Google

This is a digital copy of a book that was prcscrvod for gcncrations on library shclvcs bcforc it was carcfully scannod by Google as part of a project

to make the world's books discoverablc onlinc.

It has survived long enough for the copyright to cxpirc and the book to enter the public domain. A public domain book is one that was never subject

to copyright or whose legal copyright term has expired. Whether a book is in the public domain may vary country to country. Public domain books

are our gateways to the past, representing a wealth of history, culture and knowledge that's often difficult to discover.

Marks, notations and other maiginalia present in the original volume will appear in this file - a reminder of this book's long journey from the

publisher to a library and fmally to you.

Usage guidelines

Google is proud to partner with libraries to digitize public domain materials and make them widely accessible. Public domain books belong to the
public and we are merely their custodians. Nevertheless, this work is expensive, so in order to keep providing this resource, we have taken steps to
prevent abuse by commercial parties, including placing technical restrictions on automatcd querying.
We also ask that you:

+ Make non-commercial use of the files We designed Google Book Search for use by individuals, and we request that you use these files for
personal, non-commercial purposes.

+ Refrainfivm automated querying Do nol send aulomated queries of any sort to Google's system: If you are conducting research on machine
translation, optical character recognition or other areas where access to a laige amount of text is helpful, please contact us. We encourage the
use of public domain materials for these purposes and may be able to help.

+ Maintain attributionTht GoogX'S "watermark" you see on each file is essential for informingpeopleabout this project and helping them find
additional materials through Google Book Search. Please do not remove it.

+ Keep it legal Whatever your use, remember that you are responsible for ensuring that what you are doing is legal. Do not assume that just
because we believe a book is in the public domain for users in the United States, that the work is also in the public domain for users in other
countries. Whether a book is still in copyright varies from country to country, and we can'l offer guidance on whether any speciflc use of
any speciflc book is allowed. Please do not assume that a book's appearance in Google Book Search means it can be used in any manner
anywhere in the world. Copyright infringement liabili^ can be quite seveie.

About Google Book Search

Google's mission is to organize the world's information and to make it universally accessible and useful. Google Book Search helps readers
discover the world's books while helping authors and publishers reach new audiences. You can search through the full icxi of this book on the web

at |http : //books . google . com/|

Google

Dii is ccn digitale kopie van een boek dat al generaties lang op bibliotheek pi anken heeft gestaan, maar nu zorgvuldig is gescand door Google. Dat

doen we omdat we alle boeken ter wereld online beschikbaar willen maken.

Dit boek is na oud dat het auteursrecht erop is verlopen, zodat het boek nu deel uitmaakt van het publieke domein. Een boek dat tot het publieke

domein behoort, is een boek dat nooit onder het auteursrecht is gevallen, of waarvan de wettelijke auteursrecht termijn is verlopen. Het kan per land

verschillen of een boek tot het publieke domein behoort. Boeken in het publieke domein zijn een stem uit het verleden. Ze vormen een bron van

geschiedenis, cultuur en kennis die anders moeilijk te verkrijgen zou zijn.

Aantekeningen, opmerkingen en andere kanttekeningen die in het origineel stonden, worden weergegeven in dit bestand, als herinnering aan de

lange reis die het boek heeft gemaakt van uitgever naar bibliotheek, en uiteindelijk naar u.

Richtlijnen voor gebruik

Google werkt samen met bibliotheken om materiaal uit het publieke domein te digitaliseren, zodat het voor iedereen beschikbaar wordt. Boeken
uit het publieke domein behoren toe aan het publiek; wij bewaren ze alleen. Dit is echter een kostbaar proces. Om deze dienst te kunnen blijven
leveren, hebben we maatregelen genomen om misbruik door commerciële partijen te voorkomen, zoals het plaatsen van technische beperkingen op
automadsch zoeken.
Verder vragen we u het volgende:

+ Gebruik de bestanden alleen voor niei-commerciële doeleinden We hebben Zoeken naar boeken met Google ontworpen voor gebruik door
individuen. We vragen u deze bestanden alleen te gebruiken voor persoonlijke en niet-commercicle doeleinden.

+ Voer geen geautomatiseerde zoekopdrachten uit Stuur geen geautomatiseerde zoekopdrachten naar het systeem van Google. Als u onderzoek
doet naar computervertalingen, optische tekenherkenning of andere wetenschapsgebieden waarbij u toegang nodig heeft tot grote hoeveelhe-
den tekst, kunt u contact met ons opnemen. We raden u aan hiervoor materiaal uit het publieke domein te gebruiken, en kunnen u misschien
hiermee van dienst zijn.

+ Laat de eigendomsverklaring staan Het "watermerk" van Google dat u onder aan elk bestand ziet, dient om mensen informatie over hci
project te geven, en ze te helpen extra materiaal te vinden met Zoeken naar boeken met Google. Verwijder dit watermerk niet.

+ Houd u aan de wet Wat u ook doet, houd er rekening mee dat u er zelf verantwoordelijk voor bent dat alles wat u doet legaal is. U kunt er
niet van uitgaan dat wanneer een werk beschikbaar lijkt te zijn voor het publieke domein in de Verenigde Staten, het ook publiek domein is
voor gebniikers in andere landen. Of er nog auteursrecht op een boek mst, verschilt per land. We kunnen u niet vertellen wat u in uw geval
met een bepaald boek mag doen. Neem niet zomaar aan dat u een boek overal ter wereld op allerlei manieren kunt gebruiken, wanneer het
eenmaal in Zoeken naar boeken met Google staat. De wettelijke aansprakelijkheid voor auteursrechten is behoorlijk streng.

Informatie over Zoeken naar boeken met Google

Het doel van Google is om alle informade wereldwijd toegankelijk en bruikbaar te maken. Zoeken naar boeken met Google helpt lezers boeken uit
allerlei landen te ontdekken, en helpt auteurs en ui tgevers om een nieuw leespubliek te bereiken. U kunt de volledige tekst van dit boek doorzoeken

op het web via |http: //books .google .coml

3Rn,s.(.

axxoaoaoaoooooaooaoaoooQooooacxocKOOoooaac^^

VE

Harvard College Library

Front the Fnnd
Given in Honor of

Charles B. and Lily C. Amory

mtmmt^mpmm

V

!
i

l

' f

/

l

J

V

1 1

CATALOGUS

DER

BIBLIOTHEEK

VAN DE

MAATSCHAPPIJ

DER

NEDERLANDSCHE LETTERKUNDE

TE LEIDEN.

DERDE DEEL.

JLIiPflABBTIMClIE CAT AliOOV* , BEWSBET DOOB LOUIS D. PETIT.

LETOEN, E. J. BBILL.
1889.

■31^^^. ■?• <^

y

MARVARO

UNJVERSITY

LIBRARY

1

1

Deze alphabetische Catalogus , tevens alphabetisch Register op den in 1877 — 1887
verschenen, naar vakken ingedeelden Catalogus, wijkt in vele opzichten van dergelijke
alphabetische Catalogi af en bevat meer dan de titel belooft. Ten einde toch den
gebruikers het vinden van hetgeen zij zoeken zoo gemakkelijk mogeüjk te maken,
zijn niet slechts de verkorte titels van alle Handschriften en Drukwerken opgenomen
met aanduiding der bladzijde of kolom waar de meer uitvoerige titel gevonden wordt,
maar is tevens door takijke verwijzingen aangeduid welke der voorhanden zijnde ge-
schriften iemand vertaald, bewerkt ofvanandereschrijversuitgegevenheeft, van welke
tijdschriften hij redacteur was , wat door anderen over zijne levensgeschiedenis of over
zijne werken geschreven is, en of in de Bibliotheek overdrukjes zijner tijdschrift-
artikelen gevonden worden. Tevens zijn opgenomen alle Levensberichten door onze
Maatschappij sedert 1848 tot en met 1886 uitgegeven, vermeld zoowel op de namen
der behandelde personen als op die der schrijvers. — Daar nu al die titels en verwij-
zingen weder alphabetisch onder de namen der schrijvers gerangschikt zijn , zal men
niet slechts met éen oogopslag kunnen ontdekken of het werk dat men zoekt, in
de Bibliotheek voorhanden is, maar tevens een helder denkbeeld verkrijgen van den
groeten rijkdom onzer Boekerij.

Daarenboven zijn in dezen alphabetischen Catalogus opgenomen de opschriften
der tahijke hoofd- en onderafdeelingen waarin de naar vakken ingedeelde Catalogus
gesplitst is , zoodat men , als men b. v. verlangt te weten of in onze Bibliotheek ook
werken met betrekking tot het Baskisch voorhanden zijn, slechts dat woord behoeft
op te slaan om te bespeuren, dat die op kolom 998 van deel I vermeld zijn. Zoekt
men naar de Middelnederlandsche Dichtwerken of naar werken met betrekking tot
Portugal, men sla die woorden slechts op en men zal vinden dat de eerste op kolom
197 van deel I, kolom 986 van deel n en blz. 8 en 78 der Handschriften, de
laatste op kolom 847 van deel E voorkomen enz.

Alle werken zijn in alphabetische volgorde geplaatst op de namen der schrijvers.
Anoniem verschenen werken staan, voor zooverre de schrijvers bekend zijn, op
hunne namen , en voor zooverre dit niet het geval is , op het eerste zelfstandig naam-
woord dat in den titel voorkomt, terwijl daarenboven bij elk dier werken zooveel
mogelijk ook naar den naam des schrijvers is verwezen. Komt in den titel geen
zelfstandig naamwoord voor, dan vindt men hem op het woord waarmede hij aan-
vangt.'— Zinspreuken van Genootschappen en Rederijkerskamers zijn in den regel
geplaatst op het woord waarmede zij aanvangen.

ÏA.

VI

Bij de rangschikking der anoniem verschenen boeken is de hedendaagsche spel-
ling gevolgd , d. w. z. dat de titels zijn geplaatst op het woord zooals het tegenv^oordig^
gespeld wordt, b.v. Aenmercking is gespeld als Aanmerking^ Coatuymen is geplaatst
op Costumenj Chronyck of Cronyck op Kroniek, Zamenspraak op Samenspraak enz.
Voor eene behoorlijke verwijzing is steeds gezorgd.

Alle namen en titels zijn streng alphabetisch gerangschikt. Woorden en namen
in de eerste lettergreep gespeld met a, ö, ü zijn geplaatst alsof zij gespeld waren met
ae, 06, ue. Het letterteeken y is beschouwd als dubbele i of t;, uitgezonderd in zelf-
standige naamwoorden in vreemde talen, in eigennamen van vreemdelingen alsmede
in eenige Nederlandsche eigennamen om verwarring te voorkomen, als Tydeman (in
onderscheiding van Ttdemari). Dubbele eigennamen zijn op den eersten geplaatst,
indien het niet bekend is dat de schrijver zich met den tweeden bij voorkeur placht
te noemen, als Van Limburg Brouwer op Brouwer. Van gehuwde vrouwen zijn de
geschriften öf op haren geboortenaam, öf op dien van haren echtgenoot geplaatst,
al naardat zij onder den een of den anderen naam het meest bekend zijn. Ook hierbij
ontbreekt het niet aan de noodige verwijzingen.

De opschriften der Afdeelingen van den naar vakken ingerichten Catalogus
zijn met vette letters gedrukt, b.v.: Basklsoh. 998. Staan achter een titel slechts
arabische cijfers, b. v. : Beets, N., Camera obscura. 642, dan wordt naar het
!• deel van den Catalogus verwezen; een romeinsch èn een of meer arabische
cijfers, b.v. Beets, N., God ons betrouwen. IL 597, verwijzen naar het n« deel; een
romeinsch cijfer zonder arabisch cijfer, b. v. Brederoo, G. A., Kluchten.
XVI, duidt aan dat men in de 3« Afd. van den Catalogus: NederUmdsch Tooneel
zoeken moet, terwijl een arabisch cijfer met bijvoeging der- letters Hs., b.v.:
Lennep, J. van, Over Taal en Spelling. Hs. 8, naar de 1« Afd. van den Catalogus,
de Handschriften verwijst. Vindt men verder vóór een arabisch cijfer een jaartal
en de letters Lb., b. v. : Cremer, J. J. (Leven van). Lb. 1880, 117, dan geeït dit te
kennen dat de bedoelde levensschets te vinden is in de reeks Levensberichten der
afgestorvene leden van de Maatschappij der Nederlandsche Letterkunde. Is eindelijk als
laatste titel van de werken van een schrijver het woord Overdruk] es genoemd,
dan wordt daarmede aangeduid dat in de Bibliotheek onzer Maatschappij overdrukjes
zijner tijdschriftartikelen voorhanden zijn, die niet onder hunne afzonderiyke titels
in den Catalogus opgenomen werden.

Ten slotte nog dit. Alle menschenwerk is onvolmaakt. Ondanks al de zorg, die
ik mag zeggen aan dezen Catalogus te hebben besteed, zijn mij toch nog enkele
uitlatingen en misstellingen onder de oogen gekomen. Zij hebben mij , zeer tegen mijn
wensch, tot het plaatsen van eenige bijvoegingen en verbeteringen aan het slot van *
dezen Catalogus verplicht.

Leiden, 10 Juni 1889.

Loms D. Petit.

CoDsorvator b\i de Bibliotheek der Bgks-Univeniteit.

A.

Aa, A. J. yaa der, Èjodx. woordenb. d. Nederl. IL 898.

— Aaidr. woordenboek 7. N. Braband. II. 403.

— Aardr. beschr. t. Gorinohem. n. 463.

— Biograph. WoordenboeL IL 65.

— Nieaw biogr. woordenb. ▼. Nederl. dichters. 68.

— Beschr. ▼. Schiedam. IL 535.

— Giesoh. beschr. y. Breda. IL 407.

— Grafdicht. 564.

— Herinn. nit het gebied d. geschied. II. 80.

— Lotgevallen y. W. Heenyliet. II. 676.

— Leyen y. A. G. Schenk. Lb. 1857. 3.

— Nederland. II. 397.

^ Nederl. Oost-Indiê. H. 666.

— VV^ gwijser in Amsterdam. IL 548.
-~ (Leven van), Lb. 1857. 34.

— Overdrokjes.

Zie ook: T. Effen 681. — Swaving. 78. — Vervolg.
166. — Woordenboek. II. 611. — Beg. Tooneel.

Aa, G. van der, Bekn. veralag opr. bewegingen. IL 545.

— Echt verslag d. gebeuremssen (tie) II. 545.

— Gesoh. V. d. jongstgeëind. oorlog. II. 311.

— Gesch. y. Willem V. II. 314.

— De tyrannijen d. Franschen. II. 339.

— De zoogen. verdediging v. W. Pasohen. IL 313.
Aa, G. C. H. van der, — Zie Brieven. 56.

Aa, M. W. V. d.. Waarnemingen en waarheden. 645.

Aa, P. van der, — Zie Yersameling. IL 41.

Aa, P. J. B. G. van der, Overdrokjes.
Zie ook Nieawjaarwenachen. 538.

Aa, W. van der, — Zie Samenspraeok. IL 519.

Aa, C. P. E. Kobidé van der, Aan Utrecht. 508.

— 34 Aog. 1831. 504.

— Aankweeking d. Acacia. II. 897.

— Afscheid v. 1839. 499.

— Gantate. 505.

— Gatal. V. boeken ov. de woelingen v. 1830. IL 341.

— Dankbare Vriezen. 499.

— Dood V. Lord Byion. 403.

— Eaphrosina. 393.

— Fred. Looisa Wilh. Koningin. II. 350.

— Gelderlands hnlde. 509.

lied. 507.

»

Aa, G. P. E. Bobidé van der. Gevolgen v. achteloos-
heid, n. 1010.

^- Hoe donkerder nacht. II. 387.

— fiulde aan H. J. Groen. 498.

— Losse bladen uit het groote levensboek. 641.

— Napoleons assche. 509.

— Opening vergadering Nut v. 't Alg. 498.

— Oproer en priesterdwang. 508.

— Oudejaarsavond. 606.

— Pestalozzi's leven. II. 917.

— Rapport d. pari Gomm. IL 614.

— De Schelde . . . geopend. 503.

— Volksverhalen a. d. Rijnoevers venam. 690.

— Overdrukjes.

Zie ook: Simon v. d. Aa. 549. — Bilderdtk. 668. —
Gvdenkboek. 11.507. — De Gida. 180. ^ Jordena.
665. — Nientraaa Jr. 670. — Popper. 671. —
Beiger. 668. — Nienwjaarwenichen 638. —
Sttrittgar. 674. — T^rrteena. 373. — Veralag
IL 344. — Volkabode. 180. — Volkaliederea.
373. — Beg. Tooneel.
Aa, J. G. Robidé van der, — Zie Almanak. 187.

Aa, P. J. B. C. Robidé V. d., Afrik. studiën. n. 681.
Zie: Bijdragen. II. 666. — Bock. II. 677. —
Reilen. II. 681. — v. Rownberg. II. 681.

Aa, O. M. A. Sunon v. d.. Iets over de veesterften. II. 615.
Zie: ▼. d. Aa. IL 66. — Volksalmanak. II. 607.

Aa, P. J. B. E. Simon v. d., Adelbold, bisschop v.
utrecht. IL 585.

Aalberijk (Leven van). ^ Zie Gabbema. II. 399.

Aaltius, J., Institut. philosophiae. Hs. 75.

Aaltje, de zuinige keukenmeid. IL 946.

Aandacht (Heylige) op het lyden van J. G. 305.

Aandenken. Immortellen gestrooid. II. 360.

— aan H. T. de Blaauw. 71.
Aandoeningen en gedachten. IL 384.
Aanhangsel a. d. Apologie v. d. Armen. II. 147.

— op de kerkel. oudheden. — Zie Drakenborch. II. 330.
Aanleiding tot uiterl. welsprekendh. — Zie Ploos v.

Amstel. 717.

— (Naar) van het Oera Linda BoL — Zie Yitringa.
n. 613.

Aanmerking over de zaaken enz. LL 471.

— op zeeker geschrift tegen J, v. d. Bergh. U. 470

Aanmerkingen op de besohnldigingen. — Zie Oudaan.
n. 163.

1

AANHEBKIUGEir. — J, ABBADIE.

»

»

AaniDerkingen op den brief a. e. vriend. — Zie van
Kampen. II. 483.

— op de GMenkschr. betr. de mtvt d. boekdnikk. 12.

— „ „ Grondwet. — Zie Tydeman. II. 238.

— „ „ Memorie v. von Sabn. II. 597.

— „ het Polit. Systema v. Amsterdam. II. 54:3 .

— „ „ lledeneerend vertoog. IL 180.

— „ de Vergaderingen. II. 185, 471.

— „ de Wetten Genootech. v. Wapenh. II. 475.

— „ den Zedezang a. d. menschenliefde. GGLIX.

— over de althans swevende Yerschillen. II. 167.
de dichtkunst. 179.
den droeven toestant v. Nederl. II. 183.

— „ den Eooph. in Gr. Brittanje. II. 842.

— „ de letterk. verdiensten van J. D. Michaëlis. 86.

— M den oorsprong en voortg. d. Nederd. taaie. 138.

— f, den opgeworpen Hermes. 630.

— „ het verhaal . . . d. Eijnsbnrgers. — Zie Oadaan.
II. 358.

— (Dichtk.) op de Evang. Gezangen. 249.

— (Eenige) op Het waare daglicht. II. 543.

— (Eenige) op de historie d. Hernhuttersche secte. —
Zie Weppelman. II. 359.

— (Eenige nieuwe) enz. — Zie Burman. 57.

— (Geschiedkundige) — Zie (SaUois. n. 227.

— „ omtr. Erederik Hendrik. — Zie -
de Stoppelaar. U. 411.

— (Gewicht.) — Zie v. d. Berch v. Heemstede. II. 269.

— (Korte) over de Extraord. Crt. IL 169.

— (Nodige) op d'Antwoorde van 'tParlem. H. 144.

— „ ter opheld. d. besohr. v. Amsterd. H. 539.

— (Onpartijdige en vrijmoedige). II. 629.

— (Fatriott.) over de . . . noodzakelijkheid. II. 190.

— (Politike) op de Propositie. H. 777.

-- (Staatkundige) — Zie Hofetede. II. 203.

— „ over 't gedrag d. Engelschen. II. 682.

— (Toelichtende) op de Missive. IL 614.

— (Vrije) op de Ned. dicht en tooneelk. Biblioth. H.

— (Vrijmoedige) op de Memorie van Yorke. II. 197.

„ „ HolL Tooneelbesch. II.

over de Theorie d. sch. Kunsten. 2.
— Zie Wagenaar. H. 191.

— ( „ dog zedige). — Zie v. d. Kemp. II. 630.

— (Zeedige). — Zie v. Haren. II. 618.
AanpLikbüjetten Ned. Schouwb. te 'sHage. CCLIX.

— Schouwburg te Leiden. GGLIX.

Aanschryvingen tot het houden van Dank- en Bid-

dagen. II. 224.
Aansorgh, J. M. J., Gedachten by Leydensramp. 488.
Aanspraak a. h. Burger-Leesgezelsch. Littera O. U 477.

— ft. d. Protest, mogentheden. 447.

— bij het Huwelijk v. d. Erfprins v. Brunswijk. 480.

— d. dichtkunst. VI.

— d. Nederl. tooneelpoesy. — Zie Mauricius. 360.

— en plichtsherinnering. 466.

— over de nieuwe Psalmberijminge. 235.

— v. d. Hertog v. Brunswijk. II. 201.

M

M

n

Aanspraak v. d. Knecht v. h. Genootsch. Kunst wordt
d. arbeid verkreegen. 484.

— ^ V. d. Kooplieden a. d. Er£stadhouder. IL. 198.

— (Popul.) aen de (rerm. Belgen. H. 792.

— (uitmunt.) ged. b. h. overg.d. Gener. Petiüe.n.182-

— (Vrijmoedige). II. 158.

Aansprake des Grooten Ganoeliers. H. 836.

— door H. K. H. de Princ. Gouvernante. II. 189.

Aanspraken ged. a. h. Gezelsch. v. d. Wapenhandel
teLeyden. 473.

— bij het overh. d. vaandels te Deventer. H. 635.
Aanstellingen (De) der Stad-houderen. II. 179.
Aanteekeningen (Eenige). — Zie Versluys. II. 578.
-— (Eenige) v. hetg. in Schied. is voorgevallen. Es. 50.

— (Geschiedk.) omtr. het beleg v. Groningen. IL 647.

— „ betr. Loevestein. — Zie Boonzajer. H. 428.

— (Een handvol). — Zie Alewijn. II. 380.

— (Korte) op een geschrift. II. 471.

— (Korte hist.). — Zie v. Rooswyck. IL 560.
— • betr. Ned. Gesch. en plaatsbeschr. Hs. 40.

— betr. eene reis door de Molukken. — Zie Quarles
V. üfiford. n. 677.

— op het. . . Request (v. 19 Sept. 1748). IL 471.

— „ 't Ontw.-Wetb. v. Strafr. — Zie de Wal. IL 273.

— „ den vorm v. processen. Hs. 74.

— tijdens het beleg v. Leyden. — Zie Verhalen. 463.

— van Burgerm. d. Stad Amsterdam. IL 166.

— van een protest, student. U. 603.

— „ „ Staatsman. — Zie Elout. H. 232.

— V. h. verh. in het Prov. Utrechtsch Genootsch. 115.

— voor een Nederl. woordenboek. Hs. 4.

Aantekenaar (De schrandere) . . . ontleed. II. 472.

Aanwijsing (Korte) v. h. recht toekom, a. h. Huys Palts
Neubing. II. 729.

Aanwijsinge tot Kort-schrift. Hs. 85.

— (Der Keden-ryckers Stichtige). 215.

— (Waerachtige) enz. — Zie David Joris. 617.
Aanwijsingen(Seer schoone) enz. — Zie David J oris. 616.
Aanwijzing schilderijen 's R. Museum te Amst. IL 548.
Aarböger for Nordisk Oldkyndighed. IL 774.
Aarde (Vervult de). II. 659.

ÜLardkunde in het alsemeen. IL 947,

— van IN'ederland. IL 295.

A.ardryksbesohrUvina. IL 37, 1039.

A.ardrijk8kunde CWis-, nataar- en staat-
knndiffe). II. 37.

— van ]>Tederland II. 46, 393, 1053.

— en geschied, v. d. Oranje-vrijstaat. II. 683.

Aart (Van die) . . . deser arge boose werlt. — Zie David

Joris. 617.
Aartsbisschop (De) . . . v. Ned. a. d. Geloovigen. II. 343.
A. A. V. M. V. D. M. D. D. — Zie Holberg. 857.

^. B. — Zie Auzon de Boisminart — Boelens. —
Brandt. 700. — Hooft. 525. — Veezorg. 456. —
Reg. ïooneel.

Abba, B. — Zie Verzameling. 229.

Abbadie, J. Ghemical chango. IL 897.

ABBILBUKOEir. — V. H. ACKER.

6

Abbildungen y. Mainzer Alterthümer. II. 744.
Abbinck, K J. De Testamentis. II. 423.
Abbing, G. A., Gresch. van Hoorn. II. 564.

— Beknopte „ „ „ II. 564.

— Leven van Cicero 883.

— Leven van Th. Pan. Lb. 1860. 208.

— (Leven van). Lb. 1873. 145.

Zie: Erasmas 893. — Orotiiu et Strada. 886.

Abbing, D. H. F. — Zie Hein. 95.

Abbinga, A. S., Brief met bio- en bibliogr. Ha. 56*

Abbinga, A. W. — Zie A. S. Abbinga. Hs. 56.

Abbinga, J., Brief. Hs. 56.

Abbink, J. J., — Zie: Broederliefde. 232. — de
Triarte. 316. — Reg. Toonöel.

A. B. Boeck (Het Hollandta). II. 159.

— Boek (Het Nederlandsch). 710.

— (Vaderlandsch). — Zie Swildens. 708.
Abbott, J. S. C, Hist. of the civil war. U. 872.
Abbringy H. J., Lijkbus of de graven. II. 1013.
ABC. (Het aardige Indisch). II. 666.

— ofk exemplen om . . . te leeren schiyven. 8.
ABC Boek (Groot). 155.

— (Nieuw) en spelleboekje. 155.
A. B. C. D. — Zie Reg. Tooneel.

Abcoude, J. van, Naamreg. v. Nederd. boeken. 22.

— en B*. Arrenberg, „ „ „ „ 22.
Abcouw, C. J. van, — Zie Keg. TooneeL
Abderiten (De). — Zie Wieland. 672.
Abdnlvaheb Temini, Fiagm. uber Spanien. II. 845.
Abeele, A. van den, Den ujterlyken boogaard. 366.
Abegg, J. J. (Andenken an). 749.

AbeilJard en Eloize (Leven van). 671.

Abeille (La nouvelle) du Parnasse. 942.

Abel« H. F. O., Die deutschen Personen-namen. 770.

Abel-Bémusat, J. P., Langae et littér. Chinoise. 995.

Abenator, D. — Zie Psalmos. 919.

Abercrombi^ D., Fur academicus. 896.

Abhandlungen d. Schles. Gesellsch. f. vaterl. Cultur.
IL 709.

— (phjl. hist.) d. E. Sachs. Gesellsch. d. Wissensch.
zu Leipzig. U. 740.

— d. K Böhm. Gesellsch d. Wissensch. TL. 757.
Abiasa, een Javaansch tooneelstuk. 1002.
Ablaing,W. M. d'. Hecht en Beohtswetensch.n. 922.
Ablaing v. Giessenburg (d'). De Tijdgeest. II. 259.

— Overdrukjes.

Ablaing v. Giessenburg, R. Cd', Proeve v. wijsgeer,
ontwikkeling. H. 292.

— Tweetal beschouwingen. U. 335.

Ablainff v. Giessenburg, W. J. d', Baanderheeren v.
Zutphen. 422.

— De Duitsche orde. H. 64.

— Begtmatigheid v. schadevergoeding. U. 264.

— Biddersohappen in het Koningr. d. Nederl. H. 64.

— Wapenboek d. Bidders v. d. Duitsche orde. II. 64.
Ablehnung (Der ges. Theol. Facultat z. Jena). II. 745.
Ablijn, C. — Zie Hugen. U. 983.

Abou Chodja. Précis de jurisprud. musulmane. 986.
Abraham van St. Clara (Bloeml. uit de werken van). 659.

— De geleerde Nar. 701.

— Iets voor allen. II. 88.

Abrahams, H. A., — Zie Bewezen. 11.

Abrabamson (d'), Progrès de Penseignemeni II. 785.

Abrahamson, W. H. F., Damsche Sprachlehre. 858.
Zie Tode. 868.

Abrahamsz, Gall. (Lijkrede op). 725.

Abrahamszen, S. De imput. peccati Adamitici. II. 890.

A. B. R. A. M. D. E. V. R. I. — Zie Abrah. de Vri.

Abrégé chronologique. — Zie Panckoucke. II. 801.

— chronol. de 1'hist. d'Espagne. II. 845.

— de rhistoire sacrée 55. II. 904.

— de la gramm. Suédoise. 860.

— des droits d. 1. ville de Bergh op Zoom. U. 406.

— hist. du règne d'Albert et Isabelle. II. 122.

-^ » d. guerres des rois de France et d'Angleterre.
n. 154.

Abresch, F. L., Brief. Hs. 56.

Abresch, P., Brief. Hs. 56.

— Leerrede. IL 199.

Zie: Chevallier. 723. — aariase. 784.

Abresch, W. J. Wicherts, Leerrede. 250.
Abrugge, M., Mengelmoes. 346.
Abschwörungs-Glaubens-formehi (Deutsche). 778.
Abstract of the Debates. IL 682.
Abteeck. — Zie Apotheek.
A. C. — Zie Reg. Tooneel.

Academia anti-remonstr. libert. — ■ Zie Batelier. H. 369.
Academie der Schrijf konst. 8.

— (De Kleyne Christelyke). H. 903.

— (Koninkl.) v. wetenschappen. 121. U. 975.

— (Nederduydtsche). 216.

— (QuartierUjke) — Zie In de Betouw. IL 435.

Zie verder Akademie.

Académie d' Archéologie d. Belgique. U. 792.

— Royale de Bruzelles [de Belgique]. 122, 123.
Accademia dei Lincei. II. 856.

Accoord (Prov.) . . . rak. d'admin. v. d. Justitie. II. 271.

— „ . . . op d. grieven b. d. Staten v. Zeeland
gheprop. n. 569.

— ... weg. de Koop d. Colonie v. Suriname. H. 679.

Accoordt tuss. d. Grave van Zeeland . . . ende den Eedel-

luyden. Hs. 51.
Account (The Norwegian). II. 843.
Achabs Biddagh. >- Zie Uytenbogaert. U. 132.
Achilles Tatius. — Zie Yenus. 600.
Achillis. — Zie Jemans. 449.
Achlum, J, van Eysden van, — Zie Eysden.
Achter-hoQe . . . bevatt. stigteL Gbsangen. 262.

Achter-Hofken. — Zie Kruydt-Hofken. 256. — Ldedt-

Boecxken. 256.
i^ofaiter-Indië. H. 866.
Achterklap sonder Sonde. 659.
Acker, J. H., C. Melissanders Leben. II. 736.

Acker, V. H., Brief met bio- en bibliogr. Hs. 56.
Zie: Fortayn. 907. — Keddingius (6. Benthem). 908.

G. AGKXa STBATIVOH. — G. ADKIBAAL.

8

Aoker Stratingh, G. — ^ Zie Stratingh.

Ackere geb. DuoUeghe, (M. vaii)^ (VerschiU. dicht-
weriran). 407.

— Grafdicht op J. Wap. 576.

— Petr. Moens. 86.

— Veijaarf. 7. J. J. P. Wap. 526.
Ackerlin, G., — Zie Beater. 684.
Ackerman, H., Spiel aus dem Evang. Luce. 805.
-— Der verlome vn yngeratne Sohn. 805.
Aokennann, P., Formation d. 1. langue Fraii9. 9S5.

— Dict d. Antonymes. 938.

— (Der) aas Böhmen. 789.
Aokersdijckf J., Brief. Hs. 56.

— Ontwerp eener girobank. IT. 369.

— Reize Id Bosland. E. 779.

— (Leven van), Lb. 186S. 25.

— Overdrakjes.

Aokersdijck, W. C, Aanmerk.omtr.de Nederl. Taal. 64.

— Aant. op een adres tegen de invoering v. h. Ko-
ningsch. over Holland. Hs. 83.

— Aant. omtr. zijne ondervindingen. Hs. 84.

— Beschrijving v. Loemel. II. 414.

— Boekdrukken) te 's Bosch. Hs. 46.

— Brieven. Hs. 56.

— Disp. de ntilit. . Póêseos et Poetarum in Jnrispr. 178.

— Memoria Copesiana. Hs. 54.

— Overdrakjes.

Zie verder: Adres. II. 1046. — v. d. Capellen. Hs.
45. — Foppens. II. 410. — v. Oadeaho?en.
II. 410.

— en C. Wygants. Aant. betr. 's Bosch. Hs. 46.
Acket, J. — Zie E.eg. Tooneel.

Ackner, M. J. — Zie Inschriften. O. 851.
Ac. L. G. ~ Zie Tobias (Boek van). 591.
Acoluthus, A. — Zie Obadias. 978.
Aoolye (de Blaeu). — Zie Rederijkerskamer.
Aoqaoy, J. G. R., Het geestelijk lied. H. 990.

— Herman de Buyter. II. 113.

— Jan van Venray. II. 438.

— Kerkgesch. en gesoh. v. h. Christendom. U. 26.

— Het Klooster te Windesbeim. H. 333.

— Leven v. H. J. Spijker. Lb. 1871, 301.

~ Nat d. beoef. v. d. geschied, d. Herv. Kerk in
Nederl. H. 343.

Zie Arohief. II. 829. — GerardoB Magnas. 890. —
MolL 78. — Beg. Tooneel.

Acroniufl, R., — Nootw. vertoocL IL 392.
Zie Bedenkingen. U. 866.

Acronias a Buma, J. — Zie Bama.

Acta oder Lehengedinge toss. Albr. v. Voirsts. Hs. 47.

— ofte Handelinghen d. Nation. Synodi. II. 349.

— (Nova) liter. Sodetatis Rheno-Trajectinae. 115.

— secal. solenn. Acad. Lugd. Bat H. 1054.

— Synodalia v. Zeelandt. II. 572.

— Virum Probant. — Zie Nagroet 454.

— visitationis Dioec. Daventriensis. H. 1056.

Acte waarbij de Gbavemenr v. Vere verklaart Hs. 43.

— van Verbintenis (8 Ang. 1786). IL 206.

Acte (Generale) van Amnestie. II. 432.
Acten (Nederl. Notariële). Hs. 75.

— van de Colloquia d. Ned. Gem. in Engeland. IL 841.

— „ den Vredehandel te Colen. II. 118.
Acimstücke z. Oeack. d. Hochd. in Mittel-Schlesw. 746.
Actes des Etats-Généraox. IL 115.

A. C. T. J. — Zie Port E. 807.

Acts... of the Synod of the Dntch Chnrch in N.
America. U. 880.

A. D. — Zie A. Dobbe. — Reg. Tooneel.

Ada, Gravin v. Holland. Fragm. v. e. treurspel. Hs. 38.

— Heeren en dames-oorlog. H. 1016.
Adagia et Gnomata uaitatoria. Hs. 77.

— id est Proverbiorom. . . oollectio. 56.

— Malabarica. 996.
Adalbert — Zie Reg. TooneeL

Adam, M., VitM Gbrman. philoeophorum. 748.

— Vitae German. Jureoonsultorum et polit. 748.

— „ „ Theologomm. 748. U. 35.
Adama, H., Brieven. Hs. 56.

Adama v. Schdtema. — Zie Scheltema.

Adames, Nik., Brief. II. 765.

Adams, John, Memorie. H. 200.
Zie Parker. II. 871.

Adamus Balsamiensis Epistola ad Anselmnm. 890

Addington Symonds, J., - Zie Wine. II. 1026.

Addison, J., — Zie Steele. 632, 847. — Reg. Tooneel.

A. D. E. — Zie Eilshemins II. 139. ~ Bronwslang. 707.

Adelbold, Bisschop v. utrecht. — 2jie v. d. Aa. IL 585.

Adelheide de MontherboLs of derampsp. vlaohteling.668.

Adelhoom, A. 8. v., — Zie J. S. Adelhoom. 527.

Adeline of., bijzonderh. eener jonge ja£Per. 671.

Adelnng, F., Catherinens d. Grossen Verdienste um
d. vergl. Sprachenk. 39.

— Naohr. von altdtschen Gedichte. 776.

— üebersicht aller bekannten Spradien. 39.

Zie Gedichte (Alideatsche). 776.

Adelnng^ J. C, Anweisung z. Dtsch. Orthogr. 761.

— Deutsche Sprachlehre. 759.

— Gramm.-krit. Wörterbuch. 766.

— Gramm. Theodisca. 759.

— EleineB Dtsches Wörterbaoh. 761.

— üeber d. Qeech. d. dtsch. Sprache. 745.

— „ d. ürsprung d. Sprache. 745.

Zie: Da Fresne Dn-Oange. 882. — Tham. 5L

— u. J. S. Vater, Mithridates. 30.

Ader. — Zie Catalogus. 602. — Reg. Tooneel.
Ader, J., Plutarque d. Pays-Bas. H. 66.
A. D. G. — Zie Ramsay. 8.
A. d. J. — Zie Bijdragen. 171.
Adjaran dalam jang manna etc. 999.

— gampang dari agama serani pendek. 1000.

Adjnrationen. — Zie Mittheilungen. H. 762.

Adler, F. C, Eurze Gesch. d. ChnsÜ. Religion. II. 27.

Adlerstam, J. P., De origine . . . poëseos sepi antiq. 849.

Admiraal, A., Een sohooQe disteb. 645.
Zie Lan^jaweel. 184.

9

▲DIOBAVBOBUV. — ASSOFÜS.

10

Admirandorum qaadraplex spectacalum. ü. 40.
Adnet — Zie Reg. TooneeL
Adolf en Amalia. — Zie van Heosden. 674.
Adolf Graaf t. Bentheim. Brieven. Hs. 70.
Adolf van Nassau (Werken over). IL 113.
Adolphe. — Zie Keg^. Tooneel.

— Tectandro Yenatore — Zie Reg. Tooneel.
Adolphsx., J., — Zie Bekker. II. 899.
Adoni-Beseok. — Zie Focanus. U. 140.
Adorator. — Zie C. ▼. Eoetsreld CEz,

A. D. R. — Zie Bosoh. 529.

Adres aan alle mijne Gbloo&gen. — Zie Molenaar II. 369.

— „ het gezond yerstand. U. 383.

— „ d. Koning en Opwekk. d. gemeente. II. 360.

— „ d. Tw. Kamer. — iUe Oldenhnis Gratama.
n. 354.

— ... betr. de Delftsohe aangelegenheden. IL 450.

— (Het) getoetst — Zie Yerwey. II. 369.

— nop. Art 183 ▼. h. Ontw. ▼. Grondwet. U. 353.

— over de Wet op de Regterl. Organ. 11. 373.

— ... over de jnrisd. y. Rector en Recht. y. 's lands
UniY. te Lejden. II. 503.

— tegen de invoering y. h. Koningschap, n. 1046.

— „ het Ontw. Wet Armbestanr. H. 393.

— van eenige onderwijcers. II. 311.

— „ 'tCommitté y. Assignaaten. IL 480.
— - „ Ingezetenen van Assen. II. 655.

— „ participanten d. Ned. O. L Gomp. II. 668.
Adresboek van Nederl. Indië. II. 669.

Adresse an Direct-exécniif. d. L RepaU. Bat IL 333.

Adressen (VerscL) betr. de gebeartenissen Y. 1853.
IL 335.

— aan den Koning aangeboden. IL 360.

Adriaan YI (Pans). — Zie Bosoh. II. 69L

Adriaansz., A., — Zie Reg. Tooneel.

AdriaansB., J., — HardQrs Stafje. 877.
Zie Swaving. 659.

Adriani, A.^ Brief. Hs. 56.

— Bijdragen, U. 889.

— Lijkdicht 663.

— Opheld. bijbelplaatsen. II. 889.

Zie Blaa. 561.

Adrianiy M. J.^ Levensbijzonderh. d. Apostelen. IL 38.

— De Pïosodist. 154.

— Bede over H. Wester. IL 973.

Zie Zelling. 161.

— en H. A. Spandaw^ Hnldea. Adolf v. Nass. II. 113.
Adriani, B. (Leven van). Lb. 1863. 64.
Adrianos Jansz* — Zie Herinnering. II. 538.

A. D. S. ~ Zie A. D. Schinkel.

Adsertio libertatis academioae. II. 931.

Addgnaten (YersohüL). Hs. 45.

Adventnres of five hoors (The). — Zie Engl. plays. 843.

Advenaria. Aanteek. v. allerlei aard. Hs. 31.

— (Bibliographisohe). 30.

Advertissonent CL'), . . des estats de Haynanlt II. 810.
Advies v. d. Staatsr. — Zie Faber v. Riemsdijk. U. 530»

M

»

M

M

n

>t

Advys (Oprecht troawh.) a. d. Borgerie v. Nijm. II. 431.

— (Onpart.) ov. de Alliantie met Yranokryck. II. 166.

— van een Goet Patriot. H. 165.
Advysen nyt Engelandt. II. 837.

— lan Sententien . . . teegen C. Kaspers. U. 436.

— in den Joodschen Raad. Hs. 33.

Adviezen (Taalk.) betr. zekere testam. quaestie. 166.
Advis dn del au Roy. — Zie de Brianvüle. U. 833.

— fftmiliers proposez par un Zelatenr. H. 136.

— fidelle. — Zie de Wioqnefort. H. 169.

— van de Heeren v. Middelburgh. II. 166.

— v. d. Gec. Raden ter Admir. in Zeeland. II. 368.

— over het Hertogd. Gelderlant IL 417.

— (Schriftelijk) wegens . . . Amsterdam. H. 190.

— „ v. d. Heeren v. d. Riddersch. H, 190.
Advocaat (De) der christelijke Kerk. IL 378.

— „ „ R. C!ath. Kerk. IL 378.

— „ „ ,, » „ . . . beoordeelt
U. 378.

— (De) der Kerkelijke ondersteunt. II. 377.

— „ nederd. poëzy. II. 379.
„ Protest. Kerk. H. 378.

vaderi. Kerk. — Zie Banieth. II. 377.
„ (Gedichten betr. de). 460, 461

— voor de vrije Staatsbestiering. II. 303.

— (ZeeawBoh). — Zie Fokker. IL 373.
-» (De zwervende) enz. 669.

A. E. — Zie A. Eiserier. — Reg. Tooneel.

JS V. H. — Zie iB. van Hoven.

A. E. J. — Zie V. d. Kemp. IL 630.

Aélhnysen, J. van — Zie Psalmos. 893.

Aelst, J., Grafdicht. 566.

AemiHos, A., Oratio. H. 600.

Aemylios, P., De rebns gestis Franoorom. H. 818.

Aeneas Sylvius. De Bohemomm . . . origine. IL 766.

Aenmerkingen. — Zie Aanmerkingen.

Aenspraek. — Zie Aanspraak.

Aenstellingen. — Zie Aanstellingen. .

Aenteekeningen. — Zie Aanteekeningen.

Aenwysingen. — Zie Aanwijzingen.

Aerde, J. van, — - Zie Reg. TooneeL

Aerssen, C. van. Brief. Hs. 56.

Aerssens, F.^ Andere Yraech-aL IL 368.

— Lettres. II. 133.

Aerts van Bocxtel, H., Nwe amonr. Refereynen. 319.
Aéschylns et Sophooles, Tragoediae. 874.
Aeschylus. — Zie Reg. en SappL Reg. Tooneel.
Aesopns (De Nieuwe). 697.

— Defensor sig beklagende. II. 149.

— Fabelen. 697.

^ Fables, mises en Francais. 949.

— (Niederdentscher). 814.

Aesopns Stomachatos. — Zie Uytenhage de Mist II. 160.

— (Wonderi. leven v. d. spitsvindigen). 597.

— in Enropa. IL 174.

Zie: Boner. 797. — van Hoven. Hi. 38. ~ Phaednis.
397.

11

A. P. ^ ALAN PHlIiOMüSIS.

12

A. F. — Zie A. Flas. — A. de Fonseca. — Proeve. 160,
221. — Yerwelkomstzang. 221, 455.

A. F. B. d. L. — Zie Fascioulus. 902.

Afbeelding -v. d. belegering d. Stad ÜBarlem. II. 560.

— y. drie Deventerache nood munten. U. 635.

— Y. d. gecostum. optogt te Delft, II. 451.

— d. Ulum. V. h. huis v. C. C. d'Engelbronner. II. 545.

— d. Justitie over Armin. verraders. IL 137.

— (Naauk.) d. forten Fred. Hendrik. II. 797.

— van 'tonde Romen. II. 856.
Afbeeldinge d. Stadt Coppenhagen. II. 786.

— V. d. Onden ende Nieuwen-Tijt. 190.
Afbeeldingen v. d. graf-tombe (te Delft). II. 68.

— V. d. Hoogstraat en Yischbrugge te Leiden. U. 472.

— (Op de) d. 12 Bioomscbe Keizers. Hs. 27.

Afbeeldinghe des Synodi Nationael. II. 348.

Affiches, annonces et avis divers de Leyde. — Zie
Courant (Leydse). U. 484.

Afsesolieidenen. II. 359.

Afhacker (Aeg). 'Evwr/xdv disseoti BelgiL U. 132.

Afkomst . . van de . . jnffrouwe Podagra. 323.

— enz. V. aUe de Koningen van Schotlant. IL 835.

— leven en dood v. Maria Louise. U. 194.

Afkondiging v. Kaerle van Brimen. II. 416.

Afkondigingen ( Verschill.) d. h. Glemeentebestuur enz.
V. Leyden. H. 477-492.

Aflaet (Vollen) verleent d. S. H. Benedictus. TL. 334.

Aflesinghe v. 't Raedthuys d. Stadt Leyden gedaen. H.
468, 469.

Aflezingsboek (Afschrift uit het) v. Leiden. Hs. 84.

Afman, E. — Zie Rog. Tooneel.

Afrekening-Maal. — Zie van Walré. 390.

üLfrika. n. 867.

Afrikaander (Een). II. 684.

Afrikaansohe talen. 987.

Afscheid aan Leiden. — Zie Bilderdijk. 888.

— V. J. Spillienrs. — Zie Ondaan. 343.

— (EEet) V. d. Staten . . aan de Gïeoom. v. d. Gon.
V. Spaengien. II. 128.

Aüsoheids-brief aan Home. II. 335.

Aischetsing (Korte) der toonmeting. 179.

Aistandfl-wijzer v. h. Koningr. d. Nederl. IE. 399.

Aftoohtbhiazer (De geweldige). VU.

A&elius, A. A., Volkssagen und VolksUeder. 862.

Afretzel. V. d. Republyk , . . v. Venetië. — Zie v. Hoog-
straten. 360.

A. G. — Zie Ackerlin. 684. — Boileau. 314.

Agape, Christel, jaarboekje. 189.

Agatha. — Zie B. de Gbeje.

Agatobiblophilus. Nozemans sohrijfst. ontmask. IL 375.

Agent d. Nationale opvoed. — Zie v. d. Palm. JI. 224.

Aggreatie d. Gon. v. Hisp. ghes. aen de Staten. II. 126.

A. G. H. — Zie Qijsberti Hodenpijl.

A. G. K. H. — Zie Verleegeuheid. II. 377.

A. G. L. — Zie Geest. II. 839.

A. G. L. R. G. — Zie Steele. 632.

Agnes. — Zie A. D. Damen. 516.

Agricola. — Zie Ie Franoq van Berkhey. 374,

— (Gar.). — „ ^Galvinus. n. 896.
Agricola, J. (Leven van). — Zie Tadtoa. 604, 605.

— Deutsche Spruchwörter. 768.

Agricolae (De Budolphi). 69.

Agrippa, H. G. Edelheydt d. vrouwel. ghealachts. 703.

Agrippa V. Nettenheim, H. K., Onzekerh. d. weten-
schappen, n. 959.

Agron, P. — Zie Ghemin. 657.

Aguilar (d'). — „ Monuments. 911.

A. G. V. G. Gezangen, n. 1003.

Agylaeufl, H., Inaug. Philippi IL Hs. 43. H. 107.

Ahleniann, Overdrukjes.

Ahlstrand, J. A. — Zie Samlinger. 861.

Ahlwardt, G. W., - Zie Osaian. 868. - Verglei-
chungstafeln. 39.

Ahn, F., Holland. Sprachlehre. 145.

Ahrens, E. A. L, — Zie Aesohylus. 874.

A. H. V. (Mr.). — „ A. Hordijck Verstolk.

Aicard, J., Smilis. 960.

Aiol (Middelnederi.). 202.

— et Mirabel. 947.

Aisy (d'), Genie d. 1. langue Fran^oise. 930.
Aitton, B. O., Beschr. v. Zevenbergen. II. 414.

. — De doornstruik t. Koning gemaakt. II. 248.
Aitzema, F. van (Leven van). 69.
Aitzema, L. van, Herstelde Leeuw. II. 143.
-. Poemata. 895.

— Saken van Staet en Oorlogh. II. 135.
.— (Ueber den Naohlass von). 69.
A. J. V. G. •— Zie Banheining. 528.
A. J. Z. — „ A. J. Zubli.
A. K. — „ Reg. Tooneel.
Akademie (K. Vitterhets Hist. och Anfiq.). II. 778.

— (K.) d. Wissenschaften zu Wien. IL 753 — 64.

— (De Delftsche). H. 450.

— d. geleerden of üitspannmgen enz. 111.
Akademiên (De) en het kunstonderwijs. II. 323.
Aken, F. van, Aan de manh. Schutterij. 473.

— Aan het Leydsche Gen. v. Wapenhandel. 474.

— Aan de muitzugt. 473.

— Vaderlandsche (Gezangen. 272.
Zie: Nieawjaarwenschen. 528. — Reg. Tooneel.

Aken (Hein van). — Zie Hein van Aken.

Aken, J. van. Grafdicht. 569.

Akerlaecken, M. M. van, Gleeüache Pegasus. 434.

Akerlaken, A. van, Banken van Leening. IE. 564.

Akerlaken, D. van. De pactis licitis. II. 925.

— Mr. Hendrik v. Stralen 91.
Akerman, J. Y., Preserv. of antiquitiee. II. 841.
Akersloot, G. G. (Lijkrede op). 725.
Akoqy, J. van, — Zie Gedenkrolle. 491.
Aktstykker for störste Delen. II. 786.
Al (Den) sieck, gestorven en begraven. 334.
Alaethophilus Traiisisalanus. — Zie Verhandel. IL. 543.
Alan Philomusis. — 2io Heg. Tooneel.

18

ALANUS DE BTF2. — ALBX7UAZAB.

14

Alanus de Rype, Salter. Us. 11.

Alardin, C, Geloksaligheit. n. 1018.

Alarm (Engdachen). 11. 145.

.AJba amioonxm. Hs. 55, 84.

Albada» Agge van, Briefe an R. Aokema. 757.
Zie Aoton. U. 118. — Sepp. II. 35.

j^Jbaneesch. 875.

Albanus, A., Belli ady. Napoleonem memor. II. 1030.

Albe (Duc d'). - Zie Alya.

Alberdingk Thijm^ J. A.^ Aan Hare Majesteit 516.

— De bezwaren Tan F. A. Hartsen beantw. II. 386.

— „ geschiedenis onzes vaderlands. 11. 53.

— „ Heer Hofdijk gesohiedleeraar. 11. 537.

— ^ heilige linie. II. 324.

— „ Nederd. i^peUing. 152.

— [Versch. dichtwerken]. 418.

— Een broederlijk woord. II. 257.

— „ Hollandsoh woord. IL 107.

— „ nusyeratand uit den weg geruimd. 11. 113.

— „ nieuw lied yan Vondel. 518.

— M weinig Amsterd. kritiek. II. 233.

— „ woord oyer de Inquisitie. 11. 277.

— Gedichtjes gedrukt op den praalwagen. 519.

— Geen kerkel. bouwk. zonder oriëntatie. II. 324.

— Giftbrief v. Koning Karel. n. 97.

— Het Haagsche monument. 11. 233.

— C. Huygens en de Familie y. Dorp. 11. 70.

— In-stand-houding onzer monumenten. II. 975.
-^ De Kathol. kerkregeling. II. 336.

— „la littérature Néerlandaise. 60.

— Het Xe Nederl. letterk. Kongres. 63.

— Leyen y. H. A. A. y. Berkel. Lb. 1868, 3.
„ V. H. J. H. Delecourt „ 1854, 39.
„ J. P. Heije. „ 1877, 43.

— Leyensbericht y. J. y. d. Vondel. 93.

— De muurschilderingen y. Guffens. 11. 798.

— Palet en harp. 196.

— Portretten yan Vondel. 326.

— De restauratie d. Groote 2^aal. 11. 458.

— Spelling d. bastaartwoorden. 163.

— Trouw. 513.

-— Verspr. yerhalen in proza. 680.

— [Versch. yerhalen]. 680.

— Wat wil men u doen yierenP n. 114.

— Willen wij aUeen de Gothiek P U. 324.

— (Leyen yan). — Zie J. ten Brink. U. 1063.

— Oyerdrukjes.

Zie verder : van der Aa 68. — BilderdQk. 888. — Ge-
denksteenplaatsiog. 71. — Gedichten. 224. — Jezae
yoor Pihttas. 697. — Kerstliederen. 268. — Ko-
nings-krooning. II. 97. — Kunst in Nederl. II.
828. — Lees- en Zangboekje. 426. — Mal^gys.
694. — NederdaliDg ter helle 697. — PaeUe. 14. —
Poirtera. 254. — Verhalen (Karolingische). 694. —
Yolks-Alm. V. Nederl. Kathol. 188. — Warande
(Dietsche). 181. — Reg. en Sappl. Reg. Tooneel.

Alberdingk Thiim, J. A., H. Gerlings Cz. en A. J.
ËnschMlé, Wapenen in de Bayo's Kerk. IL 562.

M

M

Alberdingk Thnm, J. A.^ en A. A. Vorsterman y.
Oyen, Het Geslacht Hooft. II. 70.

Alberdingk Thijm, K. J. L., Oyer literatuur. II. 969.

— Oyerdi*ukjes.

Alberdingk Thijm^ L. J., De muziek in de kerk. 11. 955.

— Nog eenige gedachten oyer Kerkmuziek. IL 955.

Zie: Uoffmann. 294. — Kerstliederen. 268.

Alberdingk Thijm, P. P. M., Earel de Groote. 11. 94.

— Het onderwijs in geschiedenis. 11. 2.

— Schets d. alg. gesch. 11. 11.

— Spiegel y. Nederl. letteren. 61, 183.

— H. WilUbrordus. n. 331.
Albergensia. 11. 633.
Alberoni, Lettre. 11. 848.
Albert. — ZSe A. Thiry. .

— Gouy.-génér. d. 1. Belgique. — Zie Montpleincbamp
(De), n. 791.

Albert^ L., Wörterb. d.Engl. u. Amerik. Eigennam. 839.

Alberthoma, A., — Zie Bartholini. 11. 785.

Alberthoma, B., Onderwijzings-liederen. 366.

Alberti, G. E. B., Pestalozzi. 754.

Alberti, E., Beg. üb. Ztschr. u. Sammelwerke. II. 717.

Alberti, E. F., Leerredenen. 723.

Alberti, F., — Zie Variscia. n. 747.

Alberts, G.^ Beschreib. y. Ostfriesland. II. 714.

Albertsz.^ H., May-gift y. yerscheyde yogelen. 361.

Albertus. — Zie Bemo y. Beichenau. 794.

Albertus Magnus. •— Zie Vrouwen heimelykheid (Der).
208.

Albine (St.). — Zie St. Albine.

Albini. — Zie Beg. Tooneel.

Albinus, J., Ad Vergilium. II. 1030.

— Sponsa nautae. 900.

Albinus, P.^ Noy. Saxonum bist. progymnasm. II. 1057.

Albrecht, G. J., — Zie Dichter. 226.

Albrecht, F. H. J., Handb. y. d. philos. II. 910, 1067.

Albrecht^ K. — Zie Beg. Tooneel.

Albrecht y. Halberstadt — Zie Oyidius. 794.

Albrecht yon Eemenaten. — Zie Heldenbucb. 780. —
Sigenot. 795.

Albrich, K., - Zie Programm. 11. 760.

Album aan het schoone geslacht toegewijd. 183.

— Aoademicum y. h. Athen. te Amsterdam. IL 556.

— (Bouwkundig). IL 956.

— (Dichterlijk). II. 988.

' d. deelgenoten a. d. Vereen, y. Oud-Stud. IL. 650.

— d. Generaals en Admiraab. 11. 1050.

— (Godsdienstig). 224.

— de la Grande Sauye. 11. 829.

— y. HoU. en Belg. Kunstschilders. II. 326.

~ y. d. Maatsch. Tot beyordering d. Toonkunst 293.

— Studiosorum Acad. Lugd. Batayae. 11. 496.

— Tentoonst. y. oudheden te Delft. II. 449.

— (Het yaderlandsch). U. 260.

— (Vlaamsch letterkundig). 190.

— yoor de aardrijkskunde. 11. 398.
Albumazar. — Zie Engl. plays. 843.

15

ALGHIKIB. — W. ALLBN.

16

Alchimie (Werken over). 690.

Alchimistisch-geneesk. werk (Fragm. van), Hs. 76.

Aldbiades (Werken over), n. 859.

Alciatus, A.., Tract. contra vitam monast II. 333.

Alda Guarini Yeronensb Garnien. 888.

AMen, H. M., — Zie Guernsey. n. 872.

Aldenbrüok, Aug., De religione antiq. Ubionun. n. 739.

Aidenhoven, S., — Zie Sententie. IL. 183.

Alderkerk, J., Wonderdaden d. allerh. Godts. H. 465.
Zie Bragee. 680.

Aldrete, 6., Del origen de la leng. Gastellana. 917.

— Yarian antigaedadas. U. 845.

Aleethopbilus. Stok in 't honderd. 453.

Alembert (d'). Eloges. 937.
Zie ElnoyolopMie. 8, 38.

Alen, P. van, — Zie Paringet. II.. 409.

Alenzoon, J. — Zie Jobert. U. 7.

Alerten, A. H., De statn nobil. German. IL 693.

Aletheia. Zeitschrift f. Geschichte. U. 30.

Alethophilns Hollandas, Brief. IL 378.

Alewijn, A., Zede- en Harpgezangen. 355.
Zie Pleidooyen. 328. — Reg. Tooneel.

— en J. GoUé. Teeóoro doe Yoc&bnlos. 49.
Alewijn, F. (Lat. lijkdicht op). 907.
Alewijn, G. Brief. Hs. 56.

Alewijn, W. Brief. Hs. 56.

Alewijn, Z. H., Aant. bij Vondels Palamedes. Hs. 7.

— Aant. uit HSS. v. Maerlant. Hs. 8.

— Antwoorden of bedenkingen. Hs. 3.

— Bedenkingen o?er 't woord Mijn. Hs. 3.

— BrieQe op rijm. Hs. 37.

— Brieven. Hs. 56.

— Xm Brieven. IL 380.

— GMichten en Vertoogen. Hs. 81.

— Grafdicht. 573.

— Handvol aanteekeningen. II. 380.

— Taalkundige „ Hs. 3.

Zie: Tainman. 142. — Verzameling. 688.

Alewijnsz, H., Yeel schone . . . leeringhen. 633.
Alexander. — Zie Suppl. Ecg. TooneeL

— Prins d. Nederl., Nadere toelichting. IL. 360.

— Yermoedelijk slotwoord. II. 360.

Alexander de Groote (Werken over). 605, II. 859.

Alezanders Geesten. 301.

Alexandre. — Zie Dejardin. 940.

Alexi, J., Gramm. Daoo-Romana. 961.

Alexis, W. — 2Ue Beg. Tooneel.

Alexius (St.) legende. Hs. 15.

Alexiuslegenden (Engl.). 844.

A. L. P. — Zie Proeve. 339.

Alfieri, Y., — Zie B«g. Tooneel.

^Ifoersoh. 1003.

Alfred de Groote (Werken over), n. 833.

Alfred (Eing). — Zie Boethius. 831.

Alfiik. - Zie BibHothek. 830.

Algarotti.i^Brieven. II. 767.

iUsieps. n. 869.

AlL — Zie BiOg. TooneeL

Ali Gohen. — Zie CSohen.

AJi Hadjie (Radja), Qwdh, v. Abdoel Moeloek. 1000.

AH Mttsthathier. — Zie Roorda na Ejsinga. 403.

Alings, A. W. — Overdrukjet.
Zie GatalogoB. 86.

Aüscans, Chanson de geste. 948.

Alison, A. en P. W., StaatsEOi^ voor de armen. IL 392.

Alissan de Chazet — Zie Chaset.

Alkemade, C. (of K.) v.. Afbeeld, en aant bij Yaeniiis
Batav. cum Eom. bellum. Hs. 43.

— Behandeling v. h. Kampregt. II. 363.

— Beschrijving v. Brielie. IE. 447.

— Cerem. d. begraavenissen. IL 88.

— Geschied- en oudheidk. aanteek. Hs. 40.

— Papegaay-schieten. Hs. 73.

— B^tterdamsche heldendaden. U. 519.

-— (Leven van). 69.

Zie: Brandt. 680. — Melis Stoke. IL 985. —
Schotel II. 8.

Alkemade, K van, en P. van der Schelling, CataL
HoU. scriptorum. Hs. 39.

Holl. Spreek-wüsen. Hs. 77.

Ned. displegtigheden. II. 89.

All mistaken, or the mad oouple. — Zie EngL plays. 843.

AUainval, L. J. Ch. Soulas d'., — Zie B«g. Tooneel.

Allamand, J. N. S., Solemnia verba. IE. 497.

Allan, F., Eiland Ameland. II. 630.

-- Eiland Marken. IE. 535.

Schiermonnikoog. II. 630.

Texel. n. 536.

Urk. n. 535.

YHeland. H. 536.

Wieringen. IL 536.

— Stad Edam. H. 557.

— „ Enkhuizen. II. 559. '
Alburd, A., ~ Zie Hobrink. 534.
Allard, H. J., „Een genie". 73.

— Pater Adr. Gosyns. 75.

Zie Vondel 828.

Allarde, M. F. D. Theresa Ie Roi, baron d'. — Zie
Reg. Tooneel.

Allart, J., De vrijheid. H. 303, 1046.

-^ De Yrijheid. Aan de Nederl. Jeugd. 709.

Allatius,L., De templis Graecorum recentioribus. II. 33.

Allebé, G. A. N., Beweging en rust. II. 938.

— Lichaamsoefeningen, n. 938.

— Neerl. wettige strijdkrachten. IL. 1049.

— Ontwikkeling van het kind. IL 938.

— Overdrukjes.

Alleenheersching (De). — Zie Bilderdijk. 488.

Alleen-sprake met Gk>d. — Zie Hujgen. 355.

AUemagne littéraire. IL 700.

Allemand, W. \\ (Lijkrede op). 735.

Allen, O. F., Dan. Sprache in Schleswig. 859.
Zie Fragmenten. II. 718.

Allen, W., Briet Hs. 70.

M

M

M

W

'B'BMl^B

mÜÊL. Jü

17

A. VAN ALLEPLA8. ~ ALMANAK.

18

Alleplas^ A. ▼., Dichtl. bedenk, o. 'sHeilands geb. 382.

— Opwekking aan Neerl. volk. 469.

Aller, W. van^ — Zie van Leeuwen, ü. 271.
Alliantie (Nader) of Verbont. II. 160.
Allingham, J, Thill., — Zie Reg. TooneeL
Allioli, F. J. V., Die Bronze-Thüre. II. 738.
AUmers, H., Der Altarschrein. II. 712.
Allocutie (De) van Paus Piua IX. II. 336.

— (De Pauselijke) toegelicht. II. 336.
Allocution rimée. II. 275.

Alma, E., Bellum giganteum. 89é.
Alma, P., — Zie Ontwerp. II. 312.
Almanach d. K. Akad. d. Wissensch. IL. 753.

— du Dep. d. Bouches du Hhin. IL 405.

— „ Départ. de la Dyle. II. 813.

— de Goettingue. II. 713.

— hist., géogr., généalogique. II. 51.

— du Qr. Duché de Luxembourg. EL. 766.
-— aus Kom. II. 856.

— supputé sur Ie mérid. de liége. U. 812.

— de la Prov. de Limbourg. II. 658.

— (Revolutions-). II. 1040.

Almanak d. Adelborsten te Willemsoord. II. 566.

— der Kon. Milii Akademie te Breda. II. 408.

— „ Akademie v. Groningen. II. 649.

— „ Bataafsche omwentelingen. II. 221.

— V. Beschaafde kundigh. —• Zie Ernst en boert. 186.

— aan Bevalligheid en deugd gewijd. 186.

— ter Bevordering v. kennis en goeden smaak. 187.

— voor Blijgeesügen. 187.

— „ „ (Nieuwe). 187.

— V. h. Dep. d. Monden v. d. Schelde. II. 570.

— voor de 19e Eeuw. 186.

— „ „ Ned,(jeref. Gemeente v.Z. Afrika, n. 683.

— tot Gezellig onderhoud. 187.

— voor Jan en Alleman. 189.

— „ de Jeugd. 708.
Jonge heeren en dames. 185.

„ „ „ juffers. 185.

— de Liefde sticht. 190.

— voor Liefde, deugd en vriendschap. II. 984.

— „ „ en vaderland. 186.

— aan Luim en ernst gewijd. 187.

— van Mavors Medicator. U. 557.

— voor Meisjens door meisjens. 186.

— in Miniatuur voor kinderen. 708.

— der Musen «n gratiën. 186.

— tot Nut en vergenoegen. — Zie Uilkens. 187.

vermaak (Oude). 185.
verpoozing. II. 984.

— of Politiek Zakboekje. — Zie Swildens. II. 202.

— voor Protest. Nederlanders. II. 330.

— „ B^izigers in h. Koningr. d. Nederl. II. 397.

— „ Scherts en luim. 187.

— „ het Schoone en Goede. 187.

— aan de Schoone sekse gewijd. 186.

M

ft

9i

n

M

»

i»

n

Almanak d. YaderL geschiedenis. II. 239.

— voor „ „ en letterk. 188.

— het Vaderland gewijd. II. 243.

— d. Vereen, tot afechaff. v. sterken drank. EL. 294.

— voor Vernuft en smaak. 185. II. 983.

— „ het Verstand en hart. 186.

— van en voor Nederl. Vrouwen. 187.

— voor Vrouwen, door vrouwen. 185. II. 983.

— d. Zanggodinnen. 185.

— (Di Afrikaansche). II. 685.

— (Antwerpschen) v. Nut en Vermaak. 187.

— (BataaÉsche). H. 226.

— (Bijbelsche). 645. n. 1011.

— (Brieventas-). 185.

— (Burger- en Huismans). — 5Ke Swildens. U. 210.

— (Comptoir) (Nieuw geïnvent.). 185.

— (Dichtkundige). 185.

— (Enkhuizer). 188.

— (Evangelische). 189.

— (Frysk). 823.

— (Geïllustreerde). 189.

— „ van den oorlog. II. 53.

— (Geuzen). Il 259.

-— (Haagsche princel. en Koningl.). U. 209.

— „ „ (Nieuwe), n. 195.

— (Heren-Feenster). 183.

- ('s Hertogenb. Comptoir). II. 412.

— (Histor., geogr. konst en reis-). II. 51, 1040.

— (Historische) voor 1847. II. 4.

— ( „ ) voor 1877. — Zie Epkema. II. 4.

— ( „ en astron.) (Nieuwe Nederl.). 185.

— Holland. 188.

— (Hollandsche) (Naauwk.). 185.

— (HoU.-Amerikaansche). IL 877.

— (Huis en bijbelsche) (Nuttige). 185.

— (Huishoud. HoU. jufferlijke). 185.

— (Kadetten). n. 408.

— (Kleyne). 183.

— (Kooker en tas). 185.

— (Leydsche). n. 484.

— ( „ Burgers). II. 511.

- (Liefdes-) (Eeuwigd.). — Zie Philomusus Philoka-
lus. 184.

— (Lierschen). II. 984.

— Minerva. 186.

— (Muzen-) (Belgische). 187.
(Nederlandsche). 186.
(NederL-Indische). 189.

— (Nieropper). 183.

— (Ommelander). n. 641.

— (Overijsselsche). II. 628.

— (Oranjevrijstaatsche). II. 684.

— (Pasoeroeangsche). II. 675.

— voor de Prov. N. Brabant, n. 405.
„ Limburg. IE. 658.

2

n

tf

n tj

19

ALHANAK. — H. 8. VA2Ï ALPHEN.

20

AlmftfiftV (Schiedamsche). II. 525.

— (Schouwbnrga-) IV.

— ( „ en Brieyetaa-) (Speet.). II.

— (Gyoote Schrijf-). 216.

— ('s Gravenhaagsche Stads-). II. é57.

— (Staats-), n. 278.

— (Er%. d. Wed. C. Stichteres). 184, 185.

— (d^Erven Stigters Leydae). II. 484.

— (Studenten-) (Amsterdamsche). II. 557.

M. O. D. ü. S. n. 557.

(Delftsche). II. 451.

(Gentsche). II. 809.

(Groninger). II. 650.

(Leidsche). II. 505.

(ütreohtsche). II. 602.

d. „ vereen. Matna Fid^. n. 602.

— (Snrinaamsche). EL. 680.

— (Tooneel-). IV.

(N. en Z.-Nederl.). CCLVJI.
(Volledige). IV.

— uilenspiegel. 190.

— (Utrechtsche) (Nieuwe). II. 583.

— (Vaderlandsche) „ 185.

— (Volks-) (Christelijke). 189. H. 986.
(Drentsche). II. 653.

(Nieuwe), n. 663.
(Friesche). II. 607.

(Nieuwe), n. 607.
(Geldersche). U. 415.
(Groninger). II. 641.
(Katholyke). II. 986.
Y. Nederl. Katholieken. 188.

t»

M

>t

»3

n

i>

ft

t»

»

M

M

M

ff

N

M

»

— „ t. verspr. v. waarh. en deugd v. d. Katho-
lieken. 189.

— (Volks-) (Leidsche). II. 484.
(Nederlandsche). II. 985.
(Noord-Brabandsche). II. 405, 406.
(Noord-HoUandsche.). IE. 527.
tot Nut 7. 't Algemeen. 188.
(Praktische). II. 287.
(Twentsche). 174.
(Utrechtsche). II. 583.
van het Willems-fonds. 189.
(ZeeuwBche). II. 567.

(Nieuwe). II. 567.
(Zuid-HoUandsche). II. 442.
(Zuid- en NoordhoU.). II. 442.

— (Vondel-). 190.

— (Vreedes-). II. 226.

— (Vrij-metselaars-). II. 388.

— (Weezen-). U. 294.

>- (Zak-) voor Zeeland. II. 567.

— (Zeelands Cronijk-). II. 567.

— (Zendings-). II. 390.

— (v. Zwaameh's). 185.

— („ „ Haagsche). EL. 457.

»

M

M

M

M

ft

IJ

tt

»>

ft

>l

ft

Almanak (v. Zwaamen en Thompson's). 190.

Zie yerder: Jaarboekje. — Kalender. — Zakboekje.

Almeloveen, Th. Janss. ab. De vitis Stephanonun. 16.
Zie CoUectio. II. 66.

Alof. — Zie A. Meeter Pz.

Alpen, Joh. von, — Zie Kurs. IL. 156.

AJphabet (A.lfi:eixieeii). 6, 7.

— van Doo&tommen. 36.

— (Le grand) Fran9oiB. 932.

— manuel. Gloire k l'Abbé de l'Epée. 36.

— (Tamoulsch). Hs. 36.
Alphabetum ^thiopicum. 6.

— Annenum. Il 960.

— Barmanum. II. 959.

— Bramhanicum. IL. 959.

— Goihicum. Hs. 34.

— Graecum. 6. II. 959.

— Grandonico-Malabaricum. IE. 959.

— Ibericum. 6.

— Blyricum. IL 959.

— poëtico-religiosum. Hs. 34.

Alphart. — Zie Heldenbuch (Das Kleine). 780.
Alpharts Tod. — Zie Helden Buch (Der). 780.
Alphen, D. van. Brieven. Hs. 56.

— Voor- en naberioht op v. Mieris Beschr. v. Leyden.
Hs. 48.

Zie: Chronyk (VaderL). II. 90. — Grotios. 891. —
T. Mieris. II. 461. — Stukken. Ha. 48.

Alphen Dz., D. van, Lijkdicht. 573.

Alphen, D. F. van, Advys. H 240.

— Brieven. Hs. 56.

— De Novo Belg. colonia. II. 685.

— Bedev. Ontw. Wet d. Geldleening. II. 664.
Alphen, H. van (Aan) 07er zijn Mengel. 194.

— KI. bijdragen tot bevord. v. wetensch. 660.

— Briefwisseling met W. E. de Perponcher. 2.

— Brieven. Hs. 56.

— Dichtkund. verhandelingen. 178.

— VerschilL Gedichten. Hs. 26. Hs. 81.

— [Verschill. dichtwerken]. 382.

— [Verschill. dichtw. v. kinderen]. 427.

— Gedigten en overdenkingen. 194.

— Grafdicht. 561.

— Iets over Jezus Christus. U. 1012.

— Kinderzangboek. 294.

-^ Leerr. 2e Jubelf. Univ. Utrecht II. 601.

— (Leven enz. van) 69, 382.

— Mengelingen. 194.

— Proeve v. christel. liederen. 266.

— Theorie d. schoone kunsten. 2.

— Twaalf stukjes. 291.

— De waare Volksverlichting. 11. 212.

Zie: J. T. W. ▼. Alphen. 527. — Dichter. 226. —
Fabios. 412. — Kabinet-bibliotheek. 183. —
Proeve. 280. — Vertellingen. 712.

Alphen Hz., H. van, (Lat. gedicht aan). 907.
Alphen, H. S. van, Antw. aan J. V. Arnhem. 527.

— Lijkrede op G. Anslaar. 727.

21

H. S. VAN ALPHEN. — AKI (a. A. GAIONAN DE l/).

22

Alphen, H. S. van, (Orat. fan. in obitam). 69.

Alphen» J. van, Brniloftdioht. 542.
Zie Nieaw-jaen-gift. II. 170.

Alphen^ J. A. yan, — Zie Mengelwerken. 220.

Alphen, J. D. van, Bedenerent Vertoog. II. 179.

Alphen, P. G. yan. Gedichtjes r. d. jeugd. 427.

Alphen, P. H. W. van, Opm. o. d. Kiezerslijsten. II. 280.

A. L. P. Z. — Zie A. Loosjes Pz. 468.

Alsche, A. G. C, De Jac. Catsio. 73.

— Leven v. E. Canneman. Lb. 1862, 47.

— (Leven van). Lb. 1886. 198.

— Toespr. in de Mtsch. Diligentia. 119.
Alstein, L. van, — Zie Woordenboek. Hs. 36.
Alstorphius, Joh., Viro J. Nissinck. n. 1042.
Alstorphins Grevelink. — Zie Grevelink.

Alta, F. Canter, De lege naut. Roteröd. II. 271.

Altaer-geheimenissen. — Zie Vondel. 327.

Alten (Wie die) den Tod gebildet. ü. 22.

Altenburg, F. W., Bemerk, üb. philos. Gramm. 31.
Zie TAcitQB. II. 688.

Alterthümer (Celtische). H. 761.

— (Deutsche). II. 687.

— (GhJlische). 868.

— (GottesdiensÜ.) d. Obotriten. II. 744.

— (Die) unserer heidn. Vorzeit. IL 697.
Aiteserra , A. D., De ducibus et comitibus. n. 819.
Altgelt, H., (jesoh. d. Grafen v. Moers. II. 731.

— Samml. d. gesetzl. Bestimmungen. n. 732.
Althamer, A., Scholia in Tacitum. U. 689.
Althochdeutsches aas Wolfenbüttler Handschr. 777.
Althuysen, J., Friesche rymelery. 824.

Alting, B., Pilaren ende Peerlen. II. 645.

Alting, Ch., De haan met negen hennen. 672.

Alting, G., Lijkdicht 563.
Zie Rollenhagen. 808.

Alting, H., — Zie Emmius. II. 643.

Alting, Jac. (Leven enz. van). 69.

Alting, M., Desoript. Agri Batavi IL 398.

— „ Frisiae. n. 398.

~ herdacht. 69.

Zie: Bericht. II. 716. — Emmios. II. 648.

Alting ▼. Gensau, G. A., De fieüso nummaria. IE. 1049.

Alting (Garpentier), — Zie (}arpentier.

/Ütins, A., — Zie Hoghe-Liet. 318.

Altman, F., Eere aan God. 514.

Altmann, B. W. (Lijkrede op). 726.

Altmeyer, J. J., Hist. d. relations commerdales. U. 268.

— en K. Nijs. Gesch. v. d. Vrede te Manster. II. 141.
Altorffer, J. C, Op „Overdoin." n. 966.

— Twee offers. 414.

— Overdrokjes.

Zie verder v. Grfjpskerke. II. 569.

Alutarios, H., Gorinchems verlossing. IL 453.
Alva (Hertog van). Brief. Hs. 70.

— Oirrespondance. II. 112.

— (Werken over den Hertog van). II. 111, 112.
Alvaarsma, B. Bomius, De winter. 372.

Alvarès, D. L., Les Omnibus du liüigage. 937.

A. L. V. d. H. — Zie Suppl. Reg. TooneeL

Alvensleben (ab). — Zie Kettner. II. 712.

Alvinus Tractatas. IL 608.

Alwin en Theodoor. 709.

A. M. — Zie A. Maas.

Amadis van Gaule. [Versch. uil^. d. Nederl. vert.]. 661.

— en Franpais. 922.

Amadutius, J. C, — Zie Alphabetum. II. 959.

Amalry, J. Portal, — „ Portal.

Amandus (Diss Buch das da gedicht hat dei . . . Vater)
enz. 797.

Zie Heinrioh Sqbo. 797.

Amasoon (De grootmoedige en heidhaft. HoU.) 670.

Ambachtsheerlijkheden (Pamfl. betr. de). II. 225—6.
1046.

Ambachtsschool (Pract.) te Leiden. II. 510.

— te Rotterdam. II. 524.

Ambassade (d'Ontdeckte) van de Groot. II. 158.

Amboise, G. d\ — Zie Lettres. U. 820.

Ambros, A. W., — „ (^ersne aas Minden. 787.

Ambrosius. — Zie Leeringen. Hs. 20.

Ambrosius, Th., Introd. in Chaldaicam ling. 979.

Ambt^noot (Een). — Zie v. Zuylen v. Nievelt. U. 283.

Aroelot de la Houssaye. — Zie Aubry du Mouriez. II. 106.

Amelung, A., — Zie Heldenbuch (Deutsches). 780.

Amendementen (Onpersoonl.). — Zie Vissering. EL. 322.

Amends for ladies. — Zie Engl. plays. 843.

Amerbach, Nic. de, — Zie Epistolae. 892.

ilLmerika. II. 871.

A.xuex4kaaiische talen. 1003.

Amerom, P. van. Grafdicht. 571.
Zie Nieawjaarwentohen. 538.

Amersfoordt, H. (Leven enz. van). 69.

Zie: Archief. II. 606. — Catologas. II. 628. — v. d.
Heyden. II. 618. — Werken. II. 608.

Amersfoordt, Jac., — Zie Gatalogus. II. 623.

Amersfoordt, J. P., [Verschill. dichtw.]. 416.

— Amsterdam vereen, met de Noordzee. 521.

— Het Haarlemmermeer. II. 530.

— Handl. bezoek Badhoeve. 11. 531.

— L'hymne au printemps. 956.

— Loflied. 522.

— Ontw. V. spoorwegen in d. Haarl. Meer. n. 531.
— • Een oud plan v. doorgraving v. Holland. II. 531.

— (Leven van). Lb. 1880. 127.

— Overdrukjes.

Zie verder Reg Tooneel.

Ames Gevaeft (Ser Thomas), Oeuvres. 955.
Ameshoff, H., De Societate commenditaria. II. 925.
Ameshoff Azn, H., Brief. Hs. 56.
Ameshoff, P. J., Beschouw, toest. v. Drenthe. II. 653.

— Brief. Hs. 57.

Ameaius, G., Goronis ad collat. Hagiensem. II. 349.

Ameydt, N., Grafdicht. 570.

Ami (L') du peuple. II. 823.

Ami, (A. A. Gfaignan de T), — Zie Gaignan.

23

E. DS AUICIS. — K. G. ANDBESEN.

24

Amicis, E. de, Nederland. II. 86.

-- Olanda. II. 86.

Amicitia. — Zie Gezelschap.

Amien al-Madani, Het Orientalistencongres. 983.

Amiens (Gedichten op den Vrede van). 486.

Amigo de las Antillas. — Zie Incident. II. 359.

AmintOR (nc). — Zie Suiogothia manita. II. 778.

Amis et Amiles. 943.

A. M. M. — 2jie Ter gedachtenis. 488.

Amman, J. C, — Zie van Uelmont. 36.

Amme-lied. — Zie Roorda. 825.

Amnestien (Nederl.). II. 210.

Amore patriae. — Zie Gedichten. 471.

Araorie van der Hoeven, des, — Zie Hoeven.

Amour, G. d', Grafdicht. 565.

Ampt (A. A. E. H. Steens Zijnen geb. ) — Zie Steens.

Ampzing, S., Christen-Hoogtiiden. 254.

— [Verschill. Dichtwerken]. 329.

— Eer-verdediging. 69.

~ Fase. epigrammatiim. 433.

— Heylige Traenen. 254.

— KJaeg-lieden v. Jeremias. IL 990.

— Naszousche lanren-kranze. 433.

— Rijm-catechismus. II. 996.

— Suppressie v. d. vermeynde vergaderingen. II. 996.

— Taelberigt d. Ned. spellinge. 149.

Zie: Cato. 304. — Hoog-lied. 317. — Nicuwen-
haysen. II. 91$. ~^ Scriverius. 305.

Amshoff, J. P., Leerr. bij 50-j. evangeliebediening. 726.
Amshoff, M. A., De geschikth. d. Prot. Kerk. II. 382.

— Leerrede bij 25-j. Evang. dienst. 726.

Zie: J. P. Amshoff. 726. — Laiken. 860. — Woor-
den 646.

— , C. P. L. Rutgers en E. J . Diest Lorgion. Vraagt
boekje. 907.

Amstel (De) , de Drecht enz. — Zie de Jong. n. 445.

Amstel, A. van den, — Zie Suppl. Reg. Tooneel.

Amstel, Jan van, — Zie Heije. II. 257.

Amstel, J. Ploos van, — 2iie Ploos.

Amsteldam en zijne geschiedenissen. II. 539.

Amstelophilas, De Amsteld. Schouwburg. lY.

Amsteiredams eer ende opcomen. Zie Marius. II. 540.

Amsterdam gehoont en beledight. II. 166.

— (Het tegenwoordig), n. 547.

— , Parijs en Berlijn. — Zie Yntema. II. 1004.

— (Kaarten van). II. 546, 547.
Amsterdamsch 6 Jemeny! VI.

Amsweer, D. van, ~ Zie Suppl. Reg. Tooneel.

Amthorus, O. — Zie Horti 977.

Amulette (Une). Legende. 948.

Amur. — Zie Got Amur.

Amurath-Effendi. — Zie v. Woensel. II. 211.

Amusemens (Les) de la Hollande. II. 87.

Amusement des Dames. 944.

Amyot, J. — Zie Longus. 949. — Plutarohus. 599.

Amys, W. — Zie A. Amys. 527.

Anakreon, Gezangen. 281, 297.

Anakreon, Liederen. 297.

— Oden. 297.

Zie: Ausonias. 304.

Analecta quib. Regni Norv. illustrantur. II. 781.
— , sive vetera aliq. scripta inedita. II. 60.

— Anglo-Saxonica. 830.

— Belgica. — Zie Hoynck v. Papendrecht. H. 1041.

— medii aevi ofte oude Ned. geschiedemsboeken. IL 60.

— Norroena. 852.

— of enige oude ongedr. schriften. II. 615.

— (Veteris aevi). II. 59.

Analectes historiques [d. Archives de Lille]. U. 830.

— Yprois. n. 804.

Anastasio. — Zie G. Barger.

Anatomia ofte Ontledinge. II. 678.

Anatomie v. d. Barvoeter monniken Alkoran. ~ Zie
Mauritius. II. 371.

Anoelmus (St.) — Zie Augustinus. 607.

Ancelot, Mad. — Zie Reg. en Suppl. Reg. Tooneel.

Anchersen, J. P., Opuscula minora. 851.

Anohor. — Zie J. Watts de Peyster.

Anokarsvard, C. H., Nagra Ord. II. 780.

Anckeren, J. v. d. Houven van, Spec. inaug. II. 923.

Ancona, G. J. d', Zedek. schouwtooneel. XYD..
Zie: Reg. Tooneel.

Andel, A. van. De jure Scabinos eUgendi. H. 447.

Andersen, H. C, Bilderbuch ohne Büder. 860.

— Eventyr. 860.

— Sprookjens. 317.

Zie: Reg. Tooneel.

Andersen Feldborg, A., Denmark delineated. 11.786.
Andrade, J. d'. — Zie Reg. Tooneel.
Andr^, F., Szépirodalmi összes munk4i. 992.
Andreae, F., Henricus Nassovius. II. 140.
Andreae, J., — Zie Köllner. II. 738. — Lebret IL 37.
Andreae, P. J., Ev.-Luth. gemeente teZierikzee.il. 584.

— Overdrukjes.

Andreae, D. J. Beucker, Brieven. Hs. 57.
Andreae, J.H. Beucker, Herinneringen aan Italiê.n.854.

— De orig. juris municipalis. II. 617.

— (Leven van). Lb. 1865. 165.

— Overdrukjes.

Zie verder: Verba. Hs. 52.

Andreae, S. J. Fockema, Besch. over burenrecht. II. 267.

— Gronden beoef. d. Germ. rechtsgesch. II. 701.

— Overg. V. Oud-Nederl. Rechtsbronnen. II. 261.

— Overdrukjes.

Zie verder: Stad-, D^jk- en Markeregten. II. 682.

Andreas und Elene. 832.

Andreas, J., Verwoestinghe v. d. Mahom. Religie. II. 26.

Andree, S., Const Boeck, .. . wten Alchemist, gront
vergadert. 692.

Andres, G., Dell' arte d'insegnar a parlare ai Sordi
muti. 36.

Andres de Soto, F., — Zie de Lieja. II. 32.

Andresen, K. G., üeb. Deutsche Volksetymologie. 763.

— üeb. J. Grimm's Orthographie. 762.

Zie: Grimm. 740.

25

A. A. AKDHBSON. — 'S, ANSIUU NZ.

26

AndresoD, A. A., De cara prodigoram. ü. 266.

Andrews, J., A defence of the Stadtholdership. II. 207.

Andries (Lijkrede over J.). 69, 727.

Andriesse, J. G. ten Brnmmeler, — Zie Bilderdijk. 71.

Andr lessen, A., Aanm. op de psalmberijming y. F.
Datheen. 233.

— Bescheiden [en nader] antwoord. 234.

— Dightl. uitspanningen. 366.

— Inwyingsrede. II. 891.
Andriessen, Jakz., A., Brieven. Hs. 57.

— Inhuldiging v. W. K H. Friso. n. 580.

— Jndaas weeklagte. II. 187.

— Lijkrede op J. Keiser. 730.

Andriessen, J., Morgenwandelingen. II. 457.
Zie: van der Hoop. 685.

Andriessen^ L., — Zie J. Andriessen. IL 467.

Andriessen , P. J., [Tersch. kinderwerkjes]. 712 — 714.

— Enschedé. 517.

— Gedenkb. d. nation. feestviering. II. 259.

— Jezus de volmaaktste leermeester. II. 918.

— 'sEonings zilveren feest. II. 259.

— Land of water. IL 527.

— Nieskruid. 680.

— Opstellen en schetsen. 643.

— Oranje Nassau. II. 67.

— Overdrnkjes.

Zie verder: Almanak. 708. — de Gtfnestet. 421.

Andriessen, Sus., Uit v. Lennep's lievelingsboek. 716.

Andriessen, Sijm., Een schoon tractaet v. sommighe
werckingen d. Alchemist, dinghen. 692.

Andriessen, S. J. — Zie Gk)tt8chall. 24.

Andrieux, E. G. J. Stanislas, — Zie B^. Tooneel.

Andromana. — Zie Engl. plays. 843.

Anegenge (Das). 789.

ikx&ekdotexi (Spreuken, O-edAohten en). 657.

n. 1013.

Ange, S. Olympe i', Bruiloftdicht. 543.
Ange, J. Teissèdre T, Bruiloftdicht. 543.

— Burgerwapening voorgest. als pligt. II. 247.

— Doel V. h. schoolonderwijs. EL. 309.

— Lofrede op S. E. J. Rau. 88.

— Leben u. Charakter S. F. J. Rau's. 88.

— Leerrede over Psalm 85. IE. 234.

— Souvenirs. U. 553.

— Wat staat het Lag. schoolw. te wachten. II. 311.

— (Leven van). Lb. 1853. 43.

Zie: Barbaald. II. 1015.

— en P. Chevallier, Sermons. II. 37.

Leerredenen. II. 1038.

Angelbeek, C. van, — Zie Werndly. 997.

Angelkot, H., — Zie Verzameling. 229.
Zie: Reg. Tooneel.

AjxaelBokuisch. 829. II. 1025.

Angier-Hoff (Keynsburchs). 217.

Angillius, P., Grafdicht. 567.

Zie: V. Alphen. 560. — Palmen. 242.

Anglo-Saxon. — Zie Tollens. 398.

Ai^losaxonicae . . . linguae fragm. quid valeant etc. —
Zae Responsie. Hs. 1.

AnianuB Secundus. — Zie Chrysostomus. 602.

Anicet-Bourgeois. — „ Reg. Tooneel.

Ankeren, M. van Koetsveld van, — Zie Koetsveld.

Ankerhielm, M. d'. Brief. Hs. 70.

Ankersmit Wz., J. H., Deventer ketterjacht. II. 636.
Zie: Benediz. 718. — Reg. Tooneel.

Ankringa, J. D. — Zie: Jierboeckje. 823. — Surin>
gar. 559.

Anleitung (Kurze) zur Tachygraphie. 9.

Anna (Geschriften op het overlijden van Prinses). 457.
n. 192, 193.

Anna, Histor. tafereel. — Zie de Saint-Genois. 675.

— (Historie van de weerdighe moeder Sint-). 698.

— (of Anne). — Zie Steens Zijnen A. A. E. fl. geb.
Ainpt.

Anna Paulowna (Overlijden van). II. 257.

Annaeus Eloras , L., Epitome rerum Romanarum. 887.

Annalen d. hist. Yereins f. d. Niederrhein. II. 731.

— d. Yereins f. Nassauische Alterthumsk. II. 720.
Annaler (Antiquariske). II. 773.

— f. Nordisk Oldkyndigh. H. 774.
Annales Academici. II. 322.

— Acad. Groninganae. II. 6i9.

— de 1'Acad. d' Archéologie de Belgique. n. 792.

— Canonicornm regul. S. Augustini. IL 333.

— du Comité Flamand de Erance. 124.

— Egmundani. IL 89.

— Franciscanorum. — Zie Scriptores. II. 709.

— du Hainaut. — Zie Guerre. II. 1063.

— s. historiae rerum Belgicarum. IL 59.

— Noviomagi. — Zie In de Betouw. II. 428.

— (Rerum Belgicarum). II. 59.

— de la Soc. d'émul. p. l'hist. d. 1. Flandre. II. 799.

— „ „ „ archéol. de Namur. II. 816.

Anne, J. M. — Zie Reg. Tooneel.

Anneessens, Eranp. (Werken over). H. 813.

Anniversaire ... de 1'Acad. Roy. de Belgique. 123.

Anno-lied (Das). 786.

Annone (Rhytmus de St). 786.
Zie: Schilter. 776.

Annuaire de TAcadémie Roy. d. Belgique. 123.

— de la noblesse d. Pays-Bas. II. 63, 1067.

— „ „ Prov. de Limbourg. II. 658.

— „ „ Soc. libre d'émul. de Liége. II. 811.
Anonymus Gelrus. — Zie v. d. Schaaff.II. 245, 247, 252.
Anrooy, A. G. van, — Zie von Sybel. II. 1038.
Anrooy, P. G. van. De incrustatione. II. 518.
Ans, E. Ruth d'. Brief. Hs. 70.

Anseaume. — Zie Reg. Tooneel.

Anselmus. — „ Leeringen. Hb. 20.

Anaelmus, A. — Zie Placcaeten. II. 791.

Anslaar, G. (Lijkrede op). 727.

Anslo, R., Poezy. 341.

Zie: Parnas. 227. — Reg. Tooneel.

Anslijn Nz., N., Leesboek. 155, 223. U. 979.

27

N. ANSLIJN »Z. — H. VON AFHELEN.

28

Anslijn Ns., N.» Viertal Verhandelingen. 640.

Anspach, J. Overdndów.
Zie: Navoneher. 181.

Anspach, J. A., Leerrede. II. 636.

AnstoM (Wohlwoll.) e. Beantw. d. Frage: Durch wel-
ches Mittel etc. 746.

Antheunis, G. T., Uit het hart. 424.

Anthologia Sansoritica. 974.

Anthologie aus d. altem dtsch. Diohtom. 780.

— d. poëtes Franpais. 943.

— (Epigrammatische). 323.

— uit den tJtr. Studenten-almanak. II. 603.

— universelle. 56.
Anthology (Batavian). 226.
Anthonisz, J. M. — Zie de Bosch. 529.

Anthony , B — „ Reg. Tooneel.

Anti'Brittannus. — ZIq Heersoh- en plondeizugt. 484.
Anticjr voor Hermes Furibundus. 630.

Antieken (Romeinsohe). — Zie Loosjes. II. 853.

Anti-gerosiomachia. — Zie ten Eate. 417.

Antigonus. — Zie Nick. II. 860.

Antiphonaire de S. Gr^ire. U. 34.

Antiqnarius (Denkw. u. nützl. Bheiniacher). II. 726.

Antiquary (The). — Zde Engl. plays. 843.

Antiqoitates Celto-Scandiae. ü. 773.

Antiquitatam chorographicamm. U. 738.

Antiquiteiten^ een oudheidk. tijdschrift. II. 73.

Antiquities (GaHc). 868.

Anti-schoolwetverbond (Is een) noodigP II. 313.

Antoine v. B. v. H. — Zie Ecrits. II. 1031.

Antoinette, Miniataren. 689.

Anton, A. — Zie Reg. Tooneel.

Anton, C, De lingoa primaeva, 27.

Anton, G. G., üntersch. d. Oriënt, u. Occident. Spra-
chen. 38.

Zie: TacituB. 688.

Anton, C. Th.^ De aocentibos graeds. 871.

— De discrimine partic. ol/ et fof. 871.

Anton, F. C., Wörterb. d. Gannerspraohe. U. 1023.
Antonides van der Goes, J., — Zie Goes.
Antonie. — Zie Reg. en Suppl. Reg. Tooneel.
Antonini, A., Dizzion. Italiano-Tedesoo. 61.
Antoniszen, E., Eaart v. Amsterdam. TL. 540, 546.
Antonius k Burgandia, Wereld ts proe&teen. II. 993.
ontwerpen (£*rov.). II. 795.
Antwerpen, B. D. van. — Zie Reg. Tooneel.
Antwerpener Liedersammlong. U. 992.
Antwoord aan L da Gosta. II. 383.

— aan G. E. van Hogendorp. — Zie Onwerkerk de
Vries. n. 239.

— aan Jan yan Utrecht IL. 594.
Jonkh. Wüdrang. H. 630.
den opstelder d. Aanmerkingen. U. 185.

Razende Roeland. II. 375.

— „ „ Schryver d. Dankbetuyging. 463.

— (Corte) op de Tslsohe besohuldinghen. — Zie yan
der Linde. II. 364.

ft

*>

>» »

I*

n

}i

t9

t*

»

»

>»

Antwoord (Corte) op een seker schrift. II. 368.

— ( » ) »> sekere Balade enz. 430.

— der Pellicamsten. 216.

— (Een Godtlycke) enz. — Zie David Joris. 617.

— (Eenvoudig en zedig) aan P. Hofstede. II. 375.

— (Ernstig) a. d. schrijvers d. vriendel. vraag. IE. 359.

— (Gepast) op de vrymoed. Aanmerk. — Zie Lnzac.
n. 191.

— (Eort) op de Benthomsohe getuychenissen. — Zie
Hoeingius. U. 366.

— (Eorte) op een lasterlick schrift. IL 367.

— op den brief. . aen Helenam. 324.
„ van een koopman te R. IL. 189.

de Gepredestineerden dief. 369.

— „ den schrobber, n. 166.

— „ de Vraghe d. RederijkL 't Wit-Lavender. 214.

— „ dry Vraghen. — Zie Trigland. II. 368.

— „ een Missive van een Regend. II. 166.

— „ het soog. Onnutte discours. II. 166.

— „ ,1 2e Refer. by de overh. Nederl. provini
gheschreven. 429.

— op zekeren brief. IL 377.

— (S. M") op den brief v. d. St. Gen. (Nov. 1673). 161.

— vnde onderricht D. J. — Zie David Joris. 617.

— van den vriend in Gelderland, n. 375.

— „ een getrouwen Hollander. Il; 168.

jong onderdaan. 197.

koopman te Amsterdam. — Zie van der
Eemp. n. 630.

— van een Leewaerder. II. 648.

— „ „ Leidsen Rotterdammer. II. 471.

— „ eenige Medische Studenten. IL 603.

— „ een Republiquain. II. 166.

— „ Fielje de . . . vaderlander. IL 594.

— „ d. Prins op de Miss. v. J. de Witt. IL 155.

— „ d. St. Gen. op d'Oratie van R.Winwood. II. 366.

— van de St. Gener. (27 Mei 1594). IL 122.

— „ „ » u (26 Nov. 1666). n. 151,

— „ Voogden v. h. St. Anthony Gasthuis. 11. 627.

— (Volkomen) op de dispositien. II. 837.

— (Zeer aanmerkelijk). U. 189.
Antwoorde. — Zie Antwoord.

Antwoorden (Alle de) v. verschelde Redenkamers. 219.
Antwoort. — Zie Antwoord.
Anweisung zur Danischen Spraohe. 858.

— (Prakt.) z. Eenntn. d. Hauptverand. der Teutschen
Sprache. 771

Anzeiger d. Germ. Nationalmuseums. II. 736.

— f. Eunde d. dtsch. MitteUlters. II. 695.

— „ „ „ „ Vorzeit. II. 695.
A. P. — Zie A. Peys.

A. P. C. — Zie Pegasus. 276.

A. P. E. boek (Oranjes). U. 521.

Apel, A. — 2Ue Reg. Tooneel.

Apèl. — Zie Appèl.

Aphelen, H. von, Dictionn. Danois et Fran9. 53.

29

P. APHEBBIANÜS. — AECHIVES.

30

Apherdianns, P., Tyrocioiain ling. Latinae. 884.

Aphtaroth (Libro de las). 920.

Apian, Ph. — Zie Archiv. II. 734.

Apianas Alexandrinos, Oorlogen d. Romeynen. 599.

Apianus, P., Cosmographia. II. 39.

Apocryphe (De Boecken genaemt). 691.

Apolephtos. — Zie Sohouw-plaets. 628.

Apollineam. Bijdragen enz. 128.

Apollo aan de burgerye y. Amsterdam. lY.

— en Dafiae. S79.

— of ghesang der Musen. 274.

— over de inwydinghe v. d. Ned. Academie. IV.

— Tijdschrift enz. — Zie Argos. 129.
Apolioos-Pamas. 218.

— anaaren. 278.

— Weghwijser. H. 650.
Apollo's harp. 227.

— harp (Den herstelden). 227.

— Kermisgift. 283.

— Marsdrager. 359.

— Nienwe-jaers-gift. 283.

— St Nicolaasgift. 283.

— Vastenavond-gift. 283.

ApoUonius of Tyre ( Anglo-Sax. yers. of the story of). 832.

ApoUus-Helicon. 219.

Apolks Lost-hof. 218.

A.poloaetiek. II. 891.

Apologie ofte verantwoordinge d. Vorsts Wilhelm ?.
Orangien. II. 117.

— ofte Verantwoordiginge. — Zie üytenhage de Mist.
n. 150.

— vau den Graye Tan Esaex. II. 834.

— van mijn Aüscheidsbrief aan Rome. II. 335.

— van Prins Willem I. II. 117.

— van de Stadhonderl. Regeringe. — Zie Verdedi-
ging, n. 156.

— van den Vaderl. en Vryheidl. Pensionaris. IL. 544.
Apostelen (Leven der). II. 25.

— en Profeten. Gedichten. 282.
Apostool, F., Bmiloftdioht. 544.
Apoteeke (Geostelycke). Hs. 24.
Apotheek (Der susteren gheistelike). Hs. 80.
Apparat RoyaL (Le petit). 934.
Apparatus ad histor. Sveo-Gothic&m. II. 778.
Appel, W. — Zie de Stoppelaar. II. 574.
Appèl (Engelandts) en beroep. O.. 836.

— van het vonnis contra d. Luth. Koster. II. 379.
Appelbom (Arvid.). — Zie StadzLagh. II. 779.
Appelins, J. H., De Staatsomwenteling v. 1795. II. 213.

— Ad Statuta Zelandiae Anni 1495. II. 572.

Appeltere, A. W. van, Het Staatsregt in NederL II. 361.

Appendix, andersins gen. een ByvoechseL II. 1039.

Appenzeller, J. C, Gertmida van Wart. 675.

Appius and Virginia. — Zie Ëngl. plays. 843.

Aprilbeweging (De) en de oude Oranje-part^. IL 335.
Zie: Koorders. II. 385.

A. P. S. — Zie: Proeve. 229. — Reg. TooneeL
Apolejos, Gulden Eael. 606.

— Psiche en Amor. 304.

Aquila Romanus. — Zie Gesner. 882.

Aquilius, H., Chron. Qelriae compend. II. 413.
Zie: Batovia illastreta. II. 1041.

ÜLvabië. n. 863.

A.i>abi8ch. 983.

Arago, E. — Zie Reg. Tooneel.

Arbeiderskwestie (De) en de Kerk. II. 293.

Arbeiten (Von den) d. Kunstgewerke d. Mittelalters
z. Hamborg. n. 749.

Arber, Edw. — Zie Stanyhurst. 845.

Arbois, E., Les Hollandais soos Philippe II. 960.

Arcadia (Batavisohe). — Zie van HeemskerL ü. 439.

— (Geldersche). — Zie Nijhoff. H. 425.
Arcay, J. d', Indiscrétions oontemporaines. 956.
Arcerius, J. — Zie Epistolae. 889.

Archer, W. H. — Zie Essais. II. 883.

Archief van d. gesch. v. h. Aartsbisdom v. utrecht,
n. 583.

— „ kerkel. en wereldl. geschiedenis. II. 583.

— (Kerkhistorisch). II. 329.

— V. kerkel. geschiedenis. II. 329.
— ... meded. betr. 2^1and. II. 567.

— (Nieuw) V. kerkel. geschiedenis. II. 329.

— (Nederl.) „ „ „ H. 329.

— V. Nederl. Kerkgeschiedenis. II. 329.

— „ Nederl. taalkunde. 139.

— (Nieuw) V. Nederl. taalkunde. 139.

— V. vaderl, inzond. Vriesche geschiedenis* II. 606.
^Fohiefwesen. U. 57.

Arohiv d. Breslaner KünsÜer-Vereins. 782.

— (Friesisches). H, 607, 714.

— f. Priesisch-Westf. Gteschichtekunde. EL. 1060.

— „ Prankfurts Geschichte. II. 723.

— d. Gesellsch. f. altere dtsche Geschichtsk. II. 687.

— f. Gesch. u. Alterthumsk. Westphiüens. IL 724.

— „ n n »> V- Oberfranken. II. 735.

— „ d. Giesch d. Nieder-Rheinlande. IL 727.

— „ „ „ d. Niederrheins. II. 727.

— „ Hessische Geschichte. II. 741.

— d. Hist. Vereins f. d. üntermainkreis [v. ünterfr.
u. Ascha£Fenburg]. II. 737.

— (Königsberger). II. 1021.

— f. Kunde Oesterr. Geschichtsquellen. II. 751.

— (Neues) f. Sachsische Geschichte. II. 737.

— (Oberbayerisches). 11. 734.

— d. Schlesw.-Holst.-Lauenb. Gesellsch. II. 717.

— f. d. Studium d. neueren Sprachen. 25.

— (Vaterl.) d. hist. Vereins f. Niedersachsen. IL 712.

— d. Vereins f. Gesch. v. Bremen u. Verden. n. 712.

— „ „ „ Siebenbürg. Landesk. IE. 759.
Archives de Gieryaux. — Zie Publications. IE. 765.

— du Ck)n8eil de Flandre. II. 799.

— du Musée Teyler. H. 948.

31

AKCHIVES. — J. G. D. AKNOLD.

32

Arcbives Néerl. d. sciences exactes et natur. II. 939.

— (Nouvelles) historiques. II. 977.

— OU Correspondance d. 1. Maison d'Orang&-Nassaa.
n. 102.

Axckel, G. van, Broiloftdicht. 550.

Zie: de Back. 528. ~ Brandt. 530.

Arckel Czn, C. van^ Het algem. sterflot. II. 193.

— Lijkrede op T. van der Hoeven. 729.

— „ „ P. Westberg. 734.
Arctoa tempe. — Zie Westerbaen. 330.

Arend, J. P., Algetn. Gesch. d. Vaderlands. II. 80.

— Het aanbeveleiisw. v. d. beoef. d. Eng. letterk. 831.

— Don Carlos. II. 847.

— 2e Eeuwf. d. Doorl. School te Deventer. II. 636.

— Gesch. d. dichtkunst ond. de Angelsaksen. 830.

— Handl. Spaansche taal. 918.

— Krit. aanm. op da Gosta's Bezwaren. U. 240.

— Bichard Savage. 834.

— (Leven van). Lb. 1856, 3.

— Overdrukjes.

Zie verder: Abraham v. St. Clara. 659. — Beeloo.
565 — Manaal. 919. — Navorscher. 131. —
OsBian. 641. — Schoonheden. 843.

Arend, P. v. d.. Misbruiken bij de Verkiezingen. II. 337.

Arends, E., Natuurk. geschied, d. Noordzee. II. 300.

Arends, R. — Zie B^og. Tooneel.

Arends de jonge, B,., Bruiloftdicht. 549.

— Gedichten. 376.

— Vaderl. kennisvreugd. 426.

Zie Beg. Tooneel.

Arends, T., Mengelpoezy. 350.

— Ter Lijkstaatzie v. Maria [Stuart]. 441.

Zie: Amya. 527. — Verzameling. 229. — Reg.
Tooneel.

Arendt, Rech. s. 1. confession d. Balth. Gérard. II. 118.

Arendt, "W. A., De Brabantsche omwenteling. II. 792.

Arendzen, A. W., Jozefs laetste Uefdepligt. IL 193.

Arendzen, P. J. — Zie Platen. 412.

Arent, J., Vernieuwd Paradijs- hof jen. 652.

Arent Willemsz. — Zie Bedevaart. IL 863.

Arenz, K. — Zie Heije. 428.

A. R. E. S. — Zie Nouvelles. 432.

Aretalogus sive Epigrammata. 893.

Aretyn, P. — Zie Reg. Tooneel.

Argentré, B. d', Comm. in patnas Britonum leges.
H. 828.

Argentré B fil, C. d'. — Zie B. d'Argentré. H. 828.

Argument van een Tragische-comedie Prophetique.

Argus (De). Tijdschrift. 128.

— „ d. F. Reland. 129.
Aria aan de vrijheid. 483.

— voor de gewapende Studenten. 483.

— „ „ Leydsche Burgerij. 483.
Ariaza, J. B. de, Profecia del Pirineo. 922.
Arien, d*. — Zie Reg. Tooneel.

Ario Tjondro Negoro, Aanteekeningen. II. 671.
Ariosto, Orlando Furioso in Nederl. rijmen. 316.

Aristides. — Zie Epkema. U. 859.

Aristocraticus Belga^ Philal. Batavo m&nium Wittia-
norum vindici. 457.

Aristogiton. — Zie Bemoediging. 471.

Aristoteles (Tn het Oudhoogd.]. 788.

— Spreek-Kunst. 598.

— Verband, o. d. Dichtkunst. 177, 598.
Arius Thorgilsis fil. cogn, Froda. U. 787.
Arke Noachs (De). Weekblad. II. 224.

— „ (De). Maandschrift. 128.

Arkel, F. Fz., Gedenkschriften. — Zie van Hall. 640.

Arkel, E. van, Bruiloftdicht. 548.

Zie: Brandt. 906 — van Geel 846. -— Psalmen. 246,

Arkiv till uppl. om Svenska Erigens historia. II. 776.

Arkstee, H. E., Nymegen. 367.

Arlequin distelateur. — Zie van Swaanenburg. 667.

Armana Prouvenpau. 926.

Armand. — Zie Reg. Tooneel.

Armen (Der) wensch aan de HH. v. Lelyveld. Hs. 84.

— (De Engelsche). II. 655.
Ajrmenisoh. 977.

A-mnenscliolen in I*9'ederlcind« IL 307-
Arminiaens Testament ('t). II. 132.
Arminius, J. (Leven van). 69.

— Vierderley theses. TL. 365.

Zie: Brieven. II. 867. — Dispntatiën (Twee). IL
866. — EpiBtolae. 889. — Tractaetgen (Een oleyn).
IL 865.

J^rmTvezen in IN'ederlaiid. II. 291.

Armwezen en armenverzorging. — Zie Blaupot ten
Gate. H. 292.

Army and Navy Journal. II. 873.

Arnaud, d'. Nouvelles historiques. 948.

Arnaud, E. T. M., Elaagliederen v. Jeremia. 315.
Zie Reg. Tooneel.

Arnaud, G. d', Oarmen in nuptias Guil. Erisonis. 902.

Amauld. — Zie Quesnel. 927.

Amault, A. V. — Zie Reg. Tooneel.

Arnault, L. E. — „ „ „

Arndt, C. G. von, Un^r. . . d. Enrop. Sprachen. 39.

Arndt, G. A., De ingenio . . Mauritii. IL. 739.

Arndt, E. M., Holland en de Hollanders. II. 81.

Arndt, E. E. L., Glossar z. d. Liede d. Nibelungen. 793.

Arndt, L. B., De Dante Alighieri scriptore Ghibol-
lino. 912.

Amdtsen, A., Physik. Meddelelser. TL, 945.

Amemann, J., Brief. Hs. 70.

Amgrimus. J., Grymogaea. IE. 788.

— Spec. Islandiae historicum. II. 788.

Arnhem, J. van, Gedagten en gedichten. 353.
Zie van Alphen. 527.

Arnim, L. A. von. — Zie Wunderhom. 786.

Amkiel, F., Ausführl. Eröffnung etc. II. 14.

Amobius Bibliophilas. — Zie Advokaat. IE. 378.

Amold. — Zie A. Wijnstok.

Arnold Jost Graaf v. Bentheim, Brieven. Hs. 70.

Amold, Edw., Het licht van Azië. 313.

Amold, J. G. D., Der Pfingstmontag. 772.

33

TH. J. I. A&KOLD. — ASPERBN (P. 8CHOL8 VAK).

34

Arnold, Th. J. L, l^akespeare Biblioig^aphj. 836.

— Overdrukjes.

Zie verder : Cfttalogns. 118. — Meraix. 694.

Amoldi, J. van^ LeveBasch. y. Willem Frederik. II. 331.

— Leven van Willem Qeorge Frederik. II. 233.
Amoldi, N., Brief. Hs. 67.

Arnonld, Ang. — Zie Rog. Tooneel.

Amtzenins, H., Brief. Hs. 57.

Anitzenins, H. J., De natal. Gjmn. LeoTard. II. 625.

— Gratae mem. Mariae Ladovioae. 902.
-3- Inat. de conditione hominum. IL 266.

— Oratio de A^ 1572. n. 113.

— (Lat brailofUücht aan). 905.

Zie : J. Amtieniw. 897. — O. Arntseaius. 905. —
Sehomaker. 908.

AmtKenias, H. O. — Zie O. Arntzenios. 907.

Amtcenins, J., Poemata et orationes. 897.
Zie: J. Ode. 906.

Amtzenios, J. O., Brief. Hs. 57.

— De meritis Gelionmi in jorispradentiam. n. 261.
AmtEeaius, O., Bmiloftdicht. 564.

— (Lat. bnnloftdicht op). 905.

— ( „ lijkdicht aan). 907.

Zie: Beikoop. 907. — F. P. Bvrmannaa 907. •—
J. Barmanniu. 906. — P. BnrmeB. 580. — Ttn
der Dfuaen. 907. — Geelvinck. 906. — Hop. 906.
— Haydecoper. 908. — 1>&eti ?ui Amerongen. 906.

Amtzenins, P. N., Brief. Hs. 57.

— Bedelbrief. 406.

— Oratio pro ignavia. 898.

Amtzenius, R. H., Alexander, Keizer aller Russen. 491.

— Bij de terugkomst v. d. Adm. de Winter. 483.

— [Verschill. dichtwerken]. 397.

— Dichterl. tafereel, d. stad Leyden. 488.

— Grafdicht. 561.

— De Hollander zooals er meer zijn. 492.

— Lierzang v. d. 18e eeuw. 485.

— „ bij de algem. vrede. 486.

— Moed en trouw. 494.

Zie: Bloemlezing. 281. — de Bosch. 486, 904. —
Boeeeha. 464. — Nieawjaarwensehen. 528.

Arondens, H. — Zie SSangboekje. 264.

Arons, J. L., De sleatels v. Leyden. U. 465.

Ajxmet de Yoltaire. — Zie Yoltaire.

Aip, J. van 4 Bmiloftdicht. 543, 546.
Zie: Reg. Tooneel.

Arp, P. F., Themis CJimbrica. II. 772.

Arps, J. van. — Zie Baptiste. 528.

Arrenberg, R.^ Brief. Hs. 57.
Zie: van Abkoude. 22.

Arresto (von). — Zie Reg. Tooneel.

Arrianus. — Zie Plutarchus. 599.

Arriens, Bijdr. kennis onzer Marine. II. 304.

Arrivabene. — Zie Senior. U. 933.

Ars Notariatus. 163.

— sapeiat fortunam. — Zie Genootschap.

— uaa juvanda. — Zie Tooneelstukken. XIV.
Arsberattelser om Vetenskapemas framsteg. II. 938.

Arsi, J. L. d', Le Gasopiiilaoe d. 1. langue Franc, ot
Flamande. 47.

Art militaire. — Zie Kéralio (de), n. 943.

Arthur-Sage (Die). 845.

Arti et Amicitiae. — Zie Maatschappij.

Articlee extraicts du Traicté d'Amitié. TI. 148.

— prop. p. I. capitul. du chateau de Naraur. II. 816.

— du Traicté de Trefve. II. 129.
Articul-brief, waer by eenige annotatien. TL. 646.
Articnlen ende Eysch. . . tegens J. v. Bancken. II. 456.

— (Geëxtrah.) uyt h. Tract. v. Vriendschap. II. 148.

— V. h. Contract . . tuss. Jacobus de I» enz. II. 834.

— van Vrede, Unie ende eeuwich Verbondt ET. 146.

— (Dit syn die 100) vader Passien. . Jesu Christi. 619.
Artikelen (De 6) door de Synode vastgesteld, n. 384.

— (Drie) aeng. een Moderatie. U. 834.

— van 't Bestandt ghesl. voor 12 jaren. II. 129.

— van den Peys (van 1604). n. 834.

— vande Payse ... tot Ghendt. II. 115.

— vanden Treffaes oft Bestant voorgestelt. II. 130.
Ajptillerie (N^ederlandsohe). II. 304.
Artyckelen. — Zie Artikelen.

Arum, P. Hanou van, Verspr. gedicht^. 427.

Arx, J. von. — Zie Reimchronik. 798.

A. S. — Zie: van Halen. 534. — Tys en Gys. 451.

A-saga. E-legende. 0-sprook. 160.
Zie: Paaechmaandag. 160.

Asbjömsen^ P. Chr. — Zie Larsen. 857.

Asoh van Wijok^ A. M. C. van. Geschied, van het
ambtsgebed. II. 394.

— Woord in het belang v. h. Archiefwezen. II. 57.

— Overdmkjes.

Zie yerder : Archief. II. 588. — van de Velde. II. 153.

Asch van Wijck, H. M. A. J. van. De stad Utrecht.
n. 600.

— Handelsverkeer v. Utrecht. IE. 598.

— Iets over de verantwoordelijkh. d. ministers. II. 279.

— Instellingen v. Hooger Onderwijs. II. 600.

— Muntregt v. Utrecht. Ü. 598.

— Overz. V. h. Nederl. v6rkiozing8-stelsel. II. 279.

— Proeve over d. loop v. d. rivier de Eem. n. 590.

— Verslag over Utrecht. H. 1055, 1056.

Asch van Wijck, L. H. van, Speo. inaug. II. 597.

Asch van Wijck, M. A. van. Grafdicht 562.

Asega-Buch. n. 617.

A. S. F., Aischelsing der toonmeting. 179.

Ashby. — Zie Warton. 833.

Asher, A., Bibliographicai essay. II. 685.

Asher, G. M., Bibliogr. and histor. essay. II. 685.

Ashton, J., Chap-books of the XVIIIth century. 833.

A. S. M. — Zie Dood v. Casp. de Coligny. 513.

Asma, Th., De divertio Henrioi VUL II. 833.

Asman, P. H., Geneesk. plaatsbeschr. v. Leeuwarden,
n. 1056.

Asmodée. — Zie J. de Vries. — Snppl. Reg. Tooneel.

Aspaaia. — Zie Hermans. II. 859.

Asperen, P. Schols van, Bmiloftdicht. 527.

3

85

ASPERBH (P. SCHOLS VAM). — AUKORA.

36

Asperen, P. Schols yan, Leerr. bij 35j. predikd. 727.
A. S. a T. — Zie Verzameling. 435, 436.
Asschenbergh , G., Brief. Hs. 70.
Asschenbergh, H., [Verschill. dichtwerken]. 395.

— Lijkdichten. 563, 564, 571, 576. H. 1008.

Zie: Eenail. 468. — Oedenkteeken. 454, 455. —
Hooft. 655. — Reg. Tooneel.

Asseline, A., Yictor Hugo intime. IL 1031.

Asselineaa, Ch. — Zie Livre des Sonnets. 943.

Asselijn, T., Dichtwerken. Hs. 26.

— Werken. CCLX.

Zie: Gebedt. 229. •-. Gedichten. 27. — Reg. en
Snppl. Reg. Tooneel.

Assen, 0. J. van. Begrippen v. kieschheid b. d. ouden,
n. 16.

— De beste leerwijze op de Lat. Scholen. II. 317.

— De Hooge Raad. ü. 272.

— Hulde aan C. G. Heyne. 752.

— Leven v. G. C. J. van Massow. Lb. 1862. 88.

— Perikles van Athene. II. 859.

— Wenken, herinneringen. II. 244.

— (Leven van). Lb. 1860. 136.

— Overdrukjes.

Assen, W. van. Brief. Hs. 57.
Assenath (Die Historie). 810.
Assendelft, A. van. Brieven. Hs. 57.

— Eeuwzang. 461.

— Grafdicht. 573.

— Lijkrede over Willem de me. II. 174.

Zie: 's Oravesande. 583. — Nieawjaarwenachen. 623.

Assendelft de Ck)ningh, G. T. van, — Zie Coningh.
Assenede, Diederic van, — Zie Diederic.
Asser, C, De jure quod est civi gentis. II. 931.

— Snoeyen v. geldmunten. IL 1049.

— Verantwoordelijkheid d. Ministers. 11. 278.
Asser, E. J., De exercitione navium. U. 932.
Asser, T. M. C, Overdrukjes.

Assertio juris Imp. Caroli V. II. 416.

Assezan, P. d', — Zie Eeg. Tooneel.

Ajssiduitas perfidt. — Zie Vreugdezang. 461.

Assigny, M. d', Voortreffelijkheid van 's menschen ge-
heugen, n. 919.

Assink Calkoen, J. M. — Zie Galkoen.

Assmann, O., Shakspeare u. s. Dtsche üebers. 835.

Assonville geb. Offerhaus, E. d', Zeelands Maagd in
rouw. 457.

Assyrië. n. 865.

Assyxiscli. 981.

Asters. Dichtbundelije. 232.

Astier, F. J., Graphodromie. 7.

Astorga, Leven van Alva. II. 111, 112.

Astrand, J. J., Bejseminder. ü. 402.

Astrea. Letterk. tijdschrift. 133.

-— Maandschrift. 131.

Astree (L'), Becueil périodique. 131.

Asyl (Het) Steenbeek. II. 438.

— V. Zeelieden te Brielle. II. 448.

Aihanasius, S. — Zie Psalmen. Hs. 12. -— Psalter. 589
Athenaeum. Tijdsclirift. 129.
Atheneum (Graphisch). II. 326.
Athlone, Markies Devenich, Brief. Hs. 71.
Atkinson, B.., Overdrukjes.
AÜas van Nederland. II. 398.

— (Histor.) d. algem. geschiedenis. II. 11.
Atlee, J., Bruiloftdicht. 539.

A. Tr. — Zie Reg. Tooneel.

Attento, Attega & Co. — Zie Penkrassen. H. 484.

Atti della R. Accad. dei LinoeL H. 856.

Attwell, H., Poems. 848.

A. U. — Zie A. Uytterschout. 859.

Aubéri, Manuscrits. Hs. 37.

Aubert, H., Shakespeare als Medioiner. 835.

Aubery, L., Gedenkschriften. II. 106.

— Memoires. II. 106.

Aubigny, Th. Baudouin d'. -^ Zie Reg. Tooneel.
Aubry den Borgengoen. Hs. 10.
Aubry de Mouriez, Memoires. IL 106.
Auctores Lat. ling. in unum redacti oorpus. 888.
Aude, J. — Zie Reg. Tooneel.
Audigier, L'origine d. Fran9ais. IL 818.
Audouard, O., Voyages h. trav. mes souvenirs. H. 1031.
Auerbach, B., Brigitta. 804.

— Erlebnisse einer Mannesseele. 804.

— Spinoza. 90.

Zie: Hübner. 749.

Anfgaben d. Germ. Museums. — Zie Essenwein. IL 736.

Aufrecht, TL — Zie Zeitschrift. 25.

Aufruf au die deutschen Luxemburger. H. 765.

Aufruhrbuch (Das) v. Frankfurt — Zie Neujahrsblatt
n. 723.

Aufisess (Von und Zu), Des Adels z. Franken Leben.
n. 735.

Zie: Anzeiger. II. 695.

Augier, E. — Zie: Célébrités. 927. — Reg. enSuppl.
Seg. Tooneel.

Auguste. — Zie Reg. Tooneel.

Augusti,J.C. W., De audiend. in theol. poetis diss. H. 893^

— Betrachtungen. H. 362.

— Orat. in hon. Prederici de Sohns-Laubach. TL. 729.

Augustinus, A. [Verschill. werken in Nederl. vertaling].
607—8.

Zie verder : Die enighe spraec. Hs. 23. — Leeringen.
Hb. 20. — Omeliën. Hs. 20. — Tractaten. Hs. 28.

Auke. — Zie Stellingwerf. 828.

Aumale (Duc d'). — Zie Célébrités. 927. — Ulbach. 927.

Aumer, J. — - Zie Catalogus. H. 735.

Aurelius, C, Batavia. II. 394.

— Elucidarium. Hs. 46.

-— Diadema Imperatorium. H. 394.

— Epistolae. II. 394.

Zie: Batavia Ulostrata. IL 1041.

Aurelius, Joann. — Zie ter Gouw.
Aurelius, M., 't Gulden boeck. — Zie de Gnevara. 625.
Aurivillius, C. et E. Hallgren , De usu dialeoti Arab. 983.
Aurora. Jaarboekje. 188.

37

AU8LE6ÜNG.

F. J. BAAIiB.

38

Anslegcmg d. Erang. Johannis in Goth. Sprache. 7é4.
Aus'm Weerth, Grabfund t. Wald-Algeehoim ü. 731.
Ausonius, D. M., De gestrafte £upido. 304.
AiLsten^ J. E.^ Brief. Ha. 57.
Australië II. 883.

— (P^ederl. besittineen in). II. 682.

— (Xalen van). 1005.

Austro-Silvios ^ P. J. — Zie Pareos. II. 349.
Anawahl a. d..hoclid. Dichtem d. XTTTen Jahrh. 780.

— aus Ülfilas goth. Bibelübersetzang. 742.

— d. alt* ürkonden Dtscher Sprache. 778.

— deatscher Gedichte. 778.

— Niederlandischer Gedichte. 226.

— Ton Predigten d. HoU. EAnzelredner. 720.

Authorisatie aan de . . . Kegenten v. Njmegen ver-
gunt. 11. 429.

— op Dyckgr. en Hoogkraden y. Rhijnland. — 2ïe
Extract. II. 443.

Auwera, J. P. van den, F. yan Mieris penning-
knndige. n. 72.

— (Ontholling v. h. gedenkteeken yoor). n. 967.

— (A la mémoire de). 69.

Anzon de Boisminart, W. P. d'. De Nederl. ylag. Ü. 64.

— Een waardige stiehting. II. 233.

— Een woord rakende het krijgswesen. ü. 301.

— Gedenkdag y. Waterloo. 237.

— Gedenkschriften. II. 209.

— Herinneringen yan een oud-officier. 11. 211.

— Erijgsmansdeugd. II. 1011.

— Moskou en Waterloo. II. 59.

— Proeye eener herhaalde beschouwing. II. 302.

— (Leven van). Lb. 1870. 505.

A. V. — 7Ae St. van Burmania. II. 145.

Zie Valendonk. 502.

Availhaneda, E. — 2iie Beg. Tooneel.

Avantorier. — Zie Avonturier.

Avaux (d') (Gopie van een Brief van). II. 166.

— [Verschill. Memoriën en Antwoorden]. II. 165, 167,

168, 171.

— Négociations. II. 165, 777.

Zie: Correspondanoe. II. 175.

A. v. B. — Zie A. van Bulderen. -^ Reg. TooneeL
A. V. D. — Zie Bruynvis. 530. — Reg. Tooneel.
A. v. d. H. — Zie Responsiones diversae. 215.
Avekaot Pen) Pluckvink. 175.
Avé-LaUemant, R. G. B., Anson. 804.

Avellan, G. A., Reflex, öfver Engelska Sprakets üpp-
hof. 832.

Aveman, D. — Zie Eoratius. 887.

Aventicum Helvetiorum. — Zie Mittheilungen. II. 762.

Aventinus, Joh. — Zie Sermones. U. 785.

A. v. H. — Zie Baerdt van Sminia. II. 613. — Ver
Huell. 644. — A. van Hulkenroy.

A. V. H. B. — Zie A. van Hensbroek..

Avicenna, Tboec van d'zonne te maken. Hs. 75.

Avinck Thz., Th., Het Psalmzingen. 235.

Avis a 1'auteur d. 1. lettre d'nn Bon Patriote. IL. 197.

A. y. E. — Zie E. Luzac.

A. V. L. — Zie Reusens. II. 815. — Reg. Tooneel.

Avocat (L*) pour et contre. II. 198.

Avondgedachten (Yaderlandsche). 485.

Avondgesprekken. — Zie de Perponcher. H. 235.

— over verschillende onderwerpen. 710.
Avondjournaal (Amsterdamsch). 127.
Avondroodt, G. J. — Zie Mengelingen. H. 812.
Avond-stond (De ongelukkige). 235.
Avondstonden (Rumbeeksche). 124.

Avontmael (Een gheestelic). — Zie Rosemondt. 612.
Avonturen (De kluchtige) v. Reintje de Vos. 715.
Avonturesse (De vermakelyke). 668.
Avonturier (De Middelburgsche). II. 1013.

— (De nieuwe). 702.

— (Den vermakelijken). — Zie Heinsius. 666.

— (L') HoUandois. — „ „ 666.
A. V. P. — Zie Nagroet. 454.
Awertimenti gramatioali etc. 913.

A. V. W. — Zie Reg. Tooneel.

A. V. Z. V. N. — Zie Plutarchus. 599.

A. W. •— Zie Kunstkabinet. 229.

A. W. V. B. — Zie Hermes Trismegistus. 597.

Axel. Legende uit het Noorden. 316.

Axon, W. E. A., Georg Eliofs use of dialect. 840.
Zie: Words (Engl. dialect). 840.

Aye d'Avignon. Chanson de geste. 948.

Aykema, Tj- — Zie AnaleotA. II. 60.

Ayloffe, Jos. — • Zie Calendars. H. 833

Aylva, H. W. Baron van. — Zie van Leeuwen. II. 155.

Aylva Rengers, L. H. W. van. Leven v. O. A.
Graaf v. Bijlandt. Lb. 1857, 44.

Ayrmann, O. F., De Litter. eleg. statu in Haasia.H. 743.

Aysma, J., Spiegel der Sibyllen. 692.

ÜLziatisoh-Ajrische talen. 973. H. 1033.

Axiê. 861.

B. — Zie: Bilderdijk. 483, — Dichtregelen. 507.
Koninklijke traan (De). 514. — Krijgs-Iied. 491.
Reg. Tooneel.

B*« geb. S********* — Zie Reg. TooneeL

B (Carolus). — Zie Faustus. 693.

B . . . . A . . . . — Zie Reg. Tooneel.

Baader, F. — - Zie Sagen. 807.

Baake van Wulverhorst, L. — Zie Amya. 527.

Baale, H. van, — Zie Reg. Tooneel.

Baale, L. M. — Zie Taaistudie. 25.

Baale ^ P. J., De mijnwerkersweduwe. 422.

— Oranje en Nederland in rouw. 522.

39

F. J. BAlALE.

L. BAKB.

40

fiaale» P. J., Oxsaje en KederJjand verblijd. 5S9.

Baaien, M. — Zie Nederlandt. 436.

Baan,. J. yan der, Beschou'W. van de letter G. 153.

— Beschonwing v. Zaamslag. II. 582.

— Wolfaartsdijk. ü. 582.

— Overdrukjes.

Baardt, D. van, Sonde-Kraem. 345*

Baardt, P., Deugden-spoor. 192, 341.

Zie: Almanach. 183. — Nebaio nebnloDam. IX. 998.

Baarlant, M. van, Be ujtmantende Dorimena. 277.

Baart, Elise, Koket. 687.

Baart de la Faille, J. — Zie La Paille.

Baartmans, H. W. Callenburch^ — Zie Gallenburch.

Baas, B. — Zie Sappl. Beg. Tooneel.

Babad Tanah djawi in proza. 1002.

Babo, von, — Zie Keg. Tooneel.

Babst, D. G., Allerhand Schnaksche Saken. 819.
Zie: Gedichte. 818.

Babst, J. L. D. — Zie Gedichte. 818.

Babucke, H. — Zie Gnapheus. II. 716.

Bachetns, G. C, Geomotnache voorstellen. Hs. 76.

Bachiene, J. H., Neerland in rouwe. IL 187.

Bachiene, W. A., KerkeL geographie. II. 353.

— Vaderl. geographie. LL 396.

Bachusius, G., Grafdicht. 565.

Back, J. de, Begt v. d. Prinoe v. Orange. ü. 119, 580.
Zie: D. de Back. 528.

Backer, A., Diss. de varia ratione. II. 704.

Backer, C, Iets over Gooiland. II. 531.

— (Leven van). Lb. 1866, 73.

Zie: Klait. Hs. 40.

Backer de jonge, C, Brief. Hs. 57.

Baoker, G., Brief. Hs. 57.

Backer, G. de, Dict. d. proverbes Franpais. 937.

Backer, Jan de, — Zie Gnaphaeus. n. 346.

Backer, J. A. — Zie Reg. Tooneel.

Backer, J. G. — „ Spotprent. II. 483.

Backer, J. D. — „ Bouman. 530«

Backer, L. de. Etudes Néerlandaises. 61.

— Histoire de la Uttér. Néerlandaise. 6L

— De la langue Néerlandaise. 139.

Zie: a. de Rubroeck. II. 866 en ook Ii. de Baacker.

Baoker, 8., Leven van J. Bendorp. 89.
Backer Dirks, J; J. — Zie Dirks.
Backer Eorff, J., De interpellatie. 11^ 336.

— De staatkundigen bij de motie. II. 336.

— Vrijzinnige onstaatkundigheid. II. 336.
Backere, Dan. de, — Zie Huygens. 331.
Backs, W., Grafdicht 564.

Bacon-Tacon, P. J. J., Origines Geltiques. II. 817.
Baoot, G. J. G., Dichterl, Aanspraak. 473.

— Proeve op de Gezelligheid. 383.

Zie: Capellen. 564. — Wichers. 660.

Baculard d'Amaud, E. Th. M. de, — Zie Amaadi
Baczko, L. von,, — Zie Keg. Tooneel.
Baden (d-roott&ertosdpm). II. 741.

Baden, J., Foselaesn. over M Danske Sprog. 858.

Badings, A. H. L., HoU.-MaL wooidenboek. 50.

Badon, K — 2a» Reg. ToonaoL

Badon, J. (Levenabijzonderhadfin van). Hs. 54.
Zie: Ghyben. 280. — Targies. 862.

Bachtold, J. — Zie MitÜieilungen. II. 762.

Baecker, L. de. Des Nibelungen. 203.

— Tombeau de Robert Ie Fnson. IL 801.

Zie: Ghants. 278 en ook L. de Backer.

Bahler, L. H., La vérité de Jésus Gh&t. IL 241.

Bahler geb. Deepar, H. W. M., De groote straatweg. 403.

Bahr, R. — Zie Reg. Tooneel.

Bahring, B., Thomas von Kempen. II. 970.

Baelden, H., — Zie Sappl. Reg. Toonvel.

Bar, P. H., Die Abtei Bberbach. H. 722.

Baerle, G. van, Dialogi aliq. nuptiales. 895.

— Faoes Augustae. 895.

— Oratiên en Blyde Inkomst v. Maria de Medicis. 719.

— Poezy. 323.

— Rerum in Brasilia gestarum historia.. U. 881.

— Sylvae-Duds obaidio. 900;

Zie: Aendacht. 805. -* Epistolae. 889. — Fortina
Bingelbergins. II. 918. — Gedichten. 224,227.
— Haygeas. 881. — Reepabliea. H. 59. —
Teeselechade Roemen» 227.

Barmann, J. N., Grote Hoög^ on Hawel Book. 819.
Zie Immen-Honnig. 819.

Baert, J. F. B., Adam Smith. E. 934.

— Overdrukjea.

Bassler, F., Altchristl. Geeohiohten. IL 699.

Bagavadam ou doctrine divine. II. 22.

Bagohus op zijn' troon. 190.

Bagelaar, J., Sluys in Ylaanderen's dankdag.II. 580.

Bagelen, E. W. J,, Brief. Hs. 57.

Baghynken van Parijs. 207.

Bagyn-hof (Het vermakelyk). 283.

Bahder, E. von. Die Deutsche Philológie. 739.

Bahrdt, J. F., De martyris Ghristianorum. II. 30.

Bailey, N., UniversaI Dictionary. 838.

— New universal „ 888.

Zie: Gordon and Miller. 888. — Wordfi< 840.

Bailey, W. H., Overdrukjes.

Bake, A, Lessen o. d. Redekunde. II. 914.

— Opmerkingen over het logisch beginsel in het ge^
slachtsattribuut 881.

— Or. de hnmanitatis studio. H. 919..

Bake, H. A , Brief (met bio- en bibliogr.). Hs. 57.
Bake, J., Leven v^ A. v. Goudoeven Lb.. 1858,, 79.

— Parentatio H. A. Hamakeri. 79.

— Vertegenwoordiging d. wetenschap. 3.

— (Rede ter nagedachtenis van). 69.

— Overdrukjes.

Zie : Acta. II. 1054. — Bakhuizen van den Brink. 69.

— en J. Geel, Over Universiteiten. IL 319.
Bake, L., Amisfoorts lofkrans, n. 997.

— [Verschill. gedichten]. 349.

— Op het Ontzet der Stad Weenen. 439.

Zie: Javenalis en I'enitts FUceas. 808< — Vena-
meling. 229. — Reg. Tooneel.

41

B. G. J. C. BAKE.

A. L. BABBAULD.

42

Bake, E.. 6. J. C, De delibeiatioiiibtts a J. de
Witt . . . habitis. H. 152.

Bake, K. W. J. G. de Menthon, Brieven, IL 676.

Baker, R., Vragen en bedenkingen o. k Vader Oase. 650*

Baker- en Kinderrijmen (Nederl). 435.

Bakhuizen van den Brink» R. G. — Zie Brink.

Bakhufiius, F., Plenaria Sedis ApostoJioae. II. ^M,

Bakhayzea, H. 6. van de Sande, De metbode b. d.
beoef. der Sterrenkunde. U. 942.

Zie: Catalogus. II. 504. — Verslag. II. 504.

Bakbayzen, W. H. van de Sande, De paroedia in
oomoed. AriBtophaniB. 875-.

— Overdrokjee.

Bakker, A. P., Grafdicht. 568.
Bakker, B. de. — Zie IHuininatie. II. 545.
Bakker, D., B^emtrompet der vrouwen. 354.
Bakker, 6., Aan zijne landgenooten. U. 236.

— (Leveu enz. van). 69.

Zie: Wapensohüden. H. 426.

Bakker, J., Lofrede op H. Venema. 92.

Bakker, J. A., Proeven. . . gesobied., oudhdk. 136.
Zie: Sathfmi& 180.

Bakker, J. J. — Zie Psalmen. 238.

Bakker, P., Brieven. Ha. 57.

— Scboolb. beb. d. namen d. geelacbten. 17<1.
Bakker, P. Hoidnga, Brieven. Hs. 57.

— Grafdicht. 563, 577.

— Poëzy. 370.

Zie: Gedenkteoken. 464, 466. -- Higt. 806. --
Leeven. 94. — Wagenaar. II. 207.

Bakker, R. — Zie van Ollefen. H. 396.

Bakker Korff, J., De Schildwacht, n. 277.

Baks, A. — Zie ten Braak. 530.

Bal (Het gemaakerde). II. 251.

Bal Snijders, J. — Zie Snijdera.

Balance ontrent de Kerok en Politie. II. 592.

Baldaeos, P., Album amiconun. Bé. BB*

Balde, J. — Zie Gooke. U. 369.

Balderic, Chronioon Cameraoense. H. 828.

— Gbronique d'Arrae. II. 898.

Baidewinus de Haga Goroitum, Gathalogus monaob.
Ord. S. Benedicti etc. Hs. 38.

Baldur (IJslandsche Gri). 857.

Balen, B. A. Plemper van; — Zie van Hidmael. II. 527.
Zie: Orphea. 183.

Balen, J. Hend. van. De adelborst van de Hollandia*715.

Balen Jansz,, M., Bescbr». d. Stad Dordrecht. H. 451.

Balfour, Account of a botanical Exoursion. IL 762.

BaUdus, ¥., Het cleyn-mostert-zaei 7<21i.

Ball, A., Gedichtje voor kinderen. 428.

— Treurlied* b. b. overiijden v. d. Kroonprins. 522.
Ball, E. P., Leerr. over 1 Petrus II : 7, 733.

Ball, J. — Zie GyUius. IL 858..

Ballade van een Quidam. — Zie Antwoord'. 430.

Balladen (Mittel-Englische).^Zie Frühüngsgabe. 778.

— (Politieke) enz. d. XVIe Eeuw. 211.
Ballhom, L. W., De libris > quiboed. rarioribua. 21^
Ballot, A., L^t T. Twontsche woorden. Hs. 77.

Ballot, G. H. D. Bttys, — Zie Buys.

Balsem, N. G., Overdrukjes.

Zie verder: Mannen v. beteekenis. II. 7.

Balthasar, Aug. — Zie Gescbichtsdenkmaler. II. 708.

Balthazaar, A., Lofjgalmen [en gedichten daarop]. 464.

Baltensz, Fr., Samaritane. 650.

Balttzius, S. — Zie Gapitularia. II. 826.

Balzac, H. de, — Zie Topin. 927.

Bamberg, Verhaltniss d. Eltern zur Scbule. II. 917.

Ban ende Edict. . . tegbens Wilhelm I. — Zie Moord.

n. 117.
Ban, J. A. — Zie Zangh-bloemzel. 276.
Bano, C. de, — Zie Verklaring. II. 470.
Banck, J. E., Atchins verheffing en val. U. 676.

— De Brielsche waternimf. II. 448.

— [Verschül. dichtwerken]. 422.

— De koloniale staatkunde. II. 664.

— Vondel berdaobt. 94.

Zie: AstcM. 282. — Verkooping. IL 622. — Suppl.
Beg. l^oneel.

Banck Jr., J. E. — Zie Nieuwjaarwenschen. 524.

Banck, M. A. van der,Le Samaritain cbaritable.II. 341.

Bancket (Stichtelyck). 341.

Banda in het verleden. II. 678.

Bandello, M., Traged. ofte Elaechlycke Historiën. 663.

Bandy de Nalècbe, L. — Zie de PHospital. U. 1029.

Bange, J. J., Vaarwel aan de Oorijzers. 516.

— Wederwoord (naar aanl. van bet voorg.). 516.

Zie: Bloemlezing. 807.

Bange, J. J. H., Gellert krijgsgevangen. II. 1021.

— . Prof. Gellert herdacht. 750.

Banier (De). Tijdsclirift. 132.

Bank, van der. Het Bruidje van den hemel. 400.

— GraMicht. 574.

Bank, M. A. van der. — Zie Honneurs. 94.

Bank v. Leening te Leiden (Stukken betreff. de). 11. 492.

Bankau, J. F., Dondangen, Ritterschloss. 800.

Bankbreeker (De) door list. H. 193.

Bfuihen van X^eenins. II. 147, 294, 1044.

Bannissement (Het wel verdiende). H. 179.

Banqueroetier (De vlugtende). 707.

Banville, Th. de. Lettres chimériques. II. 1033.

— Petites études. 927. H. 830.

— Petit traite de poésie Pran9aise. 934.

— Bequet k la bouppe. 960.

— Scènes de Ia vie. 956.

-^ Socrate. II. 1034.

Zie: Bergerat. IIi 1083.

Banyai (Si). — 2üe Lampe. It. lOlSL

Baour-liormian. — Zie Pónsard: 927. — Reg. Tooneel.

Bara, J., Godvruchtige verklikker. 342.
Zie: Reg. Tooneel.

Barailon^ J. F., Peaplea Gambiovioensés. H. 817.

Barante (de), EListoire d: Ducs de Bourgogne. IIi 820.

Barbara (Legende d. Heilige). Hs. 15.

Barbarus, H. — Zie Mela. 886.

8aPl>ar|je. II. 869.

Barbauld, A. L., Lofzangen. II. 1015.

43

A. L. BABBAZ. — F. BB BAB.

44

Barbaz^ A. L., A Baonaparte. 486.

— De algemeene vrede. 491.

— Axnstels Schouwtooneel. m.

— La Campagne des trois Empereors. 954.

— [Verschill. dichtwerken]. 395.

— Feestplegtigh. yerjaring Koning v. Holland. Vu.

— Gedenkzuil v. Wattier-Ziesenis. XIT.

— Grafdicht. 570.

— Isménor on la yengeance. 959.

— Landing d. Engelschen en Kussen. 485.

— Levensschets van Talma. XII.

— Lierzang aan Amicitia. X«

— Lijkplegtigheid van Talma. XII.

— Overzigt staat d. schouwburgs. lY.

— Yoldtogt der drie Keizers. 488.

— De Vrede. 483.

Zie: De Fortoin. 127. — H. Hooft Dz. 626. ~ de
Saint-Lambert. 816. — Reg. en Sappl. Reg. Tooneel.

Barbazan, E. — Zie Fablianx. 941. — Hues de
Tabarie. 944.

Barbert, Kruokestoel. Hs. 26.

Barbey d'Aurevüly, J., Goethe et Diderot. 751.

— Memoranda. 955.
Barbeyrac, J. — Zie Eloge. 74.
Barbier, A. T. — Zie Michallet. H. 83.
Barbier, M. A. — Zie Rog. Tooneel.
Barbonius^ J., Morale Sinne-beelden. 626.
Barbry, F. — Zie Weissenburg. II. 956.
Bardt, C. F. — Zie Reg. Tooneel.
Barels, J. M., Brief. Hs. 57.
Barentsz, J. — Zie Reg. Tooneel.
Barenzonius, N. — Zie Kloek. 257.
Baret, E., De l'Amadis de Gaule. 922.
Baretti, J., Reize door Engeland. U. 44.

— Zeden en gewoonten van Italien. n. 853.
Borge, H., Wij gaan vooruit. II. 314.
Barger, G., Antwoord aan 0. Broere. II. 337.

— „ „ C. W. Opzoomer. U. 385.

— Beoord. d. leerrede v. H. J. Spijker. 736.

— Onze Voorbereiding tot een heiligen strijd. U. 341.
Barger, J., Bloesems en Knoppen. 425.
Bargeus, H.," Grafdicht. 566.

Barham, R. H., The Ingoldsby Legends. 848.
Barkey, N., Het verloste Hulst. H. 577.
Barklai, J., D'Argenis (met vervolg). 662.

— Satyrikon of Heekel-schrift. 629.

Barlaeus, G. — Zie van Baerle.

Barlandus, H., HoUandiae Comitum historia. II. 94.
Zie: Annales. II. 69. — Batavia illiutrata. II. 1041.

Barlinokhoff, J., Brief. Hs. 57.

Barnes, Jul.' — Zie Treatyse. 844.

Barneveld, W.' van, — ZSe Redevoeringen. 116.

Bamevelt (Geslacht van). — Zie SchefTer. U. 68.

— (Herstelden). II. 150.

— op de jagbt. — .5ïeJ Maximes. II. 150.

— (Den Verresen).'n.*150.

Zie ook: Maximes. II. 160.

Bamevelt (Den waren). II. 159.

Barney, O., RecoUections. II. 873.

Baron, J. Z., Grafdicht. 561.
Zie: Bag. Tooneel.

Barra, J. — Zie Gats. 525.

Barre, P. Yon., — Zie Reg. Tooneel.

Barreau, H., Décadence d. 1. langue latme. 878.

Barrois. — Zie Raimbert de Paris. 945.

Bartas. — Zie Saluste G., Seign. de Bartas.

Bartelink, A. — Zie Reg. Tooneel.

Bartelink, J., Beemster Kermis. 382.
Zie: Kermispamas. 228.

Bartels, A., Les Flandres. II. 244.

Barter, C., Zes maanden in Natal. II. 683.

Barth, O. K., Druiden der Kelten. U. 698.

Barth, F. G., Span. Gramm. — Gramm. EspaAola. 917.

Barthe, N. Th., De fraaie vrouw. 670.

Barthelemy. L'alphab. et la langue de Palmyre. 985.

Barthema, L. di. Zee- en Landt-Reyse. n. 42.

Bartholinus, G. — Zie Th. Bartholinus. IE. 14, 1035.

BartholinuB, C. Th. — Zie Tb. Bartholinus. II. 14.

Bartholinus, Th., Antiq. vet. Puerperü Synopsis. II. 14.

— De Armillis veterum schedion. IE. 14.

— „ Inauiibus veterum syntagma. II. 14.

— „ Unicorum observationes novae. IE. 1035.

Zie: Opuflcala. 850.

Bartholinus Th.fil., Th., Antiq. Danicarum. IE. 785.
Bartholma, J. G. — Zie Das Hohe Lied. 785.
Bartholomaus v. St. Aegidius, Chronik v. Prag. IE. 757.

— Ludolphides Gelrus. — Zie Lulofis. 128.

Bartholomeus Engelsman, Boeck v. d. proprieteiten
d. dinghen. 610.

Bartlett, W. H., De Pelgrim-vaders, n. 877.

Bartsch, A. — Zie Jahrbücher. IE. 743.

Bartsch, Karl, Overdrukjes.

Zie verder: Berthold von Holle. 818. — Chresto-
mathie. 941. U. lOSl. — Dichtangen. 779. —
Flovent. 202. — Konrad von Würzburg. 796. —
Kudrnn. 796. — Lcsebach. lï. 1081. — Niebelon-
genUed. (Der). 792. — RoUndsUed. 789. -- Vidal
(Peire). II. 1082. — Wolfram von Eschenbach. 790.

Barueth, J., Aanwezen d. Naamremonstr. II. 377.

— A&cheid- en Intreeleerrede. 727.

— De Advooaet d. vaderl. Kerk. II. 377.

— Brief. Hs. 57.

— Bloeyende Gemeentens. IE. 350.

— Dankdag over de Akensche vreede. II. 186.

— Davids wyze keuze. IE. 182.

— Echt karakter v. e. Holl. tolerant. II. 377.

— Historie v. 't Stadhouderschap. IE. 194.

— Hollands en Zeelands jubeljaar. II. 113.

— Jakobs balzeming. IL 187.

— Begering v. Nederl. Stadhouderen. II. 194.

— De Rhytmus monachicns. 461. IE. 379.

Zie: Vogel (de). II. 195.

Barzas-Breiz. Ghants populaires. U. 1027.
Bas, F. de. Prins Frederik. II. 260.

— Residentiekaarten van Java en Madoera. IE. 671.

45

r. DE BAS. — C. BAX.

46

Bas, F. de^ Triangulatie v. Siunatra. II. 675.

Bas, W. de, Bruilofidicht. 535.
Zie*. Marsyas. 221.

Baselias, J., Grafdicht. 565, 567.
Zie: Bozhom. II. 829.

Basilius^ De commend. yitae aolitariae. Hs. 24.

Basius, J., Bmiloftdicht. 536.

Baskisoh. 993.

Basnage, Annales des Proy.-Unies. II. 141.

Basseoonr Gaan, J. J. de la, — Zie Gaan.

Basseconrt (Geslacht de la). — Zie Ghalon. II. 68.

Basson, G. — Zie Scot. 691.

Basson, Th. -- Zie Scot. 691.

Bast, A. de, Necrologie de M. J. de Bast. 70.

— Belation historiqae. IE. 807.

— Oyerdrukjes.

Bast, J. de. Recherches s. L.langne Geltique. 863.
Bast, M. J. de, L'ancienneté d. 1. ville de Gand. II. 807.

— L'institution d. communes. II. 793.

— 36 Meditatien op d. lijdenden Jezus. 723.

— (Necrologie de). 70.

— Becueil d'antiquités. II. 806.
Bfitstaaa*d«'woord,en. 161.
Bastert, G. N., Aan Loots. 392.

— Kunst en vriendschap. 397.
Bastingius , J. — Zie Oordeel. H. 367.
Basuel, Ph. G. — Zie Reg. Tooneel.
Basutoland Records. IL. 870.
Batakscli. 1001.

Batavia de hoofdstad v. Nederl. Indië. II. 674.

— iUustrata. n. 1041.

— sacra. — Zie vaA Heussen. II. 329.

— (Verwoest). 450.

Batavier (Vrank en Vrye). — Zie Ie Francq. v. Berkhey.
n. 475.

Batavus. — 2iie: Bedenkingen. II. 189. — Bosch. 475,
478, 484. — Ctedrag. Ü. 595. — Klagte. 467.

Batavus, Ch. Phil. — Zie van Henghel. H. 598.

Batavus, Junius, Aan ... P. J. Marcus. II. 477.

Batavus Hollandus. — Zie Mengelingen. 500.

Batelier, J. J., Acad. antiremonstr.-lihertinica. II. 369.

Batementen. XIU.

Batenburg (Geslacht). — Zie Pfeil. II. 68.

Batenburg, J. H. van Basten, De imperii formis. 11.929.

Bateus, G. — Zie Mercurins quadril. 43.

Batissier, L.^ Elem. d'archéologie nationale. II. 818.

Bato, Tijdschrift voor jongens. 707.

Batofilius. — Zie Ie Francq van Berkhey. 457.

— Boterodamensis. — Zie Verzameling. 453.
Battely, J., Antiquitates Rutupinae. II. 841.
Battoox, Einl. in die schonen Wissenschaften. 1.
Battonn, J. G., Beschreibung v. Frankfort a/M. II. 724.
Battom Rotterdam, J. van, Nederl. vreugde. 458.

— Tsselvreugd. 458.

Baud, G. A., De munere burgimagistrorum. II. 282.
Baud, J. G., Ontslag van J. D. Ejruaeman. II. 664.

— (Leven van). Lb, 1860, 29.

Baud, J. J., Geschied, d. strafwetg. tegen de zee-
rooverij. II. 932.

Baudaert of Baudartius, W., Apophthegmata. 657.

— Memorien oft kort verhael. II. 131.

Baudartius, W. — Zie Baudaert.

Baudelaire, Gh., Les fleurs du mal. 956.
Zie: Boarget. 927.

Baudet, P. J., A k ville de Deventer. U. 636.

— Notice 8. 1. ville de Deventer, 634.

Baudet, P. J. H,, Leven van W. Jansz. Blaeu. 71.
Baudius, D., De inducüs belli Belgici. IL 129.

— Epistolarum Centuriae tres. 891.

— Poemata. 894.

Zie: Brandt. 69.

Baudouin. — Zie d'Aubigny.

Baudous, W. de. — Zie Reg. Tooneel.

Baudoyn (Le Livre de). 949.

Bauduin, H. — Zie Toekomst. II. 307.

Bauduin de Sebourc (Romans de). 948.

Bauer, S., Biograph. v. beroemde menschen. II. 6.

Bauemfeld, Ed. von. — Zie Reg. Tooneel.

Baum, J. Chr. (Leven van). Hs. 54.

Bauma, G. de. Catechismus. II. 903.

Baumann, J. — Zie Stender. 972.

Baumgarten, J., Glossar d. Volksmundarten. 937.

— Glossaire d. idiomes populaires. 937.

Baumgarten, S. J., De Hebraea et adfinibus oriënt,
ling. a Graeca derivandis. 981.

Baumgarten-Crusius, D. G. W. — Zie MüUer. 873.

Baumgarten-Cmsius, L. F. O., Feestrede. 13.

Baumgartner, A., J. van den Vondel. 93.

Baumhauer, E. H. von. — Zie Archives. II. 939. —
Congres, n. 20. — Tijdschrift, n. 287.

Baumhauer, M. M. von. De morte voluntaria. U. 911.

— Veterum philosophorum . . . doctrina. II. 911.

— Overdrukjes.

Bauquier, J., Bibliogr. de la Chanson de Roland. 944.
Baur, F. C, Das Ghristenth. d. drei ersten Jahrh. U. 29.

— Die christl. Kirche v. IV bis VI Jahrh. II. 29.

— „ „ „ d. Mittelalters. lï. 29.

— Eirchengeochichte d. neueren Zeit. II. 29.

Zie: Scheffer. 749.

Baur, F. F, — Zie F. G. Baur. H. 29.

Baur, K., üeb. d. Art.. Sprachen zu erlemen. 34.

Baur, L., Ürkunden z. Hess. Landesgesch. II. 741.
Zie: Archiv. II. 741. — Urkundenbuch. II. 748.

Bausset (de). Discours. II. 824.

Bautain, L. E. M., Antwoord van een christen. 954.

— De kunst om in 't publiek te spreken. 718.
Bauwens (Werkjes over Lieven). II. 809.
Bavay, de, Proces du Comte d'E^ont. II. 112.
Bavay, Ch. V., Hist. d. 1. Révolution Beige. II. 243.
Baviere, S., Grafdicht. 568.

Bavinck, H., De ethiek v, Ulrich Zwingli. H. 36.

— De theol. van De Chantepie de la Sanssaye. H. 105

— Wetenschap d. godgeleerdheid. IL 885.
Bax, G., In memoriam J. G. de Jonge. IL 969.

47

C. BAX. — BEDENCKiKG.

48

Bax, C, In memoriam 2, C. vaa de Eaflteele^ U. 069.

— Land. J. Eappeyne van de Coppello. 8S.
Bax, D.. Grafdicht. 57], 674.

— Nagelaten gedichten. 403.

Zie : NieawjaanreBBchen. &23.

Bax, £., Grafdicht. 563.

Bax, P. — Zie Verhael. II. 406.

Baxter, W., Glossar. Antiq. Britannioarum. II. 840.

Bay, G. D. — Zie GastiUo de Solerzano. 665.

Bayard, J. F. — Zie Heg. Tooneel.

— et Yanderborch, Le gamin de Paris. 960.
Bayle, P., Dictionn. historiqne et eritique. U. 3.
Bayly, A., An Introduction to Langaages. 87.

— Grammar of the Hebrew Language. 983.
Bazel, N. C. K. de. — Zie Mande. II. 1013.
B. B. — Zie B. Boekholt.

B. D. — Zie Bruno Daalberg.

B. D. M. — Zie Reg. Tooneel.

Beantwoording van eenige weinige vraagen. U. 197.

Beatrijs. Eene sproke. 303.

— Eine Legende. 303.

— en Garel ende Ëlegast. 303.
Beattie, J., Proeve over het lachen. 180.
Beauchamp (de). — Zie Beg. Tooneel.
Beaufort, A. de. — Zie Légendes. 957.
Beaufort, L. F. de. Leven v. Frederik Hendrik. II. 140.

— Leven v. Willem L II. 119.

— .. ,. Willem n. n. 143.

f> >*

WiUem IV. H. 188.

— Vryheid in den Burgerstaet U. 180.

— Vrijmoedige bedenkingen. II. 180.
Beaufort, W. H. de (Leven van). 70.

— Overdrukjes.

Zie verder: Brieven. II. 974. — van de Gapellen van de
Poll. 109, 110. •— De Gids. 180. — vanHensde.
II. 970. — Noord en Znid. 133.

Beaulieu, J. de, Oeuvres spiritnelles. 314.

Beanlieu, Malles de. — Zie Malles.

Beanmarchais, A. de La Barre de. — Zie La Barre.

Beaumarchais, P. A. Caron de. — Zie Reg. Tooneel.

Beaumont, A. van, fVersohillende Diohtwerken]. 370.

— Grafdicht. 574.

— Haarlems Boetbazuin. 451.

-« Nederlands voor- en tegenspoed. 451.

— Ongeleerde geleerdheid. 461.

— Triumfeerende Oostenrijksche Adelaar. 451.

Zie: van Goeverden. 563. — van fiybergon. 558. —
Jaarzangent 320. — Reg. Tooneel.

Beaumont, E. G. de. -« Zie Bog. Tooneel.
Beaumont, J. J. van (Lat. gedicht aan). 907.
Beaumont, J. J. van Haren geb, — Zie Haren. 484.
Beaumont, S. van, Gedichtea 331.

— Horae suocisivae. 331.

Zie: Scriverins. 805.

Beaunoir, A. L. B. Bx)bineau, dit de. — Zie Reg.

TooneeL
Beausar, A. Th., AfwhoidieerredB. 737.
De Tli^ V. Homeras tot model v. d. redenaar. 717.

Beauvais, J. B. G. M.dejL^r. ov. LodewijkXV.H. 83S.

Beauvais (Vinc. von). -— 2m Vinoentias BdJovacensis.

Beauzée, N., Grammaire générale. 39.
Zie: Encyclopédie. 38.

Bebel, H., Proverbia Gtermanica. 768.

Beccard, T. — Zie Lauer. 874..

Bech, F. — Zie Hartmann von Aue. 790.

Becherus, F.' L., BibL Lyoei Chemn. memor. II. 739.

Bechstein, L. — Zie Marchenbuch. 808.

Bechstein , B. — Zie Gottfried von Strassburg. 791. —
Heinrich von Freiberg. 796.

Becius, J. — Zie Antwoorde. IL 368. — Beden-
kingen, n. 366.

Beek, A., Mengel-digten. 355.

— Die . . . Leistungen d. Acad. Fren9aiso. 935.
Beek, Ghr. D., Epicrisis quaest. de hist. Roman. IL 849.

— De epitritis Dorüs dissert 874.

— De interpret, veterum scriptorum. II. 1037.

— Die Fortschritte d. Wissenschaften. 34.

— Pragm. histor. ap. veteres ratio etiudicium. IL 13.

— De ratione et sorte varia dintnm. Imperior. IL 3.

— Spec. accessionum ad Fabricii Biblioth.graecam. 871 .

Zie: Nobbe. 749.

Beek, H. — Zie Reg. Tooneel.

Beek, J. B. W., De origin. ling. franco-gallicae. 935.

Becken, J., Entrifferer oder Aufachlüsse. 38.

Becker, G. — Zie Vanderstraeteo. 309.

Becker, G. A., De Romae veteris muris. U. 855.

Becker, G. E., Blasii Pascalis vitae. 938.

— De ludrico cottaborum. IL 15.

Becker, H., Belydenisse. II. 431.

Becker, J. — Zie Neujahrsblatt. H. 733.

Becker, J. G. Burman, Notice s. 1. &mille Burman.
IL 69.

Becker Bz., J. J. — Zie Description. H. 9.

Becker, K. F., Die Deutsche Wortbildung. 763.

Becker, M. A. — Zie Mittheilungen. II. 37, 753.

Becker, P. W., De rebus inter Joannem et Christianum
II . . . aotis. n. 784.

Becker, B., Der altheimische Minnesang. 785.

Becker, U. J. H., Anmerkungen u. Exourse. II. 689.

Becker, W. A., Gallus. H. 853.

Beckh-Widmanstetter, L. v., Kampf ums Recht. II. 754.

Beckering, J. J., Studiën des levens. 644.

Beckering Vinckers, J. — Zie Vinckers.

Beclach. — Zie Beklag.

Becque, H., La Parisienne. II. 1034.

Beda, Brief. Hs. 71.

Zie: Omilifln. Us. 80.

Bedarides, F. de, Geldersche Playsier-hctf. 347.

Bedeboec (Een nieu ohristeliok). 633.

Bedeböck (Ein Nye Christliok u. nutte). 816.

Bedebökelin (Eyn schön andechtioh). 816.

Bedel, W. — Zie Biobla. 867.

Bedelaer (Den geveynsden). 346.

Bedeneken op de Aggreatie d. Gon. v. Spangien. IJ. 196.

Bedenokittg (Gerymde) om Uitreobt ... te vergn>o-
ten. — Zie Meyster. 437.

49

BEDENCKIKGEK. *- P. BEER.

50

if

n

»»

M

r»

»

19

M

Bedenckingen op de Deductie r, d. St. y. Holland, n. 146.

Bedenckinghen [en Naerder bedenckingen]. -— Zie
Uaselincx. U. 126.

— (Christ.) o. d. Tien Geboden. — Zie Hnygens. 331.
Bedenking (Vrijinoed.) d. NederL Gemeente. U. 381.
Bedenkingen betreffende de Bijmpsalmen. 235.

— betreffende het redres d. milit. aboisen. II. 587.

— (Drie gowigtige). — Zie L. ten Eate Hz. 652.

— (Eenige) over oorlog of vrede. II. 246.

— (Hoüandsche vrijmoedige). U. 630.

— (Onpartijdige). — Zie Schat. E. 185.

— omtr. de aanmerk, op de psalmberijming v. Voet. 247.

— „ de door de Synode aangenomen Artycelen. —
Züe V. Herwerden. H. .384.

— over de armoede. — Zie Sokerenbmrg. II. 292.
beroepinghe D. Yontü II. 366.
burgerL vrijheid d. Utrechten. U. 596.
Hoogeseholen. H. 808.
Oniboeeeming van R. Engels. H. 359.

— „ „ vacantien. --* Zie Reuveiis. II. 320.
^ „ „ vrouwelijke genitivas. Hs. 3.

— „ het berasten d. oppermagt enz. II. ji06.

— (Politique) over ... De Vrijheid. II. 1046.

— (Rondborstige) over d. Brief v. e. Koopman. H. 189.

— (Schrifhmrlijke> — Zie de Mey CCLVH.

— tegen de Aanteeokemngen. 11. 471.
eenige ponten. II. 119.
het Groenwezen. II. 604.
vergelijkende examens. II. 312.

— van eenige Burgers v. Leyden. IL 479.

— „ h. CoU. V» Diakenen te Groningen. II. 1051.

— ,y Frank de Vrije. — Zie van der Kemp. II. 630.

— (Vrije) over het schriftelijk Adv is. II. 190.
-- (VrJJBioedige). -> Zie de Beaufort, n. 180.

over „Onschuld darft spreken*'. 465^
„ de Tael- en Diohtk. Bijdr. II2!

— (Zedige) ov. d. beste keus . . v. psalmberijming. 235.

— „ „ „ Beswaren v. I. da Costa. — Zie
d'Ei^bromier. n. 240.

Bedenkt wat gij doet. — Zie Koorders. II. 338.

Bedeno. — Zie Dejaure.

Bedevaart naar Jerusalem in 1525. n. 863.

Bediedenisse der Misse. Hs. 11. 21.

Bedlerman (Mendle). Brief. Hs. 71.

Bedrieisers (O-esohiedeiiissen van). 706.

Bedriegstucken (De Sweedsche). IL 777.

Beeck, J. Claes v. d. — Zie Minnedichten. Hs. 29.

Beeck Calkoen. — Zie Galkoen.

Beeck Vollenhoven, H. van. Feestrede. 11. 554.

Beeckerts è Thienen, A., Panegyricos. II. 152.

Beeckius, B., Grafdicht. 576.

Beeckman, D., Toespraak in de Eage-Eerk. n. 1055.

Beeftingh (Geslacht van). — Zie Scheffer. n. 68.

Beehr, M. J., Renun Mecleburg. U. VUL U. 744.

Beek, D. van, Bruiloftdioht 547.

— Grafdicht. 676.

Zie: BUunpot. 529.

n

I»

f>

n

»

Beek, G. van. — Zie Reg. Tooneel.

Beeke, B. — Zie Reg. Tooneel.

Beekman, A. A., Nederland als polderhmd. n. 297.

— Schetsen en Novellen. 690.

Beekman, M., Beschrijving v. Asperen. II. 447.

Beelaarts, F. — Zie Graafland. 554.

Beelaerts van Blokland, C. A. J., Hist. Coll. Gonsi-
Uariorom oommissomm. II. 281.

Beelaerts van Blokland, F., Overdrukjes.

Beelaerts van Blokland, F. G. A., Hist Ordinum Gene-
ralimn sub Garolo V. n. 101.

Beehierts van Blokland, G., Diss. ad Privilegium Joannis
Bavari. II. 97.

— Advies Ontw. Wet bevord. v. d. landbouw. II. 290.

— Redevoering verg. Nut v. 't Algemeen. 118.

Beelaerts van Blokland, F. A., Open brief aan Car.
Belgrado, ü. 336.

— Tot hiertoe en niet verder, n. 336.

— Wat is een PausP II. 336.

Beeldenaer ofte Figuerboeck. II. 285.

BeelcUiouwknnst (ixx JSederland.) II. 324.

Beeldsnijder van Voshol, G. J., Het album v. J.
Narsius. 86.

— Catalogus v. eigenliandige brieven. II. 66.

— (Leven van). Lb. 1853, 100.

— Overdrukjes.

Zie verder: Aaschenberg (J. H. Hackman). 527. —
CaUlogas II. 8. 66. — Facaimiles. IL 7. — d'Yroy
van Mydrccht. II. 110.

Beelen, T. T. H., De Bisschoppen van utrecht. II. 585.

Beelenkamp, G. J. — Zie Reg. Tooneel.

Beeloo, A., Bedeeling d. letteren. 4.

— [Verschill. dichtwerken]. 404.

— Frankrijk, Engeland en Nederland. 505.

— Geschiedenis d. vaderlands. II. 81.

— Gods-oordeelen. 510.

— Grafdicht op W. Bingley. 562.

— Instelling d. Orde van St.-Jacob. II. 98.

— Leven v. J. P. Arend. Lb. 1856, 3.
„ A. J. Berkhout. Lb. 1858, 263.
„ J. van Lennep. „ 1869, 44.

— Nederland in gebed tot God. 505.

— Noord-Holland en de N.-HoUanders. II. 527.

— Tooneel- en mengelpoëzj. XVH.

— Overdrukjes.

Zie verder: Nieawjaarwenschen. 528. — Toespraken.
119. — Zelfopoffering. 244. — Reg. Tooneel.

Beeloo, A., J. P. Arend en A. A. Deenik, De bede
van G. Boon beoordeeld, n. 565.

Beels, L. (Lijkrede op). 727.

— Lijkrede op C. Rnppius. 732.

— „ „ J. van Staveren. 732.
Beelthouwer, J. P., Alle wercken. 191.
Beems, H. P. J. — 2jie Reg. Tooneel.
Beems, J. — Zie Reg. Tooneel.

Beer, A., Holland u. d. Oesterr. £rbfolg&-Erieg. IE. 181.
Be«r, J. den^ Tjampoer-Adoek. n. 666.
Beer, P. — Zie Schoolboek. H. 1013.

4

n

n

51

P. R. DE BEBR. — J. C. BBIJEE.

52

Beer, P. E. de. Grafdicht. 570.

Beer, T. H. de. Dagbladen: kritiek en reclame. II. 962.

— Losse bladen nit de gesch. d. beschaving (Letterk.
geschiedenis ▼. DoitschlAnd). 747.

— Stof voor Ejiofierdebatten. 646.

— Van Westminster naar het Binnenhof. II. 877.

— Overdrnkjes.

Zie verder: DickenB. 848. — Ooethe. 806. —
Noord en Zuid. 140. — De Portefeaille. 183. —
Reader. 848. — Taabtudie. 26. — Tooneel-Al-
manak. GGLVII.

Beer Foortngael, den, — Zie Poortugael.

Beers, J. van, [Verschill. dichtwerken]. 418, 419.

— Lijkkrans voor Tollens. 575.

— Nederd. Spraekleer. 146.

— Het Vlaemsch en het onderwijs. 66.

Zie: Jasmin. 816. — TaeWerbond. 184.

Beethoven^ L. von, — Zie Heije. 411.

Beets (Geslacht). — Zie Vorsterman van Oyen. II. 68.

Beets, A., De Disticha Gatonis in h. Mnl. U. 986.

Beets, D. — Zie Noord en Zuid. 132.

Beets, E., Brniloftdicht. 539.

Beets, J., Dichtkonst. 346.

Zie: Sappl. Reg. Tooneel.

Beets, M. J., Brniloftdicht. 546.

Beets, N., Aan de bruid v. d. Eri^rins. 508.

— Aan mijne landgenooten. U. 238.

— Brniloftdicht a. I. da Gosta. 548.

— Gamera Obscura. 642, 643.

— GhristeUjke lesjes. H. 907.

— De Ghristen bij en op het ziekbed. 655.

— Op den Dag der bevestiging, n. 1013.

— Ten Dage v. d. feestelyken optocht. 619.

— [Verschill. dichtwerken]. 413, 414.

— Fantasie en werkelijkheid. U. 311.

— Feestcantate. 519.

— Gesprek over letterdieverij. 643.

— God ons betrouwen, ü. 597.

— 'sHeilands goedkeuring. II. 1052.

— De herstelde kranke. 655.

— [Verschill. leerredenen]. 725, 733.

— Leven van B. ter Haar. Lb. 1881, 247.

O. G. Heldring. Lb. 1877, 79.
J. H. V. d. Pabn. 88.

— Life of J. H. V. d. Palm. 88.

— De Masquerade. 507.

— Meded. over een HS. inh. eene Chronyoke v. Hol-
land. Hs. 42.

— Een Nederlandsoh lied. 513.

— Een oud randschrift voor de nieuwe munt. 655.

— Sparsa. 643.

— Spreken. 35.

— Een Vaderlandsch lied. 519.

— Verpoozingen op letterk. gebied. 61.

— Verscheidenheden meest op letterk. gebied. 137.

»

»9

»

n

— Nieawe verscheidenheden,,

M

n

n. 966.

Beets, N, ^ven van). — Zie J. ten Brink II.
1063. — F. Smit Kleine. DL 967.

— Overdrnkjes.

Zie verder: Adviesen. 166. — van Alphen. 294. —
Anaign. 640. ^ Baderd^jk. II. 998. — BStkou
IL 967. ~ Bohn geb. Beeti. 679. — Bogaen.
408. — Byron. 812. .— Gatollai. 804. — Ge-
schiedenis. II. 27. — Haygens. 380. — de Jager.
92. — Kehrer. 420. — Knatsen. 422. — Neder-
landen (De). II. 86. — Nieairjaarwenacheii. 528.
-- Orphea. 188. — van der Palm. 668, 719. —
Proeven. 268. — Proza en poczy. 196. — Schipper.
428. — . Staring. 396. — Boemer VisMher. 828. —
Voor vissohers gevangen. 184. — de Yzies. II.
967. — Vrouwen (B|jbolBche). 282. — Woor-
den. II. 968.

Beets, P., Lijkrede op M. Fortgens. 728.

Zie: van Dooregeest. II. 908. — van Hameliveld.
664. — Beg. Tooneel.

Begebenheii (Tranrige u. merkwürdige). 812.

Begemann, G. G. S., Lijkrede op B. W. Altmann. 726.

Begemann, G., De snfifixis latinis „t'or." 880.

Begin, voortgang . . . d. er%ravelike bediening. II. 93.

— ende Voortganch d. Vereen. Ned. O. I. Gomp. IL 668.
Beginselen (De) v. Gods Koninkrijk in den mensch. 228.

— van den redelijken mensch. II. 957.
Beginsels van die Afrikaanse taal. 178.

•— (Eerste) van di Afrikaanse taal. II. 982.
Beginzeb d. Eantiaansche wysgeerte. IL 913.
Begrafenispenningen (De). — Zie Gnyot. II. 504.
Begrafenisstoet v. NeerL Koningin. II. 250.
Begrip (Evang. Kort). — Zie Meijer. TL 909.

— (Gort) V. d. ghewichtichste redenen. II. 830.

— (Kort) d. algem. geschiedenis. — Zie v. E[amipen. IL 9.
christeL Godsdienst. TL. 909.

Religie. H. 906.

„ in het Tamnlsch. 996.
„ geographie. — Zie Dumbar. 426.
loerende recht Dnidts spreken. 141.
d. leeringhe van de . . ghemeynte Gk)ds. 622.

— MM Nederl. geschiedenissen. Hs. 40.

— „ van de stucken van Ant. Perez. II. 847.

— „ V. h. zamenstel onzer Taal. 145, 149.
Begrooting (Alg.) d. Staatsbehoeften. II. 224, 228.
Begain, T. J. P. — Zie Reg. Tooneel
Behaegel, Nederd. Spraakkunst. 145.

Bebeer (Oeldelijk) ▼. iN'ederlaiid. II. 283.
Behnsch, O., Gheschichte d. Eng). Sprache. 831.
Behrens, G. H., Hercynia curiosa. II. 745.
Behrmann, H. — Zie Skra. II. 706.
Behms, J. E., Nieuwe Hoogd. Spraakleer. 760.

— (Leven van). Lb. 1884, 11.

Beier, A., De college opifioum. II. 1036.
Beieren (KoniniprUk). II. 733.
Beierlein, J. P. — Zie Sammlungen. II. 734.
Beijer, Britta. — Zie Levensbeschrijving. 693.
Beijer, G., Brniloftdicht. 536, 547.

— Diohtgewijde mengelingen. 381. II. 998.

Zie: Diohtproeven. 280. — van Hoogstraten. 626.
— Vosmaer. 660.

Beijer, J. C., Beschr. v. h. Koningr. d. NederL II. 397.

>* I»

»• n

99 99

M

»

»

9»

»

53

L. BE BEIJXK. — J. J. BELXNPAKTE.

54

Beijer, L. de. De jure aquatioo GeLronun. II. 419.

Beijeren^ J. van. — Zie Spoebtra. 425.

Beijerinck, J. A., Droogm. v. d. Zoidplaspolder. U. 445.

— Indijking d. stad Rotterdam. II. 533.

— Proeye van een ontwerp tot droogmaking v. e. ge-
deelte d. Zaiderzee. II. 299.

— (Leven van). Lb. 1874, 141.

Beijerman, H., Drie maanden in Algeriê. IL 869.

Beijerman, Hngo , Belang eener welingerigte Marine.
Ü. 304.

— Betoog dat het geensz. de Engelschen sijnenz. n. 85.

— De geschied, d. vaderl. een kostbaar er%oed. n. 53.

— Gedachten over de histor. karakterknnde. II. 3.

— Noodzakelijkh. om de jongelingschap grondige ken-
nis mede te deelen v. d. taal enz. d. vaderlands. 57.

— Oldenbameveld, de Staten en Leycester. II. 131.

— Over het schrijven v. d. gesch. d. Nederl. II. 53.

— (Leven van). Lb. 1871, 109.

— Overdrnkjes.

Zie verder: Bedevoeringen. 116.

Biujers, J. L., GataL v. boeken geschr. d. Utrechtsche
Professoren II. 603.

— GataL v. boeken te Utrecht gedrukt. II. 589.

Zie: Ltjet. 126.

Beijnen, J. A., Art. 188 der Grondwet II. 306.
Beljuen, L. B., Herinn. bijeenk. op Noorthey. II. 517.

— Leven v. P. de Raadt. Lb. 1863, 311.

— (Maaltijd ter eere van). 70.

— Overzicht d. Staatsregeling v. o. Yaderhuid. U. 375.

— Overdrukjes.

Zie verder: Konapartisme. II. 826. — Fantasiën. II.
978. — Magdalena. 188.

Beijnen, L. R. Koolemans. — Zie Eoolemans.

Beijnink, T., Nieuwjaarswenach. GGLIX.

Beil, D. — Zie Reg. TooneeL

Beins, L., Jan de Witt. U. 145.

Beinhöfer, G. A., Die quade Foelke. 806.

Beintema Peima, J. J. W. — Zie Peima.

Beismann, H., De lustratione exerc apud Yeteres. II. 1 5.

Beitrage (N. Aotenmassige) z. Gesch. . . » G. Schumachers.
U. 719.

— z. Geschichte Bohmens. II. 755 — ^757.

Karels Y. U. 846.
d. Teutschen Sprache. 743.

— „ crit. Historie d. Dtschen Sprache. 743.

— „ Eienntn. d. altdeutschen Sprache. 777.

„ Elopstockschen Jugendlyrik. 753.

d. Zustandes V. Frankr. u. Holland.n.309.

— (Kleine) z. altem dtschen Sprache u. Literatur. 778.

— (Bleinere),, „ „ „ „ „ 744.

— z. Kunde altfranzosischer Literatnr. 941.

— „ „ Steierm. Geschichtsquellen. II. 754.

— „ „ d. teutschen Rechtsalterthümer. II. 701.

— f. Kunst u. Alterth. im vor. Oberdonau-Kreise. II. 737.

— (Neue) z. Gesch. dtsch. Alterthümer. n. 696.

— z. Pommerschei^ Rechtsgesohichte. II. 708.

— „ Reohtfertignng d. Niederl. Regierung. II. 343.

— „ vaterlandiflche Geschichte. II. 763.

»9

M

*>

M

M

M

M

f»

Beitrage z. vergleich. Sprachforschung. 35.

— (Wetzlarsohe). II. 730.

Beka, Joa. de. — Zie Analecta. II. 59.

— Gronyken van Utrecht. Hs. 58.

— et W. Heda, Hist. vet. Episcop. Ultraiect II. 584.
Beke, Ch. F., Yiews in Ethnography. 38.

Beke, Gh. T., A few Words with Golenso. II. 888.

— [Yersch. Werken over den Nijl]. II. 868.

Zie: de Veer.' IL 42.

Beke. D. v. — Zie Boon. 529.

Beke, J. v. d. — Zie Joa. de Beka.

Bekendmaking v. h. roekeloos bestaan v. P. Burman.
CCLYin.

Bekendmakingen (Yersch.) v. h. Gemeentebestuur enz.
van Leiden. II. 479-^493.

Bekendtenisse (Korte) d. Ghristl. Lehre. II. 716.

Bekentnisse van bey den Sacramenten Do vpe ende Naoht-
mael. II. 355.

Bekius, Jz. B., Grafdicht. 567.

Bekker, Balth., De betoverde wereld. 698. II. 898.

— Oorspronk des Satans. II. 899.

— (Gedichten tegen). 440, 441.
~ (De betoverde). II. 898.

— (Leven enz. van). 70.

Bekker, E., gehuwd met Wolff. — Zie Wolff.

Bekker, I. -—Zie: Fierabras. 934. — Flore und
Blanoeflor. 946. — Thomas von Ganterbury. 946.

Bekker, W., De Herodiaslisi H. 341.

Beklagh (Het) van Jan van Hembyse. 439.

— (Een droevich) enz. — Zie David Joris. 618.
Beklaginghe (Een ootmoedighe). Hs. 34.
Beklemregt (Het Groninger). II. 643.

Bebmg ... v. d. Advoo. Fiscaal v. Braband. II. 407.
Belangboek (PoUtiek). — Zie Swüdens. n. 319.
BeUuBtin«en in N^ederland. II. 383.

— (Welke) zouden de beste zijn ? — Zie van Ouwer-
kerk de Yries. II. 340.

Beldenak, J. A. — Zie Paludan-Müller. II. 786:

Beleg (Het) d. stede Alkmaar. — Zie Masdorp. n. 537.

— „ van Gent. II. 807.

— van Maastricht. — 24ie Klijnsroa. II. 658.
Beleuchtnng (Krit.) v. Allen, Danische Sprache. 859.

— (Schleswigsohe). II. 719.

Belfort, Les Parisiens en Hollande. 959.

Beige (ün). — Zie Yanderelst.

Belffië. n. 789, 1063.

Belgrado, A., Herderlijke brief. n. 836.

Belial, of der sondaren troost. 613.

Belijdenis des Geioofe. — Zie Schriften, n. 894.

Belijdenis-Boek (Singaleesch). 977.

Belijdenis-Boekje (Singaleesch). 977.

Belijdenisse des Geloofs. II. 348, 349.

Belin, J. F. A., Dictionn. d. proverbes fran9. 938.

Belinfante, J. -— Zie Wetten. 18.

Belinfante, J. J. (Leven van). Lb. 1883, 3.

— Overdrukjes.

Zie verder: Loor. Janaz. Goater. 14.

55

M. BKLIKFANTE. — V. IL BEKTINCK.

56

Belinfante, M., O^erdrukjes.

Belins, M., De vetere litt. Hunno-Soytioa ezero. 961.

Belizarias (Gredichten op d. strijd over d.). 409. II. 375.

Bell, C. J. van. De Raad van State. IL. 279.

Bell, P. W. B. van, De patafactioni» Chriat. indole. IL
889, 1067.

— Karakter d. onafhankelijke theologie. II. 885.

— Leerr. over 2 Corinth. XII : 7. 733.

— Samenhang v. logica en ethiek. II. 916.

— Woord t. nagedachtenis van A. Brown. 73.

Bell, R. (Leven van). Lb. 1875, 3.
Zie: Bloemleziog. 224.

Bell Jhz., ïh. van der. De dankbaarheid. II. 466.

— Leerrede t. bevest. v. H. Swanenbarg. II. 1020.

— De wijsheid . . . des Heeren. II. 497.
Bella, A. della, Di2aon. Ital. Lat. Hlyrico. 44.
Bellamy, J., Aan H. van Alphen. 194.

— Aan Phillis enz. Hs. 27.

— - [Verschill. dichtwerken]. 389.

— Grafdicht op Cappellen t. d. Pol. 564.

— Twee nagel, leerredenen m. e. voorberigt hem be-
treffende. 723.

— (Leven van). 70.

Zie: Gatalogas. II. 967. — Gedichten. Hs. 27. —
Proeven. 194. II. 984. -^ Spectator. 280.

Bellan(van) , Gedenckw. gheschied. van Rois Dias. 662.

Bellay. — Zie Keg. Tooneel.

Belle, J. van. Schets d. Nederd. Spraakkunst. 143.

— Wegwijzer, t, Nederd. spelkunst. Hs. 6.

— Korte wegwijzer t „ „ 372.

Zie: de la Motte. II. 994. — Psalmen. 246.

Belle, J. A. van. — Zie von Branner. 655.
Belleforest, F. de. — Zie Bandello. 663.
Bellemans, D., Citherken van Jeeus. 262.

— Lieffelyke Paradya-vogel. 257.

Bellemont (Earl of), — Zie de Pejster. IL. 871.

Bellermann, C. F. — Zie Liederbücher. 928.

Bellermann, J. J., Phoenic. ling. vestigiornm in Meli-
tensi Speo. 984.

BeUet, B. L. — Zie Imbert. II. 813.

Belley. — Zie Schonw-plaets. 628.

Bellingwoat, J., Brailoftdioht. 535.

Belloy, P. L. Bairette de. — Zie Reg. Tooneel.

Bellum est inexpertis duloe. 451.

Belmonte, B. E. O)la9o. — Zie Gola90.

Belon, P., Observat. de plus. singularités U. 16.

Belustigungen (Dialogische). 804.

— (Phüologiflche). 760.
Bembo, P., Le prose. 915.

Bemerckinge (Christ.) op de dood. — Zie Labare. 363.
Bemerkungen anf einer Reise nach Holland. II. 400.

— (Kurze) auf einer Reise am Rhein. IL 47.

— üb. d. Schweizerischeu Kriegsverfassung. II. 763.
Bemint elkander. Verhalen en gedichtjes. 707.
Bemmel, A. van. Beschrijving v. Amersfoort 11.603.
Bommel, E. van, De la langne provengale. 923.
Bemmol Suyck^ G. J. vfua. , Een dag op den Karmel. 424.

Bemmelen, A. rut, BrieL Hs. 57.

— (Leven van). 70.
Bemmelen, J. van, Bridf. Hs. 57.

— (Verschill. gedichten). 386.

— Gedichten aan verschilL personen. 569.

— (VerschilL Grafdichten). 562. 565, 566, 567.

Zie: A. O. van Bemmelen. 525. — Sigeman. 532. —
NieniijasrweDacheii. 528*

Bemmelen, J. H. van. — Zie Verslag. II. 509.

Bemmelen, J. M. van. Toespraak. II. 510.
Zie: Venlag. H. 610.

Bemmelen, P. van. Bedenk, v. J. L. deBruijnKops
bestreden. II. 928.

— Doodstrafpolemiek. II. 928.

— Leven v. G. van Leeuwen. Lb. 1872, 245.

— Luxemburg, n. 766,

— Overdrukjes.

Bemoediging voor Leydens . . Buigervad'ren. 471.
Bendorp, K. F. — Zie Arends. 426.
Bendsen, B., Die Nordfirieeiscfae Spracfae. 821.
Benecke, G. F., Brief. Hs. 71.

— Wörterbuch z. Hartmannes Iwein. 790.

Zie: Beytrage. 777. — - Boaer. 797. — Hartmaan
von Aae. 790.^ — Wirnt vod Gravenberg. 794. —
Wörterbaoh. 768.

Benedict, Ant. — Zie Leben d. Heil. Hieronymus. 797.

Benedictus, Dedaratio. II. 334.

Zie: BaUvia illnstrata. II. 1041.

Benedix, R., De aesthetische voordracht. 718.
Zie: Reg. en SappL Reg. Tooneel.

Benefidaalboeken van Friesland. II. 615.

Beneken, G. W. F., Teuto, oder ümamen. 770.

Beneyton, G. A. — Zie Chroniques. 957.

Benfey, Th. — Zie Keilinschrifken. 977. — Patschar
tantra. 976.

Bengel, J. A. — Zie Sepp. 749.

Beni, P., L'Anticrusca. 911.

Benigné. — Zie Cabeljau. 531.

Beninga, Egg. — 2iie Analecta. II. 59.

Beninga, S. — Zie Analecta. II. 60.

Benit, H. A., Amsterdam, ü. 548.

— Redevoering. H. 652.

Benjamin, H. — Zie Reg. Tooneel.

Benkowitz, C. F., Der Messias von Klopstock beur^
theüt. 800.

Benningbroek. — Zie van Dishoek. 531.

Benninghs, J. Bodecheers, Leydsche Oorlofdaghen. 334.
Zie: Rog. Tooneel.

Bennink Janssonius, R. — Zie Janssonius.

Benoorden, A., Bmiloftdicht. 535.

Benserade, J. de. *- Zie Esopua. 949.

Benson, Th., Vocabularium Anglo-Saxon. 829.

Bent, J., [Verschill. gedichten]. 365.

— Allervroegste Vaderlandsche Oudheden. II. 76.
Benthem, H. — Zie Gedichten. Hs. 27.
Benthem, H. L., Holland. Eirchen- u. Schulen II. 351.
Benthem Reddingins, G. — Zie Reddingius.
Bentinck, V. R., Echte stukken. IL 205.

n

57

BENTIVOGLIO.

L. FH. C. VAN D£N BBRGH.

58

Bentifoglio^ Hüt. d. guerroe de Flandres. U. 104.

— Verhael-boeoken. II. 104.

Benilejas^ R. — Zie Horatias. 887 — Rulinkenius. 80.
Bentoth^ G., Diot. Greo-modenie-Eraa9.-Ital. 45.

— 6ramm.-Fran9aise en Greo. 931.
Benzeljiu, E. — Zie: Serenios. 45.
Benzelios ESI., E,, Periculam Rtmicam. 737.
fieoordeeling (A^erergde). YIU.

— V. alle Eyang. Gezangen. 267.

— ,, d. Geestelijken Wapenkreet. IL 241.
Beowulf (YerachilL uitg. en vertalingen van). 831, 832.
£ep (Tante). — Zie Sappl. Beg. Tooneel.
Bepalingen omtrent boeten bij drinkgelagen. Hs. 73.

— over de uitg. van handscbrifken. II. 54.

— (Spec.) ter verzekering v. d. opbrengst. 11. 412.

— (Wettel.) V. h. gebruik d. NederL taal in België. 66.

Beproeft alle dingen. — Zie Paape. 384.

Beproeving (Welmeen.) v. e. Aanzienelijk Ingezeten,
n. 190.

— (Zedige) v. d. karakters. — Zie Luzac. II. 191.
Beraud , L. E. G. van la Roebelle. — Zie Reg. Tooneel.
Serbersoli. 987.

Bercb van Calvarien. — Zie Rosemondt. 612.

Berch van Heemstede, v. d., Gewigt. aanmerkingen,
n. 269.

Berchen, W. de. De nobili pnncipatu Gelris. II. 1063.

Berchmans (J..D. Courtmans geb.) — Zie Gourtmans.

Berchoux, J., La Gastronomie. 953.

Berck, Tb. (Lat. gedicht aan). 907.

Berckel, B. P. van. Missive. H. 545.

Berckel , G. J. A. van , Europ. opperbestuur. II. 663.

Berckel, H. A. A. van. Leven van A. A. J. Meylink*
Lb. 1866, 50.

— (Leven van). Lb. 1868, 3.

— Overdrukjes.

Berckenhoff, J. A., Grafdicht 572.

Bereith von Genterbog. — Zie Scriptores. II. 709.

Beresteyn, G. van. — Zie de Guevara. 625.

Beresteyn, C. J. van. De jurisdictione etc. II. 412.

BeretDing om den Udstilling f. Tromsö Stift. U. 782.

Beretti-Landi, Discours. II. 847.

Berg (Geslacht van den). — Zie Tadama. II. 68, 121.

Berg, A. van den. Brieven (met bibliogr.). Hs. 67.

— Bruiloftdicht. 535, 647.

— Hoogd. bricQe op rijm. Hs. 27.

— Bijbelsche historievragen. II. 904.

— Kort onderwijs. E. 904.

— Korte vragen. II. 904.

— Leerredenen. 235, 250, 423.

— Lijkrede op H. Ribbers. 731.

— „ „ L. Serrurier. 732.

— Op het graf van W. R. Nanninga. 27.

— Yeluwsche gemeene landtaal. Hs. 5, 6.

Zie: Gedachten. 249. » Gellert. 808. — Geschenk.
707. — Mensinga. 785. — Post. 685. — Proe-
ven. 966.

Berg, F. E., De foederibos patiümQÜ. II. 932.

Berg, J. van den, KoninckL rad v. avonturen. 352.

— Winkel en luyfen banquet. 353.

Berg, L. W. 0. van den. Verslag eener verzameling
MJEdeische Handschriften. 122.
Zie: Friederich. 122.

Berg, N. P. van den, Een conflict. U. 673.

— Do handel van Java. II. 673.

— De muntquaestie. II. 670.

-^ Het Tooneel te Batavia. CCLIX.

Berg, O. F. — Zie Reg. Tooneel.

Berg, P., Die Syntax d. Verbums. IL 1031.

Berg, P. R. van den. Beheer van den voogd. U. 266.

Berg, Wilh. — Zie Lina Schneider.

Berg van Dossen Muilkerk, G. (of W.) K. J., De
vectigalium. U. 283.

— De Réfugiés in de Nederlanden. II. 353.

— Overdrukjes.

Berg van Middelburgh, F. £., A&chafiBng d. kaap-
vaart, n. 270.

— De Nederbmden en het Hanse verbond. II. 99.
Berge, A. ^ Zie Sagen. 993.

Berge, N. H. Th. ten. — Zie Bilderdijk. 388.
Bergen, van. — Zie Montanus.
Bergen, T. M. ten. — Zie K. van der Zijde.
Bergen op den Zoom beleghert. IL. 405.
Bergendahl, A. A., Bij het huwelijk d. Konings. II. 1006.

— Helpt elkaar. II. 1000.

Berger, H. A. M., Nordisohe Mythologie. 775.

Berger, J., Prononc. Grecque-moderne. 876.

Berger, T. B. — Zie Reg. Tooneel.

Bergerat, £., Enguerrande. II. 1033.

Bergeron, P., Guillelmus Araus. princ. erigitur etc. 899.

Berggren, J. A. — Zie Tilberg. 877.

Bergh, A. — Zie Reg. Tooneel.

Bergh, A. van den. — Zie Reg. Tooneel.

Bergh, B. van den. — Zie Reg. Tooneel.

Bergh, G. de. — Zie van Alphen. 550.

Bergh, H., Lijkrede op J. D. v. d. Cappellen. 727.

Bergh, H. van den, Alacrité. 956.

Bergh, J. A. de, Haagsche penkrassen. II. 457.

— De Scheveningsche tolquaestie. II. 525.

— Het wapen des Konings. U. 64.

— Overdrukjes.

Zie verder: Qaataor. II. 976. — Sappl. Reg. Tooneel.

Bergh, J. L. C. van den, Hist. nov. legum de flu-
minum communium navigatione. II. 932.

Bergh, L. Ph. C. van den, Het Baskische meisje. 507.

— Beschrijving d. NederL Gemeentezegels. II. 9.

— Bespiegeling over onze taal. 137.

— Bloemlezing uit Shakespeare. XYII.

— Gedachten over armoede. U. 292.

— Gedenkboek d. Utrechtsche Hoogeschool. U. 602.

— Gedichten. 414.

— 's Gravenhaagsche bijzonderheden. II. 455.

— Grondtrekken d. Ned. wapen- en zegelkunde. U. 64.

— Handboek d. Middelnederl. Geographie U. 393.

— Iets over oud Nijmegen. II. 429.

59

L. FH. C. VAN DBN BS&6H. ~ BERICHT.

60

9$

ii

Bergh, L. PIi. G. van den, Loidens regt op d. Haar-
lemmermeer. ü. 530.

— Nederl. yolksromans. 689.
volksoyerleveringen en godenleer. II. 76.
wateren vóór de 12<*« eeuw. II. 297.

— Nijmeegsche bijzonderheden. U. 439.

— Eenige Opmerkingen over Ned. geslacht- en wapen-
kunde. U. 63.

— Oade wijze van strafyordering in Gelderland. U. 273.

— Proces y. Oldenbarneyelt. n. 133.

— Kegist. y. Holl. en Zeenwsche Oorkonden. II. 97.

— Verslag d. histor. nasporingen in Frankrijk. IL. 61.

— Yokaabpelling. 152.

— Wapenklank. 501.

— Woordenboek d. Nederl. mythologie. II. 76.

— Oyerdrnkjes.

Zie verder : Beartrede. Ha. 85. — ten Broecke Hoek-
stra. Hs. 84. — Gats. 826. — Gedenkstukken.
II. 61. — Heinric van Aken 202. — Intendit.
II. 188. — Jacob V. Maerlant. 200. — Kaarten.
Hs. 47. — van Loon. II. 71. — Mengelingen. 500.
— Mone. 197. — Proeve. 178. — Ryks-Archief.
II. 62.

Bergh, P. A. van den, Vorsten en Bewindvoerders.
U. 7.

Zie: Herderszangen. 818.

Bergh^ P. F. Helvetias vanden, Ennstspelen. II. 941.

— Proza en poezy. 195.

— Lied aan Utrecht. 403.

— (Leven van). Lb. 1874, 133.

Zie: Reg. Tooneel.

Bergh, S. J. van den, [Verschill. dichtwerken]. 414.

— De brandklok klept. 517.

— Leven van B. P. de Kanter. Lb. 1866, 115.

— Liederen v. h. Burg. Weeshuis. 517.

— Standbeeld voor Willem II onthuld. 515.

— Voor de overstroomden. 511.

— Watersnood. 515.

— (Leven van). Lb. 1869, 161.

Zie: Anakreon. 297. — Apostelen en profeten. 282. —
Aurora. 188. — • Bnndel XIV. — Bloemen.
295. — Gedichten. 232. — Gezangen. 519. —
Kinderwereld. 708. — Longfellow. 812. — Moore.
812. — Moze (Onze). II. 988. — Poëzie. CCLX.—
Het Nachtegaalijje. 425. — Nieaivjaarwenschen.
524. — Silhoaetten. 288. — Tennyson. 818. •—
Vrenwen (BQbelsche). 232. — Beg. en Sappl.
Beg. Tooneel

Bergh, W. van den, Galvijn over het Gbnadeverbond.
II. 36.

— Kalender d. Leidsche Academie. II. 496.

— Na het ontslapen van O. G. Heldring. U. 968.

Zie: Magdafena. 188.

Bergh van Eysinga, IL H. Ph. van den, Bijdr. tot
de bevolkingsstiéitistiek. II. 457.

Berghans, H., Sprachschatz d. Sassen. 817.

Berghuis, L. [Verschill. dichtwerken]. 407.

Bergier, N. 8., Elémens primitifs d. langues. 40.

Bergman, A., Ernest Staas. 686.

— Twee reisnovellen. 687.

Bergman, J. T. Gedachten o. h. Wetsontw. Hooger
Onderwijs. IL 321.

»

>*

»

f»

it

»i

Bergman, J. ï.. Leven van D. T. Huët. Lb. 1874, 113.

— Leven van ü. G. Lauts. „ 1867, 141.

W. L. Mahne. „ 1852, 77.
J. Nienwenhuis. „ 1857 , 162.
J.M.Schrant. „ 1866,231,1869,258.

— „ „ J.M,Schrant(med.Prof.)Lb. 1864, 382.

— Memoria L. G. Valckenarii. 92.

— Nagedachtenis van L. G. C. Ledeboer. 83.

— De Odyssee. 873.

— De toekomst d. Leidsche Bibliotheek. IL 503.

— Wetsontw. Hoog. Onderw. onderzocht. II. 321.

— (Leven van). Lb. 1879, 35.

— Overdrukjes.

Zie: Bedragen. 112, II. 978. — Catalogos. IIS.
II. 616. — Grotius. II. 891. — Koppen. 87S.
— Patroon II. 464. — Peerlkamp. 899. — Sie-
genbeek. 161.

Bergmann, A., Philips van Mamiz. II. 799.

Bergmann, F. G., Les Scythes. II. 767.

Bergmann, F. W., Bedeutuug d. Buchstaben. 6.

— Strassburger VolksgesprïLche. 772.
Bergmann, G. — Zie Bihbele. 972.
Bergmann, H. A. — Zie Monita secreta. II. 33.
Bergmann, J., Anknüpf. d. Franz. Sprachunterr. a. d.

Lateinischen. 933.

Bergmann, F. J. E. v. Zinnicq, Leven v. B. Schreuder.
Lb. 1863, 266.

— Oorsprong v. h. Tiendregt. II. 264.

— uitbreid, v. d. regtsmagt d. Kantongeregten. II. 272.

— Voormalig Hertogd. Braband. IE. 403.
Bergrath, P. B., Das Brüderhaus in Goch. II. 733.
Bergreien, eine Liedersammlung. 788.
Berffsoliotfloli. 866.

Bergsma, C. A., De incrustationibus. n. 518.
Bergsma, W. B., De conversie. II. 673.

— Overdrukjes.
Bergstedt, J., — Overdrukjes.
Bergstrom, B. — 24ie Samlinger. 861.
Bergues sur Ie Soom assiégée. II. 405.

Bericht betr. de Landbouwkol. Ned. Mettray. II. 436.

— (Glaer) betreff. A. v. d. Laen. II. 443.

— (Gort) vn schriftL Antw. — Zie David Joris. 616.

— d. dirig. leeden v. d. Oecon. Tak te Leyden. IE.
510, 511.

— (Echt) weg. de brieven toegez. a. W. v. Helden,
n. 521.

— (Echt) wegens de receptie van Eaat Mossel, n. 521.

— (Heylsaem) aen alle de gene. IL 169.

— (Kort en beknopt histor.). — Zie Spangenberg.
n. 358.

— mitsg. Gonaideratien. — Zie Bosenboom. II. 499.

— (Nader) van een Liefhebber der Waerheyd. IL 167.

— „ „ > 't voorgevallene te Schoonhoven, n. 525.

— (Noodig) aan het publiek. II. 680.

— nopens de verbetering v. h. Psalmgezang. 236.

— op de requeste van A. 0. Braconier. II. 500.

— op de Vragen v. d. Amsterd. Academie. CCLVIII.

— over d. Vrouwen-Vereen, te Groningen. EL. 651.

61

BBRICHT. — BEBRHET (J. LE FBANCQ VA»).

62

Bericht (Sammier) rakende de Charters ▼. Bx>tterdaiii.
n. 518.

— uit het rijk der dooden. II. öQé.

— V. d. Burgerrerg. d. demeente van Leyden. II. 479.

— „ „ handel, v. h. BijbelgenootBch. Afd. Leiden,
n. 516.

— V. d. Uitgevers d. Bijdragen. II. 309.

— „ h. Prov. Committé te Leyden. II. 481.

— weg. d. spoorweg toss. Amsterd. en Keulen, n. 558.

— weg. d. vertaling des werks v. P. Hofstede. II. 376.

Bericht d. Antiq. Gesellsch. [f. vaterl. Alterth.] in
Znridi. ü. 763.

— d. Dtsch. Gesellsch. z. Erf. vaterLSprache in Leipzig.
n. 737.

— d. geschichtf. Gesellsoh. d. Osterlandee. II. 746.

— (Gründtl. warh.) v. d. Beform. tho Binbden. II. 716.

— d. histor. Vereins v. Ober&anken. II. 735.

— „ Sachs. Vereins L Erf. vaterl. Alterth. II. 737.

— „ K. Schlesw. Holst. Lanenh. Gesellsch. n. 717.

— „ Vereins f. Lübeckische Geschichte. n. 750.

— „ Vereines z. Bild. e. Mnseoms f. Oesterr. IE. 753.

— neb. d. Mosenm Francisoo-Garolinum. II. 753.

— vff d. . . fnrgest. Anstandt z. Nürenberg. IL 736.
Berichte (Deutsche Allgemeine). II. 687.

— d. K. Sachs. Gesellsch. d. Wissensch. z. Leipzig.
n. 740.

Berichten v. h. Historisch Genootschap. EL. 69.

— V. h. Traktaat-Genootschap. II. 1011.

— (Eenige). — Zie Meerman. H. 45, 772.

— omtrent Gr.-Britannien. — Zie Meerman. II. 840.

— over het storten van olie in zeegevaren. U. 945.

— (Verz.) omtr. de krijgsbevelh. bij Nieuwpoort. 11.124.

Berichtinffe (Een ondeischeydelijcke) enz. — Zie David
Joris. 618.

— wie sim huys op een steenrotze bouwt enz. — - Zie
David Joris. 618.

Berigt — Zie Bericht.

Beringen, S. van, Eronykje v. Roermond. II. 659.

Beringer, E. — Zie Foumié. U. 882.

Berington, J. — Zie Loeven. 671.

Berkel, B. van. De legibus in Cod. Civ. Neerl. sanc-
iione distitutis. IL 265.

Berkel, Hees van. — Zie Hees.

Berkenbosoh, H., Leerrede bij 25j. predikdiensi. 727.

Berkhey, J. Ie Prsncq van, (Geschriften over). 70.
n. 473, 474.

— (Gedichten op). 462, 463, 465—72.
-^ (Doctorale bul enz. van). Hs. 54.

— (Notitie d. werken van). Hs. 77.

— Aan de getrouwe Patriotten. 472.

— n n HH. die van de groote Vroedschap, n. 475.

— „ „ Leydsche Sohuttery. 480.

— „ „ Verlossers d. Vereen. Nederlanden, n. 209.

— „ zijne hooners. H. 473.

— „ „ medebuEgeren. II. 473.

— „ A. van Assendelft. 550.

— Aan J. C. Brandt. 552.

Berkhey, J. Ie Francq van, Aan J. A. Glignett. 552

— „ P. van Damme. 563.

— „ W. J. T. van der Does. 553.

— „ J. ten Eyken. 553.

— „ J. W. Kumpel. 556.

— „ J. C. Schuts. Hs. 81.

— (De Advocaat van). 468. II. 203.

— (Anthologie uit de prozaschriften van). 634.

— De antiq. et nobili urbe Lugd. Batav. II. 461.

— Antwoord aan P. Vrcede. 573.

— Bataafsche menschelijkheid. 485, 486.

— Bemoediging a. d. vrije Nederlanden. 457.

— Beredeneerde aanmerkingen. II. 295.

— Beschrijving d. medaille zeeslag v. Gibraltar. 468.

— „ V. een snaphaan. II. 466.

— Brief aan J. Meerburg. 673.

— „ „ J. W. te Water. Hs. 57.

— Bruüoftdioht. 550.

— (Gatal. V. geschriften bijeen gebragt door). II. 474.

— „ zijner natuurk. verzameling. H. 939.

— Concept-Missive. II. 1003.

— Copia autentiek v. d. gedrukte Memorie. II. 475.

— De beste middelen om landen . . . ten meesteu
voordeele aan te leggen. IL 290.

— Christen vriendschap. 489.

— Dankbaarheid aan J. v. Ehiogstrsten. 479.

— [VerschiU. dichtwerken]. 374, 375, Hs. 26.

— Dichtlievende uitspanning. 478.

— Eerbare proefkusjes. 671.

— Eerstelingen d. Eatw. Haring-visscherij. 479.

— Ernstige bedenkingen. IL 945.

— Expositio charaot. struoturae florum. II. 949.

— Gebed a. d. H. Maagd. 553.

— Feestvierend Leyden. 482.

— Gebruik van turf en hout-assche. II. 290.

— De Gehoonde Batavier. 458.

— Hartelijk welkom. 480.

— Herdenking v. J. Punt CCLX.

— HoUandsch vriendschap. 489.

— Jongelings Vreugdezang. 478.

— Katwijker Vreugde-lied. 479.

— Kingsbergens traanen. 467.

— Kort bericht wegens de omstandigheden. II. 476.

— De Koepokken en derz. inenting, n. 295.

— Lierzang herstelling v. P. van Blyswyk. 467.

— Lijkdicht op A. van Assendelft. 562.
„ H. D. Gaubius. 566.
„ J. A. Lanschot. 569.
„ J. van der Marck. 569.

A. A. van Meurs geb. van Veen. 570.
J. Pla. 671.
J. Wagenaar. 576.
W. L. van Wassenaer. 576.
A. Wijnbeek. 678.
„ Willem V. 488.
Nw. Matroozen Geuzen Lietboek. 467.

n

»

**

V»

V*

n

»»

9>

»

»

n

II

II

II

68

BBRKHKY (j. LB PRAHCQ VAU). — BEBNIEa.

64

Berkhey, J. Ie Franoq nui, IfsBachelijkheid t. e.
Leyoschen kniper. II. 481.

— Naiurgeschichte v. Holland. II. 396.

— Natuurl. historie v. kinderen. II. 947.

— „ „ V. Nederland. II. 396.

— Nieuwe Roe Toor Leydse billen. 463.

— Onderzoek azijnsteen. II. 948.

— Ontijdig noodlot v. van Weideren. 469.

— Opdragt-vers a. d. Staten. 466.

— Oranje kousseband. 476.

— Order van Bataille. II. 206.

— Parodie op de Vaderl. Feestzangen. 472.

— Patriotsche geest. 467.

— De Politieke Holl. Koemarckt. H. 1046.

— Op de Proefneming m. d. lugtboUen. 475.

— Provis. antwoord aan F. van Leljveld. 573.

— Bhijnlandsch wedspel. 458.

— Toren d. Leydsche Saaihalle. 489.

— Triumph d. Oranje Schutterij. 473.

— Tromp's sluijer. 467.

— Yaderlandsche aanteekeningen. Hs. 40.

— Vaderlijk a&cheid. 467.

— Yaerzen en gedigten, ernstige als boertige. XI.

— Vergelijkende aanmerkingen. II. 409.

— Verheerlijkt Lejden. 462.

— Verjaring v. Willem Frederik. 472-

— Verklaring d. Sledevaari II. 467.

— „ d. zinneb. eeawprent. 463.

— Vemeederd 's Graavenhaage. 465.

— VerteUingen mijner jeugd. 193.

— Vervolg op de Oranjeboomen. 470;

— Verzameling v. Leydsche keur- en hekeküohten. 471 .

— „ „ schutterlijke Eerenvaerzen. 472.

— Voorst, betr. eene Vee-artzenijk. school. II. 320.

— Vorderingen in wetenschappen. Hs. 31.

— Vredelievende Mejgroete. 476.

— Vreugdeblijk optocht Schutterij. 480.

— Vreugde-galm op het herstel v. Willem V. 479.

— Vriendentraanen ovw J. 0. Schutz. 573.

— Welke boomen op de duinen te planten, n. 295.

— Welkomst-versjes. 480.

— Zeetriumpf d. Bataa&che vrijheid. 468.

— Zendbrief v. J. Kikkersloot. 470.

— „ V. Joch. Kraayepoot. 469.

Zie: B^zonderheden (Vaderl.). II. 205. — Copie.

II. 1003. — Denker (De). 684. — Dreyhaupt
. 682. — van Engestrom. II. 948. — de Groot.

633. — Herdenker (De). 634. — van Hoogstraten.

624. — Kabinetbibliotheek. 183. — Rommelpot.

87. — Schietspoel. Hs. 26. — Keg. Tooneel.

Berkhoff v. Toulon geb. Houttuyn, A. — Sïe Bun-
del 481.

Berkhout, A. J. (Leven van). Lb. 1858, 263.

Berkhout, A, M. (Lijkrede op). 727.
Zie: Nieaf^aarwenschen. 523.

Berkhout, N., Leven v. J. B. Voet v. Oampen. Lb.
1852, 72.

— Leven v. W. N. Munting. Lb. 1849, 99.

Berkhout, N., (Leven van). Lb. 1855, 136.

— Overdrukjes.

Zie verder: Bfedevoerin^sB. II. 889.

Berkhout, H. Teding van. Brief. Hs. 67.
Berkhout. J. J. Teding van. IXss. inang. II. 183.
Berkhout, P. J. Teding van, Eegister. II. 637.
Berkum, H. van, Antoinette Bourigoon. II. 825.

— Beschr^ving van Schoonhoven. II. 525.

— „ d. watervloeden. II. 300.

— Eenvoudig vraagboekje. II. 907-

— Oeschied. v. Nienw-Beerta. II. 651.

— De Labadie en de Labadisten. II. 358.

— Schortinghnis en de vijf nieten. IL 645.

— De Togt naar Ameland. 414.

Berlepsch, J. W. L. de, Filius periurus. n. 69i3.
Berlio, J. A., Gramm. d. Illyrischen Spraohe. 965.
Berlijn, W. J., De Voondenigheid. 675.

— George en Louize. 675.

Bermau, A. «T. — Zie Landjuweel 184.
Berman, J., Drietal zangen. 566.

— Feestdronk. 604.

— Gedachten. 500.

— Wapenkreet 500.

Zie: W. J. f. Kroef. II. 582.

Bemagie, P., Bruiloftdicht. 536.
Zie: Beg. Tooneel.

Bemard, A., Brief. Hs. 57.

Bemard, Ch. de. — Zie Topin. 927.

Bemard, E. ■— Zie Hickesius. 829.

Bemard, F., Aan Willem V. II. 203.

— De edelmoedige menschonUofde. 382.

— De memor. v. d. Graave v. Byland getoetst. II. 203.

— Précis historique. II. 207.

— Verslag a. d. Magistr. v. Leyden. IL 473.

— Vrije gedachten. II. 204.

Bemard, J., Or. de philosophiae stndio. IL 909.

— „ „ „ utilitata. n. 909.
Bemardus. — Zie SuppL Beg. Tooneel.
Bernardus, E., De mensuris ai ponderibus antiq. II. 15.
Bemardus, S., Eenlike spreken. Hs. 23.

— Sermonen. 610 , Hs. 19, 20.

— Spreuken. Hs. 21.

— Skrifter. 861.

Zie: AugQstijiiis. 607. — Leeringen. 20.

Bern^gerus, M. — Zie J. FroiBaheroius. II. 689.

Bernet, F. — Zie Reg. Tooneel.

Bernhardi, J. L., Gebeurtenissen v. 1853. II. 335.

— De Zeeuwsche Vrijbuiter. II. 465.
Bernhardi, K., Sprachkarte v. Deutschland. 771.
Bemhardt, E., Der Artikel nn Gothischen. 741.

— Krit. Unters. üb. d. Goth. Bibelübersetznng. 741.

— Kurzgef. Gotische Grammatik. 741.

— Overdrukjes.

Zie verder: UlElas. 744.

Bemhardy, G., Grundriss d. Qriech. Litteratur. 871.

— » >» B^m. „ 883.
Bemier. — Zie Baoul de Cambray. 944.

65

BERBO VON BBIOHENAU.

BE8GHBIJVIN&.

66

Bomo Ton Beicheiiaa, St. Ulrichs Leben. 794.

«

Bemolak, A., Sohlowakische Grammatik. 972.

Bemos, A. — Zie Beg. Tooneel.

Bemooilli, J. J., Minerven-Statuen. II. 1037.

Bernoolli, A., Die Schlacht bei St. Jakob. IL 761.
Zie: Mittheilangen. II. 763.

Berns, J. L. — Zie Landrecht. n. 421.

Beroep (Gonst-Riick) ofte Antwoort. 215.

— op het oordeel y. aile onpart. gemoederen. IL 242.
Beroepinghe (Van de) d. Kercken-Dienaeren. II. 392.
Beroerte (Onchristelijke) in 't Christenrijk. 440.
Beroerten (Binnenlandsche borgerlijke). n. 153.

— ^ (Be) in de Vereen. Nederlanden. II. 207.

— (Napelsohe) met de op- en ondergang yanMasaniello.
n. 856.

Beronicins, P. J.^ Boeren en Eegeeringastrijd. 806, 437-

— qnae extant eto. 629.

— (De weergalooze dichter) yertaalt. 629.
Berr, M. *- Zie J. Mayer. 984.
Berriat, M., OyerdnikjeB.

Berryer, P. A. — Zie Jaubert. 927.
Bert, J. de. — Zie Bandello. 663.
Bert, P. — Zie Célébrités. 927.
Berte aoB grans pies (Li Komans de). 946.
BerteUuB, J. — Zie Bespablica. IL 816.
Bertelflfin, R. — Zie Worsaae. II. 786.
Bertha en Jaromir. — Zie Antikritiek. Ha. 7.
Berthdd Ton Holle, Demantin. 813.
Bertholet, J., Histoire ecclésiastiqae. IL 765.
Bertin, T. P., Système de Stenographie. 9.
Bertius, P., Oratio in obit J. Arminii. 69.

— en J. Arminios. Twee dispatatien. 11. 365.

Bertken (Suster)^ Boecxke ▼. dye passie ons lie&
hoeren. 613.

— Boeck tractierende van desen poncten. 613.
Bertleff, G. — Zie Programm. II. 760.
Bertling, E. O. J., De Senatorio . . . Goncilio. II. 279.
Bertüngius (M.) (Leyen van). 70.

Berton, Précis hist. d. batailles de Flenrus. II. 237.
Bertram. — Zie Kalawipoeg. 994.
Bertram, B. — Zie Muller. 749.
Bertram, J. T., Leerrede o?er Jesija XLVI : 12. 733.
Bertramus, B. C, De republ. Ëbraeoram. IL 24.
Bertrand, £., Langues de la Soisse. 939.
Bertrtjn, Geer. — Zie Chronyck. II. 796.
Bertach. — Zie Beg. Tooueel.
Bertuoh, F. J. -— Zie Manual. 919.
Bervoets, H. C. — Zie Bösken. II. 967.
Berzeliua (Het Borstbeeld yan) onthuld. U. 602.
Besant de Diea (Le). -- Zie Guülaume Ie Clerc. 947.
Beocheidon (Eehte) van den jare 1787. Hs. 45.

— aang. h. gebeunde met de Prinoene t. Orange. II. 207.

— (Officiële) d. Z. AMLaansohe Kepuhliek. n. 684.

Beschouwer (De letter-, historie- en boek-). 126.

Beschouwing v. h. beidensijdsche ongelijk. — Zie
OliYier Schilperoort II. 241.

Beschouwing (Ernstige). — Zie P. de Haan. II. 669.-

— (Onpartijdige). — Tle J. van Onwerkerk de Vries,
n. 269.

— (Onpartijdige) d. staatk. aangelegenheden. II. 256.

— (Ontzaglijke doch nuttige). V.

— (Provis.) en eenvoudige aanmerkingen. II. 470.

— y. h. stelsel y. d. Nederl. Marine. II. 304.

— „ d. toestand y. Drenthe. — Zie Ameshoff. IE. 653.

Beschouwingen (Eenige). — Zie yan Hees yan Berkel.
n. 305.

— omtr. de besluiten betr. het Huiszittenhnis. II. 493.

— oyer het Athenaeum illustre. — Zie Pinner. II. 555.

— „ „ Kon. Ned. Instituut 121.

— (Staat- en krijgskundige). — Zie yan Gorkum.n. 301 .

— yan iemand d. Israël. Kerk. II. 336.

Beschreibung u. Abbild. d. Todtentanzes z. Lübeck.
IL 750.

— (Warh.) wie d. Statt Groningen belegert. II. 646.

Beschrijying y. Amsterdam. — Zie yan Domselaer.
n. 539.

— der Borden yan Rhetorica te Sluis. 25.

— y. d. Brand y. h. Weeshuis te Leyden. II. 472.

— 91 >* n op de Nieuwstraat te Leyden. IL 472.

— d. Deooratien te Leyden. IE. 470.

— y. h. Eiland Cnrapao. — Zie yan Paddenburg.
n. 682.

— y. e. Exempl. y. d. Biblia Pauperum. 21.

— y. h. Feest yoor Lour. Janaz. Koster. 497.

— » » » op den Wartburg. — Zie Prommann.
n. 694.

— yan . . Frieslandt — Zie Schotanus. II. 610.

— d. Gebeurtenissen te Antwerpen. 'n. 797.

— y. h. Gedenkteeken yoor Th. Ainsworth. n. 637.

— „ h. Handschrift der Batavia [yan H.Junius].n. 76.

— „ M Hertogdom Limburg. II. 657.

— „ „ Huldeblijk d. Ingezetenen v. N.-Brab. II. 404.

— „ M Instituut voor Doofstommen te Groningen. 36.

— „ „ Inw^ding d. St . Antoniuskerk. Zie Wap. n. 408.

— d. Kloekm. daden v. J. Stz. de Sipier. II. 520.

— y. d. Kunstplaat voorstell. het Rapenburg te Ley-
den. n. 482.

— y. h. Landt Guajana. — Zie Keye. II. 679.

— „ Nederl. Gemeentezegels. — Zie v. d. Bergh. n. 9.

— „ Out-Batavien. — Zie Scriverius. II. 95.

-- „ h. Oude Batav. Zeestrant. — Zie Bolstra. II. 393.

— d. Plegtigheden bij het 2e eeuwgetijde v. Leydens
ontzet. U. 466.

— d. Plegtigh. bij de 40e verj. y. Willem V. EL 209.

— „ „ „ „ yerkiezing y. P. E. Voet van
Wensen. II. 695.

— y. d. Schilderij voorst, de Slag bij Waterloo. IL. 236.

— d. Schilderijen in het Museum Boy mans. II. 523.

— „ „ op 't 's Rijks Museum te Amster-
dam, n. 548.

— d. Sledevaart te Leyden. II. 467, 497.

— „ Stad Antwerpen. II. 797.
„ Bergen op Zoom. II. 405.
„ Bommel. — Zie van Hasselt, n. 437*.

6

M

f>

67

BESGHBUY1N6. — J. IK DE BBTOITW.

68

M

»

Beschrijying d. Stad Delft. ü. 4é9.

— d. Stad Gouda. — Zie Walvis, n. 453.

— „ „ Oadewater. — Zie van Kinschot II. 518.

— T. H Stadhuis te Amsterdam. 548.

— d. Triomphe y . H. J. van Susteren. — Zie Labare. 450.

— V. e. Triptikon. — Zie Schinkel. II. 326.

— „ d. üitdeeling d. 8 nieuwe Yaendelen..n. 475.

— d. Uittocht V. Leydens weezen. U. 476.

— V. d. Volkplanting Zuriname. — Zie Herlein. IL 679.

— „ „ Yroedschapspenningen. — Zie Snoeck. n. 413.

— d. Werken van schilderkonste in Antwerpen. II. 798.

— „ Wapenverzameling v. Generaal Geisweit v. d.
Netten. II. 302.

— V. Westvoom of Goedereede. II. 446.

— d. Wydt-verm. Koopstadt Amstelredam. n. 538.
— • (Aardrksk.) d. stad Arnhem. — Zie Nijhoff. II. 424.

— (Bekn.)v. Haarlem. — Zie Qttarlesv.üfford.n. 562.

— „ d. Prov. Utrecht. — Zie Quint. II. 690.

— (Geogr.) d. „ Gelderland. II. 415.

— (Gesohiedk.) 7. L Kasteel te Breda. II. 408.

— (Histor.) V. Amsterdam. — Zie Dapper. II. 539.

— „ d. reizen ... ter ontdekking gedaan. II. 663.

— (Korte) d. boeken d. L. Jz. Koster gedrukt. 12.

— „ „ stad Delft II. 449.
y. Geertrnidenberg. II. 408.
„ 'sGravenhage. — Zie Wagenaar. II. 455.

— „ „ d. Landing d. Ëngelsohen in Zeeland,
n. 570.

— (Korte) „ LoemeL — Zie Ackersdijk. U. 414.

— y, „ d. Oorspronck . . d. droeve oneeniche-
den. n. 867.

— (Korte) weg. d. Opkomst d. Leydsche Academie,
n. 497.

— (Korte) V. d. Eegering d. 7 Vereen. Prov. Hs. 83.

— „ „ d. Strenge Belegheringe v. Leyden. —
Zie Fruytiers. U. 463.

— (Korte) y. d. Tien-daagsohe veldtogt II. 244.
„ alle Versohantsingen. IL 545.
„ Z.<Holland. — Zie van der Eyck. U. 441.

— (Korte histor.) d. Nederl. oorlogen. IL 105.

Zie ook: Duim. II. 104.

— (Kortbondige) y. Lissabon. II. 850.

— (Merkwaardige) d. alliantiemaaltijden. U. 1055.

— (Naauwkeurige) d. batterijen. II. 545.

— „ d. overstroomingen (y . 1784). II. 204.

— M ▼• ^* pl^tdgh. te Lejden op 8 en 9
Febr. 1775. H. 497.

— (Naauwkeurige d. watervloeden. — Zie v. Brussel.
II. 300.

— (Nieuwe) d. Stad Utrecht n. 598.

— (Perfecte) v. h. leven v. d. Joodsen Messias. II. 24.

— (Rechte) van 't gene A. Paau . . . getracteert heeft
n. 144.

— (Statist.) v. Gelderland. — Zie Nijhoff. II. 415.

— (Warachtige) d. Jerusalemsche reyse. Hs. 53.

— (Ware) d. Oonsdentien. 625.
Beschryvinge. — Zie Beschrijving.

»

99

Beschryvingen (Schilderachtige) v. d. Rotterd. Sebouw-
burg. VflL

Beschryvinghe. — Zie Besohrijying.

Bescrivinghei — „ „

Beseke, J. M. G., Abbild. e. Bom. Bechtsgelehrten.
n. 922.

Besier, A. A. A., De juris PUiceti historia. IL 344.

Besier, A. G., De iuste abdicato PhilippoII. IL 629.
Zie: Inventaris. II. 688.

Besier, G. J. B., De leg. fund. indole et ambitu. II. 239.

Besier, L. W. (of G.) A., Proeve v. e. hist. onderzoek
(Spec. jur. de socüs delinquendi). CE. 1048.
Zie: Catalognt. IL 699.

Beslissing . . . weg. de geschilpunten in het schrgven
d. Nederd. Tael. 64.

Besluit (Kon.) houd. de Acte van afstand. IL 1046.

— op het Hooger Onderwijs. IL. 320.

— tegen oproerige bewegingen te Leyden. II. 471.

— y. d. Gemeenteraad te Deventer. — Zie Ledeboer.
IL 636.

— y. d. Raad v. Leiden. 27 Jan. 1807. Hs. 49.
Besluiten betreff. Siegenbeek's Spelling. 150.

— (VerschilL) v. d. Provis. Raad enz. y. Leyden. IL.

477—92.

Besnier, P. — Zie Ménage. 933.

Besoldus, C, De Natura Populornm. 27.
Zie: Clapmarins. II. 984.

Bespiegeling (Boertige) op de . . Leidsche jufferen. —
Zie: Schoawtooneel. 456.

Bespiegelingen (Boertige en niet min schimpige). H8.27.

— bij het oude jaar. IL 980.

— der vier levensstanden. — Tao A. Looqee Ps. 639.

— over Gods Kerk. — Zie Braoonier. 373.

Bessan, J. — Zie Heilwenschen. 220.

Bestaan (50-j.) v. h. Genootsch. t bevord. y. Natuurk.
wetensch. te Groningen. II. 650.

— (50-j.) d. HoU. Mtsch. v. Fraaie Kunsten. 120.

Besteben, M. E. — Zie Reg. Tooned.

Bestrijder (De ongelukkige) . . . den mond gestopt
n. 471.

Bestuur (Pro^ino. en GI«ineeiitel4JlK) in Ne^
derland. H 281.

Betankande (Underdanigt). II. 780.

Beteekenis en afleiding van eigennamen. 171.

Betge, G. C, Hartelijke toespraak. II. 359.

Bethesda. Wederlegging d. redenering. II. 425.

Bethesdani. — Zie Reg. TooneeL

Bethmana, L., Overdrukjes.

Beths, N. D. — Zie ten Gate. 531.

Bethune, M. de. — Zie de Sully.

Betoog (Beredeneerend) over het wezen en bestaan
van geesten. 693.

Betouw, A. in de. De succedendi ratione etc. U. 434.

Betouw, G. C. in de, Oomm. in C. Taciti Hist n. 92.

— De ordine procedendi coram Neomag. tribun. 11.434.

— rVerschill. geschriften over Nijmeegsche oudheden].

Betouw, J. in de, Ad legem Rhodiam de jactu. II. 922.

— Annales; Noviomagi. U. 428, 429.

69

J. IN DB BBTOUW. — B. H.

70

Betoow, J. in de, Brief aan J. W. te Water. Ha. 57.

— Gemmae elegantisaimae incisae. II. 853.

— Eerken te Nymegen. II. 436.

— Lotgev. V. d. fiargt binnen Nymegen. II. 432.

— Nummi Gonsolares. ü. 853.

— M Imperatomm Romanomm. U. 853.

— Qaartierlijke Academie te Nymogen. II. 435.

— Wandeling over het Valkhof. U, 433.

— [Verschill. gesohrilten over Nijmeegache oudheden].
n. 433.

— Overdrukjee.

Zie verder: Gatalogns. II. 9. ~ Handvesten. II. 438.

Betrachtinge (Een aendachtige) enz. — Zie David Joris.
618.

Betrachtingen over de Tentoonat. v. schilderijen. U. 459.

Bete, P. V. — Zie Mengelingen, n. 813.

Bettbnch Garoli Magni. 787.

Betting, J. H., Leerr. bij den brand te Beest. II. 447.

Bets, Q. H., Overdrukjes.

BetB, H. J., Art. 194. n. 307.

— Beginselen of woorden? II. 388.

— Een en ander. U. 388.

— Ervaringsvijsbegeerte. n. 914.

— Hun Program, n. 360.

— Leven van B. de Spinoza. 90.

— Spinoza en Eani n. 913.

— Spinoza en de vrijheid. 91.

— Het Spiritisme, een zg. wetensch. vraagstuk. E. 916.
Beucker Andreae, J. H. — - Zie Andreae.
Beudeker, Chr. — Zie Psalmen. 347.

Bengem, Y. van. — Zie Gostuymén. U. 410.
Beuker, J., Rijmen, Minnedichten. 346.
Beukhof, J., Het Seminarie. II. 674.
Beulingen, J. 6. van. — Zie Reg. Tooneel.
Beolwiz, L. F. de. De consuetudine arma. H. 850.
Beuni, J. B. de, Profytelykste planten. II. 794.
Beuningen, G. van. Alle brieven en schriften. 651.

— Zendbrief enz. II, 541.
Beuningen, J. van. — Zie Reg. Tooneel.
Beuningen, W. van, Overdrukjes.

Beuningen van Helsdingen , R. van. Leerrede. U. 1017.
Beunke, H. E., Walchersche boerenleven. 174.

— Walchersche novellen. 174.
Beurs (De poëte). 451.

— (De) der vrouiren. 704.

Beursen (Ordonnantiên betr. de) te Leiden. II. 514.
Beurtrede over de liefde. Hs. 35.
Beusekamp, H. J., Leerboek d. christ. godsd. H. 905.
Beusekom, E. T. van. Allerlei. 675.

— ni November. — Ida. — Verhalen. 675.
Beusekom, J. van. — Zie Bundel. 481.
Beutier, C. — Zie Blumenbach. 907.
Beutner, J. H., Parergon criticum. 746.
Beuzekom, W. W. van (Lijkrede op). 737.
Bevel, M. I. S. — Zie Verzameling. 393.
Beveland, A, van. Brief aan Philomusus. IL 376.

Bevelhebbers d. Ijand- en Zeemacht. U. 1050.

Bevelschrift v. d. Aartsbisschop v. Utrecht. IL. 334.

Bevere, E. van. Les Pays-Bas. II. 66.

Beveren, A. W. de. De jonge Josia. II. 194.

Beveren, L. de. — Zie Bnnyan. 651.

Beveren, W. van. '— Zie Nederlandt. 436.

Beverland, H. (Testament van). Hs. 64.

Beverningk, H. van (Werken over). Il, 155.
Zie: Yerbael. II. 143.

Beverovicius, J. — Zie Epistolae. 889.

Beversluis N.Hz., P., De Verlossing. 483.

Bevervoorde (van). — Zie Slenner-Hincke. 698,

Bevervoorde, A. van, History of Holland. IL 81.

Bevervoorde, H. J. Euffelb. van. Geschied, v. h. Ge-
slacht van Bevervoorde. II. 68.

Beverwijck , J. van, 't Begin v. Hollant in Dordrecht,
n. 451.

— Hertog van Al va, geessel v. Nederlandt. II. 111.

— Wtnementheyt d. VrouvveL Geslachte. 703.

— Alle de Wercken . . in de Medecijne enz. II. 935.

Bevestiging (De) v. Neerl. volksbestaan. — ZieDumans.
. n. 337.

Be^vaarsoliolen in KTederland. II. 307.

— (De) in Zuid-Holland. II. 443.
Bewüs (Glaer) v. h. H. Auontmael. 897.
Bewijs dat de HoUandsche taal korter is. Hs. 3.

— (EyghentL ende treffend) van alle grouwelycke
daden. U. 133.

Bewijsreden (Een suvverlyoke) enz. — Zie David Jo-
ris. 617.

Bewyzen (Geloofw.) dat de boekdrukkunst te Haarlem
is uitgevonden. 11.

Beij-. ~ Zie Bei-.

Beyer, A. ~ Zie Münster-Blatter. II. 743.

Beyer, J. de. — Zie Guper. 930.

Beyer, W. G. — Zie Jahrbücher. II. 743.

Beyerus, H., Predic. over d. 137 Psabn. II. 138.

Beyerus, T. S., De Numis Romanis. II. 707.

Beyma, J. M. van, Hisi Guriae Frisiacae. U. 615.

Beyma thoe Eingma, P. H., Volksonderwijs. IL 313.

Beyma thoe Kingma, S. G. H. A. van, Hist. Ordi-
num Frisiae. U. 613.

Beyschlag, D. E., Beitr. z. G^ch. d. Meistersanger. 747.

Beyschlag, F. J. — Zie GoUectio epistolarum. 757.

Beyschlag, F. W. T. (Leven van). 749.

Beyschlag, W., Leven van F. W. T. Beyschlag. 749.

— Lessing's Nathan de Wijze. 806.

Beza, Th., Bekentenisse d. christeL geloofe. IL 896.
Zie: Morghenwecker. II. 820. — Psalmen. 347,
590. — Pseaumes. 943. •— Strabo. 398. — Uit-
breyding. 239. IL 989.

Beadttinsen (Buitenl.) ▼. Moederland. II. 661.

Bezoek (Een) in 't Gesticht v. minderj. idioten. IL 460.

Bezwaren tegen d. hoofdelijken omslag. — Zie de
Mare. H. 492.

B. F. — Zie B. Fonteyn.

B. F. T. — Zie B. F. Tydeman.

B. H. — Zie B. Huydeooper.

B. H. — Zie B. Hulsius.

71

B. H. V. A. — BUBEI*.

72

B. H. y. A. — Zie Reg. Tooneel.
B. H. B, — Zie Poesie. 818.
Biagioli^ G., Grammaire Italienoe. 914.
Bianconi, J. B., De antiq. Litteris Hebr. et Graec. 6.
, Biang^Lala. Indisoh Leeskabinet 131.
Bibel. — Zie Bijbel.

Bibel-arbetea (Syenska Medeliidens). 861.
Biben, A., Het dorp aan zee. II. 1014.

— Oyerdrukjes.

Biben, M. G., AanBÜbbing d. haven ▼. Amsterdam.
n. 648.

Bible. — ZSe BqbeL

Biblia. — „ „

Bibliandras, T., De ratione oommoni omn. lingnanim
commeni 37.

Biblie. — Zie Bijbel.

Biblioffrapliie. 19.

— d. Oeschledenis v. Nederland. H. 54.

— V. li, I^ederl. Tooneel. I, CCLVII.

— académique (de 1'Acad. Royale de Belgique). 123.

— van Haarlem. — Zie van der Linde. IL 559.

— (Proeve eener) over het Middelb. Onderwijs. — Zie
Catalogus. U. 316.

— (Nederlandsche). 33.

— (Vlaemsche). 22.

Bibliotheca Grotiana. — Zie Rogge. 78.

— hiBtorioo-Keeriandica. II. 55.

— Hulthemiana. H. 814.

— Japonica. 994.

— Neerlando-Indioa. IL 661.

— Paroemiologica. H. 965.

— Thyssiana of Catal. v. verscheyd. boeken. H. 433.

— Vondeliana. II. 971.

Bibliotheek (Algem.) vervatt. naauwk. berigten. 186.

— (Evangelische). 678.

— (Hedendaagsohe vaderlandsche). 187.

— (Heraldieke). IL 4.

» (Land- en Stad-). 119.

— V. Middelnederlandsche letterkunde. 199.

— (Nederd, Dicht- en Tooneelknndige). II.

— (Nederlandsche) — Zie Em. Hiel. 423.

— V. Nederl. Dichters. — 2üe van Beaumont. 331.

— V. Nederl. schrijfsters. 660.

— (Neêrlands). 133.

— V. Oude Letterkunde. II. 1067.

— „ Volksvoordrachten. 689.

— (Zak-) V. vernuft en smaak. 137.
Bibliothek d. Angelsachsischen Poesie. 830.

— d. Angelsachsischen Proea. 830.

— „ alt. Dtschenlitter. Denkmaler. — Zie ülfilas. 743.

— „ Prohsinnes. — Zie Sprüchwörter. 769.

— „ Mittelhochd. Litter. in Böhmen. — Zie Acker-
man (Der). 789. -^ Leben d. fl. Hieronymns. 797.
— Ulrich von Eschenbach. 796.

Bicker, L., Brieven. Hs. 57.

Bickerstaff, J. — Zie : Naehtstndie. 639. — Steele. 638.

Bidloo, G., [VerschiU. dichtwerken]. 348.

Bidloo, G., Bmüoftdichten 538, 544.

— Eerdichten vow M. A. de Roiter. 439.

— Laatste ziekte van TViliem IIL H. 174.

— Tooneelpoeay* XVL

— Ze^egroet. EL. 173.

Zie: Amya. 627. — Cruclns. 681. — ▼» der Snde.
582. — Hop. 665. — Reg. Tooneel

Bidloo, L., [VerschilL dichtwerken]. 346.

— Gredagten o. h. schoon zaïzoen enz. 446, 447.

— Panpoëtioon Batavnm. 67.
Bidpai. — Zie Yoorbeelsels. 635.

Bidrag (Et) til Enndens Losning. H. 718.
Bie, G. de, [Verschill. dichtwerken]. 343.

— EchoB weder-Uanck. 192.

— I%>iegel van de verdrayde werelt 688.

Zie: Beg. Tooneel.

Bieberstein, F. H. J. de, Bijdr. tot de kennis d. geld-
middelen, n. 658.

Biedermann, W. von. — Zie von Qóthe. 801.

Biegelaar, H. J., Tuiltjen viooltjens. 486.

Biehler, B., De lapidibus Romanomm. II. 851.

Biekorf. — Zie Bijenkorf.

Bielevelt, H. [VerschilL dichtwerken]. 404.

— Grafdicht 570.

Bielz,E. A.,Fauna d. 'Wlrbelth. Siebenbürgens. EL. 759.

— Steuerwesen in Siebenbürgen. II. 759.
Bienboeck. — Zie Bijenboek.

Biener, A., Brief aan H. W. Tydeman. Hs. 71.

Bienkorf. — Zie Bijenkorf.

Biens, C. P., [VerschiU. dichtwerken]. 333.

Zie: Gabinet. 193. — Licfiie-TlammeB. 198. — Beg.
Tooneel.

Bierens, 8., Diot. physic. magis priaei p alia Ba. 76.

— et S. Semiaux, In oniv. Aiistotelis Logioam.
Hs. 75.

Bierens de Haan« D. — Zie de Haan.

Bierman Jr., J., Bij het overigden van H. T. Boskes.

n. 1030.

Biesten^ H. van. — Zie van Teylingen. IL. 105.

Bieetkens, C. — Zie Keg. Tooneel.

Bifrun, J. — Zie Testamaint. 960.

Bigland, J., Letters on the study of . . . history. IL 1.

Bihtebuoch . . . Beichtbuch a. d. XIV Jahrh. 797.

Bijbel. — Opgave van Bijbels in verschillende talen
en tongvallen. 54.

— in het Angelsaksisch. 830^ 831.
Czechisch. 969, 97a
Deensch. 859.
Eugelsch. 841.
Esthnisch. 993.
Pransch. 943.
Gaelisch. 867.-
Gothisch. 741.
Hoogdnitsch. 781.
leraeh. 867.
Italiaansoh. 913.
Latijn. 891, 698. Hs. 14.

I — „ „ Lettisch. 978,

M I»

n M

M I'

»> >t

II II

n II

II II

II II

II II

II II

II I*

V

7S

BIJBSL. — 18. BILDÏBJDUK.

74

M

»

*»

»

M

I»

M

M

»*

»»

IS

»

>*

»

*>

l>

Bijbel ia liet Lüansch. 978.

Magymandh. 901.

Maleisch. 999.

Manx. 667.

NedeikndBch. 679—596. H. 1007. Hs.
12—13, 30.

— in het NedeiaaksiBok 818.
Plat-duitsch. 818.
PortugeeBch. 933.
Sanskrit. 975.
Spaaasch. 930.
WeUh. 865.

— „ „ Zweedaoh. 862.

Zie verder : Testament.

— in 'tcorte. 612.

— „ dujtsohe. 687.

— (Delftsche). — Zie Biblia. 682.

— met de baardea. — Zie Bibel. 612.

— (Staten). — „ .. 585, 586.

— van Denx-Aea. — Zie Biblia. 581.

— „ uilenspiegel. — „ „ 581.

— voor de jeugd. 587.

— (De) en de leerstellingen d. Roomache Kerk. n. 33.
Bijbelgenootschap (Het Nederlaadsche). 11. 390. 616.
Bijbelstudiên. H. 891.

BLjbladen y. h. Tijdschr. v. h. Aardr. Genootschap. II. 38.

Bijdrage tot de kennis d. Ned. O. I. bezittingen. —
Zie de Jancigni. II. 664.

— ter beantw. v. d. (Gekortwiekte Paam. II. 603.
Bqdragen der (iazette van Gend. 124.

— en Mededeel, v. h. Histor. Genootschap. II. 62.

— ter aankweeking v. eendracht. II. 476.

— tot bekendm. v. d. voorn, zaken v. d. handel. II. 269.

— „ boeken en menschenkennis. 129.

— „ de feestv.v.h. Metalen Kruiste Haarlem, n. 561.

— „ „ Friesche gesch., taal en letterkunde. II. 607.
geschied, d. Evang. Luth. Kerk. II. 354.

V. Groningen. II. 639.
d. Mtsch. d. Nederl. Letterk. n. 973.
V. h. Nederl. Zeewezen. II. 303.
d. onderhandel, in Engeland, n. 664.

— „ het Ic jaarf. v. d. heldendood v. J. C. J. van
Speyk. 505.

— tot de kennis v. d. Mts. Tot Nut v. 't Algemeen. 117.

d. Ned. Gymnasiên. II. 317.
d. Nederl. Sj^reekwoorden. 171.
voortbrengs. v. N. I. Zie Lotbes. II. 667.

-^ M 1^ ood» stra&egt in België. II. 802.

— „ de oncBieidk. v. Zeeuwsefa-Ylaanderen. E. 576.

— „ „ taal-, land- en volkenk. v. N. I. 997. H.
661, 666.

— voor genie en menschengevoel. — Zie Kleyn. 639.
d. gesch. V. h. Bisdom v. Haariem. H. 559.
„ „ T. d. Nederl. boekhandel. II. 961.

— „ vaderL geschiedenis en oudheidkunde. II. 61.

— (Nieuwe) op het gebied v. godgeleerdheid. H. 886.
tot opbouw d. Vaderi. Letterkunde. 112.

n

n

»>

»>

M

M

it

n

»»

n

i>

M n

n M

M M

M

»9

ff

n

n

Bijdragen (Taalkundige). 139.

— (Tael- en dichtkundige). 111 , 112.

— (Tweetal) betreffende de boekdrukkunst. 13.
Bij-dragiana bevattende twee Brieven. 112.
Bije, P. de, Broiloftdioht. 542, 544.

— De Zangberg buiten gevaar. 446.

— Zegezang. 444.
Bije-coer. (De). 823.

Bijenboek' ~ Zie Thomas Gantipratensis. 610.

Bijen-korf (De) d. H. BoomüBche Kercke. —Zie v. Mamix.
n. 362.

— (De Vlaemsche). 134.
Bij- en ongeloof. 422.
Bijgeloof (Het belagchelijke). 613.
Bijl, Brief. Hs. 57.

— Eigonhandige bibliographie. Hs. 57.

Bijl, D. Wz. van der: — Zie J. van den Bos Az. 529.
Bijl, Is. Jansz. — Zie Historie. II. 845.
Bijl, Joost — Zie Cort-begrjp. U. 847.
Bijl, J. de. — Zie Rog. Tooneel.
Bijlage tot de Yaderl. historie. — Zie Yreede. II. 78.
Bijlagen tot de Post van den Neder-Bhjn. H. 200.
Bijlert, A. v.. Godvertrouw, k^- en landweese. IL. 174.
Bijleveld, F. P., De Comito Leycestrio. H. 121.
Bijlevelt, W. L. van, Smeekstem der liefide. 621.
Bijllaardt, H. van. Brief aan M. Tydeman. Hi^ 57.
Bijnaens, A., Naerdens Burgermoort. II. 665.
BiSnamen [in liet JN^ederlandsoh]. 160.
Bijndop, Jacob. — Zie Eronjken. II. 637.
Bijnkershoek, C. van (Leven van). 73.

— (Latijnach gedicht aan). 907.
Bijns, Anna, Refereinen. 317.

— Nieuwe Refereinen, n. 995.
Bijns, A., (ps.). — Zie Reg. TooneeL
Bijsprake Salomonis (Die). 590.

Bijsterbos, J. C, De Ordinibus Tronsiaal. H. 631.

— Rede t. open. verg. d. Overijss. Vereen. II. 627.

— Leven v. J. N. J. Heerkens. Lb. 1868 « 124.

— „ ,. G. A. Issol de Schepper. Lb. 1869, 31.

Zie: RegiBter. II. 629.

Bijtzalf der gebreken. H. 1009.

Biivanck, W. G. C, Ëssai critique s. L oeuvres de Vil-
len. 949.

— Overdrukjes.

Zie verder: Los en Vast II. 1066. -^ Siippl. Reg.
Tooneel.

Bijzonderheden omtr. d. jec^ v. E. A. Borger. 72.

— (Yaderlandsche). II. 205.

— van Leydens ongeval. IL 482.

— (Voorn.) betr. de belegering v. Breda. H. 407.
Bik, P. Vreede. — Zie Reg. Tooneel.
Bikkers, L, ' Overdrukjes.

Bilderdijk, O. R. geb. V^oesthov^n. Qrafilidit. 670.

— Brief aan H. W. Tyderaan. Hs. 70.

— Opwekking v. Lazarus. 389.
Bilderd^, Is., Versohül. gedichten. Hs. 26.

— Aan Mr. J. W. Eumpel. Hs. 27.

75

18. BILDBBDNK. ^ VT. BILDBESIIK..

76

Bilderdijk, Is., Arria en Petus. Hs. 82.

— GeneesL aanteekeningen. Hs. 76.

— „ rooepten enz. Hs. 76.

— Index exoerptoram. Hs. 76.

Zie : Eehtvereeniging. Hs. 27. — de Liege. Hs. 28.
— Rcg. TooDeel.

Bilderdijk, E. W., geb. Schweickhardt, Lijst harer
werken. 71.

— [Verschill. dichtwerken]. 389.

— Afsterven v. Will. G^rge Frederik v. Oranje. 484.

— Eeestzang. 493.

— (Gedenkdag van Waterloo. 495.

— Gedichten voor kinderen. 437.

— Lijkdicht op J. W. Bilderdijk. 562.

— „ „ N. Schotsman. 573. Hs. 27.

— De Moord van Woerden. 491.

— De Overstrooming. 489.

— Treurspelen. XVII.

Zie : W. Bilderdyk. 281, 272, 887, 490, 492, 494.
XVII. — Gedichten. Hs. 27. — Nieuwjaarwen-
schen. 528. ~ Proeven. 268. ~ Sonthej. 812. —
Reg. en Sappl. Reg. Tooneel.

Bilderdiik, L. S.^ gen. van Teistorbant (Voor de
vrienden van Vronwe). 70.

Bilderdijk, L. W., Brieven. Hs. 57.

Büderdijk, W., Dichtwerken. 386. H. 998.

— Verschill. afzond, dichtwerken. 386—389. Hs. 26.

— 'Aan den Koning. 488.

— „ Le Sage ten Broek. II. 382.

— „ Leyden. 496.

— „ Nederland. 482.

— „ den Prins Er&tadhonder. 486.

— „ de K EathoL dezer dagen. H. 241, 382.

— Aanmerkingen (Korte), n. 992.

— „ op Romances van Tollens. Hs. 4.

— Aanteekeningen betr. deoUnatie. Hs. 3.

— „ „ Nederl. etymologie. Bfa. 3.

— De Alleenheersching. 48?.

— Bath hernomen. 489.

— Beginselen d. woordvorsching. 158.

•— Bericht wegens ingekomen Verhandelingen. Hs. 3.

— De Bezwaren teg. d. geest d. eenw toegelicht. II. 240.

— Bijdragen tot de Tooneelpoezy. lU.

— Biografie (Mijne). Hs. 54.

— (Bloemlezing nit). 388.

— • Brief aan M. Siegenbeek. 151.

— „ over B. J. Docen's Verhandeling. Hs. 9.

— Brieven. 110. Hs. 57, 84.

— „ aan H. Hoffmann von Fallersleben , J.
L. Kesteloot^ A. Loosjes, M. en H. W. Tydeman^
P. J. Uylenbroek, J. J. F. Wap, J. F. Willems. 110.

— Bnchstabensohrift (Ueber die). 5.

— Droom. 487.

— Epiai, de collat. legum Mosaic. et B^m. II. 923.

— Eohtvienng van Napoleon. 489.

— Feestzang. 493.

— Feestviering d. Ijeydsohe Hoogesohool. 498.

— Geboorte (Ter) v. d. Prins v. Oranje. 481.

n

»

M

9»

M

rt

>f

99

M

l>

M

M

M

99

99

Bilderdijk , W., Gedicht aan D. van Hogendorp. 555.

— Gedicht aan J. C. Lannoy. 556.

L. C. Luzac. 556.
J. H. van der Palm. 557.
K. van der Palm. 657.
F. C. C. Tydeman. 560.
Jo. de Vries. 560.

— Geologie. IL 948.

— Geschiedenis d. Vaderlands. II. 80.

— Geslachten d. naamwoorden. 157.

— GeslaohÜijst d. naamwoorden. 157.

— „ (Verklar.) d. naamwoorden. 158.

— Hnlde aan Z. K. en K. Majesteit 489.

— Intogt d. Franschen. 483.

— Krijgsdans enz. 490.

— Letterschrift (Van het). 6.

^ Lijkdicht op Joh. Büderdijk. 562.
„ J. W. Büderdijk. 562.
^, B. de Bosch. 563.

T. A. Glarisse. 565.

H. Goster. 565.

J. Hinldpen. 567.
„ W. Krull. 568.

J. C. de Lannoy. 569.

L. Pater. 571. n. 1008.
„ J. B. Scheffer. 572.
„ N. Schotsman. 573.
„ J. VTagenaar. 576.

— Lijkgedachtenis v. Prins Willeift. 484.

— Lyoidas. 479.

— De 8e Maart. 483.

— MDCCCIV. 487.

— Memorie uit naam v. J. Schot. Hs. 75.

— Mengelingen en Fragmenten. 639.

— Napoleon. 488.

— Nederlandsche Spraakleer. 145.

— Observationem et emendationem Uber I. 899.

— October (De 3e). 497.

— Opstellen v. godgel. en zedek. inhoud. 135.

— Oud-Amsterdamsch volksdeuntjen. 173.

— Perspectief. H. 953.

— Pestel. Gedachtenisrede. 88.

— Prins Karel Napoleon. 488.

— Propositie d. d. Gedeput. v. Leyden. H. 473.

— Protestant(Een) aan zijne mede-Protestanten, n.382.

— Quartet op gegeven muzyk. 472.

— Eegisters op de excerpten van Walewein. Hs. 10.

— Bequest aan Lodewijk Napoleon. Hs. 36.

— Stnkken (Eenige) in dichtmaat. 480.

— „ (Losse). 487.

— Theses aLiquot selectas. H. 921.

— Treurspel (Het). H. 958.

— „ (Over het) in Nederland. Hl.

— uitspraak ( „ de) der y. Hs. 3.

— Vaderlandsohe Ozanjezncht. 487.

— Verband d. dichtkunst en welsprekendheid. 179.

Il

}>

M

M

M

M

M

»

>l

»

»

77

W. BILDSRDNK. — STSFH. BJÖKK8EK.

78

Büdordijk, W., VerhaadeUngen. IL 977.

— Yersohoideinhedeii (Taal- en dichtk). 135.

— „ (Nieuwe taal- en dichtk.). 135.

— Voorlezingen (Nagel.) o. d. hollandsche taal. 137.
— . Voortreffelijkheid d. schilderkunst. II. 953.

— Vreugdezang. 489.

— Willem Frederik, Koning d. Nederlanden. 493.

— Wapenkreet. 489, 493.

-^ Woordenboek v. d. Nederduiische spelling. 152.

— Woordenlijst o. heraldieke termen. Hs. 74.

— Zegefeest 488.

— - (Werken betrefit het leven van). 70, 71, 388.

— (VerschiU. stukken betreffende). Hs. 54.
— 's Eerste huwelijk. 71.

— (Lijst der werken van). 71.

— Overdrukjes.

Zie ook: l'Ange, J. TeisBèdre. 88. — Antonides v. d.
Goes. 347. II. 907. — Is. BilderdQk. Hb. 26. —
C. R. Bilderd^k, geb. Woesthoven. 626. — Bogaers.
889. — Brisseaa-Mirbel. II. 949. — Burger. 309.

— Chalmers. II. 891. — Chrysostomus. IL
1009. — Clavareao. 226. — Dedekind. II. 898.

— DeUlle. 816. — Extract. IL 204. — 6e-
daohteobeelden. 231. *— Gedichten. Us. 27. —
Girard d'Amiens. Hs. 86. — van Haren. 371»
872. — Homerus. 297. — Hooft. 824. — Gonst.
Ha7gens.832. U. 996. — Ibn Doreid. 817. Hs. 7. —
Jacob van Maerlant. 204. — de Jager. 888, 889.

— Kallimachüs. 298. — de Lannoy. 879. —
de liege. Hs. 28. — Lindner. II. 887. — Ludolfi.
068. — Maria. 807. — J. H. Merle d'Aubigné.
786. U. 389. — Nierstrasz. IL 241. — Nieuw-
jaarwenschen. 528. — Ossiaan. 311. — Ovidias
Naso. 801. — Perzius. 803. — Pope. 311,
812. — Proeven. 268. — Raa. 387. — Rey-
nolt. Hs. 15. — Riemsnijder. 880. — van
Royen. 807. — Sadi, Moslih Eddin. 317. — van
Schelle. 383. — Spieghel. 820. — Stukken
(Echte). 71. — Swartendijk Stierling. 887. —
Tyrt^ns. 297. — Verhaal. II. 942. — Jo. de
Vries. 625. — Wap. 601. — Reg. en Soppl.
Reg. Tooneel.

Bilderdijk, W. en K. W., Nieuwe Dichtschakee-
ring. 231.

— Hollands verlossing. 492.

— Treurspelen. XVII.

— Yaderlandsche uitboezemingen. 494.

— Wit en rood. 231.

Bilderdijk, W. en K. W. en S. Iz. Wiselius, Nieuw
Uedeboekje. 272, 490.

Bilderdijk, W. en M. Siegenbeek. Leydens ramp.

IL 482.
Bilders, A. G., Brieven en Dagboek. 111.
Biieams Baedt. II. 594.

BiUardon de Sauvigny, L. E. — Zie Heg. Tooneel.
Bilt La Motte, C. v. E. van der, Eene wandeling

op de Delftsche Tentoonstelling. II. 449.

— (Leven van). Lb. 1869, 197.
Biman^ A., Grafdicht. 576.
Biman, H. A. — Zie Bundel. 481.
Biman, J., Oratio de principibus. II. 183.
Binaiüus, M, — Zie Montanus. IL 964.
Binckhorst (Den). — Zie van Borsselen. 320.
Binder, W. — Zie Volkssagen. 807.

Bindseil, C. H. — Zie Reg. Tooneel.
Binger, H., Apollo en de Muzen. 519.

— Het Meifeest in 1874. 521.

— Nagalm a. d. Amsterdamsche kermis. 515.

— Vondels standbeeld onthuld. 519.

Zie: Gedenkboek. 17. — Volks-Almanak. II. 986.
— Reg. Tooneel.

Binger, M. H. — Zie Reg. Tooneel.

Bi^ley, Ward. — Zie: van Walré. 390. — Reg.
l%oneel.

Bingley, W. A. — Zie Hoedt. III.

Binnart, M., Biglotton amplificatum. 166.

— Diction. Teutonioo-Latinum. 166.
Binnevest, D. S. van, Brief. Hs. 57.
Binnewiertz, H. H. B., Heemstede. II. 563.
Binter, Brief aan E. v. Hogendorp. Hs. 71.
Biverner, E 3. — Zie Opusculae. 850.
Biörno (St.). — Zie Hervararsaga. 856.

Biörno Haldorsonius, Lexicon Island. Lat. Dan. 45.

Biographia ültrajectina. II. 594.

Biographie Nationale. II. 65.

Birch-Pfeiffer, Ch. — Zie Reg. en Suppl. Reg. Tooneel.

Birkenstock, J. M. de, Denkschr. auf Friedr. II. II. 705.

— In Eredericum UI . . . inscriptio lapidaris. II. 706.
Bird, F. Spencer, A Sketch of Holland. II. 86. '
Birken, S. von, Brandenburgischer Ulysses. II, 710.
Birgittas (Heliga) üppenbarelser. 861.
Birkmyre, W. — Zie Essais. H. 883.

Birlinger, A., Aus Schwaben. 772.

— Schwab.-Augsburgisches Wörterbuch. 772.

— Wörterb. z. Volkstbiiml. aus Schwaben. 772.

Bimie, G. — Zie Levenslicht. II. 1011.

Bischoff, E., Deutsch Zigeunerisohes Wörterbuch. 776.

Bischoff, O., Hoofdzaken uit de geschied, d. Eerk v.
Christus, n. 27.

Bisdom (Het) v. Groningen. — Zie Bennink Jans-
sonius. IL 336.

Bisdom, D. R. Wyckerheld, De modestia. 898.

Bishop of Natal. — Zie J. W. Golenso.

Bismarck, O. von. (Leven van). IL 694.

Bisschop, W., Justus van Effen. 76.

— Woelingen d. Leicestersche partij. H. 468.

— Overdrukjes.

Zie verder: Bedragen. II. 978. — Fragment. 201. —
Tollens. 899. — Willem v. Hildegaersberch. 200.

Bisschoppen (De). Een woord v. bemoediging. II. 336.

— (De nieuwe). U. 336.

— (Indien de) komen. II. 336.

— (Utrechts), hun heerschzuohtig gedrag enz. 514.

Biterolf und Dietüeb. — Zie Gedichte. 779. — Hel-
denbuch 780.

Bizot, F., Medalische historie d. Republ. v. Holland.

n. 71.
B. J. — Zie Bennink Janssonius.
B. Jz. — Zie Reg. Tooneel.
B. J. D. — Zie B. J. Docen.
Bjelke, H. von, Dansk-Tydsk Haand-ordbog. 51.
Bjömsen, Steph. — Zie Rymbegla. II. 788.

79

J. J. BJÖBJrSiftHL. — BLOSMXir.

80

Bjömstahl, J. J., Beice door Eoiopa. II. 46.

B. E. Achttien honderd dertien. 517.

Blaadje (Een vliegend). IL 336.

Blaas, C. M.» Der ewige Jude. 808.

Blaas-balgh (Kleynen geestelycken). 651.

Blaaupot de jonge, Q. — Zie de Bosch. 589.

Blaauw, H. T. de, Nederland... to€ hoofdzetel ▼.
h. Protestantisme bestemd. II. 342.

— (Aandenken aan). 71.

— (Leven van). Lb. 1858, 149.
Blaauw, W. — Zie Verhandelingen. 156.
Bladen over Japan. II. 861.

— uit nicht Soze's ScbetsoDboek. 686.

— (Vliegende) v. d. leden d. Vereen, v. d. Boekh. 294.

— (Wetenschappelijke). 131.

Bladzijden v. Neerl. geschiedboek. — Zie Boom. IT. 546.
Blaes, B. — Zie Mémoires. II. 110.
Blaes, J. B. — Zie Mémoires. IE. 116.
Blatler (Altdeutsohe). 778.

— (Periodische) d. Hessiscben Vereine. II. 720.

— zur naheren Kunde Westfalens. II. 725.

Blaeu, W. — Zie Onderwijs. II. 958.

Blaen, W. Jansz. (Leven van). 71.

Blaeaw, Brief aan M. Tydeman. Hs. 57.

Blair, B., Gredachten over het graf. 636.

Blanc, E., Traite de la contre£Bi9on. 18.

Blanc, H., Okygraphie. 9.

Blanc, L., Hist. d. 1. ïtévolution Fran9aise. II. 823.
Zie: Célébrités. 927. — Ulbach. 927.

Blanc (Le). — Zie: Le Blanc de Quillet.

Blanc, L. G. — Zie Fuchs. 909.

Blanck, D., Bruüoftdicht. 538.

Blanckart, Alex. — Zie Bibel. 580.

Blanckenbarg,v.,Doodsmert d.volke overkomen.n.1001.

Blankaart, S., De Eartes-Academie. IE. 936.

Blankaert, P., Bruüoftdicht. 542.

Blankaert, S. — Zie Lucianos. 600.

Blanken Jz., A. en J. Blanken Jr. — Zie Catalogus,
n. 1050.

Blanken, G. H., Aantal Studenten te Leiden. II. 505.

Blanken Jz., J., Mem. v. geschiedk. aanteek. n. 298.

— Uitstrooming d. Opper Eijn wateren. II. 297.
Blankenaar, J., Leven van G. J. Spoor. Lb. 1884, 131.

— OFerdrukjes.

Blankenheym, O. M., Gesoh. d. Ck>mp. v. Ostende. IE. 669.
Blankesteyn, C. van. — Zie Lemuel Gulliver. 702.
Blansaert, A. — Zie Sententien. II. 136.
Blansaert, J. — „ „ II. 136. .

Blaren van allerlei boomen. 225.
Blasius, J., [Verschill. dichtwerken]. 345.

— Bruiloftdicht. 535.

Zie: Daudiguier. 664. — Keg. Tooneel.

Blass, F., Socialen Zustande Athens. II. 860.
Blaunfeldt, M. F., Naar lagdes Spiren. II. 719.

— Offenes Sendschreiben. II. 719.

— Das Schlesw. Sprachrescript vertheidigt. 746.
Blaupot ten Cate, S. — Zie ten Cate.

Blauw, J., Aanspraak. IL 479.

— en van Irhovea van Dam. Geschiedk. toxImuJ. IL 211.

Bleoourt, J. de, Bey d. Hintritt. . A. G. Pagenstechen.
754.

Bleeck van ftnsewijk, F. G. B. van. De stichtiBg t.
h. Nassau- Velu wsch Gymnasium. IL 427.

Bleecker^ D., Grafdicht 563, 577.
Zie: Beg. Tooneel.

Bleeker, P., Bibl. Societ quae Batav. floret Catalo-
gus. 122.

— Geneeskunde onder de ChineMn. IL 674.

— Geneesk. topographie v. Batavia. II. 674.

— Idiihyologiae Archip. Indioi prodnuDus. IL 667.

— Overdrukjes.
Bleekersmeisje (Het vrolijke). 293.

Bleibtreu, L. C, Volkshuishoudk. Rekenboek. II. 933.

Bleiswijk, J. C. van, Gereform. Graedboeexke. 650.

Bleiswijk, P. v., Aanleggen eu versterken ▼. dijkea.
n. 297.

— De aggeribus. IL 950.

BlesdikiuB, N., Hist. vitae D. Georgü. 82.

Bleu, F. le. Minne-vlam. 339.

Bleuland, J., Ormi in memor. H. D. Ganbü. 77.

Bleyswyck, üiZ. D. van, Beschr. v. Delft II. 449.

Bleyswyk, A. V. — Zie Gruoius. 531.

Blieck, F. J., Mengelpoezy. 408.

Bliek, P., Lijkrede op J. Drieberge. 728.

Blijspelen (Vaderlandsche). XV.

Blik op 's Hertogenbosch. — Zie Eeller. II. 411.

— (Een) op iets van nationaal belang. 153.

„ deNed.volk8Bchool. — ZieVeth.II.3I2.

„ „ Onpartijdige beschouwing. IL 256.

„ Rome. 513.

Blikken in het krijgsmansleven. — Zie Theunissen.
n. 48.

Blin de Sainmore, A. M. H. — Zie Reg. TooneeL

BUnden (Onderwüs van). II. 307.

Blinkert (Dé). — Zie van Wake. 390.

Blix, E., De vigtigste üdtryk. 980.

Blooh, M., Gramm. d. Ungarischen Spraohe. 989.

— Taschenwörterb. d. Ungar. n. DeutschenSpiaohe. 5 1.
Block, B. -^ Zie Heg. Tooneel.

Blook, J. — „ „ „

Block, J. A. — Zie van Berkuro. H. 526.
Block (Tannetge). — Zie Eornelis.
Blockhuys, J. — Zie Toekomst. IL 307.
Bloed (Het Heylig) Ons Heeren J. O. 401.
Bloem, H. W. — Zie Tentoonstelling. U. 314.
Bloem, J., Bruiloftdicht. 544.

— Stigtelyke zeede-eersen. 260.
Bloemaert, H. — Zie Reg. Tooneel.
Bloembergen, A., Intrede v. Frans van Anjoa. li. 797.
Bloeme, A., Notice sur la Guillotine. II. 823.
Bloemen. Eéur v. Nederlandache poesy. 223.

— op het outer van 't vaderland. 186.

— uit den vreemde. 311.

— „ Salomo's gaard. IL 994.

»*

»

t»

81

BLOEMEN. — A. BLUSSE.

82

Bloemen van Nederl. proza en poëzie. 181, 200.

— (Nieuwe). Keur v. Nederl. poezy 223.

— (Onverwelkte). 225.

— (üitheemsche). 295.

Bloemenknopjea. — Zie Gamper. 401.

Bloemensprookje (Een) uit Wurtemberg. — Zie yan
Vloten. 680.

Bloem-Hof van de Nederl. jeught. 274.

— der doorluchtige Voorbeelden. 628.
Bloem-Hofken ('t Gheestelyck). 254.
Bloemhoven (Uit drie). 307.
Bloemkrans (Een). Leesboek. 156.

— om het hoofd van P. Hofistede. U. 381.

— van verscheiden gedichten. 227.
Bloemlezing. (Diohtlievende). 231.

— Geschiedk. bijzonderheden betr. de Nat Synode.
IL 349.

— uit de Apocriefe boeken d. O. Testaments. U. 1014.

— „ het Christelijk Album. 645.

— „ den Belftsche Studenten- Almanak. U. 451.

— „ de Evang. Gezangen. 267.

— „ „ Godsd. (Geschriften d. Israëlieten. 656.

— „ Hoogduitsche dichtstukken. 307.

— „ Maleische geschriften. 999.

— „ Middelnederlandsche dichters. 199. II. 985.
de Nederl. berijming d. Psalmen. 250.

dichters en prozaschrijvers. 181.
Nederl. dichtwerken. 223.

dichters d. J. ten Brink. 224.

„ P. van Genabeth. 224.
d. 17e— 19e eeuw. 224, 225.
prozaschr. [d. N. G. v. Kampen]. 577.
„ der 17e — 19e eeuw. 577. 578.

— „ de Oudste geschriften d. Christenen. 656.

Bloexnlezixisen en 'VerzamelincBexi in Poëzie
en Proza. 181. U. 983.

— uit JN'ederlandsolie diclxters. 223.

— „ „ prozasohr^vers. 577.
Bloemsel (Afgeslagen). — Zie Tengnagel. 337.
Bloetstortingen (XV) ons heerë Jesu Chnsti. 621.
Blogg, S. E., Aedificiura Salomonis. 981.

Bloijs, Johan van, Lantrechten v. Overyssele. Hs. 52.

Blok^ F. G., J. V. Royen en D. M. Q. Heldewier,
Nadere aanteekeningen. II. 475.

Blok, G. — Zie Strabo. 298.

Blok, Jan, b. d. maaltijd d. Mt Tot Nut v. 't Alg. 485.

Blok, P. J., Doel V. d. beoefening d. geschiedenis. U. 2.

— Eene stad in de middeleeuwen. II. 462.

— „ „ onder deBourgond. heerschappij, n. 462.

— Overdrukjes.

Zie verder: Rechtsbronnen. II. 490.

Blok, R., Grafdicht. 671.

Zie: de Bosch. 529. — van Haren. 564. — Ver-
zameling. 468.

Blokbergen, J., Ledige uren. II. 1000.

Blokhuizen, K. — Zie Insignis. U. 815.

Blokkade (De) van Delfzijl. — Zie van Heyningen
Bosch. IL 645.

99

9» M

39

»

»

»

n

»

M

t»

»>

n

»

M

t»

Blom, A. H. (Leven van). Lb. 1885, 109.

Blom, C, Aanspraak a. d. vollenMagistraat.il. 625.

— Gods belofi» aan Salomo. II. 195.

— Origineel Request. II. 626.

Blom, H., Russisk Sproglaere. 964.

Blom, J. G. van. Het harmonische in de Friesche
dichtkunst. 823.

— De opkomst v. Dragten. II. 621.

Blom, Ph. van, Alde Friske wetten, n. 617.

— Dr. J. H. Halbertsma. Foarlêzing. 78.

— Overdrukjes.

Blomhert, J., Gesch. v. h. Vereen. Nederland. II. 77.
Blommaert, Ph., [Verschill. dichtwerken]. 409.

— Aloude geschiedenis d. Belgen. U. 790.

— Ambachtsgilden te Gent. II. 809.

— Gesch. d. Kamers van Rhetorica te Gent. 209.

— Hilda. U. 999.

— Nederduitsche schrijvers van Gent. II. 966.

— Nederlandsche begravingswijze. II. 88.

— Overdrukjes.

Zie verder: Balladen. 211. — Beclach. 429. — Beleg.
U. 807. — Gedichten. II. 985. — Gewoonten.
11. 816. — Kronijk. U. 800, 807. — Leven van
St. Amand. 206. — Oorlog (Orimbergsche). 201.
— Theophilas. 207. — Vrouwen heimelykheid
(Der). 208. — van Zeveoote. 380.

Blommen (Moaye) feu üs Frysoe Letterkroane. 823.

Blonck, A. ^, Album celeb. et doet. virorum. Hs. 55.

Blondeel, V., Heylsame gedagtenis. II. 557.

Blondeel, V. J., Beschr. d. stad Utrecht. ET. 590.

Blondel (GesUicht). — Zie Butkens. II. 68.

Blondel de Néele, Oeuvres. 944.

Blondin, J. N., Manuel d. i. pureté du langage. 936.

Bloodzukers (De;. 176.

Blouwett Ltgeoiss. 940.

Bloys van Treslong, C. J. — Zie Reg. Tooneel.

Blüting. — Zie Low Buch. H. 1059.

Blum, J. C, Deutsches SpricUwörterbuch. 769.

Blumauer, A. — Zie Bloemlezing. 307. — Virgilius. 299.

Blume, C. L., Antw. aan W. H. de Vriese. U. 967.

Blume, H. A., Algem. beschouwingen. II. 669.

Blumenbach, H., Antiquitates Ëpiphaniomra. IL 30.

Blumenbach, J. F., Brieven. Hs. 71.

— (Lat. gedichten aan). 907.

Zie: K. £. A. von Hoff. 749.

Blumenlese (Deutsche) aus der Böhm. Kunst- en.
Naturpoesie. 970.

— aus Niederlandischen Dichtem. 226.
-^ aus den Werke der Troubadours. 924.
Blumhardt, M. G., Vergl. Bemerkuugen. II. 965.
Blumhof, J. G. L., Einige Nachrichten. U. 852.
Blussé (Genealogie der familie). Hs. 57.

Blussé, A., Brief. Hs. 57.

— Eerkroon. 374, 470.
~ Iets dichtmaatigs. 374.

— De beste Opvoeding d. jeugd. 465.

— Proeven v. Kerkgezangen. 266.

Zie: A. Blassé. 551, 552. — de Vnlder. II. 195. ~
Zacharia. 808.

6

83

▲. BLÜSSÊ. — BOCK.

84

Blussé de jonge, A. (Leven van). Lb. 1851, 17.

— (Gedichten aan). 551, 552.

Zie: Siegenbeek. II. 225.

Blussé, P., Brief aan D. H. Heinemeyer. Hs. 57.

— Historia novarnm legmn. II. 848.

Bo, L. L. de, Westvlaamsch idioticon. 177.

Boas, D. S., De mntna inter histor. patxiae et jus patrium
necessitudine. II. 53.

Bobbin, T., The Lancashire Dialect. 8éO.

Bocardus, J. — Zie Antwoorde. II. 368.

Bocca. — Zie Bauduin de Sebourc. 948.

Boooaooio, J., Auswahl s. besten Noyellen. 915.

— n Pilicolo. 916.

— Lustige Historiën. 062.

— (Soelta della migliori Norelle di). 915.

— De Verliefde Fiammette. 663.

Zie: Reg. Tooneel.

Boccalini, Fr., De ratione status imperii. U. 164.

— Missive raeck. de . . . drievoud. Vroede. IL 164.

— Politükke Toet-steen. 628.

Boooone. Natuurkundige naspeuringen. II. 947.
Boch&rie van Djohor, De Kroon aller Koningen. 1000.
BochovMi, F. van, Nagel, stichtelijke gedichten. 353.
Bochoven, L. C. van, Bouw-klagte op Friso. 455.
Bock, C, Eeis in O. en Z. Borneo. II. 677.
Bock, C. W., Analysis verbi. 41.

— Erklarung d. Baues d. Sprachen Europa's. 41.

— Versteben d. neueren Völker ihre Sprachen noch
richtigP 41.

Bock, F., und M. Willemsen, Reliquienschatze. II. 659.

Bock, L., Ueber einige Falie d. Gonjunctivs. 758.
Zie: Wolfram v. Eschenbach. 791.

Bockenberg, F. Gzn, Egmundanorum . . . gentis histo-
ria. n. 69.

— Historia BrederodionmL II. 69.

— Prisd Bataviae et Frisiae Beges. IL 93.
Bocstadius, A. — Zie Westerburgius. U. 1030.
Boddaert, P., Brieven. Hs. 57.

— (Levensgeschiedenis van). IL 967.

Zie: Gedenkteeken. 454.466. — Hifltorie. II. 568. —
Menlman. II. 1006. — Moorman. 868. — Pope.
812. — Reg. Tooneel.

Boddaert Gzn, P., [Verschül. dichtwerken]. 364—
365.

— (Leven van). 365.

Zie: Rethaan. 229. — Tydkortingen. 229.

Boddaert Jr., P. [Verschill. dichtwerken]. 396.

Bodde, D. [Verschill. dichtwerken]. 412.

Boddens, M. A., Brief. Hs. 57.

Boddien, F. von. De nobilitate. II. 63.

Boddien, F. G. von. Der Mecklenb. Haken. IL 950.
Zie: Brachfitiicke. II. 7 16.

Boddien, G. F. von. Brieven. Hs. 71.

Bode, M., Oorlogszang. 444.

Zie: Verzameling. 229. ~ Reg. Tooneel.

Bodecheer Benningh, J. — Zie Benningh.

Bodegom, A. van, Zegen-wensoh. 460.

Bodel, Jean. — Zie Jean Bodel.

I»

I» n

»»

»

Bodel Nijenhuis, J. T., De juribus typographomm et
bibliopolamm. 18.

— Leven v. A. Brown. Lb. 1856, 78.

— „ „ D. P. G. Humbert de SuperviUe. Lb.
1849, 129.

— Leven v. L. J. F. Janssen. Lb. 1870, 3.
„ F. W. van Mauvillon. Lb. 1852, 88.

P. van Musschenbroek. Lb. 1824, 88.
„ F. A. F. Th. deBeiffiBnbecg.Lb.1850, 143.
„ W. Storen. Lb. 1857, 176.

— H. van Wijn geschetst. Hs. 55.

— Liste d. portraits d'imprimeiirs. 14.

— Topographisehe ligst d. plaatsbeaohrijvingen. n. 393.

— (Leven van). Lb. 1873, 247.

— Overdrukjes.

Zie: A. J. van der Aa. 68. — A.rchives. U. 102. —
Boonzajer. Hs. 74. — Catalogi». 118. IL 57.
— Ghronike. Hs. 42. — Demetrios. II. 859. —
Oroahana. 46. — van Harderw^k. Ha. 54. —
Mnemosyne. 128. — Bepertoriim. II. 55. —
Stoke. 206. — v. Wesaele Scholten. Ha. 56. —
WilUams. n. 112.

~ en W. Eekhoff, Kaarten v. Friesland. U. 609.

Bodenbnrg, C. C, Die Donau. 802.

Boden-brood voor . . . J. van Vondelen Voorlooper. 841.

Bodensele, W. von. — Zie Grotefend. n. 712.

Bodenstedt, F., Liederen v. Mirza-SchaSy. 310.

— Neues Leben. II. 1024.

Bodenstein, A. — Zie Füeseler. 750.

Bodmer, J. J. — Zie: Fabeln. 780. — Nibelungon
Lied. 792. — Proben. 779. — Sammlunir v. Minne-
singem. 7oo.

Boec, Boeck. — Zie Boek.

Bockh. — Zie Bragur. 737.

Böckh, A., d'Alembert n. Friedrich der Grosse. 3.
Zie: Sophokiea. 874.

Boeking, E., Ueber d. Notitia dignitatum. U. 850.
Zie: Epistolae obecaroram virorom. 890. — Peperi-
comas. 890.

Boecler, J. G. de. De jure hospitiorum. n. 1060.

Boecop, A. Toe. — Zie uittreksels. IL 629.

Boedeker, H. W., Beformation d. Altstadt Hannover.
n. 713.

Boeff, J. C, De deoreto Tiberil Imperat. H. 28.

Boeff, T. — Zie Hultman. 555.

Boeftineesoli. 1001.

Böhl de Faber, J. N. — Zie Floresta. 919.

Böhm, M. — Zie Reg. Tooneel.

Boehme, J. G., Memor. J. C. Gotschedii. 751.

Boehme, J. G. et J. P. Meisner, De Iside Svevis
olim cvlta. H. 689.

Boehmius, J. G. — Zie de Curius Dantisous. 893. —
Haltaus. 758.

Böhringer, J. A., Bedev. Nut v. 'tAJgem. IT. 974.
Zie: Liederen. 269, 270.

Böhtlingk, O., Overdrakjes.

Zie: Sanskrit-Ghrestomathie. 974. ^ Ün&di-Affixe
(Die). 975.

— en R. Roth, Sanskrit-Wörterbuch. 973.
Boek (De) der amoreusheyt 212.

— (Het) Anonymi gen. Deutero Jubilon. II. 497. Hs. 49.

85

BOEK. — BOJBBBN-B&UYLOrC.

86

Boek (Het 2e) Anonjinie. ü. 474.

— (De) van Catone. 207.

— (Het) der Ghronyken. H. 202.

— M der geesteljcke sangen. 255.

— (Het6roeiie)d.TnuasyaLer8->ZieBe8cheidea.n.684.

— des Golden Throös. 609.

— (De) vanden fioute, 206.

— der ingheleo. 612.

— van der kennisse Godes. He. 80.

— des Kerstens gfaelove. Hs. 22.

— (Een nieu sunderling). II. 857.

— van onser liener vrouwen miracule. 608.

— „ de oorspronck. Hs. 32.

— der Psalmen. — Zie Psalmen.

— (Dat) der Sproecken. — Zie Wyers. 621.

— van Twaleff graden der duechden. Hs. 22.

— „ den verlichte van Gistercien en van OlarevaL
Hs. 37.

— van d' zonne te maken. Hs. 75.
JBoekdrakknzist (Pnürttfk der). 15. H. 962.

— (XJitTizi<lin« dor). 11. n. 961.

Eoeke, J., Eenvoud, en beknopte handleiding. H. 356.

— Schriftuurlijke Kateddsmus. IL 906.

Zie: BedeToeringen. 116.

Boekei, P., Gesch. v. h. Haarlemmermeer. H. 531.

— Haarlemmermeer. 622.

Boeken (Al de) des Nieuwen Verbonds. 595.

— (De Apocriefe) des Ouden Verbonds. 591.

— (De Ganonvke) v. d. Stad daer de Schoole der
Wysheid is. IL 474.

Boekenlijst (Alg.) v. d. Lagere Scholen, ü. 310.

Boekenoogen, J.G., Oorsprong des Avondmaals.n.1037.

Boekeren, W. van, Verslag, d. Gomm. v. d. optogt
te Groningen. II. 649.

Boekeren, R. Eoopmans van, [Verschill. kinder- en
prentenboekjes]. 714, 715.

— [Verschill. romans en novellen]. 685, 686.

— Afécheidleerrede. 727.

— Bevestiging van J. Knappert. 730.

— Een paar Dordtsohe ooUega's. II. 1012.

— „ Homoeopatisch geneesmiddel. II. 536.

— Eathederkottt. H. 1012.

— Eduderpreken. 726.

— (Leerrede ter bevestiging van). 727.

— Leven van G. H. Dee. Lb. 1884, 141.

— Op het Leo. n. 483.

— De Oude tolbaas. 156.

— Schoenen op keur. 646.

— Snaaksche rijmoefeningen. 422.

— Voor en na de pauze. 645.

— Overdru^es.

Zie: Handleiduig. 284. — Kennis en Kunst. 182.

Boekeren, G. B. Voormeulen van. Leven v. Neerl.
Zeehelden. II. 303.

Boekhandel. 17. II. 961.

Boekholt, B., Wonderl. vryagien tuss. Arantus en
Kosemondt. 664.

Zie: Bag. Tooneel.

Boekholt, J., Uitspanningen. 351.

Boeksken v. d. inwendighen naevolgen des leuens. 613.

— van der minnen Gods. 619.

— (Nieuw zujverlyk). 263.

— V. d. inwendighen ghesteliken oefeninghen. Hs. 24.
Boekstavoring (De Fryske). 822.

Boekzaal der Leesgierigen. 634.

Boel, J. — Zie Spreuken. Hs. 21.

Boeie, A. — Zie IV^deman. H. 934.

Boele van Hensbroek, P. A. M., Beoefening d. Oos-
tersche talen. U. 1034.

— Gedichten. H. 1000.

— Overdrukjes.

Zie verder: Bijdragen. II. 961.

Boelen, H. Th., [Verschill. romans]. 682.

Zie: Proia en poëzie. 184. — Tooneel-Almanak.
CCLVII. — Voor viaschers gevangen. 184. —
Reg. en Suppl. Reg. Tooneel.

Boelens, A. — Zie Reg. Tooneel.

Boelensz, J., Brief aan G. Bicker. Hs. 57.

Boeles, P., Beleg en bevrijd, v. Groningen. II. 647.

— Handleiding onderw. godsdienstleer. II. 907.
— - Leerrede, t. bevest. v. A. T. v. d. Tuiik. 733.

— Leiddraad b. h. godsdienst onderwijs. U. 907.

Boeles Jr., P., De eisch der tijden. II. 342.

Boeles, W. B. S., Bijzond. finant. regtsbetrekking.
n. 644.

— Frieslands Hoogeschool. II. 622.

— Geestelijke goederen in de Prov. Groningen. IL. 644.

— Leven v. M. J. Noordewier. Lb. 1866, 219.

— De patriot J. H. Swildens. 91. II. 970.

— Scheiding v. Kerk en Staat. H. 393.

— Stemregt v. eigenerfden. H. 644.

— Overdrukjes.

Zie verder: Bedragen. II. 689. — Dichtvreogde.
487. — Jonekbloet. II. 649.

Boendale, Jan. — Zie Jan Boendale.

Boer (Di Afrikaanse). II. 684.

— te Stolwijk (Spotdichten op d. slapenden). 444.

— (De Wassenaarsche). U. 201.

Boer (Franc. de). Nieuwe dichtproeven. 399.

— [Verschill. dichtwerken voor kinderen]. 427.

Boer, J. de. — Zie Reg. Tooneel.

Boer, L. M. de. Stemmen d. Natuur. U. 1000.
Zie: Prins Willem I. II. 991.

Boer, M. de. — Zie Historie. IV.

Boer, P. J., Bruiloftdicht. 545.

Boer, P. Jz. — Zie van Ede. 532.

Boer, W. R., De Arbeid. EL 933.

— De dominio gentium aquatico. U. 932.

— Overdrukjes.

Boerden (Dit syn X goede). 202.

Boere-dans (De), oft 't Gezelschap na de mode. 289.

Boere-krakeel (Het). II. 998.

Boere-Schrieuwer (De) oer it Njs fin de dey. 825.

Boere-Vriesk, yn rym en onrym. 822.

Boere Zoon (De tankbre). 828.

Boeren-brujloft (De vermakelyke). 287.

87

BO£REN-CA.T£CHISMaS. — N. BOILEAU DESP&EAUX.

88

Boeren-Catecliismiu!. II. 312.

Boeren-Litanie ofte Klachte cL Kempenache Landt-
lieden. 430.

Boeren-praatje (Ernstig en yertrouwlijk). II. 192.

Boeren Samenspraak. IL 1002.

Boeren Zeun (De) v. Bellingwolde. II. 982.

Boerhave (Stamboom van). — Zie Scbimmelpenninck
van der Oye van Nyenboek. ü. 69.

Boerhave^ H. (Herinnering aan). 71, 72.

— (Lat. gedicht aan). 907.

Zie: BarmannoB. 902.

Boerinnetje (Het geschaakt). 671«

Boers, B., Beschrijving van Goedereede. H. 446.

— Leven van J. Tichler. Lb. 1866, 125.
Boers, C, Brief aan M. Tydeman. Hs. 57.
Boers, F. W., Brief aan J. W. te Water. II. 502.

— Brieven. Hs. 57.

— Propositie. EL. 601.

— Yaderlandsche brieven. II. 349.

— Woorden te Katwijk in gebruik. Eb. 6.
Boers, W. A. — Zie Verzameling. II. 589.
Böeseken, N. A. A. — Zie Broederliefde. 232.
Böeseken, S. M. — Zie Broederliefde. 232.
Bösken, J. H. (In memoriam). IL. 967.

— (Woorden ter nagedachtenis van). II. 967.

Boesnach Czn, W. — Zie Suppl. B.eg. Tooneel.

Boesnach Jz., W. — Zie Reg. Tooneel.

Böthführ , H. J., Die Livlander auf auswartigen Uni-
versitaten. EE. 770.

Boëthins, G. C, De consolatione philosopL 605, 789.

— De consol. philos. in Angeb. vertaling. 831.

„ Nederl. „ 304, 606.
„ Oudhoogd. „ 789.11.1023.

— Ëeuwgedicht. 304.

Zie: BarmannuB Sec. 467. — Denkmaler. II. 1028.
— Ghebrayck. II. 998. — Jean de Meong. Hb. 36.

Boëthius, H. — Zie Respublica. n. 843.

Boetius h Bolswert, Duyfkens en Willemynkens
Pelgnmagie. 661.

Zie: Mflirias. II. 640.

Boeiselaer (Van) (Genealogie van). Hs. 56.

Böttcher, Het groote huiskruis. II. 294.

Böttger, H., Diöcesan- u. Gau-Grenzen N. Deutsch-
lands. n. 696.

— Einfuhmng d. Ghristenthnms in Sachscfki. U. 693.

— Entstehung der welfischen Lande. II. 712.

— Grenzen zwischen den AUoden. n. 693.

— Overdrukjes.

Boetticher, P., Horae Aramaicae. 986.
Böttiger, G. A., Abschiedsrede. II. 746.

— Die heilbringenden Götter. n. 699.

Böttiger, G. G., De Henrico Leone reipubl. Ghnst.
per Germ. sept. statore. H. 693.

Böttiger, K. W., AUg. Geschichte. II. 10.

Boenff, G. W. du, Verspreide poezy. 419.

Boeven-tucht. — Zie Goomhert. 624.

Boexken. — Zie Boeksken.

Boey, G. — Zie Psalmen. 240.

>*

I*

»f

»

M

i>

Boey , T., De oudheid v. d. Hovo van Holland. II. 263.

— Woorden-tolk. 163.

Boeye, J. F. Schuurbeque. — Zie Schuurbeque.

Bogaard, F., Overdrukjes.

Bogaard, S. Tak van den, Laus picturae [Lat. «i
Nederl.]. 382, 898.

Bogaerd, E., [Verschill. dichtwerken]. 423.

Bogaerde, A. J. L. v. d., Distrikt St Nikolaas. H, 809.

Bogaerde, G. van den (Lijkrede op). 727.

Bogaerde yan ter Brugge, A. J. L. van den. Be-
langrijkheid van den handel. IL. 269.

— (Leven van). Lb. 1858, 134.
Bogaers, A., [Verschill. dichtwerken]. 403.

— Aan de Verdedigers v. Antwerpens Kasteel. 516.
>- Albertus Everts. 506.

— Feestcantate. 516.

— Jubelzang. 517.

— Leven van H. Tollens Gzn. Lb. 1857, 103.

— liierzang. 513.

— Het Metalen Kruis. 515.

— Taalkundige opstellen. 140.

— Terugkomst d. bezetting v. d. Gitadel. 506.

— Wezen d. uiterlijke welsprekendheid. 718.

— Woordenboek op Bilderdijk. 389.

— (Leven van). 72. Lb. 1872, 3.

Zie: Anna B\jnB. 817. — Dichtbloemen. 296. — van.
Beesema. 641. — ToUena. 576. — Verslag. II. 468

Bogaert, A., [VerschilL dichtwerken]. 353.

Zie: Caesar. 604. — van Fooquenbroch. 834. —
Jnvenalis. 308. — van Paffenrode. 846. — Kon-
klagten. 442. — Suetonias Tranquilius. 606. —
ValerioB Maximos. 604. — Vondel. 828. >- Beg.
Tooneel.

Bogaert, A. van den. — 5üe Block. 529.
Bogaert, P., Toegepaste spreekwoorden. 172.
Bogaerts, A. M. en M. J. Koenen. Pract. taaistudie.

n. 977.
Bogaerts, F., Epigrammes. 956.

— Notioe sur W. J. J; Nuyen. II. 325.

— Overdrukjes.

Bogaerts, E. J. — Zie School- en Letterbode. 134.
Bogardus. — Zie Bedenkinge. U. 366.
Boge, Gh. M. B. van den (Leven van). Hs. 54.
Bogerman, J., Ghrist. overlyden v. Mauritius. II. 137.

— (Leven van). 72.

Zie: Waersehoawingbe. Hs. 866.

Bolieemsoh. 969. II. 1033.

Boliemeii (KoninerUk). II. 755.

Bohl, J., Oom Adriaan. 687.
Zie: Dante. 816.

Bohn, geb. Beets, D. P., Onze Buurt 679.

Bohn, H. G., A Handbook of Proverbs. 840.
Zie: Polyglot. U. 966.

Boie, H. (Leven van). 72.

Boieldieu, M. — Zie Théaulon. 959.

Boileau Despréaux, N., Dichtkunde. 314.

— De kunst der poêzy. 177.

— Oeuvres. 951.

— [Versch. hekeldichten in Nederl. vertaling]. 314.

89

BOIAIE (bug. CATEttAN DB). — P. G. A. BOfilSL.

90

Boiiie (Eug. Gatiran de). — Zie Keg. TooneeL

Boia, J. P. J. Du. — Zie Beschrijying. II. 663.

Bois» L. dn, 0?erdrakjes.

Bois, P. da. — Zie Schuermans. 176.

Bois de Gomiooait, G. du, Sentenze e proyerbi. 914*.

Boisjermain (Luneau de). — Zie Luneau.

Bois-Beymond, £. da^ Goethe and kein Ënde. 751.

Boisse (de Montemart), Koningrijk d. Nederlanden,
n. 236.

Boissevain^ Gh., Oyerdmkjes.

Zie ook: Allard. 72. — GidB (De). 180.

Boissevain, G. J. — Zie Elijn. 195.

Boissevain, G. M.^ De Financiêele toestand. U. 1049.

— Gewone en boitengewone uitgaven. II. 1049.

— Leniging Van armoede. II. 1049.

— Bet Streven onzer SooiaaL-demociaten. II. 1048.

— Overdrukjes.

Boissy, L. de. — Zie Reg. TooneeL

Boiste, G. y., Dici d. L langue Fran9aiae. 935.

Boiste, J. A. — 7ÓO Philippon la Madeleine. 935.

Boitet, n., Bruiloftdicht. 643.
Zie: Beschrijving. II. 449.

Boivin. — Zie Poetaram . . . oarmbia. 893.

Bojadschi, M. G., Romanisohe Sprachlehre. 961.

Bok, Brief aan H. W. Tydeman. Hs. 57.

Bok, Jr. J. H. — Zie Proeven. 268.

Bok, J. W. — Zie Letteroefeningen. 125.

Bokkalini. — Zie Boccalini. ..

Bokkel, L. J. W. ten. Bemoediging. 414.

— Ernstig woord. II. 336.

Zie: UaiBvriend. 707. — Mengelingen. 184.

Bokma, H. — Zie Jaarboekje. II. 354.

Bol, J. van der. Lofrede op Willem denVe. II. 214.

Bolderman, J., Grafdicht. 570.

Bolhuis, J. H. van, (Sesch. v. h. kasteel Vredenburg.
IL 591.

— Inrigting d. Latijnsche School te Utrecht U. 600.

— Letterarbeid. 136.

— De Noormannen in Nederland. II. 94.

— Aant. op de Noormannen in Nederland. Hs. 42.

— Overdrukjes.

Bolhuis, L. van. Brieven. Hs. 57.

— Grammatica öf Nederd. Spraakkunst, n. 977.

— Groninger woorden. Hs. 5.

— Nederd. spraakkunst. 144.

— Rudimenta of gronden d. Nederd. taal. H. 980.

— Syntaxis of woordvoeging. II. 980.

— Tweetal redevoeringen. II. 651.

Zie: StijL 150.

Bolhuis, M., Grafdicht. 565.

Bolhuis Hoitsema, G. M. van, Overdrukjes.

Bolhuis van Zeebursh, J. van, Gtesch. d. eerste Graven
uit hiet Hollandsone Huis. II. 95.

— Kritiek d. Frieeche geschiedschrijving. IL 607.

— Overdrukjes.

Bolingbroke, H. St., Recht gebruik d. historiën. II. 50.
Bolkeuhain, M. van. — Zie Scriptores. II. 709.

Boller, Overdrukjes.

Bollmann, K., Deutsch-Danische Frage. U. 719.

Bolmer, J. G. — Zie Suppl. Reg. Tooneel.

Bolognino, G., Noodeliicke ortographie. 149.

Bolstra, M., Beschr. v. h. oude Batav. Zeestraut.II. 393.

Bolt (Aslak), Jordebog. H. 782.

Bolt, J., Eeuw-Zang. 457.

Bolten, Bruüoftdicht. 537.

BoltE, A., Die Sprache und ihr Leben. 33.

Bolwerok, J., Lijkrede op M. Heydenryck. 729.

Bom, H. Gz., G. D., Gatal. v. boeken over de Utr.
Hoogeschool. H. 602.

— Het Geslacht v. Keulen. H. 961.

— „ Hooger Onderwijs te Amsterdam, n. 556.
Bom, G. Th. — Zie Lijst. H.
Bombardement uit het oorijzerbastion. 516.
Bomble, E. (Lijkrede op). 727.

Bomelius, H., Bellum Traiectinum. II. 591.
Bomhoff, Hz. D., Handwoordenb. v. d. spelling. 152.

— Nw. groot Woordenboek d. Nederl. taal. 167.
Bomme, L., Redenvoering. II. 579.

Bommel, R. A.* O. van. — Zie Gapitaine. H. 812.
Bommenaar, A. van den, Bruiloftdicht. 529.
Bonafont, G., Avantages d. 1. langue Franpaise. 925.
Bonapartes reize na de Elizeeeche velden. 496.
Bonapartisme (Het). H. 825.
Bonarelli, G. de. — Zie Reg. Tooneel.
Bonaventura, Boexken v. d. vobnaecth.d. levens. Hs. 24.

— Gentüoquium s. Gentilogium. H. 1029.

— Prickel der mine gods. 611.

— Betraktelser öfver Ghristi lefveme. 861.
Bondam, A. G., De Ortensche verwikkelingen. II. 1053.
Bondam, P., Ad versaria jurid. et bist. indoUs. Hs. 37.

— Adversaria de jure publioo. Hs. 40.

— „ jurid. et hist. Belg. inprimis argum. Hs. 40.

— Annot. ad J. J. Mascovii d. jure feudorum. Hs. 74.

— Analecta. Hs. 5.

— „ juris Romani et Medii aevi. Hs. 74.

— Brieven. Hs. 57.

— Gopie uit een Reg. v. d. Abdy v. Loosduinen. Hs. 38.

— Differentiae Juris Romani et Belgici. Hs. 74.

— De Foedere Trajectino. n. 116.

— „ Jurisprudentia Belgica. H. 261.

— „ subsidüs. n. 261.

Zie: Charterboek. II. 416. — Handtvesten. II. 659.

— Kilianns aactuB. 166. — • Maaoovins. II. 1060.

— Privilegiën. Hs. 51. — Verzameling. II. 114.

Bondam, R., De provocationibus. II. 418.
Bondt (J.) herinnerd. 72.
Bondt (N.) „ 72.

— Goroment. ad Unionis Ultrajectinae. II. 116.

Zie: Denker (De). 688. — P. Paulns. II. 116.—
Philanthrope (De). 688.

Bone , G., Das Plateau von Ferschweiler. II. 1061.

Bonebakker, J. A., Bruiloftdicht. 538.

Zie: Beomer. 528. — Bruinier. 530.

Bonefonius, J., Pancharis of minnedichtjes. 305.

Bonel, P. G. A. — Zie Reg. Tooneel.

91

BOVEUUS. — C. H. B. BOOT.

92

Booerius, Der Edelstein. 797.

BoneYal Faore, B. van. — Zie Faure.

Bongaardt, C, Bruiloftdioht Ha. 539.

Bongardt, B. J., TioostEang. 376.
Zie: F. D. Bongardt 529.

Bongardt, F. D. — Zie Eiderbeek. 532.

Bongaraius, J. — Zie Justinus. 888.

Boogartz geb. Smeets. — Zie Verzameling. Hs. 55.

BonifiEMie, C. E. — Zie Beg. Tooneel.

Bonüacius. — Zie Gabbema. IL. 299. — MüUer. U. 331.

BoniUa, J. de. Een cort traotaet. 648.

Benin, C. F. — Zie Heg. Tooneel.

Bonjour, Gas. ~- Zie Reg. Tooneel.

Bonn. — Zie t. d. Breggen. 73.

Bonné, D., Het boekdrukken. 497.

Bonnechose, E. de. La plas facile d. Grammaires. 933.

— Overdrokjes.

Bonnett, A. A. geb. Wesseling, Brief. Hs. 58.
Bonnet, G., Aanmerkingen. U. 380.

— Ie Antwoord aan van Hemert. n. 380.

— Ie (en 2e) Brief aan een vriend. II. 380, 381.

— Brieven (en Bibliographie). Hs. 57.

Zie: D. van der Kemp. II. 874.

Bonnet, Q., en H. Roijaards, Bijlagen tot de brie-
ven, n. 382.

Bonnet, G. W. J. — Zie P. Bonnet. 727.

Bonnet, P., Laatste leerrede. 727.

Bonnier-Hellyer, L. — Zie Snyers. 75.

Bontenbal, Cl. Mz. — Zie Sententien. II. 137.

Bontins, B.. — Zie B.eg. Tooneel.

Bonvarlet, A. — Zie Messer. 11. 1062.

Boogaard, F. H. — Zie Rüstow. IL 53.

Boogaard, J. A., Toespraak over Boerhave. 72.

— (Leven van). Lb. 1878, 131.

— Een volksbelang, n. 495.

Boogaard, J. F., Welke verbeteringen enz. U. 404.

Boogaard, M. van den. — Zie Charters. II. 414.

Boogaard , P. van den , Feest van Sinte Zwijn. 372.

Boogaart, J. — Zie Gebedt. 229.

Boogert, J. — Zie Reg. Tooneel.

Bookes, P. H., Grafdicht. 568.

Bool, H. J., MiUtiepUchtigheid. n. 301.

— Statistiek van Leiden. U. 484.

— Overdnikjes.

Zie ook: Wet. H. 669.

Boom (Den) der gierigheyt. 333.

Boom> G. van de. — Zie Reg. Tooneel.

Boom, U., Bladzijden v. Neerl. geschiedboek. II. 546.

— Prins Hendrik in Drenthe. II. 653.

Zie: Lestargeon. II. 663. — Ydkaalmanak. II. 658.

Boom, H. en A. L. Lesturgeon, Een Drentsch Ge-
meente-Assessor op reis. 678.

Boom, N. — Zie Reg. Tooneel.

Boomgaert, G. — Zie Goomhert. 189.

Boomgaert, G. A. — Zie Plutarchns. 599.

Boomhuys, J., Grafdicht. 571.
Zie: Reg. Tooneel.

Boomkamp, G., Alkmaar en desz. geBohiedenis. II. 535.

— Egmond aan zee. 11. 558.

Booms, P. G., Le 13 Aoüt 1831. ü. 344.

— Veldtogt tegen Klein-Kabilie. n. 870.

Boon Gz., A. van der, Beschr. d. lithothripsie. II. 936.

— Leven van P. J. van Maaaen. Lb. 1855, 40.

— Oveidrukjes.

Boon, G., Bede tot do Hooge Regering, ü. 565.

— Godsdienstige besohoawing. n. 530.

— Lijkrede op H. J. Commys. 788.

Zie: Beeloo. II. 665.

Boon, G. of K [Verschill. dichtwerken]. 353.

— Aanmerk, op het Gebruik en misbndk d. too-
neels. 351.

— Bruiloftdicht 544, 647.

— Tooneel-poezy. XVI.

Zie: Gryspaert. 638. ^ Reg. TooneeL

Boon, P. — Zie G. Boon. 539.

Boon Mesch, A. H. van der. Redevoering 75-i. best
d. Mtsch. V. Nijverheid. IL 387.

— Redevoering over Hamphry Davy. 834.

— Invloed d. natuurkundige wetenschappen. U. 286.

— Leven v. J. W. van Vredenborch. Lb. 1850, 138.

— Noodzakelijkheid v. d. beoeff. d. natuurk. weten-
schappen. 11. 390.

— (Leven van). Lb. 1876, 3.

— Overdrukjes.

Zie ook: Tydsehrift. II. 387.

Boon Mesch, A. L. van der (Leven van). Lb. 1852, 94.
Boon Mesch, H. G. van der. Grafdicht. 571.

— Overdrukjes.

Boon van Ostade. Grafdicht. 570.
Zie: Heilwenschen. 380.

Boonacker, V. F. J, Overdrukjes.

Boone, F. A., De tooverdrank. 681.
Zie: de Laveleye. XI. 290, 796.

Boonekamp, P. J. — Zie Handleiding. 8.

Boonen, J. — Zie Reg. Tooneel.

Boonzajer, G, Aant. over Nederl. schrijvers. Hs. 7.
Zie : van der Schaeren. 166.

Boonzajer, G. G., Brief aan H. W. Tydeman. Hs. 58.

— Lijsi van Muntverzamelaars. Hs. 74.

— „ „ Stempelsnijders. Hs. 74.

— NaamL d. steden v. Oud-Nederland. Hs. 46.

— (Leven van). Lb. 1863, 380.

— en J. G. W. Merkes. Gesohiedk. aanteek. U. 438.
Booren, E. van. Het 300e jubels vreugt verhaaL 461.
Boos, H. — Zie Ghroniken. IL 764.

Boos, Mart. -— Zie Lincke. II. 730.

Boot, G. H. B., De actionum natura. H. 836.

— Encomium Gulielmo 1. U. 1030.

— De jure postliminü Romanorum. U. 933.

— Leven van J. H. Burlage. Lb. 1874, 93.
„ M. G. van Hall. 79.
„ J. A. JoUes. Lb. 1883, 103.
„ F. F. Karseboom. Lb. 1879, 93.

— „ „ H. Provó Kluit. „ 1861, 11.

— Overdrukjes.

t>

>»

»»

98

GBU. BOOT. — O. BOB&ICHIÜS.

94

Boot, GdT., Vermaeckelyoke Ur«a. 627.
Boot, G. — Zie Junins. IL 437.
Boot, J. C, Dichtstnk. 487.
Boot, J. C. Ge, Disp. inanguralis. 11. 934.

— Gedachten o. h. Staatsexamen. II. 320.

— De hist. Gymnasii Leovardiensis. II. 625.

— De vita . . . P. Wesaelingii. 95.

— Overdmlges.

Zie: GatalogoB. 121. — erononns. 822. ^ Hein-
uoft. 896.

Boeth, A. — Zie Journael. II. 138.

Booth, C. — „ van Cort^jeen. II. 590.

Boots, D., Brniloftdicht. 540.

Boots, J., „ 540.

Boots-gezel (Groote Nieuwe HoUandsche). 281.

Boott, C, Vlugsohriflen tegen P. Barman. CCLVm.

— (Lgkrede op). 727.

Bopp, F., Glossarium Sanscritom. 973.

— Gramm. d. Sanskrita-Sprache. 973.

— Yergl. Grammatik d. Sanskrit etc. 42.

— Yocalismus od. sprachyergleiohende Eritiken. 740.
Bor, L., Amboinee oorlogen. IL. 678.

Bor, M. A. — Zie A. Bormeester.

Bor Ghiz., P., Gelegenth. ▼. 's üertogen Bosch. II. 411.

— NederL Oorloghen. IL 103.

— Oorspronok . . d. Ned! Oorloogen . . in Liederen. 269.

— Oorspronk d. Ned. oorlogen. II. 103.

Zie: CarioB. IL 12, — Tragi-Comediën. XVI. —
Beg. Tooneel.

Borch (de). Lettres sar la Sicile. II. 856.

Borch, L. Ton, Beitr. z. Bechtsgeschichte. II. 701.

Borch tot Verwolde, A. P. R. C. 7. d., Comment. II. 423.

Borcharen, G. van. De evictione. II. 922.

. Borchgrave van Gouohi (Roman van de), fls. 79.

Borchgrave, E. de, Overdrukjes.

Borchgrave, J. de. — Zie P. J. de Borchgrave. 384.

Borchgrave, P. J. de. Gedichten. 384.

Borchgravinne (De) van Yergi 209.

Borcht, J. van der, Pama&-gaLn. 494.

Borcht, P. van der. — Zie Vyants Net (Dat). 621.

Borcht, P. E. de, Mémoire s. L Maison de Eerckhove.
n. 70.

Borde, A. de la. — Zie La Borde.

Bordes, A. J. Th., De cessione bonorum. II. 924.

Bordes, J. P. de. — Zie: van Sypesteyn. II. 156. —
Tijdschrift, n. 287.

Bordos, W. la, Vreagdeblijk. II. 183.
Zie: EueUdes. 598.

Boreel, A. — Zie Evangely. 596.

Boiel. — Zie Ménage. 983.

Borel, E., Scène lynqne. II. 482.

Borger (De). II. 196.

Borger, E. A., [Verschill. dichtwerken]. 400.

— Bevalling d. Prinses v. Oranje. 495.
•— Boesemklagt. II. 998.

— Brief aan een vriend. II. 482.

— De modesto . . . sacraram liter, interprete. II. 887.

Borger, E. A., Disp. de historia pragmatica etc. TL. 1.

— Gevecht van Napoleon en Minerva. 493.

— Grafdicht op H. A. v. d. Palm. 571.

— Iets nopens den Brief aan een vriend. IL 483.

— Leerredenen. 724.

— Oon myn graete makker B. F. Tydeman. 825.

— De Vaderlander. 492.

— (Leven, dichtvrachtei^ enz. van). 72.

— (Lijkrede op). 727.

— (Lijkdicht op), n. 1007.

Zie: AoswaU. 720. -- v. Borasnm Waalkes. IL 967.

Boi^et, A., Histoire des Belges. II. 791.

— Philippe n et la Belgiqae. IL 107.

— De Nederlanden onder Filips II. II. 107.

— Overdrukjes.

Zie ook: Stockmans. IL 791.

Borgnet, J. — Zie: Memoires. II. 117. — Protooole.
IL 816.

Borheck, A. C. — Zie Archi?. II. 727.

Boria, J. de. Emblemata moralia. 896.

Borlait, G. — Zie Ovidius Naso. 301.

Bormans, J. H., Lettre s. 1. éléments Thiois d. 1. langae
Wallonne. 940.

— Notae in Reioardam vulpem. 889.

— Observations s. 1. roman de Cléomadès. 946.

— Overdrukjes.

Zie ook : Chanson. II. 985. — Fragmenten. 208. —
Fragments. 202. — HeynYyclc van Veldeken. 206.
— Jaoob van Maerlant. 208. — Jan de Klerk.
206. — Leven. I. 207. IL 986. — Jan Praet.
209. — Partbenopens. 208. Ha. 10. — Schooi-
en Letterbode. 184. —r VersUlg. 65.

Bormeester, A. — Zie Beg. Tooneel.

Bom, D., Deutschl. Yertheidigangskampf. II. 52.

Bom, F. G-. — Zie Adelung. 759.

Born, H. van den, Verh. over de letter Q. 150.

Bom, J. D., Overdrukjes.

Bom, W. — Zie Sint-Anna. 698.

Bomemann, L. — Zie Thomsen. II. 767.

Boraemann, W., Plattdütsches Yolksbok. 820.

Bomier, H. de. La fille de Iloland. 960.

Bornias Alvaarsma, B. — Zie Alvaarsma.

Bomman, H. G., In nnptias Gailielmi IV. 902.

Bomu-tBal. 987.

Borre, A. van der. — Zie Copye. n. 136.

Borrebagh, H. J., [Verschill. dichtwerken]. 352.
n. 1065.

Borrelly. — Zie de Hordt. II. 707.

Borremans, N. — Tao Palaephatus. 598.
Zie: Voanus. II. 95, 96.

Borret, E. J., De summi imperii civilis origine. IL 929.

Borret, L. J. H. — Zie Verzameling. Hs. 55.

Borret, Th., Overdrukjes.

Borrichins, O., Analecta ad cogitationes de Ling. La-
tinL 884.

— De caosis diversitatis lingiiarara. 29.

— Hermetis Aegyptioram . . . sapientia. II. 945.'

— Lingua Pharmaoopaeoram. 884.

— De ortu . . . chemiae. II. 945.

95

o. BORBIGHTVS. — L. V. BOSCH.

96

Bomchins, O., De Poetis. 870.

Borring, L. Ë., Notioe sur O. C. Rafii. 867.

Borross.^ J., Brieyeni aan M. Tydeman. Hs. 71.

Borrow, G., The Zmösli. 920.

Boraiiis, J. (Leven van). Lb. 1859, 61.

— Leerredenen. 733.

— Overdrokjes.

Borski, 6. van Wieringhen, Beknopt leerboek. II. 978.

— Beoefening v. d. Nederl. prozastijl. 180.

— Blik op het verledene. II. 347.

— Het taalonderwijs verdedigd. 138.

— (Leven van). Lb. 1871, 63.

— Overdrakjes.

Borsselen, Ph. van (Yerschill. gedichten). 320. 321.

II. 1065.
Borssum Waalkes, G. H. van, Hnlde aan de vaderen.

n. 618.

— Friesche Klokke-opsohriften. II. 612.

— Kerkelijke toestand van Huizam. Il 623.

— Overdrukjes.

Borssum Waalkes, G. K. van, en E. v. d. Heulen.

Hulde aan Borger. H. 967.
Borstius, J.,.Vier Predicatien. 72L
Borwinkel, C, Grafdicht. 573.
Bos, D. Az. van den. — Zie J. van den Bos. 529.
Bos, E. Le. — Zie Le Bos.
Bos, J., Val en opstanding v. Europa. II. 53.
Bos, J. A. — Zie Nepos. 886.
Bos, J. P. — Zie Reg. Tooneel.
Boe, L. V. — Ko L. V. Bosch.
Bos, P., Bmiloftdicht. 536.

— Grafdicht 564.

Zie: Brandt 630. — Bremer. 680.

Bos, P. R. — Zie Schoolbode. II. 309.

Bos, S. — Zie Reg. Tooneel.

Bos, M. Muller van doa, geb. van den Broeck. —
Zie Reg. Tooneel.

Bosboom-Tonssaint, A. L. G., [Yerschill. romans]. 678,
679. Hs. 82.

— Eantasien in December 1848. II. 254.

— Gedenkschrift v. d. inhuldiging v. Willem III. II.
546.

— (Leven van). — Zie J. ten Brink. II. Ö67, 1063.

— Overdrukjes.

Zie ook: Almanak ▼. h. Schoone en Ooede. 187.

Bosch (Het Haagsche) vol vrolijke zangers. 286.

— (Het vermakelijke Haagse). 286.

Bosch, A. — Zie Reg. en Suppl. Reg. Tooneel.
Bosch, A. G., Scheepvaart d. h. Suez-Kanaal. II. 868.
Bosch, B., De Eigenbaat. 477.

— Ernstige dichtluim. 478.

— Gedichten. 382.

— Lofzang op de Davidsgezangen. 248.

— Neopolem Bnonaparte. 484.

— De Nieuwe Oranjeboom. 470.

— „ Vrijheid aan 'slands vaderen. 477.

— „ „ der drukpers. 478.

Bosch, B., De Waarheid a. d. Eigenbaat 477.

— De Weelde in Nederland. 476.

Zie: d'Arrest 660. ^ BeUamy. 662. — Eennfl.
286. — Heer Janas Janiui. II. 226. ~ Heer Poli-
tieke Blixem. II. 226. -. H. Hooft Ds. 566.—
Moens. 200. — Reg. Tooneel.

Bosch, B. de, Brieven. Hs. 58.

— Bmiloftdichten. 542, 546, 547.

— Dichtlievende verlustigingen. 369.

— Grafdichten. 563, 571, 574. H. 1008.

Zie : Accama. 649. — Blaanpot 629. — H. de Boadi.
652. -< GliiTord. 662. — Gellert. 308. — jwn
Lelyveld. Hs. 7. — Rnysch. 668..

Bosch, C, Het heyl der Koningen, ü. 173.

Boach Dz., D. W., Zakwoordenboekje. 152. IL 979.

Bosch, P. -— Zie Suppl. Reg. Tooneel.

Bosch, F. D. — Zie H. Bosch. 529.

Bosch, H. de, Aan Bnonaparte. 483, 486.

— Ad Bnonaparte. 904.

— „ Galliam. 904.

— Garmen de aequalitate hominum. 897.

— Lat gedichten ter eere v. Bnonaparte. 904.

Zie: Alew^jn. 907. — van Beaamoot. 907. — van
Boetielaer. 907. — Bondt. 907. — Jad. de Bosch.
668. 907. — Bosseha. 72. — Barmannas. 903.
— Cras. 907. — Deiman. 907. — D(jl. 907. —
HaQa. 907. —Tan Heosde. 907.— HinMpen. 667. —
Slis. Hooft. 908. -. Halsboff. 908. — C. van
Lennep. 666, 908. — S. H. M. van Lennep.
908. — van Lynden. 908. — A. H. Nieawland.
570. — P. Nieawland. 909. — Rau. 672, 909. —
Baawenhoff. 908. — Ro?er. 908. — van Royen.
903. — van Santen. 908. — Schimmelpenninek.
908. — VeraimeHng. 898. — de Vries. 676. —
Walraven. 908. — Willink. 66 L

Bosch, Jac. — Zie: Arntzenius. 905. — Bosch. 529.

Bosch, J. de. Brieven. Hs. 58.

— Bruüoftdicht. 663.

— Dichtstuk aan R. J. Schimmelpenninck. 486.

— Gelijkheid dor menschen. 308.

— Grafdicht. 570.

— (Lofrede op). 72.

— „ „ H. G. Oosterdijk. S7.
Bosch, J. van den, Armeninrigting. II. 655.

— La Colonie de Frederiksoord. II. 655.

— Nederl. beatt. in Azië, Amerika enz. II. 661.

— Stadhouderen v. Vriesland. II. 611.

Bosch, J. C. ten. — Zie Verhaal, n. 596.

Bosch, J. H. van den. — Zie Liedjes. 518.

Bosch, L. E., Gedenkboek d. ütrechtsche Schuttorii.
n. 597.

— De Kompagnie vrijwülige Jagers. IL 603.

— Paus Adriaan VI. II. 591.

— De Willemskazerne. II. 599.

Bosch of Bos, L. V., [Verschill. gedichten]. 339--340.
-— Dordrechtsche Arcadia. 663, 664.

— Engelsche Florus. II. 831.

— Leven en bedrijf v. Willem in. II. 172.

— „ „ daden d. doorl. zeehelden. II. 5.

— 't Oude Nieuws der ontdeckte Weereld. 627.

— Fraeltoonneel d. doorluchte mannen. IT. 5.

97

L. V. BOSCH. — A. BOUCART.

98

Bosch of Bos, L. V., DeReyaende Mercurius. IL. 162.

— De Spaensche Mercurius. II. 163.

— Tooneel des Oorlogs. II. 153.

— Treortoonneel d. doorluchte mannen. II. 5.

— Zuyd-Hollandtsche Tessalia. 663.

Zie: Beroerten. II. 866.^Boccalini.628.-— Brache-
liuB. II. 19. — Carrington. IL 836. — Cervan-
tes. 664. — FlaviaB JoBephas. 699. — Neder-
landt. 486. — Fapinina Statios. 802. — Beg.
en Sappl. Beg. Tooneel.

Bosch, M. en A. Deken, Stichtelijke gedichten. 230.

Bosch, P. van den. Brieven. Hs. 68.

— Brmloftdichten. 535, 548, 571.

— Beschr. d. plegtigheden te Leyden. U. 496, 497.

— Lierzang aan P. Hofstede. 459.

— Bedey. bn gelegenh. t. h. 2e eeuwfeest, v. Leydens
ontzet. 461. II. 466.

Zie: Ganbins. II. 497.

Bosch, S., Brieven aan A. Kluit. Hs. 58.

— Bmüoftdicht. 540.

— Lijkdicht. 564.

— Op de vrede. 439.

Zie: Amya. 527.

Bosch, H. van Heyningen. — Zie Heyningen.

Bosch van Drakestein, M. £. Ch., Bezoek aan Leiden
door d. Graaf v. Leicester. II. 468.

Bosch Kemper, de. — Zie Eemper.

Bescheiden, A. van, Leidens feesth. gemeente. II. 496.

Bosdijk, J. F., De Koning heerscht niet meer. 509.

— De spiegel d. natuur. 413.

— üitspraakleer d. Nederd. Taal. 154.

Zie: Stakken. II. 560.

Bosius, P. — Zie Cyriacus. II. 855.
Boskoop, J., Intree- en Aischeidleerrede. 727.

— Jacobs uitvaart, n. 187.

— Lijkrede op J. Temmink Wz. 733.

— (Lijkrede op). 727.

— (Lat. gedicht aan). 907.

Boskoop, J. van. — Zie ten Dam. 525. — Verza-
melii^. 453.

Bosman, d. (Leven van). Hs. 54.

Bosman, Th. J., Het opstel. 180.

Bosman, W., Beschrijving v. d. Guinese kust. II. 681.

Bossaert, J. — Zie Verhandelingen. 9.

Bosscha, H., Brief aan D. H. Heinemeyer. Hs. 58.

— Ter Grelegenh. v. d. 81e verj. v. h. Gezelsch. Li-
bertate et Concordia. 494.

— Geschied, d. Nederl. Staatsomwenteling. II. 229.

— De institnt. procurat. ex antiq. jure publ. inpatria
nostra. II. 307.

— Memoria H. de Bosch. 72.

— Or. de Batav. ingenii cum ad mornm hnmanitat. 57.

— „ de Graecarum Komanarumq. liter, studio . . .
oommendando. 867.

— Or. pro commend. medii aevi historia. II. 15.

— Paz Ambianensis. U. 1030.

Zie: Bibliotheek. II. 1067. — For&ten. 907. —
. Yenameling. 893.

Bosscha, J., Brief aan M. Tydeman. Hs. 58.

— Willem de Clercq herdacht. 74.

Bosscha, J., De Duitschers en de Nederlanden. II. 141.

— Het Grondwettig verbond. EL. 232.

— Kroon en Ministers. II. 278.

— Leven van Willem de Ile. II. 255.

— Neerl. heldendaden te land. n. 304.

— Pruissen en Nederland. IL. 257.

— Schets d. Algem. Geschiedenis. II. 10.

— Welke verpligting rust op de regeringen. II. 960.

— Overdrakjes.

Zie ook: Aanspraken. II. 291. — Almanak. II.
408. — A-Saga. 160. — van Lennep. 108. —
Paaschmaandag. 160. — Roaaseaa. 930. — Wap.
II. 256. — Reg. Tooneel.

Bosscha Jr., J., Aanspr. Nut v. 't Algemeen. II. 974.

Bosscha,P.,Gesch.v.OostelijkenNoordelijkEuropa.n.50.

— Gul. n. Begni Neerl. moderam. capessenti. 906.

— Hymne halve eeuwf. v. Deventers verlossing. 518.

— Inwijding v. d. gehoorz. v. h. Athen. te Deventer. 508.

— Opg. d. handschr. en levenssch. v. G. Cuperus* 5.

— Oratio de G. Cupero. 75.

— Tentatem criticum. 887.

— Vaderlandsche zegepraal. 494.

— Vindiciae Horatianae. 887.

— (Leven van). Lb. 1873, 3.

— Overdrakjes.

Zie: Demetrios. II. 859. — Fransen van lick. II.
686. — Palearios. II. 82. — Redevoeringen. 117.
— Verzameling. 893.

Bosschaerts, W., Atarpf^at de primis vet. Fris. Apo-
stolis. n. 331.

Bosse, A. — Zie Yirgilius. 949.

Bosse, J. Ph. van. Het Muntwezen op Java. II. 673.

Bosse, P. P. van, De Regiminis Municipahs origine,
n. 281.

Bosson, A. de, [Verschill. dichtwerken]. 383.

Bossen, P. J. de, Ëlias offer. 402.

Zie: Peetaold. 77.

•

Bossuet, J. B., Doctrinae catholicae expos. II. 895.

— üytlegginge d. Cathol. leeringe. II. 895.

Zie: d'Alembert. 927.

Boesuyt , J. — Zie Conen* de Prépéan. 9.

Bosteau , P., Wonderl. Schadt-Boeck d. historiën. 691.
Zie: Toonneel. 627.

Bosveld, P., Brief aan A. Kluit. Hs. 58.

— (Leven van). Hs. 54.

Zie: van der Dassen. 632.

Boswel, G. H. J. Elliot [Verschill. dichtwerken]. 421.

— (Leven van). Lb. 1875, 93.

Bosworth, J., Gompendious Anglo-Saxon a. Engl.
IMctionary. 830.

— Diction. of the Anglo-Saxon Language. 830.

— £lement8 of Anglo-Saxon Grammar. 829.

— Origin of the Dutch. 138.

Zie: Delepierre. 188.

Boterus, J. — Zie Bespublica. II. 818.

Both Hendriksen, J., Iets tot antwoord. 11. 224.

Both J. Jzn, J. — Zie B.eg. Tooneel.

Both Niczn, J. de. — Zie Reg. Tooneel.

Bottelgier, J., Somme rayrael. 613.

Boucart, A., Bruiloftdicht. 540.

7

99

J. BOUCHAILDT. — A. BOXMAN.

100

Boachardj» J. — S^e Rog. Tooneol.

Bonoher. — Zie Jullien. 957.

Bouchet, J. — Zie Choix. ü. 819.

Bouchette» Brief aan A. Kluit. Hs. 71.

Bouchin, 8., Yolmaekto Magistraet. EL. 925.

Bouckart, J. — Zie Reg. Tooneel.

Boackart, J. M. G. Y.^ Koning liodewijk in de
Griekse A. 4A&,

Boudet de Préville, G., OFerdrnkjes.

Bondaen, J., Orat. de Alexandri Magni 898.

— De titulis honornm. II. 15.

Boudery, Broiloftdichi 641.

Bondewjjn. — Zie J. L. van dor Vliet

Boadewijnae, J., Onthulling ▼. h. standb. ▼. Thoi^
becke. ü. 258.

Zie: Catalogus. II. 662.

Boadier, H. P. — Zie Reg. en Suppl. Reg. Tooneel.

Bouestuau, P. — Zie Bandello. 663.

Bougainville (de). — Zie Burger. 309.

Bouhours, La maniere de bien penser. 1.

Bouillet, N., Dictionn. d'histoire et de géographie. II. 3.

Bouillette, Des sens de Ia langue Fran9oi8e. 932.

— La maniere d'enseigner ï. lire. 932.

Bouillj, J. N., Raadgeyingen aan mijne dochter. 639.

— Vertell. (en Nieuwe YertelL) van een grijsaard. 712.

Zie: Reg. Tooneel.

Bonman, A., Opvoeding en onderwijs. II. 917.

— Leven v. S. Blaupot ten Gate. Lb. 1885, 23.

Zie: Gedenkboek. II. 607.

Bouman, H., Geschied, v. d. voormalige Geldersche
Hoogesohool. II. 427.

— J. Heringa Es. geschetet. 80. ü. 1018.

— Lijkrede op J. Heringa Ezn. 729.

— „ „ H. J. Royaards. 731.

— Memoria J. Glariase theologi. 74.

— Redev. godsd. inwijding Academiefeest U. 601.

— (Leven van). Lb. 1864, 261.

Zie: Leerredenen. H. 247.

Bouman, H., Eerste trap v. h. leesonderricht 156.

— Leesboekjes met plaatjes. 156.

— Het Schoolverbond IL 313.

— Yormleer. II. 941.

Zie: Schoolbode. II. 809.

Bouman, J., Bedijking v. d. Beemster. II. 532.

— De volkstaal in Noord-HoUand. 173.
Bouman, K H., Yerspreide gedichten. 399.
Bonman, W. P. R. — Zie Schoffel. 310.
Bouquet (Lou) Prouvencaou. 924.

Bourgeat, J. B., Etudes sur Yinoent de Beauvais. 927.

Bourgeois, Anicet. — Zie Anioet

Bourget, P., Essais de psychologie contemporaine. 927.
Zie: Barbey d'Aarerilly. 966. — Cladel. 966.

Bourgueil. — Zie Reg. Tooneel.

Bourguignon, A., Gramm. d. 1. Langue d'oiL 929.

Bourignon (Ant.). — Zie van Berkum. II. 825.

Bourlain, J. A. dit: Dumaniant — Zie Dumaniant

Boumonvilie (de). — Zie Dartois.

Boursse, J. G. — Zie Reg. Tooneel.

Bonrsse Wils, H., — Zie Bewaarscholen. IL 443. —
Yeralag. H. 509.

Bousquet, J. C. — Zie Reg. TooneeL

Bousqnet, K, De Adm. de Ruiter geschetst IL 153.

Boussy (de). — Zie L. de Boissy.

Bout, J., 't Merg v. d. Historie d. Martelaren. II. 356.

Bouterwek, G. G. of K W., Zur Idtecat. n. Geschidito
d. Wiedertaufer. TL 729.

Zie: Caedmon. 881. — Screadimga. 882. — Zdt-
schrift. II. 781.

Boutkan, N., Grafdicht 570.

Boutmy, E., Dict de 1'Argot d. typographes. 938.

Bouton, Y., Overdrukjes.

Bouttevüle, M. de. Gevallen van Nine. 669.

Bonvrie, J. B. Q., Brief. Hs. 71.

Bouwens, R. L., Aan rijne Gommittentfin. II. 219.

Bonwendus, J., Oratio. IL 635.

Bouwkonst in I^ederiand. DL 324.

— Overzicht d. onuitgegeven werken, ü. 1061.

Bouwmeester^ J. — Zie Onderwijs. II. 958.

Bouwmeester, W. — Zie Huisvriend. 707.

Bouworde (De) v. 't Stadhuis. — Zie Wagenaar. IL 548.

Bouws, E., M. van der Wiel en F. J. Maas, De
prediking d. Paters Redemptoristen. II. 336.

Bouwsteenen. Jaarboek. II. 327.

Bouyer de Fontenelle. — Zie Fontenèlle.

Bovell-Sturge, E., Opvoeding der weesen. II. 294.

Bowdler, Th., Letten written in Holland. IL 208.

Bowier, H., De oonditionibns. H. 923.

Bowier, M., Diss. jurid. inauguralis. IL 931.

Bowring, J., Antiq. d. 1. nation d. Celtee. Hs. 35.

— Brieven. IL 401.

— letB over de HolL taal- en letterkunde. IL 965.

— Poetry of the Magyars. 990.

— Sketch of the Langnage a. Literat. of the Dutch. 57.

Zie: Antkology. 226. — Specimens. 966.

Boxberger, R. — Zie Elopstook. 800. — Lessing.
800. — Schiller und Goethe. 758.

Bozbeudel, Berth. Scilv. — Zie Ordonnantie. 700.

Boxe, W. C. van der. — Zie Breton. 181.

Boxhom, M. Z., Antwoord op de vraagen. IL 573.

— Bedenckiughen aeng. de Successie. H. 835.

— Bediedinge v. d. afgodinne Nehalennia. 37. TL. 573.

— Ter Eere den ahnogenden God enz. 433.

— Emblemata politica. IL 1029.

— Historia obsidionis Bredae. II. 407.

— Nederlandsche Historie. IL 329.

— Originum Gallicarum liber. n. 818.

— Spiegeltien vertoon, 't kort [en 't lanck] hayr. TL 87.

— De Statu Gonfoederatarum prov. Belgii. IL 395.

— Theatrum s. Hollandiae desoriptio. n. 438.

Zie: Alciatos. IL 882. — f^istolae teleetae. 889. —
Haymen. 881. — Beipablica. II. 767. — Rey*
gersbergen. II. 668. — Veldenaer. II. 90.

Boxman, A., Brieven. Hs. 58.

— (Bibliogr. d. werken van). — Zie Tollens. Hs. 77.

— Gedichten en nalatenschap. 404.

— Inrigting onderwijs v. d. geringe slanden. II. 315.

101

A. BOXMAN. — GHJl. B&ANDT.

102

BaziDU» A. (Leron van). 404. Lb. 1856| 84.

Zie: Catalogus. II. 8. — GedenkroUe. 491. —
Nienwjaarwenflohen. 5d8.

Bojer. — Zie Miège. 836. — Beg. Tooneel.

Boyer, P., Histoire des Yaudois. IL 1062.

Boymans, J. A.» Le Gkurde d'honnenr. IL 230.

Boyua, G. — Zie BarlaeuB. 895. — Epistolae. 889. —
üytenbogaert IL 391.

B. B. — Zie B. Bekker. — B. Raloffs.

Braam, H. G., Dissertatio inaugaralis. II. 894.

Braam, J. van, Bmiloftdicht. 540.

— Op het jnbelfeeBt y. Pictnra. 450.

Zie: JOanreant. 908.

Braam, P. yan. Grafdichten. 563, 668.

— (Ijofrede op). 72.

Zie: DrieliBg. 582. — Maria. 807. — Beg. Tooneel.

Braam Honekgeest, F. A. van. — Zie Lenpe. II. 303.

Braambeek, J. van, Be Nntscatheder enz. 720.

Braams, J. — Zie le Eranoq yan Berkhey. 467.

Biaauw, J. de. — Zie Brief. 502.

Brabander (Den oprechten). II. 822.

Brabant (M^tojt.). 812.

Brachelios, A., Geschiedenis onzes tijds. II. 19.

— Historia nostri temporis. IL 19.

Braohet, A., Dict. etymol. d. 1. langue Fran9ai8e. 936.

— Dict. des donblets d. 1. langae Pran9aise. 938.
Bracht, E., Die Ausgrabung d. Bnohenloohs. II. 731.
Bracht, H. van. — Zie Heg. Tooneel.

Bracht, T. yan, [Yersohill. dichtwerken]. 363.
Braohihmzer, W. EL — Zie yan Lennep. 293.
Brack, W.» Yocabularios remm. 766.
Braoonier, A. C. de, Proyiaionale deductie. DL 500.

— Bequeste met eene memorie. II. 500.
Braconier, A. J., [VerochiU. broohuree]. CGLYIIL

— Lijkrede op K. Rniter. 781.

Braoonier, geb. de Wüde, C, [Yerschill dichtwerken].
373, 374.

— Eensame oyerdenldngen. 452.

— Ernstige nagedachten.' 457.
Brady, N. — Zie Psalms. 841.
Braeckman, P. — 2ïe Keg. Tooneel.
Braekei (Joffir.), Stichtelijke yerzen. Ha. 27.
Braga. Dichterlijke mengelingen. 231, 232.

— and Hermode, Neues Magazin etc. 738.
Braght, K Y., Brmloftdichten. 530, 540, 541, 544.
Braght, T. J. yan, Bloedigh tooneel. II. 356.
Bragiaantjes en ander klein goed. 418.

Bragiana. Humor en satire. 232.

Bragur. Ein Litterarisches Magazin. 737.
Zie : Odina und Teatona. 789.

Brahain Ducange, Y. H. J. — Zie Ducange.

Brahé, J. J., Kerkelijke redenyoering. IL 581.

— Lijkrede op G. Schortinghuis. 732.

— Ylissings eeuwyreugde. H. 581.

Zie: Venameling. 468.

Brahe (Soph.). — Zie Inscriptiones. II. 786.

Brahe, T. — Zie: Aldatus. H. 332. — Descriptio-
nes. n. 786. — Miscellan. H. 783.

Brahm, O., Das Deutsche Ritterdrama. 803.
Brakel, C. yan. — Zie J. yan Brakel. 530.
Brakel, H. yan. — Zie Lemuel Gulliyer. 702.
Brakel, J., Bijbelsche geschiedenissen. IL 904.
Brakel, Joh. — Zie A. J. Leeuwen. 525.
Brakel, W. k. Eerste beginselen. H. 903.

— Leerrede oyer Psalm II : 6. 733.

— (Lijkrede op). 727.

Brakel, P. Hooijer yan. — Zie Hooijer.

Brambach, G. — Zie Corpus. II. 729.

Brand, B. -- Zie Beg. Tooneel

Brand, G. J., De jure oolonianmi. II. 659.

Brand, H., Bruiloftdicht. 543.

Brand, J., Obsery. on the popuL antiquities of Gr.
Britain. H. 840.

Brand, J., Wapenkreet. 493.

— Zegezang op de oyerwinning te Algiers. 495.

Zie: Volksliederen. 272. ïl. 992.

Brand yan Cabauw, J., Amsterd. Sohuttersliod. 500.

— Dichtstukjea. 899.

— Oyerdrukjes.

Zie yerder: Beg. Tooneel.

Brand yan Langerack en Cabauw, J., Heilgroet aan
Willem ra. 509.

Brand, J. A., Hulde aan M. A. de Buyter. II. 163.

— (Leyen yan). Lb. 1850, 92.
Brandaine (La légende Latine de Saint). 943.
Brandan (Sanct). Lat. u. drei Deutsche Tezte. 793
Braadane (Yan Sinte). 207.

Brande, G. H. yan den. — Zie Beg. Tooneel.
Brandeler, J. J. yan den. Grafdichten. 668, 575.

— (Leyen yan). Lb. 1848, 30.

Brandeler, M. yan den. Grafdicht. 575.
Zie: Borger. 400.

Brandeler, P. yan den, Inyent. Archief Dordrecht. U. 45 1 .

— De locatione conductione fiunulorum. II. 266.

— Oyerdrukjes.

Brandeler, W. C. yan den (Leyen yan). Lb. 1880, 135.

Brandemer geb. yon Eranklin, S.yon. — Zie Beg.Tooneel .

Branden, F. J. yan den, Willem y. Nieuwelandt. H. 969.
Zie: Beg. TooneeL

Branden, F. Joz. P. yan den. — Zie Huberts. 68.

Brandenborg, X. D., Lesebach. 761.

— Neueinger. N'amen- n. Buchstabürbuch. 761.
Brandenburg (E*rov.). II. 710.
Brandes, E., Geest der eeuw. II. 700.
Brandes, J. Chr. — Zie Beg. Tooneel.

Brandes, J. L. A., Klankleer d. West. afd. d. Mal.-

Polyn. taal-fiunilie. 998.
Brand-keuren d. Stad Leyden. II. 490.

Brandolphns, Th. — Zie Catechismus. 902. — Enge-
len. 532.
Brandsma, P. — Zie Wetten. H. 616.
Brandstetter, J. L. — Zie Geschichtsfreund. II. 763.

Brandstetter, B.^ Technik d. Luzemer Osterspide.
n. 763.

Brandt, B., Bekeering y. Augustinus. Hs. 32.

Brandt, Chr. — Zie Beg. Tooneel.

103

G. BBANDT. — A. BKEBM.

104

»»

9>

ii

Brandt, 6., Bniiloftdiohten. 538, 550.

— Historie van Enckhuysen. n. 559.

— „ „ d. rechtspleging geh. 1618 en 1619.
n. 133.

— Historie d. Reformatie. 11. 343.

— Kort verhaal v. d. Reformatie. 11. 343.

— (Leren van). 73.
„ P. C. Hooft. 80.
„ M. de Ruiter. 11. 162.
„ Vondel. 93.

— Poezy. 340.

— Stichtel. gedichten. 340.

— Verantwoording. 11. 344.

Zie: J. Brandt. II. 844. — Chronyxken. U. 124.—
H. de Groot. 829. — P. de Groot. 588. — Lyk-
reede. 80. — Palaephatos. 698. — Pamas. 227. —
Vondel. 327.

Brandt de jonge, G., Gedichten. 340.

— (Lijkrede op). 727.

— Tweejaerige Geschiedenissen. 11. 161.

Zie: Gedichten. 227. — Reg. Tooneel.

Brandt, H. E. van den. — Zie Reg. Tooneel.
Brandt, J., G. Brants gedagtenis verdedigt. 11. 344.

— Brief aan R. Leers. Hs. 58.

— Lijkrede op Maria Staart. 11. 838.

— Mengeldichten. 352.

Zie: K. Brandt. 229, 580. — Gedichten. Hb. 27. —
Halma. 442. — Moonen. II. 844. — Raboa. U. 888.

— Out en Nieu. 11. 173.

— Verantw. v. d. Historie d. Reform, v. G. Brandt
n. 344.

Brandt de jonge, J., Grafdicht. 564.

Brandt, J. G. E., Den 8e van Slachtmaand. 475.

Brandt, E. of C, Bruiloffcdichten. 539, 546. Hs. 27.

— Himne off Lofisanck v. HoUandt. 321.

— Historia vitae J. Arminii. 69.

— Historie v. h. leeven v. H. de Groot 77.

— (Lat bruüoftdicht op). 905.

— Poezy. 350.

Zie: Boe. 629. — Bremer. 680.

Brandt, K. en J., Poëzy. 229.

Brandt, Easper. — Zie J. Winkler Prins.

Brandt Maas, G., Gedichten. 401.

— Levensschetsen v. Vriesche mannen enz. II. 611.

Brandts Buys, M. A. — Zie Baker- en Kinderrij-
men. 435.

Brans, J. H., Lijkklacht Hs. 27.

Brant, Seb., Aff-ghebeelde Narren Speelschuyt 700.

— Narrenschiff. 798.

Brantome, Vie des dames galantes. 950.

Brants, A., Geschied, d. Geldersohe Plooierijen. 11. 417.

Brantsen, J. P. J.Th., De summo imperante etc. 11. 367.

Brantsma, P., Dejuresummorum imperantum. 11. 497.

Brasch, K., ünterr. in der Teutschen Satz- u. Inter-
punctionslehre. 764.

Brassen (Over). — Zie Snoeck. IL 87.

Brasser Jzn, J., Afscheidsgroet. VUL.
Zie: Reg. Tooneel.

Brasser, J. J., Week- en Jaarmarkten. 11. 570.

Brasseurd de Bourbouig, G. £., Manuscrit Troano.
1004.

Brassica, J., HoUandiae etymon. 11. 94.

— Resp. ad J. Dousae Objectiones. 11. 95.
Brassicanus, J. A. — Zie Adagia. 56.
Braasinga, A. J., Eene kkcht. II. 651.
Braun, D. — Zie Becken. 38.

Brann, J., Naturgeschichte d. Sage. 11. 31.

Braun, J. M. — Zie Sprüchwörter. 769.

Braun, Th., De onbevlekte ontvangenis. 11. 31.

Brauns, Jul., Quelle d. altfiranz. Can9nn de saint Alexis.
n. 1033.

Brauw, G. J. de. Mijne Emigratie. 73.

Brauw, G. M. de, De obligat oonditionalibus. 11. 9S4.

Brauw, O. G. Staveniense de,Dejureviotorii. IE. 933.

Brauwer, M. de. Het Otterken. 354.

Brave, J. — Zie Gesehiedenis. IL 37.

Brawe, J. W. von. — Zie Sauer. 750.

Bray, Guido de. — Zie van Langeraad. 938. —
Rahlenbeck. 928.

Bray, S. D., Minne-Zughjes. 376.
Zie: Minnekand. 818, 706.

Brazier. — Zie Reg. Tooneel.

Brasilië. IE. 881.

Bread, W., De eenige waare hulp d. Engelschen.
n. 203.

Breda, F. van. Brieven. Hs. 58.

Breda, M. van. — Zie Reg. Tooneel.

Bredenburg, J., Bmiloftdichten. 536, 537.

— Grafdichten. 573, 574, 575.

— Op de Kerkvrede d. Doopsgezinden. 443.

— Korte aanmerkingen. II. 371.

Bredenburg de jonge, J. — Zie ten Gate. 531.

Brederode (Geslacht). — 2^e Bockenberg. IL 69. —
van der Toorn. EL 69. — Voet 11. 69.

Brederode, H. van. Brief a. Margar. v. Parma. Hs. 58.

— Instruction p. P. de Willach. Hs. 43.
Brederoede, J. van. — Zie Summe Ie roy. 608, 609.
Brederoo, G. A., Boertigh Liedboeck. 11. 993.

— Kluchten. XVI.

— (Leven van). 73.

— (Lijckdichten pp). H. 1007.

— Nederduytsche Poemata. 11. 996.

— Spelen. XV.

— Werken. GCLX.

-— [Versohill. werken]. 338. 339.

Zie: Apollo. 274. — Catalogos. U. 967. — Frglink.
166. — Gheslacht 84. — Reg. en Snppl. B^.
Tooneel.

Brederoode, Drama. — Zie Mendea de Léon. 806.

Bredius, A. — Zie Catalogus. 11. 549.

Bredovius, C. G. — Zie Tacitus. 11. 688.

Bredow, G. G., Lasebok. n. 690.

Bree, J. B. van (Werken over). 328.

— (Lijkrede op). 727.

Brée, M. van. — Zie Comelissen. 11. 465.
Breedspraak (Koenr.). — Zie M. G. van Hall.
Breem, A. — Zie Huisvriend. 707.

105

J. BBBSMAN. — BBIEP.

106

Breeman, J. — &e Reg. en Suppl. Reg. Tooneel.

Breen^ 6. van. — Zie Gillis. II. 855.

Breen, J. yan. — Zie Reg. Tooneel.

Breet, J. de. — Zie Verscheidenheden. 225. — Suppl.
Keg. Tooneel.

Bref ifiran Landsorten. ü. 777.

Breggen Cz., F. van der, Memoria A. Bonn. 72.

Breicha, A. D. — Zie Keg. Tooneel.

Breidel ▼. heersohende muytKacht — Zie Trip. 455.

Breijer, J. H., Versch. Einderwerkjes. 716.

Breimund (Balser). — Zie Sachsenhaoser. 773.

Breitinffer, J. J. — Zie: Proben. 779. — Sammlnng
von Minnesingem. 785.

Brelfffc, C, De literarom Hebraicarom origine. 983.

Bren&en. ü. 747.

Bremer, J. — Zie Verzameling. 453.

Bremer Cz., J., Bmiloftdicht. 640.

Bremer, J. C, Sieben&cher oratisoher ünterrioht. 763.

Bremer van Heel, J. B., Grafdicht. 574.

Brenok, Th. a. — Zie Sireso. 721.

Brendel, E., Geschiedenis d. muzijk. IL 955.

Brander ^ Brandis, G., Brieven. Hs. 58.

— [Verschill. dichtwerken]. 384.

— Doel d. MlB. Tot Nut v. 't Algemeen. 117.

— Lijkrede op M. Nienwenhnyzen. 87.

— Proeven v. geschied- en letterk. oeffeningen. 135.

Zie: Ie Franoq van Berkhey. 467. — Kabinet. 126.
— MagazQn. 126. — Mengelpoezy. 222. —
Bedevoeringen. 116, 117. — B^. Tooneel.

Brentano. — Zie Keg. Tooneel.

Brentano, G. — Zie Wunderhom. 786.

Brerewood, E., Kecherches s. l. diversité d. iangues. 27.

— Scrutinium religionum et lingaamm. 28.

Bres (Gui de). — Zie de Bray.

Bresemann, F., Dtsch-Danischer Parleor. 858.

Brésil (Le) h l'Exposition internationale. II. 882.

Breslau, L. H. van, Plegtige gebeden, ü. 212.

Bresser, A., Brieven. Hs. 58.
Zie: W. G. Vosmaer. 660.

Bresser, L. J., Grafdicht. 676.

Brester Az., J. (Leven van). Lb. 1864, 386.

— Verspreide en nagelaten gedichten. 407.

Zie: Gedichten. 282.

Breton. 863, U. 1027.
Breton, N., Nederd. Briefdragher. 181.
Bretzner, C. F. — Zie Keg. Tooneel.
Breugel, C. van. Mémoires. H. 213.

— (Leven van). H. 249.
Breugel, H. G. van. Brief. Hs. 58.

Breugel, J. E. van, Leerw. d. Maleische taal. 998.

Breugel, J. F. van. — Zie Chrestomathie. 644.

Breugel Douglas, K. van. Herinneringen. II. 237.

Breughel, G. H. van, Boertighe duchten. XV.
Zie: Boocaocio. 662. — Beg. Tooneel.

Breuk, B. K. de. Het Koode Kruis. II. 1005.

Breuk, H. K. de, Gedichten. 414.

— (Leven van). Lb. 1862, 70.

— Overdrukjes.

Zie ook : Albrecht. II. 910, 1067. — Döbel. II. 47. —
Nieafrjaarwenachen. 528.

Kreukelen, J. van. Grafdicht 574.

Breunissen Troost, J., Drie godsd. toespraken. II. 1053.

Breusing, A. — Zie Eoppmann. 814.

Breve fira Maend og Qvinder. 857.

Breviarum Trajectense. II. 584.

Brevoort, H. van. — Zie Verzameling. 453.

Brewer, J. W. — Zie Chronik. H. 731. — Harzheim.
n. 731.

Breydel, A. K. C. — Zie van der Dussen. 532.

Breydenbach, B. de, Heilige Bevaerden. 610.

Brezee, L. — Zie Keg. Tooneel.

BrianviUe, O. F. de, Devise pour le Koy. II. 822.

Brickman, J., Beschryvingh d. Nederhuiden. U. 83.

Bridel. — Zie Mémoires. H. 764.

Brieder (M. C. le Sage ten Broek, geb. de).— Zie Broek.

Brief aan H. van Alphen. 2.

— aan P. Hofistede. U. 375.

— „ G. Hortensius. 301.

— „ J. H. N. U. 377.

— „ C. Nozeman. II. 375.

— „ F. J. van Overschie. 368.

— „ Philalethes. 300.

-- „ J. de Piere. — Zie Freebom. H. 377.

— „ Salentin. U. 124.

— „ den Advocaat d. Vaderi. Kerke. II. 377.

— „ de Burgers en Inwoners v. Leyden. II. 473.

— „ den HoUandschen Tooneelbeschouwer. II.
Koning v. Sardinië. U. 856.

de leeraren d. Herv. gemeenten. 236.

den onderzoeker v. d. zugt v. J. de Witt. II. 191.

— „ de Polit. Praatvaar. — Zie Luzac. II. 204.
den Schrijver der Oordeelk. Aanmerkingen. VI.

t9 M Vrymoed. „ II.

StigtBohen Briefschrijver. II. 378.

— „ eene gnede vriendyune Hil. Hs. 80.

— „ eenen Staats-Kaad. H. 538.

— „ een tooneeldirecteur. VTH.
vriend. — Zie Borger. II. 482.

„ — Zie Siegenbeek. n. 359.

— „ het volk V. Nederland v. 3 Sept. 1781. Hs. 44.

— „ mijnen vriend D. II. 606.

— behelsende twee preuves. n. 262.

— der Keys. May. v. Duytsland (9 Oct. 1607). II. 128.

— geschreven uit Amisfort. II. 375.

— „ uyt Londen (1688). II. 172.

— handelende over de acteurs. IX.

— in Zutfensch dialect. Hs. 6.

— over de afdamraing v. h. Sloe. — Zie J. ab Utrecht
Diesselhuis. n. 572.

— (1 — 3e) over d. Drostendiensten. — Zie van der
Kemp. n. 630.

— over de Kweekschoolv.2jeevaart te Leiden. II. 510.

— „ „ langwijligheid in het preeken. 718.

— „ „ Santhorstsche Geloofsbelijdenis. — Zie E.
Wolff, geb. Bekker. 378.

— over de Sententie J. Grevii. II. 136.

» t»

>f

>t

n

M »

M M

«» 1*

>i n

107

BBIEF. — BUETUr.

108

99

»

t) 99

99 M

»>

99

M

Brief over het bebuig d. aanmerL op v. d. Kempe
rede. ü. 374.

— oYer hei papier vermorsen der Wouldbes. IL 505.
„ yertooaen yan het Serail. VJLL.
„ M „ d. Vader d.Hui4gedns.n.

— yan A.belard aan Eloïze. 315.

— „ den Deken yan St. Pieter te Utrecht. Hs. 38.

— „ de Letter 6 aan de CH. 63.

— „ d'Onïijdigo D. H. 189.

— „ d.tiideLMini8iy. Oorlog. — 2ïeNepyea.U.958.

— „ een aanzienelijk Heer. EL 564.

— „ „ Amstold. Adyooaat beoordeeld. U. 473.

— „ „ Amsterdammer aan eenLeydenaar. EL 475.

— „ „ Backer . . . aen den Paiu. EL 864.

— M „ Beminnaar yan 't Vaderland, n. 473.

gemelijk Nederlander. II. 228.

goed Patriot. II. 166.

„ Heer nit Amsterdam aan sijn yriend te
Leyden. EL. 472.

— yan een Heer te Dordrecht V.

— „ „ „ oit Leeawarden. — Zie yan de Gar
pellen yan de Pol. U. 630.

— yan een Heer in de Proy. y. HoUand. II. 625.
„ te Rotterdam. Vm.

nit Utrecht n. 197, 381, 594.
y. Utrecht o. d. belastingen. EE. 586.
Hollander in Frankrijk. II. 823.
„ Koopman in Amsterdam. U. 188.
te „ n. 189.

„ B.-~ZieWagenaar.II.188,189.

— „ „ Matroos aan sijn slaapsteehondster. 502.

— „ „ moeder aan haar toekomende kindt. -^ Zie
Luiken. 349.

— yan een onpartijdig Burger. H. 475.

— „ „ „ Schiedammer. H. 525.

— M » Rentenier (Ie en 2e). II. 189.
Rotterdamsch heer. VL

„ poëtje. V.

rustend-opziener d. Hery. (Gemeente. (Ie
tot 4e). n. 220.

yan een Utrechts Burger. 595.

„ Heer. IX.

yijand d. kwaadspreekendheid. U. 629.

yader. — Zie Taylor. IE. 918.

yolbloed Kanonier. H. 508.

yriend aan een yriend. 573.

„ te Amsterdam. II. 375.

„ oy er den Brief y . G. Bonnet. EE. 382.

welmeenend yaderlander. II. 201.

Zwitsers officier. II. 185.

— „ gelukwenschinge aan Van der Groe. II. 373.

— „ h. Hooch. a. d. Staten (13 Mrtl607). H. 125.

— M Jan yan Utrecht (Ie en 2e). EL 594.

— „ KreliB Louwen. Hs. 6.

— „ N. N. n. 595.

— „ Priins Alezander (De). U. 260.

f« 99

f> »

M »

M M

M

}t 9»

» »

99

l>

» *4

M M

M »

» »

99 l>

» M

» M

f> >>

>} l>

»* M

t9 f»

» I*

Tan Sophia aan J. Kinker. — - Zie FeiÜL 385.

— „ W. P. Tiddy toegelicht (De). — Zie yan dor
Schaaff. H. 384.

— yan zeker op reis zijnden Dordregtsen heer. VL

— wegens de Hamburger Kooplieden. EL. 193.

— M het yoorgeyallene met A. C. de Braoonier.
n. 500.

— (Aanmerk.) aan J. Ie Fiaaoq yan Berkhey. II. 473.

— (Circubire) y. d. CbMos y. Walcheren. H. 573.

— „ „ „ Biddersch. y. Hollandt EL 541.

— (Een) of korte reisbesehrijyinge. U. 43.

— (Een niet onbelangrgke). H. 336.

— (Herderlijke). EL 336.

— (De HerderMjke) beschouwd. II. 836.

— (Naeuwkeurige en schilderachtige). V.

— (Onpartijdige) aan den Ned. Spectator. 633.

— „ yan een reizende Hagenaar. II. 506.

— (Open) aan den AaiinbiflBchop. II. 336.

— „ „ den Paos. — Zie Lublink Weddik,
n. 338.

— (Open) „ de Proléasoren d. Faeolt y. Letteren
te Leiden. U. 605.

— (Open) aan J. Snijders. IL 336.

— ,. „ H. H. Tels. n. 336.

— (Schilderagtige en naauwkeurigeX ü. 542.

— (Tweede) y. e. Amsterdamschen jood. 176.

— (Vriend-broederKjke). U, 377.
Briefe (Lübecker). H. 750.

— (Vertraute).~-ZieStrickyanLinschoten.n.85,221.
Briefgesprek aan A. 630.

— of samenkouting door letteren. 630.
Briefmnster (Neue Franzosische). 934.
Briefwisseling tuss. Eusebia en Sophia. Hs. 31.

— tuss. W. E. de Perponcher en H. yan Alphen. 2.

— „ het Hof y. Rome en hot Ned. Gony. U. 335.

— yan de Artillery-officieren. II. 603.
Brieven. Hs. 56, 84.

— (van JDoitsohers). 757.

— ( „ B'raaBclien). 930.

— (Uatünsolie). 889.

— (van I^rederlaiiders). 109. U. 973.

— aan eenen yriend in Holland. EE. 653.

— „ R. M. y. Goens. EE. 974.

— en Handelingen d. Apostelen enz. Hs. 13, 14, 86.

— geschr. op eene wandeling d. Duitschl. en Holland.
110. n. 46.

— gewisseld tuss. Nymegen ... en Arnhem. II. 429.

— op den wech a%eworpen. II. 115.

— oyer de in omloop zijnde geruchten. — Zie Kemper.
n. 228.

— oyer de onlusten in de Oostenr^Nederl. EE. 792.

— „ „ tijdsomstandigheden. — Zie yan Goens.
n. 198.

— oyer het . . . wenschelijke eener scheuring in de kerk.
n. 359.

— rakende de bedijkte polder ten halyen Grijte. Hs. 51.

— „ het beleg y. Alkmaar. II. 536.

109

B&IZVEN. -^ JA5 TEN BBINK.

110

BrieveQ uit ondenoheideiie kerkdigke Archieven. II.
347,733.

— van A. aan Z. — Zie Yaldkenaer. II. 334.

— „ B. „ Y. — „ Tydeman. ü. 334.

— „ een gevlngten Hollander, n. 309.

— „ S. over het gebruik v. ÏVansohe woorden. 163.

— „ toelating van Regalen aan de ICamer „In lielde
werckende." Hs. 35.

— V. versch. vermaerde en geleerde mannen. II. 357.

— wegens de gedichten van £. C. van Dorp. 403.

— (Achttal van oordeelkundige). II. 379.

— (Xm) aan een vriend. — Zie Alewijn. II. 380.

— (Drie) aan A. Kluit. H. 118.

— „ „ Luda. n. 381.

— ( „ singuliere). II. 443.

— (Gemeenzame). — Zie Donker Curtius. II. 344.

— (Nieuwe Provinciale). II. 53.

— (Openhartige). — Zie Losac. II. 300.

— (Oudste) in het Archief van 's Gtravesande. Hs. 48.

— (Twee) aan P. Camper. — Zie Swildena. II. 303.

— „ „ den Koning van Engeland. II. 837.

— M nu Schrijver der Memorie. — 2UeValk.
n. 377.

— (Twee) in Bergen op Zoom's dialect. Hs. 6.

— „ V. d. Municip. te Leyden en Leyderdorp.
n. 517.

— (Twee) van een Zeeuwsch Heer. II. 583.

— „ „ wijlen Jan v. Oostenrijk. II. 116.

— f> vog. de ongerijmdh. v. d. smaadnaam Naam-
remonstrant n. 377.

— (Vijf) beh. eenige aanmerkingen. — Zie LotEC. 11.340.

— (Vrijmoed.) aan da Costa. — Zie Pothof. H. 341.

— (Zedetijke). — Zie Dusch. 685.

Brieventas v. d. Ouderw. Nederl. Patriot. II. 300.

— (De gevonden) m. patriottische stukken. 470.
Brievingh^ J. van. — Zie Keg. Tooneel.
Brigant (Le), Langne d. Celtes Gbmérites. 866.
Brijf van 'n Ghronnenger jongen. 175.

— van Kees . . . an zien vrund Jaap. 175.
Bril der droomen Pindarus. Vil.

Brill, Joh. (Lijkrede op). 737.

BriU Jr. (Lub. Ign.). — Zie M. C. van HaU.

Brill , W. G.^ Aanmerk, over de Fransche spraakk.' 933.

— De Bewondering h.. beginsel d. ware kennis. 4.

— De EiBch des tijds. 3.

— Goethe's Fauat 3e ged. verklaard. 806.

— Geslacht d. naamwoorden. 158.

— Hollandsche (Nederlandsche) spraakleer. 146.

— Hoogduitsche spraakleer. 760.

— Leven van T. T. Kro<m. Lb. 1879, 339.

A. J. Lastdrager. Lb. 1855, 161.
H. J. V. Lummel. „ 1878, 34.
H, J. Matthes. „ 1879, 161.

— „ „ A. Perk. „ 1881, 37.

— Over de liefde. 4.

— Opmerk, betr. de Engelsche spraakkunst. 837.

— Over de taal. 33.

n

n

»

M

n

»9

Brill, W. G., Voorl. over de geschied, d. vad erlands.ll.83.

— Overdrukjes.

Zie ook : Adviezen. 166. — Arend. IL 80. — Bogaers.
140, 889. — Brieven. H. 181. — Maeriant. Hs.
78. — MelisStoke. U. 986. — Sinte Brandane 207.

Brillen (Nieuwe Geïnventeerde). H. 50.

— voor alderhande gesichten. II. 158.
BriUenburg, G. C, De Bedevaartgangstnr. Hs. 33.
Brillenburg, J. M., De Coll. agger. Schielandiae. H. 445.
Brillenburg, P. — Zie Bloemlezing. IL. 451.
Brillerus Sondags-{>raetje. H. 159.
Brille-Smousje (Het wandelende). Y.

Brinck, E. — Zte van Bappard. II. 131.
Brinckmeier, E., Glossarium diplomaticum. H. 686.

— Handb. d. historischen Chrondogie. H. 17.

— Hist. diplom. ohronol. Anweisung. IT. 17.

— Die Provenzalischen Troubadours. 933.

Zie: Blumenleee. 924.

Brink, A.y Eenvoudig onderwijs. II. 905.
Zie: A^jaran gampang. 1000.

Brink, A. J. ten. — Zie B.eg. Tooneel.

Brink, Bar. ten. Leven van R. M. van Goens. 77.

— Overdrukjes.

Brink, Bemh. ten. — Zie Quellen und Forschungen. 739.
Brink, D. J. W. van der. — Zie van Kampen. 83.
Brink, J. ten, Aan mijne medgezellen. 483.

— Aan onze medestudenten. H. 506.

— Bedenk, tegen het voorstel v. van Beyma. II. 331.

— [Verschill. dichtwerken]. 395.

— [Latijnsche gedichten]. Hs. 37.

— Grafdicht. 573.

— Kort betoog dat de Mogentheden. H. 834.

— Nieuwe Fransche tiranny. H. 339.

— Een Noord-Nederlander. 500.

— Bedevoering op 17 Junij 1795. IL 479.

— Zang voor de echte Nederlanders. 483.

Zie: Bibliotheek. 885. II. 1067. — Dagverhaal.
219. — Glasios. 588. — yui Heyningen Bosch.
897. — Jouy. IL 830. — du Paty. II. 864.

— Reoenaent ook d. Beceneeaten. 187. — Sa-
iQstinB. 604. — Santvoort. 558. — TresUag. 660.

— Xenophon. 697, 698.

Brink, Jan ten. Mevr. Bosboom-Toussaint. II. 967.

— G. A. Brederöo. Hisi-aesthet. studie. 73.

— De D. Y. Goomhert soriptore ethico. 74.

— D. Y. Goomhert en zijn Wellovenskunst. 74.

— Drie Yolksliederen. 370.

— Gesch. d. Ned. ietterk. en hare leerwijae. II. 965.

— Onze Hedendaagsche letterkundigen. U. 1063.

— Kleine geschied, d. Nederl. letterkunde. 61.
-- Prins Frederik. IL 360.

— [Yerschill. romans]. 686.

— Schets eener geschied, d. Ned. letterkunde. 60.

— Yan den Haag naar Parijs. II. 48.

— Yondd bekroond. 93.

— Overdrukjes.

Zie verder : de Amicii. II. 86. — Bloemlesing. 834, 677.

— Braadt. U. 162. — Bxedero. CX^LX.— Fantasia.
U. 984. — Lan^uweeL 184. — Proza en poëzie. 184.

— Voor vinchers gevangen. 184. — Beg. Tooneel.

111

J. BBIKK A2». — W. B&OES.

112

Brink Azn, J. — Zie Jaarzangen. 317.

Brink Gz., J. ten. Grafdicht. 573.

Zie: B. W. P. de Vries. U. 961.

Brink, R. A. ten (Lijkrede op). 727.

Brink, S. E. ten, en G. Jordens , Consideration II. 629.

Brink, ten, en de Vries (Gesch. d. firma). — 5&ie
R. W. P. de Vries. H. 961.

Brink, R. O. Bakhuizen vanden, Huwelijk v. Willem
V. Oranje, n. 109.

-- Nagedachtenis van J. Bake. 69. 70.

— Overzigt v. h. Rijks-Archiaf. II. 59.

— Piscatio, Pècherie, Visscherij. 166.

— La Retraite de Charles V. E. 102.

— Les Rubens h Siegen. II. 326.

— Studiën en Schetsen. 136.

— Toespraak ontLull. monument y. Tollens. II. 971.

— Overdrukjes.

Zie verder : yan Deventer. U. 111.— Gids (De) 180.—
KoDst- en Iietterbode.126. — Motley. 107, 120. —
Rapporten. 20. ~ Ryks- Archief. U. 62. — Specta-
tor {De Nederl). 132. — Tesselschade. Jaarb. 188.

Brinkhoff, L. — Zie Verzameling. 453.

Brinkman, G. — Zie van Lodenstein. 722.

Brinkman, H., Bruiloftdicht. 5él.

Brinkman, H. R., Brief a. H. W. Tydeman. Hs. 71,

Brinkman, N. G. — Zie van Streek.

Brinxman Jz., H., Brieven aan P. Hofstede. II. 381.

Brion, Friederike. — Zie Falck. n. 1022.

Briquet, A., Nonv. éolaircissements. IE. 83.

Brisebar, E. — Zie Reg. Tooneel.

Brisman, S., Engelskt och Svenskt . . . Handlexicon. 53.

Brisseau-Mirbel, Erlauterung meiner Theorie. II. 949.

Brisson, H. — Zie Célébrités. 927.

Brit (Gezine). — Zie Houbraken. 364.

Britten, J., Old country a. ferming Words. 842.
Zie: Tamer. 842.

— et R. Holland, English Plantnames. 842.

Broch, O. J., Le Royaume de Norvège. II. 781.
Zie: Guldberg. II. 941.

Brochure (Delfische). — Zie Goornhert. 624.

Brockes, B. H., Herodes Einder-moordt. 308.

Brockhaus, F., Nikolaus Falck. II. ]021.

Brockhaus, F. A. — Zie Katalog. H. 685. — Real-
Encyklopadie. 4.

Broderus Biroherod Jac.f., Th., Spec. rei monetariae
Danomm. II. 786.

Brodhead, J. R. — Zie Documents. H. 878.

Broeok, P. v. d., Doorluchticheyt v. Brederode. 343.

Broeokaert, J. — Zie F. de Potter. EL. 805.

Broeckaert, K., Jelle en Mietje. 177.

Broecke, Ph. van den. Leven v. G. A. Fokker. Lb.
1879, 3.

Broecke Hoekstra, A. ten. — Zie Hoekstra.

Broeckhoff, J. P. — Zie Prijsvaerzen. 464.

Broecklandt, P. — Zie Gabeljan. II. 370.

Broedkx, C., — Overdrukjes.

Zie ook: Yperman. £1. 986.

Bröder, G. G., Beantwortung zweier Recensionen. 881.

— Kleine Latijnsche spraakkunsi. 879.

Broder, O. G., Lectiones Laiinae of Lat laesoeia
ningen. 880.

Broeck, M. van den. — Zie Muller van den Bos.

Broedelet, Brief a. M. Tydeman. Hs. 58.

Broeder, J. den, en A. Jansen. Taaiboekje. 148.

Broederband (De). Tijdschrift. 134.

Broederliefde, Gedichten. 232.

Broeder-Moort (De Haaghse). 437.

Broeders (Aan mijne R. Kath.). 514.

Broeders, waakt! TL. 336.

Broek, J. J. van den (Bevestiging van). 727.

Broek, L. van den, [Verschill. dichtwerken]. 408.

— Peesttoon. 514.

— J. G. J. van Speyk. 502.

— Lof- en troostzangen. 505.

— De Schelde en de Maas. 506.

— Tollens. Feestzang. 516.

Zie: van den Bergh. 516. — B. de Bosch. 529. —
van der Hoop. U. 247. — Silhouetten. 283. —
Reg. Tooneel.

Broek, L. van den, Eene Schipbreuk, n. 1000.

-— Willem I, Prins v. Oranje. II. 1004.

Broek, W. van den. Tweetal leerredenen. H. 1018.

Broek, W. Palmer van den, Oirordmkjes.
Zie ook: Vertellingen. 1002.

Broek, H. W. le Sage ten. Lijkrede op M. C. Ie
Sage ten Broek. 727.

Broek, J. G. le Sage ten. De ware aanbidding. 654.

— Brief (en 2e brief) aan Bilderdijk. H. 382.
Broek, J. J. le Sage ten. Leerredenen. 733.

Zie: Redevoeringen. 116. — v. d. W^jnpcrsse. 11. 914.

Broek, M. C. le Sage ten, geb. de Brieder (Lijk-
rede op). 727. ^ ''

Broeke, H. van den. — Zie Reg. Tooneel.

BroekhoflF, J. — Zie Gellert. 308. — Reg. Tooneel.

Broekhof, J. P., Dichtkundige zinnebeelden. 381.

Broekhuisen, J., Grafdicht. 568.

Broekhuizen, G. van. — Zie: Heldin. 668. — Huêt
659. — Segrais (de). 665.

Broekhuizen, J. van. Gedichten. 348.

«

— (Leven van). 348.

— Poematum 11. XVI. 896.

Zie: F. Bnrmannas. 906. — Franken. 905. Ver-

sameling. 229.

Broekhuizen, J. van, en J. Pluimer, Gedichten. 227.

Brömel, W. H. — Zie Reg. Tooneel.

Broens Jr., G., Max Havekar! 680.

Broere, C., Een bezadigd woord. II. 336.

Broers, H. J., Utrecht. Histor. wandelingen. II. 599.

— De vogels, n. 952.

Zie: Bydragen. U. 808.

Broers, J. C. -— Zie Suringar. 73.

Broers, R. H., Wederlegging der brochure. II. 565.

Broes, B., Brief. Hs. 58.

— Eeuwzang. 463.

— Grafdicht. 567.

— [Vier verschill. leerredenen]. 733.

Broes, P. (Brief over de intreepredicatie van). 727.
Broes, W., Brieven. Hs. 58.

113

W BHOES.

J. W. BROUWERS.

114

Broes, W. (Brief over de intreepredicatie van). 727.

— De Bijbel uit God. 654.

— „ Eerste Kerkvergadering. II. 29, 383.

— „ Engelsche Hervormde Kerk. II, 841.

— „ Evangelische godsdienst. II. 886.

— ï^ps van Marnix. 84.

— De Kerk en de Staat. II. 391.

— Leerredenen. 723.

— „ over bijb. historisch onderwijs. 723.

— Lijkrede op E. A. Borger. 727.

— Randschrift tot „De Evang. Godsdienst." II. 886.

— Willem de Ie. ü. 119.

— (Leven enz. van). 73. Lb. 1858, 85.

— Overdrukjes.

Zie verder : Answahl. 720. — Bondel II. 482.— Woor-
denboek (Uitlegk.). 164.

Broese, J. ten. — Zie Jaarsangen. 217.

Broestersknysen, J., Een Christen. 374.

Brogue (de). -- Zie Célébrités. 927.

Brome, R., Dramatic Works. 847.

Bromet, M. S. — Zie Zondvloed. II. 888.

Bromminck, Joris'. — Zie A. E. H. de Lespinasse.

Bronchorst, W. van. Kwitantie. Hs. 42.

— tot Batenburch. — Zie Stukken. Hs. 56.
Brondahl. — Zie Reg. Tooneel.
Brongers, H. H. — Zie Opuscula. TI. 923.
Bronkhorst, J. — Zie Reg. Tooneel.
Bronn, H. G., Overdrukjes.

Brons Jr., B., Friesische Namen. 821.
Bronsraed, G. — Zie Rheede. 558.
Bronsveld, A. A. — Zie Testament. 995.
Bronsveld, A. W., [Verschill, dichtwerken]. 424.

— Ons Middelbaar onderwijs. II. 315.

— Het VolksUed in 1569. 270.

Zie: Lodenateyn. 841

Bronsveld,S. Abr.jDe procuranda Indorum salute.Il.389.

Zie: Abrahamazen. II. 890. — Begryp. 996. —

CatechiBmus. 995. — Kinder-Catechismas. 996.

Broocman, O. U., Hist. Poetarum Suecanonun. 859.

Brooko, H. — Zie Reg. Tooneel.

Broomans, L., Gedichten. 344.
Zie: OvidioB. 302. II. 993.

Brooshooft, P., Acad. dissolving-views. II. 322.

— Beschouwingen over Thorbecke. II. 258.

— Herinneringen in proza en poëzie. 521.

Zie: Tolk (Onze). 132. — Suppl. Reg. Tooneel.

Brosi, J. B., Kelten u. Alt-Helvetier. U. 761.

Brosius, J. Th. et A. M. Mappius, Juliae, Montiumque
Oomitum . . . Annalium. U. 728.

Brosees, G. de, Ueber Sprache und Schrift. 27.
Zie: Traite. 26.

Brosses, P. do, Histoire des navigations. U. 883.

Brossette. — Zie Boileau. 951.

Brou, Gh. de. La gravure de 1418. IT. 827.

Brouerius van Niedek, M. — Zie Niedek.

Brough Smyth, R. — Zie Essais. II. 883.

Brouke, J. van den, Poeuiata. 897.

Zie: Daarcant. 908. — Verzameling. 893. — Reg.
Tooneel.

i Brouwenaar, J. E., Dichterl. nalatenschap. H. 999.

— Lodewijk XIV in de Nederlanden. 414.

Zie: Reg. Tooneel.

Brouwer, A. G., Proeve ten betoog. IE. 419.
Brouwer, Bz. B., Aanprijzing v. heilig zingen. 235.
Brouwer, H., Deductie. . . jeg. R. Roseboom. II. 469.

— Grafdichten. 565, 572.

Zie : Heidanas. 525. — Reg. Tooneel.

Brouwer, H., Object, grond d. Christ. kerk. II. 386.
Brouwer, J., Grafdicht. 565.

— Lammeren-vreugd. 286.

Zie: Stijl. 376. — Reg. Tooneel.

Brouwer, J. D. B., Gods vele barmhartigheden. H. 342.

— Opwekking tot Godverheerlijking. II. 467.
Brouwer, J. F. N. — Zie Houding. H. 337.
Brouwer, Az. K., DichUievende oe£feningen. 384.
Brouwer, P., Brief a. A. Kluit. Hs. 58.
Brouwer, Pz. P. en W. Eekhoff, Nasporingen. II. 611.
Brouwer, P. W., Brief a. M. Tydeman. Hs. 58.
Brouwer, R., Eeuw-gezang. IV.

— Grafdicht. 576.

Brouwer, G. A. van Limburg, Armenverzorgmg.H. 292.

— Brieven over a&chaffing v. sterken drank. U. 294.

— Opstellen uit het Christel. Maandsohrift. 654.

— Overdrukjes.

Brouwer, P. van Limburg, Beauté d. poésies de Piu-
dare. 874.

— Gesar en zijne tijdgenooten. H. 852.

— Explication d. 1. mythologie Grecque. II. 23.

— Een Ezel en eenig speelgoed. 641.

— Hist. d. 1. civilisation morale d. Grecs. II. 857.

— Leven v. S. Ipz. Wiselius. 96.

— Nasporingen van ChampoUion. II. 867.

— Proeve eener recensie. 874.

— Romantische werken. 674.

— [Verschill. romans]. 674.

— Schoonh. uit Grieksche treurspeldichters. 874.

— Verband tuss. d. godsd, enzedel. beschaving d. Egyp-
tenaren. II. 867.

— Verhandelingen en losse geschriften. 136, 641.

— De Zonnevlecht. H. 936.

— (Leven van). Lb. 1848, 22.

— Overdrukjes.

Zie verder: CaUlogos. IT. 649. — Cellini. 11.855.
— Manzoni. 674.

^rouwer, P. A. S. van Limburgs Akbar. 684.

— D movimento intellettuale in Olanda. 60.

— (Ijeven van). Lb. 1875, 19.

— OverdrulLJeB.

Zie verder: Gids 180. — de Olozaga. II. 846.

Brouwer van Staveren, J. D., Bruiloftdicht. 539.
Brouwerius, D. — Zie Genesis. 999.
Brouwers, H. J., Staatsregt. toest. v. Limburg. II. 658.
Brouwers zoon, J. [Verschill. dichtwerken]. 419 — 420.

— Rosa. II. 999.

— Verjaring d. inhuldiging v. Leopold de Ie. 515.

Brouwers, J. W., Een groot Nederlander, ü. 967.
Zie: GedenVsteenplaatfling, 71. — Vondelsfeeat. 98.

8

115

B&0UW8LAK0. — F. BBÜIiriNG.

116

Broawslang (De ontslipte). 707.

Browenu» Chr. et J. Masenios, Antiq. et AnnaL TreTinm-
aium U. XXV etc. n. 730.

Brown, A. (Leven Tan). Lb. 1856, 78.

Brown, E., Naanwk. en gedenkw. reysen. II. 43.

Brown, G. L., Brief a. M. Tjrdeman. Hs. 71.

Brown, H. — Zie Nederlanden (De). II. 86. — Yoisin.
n. 98.

Brown, Th., Alle werken, n. 936.

Browne (Geslacht). — Zie Scheffer. U. 69.

Browning Society. — Zie Famwall. 833.

Bruce, S. J., Dedactie. n. 230.

Brnoe-Whyte, A., Hist. d. langues Romanes. 909.

Bnich , J.' Fr., Theorie v. h. bewustzijn. II. 915.

Bruchem, J. F. T. du Qaesne van. — Zie Quesne.

Bracherus, H. H., Gedenkb. v. Stad en Lande. II. 644.

— Geschied, v. d. opkomst der Kerkhervorming. II. 644.
Brucheros, J. C, Isagoge grammatica. 982.

— Wettige Avondmaalgebruiker. II. 1037.
Bruchstücke z. Geschiohte d. Stadt Anrioh. II. 716.

— mittelniederlandischer Gedichte. 199.

Bruder Lustig. — Zie Volksbüoher. 809.

Bruder, C. H. — Zie Spinoza. IL 912.

Brücker, J., De vita E. Ehingeri. 750.

Brueckner, A. — Zie Blumenbach. 907.

Bruckner, G^ Handb. d. neuesten Erdbeschreibnng.
n. 39.

Zie: Beitrage. II. 696. — Urkandenbach. U. 747.

Brühl^ A. F. G. van. — Zie Beg. Tooneel.

Brühl, B. K. — Zie Talvj. 962.

Brueil, A. du. Des assolements. II. 827.

Brueys, D. Aug. de. — Zie Reg. Tooneel.

Brugge, J. van den^ Bruiloftdicht. 546.

— Grafdicht. 567.

Brugge, M. A., Bruiloftdicht. 544.

Bruggemans, A. — Zie Keg. Tooneel.

Bruggen, J. van, 10 Juli 1584. II. 120.

Bruggen, Th. ter. Lijkrede op B. van Yelsen. 733.

Bruggencate Hz., G. ten, Gkxiichten. 407.

Brugghen van L., O. F. van der. — Zie Beg. en Snppl.
!^g. Tooneel.

Brugghen, J. J. L. van der, lersch Gevangenisstelsel.
IL 843.

— Troostrede a. h. oude Nijmegen. II. 432.

Brugman Pzn, G. — Zie Verzameling. 510.

Brugman, Joh. (Leven van). 73.
Zie: Leeringen. Hs. 20.

Brugmans, A. (Leven van). Lb. 1879, 75.

Brugmans, P. A., De oollatione legum. II. 921.

— (Leven van). Lb. 1851, 82.

— Overdrukjes.

Zie: R. H. van Someren. 270.

Brugmans, S. J., Lithologia Groningana. II. 642.
Brngsma, B. — Zie Festalozzi. II. 1050. — Sluiting.

II. 648.
Brugts, J. W., Grafdicht 574.
Bxuidsdans (De). — Zie Hofdijk. 415.
Bruijn, C. de. — ■ Zie Beyjers. 529.

Bruijn, D. L. J. de. — Zie Suppl. Eeg. Tooneel.
Bruijn, J. — Zie Heliodorns. 601. — Beg. TooneeL
Bruijn, M. de. Brief a. M. Tydeman. Hs. 58.
Bruijn, P., Letterkundige silhouetten. 24.

— Overdrukjes.

Bruijn, S. van F. de. Brief a. D. H. Heiiieineyar.
Hs. 58.

Bruijn, J. van Oosterwijk, [Verschill. dichtstokjes]. 403.

— De Hulpbeurs op den Dam. 508.

— Tafereeltjes op de Tusschenbeors. 510.

— Vaderlandsche zangtoonen. 502.
Bruijne, A. de. — Zie Verslagen. II. 48.
Bruijne, P. de. — Zie Catalogussen. U. 973.
Bruijskerk, Brief a. M. Tydeman. Hs. 58.
Bmiloftdioliteii. 527. II. 1005.

— (ILiatyzMolie). 905.

Bruiloftdichten (Versch.) ende liedekens. 274.
Bruiloftspraatje bij zeeker voornaam huwelijk. 79.
Bruin, CL, [VersohiU. dichtwerken]. 357.

— Bijbelsche Toonneelpoezy. XVI.

— Bruiloftdichten. 535, 543, 545, 646.

— Grafdichten. 565, 566, 569, 570—72, 576.

— Leven van Paulus. U. §97. XVI.

Zie: BloemleiiDg. 224. — Oehedt 229. — Hes-
man. 866. — Horatias. 800. — Beg. TMnesL

Bruin, G., Bruiloftdicht. 542.

Bruin, G., Civitates orbis terraram. II. 40.

Bruin, Servaas de, fVerschill. dichtwerken]. 419.
Zie: Schlejer. H. 968. — Reg. Tooneel.

Bruine, A. H. de. — Zie Beg. Tooneel.

Bruine, J. de. Feestzang. 476.

Bruine, J. B.. de, Godsd. viering v. d. 6Dec. II. 251.

Bruinier, G. — Zie Hugenholtz-Bruinier.

Bruinier, N., Brief a. M. Tydeman. Hs. 58.

Bruinier, W. H., Brief a. M. Tydeman. Hs. 58.
Zie: Stolte. 659.

Bruining , G., Aanmerk, op Le Jeune, Nasporingen. 1.

— België beschreven. H. 795.

— Betere toekomst voor Nederland. II. 242.

— Bevrediging v. Palembang. II. 676.

— Over Bilderdijks spraakleer. 145.

— Comm. in J. Caesaris . . . histoiioorum. IL 92.

— Een hartig woordje. IL 240.

— Eenige antikritiek. IE. 241.

— Geschiedenis van Nederland. IL 79.

— Herinneringen ged. mijn levensloop, ü. 209. ^

— Kerkelijke redevoering. H. 482.

— Nederduitsche Synonymen. 159.

-^ Tableau topogr. de Rotterdam. II. 622.

— Het Verheugde Nederland. U. 239.

Bruining, H. en P. Hofiitede, Het SLralinger- laster-
schrift, n. 373.

Bruining, H. A., Brieven. Hs. 68.

— Bijbel- en Mengelpoezy. 380.

Zie: Ermerins. 11. 674.

Bruining, P., Eenige denkbeelden. II. 304.

— Gedachten over maritieme onderwerpen. II. 304.

117

P. BRUnrS. — V. BUCHKER.

118

Brnins, F. — Zie Schoolbode. II. 309.
Bruins, H*. J. (Lijkrede op). 737.
Bruinsma, J. J., Flora Frisica. II. 618.

— Overdrukjes.

Bruinvis, C. W., Alkmaar in 1560. II. 536.

— Oatal. d. schilderijen te Alkmaar. U. 538.

— Het Patriotisme te Alkmaar. II. 1055.

— W^wijzer in Alkmaar. II. 538.

— Oyerdmkjes.

Zie ook: CaialogoB. 118. — VeroTering. II. 584,
1067. — Verslag. II. 1055.

Bmistens, A., Lijkrede op F. W. ▼. Oosterzee. 731.

Brolaj. — Zie Reg. Tooneel.

Brull, A. de, Broiloftdicht. 539.

Brammeier Wz., Q. ten, Mnemotechnie. II. 919.

Bnunmeler Andriesse, J. G. ten. — Zie Andriesse.

Bnunmelkamp, A., Uitgang uit de gemeensch. m. h.
Kerkbestuur noodzakelijk. II. 359.
Zie: van B^n. 250.

Brumund, J. F. G. (Leven van). Lb. 1864, 1.

— Het Yolkaonderwijs onder de Javanen. U. 674.
Brun, J., La verit. reügion d. HoUandois. H. 350.

— Le conseil d'eztorsion. H. 350.
Bron, Pigault le. — Zie Pigault.

Bruna, G., Kort begrip v. d. waarheid. II. 908.

Bnina, H. M. — Zie Karpeles. 753.

Brune, J. de, Bankket-werk van goede gedagten. 657.

— Emblemata. 189.

— Grond-steenen v. e. vaste regeringe. II. 148.

— Nieuwe Wijn in oude le'er-zacken. 169, 336.

— Ziel-gwechten. 189.

Zie: Bloemlezing. 224. — JonioB. 958. — Psal-
men. 240.

Brune de jonge, J. de , Jok en Ernst 627.

— Yolgeestige Werken. 191.

— Wetsteen der Yemoften. 627.

Zie: Baker. 650. — Schampff vnnd Ernst 798.

Bruneel, D., Zegepr. Diederyok v. Elsaten. II. 803.
BmneUe, P. J., Bruxelles ancien et moderne. II. 814.
Brunet, Oh. — Zie Dolopathos. 947.
Bmnet, P. G. — Zie Proverbes. 994.
Brunings, Brief a. D. H. Heinemeyer. Hs. 58.
Brunings, Ghr. (Leven van). 73.
Bnmings, P. F., [Yerschill. romans]. 681.

— Over bergen en door dalen. 11. 48.

Zie: Beg. TooneeL

Brunn, F. L. — Zie Pallavioino. 916.
Brunner, PK J. von. Gebedenboek. 655.
Bmnnhofer, H., üeb. d. Geist d. Indischen Lyrik. 974.
Bruno, H., Brufloftdicht. 542.

— Mengelmoes. 346.

Zie: Oridias. 801. — Psahnen. 241. — Yirgiliu.
299. — Reg. Tooneel

Bmns, P. J. — Zie Gedichte. 818.

BranswUk (Btortosdom). H. 747.

Bmnt, J., Spelleboek. 155.

Brunion, J., Yoorschiüten v. h. Whistspel. 315.

Brusohius, C. — Zie Horawitz. II. 37.

Brusse, A. — Zie Reg. Tooneel.

Brussel, A. van. — Zie: Riemsnijder. 380. — Vis-
scher. 676.

Brussel, Th., Beschr. d. voorn, watervloeden. II. 300.

Brutel de la Rivière, G. J., Leven van H. Moded. 86.

Bruun, Chr. — Zie Modus oonfitendi. 860.

Bruijn. — Zie Brui-.

Bniyn, F. de, Aan-A. Spatsier. XII.

— Grafdicht. 574.

Zie: Tyken. 560. — Beg. Tooneel.

Bruyn, H. — Zie Hasselaar. 534.

Bruyn, J. W. de. — Zie Andriessen. II. 891.

Bruyn, M. D. de, Beschr. eener bokaal. II. 325.

— Leven van G. J . Beeldsnijder v. Yoshol. Lb. 1853.100.

— (Leven van). Lb. 1882, 67.

Zie: van Alpben. 882. — le Franoq van Berkhey.
375, 684. — Harp (Christel^ke) 223. — Ka-
binetbibliotheek. 188. — de Perponcher. 636. —
Spitta. 810. — A. Visscher en M. Tesselschade
Yiischer. 227. — te Water. 686. — van Winter
geb. van Merken. 878.

Bruyn, R. le. — Zie Yerzameling. 999.

Bruyn, W. L. de. — Zie Reg. Tooneel.

Bruyn, G W. van Oosten de. — Zie Oosten.

Bruyn' Kops, de. — Zie Kops.

Bruynbeeck, H. de. — Zie Reg. Tooneel.

Bruyne, J. de, Bruiloftdioht. 547.

Bruyne, Jan de. — 7de Refereinen. 211. H. 987.

Bruyning, L., Bruilofldicht. 548.

Bruyningen, W. van. — Zie Reg. Tooneel.

Bruynne, F. de. Grafdicht. 563.

Bruyns, W. A. — Zie Reg. Tooneel.

Bruys, Mémoires histor., oritiq. et littéraires. 953.

Bnwelius, M. u. C. F. Raaf, Nord. Alterthümer. E. 773.

Bruzen Ia Martinière, Bruiloftdicht. 543.

Bryennios, Ph. — Zie AIAAXH. n. 1037.

Brynjdffil., G., Periculum runologicum. 737.

B s. — Zie P. A. Beelaerts van Blokland.

Buatte, G. F., Brief a. le Francq v. Berkhey. Hs. 71.

Bubbenius, A., Encominm Fred. Henrico victorL II. 139.

Bncaille, N., Aanspraak a. d. Burger J. Blauw. II. 479.

Bucerus. — Zie Butzer.

Buch der Sinnspruche. 56.

Buchanan. — Zie Reg. Tooneel.

Buchanan, G., Poemata. 893.
Zie: Reepnblica. II. 848.

Buchel, H. £. van, Copie v. h. testament enz. 73.

Buohelius, A., Album amioorum. Hs. 55.

— Brieven. Hs. 58.

— (Opgave van brieven aan). Hs. 58.

— Descriptio urbis Rheao-Traiectinae. IL. 598.

Zie: de Beka. II. 684.

Buchellius, A! — Zie Epistolae. 889.

Bucherius, A. — Zie Gesta. n. 816.

Buchhobs, F. — Zie Handbnoh. 919.

Buchler, J., Thesaurus Phrasium poetioarum. 893.

Bnchner, W., Gesch. d. dtsch. Nationalliteratur. 747.

119

3. A. BÜCHON. — BÜITEHLEVEN.

120

Bnohon^ J. A. — Zie: Godefroy de Paris. 948. —
Guilkume Guiart. 945. — Molmet. II. 819. —
Mantaner. II. 819.

Buchon, J. A. C. — Zie Choix. II. 819.

Buchwald, G. von. — Zie Urkundenfiammluiig. ü. 717.

Buck, O., Brailoftdicht. 541.

Backens (Drooge). — Zie Meyster. 341.

Backi, N., Anl. z. Erlemung d. Polnischen Sprache.967.

Buckle, H. T., Essays. 848.

— History of tlie Ciyilization ia England. II. 832.

— Invloed der vrouwen. II. 317.
Baoqaoy, A. de» Brailoftdicht. 546.

Badaeas, G., CommentariuB liugaae Graecae. 870.
Budde, W., Lijkrede op J. Boskoop. 727.
Buddiagh (Geslacht). — Zie D. Buddiagh. II. 69.
Baddingh, D., Archief. Meagelwerk. II." 986.

— Archief v. Nederl. oadheden. 198.

— Bekaopte schetsen d. Nederl. geschied. II. 789.

— Het Boetregt. II. 69.

— De Gosmos en Zodiac. II. 776.

— Dietsche taal en poezy. 197.

— [Drie werkjes over Eist]. II. 426.

— Edda-leer. ÏI. 775.

— Geschied, v. opyoeding ea onderwijs. II. 309.

— Hoogere Burgerscholen. II. 315.

— Jacob V. Maerlant. — Laatste woord over Jaoob
Y. Maerlant. 198.

— Kerk, School enz. van N. Amerika. II. 876.

— Leven v. S. A. Buddingh. Lb. 1870, 235.

— De Loo-en. — Loo-kwestie. 172.

— Noordsche godenleer. II. 775.

— Oude en nieuwe drinkplegtigheden. H. 87.

— Podhem of Poddinghem. II. 69.

— Verhandeling over het Westland. II. 445.

— Wandelingen [en Nieawe waadeiingen] door de
Betuwe, fi. 421.

— Weakeu t. bestrijding d. Paos. hiërarchie. II. 337.

— Woord over practisch lager oaderwijs. II. 312.

— Zak-Atlas v. Nederland, n. 398.

— (Leven van). Lb. 1876, 125.

— Overdrukjes.

Zie ook: Niemeyer. 917.

Buddingh, N. W., Overdrukjes.
Buddingh, S. A., Alterlei. 196.

— Dagboeken mijner overlandmailreize. II. 47.

— Over de Doodstraf. IL 928.

— Geschiedk. overzicht v. h. Batav. Genootsch. 122.

— Kuituur der suiker. II. 673.

— Leerrede. 733.

— Naaml. v. predikanten in Ned. O.-Indië. II. 672.

— Neêriands Oost-Indië. ü. 667.

— Pantheïsme of Algodendom. U. 1037.

— Proeve eener chron. historische schets. II. 672.

— Projet d'un plan d'associatiou. II. 928.

— De Redactie v. h. Tijdschr. v. Ned. Indië. II. 664.

— (Leven van). Lb. 1870, 235.

— Overdrukjes.

Zie ook: E. Nott. II. 877.

Budenz, J., Das Suffix ^tóq im Griechischen. 870.

Budts, J. P. — Zie Katholikon. 128.

Buecheler, P. — Zie Goero. 885.

Bdcher, J., De vera ratione exorcismorum. IL 898.

Büoherwesen (Das) nach Staatskloghat. 18.

Buchler, D. D., Leven van Is. Warnsinck. Lb. 1857,77.

Büchler, J. L. — Zie Archiv. U. 687.

Büchner, F. W. — Zie Reg. ïooueel.

Büchuer, W. F., Geaeesk. topogr. v. Gouda. II. 454.

Bücking, J. J. H., Medic. Erklaning Dtacher Sprich-
wörter. 769.

Bttlau, F. — Zie Tacitus. H. 688.

Bünös (Az eiveszett) etc. 991.

Bueren, G. W. — Zio Moore. 848.

Burger, C. A., De Vesperis Siculis. ü. 854.

Burger, G. F., Lenore. — Vrouwen v. Wijnsberg. 309.

— Werke. 801.

Zie: Bloemhoven. 307. — Bloemlexing. 807. —
Gocdeke. 760. — Liederen. 807. — Warre Tyn-
dale. 312.

Bürja, A., Die Pasilalie oder aUgem. Sprache. 34.

Büsohing. A. F., Rede üb. J. D. Diterich. n. 711.
Zie: Ihre. 742.

Büsching, J. G., Das Bild des Gottes Tyr. IL 699.

— Wöcheniiiche Nachrichten. K. 1024.

Zie: Bruzelias. II. 778. — Gedichte. 779. — von
der Hagen. 747. — Merkwiirdigkeiteo. IL 711.
— Museum. 777. — VolksUedcr. 786.

Büsching, J. G. G., Die Alterthümer Schlesiens.II. 710.

Büser, J. T. [Verschil!, dichtwerken]. 401.
Zie: Anakreon. 297. — Hein. 95.

Büttikofer, J., Mededeelingen over Liberia. Q. 869.

Büttner, C. W., Vergl. Tafeb d. Schriftarten. 6.

Baffier, Grammaire Fran9oise. 930.

Bc^nhagen, J. — Zie Bibel. 581. — Kraft. 760.—
Psalter. 589. — Souter. 689:

Bngge, S., Bune-indskriflen paa ringen. 738.
Zie: Edda. 858.

Buhle, J. F., Elogium H. M. T. Grellmann. 751.

Buhle, J. G., Galend. Palaestinae oeconom. II. 24.

Buhier, R., De utilitate etc. n. 35.

B. U. H. S. — Zie Ie Sage ten Broek. 733.

Buijs, Joh., Yolksnatuurkunde. H. 944.

Buijs, J. T. Eeuwf. d. Mtsch. t. Nut v./t Algem. 11.974.

— Leven v. D. T. Gevers v. Endegeest. Lb. 1881, 167.

— Rede uitgesproken op 9 Febr. 1875. H. 498.

— Het Regt van de Tweede Kamer. II. 267.

— Overdrukjes.

Zie verder: Gida. 180. -- Bladen (Wetensch.). 181.

Buqs, P., Leerrede. II. 606.

BuijtendijR, S. H., Watersnood. II. 422.
Zie: Ezel. II. 422.

Buirette de Belloy. — Zie Belloy.

Buis-man (Vermakelycke). 282.

Buismans rust-poosen. — Zie Sohainck. 722.

Buitenbuurt (De zoete) of zeldz. levensgevallen. 667.

Buitencingel (Nieuwe Amsteldamsohe). 287.

Buiten-oingds (De vermakel. Leidsche). II. 462.

Buitenleven (Het vermaaklijk). 280-

121

BUITBNSFOBIOHEDBH. — A. BUKEUS.

122

Boitonsporigfaedeii (Op de) ... in de vreagdebedrijven
van 1747. 453.

Bnkelare, Jan. — Zie Jacob van Maerlant. 207.

Bnlderen, A. van. — Zie Reg, Tooneel.

Bnlderen, H. van. Grafdicht. 570.
Zie: Reg. Tooneel.

BnUeaarsoli. 967.

Balkns, J. — Zie Predikatie. 706.

Buil, A. J. de, [Verschill. dichtwerken]. 419.

— Leven van J. Brester Am. Lb. 1864, 386.

— Novellen. U. 1014.

— Overdrokjes.

Zie verder: Apostelen. 232. — Faatuia. II. 984. —
?tn Lennep. 676. — Poëzie. CCLX. — Proza en
po«iie. 184. — Verslag. II. 975. — Volks-Al-
manak. II. 985. — Voor visschers gerangen. 184.
— Reg. en Suppl. Reg. Tooneel.

Balie „IneSabilis" (De) in de Friesche taal. 822. .

— (Die Gulden) deq. 4den Kaisers Earoli. Hs. 37.

— ofte Mandaet des Paus v. Boomen. 430.
Bullen, A. H. — Zie Tn^jedy. 846.
Bullens Yoogt, G., Bruiloftdicht. 639.

Ballet, Onderzoek over de speelkaarten. II. 942.
Balletin de TAcad. d'Arcbéolog;ie de Belgique. II. 792.

— bibliogr. d. 1. littér. Angl. et Holland. 22.

— du Oomité Flamand de Franoe. 124.

— de l'Institut archéologxqne Liégeois. II. 811.

— of the Nation. Institution at Washington. II. 880.

— de la Société d. antiquaires de la Morinie. II. 827.
d. l'hist. d. Protestantisme Fran9.n.825.
scientifique du Limbourg. II. 815.

Bulletins de TAcadémie Royale de Belgique. 123.

— d. 1. Société d. antiquaires de Picardie. II. 827.
Bulletyn v. d. Maatsch. d. Antwerpsche Bibliophilen.

Bullinger, H., Huysboeck. Yüftich Sermoonen. II. 1017.

— Somma d. christelicken religieus. 622.
BulUot, J. G. et J. Eoidot, La cité Gauloise. II. 827.
Bulwer. — Zie Gooper. 834. — fi.eg. Tooneel
Buma, J. — Zie Keg. Tooneel.

Buma, L. A., Brief a. ü. W. Tydeman. Hs. 58.
Buma, W. W., Antwoord a. D. H. Andreae. IT. 651.

— De jure gratiae. II. 278.

— Geschiedkundige nota. II. 620.

— Onbevoegdheid d. Algemeene Synode. II. 619.

— Begt d. Floreenpligtigen. U. 619.

— (Leven van). Lb. 1874 , 39.

— Overdrukjes.

Zie ook: Register. II. 619.

Buma;, J. Acronios van,Bethleh. Mengalzangen.259, 350.

— ChrifltuB in Getsemane. 306.

— „ patiens. 895.

— Oraniae cantus durus et mollis. 895.

— [YerschiU. Lat. gelegenheidsgedichten]. 901.
Buma, J. Minnema, Bijdr. tot d. geschied, v. h.

dijkrecht in Friesland. II. 618.
Bundel v. Aanspraken . . . gedaan te Leyden. IL. 482.

— V. Bataafeche Yolks-liedjee. 272.

» »

II i)

»>

if

Bundel blijspelen. XIY.

— V. Dichtstukken bekroond d. d. Mtsch. v. Khetorica
te Eecloo. 220.

— dramatische poëzy. XIY.

— V. Keurdichten t. viering v. Oranjes jaardag. 481.

— „ Requesten teg. d. aanwas van grof wild. II. 587.

— „ Stukken ... ter opheldering d. Yaderl. Historie,
n. 116.

— uitg. d. d. Mtsch. Eendragt en Yaderlandsliefde. 123.
Bundeltje v. aangename volks-liedjes. 292.

— (Nieuw) V. uitgekipte geestelijke Gezangen. 262.
Bunge, F. G. von. Das Archiv zu Beval. II. 770.
Buning, A., Gnil. Car. Frisonis memoriaoelebrata. II. 187 .
Buning, A. Weraméus, Een kritiek oogenblik. 688.

— Marine-schetsen. 688.

— (Leven van). — Zie J. ten Brink. II. 1063.

Zie: Jaarboek. II. 804.

Buning, F., Bruiloftdicht. 542.

Bunk, W., Amsterdamsche Graanhandel. IL 551.

Bunsen, C. J., Wijsgeerige aphorismen. II. 910.

Bunsen, C. K. J. von. Brieven. Hs. 71.

Bunsen, P. L. — Zie Beg. Tooneel.

Bunte, F. B. — Zie: Roobol. 503. — Yreedenberg. 503.

Buntzen, Th. geb. Gyllenbourg, De Kruisweg. 678.

Bunyan, J., Eens Cbristens reize (Pelgrimstogt). 651.

— Geestelijke zinnebeelden. 311.

— De heilige oorlog. 651.

Buommattei, B., Avvert. gram. p. Lling. Italiani. 913.

— Della lingua Tosoana. 911.

Burbure, L. de. — Zie Ommegangen. II. 796.

Burch, F. van der. De laudibus Justiniani , legisl. 897.
Zie: Reg. Tooneel.

Burch, H. van der, Bruiloftdicht. 547.
Zie: Dichtproeven. 230.

Burch, L. van der, Sabaudiae respublica. II. 1064.

Barch, T. van der. Grafdicht. 576.

Burchard, M. H. G.Hfil. , Lavrus Cimbrica aresoens
ad bvsta Morhofii. 753.

Burchhoom, I., [YerschiU. dichtwerkenj. 335.

— Proces van drie edel-lieden. 191.

— Een Staeltjen van d'andere werelt. 691.

— Den Yerheerden Hemel voor de deur-waerders. 700.

Zie; Homeras. 296.

Bnrckhardt, A. — Zie Mittheilungen. II. 762, 1061.
Burckhardt, C. — Zie Mittheilungen. H. 763.
Bnrckhardt, C. E., De Henrico I, Germ. rege. II. 693.
Burckhardt, J., De J. Caselii . . . meritis. 750.

— De J. Reuchlini . . . epistolae. 890.

Zie: Mittheilungen. II. 768.

Burckhardt, L. A. — Zie Mittheilungen. II. 763.

Buren, B. van. — Zie Suppl. Reg. Tooneel.

Buren, H. J. van. Misbruiken bij de verkiezingen,
n. 337.

— De zaak met Paus Piua de IXe. U. 337.
Buren, R. van. — Zie Beg. TooneeL
Buren, C. A. Ohais van. — Zie Chais.

Buren Schele, A. D. van, Magdalena Moons. 675.
Bureus, A., Sueoia. H. 775.

128

H. YAir DEN BÜBG. — P. BUfiMAV.

124

Burg, H. van den, Broiloftdicht. 545.

— Grafdicht. 572.

— Mengelpoëzy. 36S.

Zie: Jaanangen. 217. — Jostiims. II. 998. —
LangeDdljk. 217. — Reg. Tooneel.

Burgemeester (Een Pkttelands). — Zie C. A. Nairac.

Burgemeesteren (Aan de) d. Stad Leyden. 471.

Burger, C. P., Ongevraagd advies. U. 625.

Burger, D., Handl. v. h. Nieuw-Grieksch. 876.

— Locke's bewijs v. h. bestaan van God. II. 912.

— De Mensch en zijne bestemming. II. 914.

— KedeUjk geloof. 387.

— Zedekunde. U. 915.

— De Ziel des menschen. II. 915.

— Overdrukjes.

Zie verder: Demosthenes. II. 1009. — Herbart II.
910. — Lgkoedis. II. 860.

Burger Jr., D., Homerus, Flato, Spinoza. EE. 912.

— Een Voorlooper van Garibaldi., n. 859.

Zie: Aaerbach. 90. — von Sybel. II. 52. — Ttjd-
achrift. II. 818.

Burger Jfil, H.M.fr. D., Dank-altaar. TL 142.

Burger v. Schoorl, D., Chronyk v. Medenblik. U. 564.

— Chronyk v. Schagen. IE. 566.

— Klein Eronyxken. U. 536.

Burger, geb. Hahn, E. — Zie Eeg. Tooneel.

Burger-Gecommitteerden (De) v. Zwolle aan hunne
Committenten. II. 638.

Burgerhart. — Zie Verzameling. 462.

— van Yr^heidsburg. — Zie Project. 452,
Burgerij (Voor Leydens). II. 474.
Burger-Lied. U. 1002.

Burgerpraaije (Eenvoudig). U. 156.
Burger-recht (Amsterdams). U. 542.

— d. Stad Leyden. U. 470.

Burgersdijk, L. A. J. — Zie Shakspere. 311. CCLX.
— Suppl. B.eg. Tooneel.

Burgersdijk, P., Wetten d. XII Tafelen. 350.

Burgervriend (De) of . . . gesprekken. II. 595.

Burggraaff, Grafdicht. 574.

BuTffh, J. van den. — Zie: Gedichten. 224. — Hooft.
324. — Suppl. Beg. Tooneel.

Burgh, M. D. van den, Bruiloftdicht. 545.

Burgh, P. van der. — Zie van Halen. 905.

Buj^h, W. ter, Gereform. Bloem-Hof. 191, 255.

Burghers-dyk, Institutio logica. II. 913.

— Kort be-ghryp van 't B«denk. Onderwijs. IL 913.
— - Sinopsis logica. II. 913.

Burgmeyer, J. J., Kerkelijk Nederland. II. 831.
Burgundius, N., Historia Belgica. H. 109.
Burguy, G. F., Grammaire d, 1. langue d'oïl. 929.
Buri, F. K. von. *~ Zie Codex. II. 692.
Buri, L. Y. von. — Zie Reg. Tooneel.
Buri, W. A. von. — Zie Codex. DL. 692.
Bunan, Th., Lehrb. d. Böhmischen Sprache. 969.
Burkery (De), of it boere bedrief. 828.
Burkhardt, C. A. H. — Zie Geschichtsquellen. IE. 745.
Burlage, J. H., Aan Neerlands laatste vlag. 516.

Burlage, J. H., Academische tafereelen. 508.

— 13 November 1868. 519.

— Genade, o Koning! 272.

— Een HoUandsch klaverblad. 617. •

— Loyale en eerlijke Verklaring. 514.

— Neerlands Weerbaarheid. 519.

— Op Hoog bevel 519.

— Puntdicht en Sneldicht 520.

— Een Stemme uit het Metalen Kruis. 519.

— Levenv.W.P.d'AuzondeBoi8minartLb.l870,605.

— „ V. E. W. van Dam van laselt Lb. 1860, 272.

— (Leven van). Lb. 1874, 93.

Zie: Boot. II. 1080. — Reg. en Sappl. R^. ToodmL

Burlett, C. F. de. Disseri inauguraiis. IE. 929.
Burman (Geslacht). — Zie Burman Becker. IL 69.
Burman, A., Bruiloftdicht 548.
Burman, C. of K., Trajectum eruditum. II. 689, 590.

— Utrechtsche jaarboeken. II. 590.

Zie: Prologni. 865.

Burman, F., Aenm. de Nederd. tael aengaende. 67.

— Grafdicht 564.

— Itineris Anglicani. II. 841.

— [Verschill. Lat gedichten]. 898.

— (Lat bmüoftdicht op). 905.

Zie: Heidaniu. 625.

Burman Fe., F., Oratio fiin. in obit G. IrhoviL 81.

Burman, F. P. (Lat gedichten aan). 907.

Burman, J. F. — Zie Ram. 908. — Woertman. 908.

Burman, P., De Auspicatissima terra marique Ai. 1702.
n. 175.

— Batesteinium. 896.

— Brieven. Hs. 58.

— Carmen in natalem Acad. diem redtatum. 902.

— Dictata in Historiam patriam. Hs. 40.

— „ „ Tursellini Histor. epitomen. Hs. 34.

— Favoriti Norici Observationes. II. 1041.

— Oratio de eloquentia et poetice.- 177.
„ publ.human. di8C.prQfeB8ori8offiGio.IL959.

paoe. n. 177.

— >» in huraanitatis studia. 1.

— Pax et libertas. 901.

— Bedev. over de besch. letteroeffening. 1.

— „ tegen de beschavende geleertheit 1.

— „ voor de Cómedie. CCLVin.

— Somnium s. iter in Arcadisin novam* 896.

— Wederlegging (en 2e Wederl.) v. h. Verweer-
schrift. CCLvni.

— (Lat gedicht aan). 907.

Zie : da Bois. 907. — F. Barmannai. 906. — Com-
melin. 905. — C. en W. Cracias. 906. — Oraevina.
H. 60. — Prodocten. 72. — Bonklagten. 442. —
Tuinman. 142. -- v. Tayl v. Serooakerken. 910.
— Reg. Tooneel.

Burman de jonge, P. of Burmannus Sec., Brederodins.
903. n. 993.

— Brief enz. over Chr. Saxe. 89.

— Deductie ter verdediging tegen Saxe. 89.

— De enthusiasmo poetico. 177.

— Over de poëtische verrukking. 178.

»>

tl »i

125

F. BÜRXAir. — H. BÜTSBK.

126

Barman de jonge, P. of Bnnnannns Sec., Grafdicht. 564.

— Or. fiin. in obitnm J. Ph. d'Oryüle. 87.

— De Schim v. Oldenbameveld. 457.

— [Verschül. lat. gedichten]. 897.

— [ » *» gdegenheidflgedichten]. 903.

Zie: Boerhaye. 907. — J. Barmannas. 905. —
J. H. en S. Dedel. 907. — van Lynden. 906. —
▼an Overmeer. 469. 908. — Weiss. U. 194. —
Wolthemale. 908.

Burman Pz., Fneef, P. — Zie W. Ji Lyere. 909. —
Vlaming. 910.

Barman Becker, J. G. — Zie Beoker.

Burmania, E. M. van. Brieven. Hs. 58.

— Naamlijst d. Grietalieden. II. 611.

Zie: Analecta. II. 615.

Bormania, £. 8. .van, Schoitepraatje, II. 179.

Barmania, G. O. van. Brief a. Van Sytsema. Hs. 58.

Bormania, St. van. De Zee is de Helena. II. 145.

Bormania (Herinneringen aan U. A. van). 73.

Bormania, Y. van, uittreksel nit een dichtstok. Hs. 27.

Burmannos. — Zie Barman.

Bnrmeister, G. G. H., Sprache d. Obodriten^Wen-
den. 971.

Bom, J. Soatherden, History of the . . . Eefogees.
IL 841.

Barnet, G., Leven van Maria de Ilde. IL 838.

— Predicatie voor den Prins v. Orangie. n. 173.
Bums, R., Poetical Works. 847.

Burrish (Onslow). — Zio Onslow Barrish.

Burrooghs, J., Locusts. H. 1026.

-:- Winter Sanshine. IL 1026.

Barsian, G. — * Zie Mittheilungen. IL 762.

Barton, G., Graecae linguae lustoria. 869.

Bory, J. D. Palgence. — Zie Reg. TooneeL

Bos, J., Brailoftdicht. 548.

Bas, W., Broiloffcdicht. 548.

Bos de Ghisignies, L. de. Brief a. H.W. Tydeman. Hs. 68,

Bus de Gisignies, du. — Zie v. d. Wijck. U. 664.

Bosaeos, Schadt der Meditatien. 648.

Bosbeoq, A. Gisleen, Aan den grooten Soliman. II. 857.

Basch, J. D. ^ Zie Wagner. 750.

Bosch, Wilh. — Zie Eortum. 309.

Bosch Eeiser, L, Comp. placitoram Platoms et Aristo-
telis de ratione . . . arüs poeticae. 870.

Boschbeck, P., Französische Grammatik. 932.

Baschman,R. H. Bebensoheidtgeb. — Zie Bebenscheidt.

Bosdimann, £. — Zie Papebrochios. IL 796.

Boschmann, J. £. — Zie Ledeganck. 407.

Bosken, C, Brailoftdicht. 543.

— Lijktranen op E. Evertaen. 460.

Bosken Haei — Zie Hoet.

Boskens, C. B.., Gedenk-zail. H. 1003.

Boalav, J. Th., De lingua originali Evangelii sec.
Matthaeum. n. 890.

Bosmann, J. C., De Oarminibos naptialibas. 882.

Boss, E. J. — Zie Bask. 820.

Bossaeos, A. — Zie Arios Thorgilsis. U. 787.

Bossche, E. van den, Overdrakjes.

Basscher, M., Opwekking en aanmoediging. H. 184.
Busschof, B., Nieuwe Lofgangen. 251, 252.
Busse, G., Der Conjunktiv. H. 1031.
Bosselkijn of dat bondekijn van Mirren. Hs. 24.

— van myrre. — Zie Fasciculus myrre. 613.
Bosseros, H. — Zie Naamlijst. H. 397.
Bassingh, J. W., Aan Nederland. 498.

— Brief over zijn remotie te Gooda. IL 967.

— Brailoftdicht. 643.

— Gezangen. 265.

— Grafdicht. 573.

— De Weldadigheid. 488.

Zie: Bilderdgk. 651.

Bossmann, E. W. — Zie Goudschaal. II. 960.
Batkens, C, Trophées de Brabant. Hs. 9.

— Généalogie des Barons de BlondeL IL 68.
Botler, G., Life of Erasmos. 76.

— Life of H. Grotios. 78.

Botler, Jo6. — Zie Gampboysen. 253.

Botte, W., Erinnerungen. H. 694.

Bottingha Wichers, P. A. v., Beteekems y. briefkaart.
n7273.

Battmann, A., Die deotsohen Ortsnamen. 770.

Bottora, A., Dictionnaire Fran^ais-Italien. 52.

Butzer, M. — Zie Ptalter. 589. — Sooter. 589.

Baul, H. J. van. — Zie van Santen. II. 339.

Boul, J. H. van. Grafdicht. 566.

Bouren, A. D. — Zie Reg. Tooneel.

Baoren-dochter (De) in t Pension. 820.

Booren^kout (Amsterdamsche). IE. 592.

Baor-praeljen ... op den Brief van. . . Aerssens.II.128.

Boort (Onze). — Zie Bohn geb. Beets. 679.

Boort, geb. v. Lynden, J. C, Logika. H. 914.

Boxtorf , J., De abreviatoris Hebraicis. 981.

— Institotio epistolaris Hebraica. 982.

— Lexicon Hebraicum et Chaldaicom. 983.

— Verba An^licana ab Hebr. fonte dedocta. 982.

Zie: EpiBtolarum deeas. 889.

Boxtorf fil.. Joh., De punctorom vocalium . . origine. 981.
Zie: Liber Ooeri. 988.

Bnij-. — Zie Bui-.

Boyn, L. A. P. F., Onbelemmerde gedachte-oiting. 19.

Bays, A., Observations s. 1. prononciation. 932.

Boys, Egb. — Zie Vertellingen. 672.

Boys, J. — Zie Viering. H. 554.

Boys, J. Maartensz., Het ongeluk van J. A. Zuyder-
duyn. II. 43.

Boys, M., Thorbecke herdacht. H. 258.
Zie: Smiles. 646.

Boys, M. A. Brandts. — Zie Brandts.

Boys Ballot, C. H. D., Herstell. d. Utr. Hoogeschool.
n. 1066.

— Meteorologische waarnemingen. II. 296.

— Saggestions on a uniform System of meteor. Ob-
servations. n. 946.

— Uitkomsten d. meteoroL waarnemingen. H. 295.

— Overdrukjes.

Buysen, H. — Zie Jaarzangen. 217. — Langendijk. 217.

127

B. BUTSESO. •— J. H. A8SIKK OALKOEN.

128

Buysero, D. — Zie Reg. Tooneel.

Bujskes, P., Leven v. J. A. Brand. Lb. 1850^ 93.

— (Leven van). Lb. 1864. 125.

Buysling, J., Oorspronck v. h. Convent in 'tGeyn.
IL 600.

Buysman. — Zie Buisman.

Buyts, H., Dank-bewijs. Hs. 27.

Buzaglo, J. D. E. — Zie Reg. Tooneel.

B. V. E. — Zie Verpligte dankoffer. 464.

B. V. F. — Zie Lucianus. 600.

B. V. G. — Zie Burghartsz. 530. — Verzameling. 453.

B. V. J. en C. v. E. — Zie van der Marok. II. 630.

B. V. K. — Zie de Haes. 347.

B. V. S. — Zie Snuifje. 513.

Bye (Notice biographique sur P. J. de). 73.

Bye, P. J. van der Does de, Histor. jadicii jurati. IL 936.

Bylaert, N. — Zie Eerznil. 453.

Bylandt (Geslacht). — Zie van der Heyden. IL 70.

Bylandt, E. J. A. van. De imperii form&. II. 96.

Bylandt, Fred. de, Desciipt. Comit Fiandriae. II. 801.

Bylandt, F. W. C. P. van, Diplomat beleid v. H.
van Bevemingk. II. 155.

Bylandt, O. A. Graaf van (Leven van). Lb. 1857,44.

Bylandt, W. van. Antwoord op de artikels v. Anthing.
n. 246.

Byll, W. — Zie van Auerawalt. 528. -— Elias. 532.

Byron [Verschül. werken], 848.

— [Verscliill. gedichten in Nederl. vertaling]. 312.
Zie: Gedichten. II. 994. — de Lescare. 834. —
Reg. Tooneel.

Byrth (The), lyf and actes of Eyng Arthur. 844.

O.

C. — Zie: Hulde. II. 969. — Camper. 401. — Reg.
Tooneel.

Caady. — Zie Sadi.

Caan, H. J ., Overzigt en uitkomst d. stemming. II. 254.
Zie: Recneil. II. 526.

Caan, J. J. de la Bassecour, Schets v. d. Regeringsvorm,
n. 276.

Caauw, P., Bruiloftdicht. 537.

C. A. B. — Zie: Böttiger. H. 699. — Plutarchus. 599.

Cabanes, J. de, l'Histourien cinsere. 924.

Cabeljau, J., Bruiloftdicht. 546.

Zie: BrieQe. Hs. 50. -~ Ovidius. 302.

Cabeljau, P., Stompwycker handelingen. II. 370.

— Waerschouwinge. II. 147.

Zie: Wyogaarden. U. 1044.

Cabinet de Conversation en dix langues. 53.

— (Kleyn) d. christelycke wysheydt. II. 901.

— (Profytelyck) v. d. christelycken jongelingh. 192.
Cabriolus, B., Ontleed, d. menschel. lichaems. II. 935.
Cachet, J. Lion. — Zie Lion Cachet.

Caderas, G. F., Fluors Alpinas. 962.
Cadovius-Müller, J., Memor. Unguae Fnsicae. 819.
Cadrielje Mediateur d. Europ. Mogentheden. II. 1002.
Cadsandria, Jaarboekje. II. 567.
Caecilia. Katholiek gezangboekje. 270.
Caedmon, Biblische Dichtnngen. 831.

— Paraphrasis poëtica Genesios. 831.

Caels, Th. P., De Belgii plantis qualitate. II. 794.

Caesar, C. J., Commentarien [in Nederl. ver tal.]. 604.

Caesius, Ph. — Zie Ph. v. Zesen.

Caesornm (D. M.) in praeliis ad versus BritannosBatavo-
rum. 904.

C. A. H. — Zie Boers. H. 502.

Caignez, L. C. — Zie Reg. Tooneel.

Cailhava d'Estendoux, J. F. — Zie Reg. Tooneel.

Caillot, A., Noav. Dictionnaire proverbial. 938.

Caird, J., Leerrede. 733.

Caix de Saint- Aymour, A. de. — Zie Indicateur. II. 1035.

Cajus Marius op de puinhoopen van Karthago. 307.

Cal, C. — Zie Verzameling. 435.

Caland, F., Overdrukjes.

Zie ook: Annaaire. IL 68.

Calandrinus, C. — Zie Geschiedenissen. II. 842.

Calas, Jean. — Zie Coquerel. II. 826.

Calcar, E. van, Frederik Fröbel, n. 917.

— [VeiwïhilL romans.]. 681.

— Sophia, Koningin d. Nederlands. U. 259.

— De Steen der wijzen. 655.

— Uit het leven voor het leven. 655.

Zie: Fantasia. IL 984. — Proza en poëzie. 184.—
Zaden. 660.

Calckman, J. J. — Zie Placius. U. 734.

Calderon de la Barca, P., Comedias. 922.
Zie: Patman. 917. — Reg. Tooneel.

Calendar of historical Manuscripts. IL 872.

Calendars of the aneient Charters. II. 833.

Calenius, G. — Zie Reg! Tooneel.

Calentijn, M. P. — Zie Pascha. 622.

Calepini, A., Dictibnarium XI Linguarum. 41.

Calf hoorn (Menno van). — Zie P. G. v. Schermbeek.

Calisch, E. M., Gedichten. 408.

Calisch, J. M., Bij den dood van Van Speyk. 502.

— Pro verbes en quatre langues. 56.

Zie: Reg. Tooneel.

Calisch , J. M. en N. S., Woordenboek d. Ned. taal. 168.

Calisch, N. S. — Zie J.M. Calisch. 168. — Esquiros.
n. 86. — Reg. Tooneel.

Calisch, S. M. N., Een 6-daagsch intern, debat. U. 457.
Zie: Kalflf. IL 546. — ViUetard. U. 825.

Calisto and Melibaea. — Zie Engl. Plays. 848.

Calkoen, H., Brief a. Ie Francq v. Berkhey. Hs. 58

— Oldenbamevelds eer verdeedigd. II. 378.

— Polit. Systema d. Regering v. Amsterdam. II. 542.

— De Vaderlandsche vrijheid. 459.

— Voorkomen d. misdaden. H. 925.
Calkoen, N., De religione judicia. II. 921.
Calkoen, J. M. Assink, G. Cassandri vit*. 73.

129

A. J. YAN BBECR GALKO£N. — J. D£ CAKJOKCLE.

130

OJkoen, A. J. van Beeck, Op welke wijze behoort
de Kerk enz. II. 313.

— Observationes aliq. juris pabl. sacri. II. 389.
Calkoen, J. van Beeck, Brieven. Hs. 58.
Galkoen (Ter gedacht, van J. E. van Beeck). 73.
Call, J. van, Adinirand. quadr. spectaculnm. II. 40.
Callenbach, G. C, De Hervorming herdacht. II. 3é2.
Gallenborch Baartmans^ H. W., Gedichten. 395.
Callenfels, M. L. v. Stein. — Zie Stein.
Galliope. — Zie Ledeboer. 503.

Callot. — Zie van Elsland. 380.

Calmberg, De ntilitate. 973.

Calmée, M., Open brief. II. 318.

Calonne, E. de. — Zie Reg. Tooneel.

Calprenede, G. de la. — Zie La Galprenede.

Calpomiaa, T., Herderszangen. 304.

Galvns, M. F., Antiq. urbis Romae c. region. simu-
lachrnm. H. 855.

Calvyn, J,, Institntio christianae religionis. IL 896.

— Institutie ofte onderwijs. H. 896.

— Heilige overblijfiseLen en dens. vereering. H. 34.

— Lettres. 930.

— Eene zeer nnttighe waerschouwinghe. II. 364.

Camaille Saint-Aubin. — Zie Saint-Aubin.

Camberlyn, J. B. G., Amatiss. Prino. Frederico et
Ladovicae Bpithalamium. 498, 904.

— HuweUjksdicht. 498, 904.

— In caedem Egmondi etc. Hs. 34.

— Miscellauea. 899.

— Wilhelmo Germ. Infer. Begi desiderato. 904.

Zie: Jenaer. 909. — Verzameling. 898.

Gambon geb. van der Werken, M. G. de, [Verschül.
dichtwerken]. 374.

— Dichtoffer aan Willem den Geduldigen. 478.

— Ter inhuldiging v. Willem V. 456.

— Yrije bedenkingen. H. 209.

Zie: Bentinck 562. — Nieawjaarwenschen. 523. —
Reg. Tooneel.

Gambresier, B. H. J., Dictionn. Walon-Fran9oi8. 940.

Gambry^ P. de. — Zie Fery de Guyon. EL. 100.

Gambyses. — Zie Engl. Plays. 843.

Gamdenus, G. — Zie B.espablica. II. 843.

Gameraars-rekeningen van Deventer. H. 635.

Gamerarins, L. — Zie Languet. 891.

Gamerarius, Ph. — Zie Bloemhof. 628. — Supple-
ment. 750.

Gammaert, J. F., Wercken. XVI.
Zie: Beg. Tooneel.

Gamoês^ L. de, Os Luaiadas. 934.

Gamp, M. da. En Hollande. II. 86.

Oampagne de la Belgiqne. II. 336.

— de Hoüande en 1673. H. 154.
Gtopaign (The) in HoUand 1799. II. 333.
Gampan^ A. -- Zie Abrégé. IL 132.

Gampan, Gh. Al. — Zie Bergnes sar Ie Soom. II.

405. ~ de Enzinas. II. 101.
Gampana, G., Della guerra di Fiandra. U. 109.

— Yita del Don Filippo II. II. 846.

Gampanella, Th., De monarchia Hispanica. II. 845.
Zie: Cypriano. 912.

Gampanus, M. — Zie M. van Yelde.

Gampbell, J. W. — Zie Eumpel.

Gampbell, M. F. A. G., Annales d. 1. typograplüe
Néerlandaise. 15.

— Leven van P. C. G. Gayot. Lb. 1861, 144.

— „ „ J. W. Holtrop. „ 1870, 633.

— Overdrukjes.

Zie ook : Colenis. 90. — Koost- en Letterbode. 126. —
Reynardas Valpes. 890.

Gampbell, Th. — Zie Shakespeare. 845.

Gampe, J. H., Wörterbuch fremder Ausdrücke. 766.

— Reinigang d. Dtschen Sprache. 765.

Gampen, A. W. van. Bidt voor Bome's volgelingen.
U. 342.

— Inleiding tot de schriften d. N. Verbonds. II. 889.

Gampen, J. van, Wegh des Hemels. 349.
Zie: Psalter. 589. ^ Wtlegginghe. 590.

Gampen, P. van. — Zie Nieawjaarwenschen. 523.

Gampen, S. R. van. — Zie H. Tollens Gzn. H. 998.

Gampen, W. G. van, Overdrakjes.

Zie ook : Nieaivjaarwenschen. 528. — Tydeman. 660.

Gampens, E., Schetsen nit het dierenrijk. U. 950.

Gamper, A. G., Brief a. M. Tydeman. Hs. 58.

— Redevoering te Franeker uitgesproken. II. 633.

— Overdrnkjes.

Gamper, P., Aanspr. aan de Princesse v. Oranje. H. 308.

— Bloemenknopjes. 401.

— De Justo Vondelio, poëta tragico. 93.

— Lettre k M. G. Forster. ü. 947.

— Overeenkomst tass. dieren en gewassen. II. 950.

— (Redevoering over). 73.

Zie: Wassenbergh. 908. -> Beg. Tooneel.

Gamphnis, Joan. — Zie van Haren. II. 663.

Gamphaizen, A. — „ Denker (De). 634.

Gamphuyzen, G., Brief. Hs. 58.

Gamphuyzen, D. of D. R., Stichtelijke Rijmen. 353,
333. n. 990.

— Stichtelijk zangwerk. 353.

— Theologische Wercken. 649.

— (Leven van). 333.

Zie: Uitbreyding. 289. II. 989. — Testament
(Nieuwe). ^595.

Gampion, P. L., Gaoographie. 932.

Gampistron, J. Galbert de. — Zie Reg. Tooneel.

Gancioneiro Geral. Altportag. Liedersammlong. 924.

Gandeille, A. J., dit Simons-Gandeille. — Zie Reg.
Tooneel.

Gandidus. — Zie van Irhoven van Dam. — Open
Brief. n. 336.

Zie: Open Brief. U. 886.

Gandidus, G. — Zie: Annales. II. 59. — Historia
Belgica. II. 100.

Gandidus, P., Belgicamm reram epitome. II. 90.

Ganisins, P., Kleiner Katechismns. II. 899.
Zie: Brouwers. II. 967.

Ganjonole Jr., I. de, Broiloftdicht. 540.

Ganjonde, J. de. — Zie Reg. Tooneel.

9

181

A. GAKROT. — O. GAB18GH.

132

Cankof, A.^ und D. Kyriak, Gramm. d. Bulgariacheii
Spiache. 967.

Gankrien Jr., H., Be Indo et sponsione. n. 373.

Cannabich, J. G. F,, Beknopte aardrijkakande. II. 40.

— Leerboek d. aardrijkskunde. II. 39.

Gannaert, J. B. (Leven ran). Lb. 1849, 110.
Zie: Bydra^BD. II. 802. — Iets. 187.

Cannart d'Hamale^ L. van. — > Zie Welvaarts. II. 414.

Canne, J. — Zie Bible. 841.

CSannegieter, K., Aanteek. Rom. gedenksteen. Hs. 73.

— Brief over Nederlandsche oudheden. II. 655.

— Brieven. Hs. 68.

— De gemma Bentinokiana. II. 16.

— „ mutata Romanonun nominnm. ü. 853.

— In G. Eoenii memoriam. II. 969.

Zie: Placaei-boek. U. 418.

Ganneman, D. W., De Batav. mercatura Levantica.
n. 669.

Ganneman^ E. (Leven van). Lb. 1863, 47.

Ganoniek (Den Naackten). IL 593.

Gantate ved det . . . üniversitets Mindefest. 860.

Gantelios, F. J., De B.omana repnblica. IL 850.

GantenaCy B. de. — Zie Boileaa. 314.

Ganter Alta, F. — Zie Alta.

Gantn, C, Histoire des Italiens. II. 854.

Gantwel, A. — - Zie Yoyage. IL 45.

Ganu, B. Bobberts Ie. — Zie Robberts.

Ganaus, J. H. Onder de Wijngaert. — Zie Onder de
Wijngaert.

Ganzler, F. G., EngUsche Spracblehre. 836.

Gapadose, A., Ernstig en biddend woord. II. 360.
Zie: Aan de Herv. G^emeente. II. 888. — Bnr-
mannat. II. 841. — Oedenksteenplaatiing. 71.

Gapadose, H. Edwards. — Zie Beg. en Suppl. Beg.
TooneeL

Gapadose, L, De Algemeene Rekenkamer. II. 883.
Zie: Kemper. 434.

Gapelle, H. van der. Brief a. A. Kluit. Hs. 58.

Gapelle, J. van der. — Zie J. F. Bosdijk.

Gapellen, A. van der, Gedenksohriften. IL 135.

Gapellen, G. Th. van der, Dissert. inaug. U. 585.

Gapellen, R. van der. De Baanderheeren. Hs. 47.

— Brief a. F. v. Lelyveld. Hs. 58.

Gapellen, R. J. van der. Brief a. J. de Kruyff. Hs. 58.
Zie: A. van der Gapellen. II. 185.

Gapellen van Berkenwoude, G. A. G. P. van der,
(Leven van). Lb. 1848, 59.

Zie: Gaialogus. II. 866. — van der Duyn van Maas-
dam. II. 384. — Spengler. II. 668.

Gapellen van de Poll, J. D. van der, Advis. II. 639.

— Brief v. e. Heer uit Leeuwaarden. U. 630.

— Brieven. Hs. 58.

— (Brieven van en aan). 109 ^ 110.

— (Lijkrede op). 737.

Zie: Gopie. IL 680. — Da Puy. II. 199. — Prioe.
U. 196.

Gapesius, G. — Zie Frogramm. II. 760.

Gapitaine, U. (Terschill. werken]. IL 811^ 813.

— Etude sur ie mot Pasqnèie. 940.

Gapitaine, ü., Le Ghant national Liëgeois. 940.

— J. B. et G. J. Pouplin . . institntenrs. 36.

— Quelques mots s. 1. théate ligeois. 940.

— Recherches sur 1'imprimerie ^ Li^. 15.

— Overdrukjes.

Zie ook: Paaqaée. 94L

Gapitein, J. E. J., Ondensoekschrift. EL 680.
Gapittel (Het 3e en 3e) d. onde Gronyken. IL 474.
Gapittelen (Zeer merkelic) v. e. voloomen leven. Hs. 33.
Gapitularia regum Franoorum. H. 836.
Gapitnlatie tnss. den Grave van Marlburg enz. IL 811.

— tuss. d. Koning v. Vrankryck enz. IL 659.
Gappelle, A. G. van, In memor. G. J. Zillesen. 96.
Gappelle, J. P. van, Aanteekeningen op Hooft Hs. 7.

— Bijdragen t. d. geschied, d. wetenscL en letteren
in Nederland. 59.

— Bgdragen i d. geschied, d. natuurkunde. U. 943.

— Nagelaten bijdragen. 136.

— Dictaten over den Nederd. stijl. Hs. 6.

— „ „ Nederl. dichters. Hs. 7.

— Filip Willem Prins v. Oranje. IL 133.

— Gteschiedenis d. Vereen. Nederlanden. Hs. 40.

— (Gedaohteniarede op). 73.

— Overdrukjes.

Zie ook : Hooft. U. 106. — Woordenboek (Uitlegk.).
164.

Gappellemans, Y., De la propriété littéraire. 19.

Gappellen de Marsch (De). — Zie v. d. Marach.

Gappol, J. van, Nomendatura Romanscha. 959.

GapraoE, F., Griffologische Blatter. H. 916.

Gapsius, M. B., Revelationes. II. 777.

Garacteren (Honderdt geestige). 191.

Garacters (De) der Opper baasen. II. 1003.

Garaman, M. — Zie Rudimenta. 965.

Garbasius, H., De oommuni dividundo. II. 933.

Garbasius, N. — Zie Seghelyn. IL 985.

Garbasius Gz., N., Brief a. H. W. Tydeman. Hs. 58.

— De institutis juris publid et privati inter Batavos.
n. 93.

Garbon de Flins. — Zie de Flins.

Gardale, J. a — Zie Boethius. 831.

Gardinael, S. Hz. — Zie Gortenaer. Hs. 76.

Gardozo, E. ü. — Zie Verzameling. 453. — Heg.
Tooneel.

Garee, J., Bruiloftdioht. 543.

Garel de Ie, Landgraaf v. Hessen (Lat. gedicht aan). 907.

Gard, A., Histoire d. contemporains. II. 1031.

Garelius, M. L. G. Griethuizen geb. — > Zie Griethuizen.

Garelsen, G. — Zie A. G. de Leenw.

Garey, H. G., The past, the present and the futura
n. 936.

Garicatura Gobiana. IL 596.

Garigiet, P. B., Raeto-romanisches Wörterboch. 959.

Garillon^ A. G., Leerrede. IL 601.

Garillon, B. G. — Zie Garillon A. G. II. 601.

Garion» Ghronioa, v. d. Beghinne d. wereli IL 18.

Garisch, O., Formenlehre d. rhatoroman. Spradbie. 959.

138

o. GABISGH. — CAIALANISCH.

134

CSRiiach, O., Wörterb. <L BhatoromanJHchon Spraohe. 959.

Garitus. — Zie Eeckeriog. 6é4.

Carl ende £legast 309.

GarlebuT, J. D., Een blik in de lente. 415.

Garlebor, W. F., Het spelling^stelsel . . beoordeeld. 158.

Carlfltadi — Zie Bodenstein. 750.

Garljle, TL, Frederiok the Great. II. 706.

— The Frenoh Reyolution. U. 893.
Garmen Sjlya, Jehovah. 310.

— Een gebed. 690.

CSarmina (Poetanim . . . qui Latinè, ant Ghraeoè sorip-
senint.) 893.

Garmina Sodet. cnj. insigne est Frodesae canendo. 893.

Garminnm epioorum Grerman. Nederl. saec. "^TTT etXI V.
Fngmenta. 900.

Oannoly, £., Des Ehozars an Xe aiède. IL 864.

Garmoache, P. F. A. — Zie Beg. TooneeL

Gamel, D. — Zie Jaoob v. Maerlant. 905, Hs. 78,

GaiolaB, J., De reboa Gaap. a Eoblee Billaei in Frisia
gestis. n. 613.

Zie: Snellaort. II. 985.

Garon, F. — Zie Adjaran. 999. — Yoorbeeldt 1000.

Garon de Beaumarohais. — Zie Beanmarohais.

Garondelet, J. de. — Zie Mniray. IL 791.

Garové, F. W.. Ursachen d. Frans. Berolntion. II. 823.

GarpenteriuB, P., Eleg. Lat. ling. orat. ramuB anreos. 882.
Zie: C. de Fretne Do-Cajige. 882.

Garpentier, D. P., Alphabetom Tironianom. U. 17.

Garpentier, J. B. — Zie Le Glay. II. 829.

Garpentier, B. de. — Zie Bentivoglio. IL 104.

Garpentier Alting, A. S. — Zie Bibliotheek. 689.

Garpovios, J., De perfectione lingoae methode scientif.
adom. 29.

— Yindiciae meditationis de lingna einsq. perfect. 29.
Garr, J., A Tour throngh Holland. IL. 401.

— Yojage en HoUande. II. 401.

Garr, W., Bemarks of the Gbyeriunent. IL 50.

Garré. — Zie B«g. Tooneel.

Garrière. — Zie ten Doomkaat Koolman. 33.

Ganière, A. — Zie Knenen. U. 887.

Garrière, D. -^ „ de Lamartine. 315.

Garnngton, 8., Leven van Oliyier [Gromwell]. H. 836.

GarmtherB, R. — Zie Gyolopaedia. 833.

Garson, L., Overdrukjes.

Gantena, B., DialectbeBtimmong d. mittelengl. Sir
Finimbras. 837.

Garstensen» H. P., Oyerdrokjes.

GarstensE, J., Broiloftdicht. 546.

Gart, W. — Zie Bahn. H. 764.

Garteromaoo. — Zie Fortignerra, do.

Gartesiaa. — Zie Descartes.

Gartheoaer, Danemark in Schleswig. II. 717.

Gartier, S., Orat. compleet, orat. Petri ad Jndaeos. 897.

Garton, C. — TAe Liederen. 200.

Gartoadie of de gestrafte booswigi 176, 706.

Gartolaire dn Prieuré de MarienthaL H. 1062.

Gartnlaires de Téglise de Téronane. E. 830.
Carus, F. A. — Zie Schott. 750.
Ganitti, D., Di Giovanni Eckio. IL 856.
Gasa, G. della, Le Galatée. 54.

— Galatéus of welgemanierdheid. U. 1009.

Gasanuova, F. A. G., Was hindert die An&ahme d.
WissenaohaftenP 2.

Gaaati, G. G. — Zie Biohara li Biana. 947.

Gaaanbonua. Ia. — Zie Epiatolae. 889. — Ujtenbo-
gaert. n. 391.

Gaaanbonaa, M., De qnataor Lingnia oommentationia.
37, 829.

Oase, I. de la. — Zie G. della Gaaa.

Gaaeliua, J. — Zie Burckhardt. 750.

Gaaembroot, E. A. O. de. Brief a. H. W. Tydeman.
Ha. 58.

Gaaeneaye, P. de. — Zie Ménage. 933.

Gsaina, K. — Zie Boon. 529.

Gaapar, J. G., De lingna prima. 25.

Gaspari, G. P. — Zie Qaellen. U. 893.

Gaapari, O., Die Sprache als paych. Entwicklungagr. 32.

Gaaparson, W. I. G. G. — Zie Wilhelm d.' heilige
y. Oranae. 791.

Gaasamns (Boman yan). 204.

Gaaaander (Leyen yan G.). 73.

Gaasel, J. P. — Zie Gooke. II. 840.

Gasaianua and Germanua oder Lere d. Harpffen. Ha. 33.

Gaaaianna, Joh., Der Onde Yadera Gollatiën. 606. Ha. 20.

Gaaaiua, B. D., Eglises reform, en Pologne. II. 772.

Gastalia. Jaarboekje. 188.

Gasteele» D. yan de, GhambredeBhét. Gruosbroers. 209.

— Oyerdrokjes.

Zie ook: Kenren. IL 808.

Gastel-Monoajo [Yersehill. Memoriën]. IL 168.
Gasteleyn, M. de, Diyersche Liedekens. 275.

— [Yersehill. dichtwerken]. 317 , 318.

Zie: Beg. Tooneel.

Gastella, H. de, Noies d'nn yigneron. H. 883.

Gastelli, N. de. — Zie YeneronL 43.

Gastellier. — Zie Gebed. II. 830.

Gasteren, H. yan, Bruiloftdicht. 547.

Gastil-Blaze , Molière musioien. 958.

Gastillion, J. B. L. de, Sacra Belg. GhronoL U. 332.

GastiUiona, G. O. — Zie ülfilas. 742.

Gastillo Soarcono. — Zie Gasiillo de Solorzauo.

Gaatillo de Solenano, A., Doorsleepen bedrieger. 665.

— Leyen yan BnfQne of het Wezeltje yan Siyilien. 667.
Gastor Bhodios. — Tao Herodotus. 875.

Gaatren, A., Finniache Mythologie. II. 770.

— Ostjakiache Sprachlehre. 993.

Gastrioomios, P. — Zie Epistolae. 889.

Gastro Mz., D. H. de. De Synagoge d. Port IsraeL
Gemeente te Amsterdam. DL 553.

— Eenr yan Grafsteenen. — Auswahl eto. II. 565.
Gastro 4 J. ^, De onghemask. liefde d. Heeren. 351.
Gat^ S. — Zie Handelingen d. Apostelen. 976.
Catalaniaob. 917.

135

GATALOOÜSSSN.

136

Catalogusseii tan Bibliotheken:

A.
Catalogus d. Nieuwe Bibliotheek te Alkmaar. II. 588.

— V. d. Bibliotheek d. stad Amsterdam, n. 556.

— „ „ „ ▼. E. J. Potgieter. 556. II. 1067.

— „ Boeken uit de bibl. ▼. J. d. Bosch Eemper. 556.
n. 1067.

— V. HSS. uit de bibl y. W. MoU. II. 556.

— Bibl. Instit. Keg. Neerl. [te Amsterdam]. 120.

— Y. d. Bibl. d. Kon. Acad. 7. wetensch. te Am-
sterdam. 121. n. 975.

— y. d. Bibl. v. h. Luth. Semin. te Amsterdam. II. 553.

— „ „ „ d. Doopsgez. Gem. te „ II. 553.

— y. d. Bibl. d. Mtsch. tot beyord. d. Bouwkunst te
Amsterdam. II. 558.

— y. d. Bibl. d. Mtsoh. tot beyord. d. Geneeskunde
te Amsterdam. II. 557.

— y. d. Bibl. d. Mtsch. tot beyord. d. Toonkunst te
Amsterdam. II. 556, 557.

— y. d. Bibl. d. Vereen, y. d. Boekh. te Amsterdam.
17. n. 961.

— d. Bibl. y. h. Leesmuseum te Amsterdam. II. 549.

— y. d. Bibl. y. h. Genootsch. Dootrina et Amioitia te
Amsterdam. 116.

— d. Bibl. y. h. GenootscL Felix Meritis te Amster-
dam. 119.

— d. Bibl. y. h. E. Oudhdk. Genootsch. te Amster-
dam, n. 74, 549.

— d. Bibl. y. b. Wisk. Genootsch. Een onyermoeide
arbeid enz. te Amsterdam. II. 557.

— d. Bibl. y. h. Zool. Gbnootsch. Natura Artis l£a-
gistra te Amsterdam. II. 549.

Catalogue d. 1. Biblioth. d. Jésuites d'Anyers. II. 799.

Catalogus y. d. Opeub. Biblioth. te Arnhem. II. 421.

Catalog d. bist. Kreisyereins y. Schwaben zu Augs-
burg. n. 738.

B.

Catalogi y. d. Bibl. y. h. Batay. Genootsch. te Ba-

tayia. 122.
Catalogue d. 1. Bibl de Francois I l Blois. Il 820.
Catalog d. Bibl. d. Franzens-Museum in Brünn. IL 758.

Catalogue d. MSS. d. 1. Bibl. d. Ducs de Bourgogne
& Bruxelles. n. 814.

D.

Catalogus y. d. Gemeenteboekerij te Delft. II. 449.

— Bibl. y. d. Polytechn. School „ „ II. 450.

— „ Acad. abolitae Gelro-Zutph. Dayentriae.n.427 .

— „ pnbl. Dayentriensis. II. 635.

— d. Archieyen y. h. Gasthuis te Deyenter. II. 636.

E.

Catalogus d. boeken y. d. Latijnsche school te Ëdam.
n. 557.

— Biblioth. Monasterii Egmundensis. Hs. 38.
Catalog d. Biblioth. d. Gesellsch. f. bild. Kunst, Emden.

n. 716.

P.

Catalogus libr. MSS. Bibl. Mediceae [te Florence]. —
Zae Lambecius. 23.

Catalogus (Noyus) Biblioth. Franequeranae. II. 623.

Qt.

Catalogue d. L BiU. de l'üniy. de Gand. II. 808. 809.
Catalogus y. d. Openb. Boekerij te (xouda. IL 454.

— libr. qui in Bibl. B«g. Hagana in duplo . . inve-
ninntur. U. 458.

— y. d. Bibl., Kaarten en Modellen y. h. Min. ▼.
Marine. 'sGrayenh. IE. 459.

— y. d. Bibl. y. h. Ministerie y. Oorlog te 'sGrayenfa.
n. 459.

— d. Bibl. y. de Tweede Kamer te 'sGrayenh. IL é58.

— M M 9> h. Indisch (Genootschap. „ IL 662.

— „ Surinaamsche Bibliotheek. „ IL 681.

— Bibl. üniyersitatis q. Groningae est. II. 649.

— „ Guyotianae. [te Grroningen]. 36.

Catalogus d. Bibl. y. h. Proy. Genootsch. in N. Brak
's Bosch. 122.

— d. Bibl. Harlemenais. II. 562.

Catalogue d. 1. Bibl. d. Musée Teyler l Harlem. 115.
IL 562, 974.

Catalog der Bibl. d. Hist. Yereins f. Niedersachaen
in Hannoyer. IL 712.

L.

Catalogus d. Proyinc. Bibl. y. Friesland te Leeawar-
den. n. 605.

Catalogi duo instruct. Bibliothecae Leoyard. II. 605.

Catalogus d. Bibl. y. h. Friesch Genootsch. Leeuw.
IL606.

— Bibliothecae Lugduno-Batayae. IL 503.

— libr. Mss. Bibl. Lugd. Bat. II. 503.

— Cod. Oriënt. „ „ „ n. 503.

— „ Hebr. „ „ „ H. 503.

— libr. altera exempl. Bibl. Lugd. Bat. II. 503.

Catalogue de liyres Chinois ^ l. Bibl. de Leyde. 996.
n. 503.

Catalogus der Bibl. y. J. Thysius te Leiden. U. 503.

— „ „ „ d. Mtsch. d. Ned. Letterk. te Leiden.
113. Hs. 76.

Catalogue d. 1. Bibl. Wallonne li Leyde. n. 515,516.

Catalogus y. d. „ d. Sterrenw. te Leiden, n. 504.

— y. d. Bibl. y. L Stndentenweekbl. Minerya te Lei-
den, n. 505.

— y. d. Bibl. y. h. Genootsch. Mathesis Scienl Genetrix
te Leiden. II. 510.

— y. d. Bibl. d. Ned. Dierkundige Vereen, te Leiden,
n. 516.

— d. Leesbibl. y. d. Mtsch. Tot Nut y. h. AJgem.
te Leiden, n. 516.

Catalogue d. Mss. d. I. Biblioth. de Liége. II. 1064.

— d. 1. Bibl. music. d. 1. Soc. d*émul. de Liége. n. 811.

— of books belonging to the Dutch Church at London.
n. 843.

M.

Catalogo de los Mss, del Buque de Osuna é Infantado.
Madrid, n. 848.

Catalogue of books of the Manchester liter. Society,
n. 844.

— of the Melboume Library. IL. 884.

137

CATALOGUSSEN.

138

Gatalogas (en Nieawe Gat.) y. d. Prov. Bibl. v.
Zeeland. Middelburg, ü. 567.

— d. Bibl. V. h. ZeeuwBch Genootsch. d. Wetensch.
Middelburg. 114.

— God. Mss. Bibl. Reg. Monancenaia. 11. 735.

N.
Catalogue of the New-York State Library. n. 879.

P.

Catalogue de Mas. Néerl. d. 1. Bibl. Nation. Paris. IL.
1063.

B.

Catalogi d. Bibl. d. Remonstr. Eerk te Rotterdam,
n. 534.

— ▼. handsohr. d. Rem. Eerk te Rotterdam, n. 534.

S.

Catalog d. Bibl. d. Yereins f. Gesch. d. Herzogth.
Bremen u. s. w. zu Stade. ü. 712.

U.

Catalog d. BiU. d. Yereins f. Kunst in Ulm. II. 741.

Catalogus d. boekerij y. h. Hist. Genootsch. te Utrecht,
n. 62.

— Bibl. Uniyersitatis Ultrajectinae. n. 602.

— eener yerz. Kaarten op de Bibl. d. Hoogeschool
te Utrecht. — Zie Reuyens. II. 397.

W.

Catalogus y. d. Bibl. d. Landbouwschool te Wage-
ningen. ü. 437.

Catalog d. Biblioth. d. KK Geogr. Gesellsch. z. Wien.
n. 37. 753.

Z.

Catalogus y. Charters uit het Burgerweesh. te Zwolle,
n. 638.

— d. Boekerij d. Overijss. Vereen. teZwolle.n.627,628.

Zie ook: Index. — Inventaris. — L^jst. — F.
Maller. — S. Muller Pz. — A. Namnr. —
Repertoire. — Verzeichnisfi.

Catalogassen yan Boekyerkoopers-magwsijneii :

Catalogue d. liyres s. Thist. Httér. en yente chez F.
Muller. 1.

— de liyres s. Phist. littér. en yente chez M. Nijhoff. 1.

— » » t» 1- beUes lettres Néerl. en yente chez
M. Nijhoff. 57.

— of Books in Oriental Literature. II. 1033.

— d. liyres s. 1. langues Orientales. II. 1033.

— d'une coUection de Calligraphie. 8.
Catalogus eener Verzameling y. Holl. Bijbels. 579.

— eener Verzameling Kinderboeken enz. 707.

— Dissert. et Orationum histor. et antiq. II. 55.

— y. boeken 07er Nederlandsche Geschiedenis. 11. 55.

Waterstaat 11. 397, 1050.

>t M

99 99

»

IJ

99

»

Indië. n. 661.

Catalogue of books in tbe Bohemian language. 969.

— de liyres sur la Russie. II. 767.

— of books relating to America. 11. 871.

— d'une ooll. d. liyres imprim. par les Ëlzeyirs. 16.

Catalognssev Tan Mvsenms:

Catalogus y. 'sRijks-Museum y. Schilderijen te Amster-
dam, n. 548, 549.

— y. h. Museum y. h. K. Oudheidk. Genootsch. te
Amsterdam. II. 549.

— d. ethnogr. Afd. y. h. Batayiaasch Genoot8oh.n.976.

IL 976.

— „ numism. „ „ „

»

M

Catalogue de la coU. paléontologique d. Musée Tejler
a Harlem. 11. 562.

Catalogus y. h. Kolon. Museum te Haarlem. IL. 563.

— Museum y. Kunstnijverheid „ „ II. 563.

— d. Munten y. h. Proy. Brab. Genootsch. te 'sHer-
togenbosch. 11. 976.

— y. h. Stedelijk Museum te Leiden. II. 516.

— d. Schilderijen op het Raadhuis te Leiden. IL 516.

— „ Verzamelingen y. h. Zeeuwsch Gienootschap te
Middelburg, n. 973.

Catalog d. im German. Mus. zu Nümberg befindl.
Gemalde. H. 736.

Catalogus y. h. Museum Boymans te Rotterdam. II. 523.

Catalog y. Sabsburgensia. II. 753.

Catalogus d. arohaeol. Verz. y. h.Utrechtsoh Genootsch.
n. 974.

— y . medaülestempels y . 's Rijks Munt Utrecht. IL 599.

Catalogussen yan Tentoonstellingen:

Catalogussen yan Nijyerheids-tentoonstellingen. II. 388.

Catalogus d. Tent. y. oudh. betr. de gebeurtenissen
in 1570—78 te Alkmaar. H. 113.

— d. Brederoo-tentoonst. te Amsterdam. II. 967.

— „ Afd. Ned. Koloniën d. Kolon. Tentoonst te
Amsterdam. II. 663.

— of the ezhibits from New South Wales at Amster-
dam, n. 884.

— d. tweejaarl. tentoonst. y. schilderijen te Amster-
dam. II. 558.

— d. tentoonst. y. Photographie te Amsterdam, n.337.

— d. Tentoonstellingen y. Ned. oudheden te Am-
sterdam en Utrecht. II. 75, 76.

— d. inzendingen y. NederL op de Visscherij-tentoonst.
te Bergen. II. 289.

— d. Tentoonst. y. yoor NederL belangrijke oudheden
te Delft. II. 442.

— d. Tentoonst. y. yoorw. betr. hebbende op Willem I
te Delft, n- 119.

Catalog d. Gewerbe-Ausstellung z. Düsseldorf. 11. 732.

Catalogus d. yerz. y. yoorwerpen betr. de geschied,
y. Goes. n. 576.

— d. Tentoonst. y. yoorw^pen betr. het Huis y.
Oranje te 's Grayenhage. IL 68.

— y. yoorw. ingezonden i typogr. Tentoonstelling te
Haarlem. 14.

— d. Tentoonst. y. Nijyerheid te Leiden. II. 511.

— y. oudheden betreff. Leydens beleg. II. 457.

Catalogue d. peintures au Salon de Liége. II. 813.

Catalogus d. Tentoonst. y. Zeeuwsche oudheden. Mid-
delburg, n. 571.

Catalogue de Portugal ^ Texpos. de Fhiladelphia.n.849.

Catalog d. Rigaschen culturhist. Ausstellung. II. 770.

Catalogus d. schilderijen-tentoonst. te Rotterd. IL 523.

139

CATALOGUSSEN. — A. VAH OATTENBUKGH.

140

Catalogus d. Bellam j-tentoonstelling te utrecht. II. 967.

— Tentoonstelling Middelb. onderw. te Utrecht. IL316.

— Y. schilderijen enz. betreffende M. A. de Euyter
te Vlisaingen. ü. 163.

— d. Wolff en Deken-Tentoonst. te yiissingen.]!. 973.

— 7. d. tentoonst. t. Zaanlandsche oudheden. IL 633.

— d. Overijsselsche Tentoonstelling te Zwolle, ü. 628.

Gatalognsflen Tan Yerkoopingen:

Gatalogossen (Verkoop-) y. Yersohill. BoekYerkoopers-
magazijnen. 17.

— Y. YersohiU. partiool. bibliotheken. 96 « 756. II. 971.

— „ Nederl. historieprenten, portretten, anthographen.
n. 66—58.

— Yan handsohriftL documenten^ autographen, por-
tretten, n. 8.

— Yan Munt- en Penningkabinetten. II. 9, 10, 74.

Catalogue de MSS. autogr. de Hugo Qrotius. 78.

Catalogus y. Staatsstukken afk. y. D. y. Wjckerheld
BiMom. Hs. 76.

— verkooping tooneelen, decoratien enz. YI.

— M tooneelkleederen. VIL

— Y. allerhande treur-, blij- en klugtspelen. Hs. 83.

— d. boeken y. L Gtonootsch. Eonst wordt door arbeid
Yerkregen. 114.

— d. tooneelbibl. y. Ollefen, Moor en Veltman. CCLIX.

— nalatenschap y. McYr. Kleine-Oartman. GCLX.

Catalogue des Tableaux de S. M. GuiUaume II. 's Hage
n. 256.

— du Musée de Galligraphie de G. J. Dekker. 8.

— of a coUection of antient Annour. n. 841.

YerMhillende Catalogussen:

Catalogus y. boeken in de Byblioth. y. J. de Witt
(Pamfl. Y. 1672). K. 158.

— „ schüderijen (Pamfl. y. 1783). U, 208.

— (Beredeneerde) y. schilderijen (Pamfl. r. 1783).
n. 203.

— Y. e. Elein Kabinetje Bariteiten. n. 201.

— Y. boeken ontYangen ten Yoordeele d. Yaderlands.
n. 245.

— Yan Chinosche matrijzen. 996.

— met tooneelstukken. L U. GCLVn.

Catalogus et gesta Episcoporum Monasteriensium.
Hs. 38.

Cate, S. Blaupot ten, Armwezen en armeuYerzorging.
n. 292.

— (Versch. werken OYcr de Doopsgezinden). II. 356.

— Geschied, d. Doopsgezinden in Friesland. II. 618.

— „ Y. Nederl. ZeoYaart. II. 268.

— Handleiding Wet Lager Onderwijs. II. 312.

— Oud-Nederland. II. 154.

— Staatszorg Yoor de armen. 11. 292.

— VerlcYcndiging y. d. welYaart te Zaandam. II. 566.

— De Wet, Begeering en Tweede Kamer. II. 648.

— (LeYen Yan). Lb. 1885, 23.

Zie: Tydschrift. II. 291. — Wet. II. 812. —
Zwaardemaker. 418.

Cate, M. Weimar ten. — Zie Beg. TooneeL
Cate Fennema, J. ten, OYerdiukjes.
Catechesis Beligioms Chiistianae. IL 904.

— Theotisca Seculo IX conscripta. 788.
Cateohetiek. IL 899.
Catechismus der Bankroetiers. IL 194.
Catechismus: dat is de GhriateUjoke Leoringe. EL 901.

— effte Kinderlehre. H. 900.

— ofte Christelijke leeringe. H. 901.

— (De) oft kinder leere. IL 900.

— of onderwijs in de ChristeL leer. H. 894, 907.

— in het Groenlandsch. 1003.

— „ „ Malabaarsch. 995.

— „ „ Singaleesch. 978.

— „ „ Tamulsch. 995, 996.

— Yan de Juffrouwen. 704.

— (De) Y. d. Koning y. Vrankrijk. E. 822.

— Y. h. Stadhouderschap. — Zie de VogeL II. 196.

— (Alt&iesische) in der Sylter Mundart 821.

— (Gereform. Christel.) in 62 Klinkdichten. 363.

— (De Goudsohe). II. 901.

— („ Heidelbergsche). II. 900, 902, 906.

— ( „ „ ) in het Spaansoh. 920.

— (De kleyne). DE. 899.

— (Kleine) over de geschied, d. Kath. kerk. — Zie
Yan Vlooten. IL 344.

— (Kleine) Yoor eeuYondigen. IL 906.

— (Kleyne Catholycke). II. 902.

— (B. Cath.) in het Neger-Engelsch. 1006.
Catharina. — Zie Landjuweel. 184.

— de He Yan Busland. — Zie Reg. TooneeL
Cathérinot, N., Annales typogr. de Bourges. 16.

— L'art d'imprimer. 16.
Catiran de Boirie. — Zie Boirie.

Cato, Dionysius, Disticha. — TweeUngs-Yeenen. 603.

— Disticha de moribus. 886.

— Koppeldichten Yan de Seden. 304.

— Zedekundige TweelingYerzen. IL 1009.

Zie: Beet». H. 986. ~ Horatios. 800. — Pla-
tsTchas. 599. — Rustiiig. 888.

Catoen (Die Dietsoe). 207. Hs. 86.

Catoolge (Het YroUjk). 291.

Cats, C. — Zie Testament (Het Nieuwe). 596.

Cate, H. — Zie Bijbel. 587.

Cats, J., Werken. 324, 325. H. 995.

— Sinnreiche Werke. 325.

— (Keur uit de werken Yan). 326.

— [VerschiU. afzond, dichtwerken]. 325.

— L'art du manage. 325.

— (LcYcn enz. Yan). 73.

Zie: Barlaeoi. 896. — yan Beverwtjck. II. 985. —
Bloemlesing. 224. ~ Keur. 224. — Kops. 717. —
Udemaos. 838. — Reg. TooneeL

Catsianum (Museum). 73.
Cattenbaert, J., Hollands Op-komst. IL 149.
Cattenburgh, A. Yan, Biblioth. scriptorum Bemon-
strantium. II. 357.
Zie: Brandt. 77.

141

A. L. VAN CATTENBÜSCH. — A. N. X. CHANOUIOIT.

142

Gattenbürch^ A. L. nm^ Intogt d. Hollanders binnen
Zierikzee. II. 582.

Gatnllas, Bnuloft»-betiitang. 304.

Catz SmaUenborg, F. van. — Zie Tijdflchrift. ü. 287.

Gan, Com. — Zie Placaet-boeck. II. 108.

Caa, J. P. Th., Hiai Marchionatos Yerae etc. IL 580.

Gandron, G., Leven v. Gatharina v. Alexandrie. 336.

Gankercken, G. — Zie Virgilins. 298.

Ganaeries Parissdennes. 944.

Ganain, N. — Zie Deogda-tooneel. 663.

Gaatelen (De) met het Ganon . . . van der Misse. IL. 362.

Gauteren, Ph. van. Over tabaL n. 950.
Zie: Mill. U. 916.

Ganwelaert, J. B. van, Francois de Roye. IL 813.

Ganwenberg, A. J. Y., Omstandig verhaal. II. 578.

Oanx (de). — Zie Reg. Tooneel.

Gavalerie (Nederlandscslie). Ü. 304.

Gavallios, G. O. H., Vocabulariom Yaerendicnm. 861.
Zie: Samlinger. 861.

G- A. Y. R. — Zie: G. A. van Ray.

Gayla, J. M. -< Zie Godolin. 950.

Gayley, G. — Zie Rjjkdom. 834.

G. B. — Zie Yerzameling. 453.

G. G. — Zie: Gordon. 533. ■— Speel-werck. 281.

G. D. G. — Zie 0. de Grieck.

G. D. P. — Zie Leeuwerok. 257.

G. de B. — Zie G. de Brou.

Gebes Tafereel. 297, 597.
Zie: fipiotetna. 599.

Gedée, A., Lijktranen over Anna Paulowna. 518.

GedercrentK. — Zie Sverige. II. 777.

Gefiu en S. J. du Toit, Godsd. stukken. II. 1014.

Gelébrités contemporaines. 927.

Gelestina, Ende is een tragioomedie. 660. II. 1067.
Zie: de Bojas. 922.

Gelestine. — Zie G. P. van Rees.

Gellarius, G., Brief a. H. Gopes. Hs. 71.

— Historia universalis. II. 9.

— De Latinitate mediae et infimae aetatis. 778.

— Judicium de vind. Lat. ling. Borrichianis. 884.
GeUarius, L. F., Leerrede. 734.

Gellini (Leven van Benvenuto). EL 856.

Gelosse, H. — Zie Psalmen. 242.

Gelse, M. ii. — Zie Apparatas. II. 778.

Gelsios, O. O., Biblioth. üpsaliensis historia. II. 782.

OeltUoli. 863. U. 1027.

Genten, S. — Zie Brandt. H. 559.

Gentliore. — Zie Reg. TooneéL

Geporinus, Joh. — He Jan van Yenray.

Geratinus. — Zie 7. J . Abbink.

Garemoniboek v. d. Regeering te Amsteldam. II. 560.

Geifr, J. de. Brief a. Mcg. Paets. Hs. 58.

Gerisier, A. M., Observations impartiales. IL 197.

— Réplique au seoond discours. II. 197.

Zie: Geschiedenis. II. 79.

Gersne aas Minden, EL, Der Minne Regel. 787.
Geruti, Ant — Zie Statuta. U. 855.

Gervantes, M. de, Den ialoerssen Ganizale.

— De doorluchtige Dienstmaegt. 662.

— Het sohoone Heydinnetie. 662.

— Den verstandigen Ridder Don Qnichot. 664.

Zie: Chaslee. 917.

Gesarotti. — Zie Ossian. 868.

Ceylon. II. 681.

G. G. E. — Zie Speel-werck. 281.

G. G. P. — „ van Nieueveen. 305.

G. G. V. d. H. — Zie Speel-werck. 281.

G. H. — Zie Glignet. 531. — Reg. Tooneel.

GhaaUdn, S., Brief. Hs. 71.

Ghabaille, P. — Zie: Gaufrey. 948. — Renart. 945.

Ghabannes, M. A. J. Rochon de. — Zie Roohon.

Ghabert, F. M., Overdrukjes.

Ghabot (Geslacht). — Zie Scheffer. U. 69.

Ghad, G. W., A Narrative oftheRevolutLon.n.229.

— Yerhaal d. jongstleden omwenteling. H. 229.

Ghais, G., Lettres historiqnes et dogmatiques. II. 33.

Ghais van Buren, G. A., Staatk. beginselen v. Mamix.
n. 121.

Zie: de Wioqaefort II. 141.

Ghalla, F. T. Menage. — Zie Reg. TooneeL

Ghallamel-Lacour. — Zie Gélébrités. 927.

Ghalmers. — Zie Johnson. 838.

Ghalmers, TL, Ghristelijke openbaring. II. 891.

Ghalmot, J. A. de. Brieven. Hs. 59.

— Biogr. woordenboek d. Nederlanden, n. 65.

Zie: Ckomei. 8. — Kok. U. 61.

Chalon, R., F. de la Bassecourt, pasteur. U. 68.

— Un coup d'état manqué. IL 822.

— Recherches s. L monnaies de Hainaut. II. 810.

— Les Seigneurs de Muno. II. 816.

— „ „ „ Florennes. n. 816.

— Overdrukjes.

Ghambeau, P. G., De Alcibiade. II. 859.
Ghamberlain, E. L., Worcestershire Words. 840.
Gharoberlayn, J. — Zie Oratio Dominica. 54.
Ghambers. — Zie Reg. Tooneel.
Ghambers, R. — Zie Gydopaedia. 833.
Ghambers, T. W. — Zie History. IL 880.
Ghambrun (Larmes de Jaoq. Pineton de). II. 826.
Ghamfbrt, S. R. N. de. — Zie Reg. Tooneel.
Ghamilly (de). — Zie Gampagne. IL 154.
Ghamisso, A. von. Die Hawaiische Sprache. 1004.

— Werke, nebst Biographie. 802.

Ghampagnac, J. B. J. — Zie Poètes Francais. 942.

Ghampblanc, F. D., Het Krijgsspel. IL 943.

Ghampollion-Figeac, J. J., Patois de la France. 939.
Zie: Charte. 918.

Ghampsaur, F., Paris. — Le massacre. II. 1034.

Ghancel (La Grange). — Zie La Grange.

Ghanguion, A. N. £., Brief over het Woordenb. Hs. 4.

— Bezwaren teg. de Theolog. Kweekschool. IL 683.

— Geslachtwijzer d. Nederl. taal. 158.

— Heilz. invloed eener grondige studie. IE. 1028.

— De Nederd. Taal in Z. Afrika hersteld. 177.

148

P. J. CHAN6ÜI0N. — L. CHI7LST.

144

Changpiioii^ P. J., De consnlibus in Rep. Bat. II. 380.
Ghanler, 6.^ Nieuwe Eejsera Chronica. IL. 1035.
Chanson d'Antioche (Le). 9é3.

— des Lohérains. — Zie Fragments. 944.

— de Roland. 943, 944.

— de Roncevaux (Le). ü. 985.

— des Saxons. — Zie Jean Bodel. 944.
Chansons Maltoises (Anciennes). Hs. 36.
Chantepie de la Saussaye. — Zie Saussaye.
Chanticleers (The London). — Zie Engl. PUys. 843.
Chantreau, P. N., Arte de hablar Frances. 931.
Chants historiqnes de la Flandre. 273.

— populaires des Flamands. 273.

— „ de la Grèce moderne. 876.
Chapeau, dit: Desvergers. — Zie Reg. Tooneel.
Chapeayillns, J. — Zie Gesta. II. 816.
Chapelie, P. A. — Zie Reg. TooneeL
Chapelle, La. — Zie La Chapelie.

Chapin, A. B., On the Study of the Celtic Langoage. 864.

Ghapman, G., Comedies et Tragedies. 845.

Chappnis^ H. T. [Verschill. romans]. 688.

Chappnzean, Chant nuptiaL 952.
Zie: Raie. 906.

Chapnis, G. J. — Zie Roger. II. 812.

Charakteristik d. Niederlander. II. 83.

Charakterknnde d. vaderl. geschiedenis. — Zie Loosjes.
n. 83.

Charante, N. A. van, Einderpoëzy. II. 1000.

— Natnurl. geschied, en welsprekendheid. 413.

Charencey, H. de. Des affinités d. langues Trans-
gangéüqnee. 995.

Charidies en Eaphorion. — Zie van Limburg Brou-
wer. 674.

Charis. Proza en poëzy. 182.

Charité, S. L., Broederschap d. H. Roosen-krans. 381.

Charlemagne, A. — Zie Reg. Tooneel.

Charles, Vorst van Nassau, Brieven. Hs. 64.

Charles d'Orléans, Poésies. 948.

Charles et Elegast. II. 985.

Charlotte Elizabeth. — Zie C. E. Tonna.

Charpentier, Elémens de 1. langue Rosse. 963.

Charras, Histoire d. 1. campagne de 1815. II. 237.

Charrete (Li Romans de la). — Zie Roman v. Lan-
celot. 203.

Charta Duois Brabantiae. Hs. 42.

Charte de Commune en langne Romane. 912.

Charter betreffende WiUem van Delf. Hs. 7.

— van Haarlem. Hs. 51.

— „ Harlingen. „ 52.
Charterboek v. Gelderland. Hs. 47.

— (Groot) d. Graaven v. Holland, n. 97.

— d. Hertogen v. Gelderland. II. 416.
Charteivboekje (Gends). n. 808.

Charters en Bescheiden betreff. Ravestab. IL 414.

— en Bescheiden over de betrekking d. Overijsselsche
steden. II. 637.

— rakende het dorp Tuyll. Hs. 47.

Chartes (Les) de Saint-Bertin. IL 830.
Chasles, E., M. de Cervantes, sa vie etc. 917.

— Histoire de la littérature Fran9aiae. 926.

Chaasanff, A. et F. L. Marcou, Ghel»d'oeuvTe épi-
ques de tous les penples. 24.

Chastalain, C. — Zie Ménage. 933.

Chastelein^ C. P., Boek, waarin veele regnlen. Hs. 2.

— Grafdicht 565.

Zie: Aenspraeken. 478. — Dicktatakken. 474. ^
Gelegenheid. 474. — Kluit. Hs. 49. — Memorie.
II. 478.

Chastelein, C. P. en A. A. Stook, Aan de leden v.
d. Sodet. van Wapenhandel. 476.

Chasteler (du), Mém. relat aux ezpéditions. II. 790.

Chastellain, G. — Zie Choix. 819.

Chastellain, G., et de Molinet, Chronique métrique. 948.

Chastenet de Puységnr , A. M. J. — Zie Reg. TooneeL

Chateaubriand, F. A. de. Mémoires d'ontre-tombe. 953.

Chateaubrun, J. B. Vivien de. — Zie Reg. TooneeL

Chateauvieux , A. F. R. C. L. — Zie Reg. Tooneel.

Chatin, E. — Zie Scholten v. A-Schat 558. — Ver-
zameling. 453.

Chatrian. — Zie Erckmann-Chatrian. — SnppLReg.
Tooneel.

Chauoer, G., Poetical Works. 845.

Chaufepié, G. A. de. De servitute. II. 681.

Ghaufepié, G. S. de. Brief a. M. Tydeman. Ha. 59.

Chaufepié (Sur la mort de S. de). 74.

Chaufepié, J. H. de Dompierre de. Mes adieux. II. 553.

Chaussée, P. G. Nivelle de la. — Zie La Chanssée.

Chauvin, V. — Zie de Goeje. 75.

Chavagnac, Gentil de. — Zie Gentil.

Ghavanne, J. — Zie Mittheilungen. IE. 37, 753.

Chavannes, C. G., 1581—1881. H. 515.
Zie: Leerboekje. II. 910.

Chaset, R. Aüssan de. — Zie Reg. Tooneel.

Chelius, J. W. E., Brieven. Hs. 59.

Chemin, J, B., Zedeleer der wijzen. 657.

Ghemnitius, J., Disp. anti-Vultejana. II. 921.

Ghènedollé (de). — Zie van Heylerhoff. II. 659.

Ghènedollé, Gh. de. — Zie Honneurs. 94.

Ghenier, M. J. de. ~ „ Reg. TooneeL

Cherbuliez, V.^ Discours sur M. Du&are. 928.

— Prins Vitale. 912.

Chemak, L., Brief a. M. Tydeman. Hs. 59.

Ghevalier, J., Brieven. Hs. 71.

Chevalier, P., Brief a. M. Tydeman. Hs. 59.

Ghevalier (Le) aus Dames. ü. 1032.

Chevaliers as deux espees (Li). 947.

Ghevallerau, W., Brabandsche Reis-Verhaal. Hs. 27.

Chevallet, A. de, Origine d. 1. langue franpaise. 925.

Ghevallier, P., Gods weg in het heiligdom. II. 193.

— Lijkrede op T. A. Clarisse. 727.

Zie: J, TtoiiBèdre 1'^nge. II. 87, 1088.
Ghevallier, P., en Th. A. Clarisse, Tweetal leerrede-
nen. 723.

Cheyne, De Schepper en zijn bestier, n. 947.

Chiflet, L.^ Summa ethicae Christianae mortis meditatie,
n. 1029.

145

J. A. YAN DBB GHIJS. — CHR0NICLE8.

146

t*

M

M

f$

>t

W

M

»'

9»

S*

>f

t»

»»

»>

M

W

n

M

M

»

l«

Ghijs^ J. A. van der, Gesoh. d. O. I. Comp. II. 668.

— De LatiJDBche scholen te Batavia. II. 674.

— Opening d. school te Bandong. II. 676.

— Vestiging y. h. Ned. Gezag oyer de Banda eil. II. 106 7.

— Oyerdrukjes,

Zie: Catalogoi. II. 976. — Netuher. II. 670. —
Piakaatboek. II. 670. — BegUter. 122.

Chijs, F. O. van der. Academisch Tijdschrift. II. 322.

— DeM.T.Giceroni8aeq.yeIiniq.deGraec.jadicio. 886.

— Gomm. geogr. in Arrianum d. ezpeditione Alexandri.
n. 859.

— Leyen van A. Doyer Tz. Lb. 1854, 3.

L. J. E. Keuller. Lb. 1864, 160.
S. H. ▼. d. Noordaa. „ 1851 , 55.
G. V. Orden. „ 1854, 25.

P.W.B. de Wüde. „ 1866, 69.

— Het Munt- en Penningkabinet d. Leidsche Hooge-
BchooL — Notice etc. II. 504.

— De Munten onzer voormalige hertogen, ü. 74.

— „ „ d. Frank, en Duitsch-Nederl. vorsten.
IL 94.

— De Monten v. Braband en Limburg. II. 404.

Fries!., Gron. en Drenthe. IL 612.
Gelderland. II. 420.
Holland en Zeeland. H. 442, 668.
Overijssel, n. 629.

„ Utrecht. II. 585.

— Nat d. beoef. van de munt- en penningkunde. II. 7.

— (Leven van). Lb. 1869, 216.

— Overdrukjes.

Zie : Beets. Ha. 42. — Boonziger. Hs. 74. — Reaveni.
II. 18. — Tfldachrift. IL 7. — Vriend. 128.

Child (Disobedient). — Zie Engl. Plays. 843.

Cbileensch. 1004.

OhiU. n. 882.

Cbina. n. 861.

Chinees (Een). — Zie H. A. Benit.

Cbineesoli. 995.

Chiniao. — Zie Pelloutier. II. 817.

— de la Bastide du Glaux (De), Heiig. Gauloise. 11.817.

Chiromancie of handwaarzegkunde. — Zie Nataer-

kunde. Hs. 11.
Clüadenius, M., De octo emolumentis. II. 920.
Ghladnus, M., De abusu chymiae. II. 1038.

— De ecclesiis Colchisis. II. 1038.

Ch. L. B. D. M-G. — Zie C. L. de Mecklembourg.
Chmel, J. — Zie Mouumenta. II. 751.
Ghnnstinns, H., Spiel v. d. Geburt unsers Herren. 804.
Choart de Bazanval, P., Lettres. U. 123.
Choisy (de). — Zie d'Alembert. 927.
Choix de Chroniques s. l'histoire de France. H. 819.
Gholer, A. — Zie B^. en Suppl. B^. Tooneel
(Jhomel, N., Alg. huishoudelijk woordenboek. 3, 4.
Chonia. — Zie J. C. Kinderman.
Choquart. — Zie Reg. Tooneel.

Ghora a Fiorentio Zelandibus concessa. — Zie Keu-
ren. Hs. 51.
Ghotin, A. G. — Zie Warny de Wisenpière. II. 811.

Chr. — Zie Wandalisme. II. 483.

Ghrestien, Vicomte de Ter Yueren, Brief. Hs. 71.

Chrestien de Troye. — Zie Roman v. Lancelot. 203.

Chrestomathia Syriaoa. 986.

Chrestomathie (Boegineesohe). 1002.

— de Tancien Franpais. 941.

— Franpaise. IL 1032.

— Hindie et Hindouie. 976.

— Hindoustani. 976.

— (Makassaarsche). 1001.

— (Nederlandsche). 181. IL 983.

— ( „ ), alphabetisch gerangschikt 644.

— (Nieuwe Nederduitsche). II. 1007.

-— ( „ Nederlandsche). 181. EL. 983.

— Provenjale. II. 1031.

Chrestopoulo. — Zie Ealvos de Zante. 877.

Chriemhilden Kache. — Zie Nibelungen Lied. 792.

Christemeiier, J. B., Een avondbezoek op het slag-
veld V. Waterloo. 518.

— Geschiedverhaal d. levensredding. II. 237.

— Herinneringen v. 1813—15. II. 237.

— Hulstbloemen. 403.

— Lied op den Kroonprins. 504.

— Lustoord tnsschen Amstel en Grebbe. II. 690.

Zie: Mengelingen. 500.

Obristendoizi (iWlsexa. sesobiedenis van het).
U. 25, 1037.

— in ]N'ederland voorde IXervorznins. 11.329.

— (Oudheden van het). II. 25.

Christeu-geestelijken (Zijn alle) huichelaars. — Zie van
Voorst. 488.

Christiaan Leydenaar. — Zie Antwoord. 463.

Chnstiaens, W. — Zie Swetman. 703.

Christian. — Zie Reg. en Suppl. Reg. Tooneel.

Christian (Kong) den V^m Testamenter. II. 776.

Christiani hominis . . . exercitio. II. 1029.

ChristianBon, C. — Zie C. Dirckinck-Holmfeld.

Christianus, H., Bruiloftdicht. 547.

Christianus Batavua. — Zie H. Calkoen.

Ghristijn, J. B., Brabandts Reoht. H. 812.

Zie : D^ices. II. 896. — Plaocaeien. II. 791.

Christina of de gevolgen van wellust. — Zie van
Heusden. 674.

Christinaeus, J. B., Jurisprudentia heroica. II. 63.

Christius, J. F. — Zie Origines. H. 690.

Christmann,W. L., Roman. Sprachein Graubündten.959.

Christo Saerum. — Zie Genootschap.

Christophilus. — Zie W. H. Wamsinck Bz.

— Christelijk jaarboekje. 188.
Christus en de Paus van Rome. II. 337.

— lyden. 305.

— (Hoe) ons leert bidden. 619.

Chronica et Cartul. monasterii de Duuis. II. 803.

— Presulum et Arohiepisoop. Colonieoses ecclee. — Zie
Fontes. H. 727.

— des Hüsgesinnes der Lieften. Hs. 38.
Chronicles of Cape Commanders. II. 683.

— of Eri, n. 843.

10

147

cH&oincoir. — k. glaüdivs.

148

Chtonicon Ducom Brabantiae (Anonymi). IL 403.

— Magnum (Berum famil. Belgicaram). ü. 76.

— ... montis Calvariae. — Zie Fontes. U. 727.

— S^ Michaelis monasterü in pago Yirdunensi. II. 832.

— Samaritanum oui titulus est liber Josoae. 985.

— Saxonicum s. Ann. rerom in Anglia gestaram . II. 831 .
•« Tielense (Auctoris incerti). II. 437.
Chronik d. Stadt Elbogen. II. 756.

— d. Stadt Erkelenz. — Zie Fontes. II. 727.

— „ „ Sinzig. — „ „ n. 727.

— „ Univeraitat zu Kiel. II. 720.

— (Vaterlandische) d. Bbein-Provinzen. II. 731.
Cbionike (Die olde Fieescbe). n. 608.
Gbronike. — Zie Kroniek.
Cbroniken der Stadt Eger. IL. 756,

— (Baaler). II. 764.

— (Deutsche) aus Böhmen. II. 756—757.

— (Hamburgiscbe). II. 748.

— (Niederrheiniache). — Zie Fontes. II. 727.
Chronique d. évenements arrivés k Bruxelles. II. 813.

— du Hainaut. II. 810.
Gbroniques Anglo-Normandes. II. 1032.

— conies et légendes. 957.

— (Les grandes) de France. — Zie Histoire. II. 819.
Chronyck of Cronyck. — Zie Kroniek.
Ghryselius, C. von. Gedichte. 802.
Ghrysostomus, Joa^ Beweeohnisse d. herten. 601.

— Lofredenen op den Apostel Paulus. 602.

— Eedeyoeringen. II. 1009.

Zie : Erasmus. 614. — A. des Amorie van der Hoeven.
718. — Omeliën. H». 20.

G. H. v. V. — Zie G. H. van Vlooten.

Giampi, S. — Zie Turpin. II. 17.

Gibot, L. P., Lettre de Pekin. 995.

Gioero, M. T., [Versch. werken in Nederl. vert]. 603.

— Officia [in Hoogd. vertaling]. 799.

— Somnium Scipionis. 885.

Zie: Abbing. 883. — Salastius. 604.

Gioero, Quintus Tullius, Keliquiae. 885.

Gieglerus, G., Konst-epigel d. weereldl. vermaken. 628.

Gillarius, G. — Zie Woordenboek. 45.

Gircé. — Zie de Stassart. 954.

Oitadel van Antwerpen (Gedichten n. aanl. d. bele-
gering en overgave van de). 506.

Gitadelle (Die) von Antwerpen. II. 248.

Githaraeus, G., Bibelisch handboecxken. 334.

Gitten», A. van, [Versch. Advysen uit Engeland.] U.
171, 172, 837.

Citters, J. Verheye van. Brieven. Hs. 68.

De toparchiis et ambactis . . . juribus. II. 571.

Gitters, J. de Witte van, Gontracten v. correspon-
dentie, n. 144.

— (Leven van). Lb. 1877, 69.

— Overdrukjes.

Zie: Konst- en Letterbode. 126. — Verslag. II. 458.

Givarron, Ph. de. De Spaansche Inquisitie. II. 337,
G. Jr. — Zie Kaaisie ('tZeumer). 175.

G. K. — Zie Heliodoms. 600. — Beg. TooneeL

G. L. — Zie Haage. 534.

Ghiar, E. — Zie Reg. Tooneel.

Glaas Klim (Onderaardsche reis van). 702, 703.

Gladel, L., Le deuxième mystère de rincarnation. 956.

— Quelques Sires. IL 1034.

— ürbaines en Buraux. 956.
Glaerbout, J. — Zie Klaerbout.
Glaes, J., De Boere-Theologie. 653.
Glaessen, J., Bescheiden ophelderingen, n. 462.

— Eensgezindheid in de leere. U. 350.

— Het Heil der Kinderkens. II. 195.

— Leerrede. 734.

— Lijkrede op J. Groenewegen. 728.

— De verschijning y. d. Messias. 723.

Zie: Wolf (De). II.ft462.

Glaesz, J. — Zie Sententien. IL 136.

Glansen, H. N. — Zie Paulsen. 860.

Glaghte. — Zie Klachte.

Glapmarius, A., De arcams rerumpublicarum. II. 934.

Glarazel (Don) de Gontamos. — Zie Heinaius. 666.

Glaretie, J., La vie h Paris. II. 830.
Zie: CélArités. 927.

Glarisse, J., Over H. van Alphen. 69.

— Brieven. Hs. 59.

— [Verschill. dichtwerken]. 394.

— Diohtgedachten bij den a. s. Biddag. 485.

— Eerkroon voor Dagevos. 479.

— Leerredenen. 724. IL 232.

— Leerrede op den dankdag. U. 235.

— Prologus. 88.

— Voor Jongelingen. Zestal redevoeringen. 719.

— Overdrukjes.

Zie : Auswabl. 720. — Bonman. 74. — F. A. ClarisBe.
720. — Oheraert (Broeder). 208. — van HengeL
74. — van Iterson. II. 250. — Leerredenen. II.
247. — Beoensent (De), ook der Recensenten.
127. — Redevoeringen. II. 889. — Vondel.
827. — Vrachten en Resultaten. 186.

Glarisse, T. A. (Werken over). II. 967.

— (Gedachtenis van) gevierd. 74.

— (Lijkrede op). 727.

— Leerr. over Handel. XIII : 38, 39. 734.

— Lijkrede op B. Perizonius. 731.

— Nagelaten redevoeringen. 720.

Zie: Ghevallier. 723.

Glarisse , W. G. L., Ter gedachtenis van J. Terpstra. 91.
Zie: Kreenen. 74.

Glark, J., The Epochs of Language. 832.

Glasen, Gatalogue d. 1. Biblioth. deLuxembonrg. II. 766.

Glasen, D., De jure aggratiandi lib. I. II. 704.

Olassen, J., Leben u. Schriften J. Laurenberg's. 753.

— Lübeckische Vogte zu Schonen. U. 750.
Ghissiker (Deutsche) d. Mittelalters. 779.
Glaubergius, J., Ars etymologica Teutonum. 762.
Giaudiauus nostrorum temporum vates. 904.
Glaudius, M., Gedachten. 660.

— Liedjes. 308.

149

M. CLAUD1U8. — J. CLYBUEG.

150

Glaudius, M. (Werken over). 750.
Zie: Bloemlezing. 307.

Glauren, H. — Zie Reg. Tooneel.

Claus Jr., J., Grafdicht. 565.

Claussen, G. P. — Zie Munch. II. 773.

dayareaa, A., [VerschilL dichtwerken]. 954.

— [Verachill. drama's]. 960.

— Les Bataves k la Nouvelle Zeinble. 226.

— Qaillamne d'Orange. II. 1034.

— (Leven van). Lb. 1871, 243.

Zie : van Alphen. 382, 427. — van Becrs. 418. —
van den Bergh. 516. — de Boer. 427. — Borger.
400. — Byron. 848. — van Dam van l88elt.404. —
Hehners. 398. — Hege. 428. — van der Hoop Jr.
405, 604, 607. — Körner. II. 1024. — Manzoni.
916. — Moore. 848. — Nieuwland. 892. —
Poèmes. 426. — Silhoaetten. 283. — - Spandaw.
897. — Tollens. 898, 606. 607. II. 998. —
Withnys. 403.

Clavareau, C. J., Brief a. H. W. TjdemaD. Hs. 59.

Clayis poëtica antiqnae linguae Septentrionalis. 850.

C. L. B. — Zie Gedichten. 227.

Clé, J. P., Brieven. Hs. 71.

Clearchns. — Zie van Limburg Brouwer. 674.

Cleasby» R., loelandio-English Dictionary. 53.

— (Life of). 53.

Zie: Skeat. 63.

Cleevering v. Vyve, N., Bniiloftdioht. 546.

Clef (Veritable) . . . pour Thist. amoureuse d. Congres

d'Utrecht. U. 178.
aeof, P. van. Catal. de sa biblioth. de ïypogr. 11.
doeff, L. van. — Zie Evangeliën. 596.
aoiborg of Cleyburg, J. — Zie Reg. Tooneel.
Cleijn, C, Brief. Hs. 59.

— Aanteek, op Wagenaar's Vaderl. historie. U. 78.

— Dankoffer v. d. eerstelingen d. Bat. vrijheid. II. 448.
Clémenceau, G. — Zie Célébrités. 927.
demens, C. H., Nederl. volks-verhalen. 410.
demons, H. G., Afecheid- en Intreeleerrede. 727.
demens August (De Aartsbisschop van Keulen) be-
schouwd in zijn beginselen. II. 732.

demens Romanus. — Zie Justinus. 606.
dement, Jac. — Zie Souterliedekens. 237.
dement, K. J., Die Lex Salica. II. 703.

— Der Franzos u. seine Sprache. 925.

— Beise durch Holland. II. 402.
Cléomadès (Roman de). — Zie Bormans. 946.
derc Matthise (Yan dien). 210.

deroq, Ie. — Zie Le Clercq.

derck, d. de. Gedichten. 325.

Clercq, D. de. — Zie W. de Clercq. 74.

Clercq van Jever, E. de. — Zie Reg. Tooneel.

dereq, F. S. A. de. Het Maleisch der Molukken. 998.

Clercq, G. de. De Sodet. mercatoria Neerl. H. 669.

— (Leven van). Lb. 1858 , 276.

Zie: GidB. 130.
deroq Hzn, J. de, Grafdichten. 563, 571, 577. n. 1008.

Zie: Reg. Tooneel.
Cleroq, J. du. Mémoires. II. 99.

Clercq, M. A. de. — Zie Reg. Tooneel.

dercq, N. de, Tooneel d. beroemden hertogen II. 5.
Zie: van Goathoeven. II. 90.

Clercq, W. de, Aan I. da Costa. Hs. 81.

— Brieven. Hs. 84.

— Invloed d. vreemde letterkunde op de Nederl. taai-
en letterkunde. II. 965.

— Welkomst-groete aan Willem de He. 509.

— (Leven en dagboek van). 74.

— Overdrukjes*

Zie: Bowring. 652. — Stemmen. II. 249.

Clercqius, J. — Zie Psalmen. 242.

Clericus, J. — Zie: Eloge. 74. — A. des Amorie
van der Hoeven. 74. — Horatius. 300, 301. —
Wetstenius. 74.

Clerzelier. — Zie Descartes. II. 912.

Cleuters, S. Stock geb. — Zie Stock.

Cleve, Joh. C, Brief a. A. Uyttenhoven. Hs. 59.

— Grafdichten. 566 , 578.

— [Versohill. dichtwerken]. 406.

Clifford, G., De foedere Hollandorum et Zelandorum

facto a. 1576. H. 115.
Clignett, J. A., Bijdrage tot de oudeNederi. letterk. 209.

— Brieven. Hs. 59.

— Vertoog o. Huydecoper's uitg. d. Rvmkronyk. 205.

Zie: van Bolhais. Hb. 6. — Jaoob van Maerlant.
204. — Lodewflk v. Velthem. 206. — Menge-
lingen (Taalk.) 140. — Schatkamer. 164. —
van der Schneren. 166.

Clioos Cytter. 278.

— MaeS'zangen. 283.

Clitau, Th., Overeenstemmelse imellen d. Romerske og
Danske Raet. II. 785.

Cl. N. -- Zie Bellum. 451.

doek (Lenaert). — Zie liede-Boeck. 253.

Clodius. — Zie Epistolarum decas. 889. — Reg. Tooneel.

Clodius, C. A. H., De carminis heroici. 899.
Zie: Seame. 802.

dodius, C. C, Diss. expon. Henrici Leonisiter Hie-

roflolymitanum. II. 18.
Cloet, J. J. de. Proeve o. d. Fransche en Nederl.

talen. 39.
Clomes, P., Elementarbuch. TL. 766.

— Versuch e. Beschreibung Luxemburgs. II. 766.
Clonard, J. Em. de. — Zie Reg. Tooneel.
dopper, P. de, [Versch. gelegenheidsgedichten]. 433.

Zie: Confusie (Ketters). 191.
Cloas, C. A. — Zie Jordanis. EL. 689.
douwet, J. Bapt. — Zie Vossius. 348.
Clouwet, M. — Zie Voasius. 348.
Clouwet, P. — Zie Virgilius. 298.
Cloux, A. du. — Zie Bundel. II. 587.
dusius, C, Galliae Belgicae descriptio. EL. 795.

Zie: Dodonaeos. II. 948. — Plutorchoa. 699.

Cluverius, Ph., Batavische oudheden. II. 93.

— Comm. de tribus Rheni alveis et ostiis. II. 93.

— Germaniae antiquae libri tres. U. 695.

— Introductio in universam geographiam. II. 39.
Clybuig, J., Bruiloftdicht. 543.

— Mengel en tooneel-poëzy. 362.

151

V. CLTBüRG. — OOLLECnoN.

152

Clybarg^ M., Tooneel-poëzy. XVL

C. M. — Zie Eunst-AbulemieP 323.

G. M. D. E. — Zie Reg. Tooneel.

Cnoop Eoopmans, W. — Zie Koopmans.

C!obbett, W., Le Maiire d'Anglais. 836.

Cobet, C. G., In memoriam J. G. Hulleman. 81.

Cioccejas, J. — Zie yan der Plier. 74. — van Gor-
kom. 74.

CkKsdufl, G., Kromjk. IL 689.

Cochet, La Normandie souterraine. II. 827.

— Sépultores Gauloises. II. 828.

Gochlaeu8> J., Vita Theoderici regis Ostrogoth. II. 690
Gock, A. M. de. Doei y. h. Middeld. onderwijs. U. 317.
Cock, D.—Zie Godtyruchticheyt. n.902.--PiétéJI.902.
Cock, G. Th. de, fiijbeldichten. 377.

— Lijkrede op G. F. Baron toe Schwartzenberg. 732.
Cock , H., Brief a. K. W. Tjdemau. Hs. 69.

— De regten d. Hery. Gemeente te Leyden. IL 493.

— „ MM Stad Lejden op het paarl. meer.
n. 530.

— (Leyen yan). Lb. 1867, 3.

Ck>Qk, H. de, Openüjk Protest. II. 382.
Zie: Tweede Verzameling. II. 860.

Cock, M, Lijkrede op J. Hofstede. 729.

Cocq, G. -- Zie Psalterium. 892.

Codde, P. A. •— Zie Heg. Tooneel.

Code (Le) ma9on. — Zie Pligten. II. 387.

Codex argenteus s. sacr. Eyang. yers. Goth. fragm. 743.

— Dlplomaticos s. Anecd. res Mogontinas. II. 692.

Foldensis. II. 722.
LosBensis. II. 816.
Neerlandicus. II. 62.

— för die practische Diplomatik. II. 16.

— Gotic. Ambros. s. Epist. Paoli vers. Got. 744.

— inscript. Boman. Dannb. et Rhen. II. 742, 851.

— „ „ RhenL II. 729.

— juris Islandoram. — Zie Gr&gds. II. 788.

— Lanreshamenais Abbatiae diplomaticas. II. 738.

— traditionom Corbeiensium. IL 726.

— Zamoscianus (Der), n. 770.

Codicüle y. d. Ned. Oorloghe. — Zie yan Nierop. 431.

Coehoom, G. Th. yan, Leyen y. Menno y. Coehoom.
n. 176.

Coehoom, J. P. de Girard de Milet yan, NeerL weer-
baarheid, n. 301.

Coehoom, Menno yan (Werken betreffende), n. 175.

Coen, J. Pz. — Zie Wap. DL 663.

Coenders yan Helpen, W., Nobiliarom Groningannm.
IL 1057.

Coenen, F. — Zie Wap. 294.

Coenen, Joh. M. — Zie Wap. 294.

Coenen yan 's Grayesloot, J. F. L. (Leyen yan). Lb.
1886, 340.

— Oyerdrokjes.

Coens, J., Confdtatie oft wederlegginghe. U. 363.
Coens, M. — Zie Landjuweel 184.
Coertse Jnn, W. — Zie Reg. TooneeL

M

M

»

Coetier , G., Laetitia publ. ob adyentum Guilielmi IEL
n, 173.

— Or. in ady. Joannis Gnilliélmi Frisonis. n. 633.

— „ fun. in obit Henrici Casimiri. II. 173.

— „ „ „ Joannis Gnilliélmi Frisonis. EL 177.
Coets, F. J., geb. yan Westrem, Gods yoetstappen. 371.

— Grafdicht. 572.

Coets, H. — Zie Enclides. 598.

Coets, J. W., Opwekking y. NeerL yolk. II. 183.

Coenr, J. de. Een yaderlands lied. 456.

Coeyerden (Geslacht yan). — Zie Polyliet. II. 69.

Cohansen, A. yon. — Zie Abbildungen. IL 744.

Cohansen , J. H., Neo-Thea of nieuwe theetafeL IL 949.

Cohen, L. Ali. — Zie Gruno. 131. — Isensee. II. 295.

Cohen, I. J., üitboezeming eens Hebreërs. IL 247.

Cohen, L. N. — Zie Reg. en Suppl. Reg. TooneeL

Cohen, S. J., Verdediging yan S. A. Dwars. IL 337.
Zie: Reg. Tooneel.

Cohen Stuart. — Zie Stuart.

Cohn, A., Shakespeare in (tomany. 835.

Cohn, I. J. — Zie Reg. en Suppl. Reg. Tooneel.

Coiri, J. B., Linguae etniscae grammatica. 911.

Cobi$o Belmonte, B. £., Hery. regerings-stelsel. H. 679.

Colardeau, Ch. P. — Zie Reg. Tooneel.

Colenso, J. W., [VerschilL werken]. II. 887.

— Natal Sermons. 848.

— Oyerdrukjes.

Colerus, J., Leyens-besohr. yan B. de Spinosa. 90.

— Zionis Maria Stuart Fidissima Nutrix! ü. 838.

Colet, L., Promenade en Hollande. IL 402.

Coleyeldt, C. A., Bedenckingen. II. 529.

Coleyeldt, J. J. — Zie Lust-hoofien. 275. — Peg&-
sus (Amsterd.). 276. -— Reg. Tooneel.

Colholms roos. 0-sprook. 160.

Colibrant, C. ik Staeyen k, Yergode Wieghsang. 341.
Zie: Nederlandt. 486.

Coligny, Ch., La chanson Franpoise. 942.

Coligny, G. de. — Zie Sandras de Courtilz. IL 820.

Colijn, M. — Zie Yocabulario. 918.

Colin. — Zie Tressan. 962.

Colizzi, J. A. E. — Zie Reg. Tooneel.

CoUadonus, N. — Zie Calyinus. II. 896.

CoUaes, H., Oyerdrukjes.

Collalto, A. — Zie Reg. Tooneel.

OoUatiën. Hs. 19.

Collé, Ch. — Zie Reg. Tooneel.

Collé, J. — Zie Alewijn. 49.

Collecdon de Piezas selectas de yarias obras Espan. 919.

Collectanea M^laica yocabularia. 49.

CoUectio Diss. hist.-phil. ex Museo J. C. Graeyii. 26.

— Epistolarum de epocha linguae Germanicae. 757.

— monumentorum, rerumq. maxime insigninm Belgii
Faederati. U. 66.

— (Veterum scriptorum) et monum. histor. O. 17.
Collection (A) of 100 Pieces of Engl. Literature. 843.

— de Chroniques Belges. — Zie Jan yan Heelu. 205.

— „ docum. inèd. conc Thist. d. L Belgique. IL 789.

158

COLLSCTION.

COKCEFE-KSQUEST.

154

GoEection de mémoires a. l'histoire de Belgiqae. II. 60.

— de pièoes intéressantes. n. 1051.

— (Novell) de paskeye ligeoiss. 940.
Collectioiis of the N.-York historical Society. II. 880.

— sdentifiques de Benaiz. — Zie Joly. n. 809.

Ck>llegie ('t Conspiratiiifl). n. 136.

CoUegiam Ciy. Acad. Logd. Bat. Sapr. (Het), aan
alien die het wel meenen met de HoogeschooL II. 605.

GoUen, Cl, F. yan. De naadinis. II. 370.

Gollert, J., Bniüoftdicht. 543.

Ck>lliQr, J. Payne, N^otes to Shakespeares Plays. 846.

Collin. — Zie Reg. TooneeL

Collin d'Barlenlle, J. F. — Zie Reg. ïooneel.

GoUin de Plancy, J., Satanalien. II. 898.
Zie: Godefroid de Bouillon. 948.

Gollin dePlancy^ J.A.S.^JacquemiQlefrano-ma90Q. 955.

GoUins, J. Churton. — Zie Tourneur. 847.

Goüins Levey, G., The Coloiiy of Victoria, n. 883.

Golloquia et Diddoiiariolam octo liogoaram. 43. 43.

— satirico-moralia. 633.

GoUot d'Escary, H. — Zie Eacury.

Gollot d'Herbois^ J. M., Almanak v. d. vader Gerard.
n. 311.

Zie: Beg. Tooneel.

Golm, J. S. — Zie Eolm.

Colman. — Zie Reg. Tooneel.

Golman de jonge» G. — Zie Reg. Tooneel.

Golmjon^ G., Beknopte Friesche spraakkunst. 833.

— Over het Boek ▼. Adela. II. 613.

— 0?erdmkjes.

Zie: Catalogus. II. 606. — Ewangee^e. 838. —
J. H. en E. Halbertsma. 826. — Iduna. 828. —
Johansen. 827.

Gologna> A. — Zie Mayer. 984.

Golom, J. A., De vyerighe Colom. II. 398.

Goloma^ C.^ Las Guerras de los Estados Baxos. II. 13L.

Golombier, M.^ Yoyage de Sarah Bernhardt. 957.

Golomiéj P. — Zie Scaligerana. 950.

Golonins, G. (Leven van). Hs. 64.

(Jolonius, D., Or. de illostri victoria. IE. 138.

Colonna^ Y.^ Le rime spirituaU. 915.

Golumba, W., Naamlijst d. predikanten. IE. 621.

Colyenerins, G. — Zie Balderic. II. 838.

Gomans, J. — Zie Hartins. II. 133.

Comberoose^ A. de. — Züe R^. Tooneel.

(}omedie (De) met den Aankleven van dien. CCLYm.

Comenius, J., Brief a. d. Admiraliteyt. Hs. 71.

Comenios, J . A.» Janna Lingoaram reserata aurea. 44 ,
46. n. 964.

— Portael d. saecken en spraecken. 44.

Zie: Beg. en Snppl. Beg. Tooneel.

Ck>me8tor, P. — • Zie Bibel. 613. — Testament. Hs. 13.

Gomiers, Traite de la parole. 9.

Gomité te Leiden tot verleenen van hulp aan gekwetste
militairen. H. 494.

— Flamand de Franoe. 134.

Gomma^ D., Brief aan Brinxma. IL 381.
Gomnuuiy B. — Zie Keg. Tooneel.

Ck)mmelin, G., Beschrijving v. Amsterdam. IL 539.
Commelin, I.^ Fredrick Hendrick. II. 140.

— Wilhelm en Maurits v. Nassau. IL 130.

Zie: Begin. II. 668.

Commelin Ezn., J. — Zie Reg. Tooneel.

CommeUn. — Zie ook Kommelin.

Commentaires de Charles Y. II. 846.

Gommentarii historici duo. II. 781.

Commentariolos de statu Gonfoed. prov. Belg. — Zie
Boxhorn. H. 395.

Gommentationes Latinae Tertiae Classis Instituti Reg.
Befe. 130.

CommerciaBelgii Austriacicum Indis... defendit. II. 669.

Commercium epistolioum. H. 888.

Commines, Ph. de. — Zie Choix. H. 819. — Gedenk-
schriften, n. 830. — Historiën. H. 830.

Commissie (Ylaemsche). 66.

— V. Christelijk onderwijs. II. 460.

Commissi»- of Beveelboeken (Grafelijke). H. 97.

Common Prayer (The Book of). 843.

Communication ir. the Govemor of N.-Tork transm.
the Report of A. Yattemare. H. 879.

Commys, H. J. (Lijkrede op). 738.

Comoedia. Ein Gedicht des Spels van Sinnen. 318.

Comoedia Yetus. — Zie Meerman. TL. 368.

Compagnie (Werken betxeff. de O. Indische). II. 668.

— (Werken betreff. de West-Indische). II. 677—79.

— (Stukken betreff. de West-Indische). Hs. 43.

Comparaison d. 1. langue Puniqne avec 1. langue Ir-
landaise. — Zie Yallenoey. 867.

Compendio della Dottrina Cristiana. 986.

Compendium d. Kerkelijke Wetten. U. 390.

Compliment (Het Engelsche Nieuwe-jaars). H. 199.

Compte-rendu dn Congres officiel des institutions pour
les aveugles. II. 919.

— des séances d. 1. Comm. R. d'histoire (d. TAoad. de
Belgique). 133.

Comte de Paris. — Zie Célébrités. 937.

Comte, A., Notice s. 1. méth. delectureintitnléeAnio-
bascie. 933.

Concept d. d. gemeene Edelen ... op 't pampier ge-
bracht. U. 569.

— eener nadere unie. Hs. 43.

— publicatie wegens de heffing v. penningen. IL 319.

— V. Octrooi rakende de oprichting d. W. Ind. Gomp.
Hs. 43.

— V. d. platgrondighe afbeeld, v. utrecht. U. 598.

— van Redres ende Accommodatie. II. 147.

(3onoept-plan ter inrichting d. Grondvei^aderingeiL
n. 330.

— tot het erigeeren van een Yrij-corps. II. 473.
Concept-Reglement v. Bestuur v. Leyden. U. 484.

— V. d. proviss. Raad te Leyden. II. 484.

— op de Regeringsbestelling v. d. Prov. Utrecht. 11.587.

— ter verbetering d. Falniekhailen te Leyden. IL 511.

Concept-request d. d. Geoomm. d. bnrgemxHnp. te
Utrecht. II. 596.

— V. d. borgers v. d. drie overheerdeProvintian. IL 587.

155

0ONCEPT-EEQÜB8T. — COKSTAHTIVI.

156

Conoept-requeet y. bargeren ▼. Rotterdam. II. 530.
Gonciliatoir beneveiis Inatructie. II. 443.
Ck)noioiie8 ooto habitae ooram Imp. Maj. 964.
Conclaye Legatoram Gallicoram et Belgicorum. II. 161.
Conclusiën by Stadt ende Lande genomen. II. 640.

— in zake het St-Anthonj-gasthnis. II. 637.

— mitagaders Decisien ofte Sententien. II. 640.
Concordaat ((ïeen) met Rome! — Zie Koenen. 509.
Gonoordia. — Zie Genootschap. — Gezelsohap.

— et labore. — Zie (Genootschap.

— et Libertate. — Zie Genootschap.

— (Naturae et Scriptorae). Comment. de literis. 6.
Ck)ndé^ J. de. — Zie Reg. Tooneel.

Conditien d. veyling van Heenvliet. Hs. 48.
Conduite (La) des chefis d. 1. reyolnt. Holland. II. 213.
Conen de Prépéan, Stenographia. 9.
Confessie ofte Belydenisse des (jreloofe. n. 35.

— en Verhooren (v. Balth. Gerards). — Zie Moord,
n. 117.

Confession de Foy. — Zie y. Toorenenbergen. ü. 345.

Confessionale on Beichtspiegel. 798.

ConiBdct of (yonscience. — Zie Engl. Plays. 843.

Confraaters (De twee yroolijke). 287.

Confusie (Ketters) met 'tslodt d. lippen. 191.

Confutatie (Een corte) oft wederlegghinge. U. 361.

Congres international de Statistique. II. 20.

Congresberichten. 63.

Oonisressen (Xaal- en I^etterknnditfe). 57.
U. 965.

— (Handel, d. Nederl. taal- en letterkundige). 62— 64.
Conijnenberg, L., Bruiloftdicht. 536.

Coninck (Jongkindt). — Zie Jongkindt.

Coninckx, S. M. — Zie La Fontaine. 314.

Conincxbergen, Z., De Duytsche chronologie. U. 3.

Coningh^S., Yrage raeckende 'tStuck yan Leeninghe.
DL 147.

Coningh, Th. de. — Zie Reg. Tooneel.

Coningh, C. T. yan Assendelft de. Ontmoetingen
ter see en te land. II. 48.

— Mijn yerblijf in Japan. U. 862.
Coninghen (Van den drie). Hs. 10.

Conqueste yan Indien. — Zie de Zarate. II. 882.
Conrad, F. W., Leyen yan Chr. Brunings. 73.

— Mem. oyer het yoordeelige yoor Delfland. H. 445.

— Yerh. oyer de Rhijnlandsche Slaaperdijk. H. 445.

— (Leyen yan). 74.

Conrad, J., Carmina Latina. 899.

Conrad, J. F. W., Beoord. Ontwerp Zeehayen. II. 525 .

— De Honds-bossche Zeewering. II. 535.

— Leyen y. J. A. Beijerinok. Lb. 1874, 141.

— Waterbouwkundige aanteekeningen. ü. 570.

— Oyerdrukjes.

Conrad, M., Cudischet. 959.

— Fablas en poesia Romanoha. 960.

Zie: BegUs. 960.

Conzadi. — Zie Eyangelie. 1005. — Historie. II. 610.
Conradi, C, Lykreden. 729. IL 679.

Conradi, D. A., Cryptographia denudata. 10.
Conradi, P., Tempelier en yolksman. 687.

— Oyerdrukjes.

Conringius, H., Animadyersiones politioae. II. 939.
Zie: MAohiaTelU. II. 929. — Tftcitns. II. 687.

Conscience, H., Geld en adel. 678.

— De Grootmoeder. 712.

— Romantische werken. 678.

— De sleutel d. gezuiyerde spelling. 65.

— (Leyen yan). 74.

Zie : Gedenkboek. II.968.~ Kimst-enLetterbUd.l8S.

Conscience-ALbum. 74.

Ck)n8criptie (Wet op de). II. 229.

Conseils (Derniers). Testament politique. H. 1058.

Considérant, N., Hist. d. 1. réyolution du XYIe siècle,
n. 107.

(üonsideratiën betr. de Ambachtsheerlijkheden. ü. 825.

— en middelen om de duinen te herstellen. II. 295.

— ende Redenen daerby de nootsaeckelyckh. d. Stadh.
Regering wordt aangewesen. II. 635.

— op het bericht y. S. H. d. Prinoe y. Orange. IL 451.

— „ ,, Publyck Gebedt. H. 150.

Zie ook: Kecht-heylsame Maximes. II. 160.

— op de Memorie yan J. Adams. II. 200.

— „ „ zaak y. Louis yan Brunswijk. II. 2(X).

— oy. d. tegenw. Toestand y. h. Vereen. Nederland,
n. 156.

— oyer den 2en en 3en Brief. — Zie La Fargue. II. 189.

— „ het stuk y. d. manufacturen. II. 268.

— „ de yerschillen in de steden y. Gelderl. II. 431.

— oyergeg. a. d. Ridderschap. — Zie ten Brink. U. 629.

— yande Vrede. II. 127.

— y. importantie op de gewigtige propositie. EL 473.

— yan de Staten y. Zeeland. — Zie Schat. II. 185.

— „ Staat. — Zie de U Court. II. 148, 1044.

— tegens seecker boeckje. II. 431.

— (Eenige) of Aanmerkingen. II. 371.

— (Nootelycke). 11, 127.

— (Seecker) op het bekomen y. schoone schepen. Hs. 44.
Considerationes (Ampl., Consult . . . yiri). II. 1044.
Considérations d'estat. s. 1. Traicté delaPaix. IL 125.

— s. 1. gouyemem. d. Pays-Bas. — Ziey. d. NootH. 99.
Consolato (II) del mare. II. 925.

Conspicilia Batayica. 431.

Conspiratie (Engelsche). II. 836.

Constans. — Zie Brief. II. 228.

Constant, B., Wederwerkingen in den Staat. H. 930.

Constant Rebecque, J. D. C. C. W. de, Le Prince
d'Orange. E. 244.

Constanter. — Zie Genootschap. — J. yan Lennep.

Constantia et Labore. — Zie Genootschap.

Constantijn. — Zie M. P. W. C. y. d. Does geb.
Scheltema.

Constantijn de Groote (Werken oyer). II. 31, 854.

Constantine et terrain enyironnant. II. 870.

Constantini, Leyen yan Scharamouohe. 708.

(üonstantini Caesaiis de Agricultura U. XX. IL 950.

157

A. CONSTAHTIKVS. — COFIE.

158

Constantiniis, A. — Zie Muretos. 893.
CoDstantiiis^ Ch. — Zie G. Yoetius.
Constitutie nopenfl het Armen-Bestuur. II. 393.

— of Bulle van aemens de Xldc. II. 33é.

— ▼. d. Oranje- Vrijstaat. II. 1058.

— T. h. Bat volk. — Zie Ontwerp. IL 222. — Plan.n.220.
Constitutie-speL 716.

CÏQnat-redeneringen (Gesticht.). — Zie Jnstinius. 367.

Contempeiacie (Een soete) van die m jnne Christi. Hs. 19.

Contemplacie en Meditatie op dat . . sondaegsche
gebet. 613.

Contention between Liberaiity a. Prodigality. — Zie
Engl. Plays. 843.

Contes dévots etc. — Zie Fabliaux ou Contes. 941.

Gontinuatio Annalium Alberti Stadensis. II. 1035.

Contra-aanieekeningen van 19 leden d. Vroedsoh. v.
Leyden. II. 475.

Contract (Fragm.) van 1403. Hs. 46.

— V. Bnrgem. v. Leiden met eenige burgers. Hs. 48.
Contraduc^ A. — Zie Reg. Tooneel.
Contra-Dwaispaal (De). VIIl.
Ck>ntrarMemorie ... aan Willem de Y». II. 206.
ContrarProject. Tractaet v. Vrede. EL 164.
Ck)ntract ende Verbontenissen. H. 640.
Convent, J. van. Brief a. A. Kluit. Hs. 59.
Convent ten Oever, H. J. J. van. — Zie Oever.
Conviva. — Zie G. Keiler.

Cook, James (Leven van). — Zie Rogge. 709.

Cooke, A., Werck, meer werck. U. 369.

Cooke, W., üntersuchung d. Beligion. II. 840.

Gooi, G. — Zie Schuitpraatjes. 175.

Cool, J. — Zie Brassica.

Cool, S. — Zie Reg. Tooneel.

Coolhaes, C, Trouwe waerschouwinge. II. 364.

— Van seeckere seer costelycke Wateren. 626.
Coolhaas Jz., C. (Leven vau). 74.

Cooll, J., Lijkrede op L. Beels. 727.

Coolsma, S., De Bijbel en de Evang. Zending. U. 389.

Cooper, Th., Lord Lytton. 834.

Coopman, Th., [VerschiU. dichtwerken]. 425.

— Overdrukjes.

Zie ook : 1880—1880, Onxe dichters. 226. — Dicht-
en KanBthtUe. 184.

Coopmans, O. J., Zee-Clio. 438.

Coorenwinder, D. — Zie Sententien. II. 136.

Coornhert, D. V., [Verschill. polem. geschriften]. 11.363.

— [Verschill. prozawerken]. 628, 624.

— Brieven-boeck [en: Hondert brieven]. 109.

— Justificatie d. Magistraet tot Leyden. 468.

— Lied-boeck. 251.

— Klejn-Munster. H. 355.

— Proeve v. d. Nederl. Catechismo. II. 901.

— Worcken. 189.

— (Werken over). — Zie J. ten Brink. 74.

Zie: Aagafltinns. 607, 608. — Boccaocio. 662. —
Boêthios. 304. — Cicero. 603. — Ghebrayck.
304. II. 993. — HerodianuB. 600. — Homerus.
296. — Fandolphaa Ck)llenatia8. 804. — Philo
Jodaeos. 598. — Seneea. 602. — Twe-tpraack.
149. — Reg. Tooneel.

Coomhout H. Jz., Nasporing v. Hollands heU en
rampen. II. 106.

Gop, A. van de, Aüscheid en Intrede leerrede. 728.

Cope, W. H., Glossary of Hampshire Words. 842.

Copes, H., Ad versaria. Hs. 34.

— Annotationes variae. Hs. 34.

— Brieven. Hs. 59.

— De Bibl. SS. Salvatoris Bononiensi. Hs. 76.

— Inscriptiones Latinae. Hs. 34.

Zie: Ackend^k. Hs. 64. — F. de Wede. Hs. 78.

Copes, W. H., Brief a. H. Copes. Hs. 59.

Copes van Hasselt, J. C, Handboek betr. de uitiegg.
V. woorden. Hs. 5.

— De jurisdictione criminali in (}eliia. U. 417.

Copia Missiven (betr. de onlusten te Nijmegen). II.
430, 431.

— van sekeren sommatie Bryeff. TL. 126.

— Vraegh-Articulen om te verhoren F. v.Er.kenz.n.431.
Copie (Dit is de) v. h. Pasquil. H. 520.

— des Briefs . . . aengaende d. Biddach. H. 129.

— d. rinstruotion donné k Spinola etc. H. 128.

— „la Memoire donné k M. M. les Ambass. U. 163.

— eenes Briefs . . . v. Christianus v. Sassen. 11. 751.

— Resolutie d. Staten v. Vrieslandt. II. 166.

— uit Delft. — Zie Moord. H. 118.

— V. d. Agreatie ghes. bv d. Coningh v. Spagnien.
II. 126, 129.

— V. d. Attestatie gez. a. A. v. d. Velde. II. 592.

— van de Belijdenisse . . . v. C. de Hoogh. n. 127.

— „ „ BriefTghesohr. a. Herm. V. d.Bergh.II.126.

— „ „ Brieven d. St. v. d. Gheun. Prov. aen den
St. V. Holland. 11. 126.

— V. d. Instructie . . . ghegeven aen Spinola. II. 128.

— „ „ Namen d. Coninclicke e. and. Potentaten Ghe-
santen. U. 128.

— V. d. Namen d. Coninghen. II. 128.

— „ „ Onkosten gedaen bij Willem de I«. II. 146.
Ordonnantien in Echlnsaken. II. 418.

„ tegens d'Ontvoeringe. II. 418.

— „ „ Procuratien gheg. bv de Coningh v. Spagnien.
n. 129.

— V. d. Brief. . . aen de resp. Provintien. II. 133.

— „ e. brief d. e. vader aan zijn zoon geschreeven.
U. 476.

— van een Brief geschr. uyt Antwerpen. II. 171.

van H. Verhoeff. II. 157.

„ W. N. P[esters]. II. 595.
„ uyt Londen (v. 3 Dec. 1688). II. 837.
„ gevonden brief. II. 595.

— „ „ Missive d. d. Burgerm. v. Amsterdam. II.
167, 1045.

— V. e. Missive v. e. Bemonstr. Predicant. II. 136.

— „ „ nadere Remonstrantie. IL 167.

— „ „ onderschepten brief. n. 595.

— „ „ Requestgepres. d. 350 Edele Burgeren, n. 169.

— V. h. Vonnisse . . . gewezen jegens Pieter Panne,
n. 123.

— van seeoker Advys, nop. die Swarioheden in de
Kercke. H. 368.

>» »t

» »

M

n

>f

u

n

f»

»

$9

n

159

COPIB. — M. COBVS&.

160

Copie van sekere brieyon . . . handelende y. d. peraeye-
lantie. II. 367.

— yan seker Kefereyn b. d. oyerbeerde Ned. Proy

gheschreyen. 499.

— yant Yertoogh gheschreyen by Slatlus. II. 136.

— yan zekeren Brief . . . aen den Abt yan N. IL 134.

— (Antentyke) d. Articulen y. h. Consistorie. II. 898.

— (Een waerachtighe ende perfecte). II. 835.

Ck>pien der brieyen gewisseld t. d. Riddersoh. ende Stede-
Gesanten, n. 430.

— y. d. yonnissen binnen Lejden gewezen. II. 468.
Copineaa^ Easai sar Torigine des langaes. 27.
Goppée, F., Les Jacobites. II. 1034.

— Madame de Maintenon. 960.

— Seyero Torelli. 960.

Zie: Célébrit^. 927. — Sappl. Reg. Tooneel.

C!oppelIo, J. Kappeyne yan de. — Zie Eappeyne.

Coppenol, A*. yan. — Zie Onderwijs. II. 958.

Ck)pper, J. — Zie Descartes. II. 912.

Copye. — Zie Copie.

Copyn, J., Bmiloftdiohten. 641^ 646.

Coqnelin^ C, IJn poète philosophe. 928.

Coquerel fils, A., Les églises et Pesprit. 956.

— Jean Calas. II. 826.

— Sois un homme. 956.

Coquerel, A. L. C, Sermons. 955.
Zie: Barbaald. II. 1015.

Coquillart, G., Oeuyres. 949.

Cerberus^ C. — Zie Schrader. II. 3.

Corblet, J., Glossaire du Patois Picard. 939.

— Oyerdrukjes.

Corday, Charlotte de. — Zie Jorissen. II. 823.
Corderius, M., Centuria coUoquiorum. II. 1029.

— De corrupti sertnonis emendatione. 879.

— Sententiae proyerbiales. 57.

Cordero, J. M. — Zie Flayius Josephus. 921.

Cordes (Geslacht), -r Zie yan der Heyden. II. 70.

Cordes, F., [Verschill. dichtwerken]. 407.

CordeSj L. G., Brief a. D. ü. Heinemeyer. Hs. 59.
Zie: Ooeze. II. 1021.

Cordesius, J. — Zie Epistolae. 889.

Cordier de Saint-Firmin, E. — Zie Beg. Tooneel.

Coremans, H. F., L'année de l'andenne Belgique. n.792.

Coren. — Zie Keuren.

Coriat Jr. — Zie Paterson. II. 400.

Corieya, J., Schat d. Nederd. wortelwoorden. 156.

Cormon, J. L. B., y V. Manni,Diccion. Ital.-Ëapafiol. 53.

Cornarius^ J. — Zie Constantinus. U. 950.

Corneille^ Jean, — Zie Beg. Tooneel.

Corneille, P., Théatre. 958.

— Thomas y. Kempens Naayólging y. Jezus Christus.
313^ 314.

Zie: Hayerkamp. II. 957. — Reg Tooneel.

Corneille, T. — Zie de Vaugelas. 929. -— Reg. Tooneel.

Comelia. — Zie Engl. Plays. 843.

Comelia, Dames- Almanak. 190.

Comelis. — Zie C. Spoelstra.

Cornelis Adrz. y. Dordrecht — Zie Historie. II. 347.

Gomelissen^ U., Brieyen. Hs. 71.

Comelissen, N., Acte d. déyouement de P. y. d. WoriL
n. 465.

— Guillaume I intercédant pour les Cathol. H. 116.

— Origine de TAcadémie de Gand. IL 809.

— „ des Chambres de rhétorique. 209.

— Oyerdrukjes.

— (Leyen yan). Lb. 1850, 96.

Zie: Soavenirs. 86.

Comelisz, A., Twee oorte Sermoenen. U. 118.
Comelius, A. — Zie Ocko Scharlensis. IL. 607.
Comelitts, N., Oyerdrukjes.

Cornet, L. du, Histoire d. guerres de Sayoie. II. 49.
Cornets de Groot. — Zie de Groot.

Cornette, A. — Zie Cupérus.- n. 964. — Toekomst.

IL 307.
Cornill, A. und O. — Zie Neujahrsbbtt. II. 733.
Coronel, S. S., Herinn. a. d. hist. tentoonst II. 613.

— Middelburg yoorheen en thans. II. 578.

— Schetsen uit het Markersche yolksleren. II. 535.
Coronel Pereira Izn., D. — Zie Pereira.

Corpus der Groninger Rechten. II. 648.

— inscriptionum Rhenanarum. II. 729.

— Juris Germanici antiqui. II. 702.

Corput, A. yan de, Goddelycke Vierschare. 649.

Corr, M. — Zie White. E. 243.

Corrector (Een). — Zie Opmerkingen. 153.

Correspondanoediplomatiquede. . . Marlborough.n.175.

Correspondence betw. the Goyern ot the Cape of Good
Hope a. the Pres. of the Orange Free State. II. 683.

Correspondent (De). II. 203.

— (De flaagsche). II. 206.

Correspondentie tuss. het Gemeentebestuur y. Leeuw,
en het Best. y. h. St. Anthony gasthuis. II. 626.

Correspondenz d. Schlesisohen Gesellsch. f. yaterl. Cultur.
n. 709.

Correspondenz-Blatt d. Gesammtyereins d. dtschen Ge-
schichts-Vereine. II. 687.

Corsse, L. — Zie Reg. Tooneel.

Corstiaan de Jong. — Zie de Jong.

Cort, F. de. Liederen. 423.

— Zingzang. 294.

— Oyerdrukjes.

Zie: Daatzenberg. 410. — Maandschrift (Nederd.).
134. — Toekomst. II. 807.

Cort yan der Linden, P. W. A., De Zilyercrisis. II. 286.

Cortenaer, B., Honderd geometrische quaestiën. Hs. 76.

— De ses eerste boeken Fuclidis. Hs. 76.

Cortenberghe, J. W. yan. — Zie lieg. Tooneel.

Cortet, E., Ëssai s. 1. fêtes religieuses. II. 30.

Cortgeen, J. F. yan, Stichtschecleynechronicke.n.590.

Corticelli, S., Kegole . . . della lingua Toscana. 914.

Coryer geb. yan Hattum, A. (Lijkdichten op). XI.
Zie: Beg. Tooneel.

Corver, G. — Zie Reg. Tooneel.

Coryer, M., A&cheid yan Leiden. VlLL.

— Bekendmaking. XL

— Iets yoor oom en neef. XTI.

161

M. CORVER. — LA COUB.

162

Corver, M., Tooneel-aan tekeningen. XI.
Zie: Reg. Tooneel.

Corvin-Wiersbitzky, O. v.. De SOjarige oorlog. II. 107.

Ck>ryinQs, J. A., Christelicke ende ernstighe verma-
ninghe. II. 365.

Zie: CUpmarius. II. 934.

Cos, D. — Zie Benningbroek. 528.

Cos, J., Bechtageleerde verhandelingen. II. 261.
Zie: flodorp. 538. — Reg. Tooneel.

Cosijn, P. J., Nederlandsche spraakk. 148. II. 979.

— Vergelijkende Spraakleer. II. 963.

— Oefeningen bij de Nederl. spraakk. II. 979.

— Taalk. ontdekking v. J. y. Vloten beoordeeld. 172.

— Overdrnkjee.

Zie: Bydnigen (Taalk.). 139. — van Dale. 169. —
Franck. II. 980. — Taal- en Letterbode. 189.

— T^dsckrift V. Ned. taal- en letterkunde. 183.

— lYoordenboek. 168.

Cosijns, A. (Leven van). 75.

Cosri (Liber). 983.

Cosman, A. C, Diss. inaug. de delictis. II. 926.

Cossa, L., Overdrakjes.

Cost Jordens, W. H. — Zie Jordens.

Costa, A. da. Brief a. H. W. Tydeman. Hs. 59.

— De pace Ryvicensi. II. 173.

CosU, E. H. — Zie Mittbeüangen. TL. 754.
Costa, Is. da, Aan Nederland. 510.

— Bezwaren tegen d. geest d. eeuw. II. 240.

— Büderdijk herdacht. 70.

— Blief aan J. H. Schoiten. II. 385.

— Brieven. 111. Hs. 59.

— De Chaos en het licht. 511.

— [Verschill. dichtwerken]. 404.

— Eenige opmerkingen omtr. h. ondersch karakter d.
Gron. godgeleerden. II. 384.

— Eigenhandige opstellen. Hs. 31.

— Feestliederen. 268. H. 990.

— Geestelijke wapenkreet. II. 241.

— Ghrafdicht op B. Capadose geb. da CJosta. 564.

— Herinneringen aan Willem de Clercq. 74.

— Bij de Ujkbaar v. VSTillem de Clercq. Hs. 82.

— Inlicht, omtr. het karakter v. Prins Maurits. H. 241.

— Eerst- en Nieuwjaarsintreezangen. II. 990.

— Landgenooten, met het oog op God, blijft Neder-
landers. II. 252.

— De mensch en de dichter Bilderdijk. 70.

— Ophelderingen aang. d. rechtspleging v. J. v. Olden-
bameveld. 11. 241.

— Paolus; eene Schnftbeschouwing. II. 890.

— Progr., Inleid, en Slotrede eener reeks v. voorl. over
de geschied, d. vaderlands. IE. 80.

— Bekenschap v. gevoelens. II. 383.

— De Sadduoeën. H. 241.

— Verscheidenheid en overeenstemming. II. 890.

— 25 Jaren. Een lied in 1840. 509. II. 1004.

— Voorl. o. d. waarheid d. Schriften v. h. Oude Test.
IL 887.

— Wachter! Wat is er van den nacht! 510.

— (Werken over). 74, 75.

Costa, Is. da (Leven van). 404. Lb. 1860, 305.

— (Een en ander uit het leven van), n. 968.

— Overdrnkjes.

Zie: A. J. van der Aa. 68. — Apostelen en profeten.
282. — Bilderdtjk. 886, 887. — Bilderdflk geb.
Schweickhardt. 889. — Gedichten. 496. — Proe-
ven. 268. — Stemmen (Nedcrl.). II. 249.— Stem-
men en beschonwingen IL 251. — Vronwen (Bij-
belache). 232. — Lcwis Way. 664. — R^. Tooneel

Costadau, A., Traite des signes p. manifester nos pen-
sees. 5.

CJostard. — Zie Reg. Tooneel.

Gostard de la Moraiserie, J. (Lijkrede op). 728.

Goste, Voyage au pays de Bambouc. II. 45.

Coster, C. de. La Zehuida. II. 571.

Coster, H., [Verschill. dichtwerken]. 380.

— Aan de Doopsgezinden te Leyden. 461.

— „ H. O. V. Outgaarden. 461.

— Grafdichten. 568, 569.

— Lijkdicht op J. de Kruyff. 462.
— - Vergeefsche dichtluim. 573.

Zie; Ie Francq van Berkhey. 467. — Bilderdyk. 651.
Coster, Lour. Jansz., uitvinder d. boekdrukkunst. 14.
(3oster, 8., [Verschill. gedichten]. 324.

— Voorrede en gedichten op de Spelen v. Bredere.
328, 329.

— Werken. CCLX.

Zie: Apollo. 274. — Ghozelschap. IV, — Reg.
en Soppl. Reg. Tooneel.

Costerus, B., Histor. verhaal ofte deductie v. zaaken.
n. 154.

Costerus, F., Sica tragica CJom. Mauritio a lesuitis . . .
intentata. U. 123.

— Vijffcich Meditatien. 626.

Zie: Testament (Het Nieuwe). 594.

Costerus, FL, Nederl. vloek en zegen. II. 1017.
Costerus, P. J., Gedachten over ironie enz. 642.

— (Leven van). Lb. 1863, 87.
Costuimen. — Zie Costuraen.

Costius, J. — Zie H. S. van Alphen. 527.
Ck)stumen, Ordonnantien enz. v. Drenthe. II. 654.

— ende üsantien van 's Hertogen-Bossche. II. 410.

— V. Heusden. Hs. 46.

— (Oude) van Loos. Hs. 51.

— Ordonnantien enz. v. Middelburg. II. 578.

— Keuren enz. v. Rijnland. 11. 444.

— Üsantien enz. v. Utrecht. II. 597, 598.

— Ordonnantien d. stadt Vlissingen. Hs. 52.
Costuymen. — Zie Costumen.

Ck)ta (Rodrigo). — Zie Celestina. 660.

Cotgrave (Randle), A French a. Engl. Dictionary. 52.

Couch, T. Q. — Zie Courtney. 841.

Couck, J. — Zie Tempel der Vrede. II. 1002.

Coupeer, P., Heyl-, Jfier- yn Zege-Krans. 824.

Couperus, F. E., Rechtswezen v. Sumatra's Westkust.
n. 676.

Couperus, L., £en lent van vaerzen. 426.

Ck)uple (The old). — Zie Engl. Plays. 843.

Cour (La) de Hollande. — Zie Garnier. II. 227.

11

163

DB LA COUB. — H. C. GRAS.

164

Coar (de la). — Zie La Goar.

Gourage (Jan), Lachrogels. 436.

Gourajod, L., Eiades ioonogiaphiques. II. 828.

Gourant (Extr.-ordin.) in Twisimaend. n. 169.

— (Extr.-ordin.) in Twijfel-maent. II. 169.

— „ „ 't Troubeljaar. H. 169.

— (Leydsche). II. 484.

— (Leeuwarder). II. 625.

— (Rijswjjkze Yrouwendaagze). II.
Gourante (Weeckeljcke) van Europa. 20.
Gouranten (Eene verzameling). 20.

— verschijnende in den Oranjo-Yrijstaat. U. 1068.

Gourchetet, Luo Denans de, Hist. de Granvelle U. 847.

Gourier (Der Aachener). 774.

Gourier, P. L. Stalen van geestigen schrijfetijl. 640.
Zie: Longas. 949.

Gourt, A., Histoire d. troubles des Gevennes. II. 826.

Gdurt, A. A. del, De nundinus. II. 270.

Gourt, H. F. de. De poena carceris. £1. 274.

Gourt, Joh. de la, Gonsideratien van Staat. II. 148,
1044.

— Politike Discoursen. II. 148.

Gourt, F. de Ia, Aanwijsing d. heilsame polit. gronden,
n. 149.

— Historie d. gravelike regering. II. 148, Hs. 42.
-— Interest v. Holland. H. 149.

— Memoires de Jean de Witt. II. 149.

— Welvaren d. stad Leyden. II. 470, Hs. 48, 49.

— (Levensbericht van). II. 470.

Gourt, F. G. V. Steenbergen geb. de. — Zie Steen-
bergen.

Gourt de Gébelin, A., Dict. des racines Latines. 884.

— Histoire naturelle de la parole. 31.

— Monde pnmitif. 30.

Gourtmans geb. Berchmans, J. D., Geschenk v. d.
jager. 678.

Gourtney, M. A. et T. Q. Gouch, Gornwall Words. 841.

Gourtonne, E., Langue internationale néo-latine. II. 963.

— Minbiblo di Ie novlatne b'nga. II. 963.
Gourtonne, J. A. — Zie Griticus (De Nederl.). 633.
Gousin, y., De Tinstruction publ. en HoUande. II. 307.
Goussemaker, E. de, Délimitation du Flamand. 66.

— Overdrukjes.

Zie ook: ChantB popalsires. 278. — Maerlant. Hs. 78.

Goussement, E. G. F. B., Résumé des guerres. IL. 790.
Goustumen. — Zie Gostumen.
Gouvershof, J. — Zie Mey-kransken. 432.
Govens, G., Alph. naamlijst v. alle steden, n. 398.
Gowell, J., Institutiones Juris Anglicani. II. 842.
Gowper, W., Spiegel d. barmhertigheyt. 650.
Goyer, Historie de Jean Sobieski. U. 771.
G. F. — Zie G. Fierson.

— (Vrouwe). — Zie Braconier geb. de Wilde.
G. F. B. — Zie C. F. Biens.

G. F. L. — Zie G. F. Lammers v. Toorenburg.
G. B. -- Zie G. Ruelens.
Graamer, A. de, Bruiloftdicht. 544.

Graandijk, J., Het Nederl. Zendelinggenootschap. IL
389

Zie: Witkamp. IL 200.

Graandijk, J. A., en F. A. Schipperus, Wandelingen
door Nederland. II. 402.

Grabbe, G., De Kerkregisters. 312.

Graen, A, F. — Zie Fegasus. 276.

Graght, M. van der. Brieven. Hs. 59.

Graigh, W., Leeven van Jezus. 653.

Graigs, Réponse k la lettre de M. de Monteleon. H. 848.

Grajenhoff, J., Lijkrede op G. Schaap. 732.

Gramer, A. — Zie Reg. Tooneel.

Gramer, A. de, Bruiloftdicht. 541.

Gramer, A. J., De Arke Noachs. 128.

Gramer, A. M., Leven van Menno Simons. 85.

— Overdrukjes.

Gramer, F., Gesch. d. Erziehung n. d. Unterrichts.
n. 307.

Gramer, J., Kerk en Theologie. H. 388.

— Waarheen nuP II. 387.

Zie: Bydragen. IL 886.

Gramer. J. F. — Zie Historia. II. 723.

Gramer, M., d'Indiaense Tyfferboom. 347.

Gramer, R., Vriendelijk berigt. 357.

Gramer von Baumgarten , G. I. F., Gedachten. II. 360.

Gramerus, E. W. — Zie Meyer. 162.

Gramprich (Memorie gepresenteert door de). U. 168.

Grane, J. W. de. Brieven. Hs. 84.

— Bijzonderheden betr. de familie Hemsterhuis. 79;

— Het Geslacht Martena. IL 71.

— Herinneringen van Martena-huis. II. 621.

— Narratio de vita E. Wassenbergh. 94.

— Oratio de Joanne Mauritio. IL. 165.
perfecto historico. U. 1.
Vossiorum luniorumque famüia. 82.

— Verhandeling o. d. nieuwen Stijl. II. 613.

— Verzameling v. eenige biograph. bijdragen. 24.

— Voorlezing over Franc. Junius. 82.

— Willem Loré. Zijn leven beschreven. 84.

— (Leven van). 76.

— Overdrukjes.

Zie: Werken. IL 608.

Grane, M. de. Lijkrede op J. Ratell. 73 L.

Grane, M. J. de. Brief. Hs. 59.

Granenburch, F. Reynaerts van. — Zie Reynaerts.

Granenvlucht v. Berghen op Soom. 1[. 405.

Granevelt, J. ik, Testamentum. Hs. 54.

Granz, H. J. N., Analyses Thermarum Herculanarum.
n. 759.

Gras, H. G., Brief a. H. W. Tydeman. Hs. 59.

— Disp. pro linguae Latinae inter emditos usu. 877.

— Eloginm J. Meermanni. 85.

— Laudatio H. Grotii. 78.

— Memoria D. A. Wahraven: orat. fhn. celebr. 94.

— Nagelaten Verhandelingen en Redevoeringen. 719.

— Orat. qua perfecti jurisc. forma in H. Ghrotio speo-
tatur. 78.

ft

f>

t»

>i

165

H. C. CRA8. — G. CUPSBUS.

166

Cras, H. C. (Uerinneringen aan). 75.

— (Lat. gedicht aan). 907.

— ( „ grafdicht op). 907.

— OverdrakjeB.

Zie: Joriasen. II. 566. — Kunttgenootsohap. Hs. 26.

Craushanpt Jr., F. C. — Zie Beg. Tooneel.

Crebillon, C. P. Jolyot de, Le Sopha. 953.

Zie: d'Alembert. 927. — Sappl. Reg. Tooneel.

Crebillon, P. Jolyot de. — Zie Beg. TooneeL

Oecelius, W., Collectae ad augend. nominum proprio-
nun Saxon. et Fiis. scientiam speotantes. 770.
Zie: Zeitsehrift. II. 731.

Gredner, W. (of G.), Histor. Samanidarum. II. 866.
Zie: BlamenWb. 907.

Greemers, Ch., Aant. over het dorp Stramproy. II. 660.

Greizenach, W., OTerdrukjes.

Grellioa, M., BruiJoftdicht. 538.

Gremer, A., Oratio de Christo. 898.

Gremer, B. S., Leerr. t. bemest, yan F. L. Cremer. 728.

Gremer, F. L. (Bevestiging yan). 728.

Greiner, J., Brief a. A. Eloit. Hs. 59.

Gremer, J.Iz., J., Qods Engelen yerblijd. 723.

Gremer, J. H., De cursu publioo. II. 284.

Gremer, J. J., [Yerschill. romans]. 683.

— Betuwsche noyellen. 173.

— Gedichtjes. 173.

— *tHart op de Vêluw. 173.

— Japik en Pleantje. 174.

— OyerbetnwBohe novellen. 173.

— (Leyen yan). Lb. 1880, 117.

Zie: BibUotheek. 689. — Brief. II. 298. — Glaaer.
660. — Ltndjaweel. 184. — Tydrtroom. II. 976.
— Voor ▼isschers gevangen. 184.

Cremer, J. J., en G. Keiler, Vier novellen. 683.

Cremers, E. J. J. B. — Zie Oorlog. II. 676.

Cremers, W. C. I. J. — „ Gemeentewet. II. 281.

Crenios, Th., De furibus libiarüs. 896.
Zie: Faioiciiloa. II. 18.

Creacentia, Niederrheiniaches Gedicht. 813.

Crestien von Troies, Li romans don chevalier au

Ljon. 945.
Cretser, G. de, Beschr. van 's Gravenhage. II. 455.
Creuzer, F. — Zie Mone. II. 774.
Creuzer, F. G., De cansis remm Bacchicarum. II. 860.

— Dionysns. U. 860.
Crevekenr, N. — Zie Pielat. 557.
Creyghton, J. N. — Zie van Beaumont. 370.
Crimpen, J. van. — Zie Beg. Tooneel.
Crinesitns, C, De oonfu^one linguarum. 25.
Crispeel, J., Politiecque reflectien. II. 180.
Crispinns, J. — Zie Lyoosthenes. 56.
Gritias. — Zie Hinrichs. II. 859.

Criticnfl (De Nederlandsche). 633.

Crocq (de). — 7ao Oliverius a S. Anastasio.

Croese Gz., H., Kerkel. Register d. Predikanten. U. 552.

Croesere» de (Geneal. aanteek. betreft, de Comilie). Hs. 56.

Croix, de la. — Zie La Croix.

Croizette, A. — Zie Beg. Tooneel.

Croizier (de), Monum. d. Tancien Cambodge. n. 866.
Grol, J. B. (Herinnering aan). 75.
Grommelin (Geslacht). — Zie Scheffer. II. 69.
Crommelin, P. S. (Leven van). Lb. 1853, 102.
Grommelin, 8., Leerrede. 734.

— Welmeenende raadgevingen. IL. 319.

Grommelin, A. H. van Wickevoort, De jure principis
etc. n. 278.

Crommelin , H. S. van Wickevoort , De imperii civilis
partium distributione. U. 277.

Gromwell (Werken over Oliver). II. 836.

Cronau, J. J. — Zie van den Bergh. 515.

Gronegk, J. F. von. — Zie Reg. Tooneel.

Cronica. — Zie Chronica.

Gronike. — Zie Kroniek.

Gronyke. — Zie Kroniek.

Croockewit, H. — Zie Klijn. 195.

Croockewit, J. F., Kroniek v. h. kasteel Duurstede.
IL 1056.

Croon, F. — Zie Rutgers. 906.

Croon, P., Almanach voor heden en morghen. 192.

— Moy-Al oft vermaekelyke beschrijvinge. 192.

Crons, A. E. — Zie Reg. Tooneel.

Crosnier, Edm. — Zie Bjog, Tooneel.

Crucigerus, G., Harmonium linguar. IV cardinalium. 37.

Crucius, J., Schat d. Ghristelioke Ziele. 721.
Zie: Taffin. 648.

Crucius, K., Deductie jegens R. Roseboom. n. 469.
Zie: Severinns. II. 464.

Cruiflselbergen, 1). van, Orat. panegyrica. II. 578.

Crull, W. H. — Zie Brieven. 110. II. 46.

Crusius, J., Epistolarum libri IV. 891.

— Deorig.LiteraturaeGraecae,ejusdemq.dialectis. 872.
Crusius, M. — Zie Bossuet. II. 895.
Cruusbroers. — Zie Rederijkerskamer.
Cruyskerken, C. van, Zedenk. verhandelingen. 653.
Cruyssen, 8. van der. — Zie Reg. Tooneel.

C. R. W. — Zie C. R. Bilderdijk geb. Woesthoven.

Cryptographie universelle. 10.

C. 8. — Zie Lusthof. 258.

Caallner, D. — Zie Programm. II. 760.

Csokonai Vitéz mhélf, Munkai kozzH Kekmfóldy.
991.

Csoma de Körös , A., Gramm. of the Tibetan Lang. 997.

Ctesias. — Zie Herodotus. 875.

Cubières de Palmezeaux, Mich. — Zie Reg. Tooneel.

Cudisch de leger. 961.

Cnilemborgh, A. van, Aenspraeck. 439.

Gulenborgh, Aem. van. — Zie Geschiedemssen. H. 842.

Cumming. — Zie Wiseman. U. 341.

Gunaeus, P., Brieven a. R. Hogerbeets. Hs. 59.

Cunningham , A., Hist. of the British Literature. 833.

Gunningham 't Hooft, T., Grafdicht. 570.

Cuno, H. — Zie Reg. en 8uppl. Reg. Tooneel.

Cuperus, A. J. (Gedachtenis van). 75.

Cuperus, G., Brief a. N. Witsen. Hs. 59.

— Lettres de critique etc. 930.

167

G. GUPSBUS. — L. F. DAI&B.

168

Caperus, G. (Leven, Gedachtenis van). 76.

Zie: in de Betoaw. II. 488. — Bosscha. II. 60. —
Schat. U. 186.

Capenis, J., Jezus wandelende beschouwd. II. 550.

Cuperus AJz., J., Der Staaten Verbods^iag. IT. 195.

Cupéras, N. J., Tumvaktaal. II. 964.

Cupido, n. 988.

— (De vermakelijke). 287.

Curas, H., Kort begrip d. algem. geschiedenis. II. 9.

Curcellaeas, S., De esusanguinisinterChristianos.U.dO.
Zie: Rnyter. Hs. 84.

Curiositaten (Altdeutsche). 777.

Curten, J. W. — Zie Reg. Tooneel.

Curtenius, P., Intree- en A&cheidsleerrede, waarbij
redev. o. h. Godlijk Bijbelboek. 728.

— Leerrede bij herstel uit zware ziekte. 728.

Curtius, G., Die Spraohvergleichung. 867.

Curtius, M. C, De inoerta chronol. Romana. U. 849.
Zie: Aristoteles. 177, 698.

Curtius, Q., Leven v. Alezander den Groote. 605.

Curtius Cattovico Batavus. — Zie Meiboomen. 479.

Curtius, Donker. — Zie Donker.

Custom (New). — Zie Engl. PUys. 843.

Cuvelier de Trie, J. G. A. — Zie Reg. Tooneel.

Cuvier, C. C. L., Aphorismi philos. de Sermone. 31.

Cuyck, P. van, Beschr. v. eenige oudheden. II. 536.

— Brieven over TexeL II. 536.

Cuylenborgh, C. P. van. -^ Zie Verzameling. 453.

Cuypers, A., Vermaak der Wiskunde. II. 939.

Cuypers (Prosp.). Overdrukjes.

Cuypers van Velthoven, P. — Zie Documents. II. 411.

C. V. — Zie C. Vreedenberg.

C. V. B. — Zie C. V. Beuningen.

C. V. B, — Zie Franken. 533.

C. V. E. — Zie van der Marck. U. 630. — Reg.TooneoL

C. V. G. — Zie C. van Gemert.

C. V. L. — Zie Gezelschap. U. 181.

C. V. L. — Zie C. van Laar.

C. V. M. — Zie C. van Mander.

C. V. M. P. V. Sw. — Zie Liede-boek. 261.

C. V. S. — Zie C. van Sichem.

C. W. — Zie Feestzangen. 483.

C. W. B. — Zie C. W. Bruinvis.

Cydopaedia of English Literature. 833.

Gypriano, E. S., Vita Th. Gampanellae. 912.

Cyprianus, Sermoen. Hs. 20.
Zie: Minaeius Feliz. 888.

Cyriaous, F. K., Ducatus Mantuae. II. 855.

Cyrillus, Epistole aan S. Augustino. Hs. 23.

— Sedige apologien . . . d. beesten. 602.

Cysat, Renw. — Zie Leibing. 805.

Cmeoliisoli. 969. E. 1033.

D.

D — Zie d'Auzon de Boisminart.

D**' (Mej.). — Zie Geschiedenis. 668.

D. A. — Zie Beschrijving. II. 850.

Daa, L. K., Svenske Sprogs Grammatik. 860.

Daae, L., Eong Christiem I, Norske historie. U. 784.

Daalberg, Bruno. — Zie de Wakker van Zon.

Daalen, A. van. Gedichten op Willem denIIK443.

— Zions nagt en dag. 355.

Daalen, J. van. — Zie Mengel-moez. 277. — Reg.
Tooneel.

Daalen , H. W. Vollenhoven van. — Zie Vollenhoven.

Daane, J., Heldendaden d. Nederlanders. II. 244.

— Swartenhondt, Admiraal v. Holland. 711.
Dabaytua, J. E. — Zie Reg. Tooneel.

Daden (Heerl. en vrolijke) van Keizer Carel den V^. 699.

Daele, F. D. van, Tyd-verdryf. 144, 179.

Daems, 8. (of 8. D), Deugd en vreugd. Liederbun-
del. 294.

— Gedichten. 423.

— De Kruiwagens. 646.

— Luit en fluit. ü. 999.

— Twee mysteriën. XVHI.

— Overdrukjes.

Zie: Reg. en Suppl. Reg. Tooneel

Daendels, H. W. — Zie Engelhard. II. 663. — - Mackay.
n. 672.

Dandliker, C. — Zie MitÜieilungen. H. 762.

Danemark (An) und seine braven Burger. II. 785.

Daenert, J. C, Platt-Deutsches Wörterbuch. 817.

Daffome, R., Grammatica ofte loez-leerlings steunsel.
141.

Dag (De jongste). Oratorium. 307.

Dagblad (Leidsch). H. 484.

Dasbladen. 19. IL 961.

— V. h. verband, ter Vergadering v. d. Prov. Repre-
sentanten V. h. volk V. Holland. II. 215.

Dagboek (Bijbelsoh). 645.

— mijner goede werken. — Zie Feith. 637.

Dagen (De laatste en eerste) van het jaar. 325.

Dageraed (De heldere) over de Prov. van HoUandt.
n. 158.

Daghregister uyt het Keyserlyck veld-leger. U. 752.

Dag-licht (Het waare). — Zie Luzac. II. 543.

Dagvaarding in zake het Anthonie-Gasthuis. II. 626.

Dagverhaal d. Handelingen v. d. Nation. Vergad. II. 219.

— (Naauwk.) v. h. voorgevallene te Amsterdam. II. 542.

— tijdens het beleg v. Leyden. — Zie Verhalen. II. 463.

— wegens de landing d. Eng. en Russ. troepen. II. 223.
Daheim, H., Rede am Krönnngst. Napoleons. II. 824.
Dahl. — Zie Baur. 34.

Dahl, B., Die Lateinische Partikel ut. 880.
Dahlgren, F. A. — Zie Samlinger. 861.
Dahlmann, F. C. — Zie Waitz. II. 1021.
Dahmen, J. — Zie Reg. Tooneel.
Daire, L. F., Les Epithètes Franpoises. 933.

169

C. L. DAKE. — DAfiT£ ALIGHIEKI.

170

Dako, C. L. — Zie Catalogus. IL 549.

Dal, D. ten. Grafdicht. 566.

Dalbei^ (de). — Zie Keg. Tooneel.

Dale, J. H. van. Beknopt leerb. d, Ned. spraakk. II. 978.

— Het mislukte verraad. II. 580.

— Opstellen ter verbetering. 160.

— Spraakkunst [en Beknopte spraakkunst]. 147.

— Taalkundig bandboekje. L54.

— Tijdtafd d. geschiedenis van Zeeland. II. 568.

— Vorming d. stad Sluis. II. 580.

— Zinsontleding. 159. H. 980.

— Woordenbod: d. Nederlandsohe taal. 168.

— (Leven van). Lb. 1873, 37.

— Overdrukjee.

Zie: Btjdragen. II. 576. — Gadsandria. H. 667.
— iUsseeow. 641.

Dalen, A. van. De goede naam v. J. Sluys verdedigd.

n. 541.

Dalen, A. J. G. van Laaren van. — Zie Laaren.

Dalen, D. van der. Grafdicht. 561.

Dalen, J. van, Bruiloftdicht. 644.

Dalen, M. van (Lijkrede op). 728.

Dall, D. ten. — Zie Breur. 530.

Daily, N., Ëssai de Grammaire générale. 31.

Daliymple, J., Memoirs of Great Britain. IL 836.

Dam, B. ten. Lijkrede op J. Muntendam. 731.

Dam, D. Jz. van. — Zie Almanach. 185.

Dam, J. van, [Verschill. dichtwerken]. 401.

— Bmüoftdicht. 543.

Dam, M. van. — Zie Almanach. 185.

Dam, W. van. — Zie Aanteekeningen. Hs. 55.

Dam van Brakel , W. van , Oorsprong v. Loevestein.
n. 428.

Dam den Boumeester, J. van, Beschriivinf? v. den
Helder. H. 563.

Dam, W. van Lrhoven van. Brieven aan R. M. v. Goens.
n. 544.

— Missiven van Candidus. U. 544.

Zie: Blanw. II. 211. — De Recensent. 127.

Dam van Isselt, E. W. van. Aanspraak. H. 337.

— De Concessie . . . getoetst. H. 538.

— [Verschill. dichtwerken]. 404.

— Gediohtjes. Hs. 81.

— Lettre a Monsieur R. H. 825.

— Nederland. 505.

— Ons leger. 501.

— De ontheiliging v. h. huis Gods. 507.

— De Physiologie v. d. Haag bekeken. H. 456.

— Quelques observations. II. 247.

— Wanhoop en Christendom. H. 998.

— Een woord. II. 254.

— (Leven van). Lb. 1860, 272.

— Overdrukjee.

Zie: Morre. 418. — Nienwjaarwenachen. 524.

Dam V. Noordeloos, J. (Leven van). Lb. 1872, 183.
Zie: Catdogos. II. 57, 58.

Dambach, O., Wider den Nachdruck. 18.

Damen, A. D., Smeekdicht. 516.

Damen, P., Bruiloftdicht. 536.

Dames-theevisite (Een) en Klaasje Zevenster. 676.

Dames-Weekblad. 131.

Damme, D. van, Bruiloftdicht. 548.
Zie: Wittiehiai. IL 925.

Damme, H. van. — Zie Reg. Tooneel.

Damme, Is. van. — „ „ „

Damme, P. van. Brieven. Hs. 59.

— Bruiloftdicht. 548.

Zie: Catalogue. II. 10.

Dammius, T., Rachels Tranen. H. 150.

Damon ende Madonthe (Historie van). 662.

Damon and Pithias. — Zie Engl. Plays. 843.

DampkriiiÊvk'vmclc* TL. 944.

Dams, P. E., An das Luxemburgische Volk. H. 765.

Damsté, J. J., Grafdicht. 574.

Danchet, A. — Zie Reg. Tooneel.

Danckaerts, C. — Zie Verhael. H. 694.

Danckaerts, J. — Zie Wiltens. 49.

Danckaerts, Seb. — Zie CoUectanea Malaica vocabu-
laria. 49.

Dancourt, E. 0. — Zie Reg. Tooneel.

Daneau, Lamb. — Zie du Rieu. H. 515.

Danet, P., Dictionnaire Franp., Lat. et Polon. 45.

Dangeau, de. — Zie d'Alembert. 927.

Danielis et Esrae (Chaldaicorum) Gapitum interpret.
Hebraica. 984.

Daniels, A. — Zie Bibliotheek. 689.

Daniels, C. E., De kinderpok-inenting. IL 296.

— Un cas de Leontiasis ossea. H. 937.

— Overdrukjes.

Dank- Adres v. Burgers v. Leyden. H. 473.

— V. Burgers v. Amsterdam. H. 545.

— van den Duivel. — Zie van OUefen. 481.

— V. d. Fabrikeurs. H. 586.

— weg. d. opheffing d. 10» verhooging. II. 594.

— (Onderdanig) aan alle kooplieden. 465.
Dank- en vreugdezang (Openhartige). Y.
Dankerkentenis v. d. Amsterdamsche jongens. 512.
Dankers, C, 2jegepr. deugd v. P. de Groot. H. 163.
Dankers, J., et P. Sluyter, Voyage toNew-York. H. 878.
Dank-offer der Vryheid. CCLX.

Dankovsky^ G., Die Götter Griechenlands. H. 23.

— Magyaricae linguae Lexicon. 990.

— Matris Slavicae filia erudita. H. 1027.

Zie: Homeras. IL 1028.

Dankzegging der acteurs en actrices. lY.
Danmarks Yee. Danmarks Vel. H. 718.
Danneil, J. F., Wörterb. d. plattd. Mundart. 817.
Dannoot, D. — Zie Reg. Tooneel.
Danorum (De) rebus gestis seoul. UI et lY. 831.
Dans, J. van [Yersohill. dichtwerken]. 336.
Dansschool (Het nieuw vermaakelyke). 289.
Danswijzen (Oud-Nederlandsche). U. 328.
Dante Alighieri (Werken over). 912.

— Divina Commedia [Yerschillende NederL vertalin-
gen]. 316.

171

DANTE ALI6HIBKI. — DEC&BKT.

172

Dante Alighieri, Oeuvres mineures. — Oeuvres philo-
sophlqnes. 916.

Dantiscus, iToan de Curius, Poemata et hymni. 893.

Danz, J. T. L., Oratio, n. 930.

Zie: Epistola. II. 81. — Melanchton. 890.

Daphné, Nederl. Poêzy. 233.

Dapper, 0.^ Nauk. beschrijving d. eilanden in de Ar-
chipel d. Middelzee. II. éO.

— Gedenkw. bedrijf d. Ned. 0. 1. Maetschappij. II. 861 .

— Histor. beschrijving v. Amsterdam. II. 539.

Zie: Herodotas. 697.

Dapperheidt (Neerknds hedendaegsche). 450.
Dard, J.^ Grammaire Wolofe. 987.
Dardanelli^ J. — Zie Historie. II. 86.
Dares Phrygius. — Zie Dictys Cretensis. 888.
Darodilace ofte Eus-Hemel. — Zie van Dans. 336.
Darsy, F. J. -^ Zie Mémoires. H. 827.
Dartois de Boumonville. — Zie Keg. Tooneel.
Daschitzky, M. J. E., De titolo Augnsti. ü. 850.
Dasent, G. Webbe. — Zie Cleasby. 53.
Dassen, M. — Zie Venhuizen Munniks. 660.
Datheeniana of ophelderingen. 233.
Dathenarius, Datheensche Eerzuil. 236.
Dathenus, P., Grafdicht op R. Rombonts. 572.

— (Leven van). 75.

— (Werken over de psahnberijming van). 233 — 35.

Zie: BibUa. 582, 583, 585. — Gezangboekje. 978. —
Psalmen. 287—242. II. 989. ^ Schriften. U 894.

Dau^ J. H. G., Ueb. d. richt. Gebrauch d. historiachen
Temporum. 881.

Daubenton. — 2Ue Ie Francq van Berkhey. II. 395.

Daudet, A., Les rois en exil. 956.

Zie: CéMbiiié». 927. -> E. Daadet. 927.

Daudet, E., Mon frère et moi. 927.

Daudiguier, Historie . . . van Lysander en Galiste. 664.

baulnoy, J. B., Gursua z. Erlern. d. Franz. Sprache. 931.

Daum^ P. A.^ Oneffen paden. 689.

Daumius, G. — Zie GoUectio. 26. — Beinesius. 893.

Dausy, P., Elegia. ü. 1030.

— Or. pro vero humaniorum artium oultore. 898.
Dautun , D. H.^ Waterbeschrijving d. Nederl. II. 1050.
Dautzenberg, J. — Zie Toekomst. H. 307.
Dautzeuberg, J. M.^ [Verschill. dichtwerken]. 410.

— Beknopte prosodia. 180.

Zie: Maandschrift (Nederd.). 184. — Oetker. 66. —
Toekomst. II. 807. — Reg. Tooneel.

Dautzenberg, J. M., en Pr. van Duyse, Yolks-leesboek.
156.

D. A. V. d. B. — Zie Text-Psalmen. 343.

David (De Historie van den Koningl. Propheet). 697*

— (Koning), heldendicht. Hs. 27.
David's Harp. 364.

— (Koning) Harpzangen. 341.

— Psalmen. 337—350.

David, J., GhristeL. Bie-corf d. H. Koomscher Kercke.

H. 364.
David, J., Geschiedenis v. Meohelen. II. 799.
-— Manuel de rhistoire de Belgique. II. 790.

David , J., Methode p. étudier la langue Grecque mo-
derne. 875.

— Nederduitsche Spraakkunst. 146.

— Yaderlandsche historie. II. 790.

— (Leven van). 608. Lb. 1868, 332.

Zie: Bilderdijk. 887. — Jacob v. Maerlant. 204. —
Middelaer (De).184.— Jan van RQasbro6o.607,608.
— School- en Letterbode. 184. — Schuermans.
176. — Thomas l Kempis. 647.

David (Notice sur la vie de J. L.). 75.

Davidis, H., Tuinboek. II. 949.

Davies, G. M., Memorials and times of Quint Ondaatje.
n. 198.

— Overdrukjes.

Davies, E., Geltic Eesearches. 863.

Davis, W. J., Philosophical Explanation. Il 1026.

Davrigy. — Zie Beg. Tooneel.

Davy, H. — Zie van der Boon Mesch. 834.

Dawson, A. — Zie Genesis. 841.

DawBon, H. B., The Sons of Liberty in N. York. II. 879.

Day , L. Poreman, De kunst in 't daagl. leven. IL 952.

D. B. — Zie D. Buysero.

D. C. — Zie J. de la Gourt.

D. D. V. — Zie D. Velius.

D. E., Vrijmoedige Aanmerkingen. 2.

Death of Robert ... of Huntingdon. — Zie EngL
Plays. 843.

Debat van de oude en wettige Regenten. U. 431.

Debonnaire, L., Lepons de la sagesse. 953.

Decalogi, Orationis, Symboli Saxonica versio vetostiB-
sima. 812.

Decambon, M. G. — Zie Gambon.

Decampe, L. A. — Zie Glaudianus. 904.

Dechen (von). — Zie Bracht. II. 731.

Decisie, Reglement ende Wett. IL 641.

Decker (de). — Zie Verzameling. U. 966.

Decker, G. von, Gesch. d. Gesohütswesens. II. 944.

Decker, J. de, [Verschill. Dichtwerken]. 337.

— [Leven van]. 75, 337.

Zie: Bloemlezing. 224. 225. — Gebedt onzee Heeren.
229. — Javenalis. 808. — Kostverlooren. 436.
II. 1001. — R^. Tooneel.

Decker, P. de, Notice sur J. F. Willems. 95.

Decker Zimmerman, J. — Zie Zimmerman.

Deckers, Jan. — Zie Jan Deckers.

Deck-her. — Zie G. Th. van Walhom,

Declaratie (Een) van Gromwell. H. 835.

— van Oorlogh (26 Nov. 1688). H. 171.

— (De) van den Adel, Heeren enz. II. 837.

— (De Derde) van Willem Henrik Prince v. Oranje,
n. 17L

— (De) van WiUem Henrik (10 Oct. 1688). IL 836.

— (Een) V. h. Parlement v. Engdandt. II. 835.

— ofte Manifest v. d. Staten Generaal. II. 144.

Dedaratoir v. d. Hertog Louis v. Brunswijk. II. 201.

Decoré, G. — Zie Hemsterhuis. II. 470.

Decourcelle, A. — Zie Reg. Tooneel.

Decreet (Kon.) v. 2 Aug. 1808 over Kerkd. goederen.
Hs. 39.

178

DECBEBTEN. — DBLAROB.

174

Decreeten der Nationale Vergadering, n. 230.
Décret Impérial snr la Circonscripiion. II. 219.

— Impérial conoemant les Fabriqaes. II. 391.
I>ecr6ta Synodl dioecesanae Antverpiens. II. 798.
Dedökind, G. E. W., Werking d. geesten. U. 898.
Bedel, G., De ooloniis. IL. 659.

Dedel, J., De Ordinibns Generalibos Belgii. 11. 279.

Dedel, J. H. (Lat. gedicht aan, en dankdicht van). 907.
Zie: BurmannoB. 907.

Dedel, P. S. (Leven van). Lb. 1862, 18.

Dederich, A., Geschichte d. Romer. IL 727.

Deductie ofte Declaratie v. d. Staten v. Holland. II. 146.

— aan Gedep. Staten v. Vriesland. II. 623.

— belangende d'Eemsche Zeevaard. — Zie Meyster.
n. 590.

— betr. het recht v. jnrisdictie. II. 621.

— dienende tot justificatie v. d. Propositie. II. 499.

— ende Debat tegens de Oonsideratien. II. 152.

— nopens J. D. van der Gapellen. II. 681, 1067.

— over de saake van Isequebo. U. 679.

— overgegeven bij U. van Bormania. II. 619.

— „ bij C. G. van Wassenaar Twickel.IL620.

— „ door J. de Hom. II. 624.

— raeckende de reductie v. de Militie. H. 164.

— van Nijmegen aan de Staten. II. 430.

— „ d. Rector en Senaat d. ünivers. ce Leyden.II. 500.

— „ „ Regten d. vrije Stad Arnhem. II. 424.

— „ „ Vroedschap d. Stad Leyden. H. 476.

— „ h. recht competerende J. W. Friso. II. 580.

— „ de Staten v. d. Lande v. utrecht II. 585.

— voor de eygenaren v. Schiermonnikoog. H. 621.
-^ „ E. van Barmania. IL. 619.

— „ Tj. D. van Sixma. H. 620.

— „ Vrouwe R. M. Lycklama a Nyeholt. II. 620.

— (Gorte) de Jure Patronatus. Hs. 39.

— (Korte) opgegeven d. 13 Gremeensluyden. U. 430.
tot justificatie v. d. sustenuen. II. 432.
V. d. redenen waarom de Regenten enz.n.430.

— (Korte) V. d. Stadt Nym^n. II. 429.

— (Nader) v. d. Burgemeester v. Dordrecht. U. 452.
Deduction des droits incontestables. II. 178.

Dee, G. H., Een crisis in Rijnland. U. 443.

— Inventaris d. Atlassen, kaarten enz. in het Ar-
chief van Rijnland. IL 443.

— Memorie betreff. d. Hoogen Rijndijk. II. 445.

— „ omtrent d. Wierikkerd^k. II. 445.

— (Leven van). Lb. 1884, 141.

Deecke, E., Lübeckische Rathslinie. H. 750.
Zie: EinlsdangsBchrift. IL 751.

Deenik, A., Welkomstgroet a. d. Schutters. 507.

Deenik, A. A. — Zie Beeloo. II. 565.

Deenik M.Lz., A. A. — Zie Leekedichtjens. 224.

JDeensch. 857. H. 1026.

De£usqz, Eng.^ Ancien droit Belgique. II. 793.

— Overdrukjes.

Defauoonpret, A. J. B. — Zie van Lennep. II. 1014.

M

M

Defensio juris et legitimae possessionis. IL 728.

Deflinne, V. — Zie van der Pahn. 82.

Deforges, Ph. A. Pittaud. — Zie Reg. TooneeL

Defrecheux. — Zie Dejardin. 940.

Defrenne, J., Qnelques Idees. 64.

Degelencamp, L., Grafdicht. 563.

Degenhardt, W. -— Zie Tentoonstelling. H. 314.

Dehèque, F. D., Dict. Grec-modern6-Fran5ai8. 53.

Dehin, J. J., Les p'tits moumints d'plaisir. 940.

Dehn-Rotfelser, H. von, und W. Lotz, Die Baudenk-
maler in Gassel. IL 1060.

Deiman (J. H.) herdacht. 75.

— (Lat. gedicht aan). 907.

Deiman, J. R., Geest d. critisohe wysgeerte. U. 913.
Deinhardstein. — Zie Reg. Tooneel.
Deinse, A. van. Feestrede. II. 578.

— Kerkelijke redevoering. II. 350.

— Ostendes ramp. II. 804.

Deinse Jz., A. van. Vervolging d. Waldenzen. 384.

Deissmann, A., Gesch. d. Benediotinerklosters Wals-
dorf. n. 723.

Dejardin, J., Dict. d. Spots ou Proverbes Wallons. 940.
Dejaure, J. G. Benedo. — Zie Reg. Tooneel.

Deken, A., Aan den schrijver der aanmerkingen. 194.

— Brief. Hs. 59.

— Gredichten en liederen. Hs. 27.

— (godsdienstige en andere liederen. Hs. 27.

— Grafdichten. 562, 576.

— Leerredenen enz. Hs. 32.

— Liederen v. d. boerenstand. 379.

— OflEerande aan het vaderland. 194.

— (Leven van. Lofrede op). 96. 711. II. 972.

Zie : E. Bekker,Wed.Wolff. 280, 287, 636. II. 1010.—
BoMh. 230. — Fabelen. II. 999. — de Genlis.
709. — van Ollefen. 888.

Deketh, A., Watervloed. 498.

— (Leven van). Lb. 1857, 184.
Deketh, P., [Verschill.. dichtwerken]. 400.
Dekker, D., Verstaat gij wat gij leest P 148.
Dekker, E. Douwes, [Verschill. prozawerken]. 644.

— Max Havelaar. 680.

— Brief over de Openingsrede. II. 259.

— Bloemlezing uit Multatuli. 644.

— Indrukken v. d. dag. II. 256.

— (Werken over). 86.

— (Leven van). — Zie Jan ten Brink. II. 1063.

Zie: Ad. Glaser. 660. — Reg. en Suppl. Reg. Tooneel.

Dekker (Mevr. E. Douwes). — Zie Dekker. 644-. —
Lynn Linton. 689.

Dekker Czn, F., Gedigt ter eere v. Z. D. Hoogh. 479.

Dekker, G. J. — Zie Catalogue. 8.

Dekker, J. de. — Zie J. de Decker.

Dekker Ozn, J. — Zie Reg. Tooneel.

Dekker, P., Overdrukjes.

Dekker Jr., P., Uitkomst e. politieke opvoeding. ET. 962 .

Deknatel, J., Grafdichten. 571, 574.

Delabrousse, L. — Zie Célébrités. 927.

Delamare, P. — Zie Reg. Tooneel.

Delarge. — Zie Dejardin. 940,

175

L. BELATRB. — J. K. £. DESGKSEK.

176

Delatre, L., La langue Franpaise. 932.

De Lattre (Roland). — - Zie Mathieu. II. 810.

Dolavigne, C, Théatre. IL. 1034.
Zie: Beg. Tooneel.

Delbrück, J. F. F. Oratio. II. 706.
Zie: ArchiT. II. 1021.

Deloourt. — 2iie Jayenalis. 303.
Del Conrt, A. A. — Zie Court.
Delcroix, D. — Zie Maandachrift (Nederd.). 134. —

Reg. Tooneel.
Delden, H. R. van, Erfeüjkheid d. Regenten. H. 673.
Delden, 8. van. — Zie Sloet tot Oldhnia. 79.
Deleconrt. — 2üe V. H. J. H. Vandenhoven.
Delepierre, O., Chronique8,tradition8 et légende8.n.800.

— Maria de Bourgogne. II. 99.

— De l'origine du Flamand. 138.

Zie: Kenart. 945.
Delepierre, O., et F. Priens, Précis analytiqne d.
doGum. d. Archives a Bruges. II. 803.

Delfos, A., Brief a. J. W. te Water. Hs. 59.

Zie: Register. II. 486. — Sledevaart. II. 467.

Delfos, F. C. — Zie Tijdschrift. H. 309.

Delfoese. — Zie Redevoeringen. U. 792.

JDelfstofkimde. II. 947.

DéUces (Ijcs) de la Hollande. — Zie Parival. II. 395.

— (Les) des Pays-Bas. IL 396.
Deliciae poeticae. 893.

Delien, N. A. van der, Wanhoops- worstelingen. II. 997.
Delille, J., [Verschill. gedichten in Nederl. verta-
ling]. 315.

Zie: Berchoaz. 958. — ImmerzeeL Hs. 82.

Delin, F. J. L. (Redev. bij het overlijden van). 75.

Delinotte, L. P. — Zie van Lennep. 676.

Delisle (Léop.). — Zie Monasticon. II. 828.

Delisie de la Drevetière, L. F. — Zie Reg. Tooneel.

Delins, Leben d. Hofraths Schierschmid. 755.

Delins, N., Shakspere-Lexikon. 846.

Zie: Shakespeare. 845. — Waoe. 945.

Delion, Relat, de Tinquisition de Goa. II. 866.

Delman, H., Grafdicht 576.

Delmotte, K., Dichtproeven. 421.

Deloeuvre, F. X. — Zie Reg. Tooneel.

Delpin, Fil., Sistema di Stenogr. Italiana. 9.

Delprat, F. A. T. — Zie Tijdschrift. H. 287.

Delprat, G. H- M., Brief a. J, C. W. Ie Jeune. Hs. 59.

— Broederschap v. Geert Groote. IL 333.

— Leven v. P. K. Görlitz. Lb. 1862, 122.
-- (Leven van). Lb. 1872, 193.

— Overdrukjes.

Zie: van Goslinga. II. 175. — Schlimmer II. 814.
— Typographia. 18.

Delrien, E. J. B. — Zie Reg. Tooneel.
Delrio, J., Or. in fiinere J. Miraei. 86.
Del Rio, M. A., Mémoires s. 1. troubles d. Pays-Bas.

n. 114.
Delvau, A., Le théatre érotique Fran9ais. 957.
Delvigne, A. — Zie Del Rio. II. 114.
Demandre, A., Dict. do 1'élocution franpaise. 935.

Demarsy, A., [Versch. werken]. II. 829, 830.

— Armorial d. évêques de Beauvais. U. 828.

— Balthasar de Monconys. II. 952.

— Mélanges sar le Yermandois. II. 827.

— Oxenstiema et Richeliea k Gompiègne. IL 77Gl

— Pierre rHermite. II. 18.

— Overdrukjes.

Demeter, L. E. J., [Magyaarsche prosodie]. 989.

Demetrius, A., Der Griecken opganck. II. 859.

Demetrius, D. — Zie Antwoorde. IL 368.

Demian, J. A., Gemalde von Coblenz. II. 729.

Democriet. — Zie Geselschap.

Democritus aan de Eigenbaat parodie. 477.

Demofilns, — Zie F. G. C. Rütz. H. 206.

Demogeot, J., Hist. d. 1. littératnre Fran9ai8e. 935.

Demokritophilus. — Zie Reg. Tooneel.

Demophilns, Bedenkingen. II. 596.

Demosthenes, Redev. voor Etesiphoon. IL 1009.

Demoustier, Ch. A. — Zie Reg. Tooneel.

Dene, E. de. — Zie de Roovere. 211.

Deneken, Die Rolanda-Saule. II. 747.

Oenemarken. U. 783.

Denier van der Gon, J. J. — 24ie Gon.

Denifle, H. S., Taulers Bekehmng. 755.

Denik , C. L., Nieuwe Maas-Sluysche Hoekertje. 284.

Denkbeelden (Alg.) over het nation. onderwijs. IL 309.

— (Nieuwe) over de Spraakkunst. 143.
Denker (De). 634.

Denkmaler (Aelteste) d. deutschen Sprache. 743.

— (Aeltesten) d. Bohmischen Spraohe. 969.

— Altdentsoher Dichtkunst. 777.

— Altniederlandischer Sprache u. Litteratar. 199 ^
200, 206.

— alter Sprache u. Kunst. 777.

— aus Nassau. — Zie Goerz. II. 723. — Rossel. II. 722.

— Deutscher Sprache u. Literatur. 777.

— d. Dtsch. Sprache v. Vm»— XlVn Jhrh. 778.

— (Einige) d. althoohdentschen Literatur. 777.

— (Kleinere Altniederdeutsche). 813.

— ( „ Lateinische) d. Thiersage. 888.

— Niederdeutscher Sprache u. Literatur. 813.

— von Gastra Vetera. II. 850.

Denkmahle des Mittelalters. 780. II. 1023.

Denkschriften d. Germanischen Museums. II. 736.

Denkwürdigkeiten f. dtsche Staats- u. Rechts wissensch.
n. 730.

Dentan. — Zie Le Franoq van Berkhey. II. 295.

Denys (Tanneke), Ghristelycke Lely-bloem. 650.

Dépêche d. leurs Altesses Royales. n. 813.

Dépêches d. Ambassadeurs Milanais. II. 1042.

De Potter. —- Zie Potter.

Depping, G. B., Geschiedenis v. d. oorlog. II. 154.

Derbheiten im Reden d. Yolkes. 770.

Dercks (Alle). — Zie Achter-hofje. 262. —Lusthof. 262.

Dercksen, J. M. E., [YerschiÜ. dichtwerken]. 420.

— [Verschill. romans]. 682.

— 1849—1874. Een Ued v. d. Koning. 521.

177

J. M. E. D2ECKSEN. — DEVOTIE-BOEKJE.

178

9$

f»

Dercksen, J. M. £., Aan Mac Mahon. 520.

— Een broe maal ISjarige rijmer. 515.
-— > Gedenkboek v. Leidens ontzet. II. 467.

— „ „ „ Hoogesohool. U. 498.

— Korte beschrijring v. Leiden. II. 463.

— Het leven van een groot man. 92.

— Pinkstervlam en oorlogsyuor. 518.

— Woord van dank. na hulpbetoon. 515.

— (Leven van). Lb. 1884, 101.

— Overdrukjes.

Zie: Aarora. 188. — de Blaaw. II. 1007. — Boa-
del X[V. — Duyverman. 553. — Fantasia. II.
984. — Jaarboekje. II. 267. — Nieairjaarwen-
achen. 528, 524. — Poëzie. CGLX. -* Proza en
poene. 184. — Verslag. II. 975. — Voor vis-
schera gevangen. 1 84. — Reg. en Sappl. Reg.Tooneel.

Berfelden, F. de, Brief a. Wild en Altheer. Hs. 59.

Derfelden de Hinderstein , G. F. von, Mémoire. II. 667.

Derham, W., Theologie natorelle. II. 915.

Dermont, J. — • Zie Inscriptie. 984. — uitvaart 87.

Dermont, L J., Afsoheidsleerrede. 728.

— Geistliche Bede. II. 252.

— Xerkel. redenvoeringen. E. 239, 250, 252, 350.

— Leerr. t. aanprijzdng v. h. Leeraarsambt. II. 886.
bij 25-j. Evangeliedienst. 728.
t. gedacht, v. Nederlands verlossing. II. 232.

— Leerredenen. — Nieawe leerredenen. — Tien leer-
redenen. 724.

— Oraison fdnèbre. — Funeral Sermon. II. 250.

— (Leven van). Lb. 1868, 61.

Zie: Answahl 720.

Dermont, I. J. en J. Sluiter, Leerredenen. II. 232.

Déronlède, P., L'Hetman. 960.
Zie: Célébrités. 927.

Derx, G. W. — Zie Loosjes. 500.

Desainliens, C, alias Holiband, Gampo di fior. 54.

Désandras. — Zie B«g. Tooneel.

Desaugiers, M. A. — Zie Reg. Tooneel.

Descartes, B., Brieven. II. 911, 912.

— Meditationes ... of Bedenkingen. II. 911.

— Passions de Fame of lydingen v. d. ziel. U. 911.

— Principia philosopluae of Beginselen. II. 911.

— Proeven d. wijsbegeerte. II. 911.

— Verhandeling v. d. mensch. II. 912.

Deschamps de Pas , L., B^herches historiques. n. 830.

Descriptio Germaniae ntriusque tam superioris qnam
inferioris. II. 695.

— reliqniarnm Monasterii Egmnndensis. Hs. 38.
Description des Pays-Bas. II. 396.

— sucoincte d. Boyanme des Pays-Bas. — Zie Maas-
kamp, n. 396.

— (General) of Shangae. II. 862.
Desfontalnes de la Yallée. — Zie Deshayes.
Desforges. — Zie Beg. Tooneel.

Deshayes, G. F. Fonques. — Zie Beg. Tooneel.

Deshoulières, A. Dnligier de la Garde. — Zie Be .

Tooneel.
Desiderins. — Zie Beg. Tooneel
Deslandes, B. — Zie Beg. Tooneel.

Desmarais, B., Traite d. 1. Gramm. Frangaise. 930.
Desmarets, J., d'On vergelijkelij ke Ariane. 663.
Desmazuree, J. J., Grandeur d. bienüuts de Dien. II. 550.
Despar, H. W. M. — Zie Bahler. 403.
Despars, J. N., Ghronycke van Vlaenderen. EL 800.
Desperiers, B., Le Gymbalum mundL 949.
Desponts, Oh. Th. — Zie C. F. van der Brugghen van L.
Despréaux. — Zie d'Alembert. 927.
Dessauer, J. H. — Zie Beg. Tooneel
Destanberg, N. — Zie Samenspraken. II. 936.
Destinées (Les) futures. — Zie d'Herbigny. IE. 824.
Destouches. — Zie d'Alembert. 927. — Beg. Tooneel.
Destructie van Jerusalem (Histori van de). 695.
Desvergers. — Zie Ghapeau.

Detharding, G. A., Abh. v. d. Island. Gesetzen. II. 788.
Dethmar, F. W., Aangename herinneringen. U. 85.

— Freundliche Ërinneningen. n. 85.
-^ Holland. Herinneringen. IL. 85.
Detmar, Lübeckische Chronik. 814.

Deugden (De vier) die de mensch bezitten moet. Hs. 81.

— van eene goede Begijn. Hs. 80.
Deugds-tooneel, ofte overhand in alle staten. 663.
Denmer, J. G., De manuloquio. 36.

— De oculiloquio. 36.

Deurhoff, W., Stichtelijke gezangen. 260.
Deutekom, A. — Zie Psalmen. 241, 242.
Deutel, J. J., Huwelyckx Weegh-schael. 345.
Deutobold Symbolizetti etc. — Zie F. T. Vischer.
Deutz, D., Brief a. A. Kluit. Hs. 69.

— De judicibus et praes. de Scabinis in Belgio. U. 263.

Deutz, J. — Zie Bruynenburg. 530.

Deventer, J. C. van. Leven v. F. C. Kist. Lb. 1863,
451.

Zie: Bladen (Wetensch.). 13 L. — Geddes. II. 157. —
Terentius. XVII. — Wieland. 682. — Reg.
Tooneel.

Deventer, L. W. van. — Zie Alberti. 754. — Beg,
Tooneel

Deventer, M. L. van. La Hollande et la Baie Delagoa.
n. 870.

— Het jaar 1566. H. 111.

Zie: Gedenkstukken. 11. 134. — Motley. II. 134.

Deventer, P. van, Aanspr. a. d. burgers v. Warmond,
n. 526.

Deventer Jsz., S. van [Verschill. dichtwerken]. 414.

— Bijdragen tot de kennis v. h. landelijk stelsel. 11.673.

— Eene Javaansche plegtigheid. II. 675.

— Leven van P. Mijer. Lb. 1884, 71.

— Overdrukjes.

Zie ook: Beg. Tooneel.

Devic. — Zie Littré. 936.

Devigne, Fél. de. Geschied, d. middeleen wsche bouw-
kunst. U. 956.

— Becherches histor. s. 1. costumes d. Gildes. II. 794.

— Kiezershandboek. U. 794.

Zie: Kieswetboek. IL 794. — Museum, lï. 978.

Devil (The merry) of Edmonton. — Zie Engl. Plays. 843.
Devotie-boekje. Hs. 24.

12

179

H. P. DXWALD. — DICnOHABIüM.

180

Dewald, H. P., Gedichten. 426.

Dewez^ L. D. ^., Bist. génér. d. 1. Belgiqne. ü. 790.

— Hiet. partdcnlière d. promoes Belgiques. II. 790.

— „ du pays de Liége. II.. 811.

Dewitte, Ch. Joe. — Zie Ghartee. 830.

Dey (De) van Algiers en Karel de X^. 495.

DerckB, F. — Zie Fiagmenten. S03. — Garminain . . .
{ragmenta. 200.

Deym, S., Grafdicht 570.

Beynoot, GtererB. — Zie Gevers.

Deyooots, M. — ïïe Verstralen. II. 346.

Deyssely L. Tan. — Züe K. J. L. Alberdingk Thijm.

Dezède. — Zie Beg. Tooneel.

D. F. D. Q. — Zie I. Burchhoom.

D. H. — Zie Saadi. 627. — de Witt. H. 150.

Dhell (of d'Hèle), Th. — Zie Reg. Tooneel.

Dhuesios, N., Nova nomenol. qoatuor lingaaram. 43.

Dialect of Graven (The). 840.

Dialect Society (English). 840.

EMaleotiek. IL 913.

DialogioD. . . de fide cathoL patris nostriDyonisii. Hs. 24.

Dialognes etc in the Engl, Arab., Hanssa and Bomu
LaDguages. 987.

Dialogos ... op den Vredehandel. IL 127.

— (Een) «of tweespraeck enz. — ZieDavid Joris. 618.
— ... tusschen twee Personagien. 431.

— tass. d . wisen Goninck Salomon ende Marcolphus. 607.
Diana (De deflaghe). — Zie Eadoxe. 662.

Diario Bomano. II. 856.
Dibbets, F. — Zie Gatechismus. II. 902.
Dibbetz, J., Groot militair Woordenboek. U. 302.
Dibbetz Westerwont^ J. — Zie Westerwont.
Dibbetzias, J. — Zie Antwoorde. n. 368.
Dibbesias, H., Grafdicht. 568.
Dibbesins, J., Grafdicht. 568.
Dibbits, L., Leve de Koning! II. 597.

— Besp. ad qnaest : InstituatiirHebr.etGraec.Poêseos
oomparatio. 983.

Diocionario de la lengaa Gastellana. 919, 920. U. 1067.

Dichtbloemen bij de naboren geplakt. 295.

— (Germania's). 307. n. 993.

— uit den vreemde. 295.

Dicht-bloem^es alleen voor de meines. — Zie de Witte
Jr. 390.

Diolitbiindels d. meerdere personen vervaar-
dlsd. 227.

Dicht- en EunsthaUe (Nederlandsche). 134.

Dicht en Ondicht (Nederlandsch). 182.

Dicht- en Proza-stukken d. h. Gtenootsch. Met tyd en
vlyt. 223.

— en Tooneel oeffeningen v. h. Genootsch. Sine labore
nihil. n. 987. XV.

Dichten (Veelderhande geneuchlicke). 213.

Dichter (Die Bomischen o. Hollandisohen). 226.

— (De Vaderlandsche). 473.
Dichterhalle (Nederlandsche). 223.
Dichterkranz (Nümbergs). 773.

Dichters(Drie)uit de XVIIe eeuw. — ZieCoster. CCLX.
rMoliters (JS^ederlaadeol&e). Us. 26, 81.

— (N'ederlandaclie en VUuuneohe), 317. II. 995.

— (Nederlandsche) ... in herinnering gebragt 224.

— (1830—1880. Onre). 226.

— (De veroordeelde). — Zie van Leeuwen. 401.

Dichterschat (Neerlands). 225.^

Oiohtsenooteoliappen fWerken ▼an). 221 . II.
987. Hs. 25, 81.

Dichtkunde (De Nederdnitsche). 179.

Diohtkuren voor Neerlands helden. 481.

Dichtlaurieren v. h. Genootsch. Studium alit artes. 221.

Dichtlooveren (Nieuwe). 234.

Dichtluim (Ernstige). — Zie Bosch. 478.

Dichtluimen (Galante). — Zie Kiemsnijder. 380.

Dichtoefeningen (Eerste). 396.

Dichtoeffemngen v. h. Genootsch. Studium scient gene-
trix. 115.

Dichtproeven (Gemengde). 231.

— o. d. zinspreuk: De vlyt geeft tyd. 230.

— V. h. Genootschap V. W. 222.
Dichtregelen en vertaling in het Hollandsch. 313.

— bij de gedachtenisviering v. Leydens ontset. 507.

Dichtstukken bekroond d. h. Genootsch. v. Tael en
Dichtkunde. 123.

— by gelegenh. v. d. overgifto d. vaendelen. 474.

— „ de afvuuring v. h. Genootsch. Pro Patna. 476.
Dichtung(Die Deutsche komische u.humoTistische).781.

— (Deutsche) im Mittelalter. 781.

— (Niederdeutsche) im Mittelalter. 813.
Dichtungen d. Angelsachsen. 830.

— (Deutsche) d. Mittelalters. 779.

— (Mythologische) u. Lieder d. Skandinavier. 852.

Dichtvreugde (De) over h. ontzet v. Groningen. 437.

Dichtvruchten v. h. Genootsch. Kunst d. vrindschap
volmaakter. 222.

rHolitwerken (Aliddelnederlandeolie). 197. II.
985. Hs. 8, 78.

— (£>7ederl. en^^laamsche). 197,U.985,Hs.8,25,78.

— (N'ederl. en Vlaaraeclie) d. XVUe—XTSCe
eenw. 221. II. 987.

Dickens, Gh., The Ghimes. 848.

— Speeches. 848.

— (Leven van). — Zie Porster. 834. — Sala. 834.

Dickinson, E. — Zie Eascicnlus. II. 13.

Dickinson, W., GIoss. of the Dialect of Gumberland. 840.
Zie: WordB. 840.

Dicteria Proverbialia, rhytmica. 55.

Dictionaris d. Nederlandtsche e. Spaensche talen. 49.

Dictionarium Belgico-Latinum. 47.

— in de Duytsche en Maleysche tale. 49.

— (Novum) Latino-Sueoo-Germanicum. 44.

— octo Lioguarum. 42, 43.

— Scoto-Gelticum. 866.

— tetraglotton. 44.

— (Teutsch-Schwed. u. Schwedisch-Teutsches). 51.

— trilingue. 46.

181

DICTI0MA&IU1C.

DIETRICH.

182

Diciionanum (Trium linguarum). 44.

— nndecim lingaarum. 41.
Bictionariiis (Septem Lingiiarum). 43.
Dictionary (Alphabetioal) wherein all Engl. Words. 837.

— (Au Engliah and Nether-dutch). 48.

— of the English Langaage. 839.

— (A new English). 888.

— of the (xerman and English Languages. 50.

— M » Scottish Langaage. II. 1026.
Dictionnaire de PAcadémie Franpüse. 935.

— de 1' Argot Parisaien. — Zie Larchey. 938.

— „ » d. typographes. — Zie Boutniy. 938.

— du baa-langage. — Zie d'Hautel. 937.

-— de rélocntion Franpaise. — Zie Demandre. 935.

— Eran^ois-Allemand. 53.

— poitatif Eranpais-Danois. 53.

— „ Erangais-Snédois. 53.

— (Le grand) Eran9oi8 Flamen. 47.

— (NouY. petit) av. d. entretiens en Eranp. et Flam. 48.

— (Nouv.) Eran9ais-Fortagais. 53.

— complet Eran9QiB et Buase. 53.

— grammatical. — Zie Eéraad. 934.

— historique. — Zie de Feller. II. 6.

— nobiliaire. II. 6.

— d. notions primitiyes. 3.

— „ Patois d. 1. Elandre Wallonne. — Zie Ver-
meaee. 940.

— de ia Provence et du Gomté-Yenaiasin. 923.

— portatif d. proverbes Erangois. 937.

— des proverbes Eran9ois. — Zie de Backer. 937. —
Panckoucke. 937.

— des racines Latines. — Zie Court de Gebelin. 884.

— Roman, Walon etc. — 2iie Erangois. 910.

— Rouchi-Erangais. — Zie Hécart. 939.

— Wallon-Eran^ais. — Zie Cambresier. 940. — Re-
maele. 940.

— Wallon-Liégeois-Franpais. — Zie Hubert. 940.
Dictys Gretensis de bello Trojano. 888.
AIAAXH rm Auèexct *Ayro(rró^Mv. U. 1037.

Dideman^ N. — Zie Alphabetum. Hs. 34.
Diderot, Oeuvres Supplémentaires. II. 1033.

— (Ecrits relatife a). H. 1032.

Zie: Barbey d'AareYilly. 751. — Encyclop^e. 8,
28. — Reg. Tooneel.

Didot^ A. F., Olaasificatiou d. Romans de Ghevalerie.941.

Didrik af Bern (Sagan om). 861.

DidymusYeridicus Henfildanus. — Zie Stapleton. 11.833.

Diecmann, J., Spedm. Glossarii MSGti Latino-Theo-
tisGL 766.

Zie: Schilter. 776.

Diedeiic van Assenede, Elona ende Blancefloer. 201.
Hs. 10.

Diederick van Munster, Keraten apiegel. 619.

Dief (Den gepredestineerden). — Zae Slatius. II. 369.

Diefenbach, L., Geltica. 863.

— Ueb. d. jetzigen Romanischen Schriftsprachen. 909.

— Mitth. üb. e. Mittelhochd. Bearb. d. Barkiam en
Joaaphat. 793.

Diefenbach, L.^ Origines Europaeae. II. 49.

— Yergl. Wörterbnoh d. Gothiachen Sprache. 741.

— Yorachule der Yölkerkunde. U. 12.

Zie: Wörterbach. 45.

Diefenbach, L., und E. Wiücker» Hoch- u. Niederd.
Wörterbuch. 767.

Diegerick, J. L. A.^ Invent. d. Ghartes d'Ypres. II. 804.
Zie: Aoalectes. II. 804. — Episode. II. 805.

Dielen, A. J. W. van. De Onderzoeker. 634.

— Overdrukjes.

Diemer, H. A. G. L., De re paedagogioa. ü. 920.

Diemer. J. — Zie Beitra^. 744, 778. — Genesis
und Ëxodua. 784. — Kaïaerchronlk. 792.

Diemerbroeck, J. van. Brief a. H. Gopes. Hs. 59.

IMenstbodexi (Volksboelrfes over). 703.

Dienstmaagd (De zingende en spoelende). 287.

Diepenbeeok , A. — Zie Yirgilius. 298.

Diepenbrock, M. — Zie Heinrioh Suso. 797.

Dieperink, T. H. M., Twee leerredenen. II. 1055.

Diephout, R. van. — Zie Onderwqs. II. 958.

Diephuis, G., Handb. v. h. Ned. handelsregt. U. 270.

— Het Nederl. Burgerl. Regt. II. 266.

Zie: OadenuB. II. 261. — T^jdBchrift. II. 261.

Dier, P., Grafiücht. 578.

Diercxsens, J. C., Antverpia Ghristo naaoena. IL 798.

Dieren van M'ederland* 296.

Diergaarde (De Rotterd.). — Zie Scheffer. II. 523.

Diericx, Gh. L., Mémoire s. 1. Lob des Gantois. II. 807.

— Mémoire sur la ville de Gand. H. 807.

— Topographie de Gand. IL 808.

Zie: Gharterboekje. II. 808.

XMerknnde. II. 950.

Dierquens, J., Brief aan J. Rendorp. 265.

Diersen, A., Uitspanningen. 468.

Diest (van), Yersohillende Memorien. U. 168.

Diest, E. G. J. de. De comitibus Palatii. U. 1036.

Diest, J. van. Leenhof der Ghüden. 319.
Zie: Reg. Tooneel.

Diest Lorgion. — Zie Lorgion.

Die 't niet wil gelooven gaat 't zien. II. 822.

Dieterich, U. W., Svensk Spraklara. 861.

Dietrich, A., Gomment. grammatioae duae. 880.
Zie: Yolksmarchen. 966.

Dietrich, E., Ueb. d. Aussprache d. (jothischen. 741.

— Historia dedinationis theotiscae. 757.

— De inscript. duabua Runicia ad Gothor. gentem
relatis. 737.

— Gomm. de Eynewul6 poetae aetate. 832.

— De Paalterü uau ... in Ecclesia Syriaca. 986.

— Overdrukjes.

Dietrich, E. E. G. — Zie Lesebuch (Altnord). 851.
Dietrich, M. — Zie Jahresbericht. II. 748.
Dietrich, Yeit. -- Zie Strobel. 750.
Dietrich und seine Gesellen. — Zie Heldenbuch. 780.
Dietrichs Abenteuer. — ^Zie Heldenbuch (Deut8che8).780

— Alinen und Flucht — Zie GMichte. 779.

— erste AusfEÜirt. 796.

— Brautfahrt. — Zie Heldenbuch. 780.

183

DIXTBICH. — C. DI&CKIHCK-HOLICFELD.

184

Dietriohs Flucht. — Zie Heldenbuch (Deatsches). 780<

Dietz, Ph., Wörterbuch z. Lathors Schriften. 766.

Dienlafoj^ J. M. A. M.^ (ook Dieulafoi en Dieulayoix).
— Zie Reg. Tooneel.

IMevexi (Oeaoliieclexiissen van). 706.

Diez, F., Etymol. Wörterb. d. Ex)man. Sprachen. 910.

— Gramm. d. Roman. Sprachen. 909.

— Leben u. Werke d. Troubadoars. 923.

— Die Poottie d. Troubadours. 923.

— Bomanische Wortschöpfung. 909.

Zie: Gedichte. 911. — Sprachdenkmale. 910.

Diez, H. P. von. — Zie B^mi Achmed Efendi. II. 857.

Dieze, J. A. — Zie Velasquez. 917.

Digby (Ken.). — Zie Brown. II. 936.

Diggelen , B. P. G. van. Benige beschouwingen. II. 295.

— Benige opmerkingen. EL 639.

— Physieke toestand der lage bodems. U. 298.

— Verbetering v. h. Zwolsche Diep. U, 639.

— De Zuiderzee, n. 299.

Diggelen» P. J. G. van^ Onthulling gedenksteen y.
Thorbecke. II. 259.

Dijck, A. Az. yan. — Zie Sententien. IL 136.

Dijcke, D., Michael ende de draecke. 648.

Dijckmeester, H. J. (Leyen yan). Lb. 1850, 156.

— Onderzoek naar den zin y. h. Decreet. IE. 265.

— Begtsmagt d. Dijkstoelen en Heemraadschappen,
n. 297.

— Oyerdrukjes.

Dijckmeester, J.^De decimandi juris hist. recent. II. 264.

Dijckyelt, yan, Missiye. II. 163.

Dijk, A. yan, Leerrede. II. 1047.

Dijk, G. yan, Brief a. H. W. Tydeman. Hs. 59.

Dijk, H. S. yan. — Zie Anthology. 226.

Dijk, J. yan, [Verschill. dichtwerken]. 380.

— Het Nut der luchtbellen. 475.

— Vlaardings Zangyerschil. 466.

— De Vrijheid der drukpers. 478.

— De Welberaaden stap yoor 'tyaderland. 478.

Zie: Schols yan Asperen. 627. — yan Hoogstraten.
625. — Reg. Tooneel.

Dijk, Joh. yan, Veersen aan Willem den K Hs. 27.
Zie: Amand. 816.

Dijk ^ J. A. yan, Het eeuwfeest y. h. Genootsoh. M. S. G.
U. 510.

— Leerboekje d. Nederl. Spraakkunst. 147. n. 978.

— Nederlandsche Spraakkunst. 147.

— Oyerdrukjes.

Zie: Kern. 148. — Taalgids. 189.

Dijk, M. H. yan. — Zie Schols yan Asperen. 527.

Dijk, P. yan, Onderw. in h. Bastert- of Neger-Engelsch.
1005.

Dijk yan Matenesse, P. J. yan, Leyen y. P. K. Dros-
saert. Lb. 1884, 93.

Dijkema, H., Bijdragen t. d. kennis d. yerbeteringen
in de landhuishoucung. II. 290.

— Gesch. d. landhnishouding in de Proy. Groningen.
n. 642.

— Winterreis door Busland. II. 769.

Dijkman, H. en M. — Zie Fremijn. 533.

Dijkrechten (Gereform.) y. ïhielre end Bommelre-
Weerden. II. 423.

Dijkshoorn, J. yan. Brief a. M. Boelofswaert. 151.

— De landing d. Ëngelschen in Zeeland. II. 570.

Dijkstra, B. •— Zie Beinaert. II. 986.

Dijkstra, T. B. — Zie yan Leeuwen. II. 617. — Volk»-
Almanak. II. 607.

Dijkstra, Walling, [Verschill. werkjes]. 827, 828.

— Vier berijmde Dialogen. XVTL

Zie: Japix. 824. >- Molière. 958. ~ Reg. Tooneel.

Dijl, L., Aanspraak a. Alkmaars Schutterijen. 476.

— Bruiloftdicht. 535.

— Keerdicht 553.

Zie: Marsyas. 221.

Dikaiophilos. Leye de Marine! U. 304.

Dikaiophilns. — Zie J. de Eruyff.

Dikema, F. M., [Verschill. dichtwerken]. 419.
Zie: Liedjes. 618.

Dikter och Bim (Medeltids). 862.

Dilettant (Een). — Zie Beg. Tooneel.

Dilherrus, J. M., Edogae sacrae N. Test. Syriacae. 985.

Diligens (De Haagsche). 292.

Diligentia. — Zie Maatschappij.

Diligentiae omnia. — Zie Genootschap.

Dilthey , J. F. C, Oratio in mem. C. de Wreden et C. de
Grolmann. 756.

Zie: Tacitns. II. 688.

Dimitz, A., Geschichte Krains. II. 754.
Zie: Mittheilnngen. II. 764.

Dinant, P. (Lijkrede op). 728. ^

— Leerrede oyer Hebr. XI : 32. 734.
Dinaux. — Zie Beg. Tooneel.

Dindorf , G. — Zie Herodotus. 875. — Poetae. 874.

Din^n (Vier) die de innige ziel n. h. yoorbeeld d. yrien-
dmnen yan Jezus moet opmerken. Hs. 80.

Dinothus, B., De bello dyili Belgico. II. 103.

— Spieghel d. ghedenckw. oorlochscher gheschiede-
nissen. II. 103.

Dinsen Jun., W. yan. — Zie Beg. Tooneel

Dinter, H. J. yan. — Zie Beg. Tooneel.

Dinteren, J. yan. — < Zie Beg. Tooneel.

Diöcesan-Archiy (Ereiburger). U. 741.

Diodati, G. — Zie Biblia. 913.

Diogenes Laêrtius, Kort begrip. 600.

Dion y. Syracuse. — Zie D. Burger Jr. II. 859.

Diosoorides, Boskamtonen. 424.

Diplomata quaedam Hollandica et Zelandica. II. 60.

Diplomatarium Ama-Magnaeanum. II. 771.

— Gamiolicum. — Zie Mittheilungen. H. 754.

— d. Elosters Arensbök. IL 717.

— „ „ Preetz. n. 717.

Diplomatis Caroli M. de Scholis Osnabrugensis. IL 713.

Dippoldt, H. C, De fontibus histor. Caroli Magni

comm. historico. II. 17.

Dirckinck-Holmfeld , C, Ansichten d. Nordischen Vor-
zeit. U. 774.

— Beleuchtung d. Schrift: Für Holstein. II. 717.

— Brieyen. Hs. 71.

— Ërinnerungen a. d. Zeit d. Heimsuohung. 803.

— Ueber Forstyerwaltung. II. 785.

185

C. DIBCKIKGK-HOLMÏELD.

G. J. DODD.

186

f>

M

I»

M

Dirckinck-Holmfeld, C, Fragmente aas demLebenv.
Erasmos Tiresias. 803.

— Framing of words in Language. 35.

— Freyheit und Ordnung. H. 243.

— Ueb. d. geist. Qehalt d. alten Keligionen. II. 774.

— Der Landbar. 803.

— De notione propiii rerumqae Dominii. II. 930.

— Om den aandelige Sandheds. IE. 785.

— Vergelijking van 6 Europ. Alphabetten. Hs. 1.

— Oyerdrokjes.

Zie: Berichto. U. 687. — Edda. 852. — Hanse-
rnann. II. 786.

Dirks^ J., Les Anglo-Saxons et 1. petits deniers. II. 831.

— Nieuwe Bijdragen tot de penningknnde. II. 612.

— De Historische tentoonstelling y. Friesland. II. 612.

— Diss. inang. de jndicüs vemicis. U. 725.

— lieven van ü. A. Evertsz. Lb. 1860, 410.

S. Baron van Heemstra. Lb. 1865, 180.
Jo. de Vries Jerz. Lb. 1882, 89.

— De Noord-Nederlanders en de Kruistogten. II. 612.

— De Noord-Nederkndsche Gildepenningen. H. 73.

— Severinus Fejta of Leuven berend. IL 815.

— Over de uitgaven d. Frisia v. Hameonius. U, 609.

— Eiede over het Friesch Genootschap. II. 606.

— Verblijf der Heidens in de Nederlanden. II. 83.

— De Vondsten van Onna. II. 638.

— Wat blijft er nog te verrigten over voor het Friesch
Genootsch. H. 606.

— Overdrukjes.

Zie: van Loon. II. 71. — Pigorini. II. 610. —
Stukken. II. 607. — Verslagen. II. 605.

Dirka, J. J. Backer, Leven van J. M. Obreen. Lb.
1878, 93.

— Leven v. J. H. Sonstral. Lb. 1872, 15L

— De Nederlandsche Zeemagt. II. 303.

Zie: Jaarboek. II. S04.

Discours (Een Engels). II. 835.

— (Gort . . .) op den nieuwen eedt. U. 468.

— (Onnut), n. 166.

— op den swermenden Treves. II. 130.

— tuss. twee welmeenende Patriotten. II. 166.

— van Pieter en Pauwels. n. 127.

— (et 2^ discours) d'un bon Hollandois. II. 197.

— du siege ... de Leyde. — Zie Verhalen. II. 463.

— 8. 1. progrès d. scieuces depuis 1789. 2.
Discoursen over den tegenwoordigen Interest. II. 159.
Discoverie of Witchcraft. — Zie Scot. 691.
Discussions ... sur l'Orthographe Flamande. 65.
Disdier (de St.), Négodations de Nimègue. II. 164.

— Nymeegache vreede-handeling. II. 164.

Disputade (Een sunerlicke ende seer schoone). II. 346.

Disputatie physioL de iure . . . Pennalium. II. 920.

Disputeeringe tuss. enen gheest eens ghest. menschen
ende enen prior. Hs. 23.

Disraeli, B., Endymion. 848.
Dissel Jz., E. J. F. van. Leerrede. 734.
Dissel, J. A. van, en H. G. Lucardie, Holl.-Laag^
Maleisch Woordenboek. 50.

Dissel, S. van. Beschrijving v. Leyden. II. 462.

— Curagao. Herinneringen en schetsen. U. 682.

— Historische bijdrage betr. het ontw. d. Maskerade.
H. 455.

— Overdrukjes.

Disselburg, D. A. van. — Zie Tert-Psabnen. 242.
Dissen, L. G., De temporibus . . . verbi Graeci. 871.
Dissertation s. 1. anciens habitants d. Marches. II. 690.

— (A) on Language in general. 831.

— (A critical) on the Poems of Ossian. 868.

— on the Silk-manufacture. II. 862.

Diterich, F. — Zie Beschrijving. II. 482.

Diterich, J. D. — Zie Büsohing. II. 711.

Dithmar, J. C, Diss. Acad Sylloge. II. 687.

Zie: Tacitus. II. 687.

Ditmar, Th. J., Von den Kaukasischen Völker. II. 1037.

Ditsom, C. von. — Zie Amya. 527.

Diutiska. Denkmaler Deütscher Sprache. 777.

Divaeus, P., De GaUiae Belg. antiquitatibos. II. 795.

— Opera varia. II. 815.

Zie: Descriptio. II. 695.

Divisie-Chronyk. — Zie Cronycke. 11. 89.

Diximus. — Zie J. Eneppelhout.

Dixmerie, de la. — Zie La Dixmerie.

D. J. — Zie D. Jemana.

D. J. — Zie David Joris.

D. J. H. — Zie J. de Heger.

Djimats. H. 673.

D. K. — Zie D. Kuipers.

D. L. M. — Zie La Martinière.

Doane, G. C. — Zie Beports. II. 875.

Dobbe, A. — Zie Reg. Tooneel.

Dobben, G. A. van. Hulde aan Z. M. den Koning. 516.

Dobrowsky, J., Gesch. d. Böhm. Sprache u.Literatur.969.

•— Institutiones Linguae Slavicae. 961.

— Lehrgebaude d. Böhmischen Sprache. 969.

— Slavin. Bothschaft aus Böhm en. 961.

Docen, B. J., Erstes Sendsohreiben üb. d. Titurel. 791.

— Fortdauer d. Lateinischen SpriEkche. 878.

— üeber Sprache, Schrift u. Literatur d. Deutschen.
761.

— Verein&chung d. Deutschen B.echtBchreibung. 761.

Zie: Denkmaler. 777. — Miaoelanneën. 777. —
Mnseam. 777.

Dochter der jodin (De). — Zie Gewin. 678.

Doctrina et Amicitia. — Zie Genootschap.

Doctrinal (Der Laien). 813.

Doctrinale (Die Dietsche). 208.

Documens p. Thistoire monetaire d. Pays-Bas. U. 73.

Documents . . cono. 1. troubles d. Pays-Bas. II. 115.

— (Les premiers) Liégeois. H. 811.

— p. rhistoire d. l. Öociété libre d'émulation de Liége.
n. 811.

— p. servir k Thistoire de „la Flandre." II. 799.

— „ „ „ „ d. troubles relig. d, 16e siècle,
n. 411.

— relat, to the oolon. History of New-York. IL 878.

Dodd, G. J., Liedtjens en deuntjes. 294.
Zie: Maandschrift (Nederd.). 184.

187

FH. D0DDB1D6B. — SOMIinBS.

188

Doddridge, Ph. — Zie Poffen. U. 193.
DcMloens^ B. (Leren wi). 75, 91.

— Oniydtrboeok. II. 94.8.

DodonaeiLB. — 2iie Dodoens.

Dodsley, E.ob.^ Ghron. d. rois d'Angleterre. II. 833.
Zie: Bnglish Plays. 848.

Bodt van Elensburg, J. J., Aimt. rakende het Krijgs-
wezen. Hs. 40.

— Brieven. Hs. 69.

— Berigt omtr. HS. o. d. geBchied. y. Nederl. II. 54.

— Bekn. Hoogduitsche Spraakkunst. 760.

— Pogingen om eene meer grondige beoef. d. gesch.
y. Nederland voor te bereiden. IL. 54.

— Kepert. Dissertationum Belgicamm. IL 322.

— (Leven van). Lb. 1848, 29.

— Overdrukjee.

Zie: Archief. II. 688. — Catalogus. II. 002.

Döbel, E. Ch., Reizen door het Oosten. II. 47.
Doederlein, L., De vooabnlo rffAóysTOQ. 872.
Boedes, J. I., Aanval v. e. materialist. II. 892.

— Losse bladen uit de geschiedenis. II. 345.

— Een blik in het jaar 1917. II. 352.

— Drie brieven aan L. S. P. Meyboom. II. 385.

— Or. de critica studiose a theol. exeroenda. H. 885.

— Encyclopedie d. christelijke theologie. II. 885.

— Gesch. V. d. eerste uitgaven d. N. Verbonds. 591.

— De Heidelbergsche Catechismus. II. 900.

— Hermeneutiek v. d. schriften d. N. Verbonds. IL. 889.

— Inleiding tot de leer van Gbd. II. 896.

— De leer van God. II. 896.

— Leerrede over 1 Joh. IV : 1. 734.

— De leervrijheid der Kerk. II. 385.

— Leven van H. E. Vinke. Lb. 1863, 339.

— Nederlandsche Bijbeluitgaven d. XVIe eeuw. 679.

— De Nederlandsche geloo&beUjdenis. IL. 894.

— Nieuwe bibliogr.-histonsohe ontdekkingen. 591.

— Ontw. Begl. op de godgel. Kweekschool. IL. 319.

— Oud of nieuw? II. 386.

— Parijs en Rome in den zomer van 1870. II. 52.

— Preken. 725.

-- Het B.echt d. Ghristendoms. IL. 892.

— Scheurt uw hart en niet uwe kleederen. H. 257.

— De theologische studiëngang. II. 319.

— Toepassing d. ontwikkelingstheorie. II. 1036.

— Wat dunkt u van u zeken? H. 1014.

— Een woord over J. J. v. Oosterzee. 87.

— Overdrukjes.

' Zie: Allocatie. H. 886. — CateebismaB. II. 900.

Doedijns, H., Haegse Mercurius. IL. 173.

Dogen, P. — Zie Horatius. 300.

Doekes, S., Grafdicht. 565.
Zie: Ghdenkteeken. 454.

Doekes, W., Grafdicht. 565.

Doeleke, G. H., Observationes grammaticae. 880.

— Schreiben an Prof. Vater. 994.

Doelen (Den Ouden) te 's Gravenhage. IL. 460.
Doelen j J. van. De delatione criminum. H. 925.

Döring , P. W., Ad mem. Gymnas. GothanL H 746.

— De coloribus veterum. II. 15.

Zie: Kries a. Wuestemann. 750. — Schal». 760.

Doering, G. — Zie Reg. Tooneel.

Dömer, G. H., Das Freundsohe Wörterbuch. 884.

Dörr, F. — Zie Volks-kalenner. 820.

Does, Iz. van der, Diatr. inaug. de vinculo etc. IL. 585.

Does, J. van der, Aan den Prinoe v. Orangie. 4>38.

— Aanteekemngen, Brieven en Gedichten. II. 463.

— Annales rerum a priscis HoU. ComitibttB geBtanun.
n. 94.

— Bataviae Hollandiaeque Annales. II. 95.

— Brieven. Hs. 59.

— [Lat. dichtwerken]. 894.

— [Verschill. dichtwerken]. 345 — 346.

Zie: ApoUo. 274. — Schotel. II. 466. — Melis
Stoke. 205. — van Zonhoven. II. 465. — Beg.

Tooneel.

Does geb. Scheltema, M. P. W. C. van der. — Zie
Landjuweel. 184.

Does de Bije, A. van der. Bedenkingen. II. 278.

Does de Bije, P. J. van der. Catalogus d. Oorkon-
den V. h. N.-Brab. Genootschap. 121.

— Catalogus Arch. Lieve Vrouwe Broederschap. II. 412.

— Généal. Deductie v. Oh. P. de Senarclens de Grancy.

n. 71.

Doesburg (Lijkrede op J.). 728.

— Lijkrede op L. de With. 734.

— De rouwe van gansch Juda. IL. 174.

Doesburg, J. van, Bruiloftdicht. 543.
Zie: Beg. Tooneel.

Doesburg, 3. J., Wording v. d. Vrede v. Utrecht II.
1045.

Doesburgh, J. (Bevestiging van). 728.

— (Lijkrede op). 728.

Doeveren, G. van, Adlocutio. IL. 497.

Doeveren, H. F. van, (Leven van). Lb. 1853, 31-

Doggersbank (Gedichten op den shig bij). 467, 468.

Dogmatiek. IL. 893.

Dohm, C. W. von, Denkwürdigkeiten meiner Zeit. II. 51.

Dohna, A. ara, Der Feldzug d. Preussen. IL 212.

Dolce, M. L. — Zie Bembo. 915.

Dolder, Th. H. van, Leerrede. II. 1043.

Doleancen by de inghes. v. Friesl. ingebraght. IL 613.

Dolhuis (Het vermaaklyk). 374.

Dollmetscher (Der neueste Russische). 965.

Dolomieu (Deod. de). Les lies Ponoes. U. 858.

Dolopathos (Li Bomans de). 947.

Dolz, J. C, Die Moden in den Tau&amen. 770.

— Die Kathsfreischuld in Leipzig. IL 740.
Domburg, C, Bruiloftdicht. 542.
Domburg, J., Bruiloftdicht. 542.

Domela Nieuwenhuis. — Zie Nieuwenhuis.

Domenys Hifke. — Zie W. de Jong Jzn. 827.

Domergue, U., Gramm. Frangoise. 931.

Domett, H. W., Hist. of the Bank of N. York. IL. 880.

Dominés (30 Amsterd.) op een ham-partijtje. — Zie
Schenkman. 409.

189

J. DOMINICÜS Jz. — J. BOOBNIK.

190

Dominicas Jz., J. — Zie Historie. II. 568.

Domino. — Zie Keg. TooneeL

Domis, G. T. — Zie Reg. TooneeL

Domis, H. J., Pasoeroeangsche Almanak. II. 675.

Dommelen^ Q. JF. van (Leven van). Lb. 1876, 103.

— Uitbreiding v. h. getal ziekenverplegers. II. 801.

— Overdmkjes.

Dommisse, P. K., Herv. gemeente te Ylissingen. é23.
Domnnill, W. — Zie Biobla. 867.
Domp, M., Bmüoftdicht. 545.
Domphooren der HoUanscher Fackel. 429.
Dompierre de Chanfepié, J. H. de. — Zie Chaufepié.
Dompierre de Jonquieres, J. E. de. — Zie Jonqoieres.
Domaelaer, T. van, Beschr. v. Amsterdam. II. 539.

— Het ontroerde Nederland. H. 153.

Zie: Gedichten. SS7. — Pamas. 227.— Eeg.Tooneel.

Dona, J. ^ Zie J. L. Dona. II. 1007.

Donckanus, M., Gorte confutatie. H. 363.

Doncker, D., Elippel veerskens. 349.
Zie: VirgUias. 298.

Donckermann, F. H. L., De hodiemo lingnae Latinae

nsu. 877.

Zie: Bröder. 880.

Donckt (Geslacht van der). — Zie van der Heyden.

U. 70.

Donders, F. C, Physiologie d. spraakklanken. 35.

— Verslag v. h. Gasthuis v. ooglijders. II. 604.

— 25j. bestaan v. h. Gasthuis v. ooglijders. H. 604.

Dondinns^ Gul., De rebus in (Pallia gestis ab Alezandro
Famesio. IL 821.

Doneau. — Zie Eyssell. 927.

Don Experientia. — Zie Iteg. TooneeL

Dongelberge, H. O. van. — Zie Jan van Heeiu. IL 98.

Dongen, J. H. van. Mijn tijd winst. 639.

Donk Jz.,P., Verbouwing v.h. Ziekenfonds teAmst. 521.

Donkans, J., B«ad aan Amaril. 360.

Donker Hz., D. (Herinneringen aan). 75.

Donker, N. — Zie H. Th. Boelen.

Donker, P. G., De jure nundinarum. II. 270.

Donker Gurtius, B., Legaat van G. Blasins Stem. 637.

Donker Gurtius, D., Gemeenzame brieven. TL. 244.

— Een waarschuwend woord. II. 253.

— Pleitrede t. behoeve v. G. A. Thieme. 20.
Donker Gurtius, G. B., De jure Litonum. H. 634.
Donker Gurtius, H. H., Leerrede. EL. 232.

— (Lijkrede op). 728.

Zie: vu den Berg. II. 904.

Donker Gurtius , J. H., Proeve Japansche spraakkunst

993. Hs. 36.
Donker Gurtius, W. B. (Leven van). Lb. 1858, 243.

— Bgdragen tot den Waterstaat. II. 298.

Zie: J. Blanken Jx. U. 297.

Donkersloot, N. B., Beschouwing d. doodstraf. H. 928.

— Een blik op de vrouw. 642.

— Elegie op den dood d. Hertogs v. Orleans. 510.

— Gevoel en wil. EL. 916.

— Godsdienstige verdraagzaamheid. H. 337.

— Ons ik. 642.

Donner, G. S., De miraoulis Jesu Christi. n. 28.

Donop, von, Das Magusanische Europa. II. 49.

Don Quichot (De geestelijke). U. 374.

Dons, W., Overdrukjes.

Donteclock, R., Antw. op een seker schrift. H. 365.

— Proeve d. Grouschen Catechismij. II. 901.

— t' Samensprekinghe v. d. vertaelde Theses. H. 365.

Donzellinus, H., Bemed. ferendarum injuriarum. 895.

Dood (De) en begrafenis v. Koning Willem de H^.
n. 254.

— (De) van Gasper de Ooligny. 513.

— (Van de) een ware beschrijvinge. 648.
Doodstraf (De) beschouwd. H. 928.
Doodt Stuype of Eggo-klacht. II. 520.

— van J. van Zuylen van Nievelt. H. 520.
L>oof8toininen. 35.

Dooft, G. A., Brief a. D. U. Heinemeyer. Hs. 71.

Doolaeghe, Maria van. — Zie Ackere.

Doolhof van Socia. 662.

Dooling (De Bekkeriaansche) . . . wederlegd. — Zie
Wolff geb. Bekker. 378.

Dool-om-berg (Des weerelds). — Zie Meyster. 340.

Doon de Maience. Ghanson de geste. 947.

Door arbeyd en yver. — Zie Genootschap.

— vlyt en kunst. — Zie Tooneelstukken. XIV.

— 'swoordts kracht — Zie B.ederijkerskamer.

— Yver bloeid de Wetenschap. — Zie Genootschap.

— „ „ „ Eunst. — Zie Werken. XIV.
Dooregeest, E. Az. van. Een kort verhaal. H. 534.

— en G. A. Posjager, Bijper Zeepastil. 722.

Dooregeest, E. A. van, H. Schijn en P. Beets, Eort
ondervijs d. Ghristelijken Geloofe. H. 903.

— Korte schets v. onderwijs. IL 903.
Doorenbos, W., Handl. t. d. geschied, d. letterk. 24.

— P. G. Hooft. Feestrede. 81.

— Petrarca. 912.

Dooreslaer, J. van, Bruiloftdicht. 545.

Doorluchticheyt van Brederode. — Ziev.d. Broeck. 343.

Doorman, Brief. Bs. 59.

Doorman, J. D., Overdrukjes.

Doom, B. A. van. Handel, d. Vereen, tot bevord.
V. zelfstandig godsdienstig leven. II. 554.

Doorn, I. van, Bruiloftdicht. 539.

Doom Jr., P. W. van. Lijkrede. H. 1017.

Doorn, W. V., Bruiloftdicht. 539.

Doorn van Westcappelle, H. J. Baron van (Leven
van). Lb. 1853, 81.

Doome, J. J. van. Eigenschappen v. e. Volksbestie-
rer. H. 205.

— Grafdicht. 575.

Doornik (Geslacht). — Zie Voorbeeld. II. 71.
Doornik, D., Bruiloftdicht. 635.
Doornik, J., Bruiloftdicht. 548.

— Grafdicht. 561.

— De Magno Mariae privilegie. II. 99.

Zie: GrncioB. 581. — fabriciai. 654. — Feest-
zangen. 468. — Klnit. Hs. 43.

191

ƒ. E. DOORNIK. — G. J. DOZT.

192

Doornik, J. E. en J. Einker, J. H. Ddman her-
dacht. 75.

Doornik, J. G., Grafdichten. 663, 567, 577.

Zie: van Beaamont. 907. — de Bosch. 806. —
Medim. 816. — Beg. TeoaeeL

Doominck, A. van. Leven van H. y. Loghem. Lb.
1883, 161.

Zie: CataloguB. U. 686.

Doominck, J. van, E«esp. ad qnaestion. e Acad« Gron.
n. 610.

— Geslachtkandige aanteekeningen. 11. 629.

— Hist. Institati Cancellarii et Consüiariomm. 11. 631.

— Leven van C. Backer. Lb. 1866, 73.

— Schets eener verdeeling y. Overijssel in . . . Marken.
IL 629.

— (Leven van). Lb. 1870, 525.

— Overdrukjes.

Doomink, J. I. van, Bibl. v. Nederl. anonymen. 23.

— (bedachten o. d. Wet op het Hooger Onderwijs,
n. 321.

— Leyen y. J. van Doominck. Lb. 1870, 525.

— De Staatkunde d. Nederlandsche Bepnbliek. II. 173.

— Tijdrekenkundige lijst y. stukken in het Oudarchief
te Oldenzaal. U. 637.

— Vermomde en naamlooze schrijvers. 23.

Zie: Cameraars-rekeningen. 11. 635. — Catalogas.
U. 686. 688. .— Register. II. 629.

Doominck, M. yan. Gedenkpenningen. II. 74.
Zie: Inventaru. II. 688.

Doomkaat Koolman, J. ten, Pomolog. Notizen. II. 949.

— Die Sprache. 33.

— Die Unendüohkeit d. Welt. H. 916.

— Wörterbuch d. Ostfriesischen Sprache. n. 820.

Doorslag, J. H. van den. Twee leerredenen* U. 202.

Doos (Uit de Oude). XXV Liederen. H. 991.

Doosselaere, J. S. yan. De uitvinding d. boekdruk-
kunst. 511.

Dor, N., Bruiloftdicht. 544.

Dorat, C. J. — Zie: Brief. 315. — Heldenbrieven.
637. — Reg. Tooneel.

Doray (Lemeneur). — Zie Lemeneur-Doray.

Dorbeck, D. — Zie Broederliefde. 232. — Fantasia.
II. 984.

Dorbeck THz., D. — Zie Nieuwjaarwenschen. 524.

Dorbeck, E. — Zie Voor yisschers gevangen. 184.

Dorcas. Jaarboekje. 188.

Dorema de Vries, R. — Zie de Vries.

Doren, J. B. J. van, Thom. Matulesia. II. 678.

— Vijandelijke inval . . in Hobtein. U. 719.

Dor^esprache. — Zie Volksbücher. 809.

Dorbout, A., Leerrede bij 25-j. predikdienst. 728.

Dorland, A. — Zie Dichter. 473.

Dorn , B., Verwandtschaft d. Persisohen , Germanischen
u. Griech. Latein. Sprachstammes. 39.

Dombusch, J. B., Das „Flandrische Steingut". II. 729.

Dom Seiffen, G., Brief a. H. W. Tydeman. Hs. 59.

— Grammatica Latina. 879.

— Grieksohe Spraakkunst. 870.

— Bythmica doctrina, s. Prosodiae Lat. appendix. 882.

Dom Seiffen, G., (Leyen van). Lb. 1859, 109.

— Overdrukjes.

Zie: Anakreon. 297. '— Heeren. U. 18. — Ho-
menu. 205. — Schoonheden. 296. -^ Verzame-
ling. Hs. 56.

Domseiffen, J., Overdrukjes.

Zie: Beseription. H. 9. — Nomina. II. 981.

Dorostamus (Ath.). — Zae Elsner. IL 858.

Dorow. — Zie Denkmaler. 777.

Dorp (Geshicht yan). — Zie Alberdingk Thijm. II. 70.

Dorp, F. van. Stichtelijke gedichten. 339.

Dorp, B. G. van. Nagelaten gedichten. 402.

Dorp Jz., P. van. — Zie Verklaring. II. 470.

Dorper, E. M., Leerrede op den dankdag. II. 235.

— Voordeelen y. d. Belgischen opstand. II. 249.

Dorpius, M. — Zie Batavia. IL 1041.

Dorps-leeraar (Een Znid-Bevelandsche). — Zie W. £.
de Perponcher.

Dorpspraa^e (Een) over de bisschoppen. II. 337.

Dorsch, A. J., Geschichte d. Sprache u. Schrift. 27.

Dorsman, D., Grafdicht 578.
Zie: Kikkert. 231.

Dorsten, J. G. van. — Zie Beg. Tooneel.

Dort, Seger yan. — Zie Ovidius. 301.

Dortsma, Gonst. Paul., Brieven. — Zie Wolff geb. Bek-
ker. 635.

Dortsma, P. — Zie J. Bameth.

Dortsma Sec., P., Smeekbrief. II. 570.
Zie: Wolff geb. Bekker. 686.

Dorval en Clarimon, of de bedrieger bedrogen. Hs. 83.

Dorvigny. — Zde Reg. Tooneel.

Dorvo, H. — Zie Reg. TooneeL

Dotingh, J., Het verward JPrieslandt. TL. 614.

Dotrenge, Th., Opinion s. 1. rédact de trois articles.
n. 238.

Dou, J. en J. Jz, — Zie Amersfoordt. II. 531.

Dou, J. Pz. — Zie Amersfoordt. II, 531. — Sems.
n. 939.

Doubleth, G. Rataller, Joumael d. Mechelsche rejse.
Hs. 53.

Douce. — Zie Warton. 833.

Douchez, F. — Zie Engelberts Gerrits. II. 303.

Douglas, de. Brieyen. Hs. 71.

Douwama, J., Geschriften. 11. 608.

— Demiers avis. 11. 1056.

Douwes, J., Lofrede op J. F. L. Schröder. 90.
Zie: Rapport. II. 852.

Douwes Gzn, J., Grafdichten. 563, 571. II. 1008.

Douwes Dekker, E. — Zie Dekker.

Douza. — Zie van der Does.

Downfall of Robert. — Zie Engl. Plays. 843.

Doyem, Frouke van. — Zie J. de Wal. Hs. 7.

Doyer, A., Overdrukjes.

Doyer Tz., A. (Leven van). Lb. 1854, 3.

Zie: van Kampen. U. 79. — Reg. Tooneel.

Doyer, J., Stichtelijke gezangen enz. Hs. 27.

Dozon, A. — Zie Poésies. 966.

Dozy , G. J., De Almanach de Gotha. v. 1808. II. 1040.

— De Carlisten. ü. 848.

193

G. J. DOZY.

?. DROINST.

194

Dozy, G. J., LoTon y. S. Susan. Lb. 1881, 43.

— I>e Latijssche school te Noordwijk. II. 1055.

— Orerdnikjes.

Zie: Atlas. II. 11. — Joriasen. U. 11. — Ton
Koeppen. II. 694. — Proza en Poëzie. 18B. —
Stadrechten. U. 688. — TQd (Onze), n. 20. —
Tolk (Onze). 182. — Verne. II. 41. — Week-
blad. II. 88.

Dozy, K P. A., Historia Abbadidarum. ü. 864.

— Het lalamisme. II. 25.

— De Israeiieten te Mekka. II. 24.

— Oosterlingen. 42.

— (Leven van). — Zie de Goeje. 75.

Zie: CJataloguB. II. 503.

D. P. — Zie D. Pliilips.

D. P. E. — Zie Toetze. II. 148.

D. P. G. H. d. S. — ZieD. P. G. Hnmbert de Superville.

D. P. R. — Zie Heg. Tooneel.

Drabbe^ G. P. — Zie Vondel. 328.

Drabbe, A. H. Hartman. — Zie Hartman.

Drager, F., Brief a. W. Holtrop. Hs. 59.

Draijer, R., Nieawjaars-offer. VUI.

Draijer, Jr., R., Tijdvaars. Vn.

Zie: Scholten ▼. A-Sehat. 569.

Drakenborcb, A., Aanbangs. op de Eerkei. oudheden,
n. 330.

— O. ad W. C. H. Frisonem . . . principem. II. 586.

— Orat fan. in ob. H. S. v. Alphen. 69.

— Origines Trajectinae. Hs. 52.

— Redev. op het eeuwf. d. Utrechtsche Hoge Schole.
n. 601.

— Redev. over W. K. H. Friso. II. 586.

Zie: OoBterdyk Schacht. 76.

Dramard, E., Notice et Table d. Bulletins d. 1. Soc.
des Antiquaires d. 1. Morinie. II. 827.

Drankduiwel (Di). 178.

Draper, J. W., Hist. of the American civil War. II. 872.

— Human phjsiologj. II. 937.

Draper, L. C, Madison, the Capital of Wisconsin.
n. 878.

Drapiez, Notioe s. l'établissement géograph. de Bruxel-
les. n. 814.

I>rATidi8clie talen. 995.

Drees, A. G. — Zie Oolumba. II. 621.

Drechaler, J. G., Binige... Vorschlage. H. 919.

— Was ist V. Redübungen auf Schulen zu haltenP 763.
Dreesman, P. G., De vergadering te Boxtel. II. 291.

— Een dag in utrecht. II. 291.
Drelinoonrt, L., Christelijke klinkdichten 314.

— Sonnets Chrétiens. 953.
r>renihe (Prov.)- H. 651.

— (Aan). XXX van Grasmaand 1870. 520.
Drenthina. Tijdschrift. 131.

Dreschlaar, J. N., Kort begrip d. Keuren v. Rijnland.

n. 444.
Dreasel, O., De enuntiatis oonditionalibus apud Lati-

nos. 881.
Dresseleers, B., Vercl. op d. parabole v. d. verloren

sone. 621.
Dreaselhttijs, H. C. — Zie Reg. Tooneel.

Dresselhuis, J. ab Utrecht, De afdamming v. h. Sloe.
n. 572.

— Distrikt v. Sluis. O. 579.

— Leven v. A. Niermeijer. Lb. 1855, 147.

— Naaml. d. Herv. predikanten ie Goes. II. 577.

— Tweetal leerredenen. II. 582.

— Do Waalsche gemeenten in Zeeland. II. 572.

— Wandelingen d. Z. en N. Beveland. II. 574.

— „ „ Walcheren, n. 573.

— (Leven van). Lb. 1863, 462.

— Overdrukjes.

Zie: Gemeente. U. 577. — de Kanter. II. 571, 579.

Dresselhuis, J. G. ab Utrecht, De poena peregrina-
tionis. n. 274.

Dreux, P. de Grient, Vrede van Amiens. 486. Hs. 28.

— Waakt en werkt. II. 342.
Drevet, A. — Zie Lévizac (de). 931.
Drexelins, H. — Zie Al (Den) sieck. 334.
Dreyer, J. C. H., De cespitalitatis. II. 705.

— Erlaut. d. Teutschen Rechte. U. 704.

— Monumenta anecdota. II. 687.

— Nutzen d. Reinke de Yosz. 815.

— Sammlung vermisohter Abhandlungen. U. 704.

Zie: Beitr&ge. U. 701.

Dreyfus, A. — Zie Suppl. Reg. Tooneel.
Driebei^, J., Aenmerkingen. II. 372.

— (Lijkrede op). 728.

Drieduyra Gerbrsn, E., d\Ënchuyser Ybocken. 278.

Driel, E. van, Digterlijk voorspel. 466.
Zie: Lingua Belgica. 142.

Driel, J. van, en P. K. Görlitz, Gedachten. II. 311.

Drieling, F. H. C, Korte opmerkingen. U. 253.

— Overdrukjes.

Driesch, G. van den. Brief a. R. (3opes. Hs. 71.
Driesen, F., La Belgiqne et la Hollande. II. 792.

— La Fontaine de Pline ii Tongres. II. 816.

— Note sur deux figurines. IE. 816.

— Overdrukjes.

Driesen, L., Prins Moritz v. Nassau-Siegen. 11.164,165.
Driessche, E. van. — Zie GMenkboek. II. 968.
Driessen, A., Aanm. o. v. Tuinen's Uitlegging. 734.

— [Verschill. brochures]. CCLVm.

— Brief aan de Synodus. II. 372.

— Hypotheses Arminianizantes. II. 372.

— Leerrede. 734.

— Ontwerp over h. gevoelen d. Kerk. II. 371.

— Rede t. gelegenh. v. d. Landdag. II. 641.

— Diss. de vindicis justitiae divinae. H. 373.

Driessen, P. (Leven van). 76

Driessen, R. K. (Leven van). Hand. Letterk.1833. Bijv.
Zie: MonumenU. 11. 639.

Drijfhout, A, Brieven. Hs 59.

Drijfhout, A. J., De summa philosophiae. IE. 909.

Drinck-gelt v. d. brenger v. h. Bodenbroot. 241.

Drinkliederen uit de 17e eeuw. Hs. 29.

Droefheid (Amsterdamsche). VII.

Droinet, F., Aan de inwoners v. Leyden. II. 511.

13

195

E. P. J. DRONKE. — J. DUIM (OP DUTü).

196

Dronke, E. F. J. — Zie Codex diplom. II. 722. —
Traditiones. II. 722.

Dronrjp Uges, H. G. C. — Zie Feestzangen. 612.

Dronsberg, C, De re monetali. II. 927.

Droogenbroek, J. A. van, Zonnestralen. 428.

Droom van een poëet. — Zie Nomsz. 636.

— y. h. Quispeldoor. 484.

— (Contra) van een poëet. 636.

— (Republ.) 7. e. Leydach burger. — Zie 't Hooft. 477.

— (Staairkundige). H. 159.

— (Zeldzame) d. Mr. Franciscus gedroomd. V.
Droom Boeck. 698.

Droomen van een Nederlander. — Zie Nassau. II. 142.

Droomer (De) vooruitziende de Barekiek. Vli.

Droomers, J. — Zie Reg. Tooneel.

Droom-gesicht eenes ... tot Godt opgetrockenen
Mensches. II. 126.

Droom-ghedicht. 430.

Drossaart. P. K., Bruiloftdicht. 538.

— Feestlied in November 1863. 517.

— (Leven van). Lb. 1884, 93.

— Overdrukjes.

Zie: Meger. 810.

Drost, A., Hermingard van de Eikenterpen. 678.

Drost, A. E. — Zie Wydstraet. 276.

Drost, W. — Zie Reg. Tooneel.

Droste, C, Aanvull. v. Üverblijfeels v. geheugchenis.
Hs. 44.

— [Verschill. Dichtwerken]. 361.

— Verloste vrijheid. 448.

Zie: Homeras. 295, 296. — y. Morton. 652. —
FradentioB. 804. — Reg. TooDeel.

Drouyn, L. — Zie Album. IT. 829.

Drojsen« J. F., Bemerk, gesamm. auf einer Reise. II. 401.

Droz, J. — Zie van Heusden. II. 928.

Druffel, A. von, Kaiser Heinrich IV. II. 693.

Druiven van den kouden grond. 641.

Drukker, H. H., Gezichten van Intje. IE. 246.

Drukkonst aan Willem den Ve. 476.

Drukpersreglement (Het) voor N.-Indië. — Zie Nahuys
V. Burgst. n. 670.

Dnimann, C. ö. A., De rebus Ptoleraaeorum. II. 859.

Drusins, J., Alphabetum Ebraicum vetus. 981.

— Opuscula quae ad Gramm. spectant, omnia. 981.

— Quaestionum Eferaicanim libri tres. IL 887.

Zie: Walton. 29.

D. S. — Zie D. Souterius.

D. S. C. — ae Tooneelspellen. XVH.

Dubbels, P., Bezige uren. 345.

Zie: Kristas l^den. 805. — Mengel-moes. 277.—
Beg. Tooneel.

Dubois, J. B. — Zie Reg. Tooneel.

Dubois, Ph., Diplomatische Berichte. IL. 125.

Dubourcq, A. — Zie van Lennep. II. 1014.

Dubuisson, P. ü. — Zie Reg. Tooneel.

Dubus de Gesignies , L.^ Waarsch. nopens het gebruik
van de landtaal. 64.

Ducanoel, C. P. — Zie Reg. Tooneel.

Ducange, V. H. J. Brahain. — Zie: Reg. Tooneel.

Du-Cange, C. dn-Fresme dom.. Glossarium. 881, 882.

Du Casse, A., Hist. de Tancien théatre en Franoe. 957.

Duchateau, A. J., De invasie der Dnitschers. 690.

Duché de Vancj, J. F. — Zie Reg. Tooneel.

Duchet, Th. — Zie Cartulaires. II. 830.

Ducis. — Zie Suppl. Reg. Tooneel.

Ducis, J. F. — Zie Reg. Tooneel.

Ducrest de Saint-Anbin. — Zie de Genlis.

Dudel, J. H. — Zie de Witt. 561.

Duden, K, Die Zukunftsorthographie. 762.

Dudevant, A. L. A. née Dupin. — Zie: van Meurs.
928. — Topin. 927. — ülbach. 927. — Reg. Tooneel.

Dudok de Wit. — Zie de Wit.

Duebner, J. F. — Zie Blumenbach. 907.

Dück , J., Gesch. d. Kronstadter Gymnasiums. II. 760.

Dümge, C. G. — Zie Archiv. n. 687.

Düromler, E., Overdrukjes.

Düntzer, H. — Zie Goethe. 801. — Herder. 801.

Dueren^ J. van, Bruiloftdicht. 541.

Dürer, Alb., Dagverhaal zijner Ned. Reize. II. 399.
Zie: Schinkel. U. 399.

Düringsfeld, I. von, Von der Schelde bis zur Maas.
n. 966.

Düringsfeld, I. von,und O. von Reinsberg — Düringsfeld.
Hochzeitbuoh. II. 54.

— Sprichwörter d. German. u. Roman. Sprachen. 58.
Duez, N., Dittionario Italiano & Francese. 52.
Dufanre. — Zie Cherbnliez. 928.

Dufour, P. — Zie P. Lacroix.

Dufour, R., Overdrukjes.

Du-Fresne. — Zie Du-Cange.

Duganne, A. J. H., Camps and Prisons. IL 873.

— A Historj of (Jovemments. II. 927.

Dngteren, P. van. Aanmerkingen op de nieuwe bij-
belvertaling. 596.

Dugué, F. — Zie Reg. Tooneel.

Duifhuis, H. (Leven van). 76. II. 347.

Duilierius. — Zie Huygens. U. 940.

Duim (of Duym), F., Christelijke zedenspiegeL 356.

— Dry delen van Huig de Groot. XVI.

— Eeuwgetijde v. J. van Oldenbamevelt. 446.

— Honderdjarig jubelé v. d. Amsterd. Schouwburg. IV.

— „ „ of herstelde vryheid. 453.

— Jacob den aartsvader. 356.

— De Ontwaakte leeuw. 452.

— „ Redenerende HoUandsche Maagt. 452.

— Regelen voor den bidder. 452.

— Tijdkorting d. jeugd. 280.

— Treur- en Vreuclidezang. 445.

— Triomfwagen opvoerende W. K. H. Friso. 452.

— Zinspelinge wegens de doot van een krijgsman. 452.

Zie: Psalmen. 247. — Verzameling. 458. — Keg.
Tooneel.

Duim (of Duym), J., Bruiloftdicht. 544.

— Een Gedenck-boeck. XV.

— Oudt Batavien nu ghenaemt Holland. H. 91.

— Een Spiegelboeck. XV.

Zie: Reg. Tooneel.

197

J. J. DUIH. — U. DUBAJTT.

198

Duim, J. J., Corte beschr. d. NederL oorloghen. II. lOé.
Boim, W., Brailoftdicht. 544.
Duinen» J. H. Tan, Ontwikk. schoonheid9geyoeLIL952.
Doinen, T. van, [VerschilL verhalen]. 680.

— Nagelaten leerredenen. 735.

— (Leven van). Lb. 1857, 157.
Duircant» A., Brief a. M. Tydeman. Hs. 59.

— Dóodt-woelende hyena. 335.

— Oudheid d. Christen Kerkvergadering. U. 350.

Duirkant, G. A. — Zie Reg. Tooneel.

Dniabergh, J. van. — Zie Bijbel (Nederd.). 586. — »
Kordewagen. 277. — Psalmen. 343. — Saadi. 627.
— Toonneel. 627. — Vee. 341.

Dniaenberg, J. B. (Leven van). Lb. 1883, 25.
Zie: Jaanaogen. 217.

Duisenberg Jr., J. B., Leven v. J. B. Duisenberg.
Lb. 1883. 25.

Onitsohland (Oeschied. enz. van). II. 686, 1007.
Duivel (Den Engelschen). II. 145.

— (De Gebannen). II. 898.

— (Den Grooten en Witten). II. 158.

— (De Kreupele). — Zie Guevara. IL 1009.

— (Den Schotschen) betabbert. II. 150.
Duivelarij (Aardige). H. 898.

Duivelen (Zeven) regerende de Dienst-maagden. 705.

Dnivelsdreck (Laetsten). — Zie Lydins. II. 371.

Dujardin et Sellios, Hist. génér. d. Prov. Unies. U. 78.

Dukaat (De wandelende). 666.

Dujaure. — Zie: Dejaure.

Duker , A. G., De pugna Yoetium inter et Gartesium.
n. 350.

— Schoolgezag en eigen onderzoek. II. 350.

— Overdrukjes.

Dukerus, C. A. — Zie Annaeus Florus. 887. — Bur-
mannns. II. 1041. — Suetonius Tranquiilus. 887.

Dukerus, J. W. — Zie J. Duykerius.

Dulaurier, E., Cours de langueMalayeet Javauaise. 998.

Dnlces ante omnia Musae. — 2iie Genootschap.

Doligier de la (jarde. — Zie Deshoulières.

Duiken, G. van, Gereinigt herte. 361.
Zie: Reg. Tooneel»

Dulkenraad, K. van, Haarlem merhoutzang. 383.

— flet verdrukte en verloste Haarlem. 466.

Zie: Reg. Tooneel.

Dull, J. — Zie Commelin. 529.

Dullaart, H., Gedichten. 361.

Zie: Gebedt. 229. -> Venameling. 229.

Dullaart, J. — Zie Tasso. 627. — Keg. ïooneel.

Dullert, G. (of W.), Dissert. inaugur. n. 929.

Dollert, W. H. — Zie Boudewijnse. IL 258. —
Staats Evers. U. 425.

Dulmontius, H., Grafdicht. 565, 567.

Dnmaniant. — Zie Keg. Tooneel.

Dnmanoir, Ph. P. Pinel. — Zie Keg. Tooneel.

Dumans, J. R, De bevestiging v. Neerl. volksbe-
staan, n. 237.

Damas, Alex. — Zie Keboul. 955. — Keg. Tooneel.

Dumasfils, Alex., Denise. II. 1034.

Dumasfils, Alex., L'homme-femme. 956.
Zie: Cëlébrités. 927. — Rag. Tooneel.

Dunibar (Geslacht). — Zie SchefiTer. U. 69.

Dnmbar, G., Begrip d. geographie in digtmaat. 426.

— Beschrijving v. Overijssel. II. 629.

— Brief. Hs. 59.

— De Graafschap Goor. II. 634.

— Kerkelijk en wereltlijk Deventer. II. 634.

— Verh. over het regt van overstemming. II. 631.

— Vertoog over de algemeene grondregels. H. 631.
Zie: Analecta. II. 60.

Dumbar Jr., G., Lijst v. Deventersche woorden. Hs. 5.

Dumbeck, F. J., Geogr. pagornm vet. German. U. 695.

Dumées, A. F. J., Annales Belgiques. II. 791.

Dumersan, Th. Marion. — Zie Keg. Tooneel.

Dumon, C, Lof v. d. landbouw. 408.

Dumonceau, J. B. Graaf. — Zie van Sypesteyn. H. 223.

Dumont, Mémoires politiques. U. 141.

— A la Mémoire de A. van der Duyn. II. 405.
Dumont, Ch. P. — Zie Keg. Tooneel.
Dumoulin, A, Gramm. Latino-Geltica. 864.
Dumouriez, Memorien. II. 211.

— (Aan Generaal). 478.

Zie: Carteromaoo. 916.

Dunbar. — Zie Dumbar.

Duncanus, M., Onderscheyt tuas. Godl. en Afgod, beel-
den. 622.

— Van die Kinderdoop. 622.

Zie: Gansz. 750.

Duncker, A., Fried. Kuckert als Professor. 754.
Zie: Herder. 756.

— Der Verein. f. Hessische Geschiohte. 721.
Dundas, K., Antwoord op een zeker boekje. II. 205.
Dunkler, F. — Zie Verzameling. Hs. 55.
Dunlop, J., History of Fiction. 24.

Dunne, John. — Overdrukjes.

Dupac de Bellegarde. — Zie Dujardin et Sellius. U. 78.

Duparc Jr., J., De graaf del Monte-Mayor. 686.

— De oude knecht. 686.

Zie: Reg. Tooneel.

Dupaty, L. Emm. F. Ch. Mercier. — Zie Keg. Tooneel.
Duperré, J., Brief a. Duperréfils. Hs. 71.
Dupetit-Méré, F. — Zie Keg. Tooneel.
Dupeuty, Ch. — Zie Reg. Tooneel.
Dupin. — Zie Dudevant.

Dupin, A. M. J. J., et E. Laboulaye, Gloss. de Tancien
(uoit Fran9ais. 935.

Dupleix, S. — Zie Livius. 604.

Dupont,Fransche republikeinsche Catechismus. U. 824.

Dupont, A. H. H., Dante aux Pay»-Bas. 912.

Dupont, P., Hist. de Timprimerie. 14.

Dupuy, J., Leerrede. H. 199.

Durand, C, Dix jours de campagne. U. 244.

— Projet d*une colonne triomphale. II. 244.

— Overdrukjes.

Zie: Reg. Tooneel.

Durand, ü. — Zie Scriptorum. . . collectio. II. 17.
Durant, M., Louis XVn. U. 824.

199

DUBAS. — D . . Z V . • K.

200

Duns (de). — Zie Campagne. II. 154.

Dnret, C, Thresor de Fhistoire d. langues. 25.

Durfwel, Jochem (ps.). — Zie Beg. Tooneel.

Duriveau, E. P, H., Examen de FEoseignement dit ani-
yersel. 34.

Dorks, M. — Zie Laurmann. 825.

Duroure, L. H. S. — Zie Cobbett. 836.

Boruy, V.^ Histoire Komaiue. II. 850.

Dusart, C. van. — Zie C. Verwers.

Dusart, J., Zielsgezangen. 262.

Dusch, J. J., Het Bankerot. II. 194.

— Zedelijke brieven. 635.

Zie: Rcg. Tooneel.

Dussean, J. L., Musée Yrolik. II. 937.

Dusseau, P. J. V., Leerrede. U. 652.
Zie: Almanak. 708.

DuBsen^ Bruno van der. — Zie Schotel. U. 155.

Dussen, J. van der. Brieven. Hs. 59.

— Comm. ad diplom. quaed. Batava adhuc anecdota.
n. 60.

— Het hoogste goed. 393.

Zie: Pope. 811.

Dusterhoop, J. J. — Zie B.eg. Tooneel.

Dntch (The) drawn to the life. U. 84.

Dutens, L., Itinéraire d. routes. II. 44.

Du Toit. — Zie Toit (du).

Duttenhover, F. M. — Zie Tollens. 398.

Duval, A. V. Pineux. — Zie Reg. Tooneel.

Duval, G. — Zie Reg. Tooneel.

Duval, J. J. F., De vera mente FoederÏB Traj. II. 117.

— Recht verstand d. Unie van Utrecht. II. 117.

Duval Slothouwer, G. C, Gedachtenisrede op W. v.
Swinderen. 732.

Duvergier de Hauranne. — Zie Prudhomme. 928.

Duvert. — Zie Reg. Tooneel.

Duveyrier, A. H. J. — Zie Reg. Tooneel.

Duvivier, Ch. P. Girault, Grammaire. 931.

Duyck, Ant, Journaal. IL. 122.

Duyf, J. — Zie Reg. Tooneel.

Duijkerius, J., Regisinnige harpstoffe. 259, 351.

— Schouburgh d. Neederd. Letterkunde. 149.

Duyl, A. G. C. van, Tien dagen in Portugal. II. 849.
Zie: Afrikannder (£en). II. 684.

Duyl, G. van. Grafdicht. 567.

Duyl, G. B. van. Geeft en bidt. 418, 515.

Duymaer van Twist. — Zie Twist.

Duyn, A. van, Oudewatera moord. U. 518.

Duyn, C. J. K. van der. — Zie Crucius. 531.

Duyn van Benthom, A. F. van der. De foederibus
Batav. beUicis. H. 280.

Duyn van Maasdam, A. F. J. A. van der (Leven van).
Lb. 1849, 80.

Duyn van Maasdam, F. van der. Proclamatie. H. 231.

— en van der Capellen, Gedenkschriften. U. 234.
Duyse, Prud. van, [Verschill. dichtwerken]. 407.

— Antwerpen bij het 4e eeuwget. v. h. St. Lucas-
gilde. 515.

Duyse, Prud. van, Belejgering v. Dendermonde. II. 806.

— Diederik Mertens van Aebt enz. 511.

— Etude Uttéraire sur Tiel 1'Espiègle. 699.

— Gedichtjes voor kinderen. 428.

— Grafdicht op Tollens. 575.

— Inventaire d. Chartes de Gand. ü. 806.

— De Koningin der Belgen. 513.

— Leven van J. B. Cannaert. Lb. 1849, 110,

— „ „ N. Cornelissen. „ 1850, 96.

— „ „ J. L. Eesteloot. 82.

— Nederlandsche versbouw. 180.

— Pater Verhegghen. 92.

— Tableau d. troubles religieux. IL 807.

— Tollens herdacht. 92.

— Vader Adam vlaminc. II. 966.

— Yerjaringsf. Vlaamsch-Dtsch Zangersbond. IL 809.

— Overdrukjes.

Zie: Handel 820. — Daatzenberg. 166. — Greawt.
816. — d'Haliter. 195. — Toekomit. II. 807. —
Willems. 196. — Reg. Tooneel.

Duysendpond, G. — Zie H. Duysendpond. 532.

Dnysendpond, H., Blockers speeluuren. 260.

Duysentdaelders, N., Observationes. II. 550.

Duyts, A. den, Notice d. anciennes monnayes. II. 809.

Duyvel. — Zie Duivel.

D. V. — Zie D. V. Coornhert.

D. V. — Zie ringenu. 670.

D. V. A. — Zie Reg. en Suppl. Reg. Tooneel.

D. V. B. — Zie Reg. Tooneel.

D. V. C. — Zie D. V. Coornhert.

D. V. H. — Zie Clignet. 521.

D. V. N. — Zie D. van Nispen.

D. V. R. — Zie d'Urfé. 665.

D. V. S. — Zie S. de Vries.

D. W^**. — Zie D. Wessels.

Dwars ^ S. A.. De vermakelijke Poppenkast. II. 337.

Dwars, W. A. — Zie Proeven. 268.

Dwarspaal (De). VI.

D. W. 8. — Zie D. W. Stoopondaal.

Dyalogus. — Zie Dialogus.

Dyce, A. — Zie Marlowe. 845.

Dyserinck, J., Gedachtenis van J. Bellamy. 70.

— Godsdienstige overdenkingen. 656.

— Hildebrands Camera Obscura. 643.

— Hulde aan E. Wolff en A. Deken. II. 972.

— Het Jaarboekje v. d. Heilige Familie. II. 331.

— Leven van H. Beijerman. Lb. 1871, 109.

— Verscheidenheden. 645.

— Vondels sterfdag. 94.

— Vrede zij in Uwe veste. II. 575.

— Overdrukjes.

Zie: Apocriefe Boeken. 691. — Psalmen. 590. —
Sprenkeo (Boek der). 691. — Spreoken (De) v.
Jezus Sirach. 691.

D..Z V.. K. — Zie Weerkknk. 500.

201

£. -> ¥, W. VAN EISDEN.

202

E.

£. — Zie Keg. Tooneel.

Eastlier, A.^ Gloas. of the Dialect of Almondbury. 841.

Baton, D. C. — Zie Keport. ü. 876.

E. B. — Zie E. Boeking.

Ebbinge Wubben, F. A. (Leven van). Lb. 1876, 137.

— Overdrukjes.

Ebeling, C. D., Memoria J. A. H. Reimari. 754.

Ebeliog, F. W., Qeach, d. komisohen Literator. 748.
Zie: Da Bois. ü. 126. — Floegel. 748. — LeM-
bnch. 880.

EbeHng, R M. F., Geachiedenis van Rome. 709.

Eberhard, Een Stem des harten. 520.

Eberhard, J. A., Sjnon. Handwörterbnch. 765.

— Yersnch e. allg. Deutschen Synonymik. 764.
Eberhardi, W. £., GesohichÜ. Notizen. n. 746.
Eberlein, M. — Zie Bieg. Tooneel.

Ëbers, G., Aegypten u. d. Bucher Moaes. II. 888.

— [Yerschill. romans in Nederl. vertaling]. 685.

— Die Schwestem. 804.

Eberson, L. H. — Zie Bouwkunst. II. 1051.

Ebersiein, J. F. D. — Zie Beg. Tooneel.

Ebert, A., Eüst. Johannis II, Castellae regis. II. 845.

Ebert, F., Nieuw onderz. uitvind, d. boekdrukkunst 12.

Ebert, F. A., Gesch. d. Biblioth. z. Dresdeu. II. 739.

Eberty, F., Walter Scott. 834.

E B. J. S. K. A. — Zie Reg. Tooneel.

E. G. — Zie Verzameling. 453.

Ecbasis CSaptivi: das alteste Thierepos. 889.

Eccaid^ J. G., Censura diplom. Garolini. II. 713.

— De origine Germanorum vetost. Colonüs. II. 690.

— Hist. studii etymol. Ling. Germanicae. 763.

Zie: Catechesis. 788. — HymnuB. 785. — Leges
Franc. Sal. II. 702.

Eccardus^ J. C. — Zie Leibnitz. 37.

EcciuSy J. G.« Symb. ad hist. litt. Lipsiensis. U. 740.

Ecolesiastes met verklaringen. Hs. 12.

Echo (De) aan leeiing en gezellig onderh. gewijd. 128.

— of naklank op de Eigenbaat-Parodie. 477.

— of weerklank op de vinnige Spoorslag (en terug-
kaatzende .weerklank]. 470.

— ofte (Sahn . . v. d. Vrede-handelinghe. 430.

— op de eerkranssen v. h. Haagsche driemanschap. 301.

— op het gedicht v. Nierstrasz. II. 241.

— (De Vaderlandsche). 472.
Eek, A. van. Toespraak, n. 266.

— Overdrukjes.

Eek, D. van. — Zie Fokker. 99.

Eek, K. van. — Zie Bijdragen. 997.

Eok, C. Fransen van, liet aanbevelenswaardige v. d.
beoef. d. NederL Letterkunde. 58.

— A&cheidleerrede. 728.

— Kerkelijke redevoering. IE. 350.

— Leerrede. 248, 635.

Eek, C. Fransen van. Lijkrede op J. O. Sluiter. 732.

— Or. de praec. caussis ethicae christianae. IL 915.

— Dictaten. Hs. 7.

Zie: Auswahl 720.

— en P. Bosscha, 2« Eeuwf. v. h. Athenaeum te De-
venter, n. 635.

Eek, D. Fransen van. Dictaat. Hs. 6.

Eckartshausen, K. von. — Zie Becken. 38. — Wolfif
geb. Bekker. Hs. 32. — Reg. Tooneel.

Ecken Aussf&hrt. 795.

Zie ook: Helden Baeh (Der). 780.

Ecker d'Eckhoff, J. H. — Zie Reg. Tooneel.

Eckertsz, G. — Zie Fontes. U. 727.

Eckhard, C. H., Introd. in rem diplomaticam. II. 685.

Eckhard, D. G., Vijf woorden. 644.

Eckhard, J. F., De luctu immoderato. U. 15.

— Nachrichten. 21.

Eckhard, M. T., Discours. II. 745.
Eckius, Giov. — Zie Garutti. IL 856.
Eckius, J., Een corte dedaracie. n. 361.
Eciecücos. — Zie D. van de Wijnpersse.
Ecluse des Loges (De V). — Zie SuUy. U. 821.
E. d. C. V. J. — Zie E. de Clercq van Jever.
Edda (Die). 852, 853.

— (Den aeldre). 852.

— OU monumens de la mythologie. 852.

— Saemnndar hinns Fródha. 852. 853.
Edda-Sagen. 853.

Ede, P. van. Lijkrede op W. Suderman. 732.

Edelman (De beedelende). 670.

Edelsteine Dentscher Dichtung u. Weisheit. 781.

Edema van der Tuuk, H. — Zie Tuuk.

E. D. G. Z. — Zie J. van Dijk.

Edict (Perpetuel). II. 152.

Edictum de Gollegüs illicitis Studiosorum. II. 502.

Edler, C., Die deutsche Sprachbildung. 763.

E. D. S. M. — Zie Reg. Tooneel.

Eduard van Eikenhorst. — Zie Kist. 673.

Education (L') par Tamitié. — 2^e Eneppelhout. 955.

E. D. V. — Zie Cronycke. II. 89.

Edward en Lucie. — Zie van Heusden. 675.

Edwards-Gapadose. — Zie Capadose.

Edwards, W. F., Recherches s. 1. lafgues Geltiques. 864.

Eecke, van der. — Zie Reg. Tooneel.

Eecke, G. van. Vale mundo. 351.

Eeckhout, J. van den. Echtbreuk door liefde. Hs. 32.

Eed (Den) die Jaoobos m voor-stelt. II. 834.

— voor de Yasallen . . . beraamt in 1652. EL. 179.

— „ „ Schutterye d. Stadt Leyden. IL 468.

Eedboeck. Eedzweringen van 1549. Hs. 40.

Eeden, F. van. Grassprietjes. IL 1000.

Zie: Nieuwe Gida, II. 977. — Suppl. Reg. Tooneel.

Eeden, F. W. van,Gedenkschr. Kolon. Museum. U. 562.

203

F. W. VAN BEDEN. — E6INHART.

204

»

n

f>

»>

»»

Eeden, F. W. van, Le Mosée Eolonial. ü. 562.

— Overzicht v. h. Koloniaal Mnaeuoi. II. 562.

Zie: GaUIogns. II. 668.

Eeden, J. A. van. — Zie Jaargangen. 217. — Reg.
Tooneel.

£eghen, J. van^ Nagelaten gedichtjes. Hl.

Eeghen, P. van. Jaarverslag v. h. Oudheidk. Ge-
nootsch. n. 1042.

Eeke, C. van, Bruiloftdicht. 536, 550.

— Grafdicht. 566. 568, 569, 572. 576.

Zie: Harpliederen. 245.

Eekhoff, W., Angelsakidsche munten. II. 831.

— Aardrijkskunde v. Friesland. II. 610.

— Beschrijving van Friesland. II. 610.

— „ „ Leeuwarden. II. 624.

— Friesland in 1813. n. 614.

— „ „ 1815. n. 614.

— Geschiedenis v. h. St. Anna-leen. II. 625.

„ „ St. Anthony gasthuis. II. 626.
„ Friesland. II. 609.

De Grietmannen in Friesland. II. 611.
Leven v. H. Baerdt van Sminia. Lb. 1859, 149.
„ „ E. Eisinga. U. 623.
„ „ J. H. Halbertsma. 78.

„ A. V. Habnael Jr. 79, Lb. 1851, 31.
„ J. van Leeuwen. Lb. 1858, 218.
„ J. H. Regenbogen. 89.

— Overzicht v. h. Archief v. Leeuwarden. II. 624.

— Stedelijke Bibliotheek „ „ U, 624.

— „ Kunstverzameling „ „ II. 624.

— De Vrouw van Kembrandt. ü. 326.

— (Leven van). Lb. 1881, 3.

— Overdrulges.

Zie: Bodel Nyenbuis. II. 609. — P. Broawer Pz.
II. 611. — J. H. en E. Halbertsma. 826. —
van Haren. 872. — Oudheden. II. 611. —
Rooqen. 628. — Scheltema. 822. — Storter. 880.
— Vereering. 96. — Verslagen. II. 606.

Eekma, P., Nederd. Taalkennis. 146.

Eekman, W. Wagtendorp. — 2jie Wachtendorp.

Eelde, A. J. van. Volk, Staat en Kerk. ü. 337.

Eelde, C. M. van, Uitboezeming over vanSpeyk. 502.
Zie: Mengelingen. 500.

Eeltjes, A. — Zie Catalogue. 11. 523.

Eembd, G. van der. — Zie Seneca. 602. — Keg.
Tooneel.

Eemkens, H., als ketter verbrand. II. 337.

Een is üw Meester. II. 337.

Eendracht maeckt Macht. Sinnebeelt II. 169.

Eendragt (De). 134.

Eendragt en Vaderlandsliefde. — Zie Maatschappij.

Eenzamen (Voor). — Zie Post. 635.

Eer (De) . . . d. dorpelingen van Zeevenhuizen vo
deedigt. H. 528.

— (De) van Leydens Hoogeschool aangerand. II. 502.

— (De) der Regeering v. Amsterdam. II. 543.

Eerde, J. K. van, Or. de Europa imperiorum jure tem-
peraiorum altrice. U. 49.
Zie: Catalogas. II. 649.

Eere (Tot) d. Schutterije te Delft. H. 449.
Eerekroon op Mevr. Teixera de Mattoe. V.
Eeren (Ter) . . . v. V^illem de 111^. 440.
Eeren-Krans (Den Wit-Angieren). 216.
Eerens, D. J. de. — Zie Buddingh. II. 664.
Eerkrans (Den) voor Kethorica. 220.

— om 't hoofd V. d. Fenixdichter H. van laseur
dorp. 526.

— voor den steller v. h. Bapport. II. 475.
Eerkransen v. d. Klerikaansche voorvechteren. 301.
Eerkroon op het hoofd v. . . J. Dagevos enz. 479.

— op de hoofden d. doorl. staetsmannen. — Zie
Blussé. 374. 470.

— voor Leydens Tienmanschap. 455.

Eerling, E., Nieuwjaars-wensch. 524.

Eerste (De) sullen die laetste . . . syn enz. — Zie
David Joris. 618.

Eerstelingen. — Zie Kinker. 393.

Eertborre (Rem. van). — Zie Augustinus. 607.

Eerten, B. J. Westerbeek van. — Zie Westerbeek.

Eerzuil (Datheensche). 235.

— bij de verheffing v. W. K. H. Friso. 453.
Eeuw (Onze). II. 20.

Eeuwfeest (Tweede) v. Leidens ontzet. Ha. 49.

— (Het 3e). Ëene herinnering. IL. 508.

Eeuwgetijde (Het 4«) v. d. uitvinding d. Boekdruk-
kunst. 11.

Eeuwzang op 't opbreek, v. 't beleg v. Groningen. 460.

Effen, J. van (Leven en werken van). 76.

— HoU. Spectator [en Bloemlezing]. 631.

— Le Misantrope. II. 1010.

— Oeuvres diverses. 952.

Zie: Ijeafdeadjdnis. 827. — Swift. 847.

Effigies et vitae Profess. Acad. Groningae. U. 648.
E. G. — Zie Akademiën. H. 323. — Reg. Tooneel.
Egaliteit (De). 482.

Egeling. — Zie Bewaarscholen. II. 443.
Egeling, L., Leerrede over Bom. XI: 5. 734.

— Vraagboekje. II. 905, 906.

— Verkort vraagboekje. II. 906.

Zie: Uandel. II. 482.

Egeling (Hulde aan W.). 76.

Egenolf, J. A. — Zie Loescher. 863.

Ëgeria. Samml. Italienischer Volkslieder. 916.

Egesippus. — Zie Flavius Josophus. 599.

Ëggeling, J. H., De miscellaneis Germaniae antiqui-
tatibus. n. 689, 696.

Eggenliet. — Zie Nibelungenlied. 793.

Egger, E., Aper9u s. 1. origines d. 1. littér. Grecque. 871 .
Zie: Brachet. 986.

Eggers, J. H., Annot. ad Grotii Introduct. U. 262.

E^ert^ F., Erzahl. DichtungenHartmann's v. Aue.790.

Eggert, F. L., Memor. J. F. H. de HieronymL 752.

E. G. H. — Zie Krijgs-roman. II. 50.

Egils-Saga. 854.

Egilssonius, S. — Zie Historia Olavi. 854.

Egiuhard (Geach. v. König). — Zie Volksbücher. 809.

Eginhart , De vita Caroli Magni commentatio. IL. 17.

205

EOINHART. — ELEGIE.

206

Eginhart, Leben Earls d. Grossen. U. 17.

E. G. L. ~ Zie E. G. Lagemans.

Églantme, P. F. N. Fabre d*. — Zie Fabre.

F^mond (Geslacht van). — Zie Bockenberg II. 69.

Egmond^ J. van. Grafdicht. 564.
Zie: Reg. Tooneel.

Egmond Jz.^ J. van, Nieaw-jaars-giffce. 426.

]%mond, C. Scholl van. — Zie SchoU.

F^ter, A. W., Verh. v. h. gebearde binnen Goes. II. 576.

XBsypte. n. 868.

B:ieyptlscli. 987.

Ehinger, E. — Zie Brücker. 750.

E. H. J. ^ Zie yan der Kemp. 630.

Ehrenheim. — Zie StadzLagh. II. 779.

Ehrentraut» Brief aan G. yan Boddien. Hs. 71.

Ehrentraut, H. G. — Zie Archiy. H. 607, 714.

Ehrlich, C, Geognost. Wanderungen. II. 752.

Ehrüch, J., Ontstaan y. Middelburg. H. 577.

— Proeye geschiedenis brandwezen. II. 579.

— Oyerdrnkjes.

Ehrmann, T. F. — Zie Barth. 917.

Eifaosins. — Zie E. J. B. Schonck.

Eichendorf, yon. — Zie Toonen. 308.

Eichhoff , F. G., Tableau d. 1. littérature du nord. 23.

— Yergleichung d. Sprachen y. Europa n. Indien. 40.
Eichhom, J. G., Alezandrus Seyerus. II. 29.

— Letterk. yerdiensten y. J. D. Michaelis. 86.
Eichhorn^ E. F., Brieyen. Us. 71.

— Deutsche Staats- nnd Rechtsgeschichte. II. 701.
Eichman, J. £L, Beleg d. stad Leiden. U. 465.

— Eene bladzijde uit het yerh. y. Leidens beleg. II. 466.

— Magdalena Moons. II. 466.
Eichrodt, L. — Zie Nadler. 773.
Eichstadt, H. C. A., Biieyen. Hs. 71.

— De humanitate Graec. in rebus fiinebribus. II. 860.

— De yotb X, XX et XXX Imper. Roman. II. 850.

— Orat. Goethae memor. 751.

— „ de Chr. Thomasio. 755.

— Programmata Jenensia. U. 746.

— Quaest. philologicarum noyum spec. 868.

Zie: Kahnkenins. 11. 849.

lichstorfif , P. F. L. von. — Zie Blumenlese. 226. —
Feith. 385.

Eichwald, E. — Zie SprichwÖrter. 817.

Eigeman, J., Bloem en blad. 196.

— Leerrede oyer Handel. IX :1 — 11. 734.
Eigenbaat (De). — Zie Bosch. 477.

— (De). Parodie. — Zie Einker. 477.
Eigendomsbrief y. 3 morgen lands. Hs. 48.
SUisendomsreoht (HietterkimdiA:). 19.
Eigonlof (Oyer den nationalen). II. 247.

Eik, J. Tan, Internationaal polioieregt. IL 932.
Eike yon Bepgow, Zeitbuch. 813.

— Spiegel yan sassen. IL 703.
Eike-krans en loftrompet. V.
Eikelenberg, 8., Alkmaar. II. 535.

Eikelenberg, S., Gedaante y. Westyriesland. II. 534.
Zie: Boomkamp. II. 536. — yan Leyden. IL. 658.

Etxëv Btftf-M/xï). Eonincklyok Memoriael. II. 835.

Eilers Eoch, J. R. — Zie Bloemlezing. 223.

Eilerts de Haan, A. F. — Zie Haan (de).

Eilhart yon Hobergen, Tristan und Isolde. 789.

Eilhart yan Oberge. 791.

Eilshemius, A. D., Een scherpe spore. H. 139.

— Nassausche Eeren-krans. IL 139.

Einarius, H., Historia litter. Islandiae. 849.

Einhard. — Zie Egbhart.

Einweihungsfest d. Denksteins z. Ehren d. Erfindung d.
Buchdruckerk. 12.

Eireenophilus, Vrede-raad. n. 382.

Eisch (Crim.) op en jegens J. Zuylen y. Nieyelt. II. 520.

Eiselein, J., SprichwÖrter d. dtschen Volkes. 769.

Eisenhart, E. L. A. — Zie J. F. Eisenhart. 769.

Eisenhart, J. F., Grnnds. d. Dtschen Rechte. 769.

Eisiuga (Hulde aan E.). 76.
Zie: £ekboff. IL 628.

Eisma Tz., A., Eopieer-méthode. 8.

Eitnor, R. — Zie Obrecht. II. 328. — Psalmen. II. 989.
— Schuyt. n. 328. — Sweelinck. II. 328. — Wan-
ning, n. 328.

Ekama, C, Beleg y. Haarlem. II. 660.

— Catalogus yan boeken oyer Haarlem. H. 559.

— Chronol. oyerzigt d. gebenrten. y. Haarlem. II. 560.

— Geschiedenis yan Haarlem. IL 560.

— Romejn de Hooghe. 14.

Zie: Catologae. II. 562, 974.

Ekels, Joh. yan. — Zie Reg. Tooneel.

Ekers, J. yan. — Zie Michaelis. II. 863.

Ekholtz, A. — Zie Lesebuch (Schwedisches). 862.

Ekkaxd, F. — Zie Nyerup. 857.

Ekker, A., De Hieronymusschool. II. 600.

— Leyen yan H. Wijnbeek. Lb. 1867, 93.
Ekker, A. H. A., Exeunte Octobri. 900.

— Voorbereidend Hooger Onderwijs. IL 321.
Eklipsis (Den) in den Amsterd. Schouwburg. XI.
Elbergius, G. — Zie Westerburgius. II. 1030.
Elberts, W. A., Beknopte gesch. d. Ned. Letterk. IL 965.

— Beschrijying y. Deyenter. U. 634.

— Chronol. handl. y. d. Ned. Letterk. 59. DL. 965.

— Geschiedenis d. yaderlands. U. 81.

— Leyen van E. y. d. Maaten. Lb. 1867, 204.

-- ïabellar. handl. y. d. Ned. Letterk. 59. II. 965.

— Tableau d. L littérature Fran9aise. 925.

Zie: Haberts. 68.

Eldering Ferf, A., De tributis mater, ustibilinm. U. 934.

Eldik, E. H. yan, Brief a. M. Tydeman. Hs. 59.

Electie y. d. Prince v. Oraigne. II. 156.

Electione (De) Caroli V. II. 846.

E-legende (De). 160.

Elegiae in perruptos, ad Vahalim, Leccam et Lingam
aggeres, inundatosque passim agros. 902.

Elegie bij gelegenh. y. h yoorbijgaan d. HH. J.

y. Rooyen Azn. enz. 473.

207

ELEMENS. — C. A. 6. EM1CERLIN6.

208

Elémens d. 1. langae Hollandoiso. 144, 157.

— de la langue Rosse. — Zie Charpentier. 963.
Elementar- u. Mittelschulen in d. Niederlande. IL 307.
Elements of Dnteh GraDimar. 147.

E. L. E. O. D. H. O. — Zie Brief. ü. 262.
Elentherophilos. — Zie P. H. A. J. Strick ▼. Linschoten.
— - (Janus). — Zie J. K. Valk.
Elger, W. den, Gedigten en Rotterd. Arcadia. 354.

— iQnnebeelden d. liefde. 354.

Zie: Reg. Tooneel.

Elianthe, Die den armen geefb, leent den Heer. 680.

Elias Mz., J. — Zie Proeve. 229. — Reg. Tooneel

Eiias, M. — Zie Amya. 527. — Reg. Tooneel.

Elie de Saint GDle. r- Zie Aiol et Mirabel. 947.

Eligins. — Zie da Marchie Sarvaas. II. 829.

Elikink, 6. (Leven van). Hs. 54.

Elink Sterk. — Zie Sterk.

Eliot, G. — Zie Axon. 840.

Elise. — Zie E. van Calcar geb. Schiotling.

Elins, Romance. — Zie Bilderdijk. 386.

Elix, L., Ck>mm. ad Cap. I Legis fnnd. U. 238.

Elizabeth van Ramenië. — Zie Garmen Sylva.

Elize. — Zie E. J. Hasebroek. 678.

Elk wat wils. — Zie Kennis en Kunst. 132.

Ellemeet, W. C. M. de Jonge van. — Zie de Jonge.

EUendt, F,, De formis oonditionaliam dictomm Ling.

Latinae. 881.
Ellerus. — Zie Reg. Tooneel.
Ellesmere (Earl oO- — Zie Guide. II. 773.
Ellinghausen , E., De praecipnis diminuti imperii Ro-
mani causis. II. 854.

Elliot Boswel, G. H. J. — Zie Boswel.
Ellis, Al. J. — Zie Hymn. 865.
Ellis, H. — Zie Brand. TL, 840.
Ellis, Th. F., Leaves from the Diary. ü. 873.
Elüssen, A. — Zie Schiller. 801.
Elmeguidi^ A. — Zie Juvenalis. 303.
Elmenhorst. — Zie Minudus Felix. 888.
Elnonensia. Monuments. 199, 911.
Eloge de la maison d'Orange. II. 210.

— historique de Jean Ie Clerc. 74.

Elout, O. P. J., Dictionn. Malai, HoU. et Fran9. 49.
Zie: Marfcden. 997.

Elout, C. Th., Aanteek. van een Staatsman. II. 238

— Brief a. H. W. Tydeman. Hs. 60.

Zie: Bydrogen. H. 604. — 6ar?e. 636.

Elout, D. — Zie van Eybergen. 532.

Elout, P. J. — Zie Aan de Herv. Gemeente. II. 383. —
C. Th. Elout. n. 232.

Elsasser, C. T.^ Bemerkungen üb. akademische Gegen-
stande. II. 920.

Elsevier, J. J., De opdragt v. d. oppermagt. II. 232.

Elsevier, W. I. C. Rammelman, Inventaris v. h. Ar-
chief V. Leyden. IL 461.

— (Leven van). Hand. Mtsch. v. Letterk. 1885, 21.

— Overdrukjes.

Zie: Repertorium. IL 56. — Verhalen. IL 463.

Elsland, J. van, Dankbaare naagedachten. 261.

— Dronke Jaap. 367.

— Gezangen • . . d. negen Zanggodinnen. 280.

Zie: Gryspaert. 633. — R^. Tooneel.

Elsland, S. van, Bmiloftdicht. 535.

Elaner, J., Beschrijv. d. Grieksche Christenen. II. 858.

Eist Jr., A. van der. Dichtregelen. 503.

Eist, C. van der, Overdrukjes.

Eister, K., Ghsvaarlijke mensohen. U. 1015.

Elstob, E., Grammar for the Engl.-8ax. Tongue. 829.

Elten, A. ab, Davids Harpe. 233.

Elter geb. Woesthoven, M. P., Gedichten. 395.

— Het huwelijk van Z. K. H. Willem en Anna
Paulowna. 495.

— Nederland en Frankrijk. 493.

— Grafdicht. 573.

Zie: Oedenkrolle. 491.

Elter, S., Grafdicht. 573.

Elucidatie (Rechtel.) over de vraege enz. II. 726.

Elven, C. Tétar van. — Zie Reg. Tooneel.

Elven, H. L. Tétar van. De Godsdienst. 400.
Zie: Reg. Tooneel.

Elvert, Ch. d', Gesch. d. K. K. Mahr. Schles. Ge-
sellschaft. II. 758.

El vervelt, H. van. Beschrijving enz. H. 182.

-- Grafdicht. 564.

— Eenige kamerspelen. XYI.

Zie : Grezangen. 464. — Reg. en Suppl. Reg. TooneeL

Elvira, or the worst not always true. — Zie Engl.
Plays. 843.

Elworthy, F. T. — Zie Specimens. 841.

Eiy , Report on the sanitary Cond. of N.-York. II. 880.

Elysabeth (Leven van St«) enz. Hs. 15.

Elzevier, A., Bruiloftdicht. 538.

Zie: Minncios Felix. 606. — Reg. Tooneel.

Elzevier, K. (Terschill. dichtwerken]. 369.

— Tandem bona causa triumphat. 452.

Zie: Verzameling. 463. — Reg. TooneeL

Elzevier, P. — Zie ApoUoos snaaren. 278. — Reg.
Tooneel.

Elzeviers (Werken over de). 16.

— (Editions des) en vente chez M. Nijhoff. 16.
E. M. — Zie E. Meyster.

Emancipation (De 1') de Tenseign. primaire. U. 310.
Emants, M., [Verschill. dichtwerken]. 424.

— Goudakker's illusien. II. 1016.

— Langs den NijL II. 867.

Zie: Banier (De). 182. — Konstbode. U. 328.—
Qnataor. IL 976.

Emblemata Sacra. — Zie Hulsius. 334.

Emblematum (Eiegantissimorum). 306.

Emdré, S. van. Brief met bio- en bibliographie. Hs. 60.

— Histor. beiigt v. alle de gezintheden. U. 353.
Emele, Jos., Röm. und Dtsche Alterthümer. II. 741.
Emigrantus. — Zie Smeekschrift. 480.

Emigratie (Mijne) in Duitschknd. 72.

Emmerik (Het juichende). 458.

Emmerlin^, C. A. G., De lucis nonnnllis in Taciti
Germania commentatio. H. 689.

209

v. xuiaüs. — &. vsTSs.

210

Emmius, U., De agro Frisiae etc. II. 608, 610.

— Guilh. Ludovicus, Comea Nassovius.* II. 135.

— Menaonis Altingii vita. U. 643.

— Reram Frisicaram historia. U. 608.

— (Leven van). II. 643.

Zie: Epistolae. 889. — Rengers ▼. ten Post. II. 646.

Emmons, S. F. — Zde Report. II. 876.
Ëmo en Menko, Eronijken. II. 652.
Empereur, C. 1'. — Zie Bertramus. II. 24.
Empiricus, Vervolg op Neerl. roem. II. 114.
Empis. — Zie Reg. Tooneel.
E muais aetemitas. — Zie Genootschap.
Enchiridion oft Handtboecxken. II. 900.
Encycliek van Z. H. Pius IX. II. 33.
Encyclopédie, ou Dictionn. d. connaiss. humaines. 3.

— méthodique grammaticale et littéraire. 23.
Slncyolopedieën. 3. II. 959.
Encyklopadie (Allg. Deutsche Real-). 4.

— (Neue) f. Wissensch. u. Künste. — Zie Scherr. 23.
Ende^ C. K. Am, Nachr. v. S. Franck's Leben. 750.
Ende, A. van den. — Zie Pope. 312.

Ende, C. van den. — 2iie d'Arsi. 47.

Endewylophilus. — Zie Hinlopen. II. 1006.

Endlicher, S., De XTlpiani Instit. fragmento. II. 923.

Endymion. — Zie Disraeli. 848.

Enddt (Die). — Zie Samlung. 779.

Enfantin, Woord v. d. Vader. II. 895.

Engel, E. — Zie Heine. II. 1024.

Engel, J. J. — Zie Reg. Tooneel.

Engel, M., De lingnis Angeloram. II. 890.

Engel, P. C. J., De origine . . . poeseos dram. 873.

fCnselazLCl. II. 831.

Engelands Godsdienst en Vrijheid hersteld. II. 838.

— Lang voorzeyde Quaal. II. 337.

Engelbert U (Notice sur). — Zie Serrure. II. 99.
Engelberts, E. M., Aloude Staat d. Nederl. II. 91.

— Bespiegelingen. 634.

— Brieven. Hs. 60.

— Verdediging v. d. eer d. Hollandsche natie. II. 84.

Zie: Wagenaar. II. 77.

Engelberts, M., Koonings Hizkias . . . begraavenisse.

n. 187.

Engelberts, R. G., Or. de Christo in cruce pendente. 898.

Engelberts Gerrits, G. — Zie Gerrits.

Engelbreeht, C. A., Overdrukjes.

Engelbrecht, S. — Zie Reg. Tooneel.

Engelbreeht, W. A., Art 2 v. h. Regl. op h. beleid d.
Kegeering v. Ned. Indië. II. 669.

Engelbregt, C. A. — Zie Gids. 130.

Engelbronner (d'). — Zie Werkman. 690.

Enselbronner, G. C. E. d'. De dominio agrorum inun-
datorum. II. 299.

Engelbronner, E. C. d', Gratnlatio. II. 498.

— Iets aangaande de Toelichtingen. II. 240.

— Zedige bedenkingen. II. 240.

Zie: von Moltke. II. 242.

Engelen (De Seve) der Dienst-maagden. 705.

Engelen, A. W., Algemeene geschiedenis. II. 19.

— Het jaar 1848. n. 62.

— [Verschill. dichtwerken]. 408.

— Op Büderdijk. Hs. 81.

— Overdrukjes.

Zie: Horatins. II. 991. — Kosjens. 305.

Engelen, C. van. — Zie: Camper. 11.950. — Denker
(De). 633. — Michaëlis. 29. — Philanthrope (De).
633. — - Philosooph (De). 633. — Stukken. Hs. 84.

Engelen, F. N. van. — Zie Stukken. II. 406.

Engelen, G. E., De proposionibus Guilielmi IV. II. 183.

Engelen, R. van. — Zie Virgilius. 298. — l^og. Tooneel.

Engelen, W., Paroeroias quasd. Juris Belg. illustr. 170.

Engelenburg, F. V., Leiden tot 1574. II. 462.

Engelenburg, F. T. Vredenrijk, Grondw.-herziening.
Ö. 260.

— Herziening Wet Lager Onderwijs. II. 313.

Engelhard, N., Orat. de roeritis prindpum Arausion.
et Nassav. circa res militares. II. 186.

— Overz. V. d. staat d. Ned. O. I. bezittingen. II. 663.
Engelman, J., Verhandeling. II. 529.
Engelman, M. G. — Zie Reg. Tooneel.
Engelmann , W., Bibliothek d. neueren Sprachen. 26.
Engels, F. C. (Lijkrede op). 728.

Engels, P. H., De causis convers. rerum Angl. II. 835.

Engels, R., Ontboezeming. II. 359.

Skiselflcli. 828. n. 1025.

Eogelsma, J., Volglijst v. Predikanten. II. 620.

Engelsman (De) op syn uiterste. II. 840.

Engelstoft, L., De pretio Liter. Romanarum. 877.
Zie: Oatzen. 821.

Engestrom, G. van, Zak-laboratorium. II. 948.

Englishmen for my Money. — Zie Engl. PUys. 843.

Enklaar, E. G., Beoefening v. d. landbouw. II. 950.

Ennery (d*). — Zie Reg. Tooneel.

Enqueste . . . upt stnck v. d Schiltaelen. II. 439.

Ens, J., Kort hist. berigt v. d. publieke schriften. U. 345.

Enschedé, A. J., Geschied, d. Walsche Kerk. II. 562.

— Grafelijkheidstol te Sparendam. II. 566.

— Index op de Keur- en Gebod-Registers. II. 561.

— Inventaris v. h. Archief v. Haarlem. II. 559.

— Verslag gesch. St. Elizabeths gasthuis. II. 562.
„ V. eenige godshuizen. U. 562.

Stads-Bibliotheek te Haarlem. II. 562.

— Overdrukjes.

Zie: AlberdiDgk Thym. II. 562.

— et J. P. Sii, Catal. d. Cabinet de monnaies. 11. 975.
Enschedé, Joh., Aant. v. h. gebeurde in Haarlem. II. 561.

— (Leven van). Lb. 1867, 57.

Zie: van £y bergen. 582.

Enschedé Jr., Joh., De crimine desertionis. II. 302.
Enschedé, W. A., Afscheidsrede. H. 968.
Enschut, 0. A. van. Aanspraak. II. 603.

— De imputatione. II. 929.

— De utilitate discipl. juris naturae. II. 930.
Ensell, G. — Zie Evans. 836.

Enspyck , C. F. KleynhofP ab. — Zie Kleynhoff.
Enst Koning, van. — Zie Koning.
Enten, G., Bruiloftdicht. 544.

14

i>

»

211

BNT&ETIENS. — BIUfST.

212

^

EDtretieiis (Les) de tont les Roys de l'Ëurope. II. 203.

Enzinas^ F. de. Mémoires. IL 101.

Eobanus Hessos. — Zie Epistolae. 889.

Eölus. — Zie J. H. en E. HaLbertsma. 826.

Épagny (d'). — Zie VioUet.

Epen, G. van. Grafdichten. 567, 570, 571.

— Klaagzang bij den Watervloed. 489.
Epbremus Syrius. — Zie Kohlius. 961.
Epicrisis of oordeel d. onasijdigheid. 467.
Epictetns, Haudt-boexken. 599.
Epigrammata novi. 893.
Epigrammatographia. II. 16.

Epinns, F. H. T., Introd. k la géographie. II. 39.

Episoopins, S. (Leven van). 76.

Zie: Brief. II. 186. — Brieven. II. 867. — Epi-
stolae. 889.

Episode de Phistoire d'Ypres. II. 805.

Epistelen Sinte Pauwels enz. Hs. 13.

Epistellessen ende Evangelielessen. Hs. 86.

Epistola (Ecclesiae Smyrnensis) de martyrio S. Poly-
carpi. II. 31.

— amici ad amicnm qua de Scriptorum recent. Decade
judicium fertur. 891.

Epistolae obscurorum virorum. 890, 892.

— (Praestantium ac Eruditorum Yironim). 889.

— selectae (Insigninm viromm). 889.

— Ulr. Hatteni et aliorum. 889.

— Viromm Doctornm ineditae. 889.
Epbtolarum olarornm virorum Pentas. 889.

— selectiss. Leibuitii etc. decas. 889.

Epistolen en Ënangelien. 596.

Epitaphinm . . over den Doot v. d. Nederl. Oorloghe. —
Zie van Nierop. 431.

Epitaphius in S. Alexandrum Famesium. lï. 122.

Epkema, E., Ad J. G. Schorer. Hs. 27.

— Grafdicht. 576.

— Historische almanak. II. 4.

— Poemata. 899.

— Diss. de Transpositione. 868.

— Woordenb. op de gedichten van G. Japicx. 824.

— Overdrukjes.

Zie: Japix. 824. — Lambrechtaen. 909. — Wer-
ken. II. 608.

Epkema, P., De Aristide. II. 859.
Zie: VirgiUas. 299.

E. P. N. R. S. J. — Zie Gerardus. 660.

Epoques de l'histoire universelle. — Zie Lafuite. ü. 3.

Eprenves d'une imprimerie Javanaise. — Zie Proe-
ven. 1001.

Eraclius. — Zie Meister Otto. 794.

Erasmius, J., Opera posthuma. 895.

Erasmus, D., [Versch. werken in Nederl. vertaling].
614.

— Annotatiën op het N. Testament. II. 889.

— Apophthegmatum . . . 11. VIII. 65.

— Borgerlijke Wellevendheid. 305. II. 993.

— Encomio della pazzia. 893.

Erasmns, D., Lof d. Zotheit in digt. 304—305. II.
993. — In proza. 614.

— Het Onze Vader en eenige gebeden. 647.

— Redevoering over het Eond Jezus. 647.

— Stultitiae lans. 893.

— (Leven enz. van). 76.

— (400e Gedenkdag d. geboorte van). IL 968.

Zie: Adagia. 56. >- Batavia illastr. II. 1041. — Cor-
derias. II. 1029. — Slectione. U. 846. — Epiftolae.
889. — Fortios Ringelbergias. H. 918. — KrQghs-
man. U. 185. — Pentas epistoUumm. 889. —
Volksbiicher. 807.

Erasmus Tiresias. — Zie Dirckinck Holmfeld.

Erato. Liederen-«lbnm. 293.

— Miniatuur-Almanak. 189.

Zie: Bellamy. 889.

Eratosthenes. — Zie Herodotus. 875.

Erben, K. J. [Boheemsohe volksliederen]. 970.

Erberg. M. d'. — Zie Biblia. 913.

Erckmann-Chatrian. — Zie Célébrit^. 927. — Snppl.
R^. Tooneel.

Eidely, J. [Magyaarsche spreekwoorden]. 990.
Zie: Népdalok és Mondak. 992.

Erdmann, O. — Zie Otfrid v. Weissenbarg. 783.

Eremundus, E. — Zie Gijsius. U. 104.

Erenophilus , Cbr., Tegengalni op d. geestelijken wapen-
kreet. IL 241.

Erflied (Het) onzer Vaderen. 506.

Ërhard, H. Aug. — Zie Regesta. II. 725.

Erica. Jaarboekje. U. 656.
Zie: Broederliefde. 282.

Ericus, J., Disquisitiones. II. 788.

— Observationes ad antiquit. Septentrion. II. 773.

— Tentamen phüol.-antiq. 851.
Ericns, J. P., De origine vocnm etc. 6.
Erich, S., uitgang d. Hamelsche kinderen. 697.
Erinnerungen eines reisenden Danen. II. 1059.

— a. d. Zeit d. Heimsuchung. — Zie Dirckinck. 803.
Erinnerungsblatt an Braunschweigs Jubelfeier. U. 747.
Erkentenis (Over de) enz. — Zie Thorbecke. II. 246.
Erlach, F. K. von. — Zie Volkslieder. 787.
Erklanmg d. vomehmsten Teutschen Sprichwört6r.769.
Erman, Sermon. H. 195.

Ermel^ B. H. van. — Zie Wijnstok. 562.
Ërmenrichs Tod. — Zie Heldenbuch. 780.
Ermenrikes Dot (Konino). Niederd. Lied. 815.
Ermerins, J., Aant. Gilde v. Rhetorica te Vere. Os. 25.

— Woorden betrekkelijk de Artillerie. Hs. 5.

— Eenige Zeeuwsche oudheden. IL 570, 573 — 575,
579—680.

Ermerins, J. W. (Leven van). Lb. 1870, 341.

Ermisch, Hub. — Zie Archiv. H. 737.

Emest. — Zie Brulay. — J. E. de Clonard.

Emestus, J. A., De Doctoribus. II. 920.

Ernst. — Zie S, Vissering.

Ernst (Herzog). — Zie Volksbücher. 809.

Ernst en boert voor de 19e eeuw. 186.

Ernst en Falk, Een gesprek. IL 337.

Ernst en luim. Bloemen enz. 225.

218

EBNST. — EUCLIDES.

214

Ëinst en Vrede. MaaDdschrift 645.

Erust, Fr., Pladdütsche gedichte. 819.

Ernst, H. — Zie Nepos. 886.

Ernst Jr., H., Godsdienst en Cliristendom. II. 892.

Ernst, K. — Zie Reg. Tooneel.

Ernst, S. P., Brieven. Hs. 60.

— Histoire da Limbourg. II. 657.

— Ofaseryations s. 1. déclaration exigée. IL 1051.
Ernstige (De). 188.

Emte-Ergebnisse aof d. ehem. Eönigsboden. II. 759.

Ersch, J. 8., Literatur d. schonen Künste. U. 952.

Ertbom, J. van. De St. Lucas Gilde. 210.

Ertborn, J. C. E. Baron van. — Zie Ackersdijck. 64.

Eiythraeus, Va]., De honoribos aoademicis. II. 920.

Erzahlongen und Schwanke. 781.

E. S. — Zie Beg. Tooneel.

Es, A. H. G. P. van den, Overdrukjes.

Es, P. P. van. — Zie Reg. Tooneel.

EBohenbnrg, J. J., Handboek d. Dichtkunde. 179.
Zie: Denlmaler. 777.

Eschjlus. — Zie JSschylus.

P^soouloubre, d'. — Zie Monuments. 911.

Escury v. Heinenoord, O. d'. Brieven. Hs. 60.

— Garmen in nuptiale sacrum etc. 904.

— Carminum fasdculus. 899.

— HoUand's roem in kunsten en wetenschappen. 59.

Zie: Toespraak. H. 234.

Escutaeus, De ontschakinge v. d. schoone Clarinde. 662.

Esdré, J. — Zie van Bleiswijk. H. 297. — van
Engestrom. U. 948. — Pape. H. 968.

Esgers, J., Bruiloftdicht. 546.

— Lijkrede op C. van den Bogaerde. 727.

Esgers, J. N., Dichtlievende uitspanningen. 384.
Zie: Reg. Tooneel.

Esler geb. Kan, M. H. — Zie TAnge (J . Teissèdre). 88.

Esopet. 209. Hs. 11.

(in 'tPransch). 945.

Ësopus. — Zie Aesopus.

Espagnac (d'). Relat. d. 1. campagne en Brabant. U.791.

Espe, K A., üeber die Peste Grona. U. 756.

— üeber C. L. Stieglitz. IL 1022.

Espine (de V), De koophandel v. Amsterdam. II. 551.
Esquiros, A., Nederkmd. II. 86.
Esquisse historique s. 1. langues. 28.

— d'une langue universeUe. 34.

— hist sur l'anc. église. — Zie van Vlooten. II. 344.
&r«. — Zie Daniel. 984.

Ess, Nic. van. — Zie Peerle. 620.

Essai d'une Bibliographie d. 1. littér. Frisonne. 820.

— d'un gloss. occitanien. — Zie de Roohegude. 924.

— sur 1'etude des belles lettres. 1.

— „ l'origine et l'antiquité des langues. 27.

— synthétique sar Torigine des langues. 27.

— upon the Harmony of Language. — Zie Mitford . 831.
Essais divers ... sur la Golonie de Victoria. IL 883.
Efisay on the Irish Language. — Zie Yallencey. 866.

Esseiva, P., [Verschill. Latijnsche gedichten]. 900.
Essellen, M. F., Das Röroische Kastell Aliso. U. 691.
Essen , E. P. G. van. Lijkrede op R. A. ten Brink. 727.
Essen, J. L. van. — Zie van Hoogstraten. 524, 525.
Essen, Margr. van (Leven van). Hs. 54.
EssenbergGz., H., Gevallen van mijn eeuwigen steek.672.
Essenius, S., Spec. inaug. de privilegiis etc. U. 427.
Essenwein, A., Eatalog d. Glasgemalde. II. 736.

— und Fromroann, Au%abe d. Gormanischen Museums,
n. 736.

Esser Jr., J., [Verschill. dichtwerken]. 424.

— Gelestine's geschenk. 688.

— Licht en schaduw. II. 999.

— Twee sproken van minne. 688.

Zie: Noord en Zuid. 182.

Esser geb. van Haeften, M., Aan mijn stervenden
gprootvader. 390.

Essex (Aanspraak v. d. Graaf van). U. 836.

Estarac, A. F., Gramraaire générale. 30.

Estendoux, d'. — Zie Gailhava.

Estevenon, E. V, Plusieurs réflezions. Hs. 83.
Zie: Venameliog. 435.

Ssttixiisoli. 991.

Estienne, H. — Zie H. Stephanns.

Estimauville de B., d'. — Zie Reg. Tooneel.

Estius Hessels, W., Historie d. Martelaers v. Gorcom.
n. 453.

Estor, J. G., Comment. de Mimsterialibus. IL 17.

Ëstorff, G. O. G. von, Heidnische Alterthümer. II. 714.

Estorff, K. von, Overdrukjes.

Estpine, J. de 1'. — Zie TafBn. 648.

Estrades (d') , Karakter van J. de Witt. II. 191.

— Lettres, mémoires, etc. U. 139.

Estrée, J. G. F. d*. — Zie Referent (De). 130.

Estiennes (Les). — Zie Stephanus.

Esveldt Holtrop, J. S. van. — Zie Holtrop.

E. T. -- Zie Reg. Tooneel.

Etat actuel d. Pays-Bas. — Zie de Eeverberg. U. 85.

Ethica. Zede-konst. — Zie Goornhert. 624.

Étienne, Gh. G. — Zie Reg. Tooneel.

Etiquette du Palais Royal. II. 227.

Etrennes mignonnes. — Zie Almanach. U. 713.

Ettmüller, L., Herbstabende und Winternachte. 748.

— Vorda vealhstöd Engla and Seaxna. 830.

Zie: Heinrich von Veldeke. 791. — Künec Ort-
nidee Mervtrt. 795. — LeMbach (Altnord.). 862. —
lieder der Edda. 798. — Mittheilongen. II. 762.

— Sangerkrieg. 796. — Sodpas and bdceraa.
880. — Scopes Vidsidh. 882. — Theophilus. 814.

— Vaola-S]^. 853.

Etude sur Ie mot Pasquèie. — Zie Gapitaine. 940.

Etudes nationales. Traductions du Hollandais. 226.

Etymologien. Probe e. ausfiihrl. Werkes. 40.

Etzels Hofhaltung. — Zie Helden Buch. 780.

Euangeliën. — Zie Evangeliën.

Ëuchologium [Russisch]. 964.

Eudides, Ses eerste boeken der Beginselen. 598.
Zie: Cortenaer. Hs. 76.

215

EUI)OX£. — M. P. EWIGIUS.

216

Eadoxe (Be volstandighe). 663.

Eufrasia. Ck)gben-troost. — Zie Huygens. 331.

Euganea, E. — Zio Petrarca. 916.

Eulenspiegel, Hoogd. volkaboek. 810, 811.

Euler, L. H. — Zie Battonn. II. 724?. — Löwenhielm.
n. 224. -- Neujahrsblatt. II. 723. -- Niedermayer.
n. 724.

Ealhardt, A. B., De Separatismo. U. 37.

Euphonia. Weekblad. 133.

Eupbues (Historie van). — Zie Lyly. 666.

Eurén, G. E., Finsk Spraklare. 991.

Euripides. — Zie Eeg. en Suppl. Reg. Tooneel.

£j-iu*opa (d-eschiedenis enas. van). II. 49, 1039.

— Latina. II. 54.

— Verzameling van lettervruchten. U. 975.

— bevredigd. Lierzang. 486.
Eusebios (Epistel des H.). Hs. 15.

— epistole to Damasio. Hs. 23.
-- Belga. — Zie H. W. Tydeman.

— Pamphilus, üistor. Eecles. . Kerkel. geschied. 600.

— Romanos. — Zie Ph. Priorius.
Eustace, J. S., Letters. II. 213.
Eustathius. — Zie Venus. 600.
Euterpe, Tijdschrift v. fraaije kunsten. 127.
Euthymia. Bijdragen t.. zede- en letterkunde. 130.
Euzebius Philadelphus. — Zie Morgenwecker. H. 820.
Evangéliaire Slave. 963.

Evangelie van Johannes. Hs. 13.

— (Het) van Lukas in het Friesch. 823.
,, Marcus in het Chineesch. 996.
,, Mattheus in het Alfoersch. 1003.

Grieksch. 596.
Hoogduitsch. 781.
Land-Friesch. 823.
Papiëmentisch. 1005.
Zutphensch dialect. Hs. 6.

— ende Epis telen. II. 1008.

Evangeliën (Ned. Vertal. d. Vier). 591, H. 1008. H8.13.

— (De apokryfe). 596.

— in het Gothisch. 741, 742.

Zie ook: Opascula. 789.

— (De) in het Groenlandsch. 1003.

Russisch. 966.
Singaleesch. 976.

— „ en Epistolen. 596.

— „ van den Spinrocken. 703.
Evangiles (Les) des quenouilles. 957.
Evans, A. B. — Zie Words. 841.

Evans, D. — Zie Golwg. 865. — Pregeth. 865.

Evans, E., Spelling of the Engl. Language. 836.
Zie: Specimens. 866.

Evans, S. — Zie Words. 841.

Evans, W., English a. Welsh Vocabulary. 865.

— Geiriadur Seasneg a Ghymraeg. 864.

Evanson, E., Briev a. d. Lord-Bisschop v. Lichtfield.
II. 380.

I*

f>

»

»>

>f

f»

M

)}

»J

»

))

H

»

»

i» t»

H }}

IJ n

n n

>t

tf

i> >f

t> ii

E. V. B. — Zie Dankoffer. 464.

Even, E. van. Het Landjuweel v. Antwerpen. 210.

— Overdrukjes.

Zie: Mengelingen. U. 812.

E venhuis, L., De plicht d. Evangeliegezanten. II. 350.

Everaert, C., Tspel v. d. hooghen wynt. Hs. 25.
Zie: Reg. Tooneel.

Everart, M. — Zie Plutarchus. 599.

Everdingen, A. van. — Zie Reineke Fuchs. 815.

E verdingen, G. van. — Zie Reg. Tooneel.

Everelt, E. — Zie Moore. II. 872.

Evers, J. W. Staats, Arnhem in 1572. H. 423.

— Arnhem in Nov. 1813. H. 423.

— Beschrijving v. Arnhem. II. 424.

— Bijdr. tot de geschied, d. regtspleging in Gelderhind.
n. 424.

— Het St. Caecilia-Gonoert te Arnhem. II. 425.

— Catalogus v. h. Arnh. Museum v. oudheden. IL. 4d4.

— Mr. Dullert en zijne stichting. U. 426.

— De Geldersche Achterhoek. H. 422.

— Hoe werd de veepest bestreden. II. 290.

— Honderd dagen in Italië. II. 48.

— Joh. Fontanus, Arnhems eerste predikant. 76.

— Kroniek v. Arnhem. II. 423.

— Overdrukjes.

Zie: Werner. U. 416.

Evers, W. Staats, Iets over Arnhem. U. 423.
Eversdijck, D. — Zie M. Eversdijck. 532.
Eversdijk, J., Bruiloftdicht. 647.
Everadijk, W., Lijkrede op P. Dinant. 7^8.

— (Lijkrede op). 728.

— Weeklachte. IL 838.

Everts, W., Geschied, d. Nederl. letteren. 61.

Evertsen, J. en C. — Zie de Jonge. IL 151.

Evertsen, K. — Zie Bosken. 460.

Evertsen de Jonge, G. C. C. — Zie de Jonge.

Evertsz, U. A., De Homeri auctor, apud jurecon-
sultos Romanos. 873.

— De morte civili. II. 928.

— Verslag omtrent drie HSS. II. 606.

— Een Woord over H. Amersfoordt. 69.

— (Leven van). Lb. 1860, 410.

— Overdrukjes.

Zie: van Goslinga. H. 175. — van der Heyden.
U. 618. — Ie Boy. IL 892.

Everwijn, S. — 2Ue Duurcant. 908.

Everwijn, W., Leerzame gedichten. 346.

— Neerl. Vreugde gabn [en] Amsterd. Lo%alm. 440.

Zie: Gedichten. Hs. 27.

Everyman; a mond Play. — Zie Engl. Plays. 843.

E. V. O. — Zie üebersicht. 962.

E. W. — Zie Blair. 636.

Ewald, J. L., De Assyrische en Babylonische ontdek-
kingen. 981.

Ewangeelje (It) fen Lukas, yn 'e fryske tael verset. 823.

Ewerbeck, C. G. — Zie Harris. 29.

E. W. G. B. — Zie Matrooze liedjes. 481.

Ewigius, M. P. — Zie Lebensgeschichte. 800.

217

D. J. VAN EWIJCK. - W. B. J. VAN BYK.

218

Ewijck, D. J. van (Leven van). Lb. 1859, 184.

Ewijck, J. H. E. van. De primordüs Concilii status
a Carolo V ordinati. U. 101.

Ewijk, H., Geschiedk. Verslag d. dijkbreuken. U. 238.

Ewijk, T. C. van. — Zie Reg. Tooneel.

Ewaeem, C. van. — Zie de Crane. Hs. 84.

E. X. — Zie de Bonüla. 648.

Examen accor. Disputationis 6. Voetii. U. 600.

— responaionis quam C. Yorstins edidit. II. 867.

— de Touvrage de P. Salvolini. 987.

Examination of Religions. 975.

Examinator door dewelke de grensscheidiugen d. we-
tensch. onderzocht worden. 630.

Excerpten (Taalkundige). Hs. 3.

Executie ofte doot van Marie Stnwaert. Hs. 37.

Ëxel, P. A., De koning in d. Bommelerwaard. U. 423.

Exempel van eenre nonnen. Hs. 33.

Exempelen (Honderd schoone) tot bewijs der deug-
den. 635.

— (Sommige) ghenomen wt den boeke d. orden van
oistercien. Hs. 80.

Ex gandio virtus. — Zie Tooneel. XY.

Exbibition (Melboume International). U. 884.

Ex-Ministri (Qli) della rivoluzione Sidliana. II. 856.

Exodus (Die Altdeutsche). II. 1033.

Exodus (Het Boek) in het Singaleesch. 975.

Exordio (Ante) a Besposta do Sermam. II. 847.

Exposé d. finances. — Zie Osiander. IL 383.

— histor. de Tétat de 1'Eglise Réformée. II. 343.

— d. I. situation d. Luxembourg. II. 766.
Exposicie (Een schone) ... op Credo in Deum. 613.

— (Een schoon) wten Ixvij Psalm. II. 900.
Expostuktie (Een recht-tijdich). II. 144.
Ex-Kégent Zelandois démasqué. 11 300.

Extract (Anth.) verand. regeer, te Amersfoort. II. 604

— ... over de differenten d. stad Dordrecht. II. 461.

— Resol. Staten v. Holl. en W. Vriesl. n. 539.

— wten acooorde gemaeckt tot Spiere. £[s. 43.

— uyt de Engelse Tydingen. II. 171.

— uit het Bapp. v. d. besluiten d. Vergadering. IL 474.

— uyt de Utr. Crt. van 10 Dec. 1783. n. 474.

— „ een Brief in welcke behoudens h. onverbeurl.
&xx)nregt . . . beweert wort. II. 170.

— uit een Brief van zeker Heer. H. 181.

— uyt het Octroy v. d. Beemster. H. 533.

— „ „ BaedlrSignaet der stad N. II. 430.

— BesoL V. Leeuwarden 3 Spt. 1763. H. 625.

— „ V. d. Vroetsch. v. Amsterd. (38 Feb. 1684).
n. 1045.

— uit de fiesoL v. d. Raaden v. Staate d. Vereen.
Nederl. n. 417.

— Resol. Staten v. Friesland (13 April 1779). n. 197.

— „ V. d. Staten v. Friesland (16 Mei 1684).
n. 1045.

— Besol. V. d. Staten v. Holl. (betr. de Universiteit
te Leiden). U. 499—501.

— Resol. V. d. Staten v. Utrecht. II. 586.

Extract v. e. Brief uyt het Leger v. 15 Nov. 1688.
n. 170.

— van drie Missiven van J. v. Zuylen. U. 530.

Extracten uit de Notulen en Resol. d. Staten betreff. de
Werving v. 1684. H. 167—168.

— uit de Resolut. d. Staten, 1737—87. II. 179—198,
301, 303, 304.

— uit de Res. v. d. Staten Gener. 1781—86. Hs. 44.

— „ „ „ „ „ „ V. HoUand. Hs. 45.

— V. d. Resolut. V. d. Raad v. State. II. 176.

— uit de Resol. d. Gemeensluyden. TL. 439.

— V. Resolutien . . . rakende de assumptie in de Unie.
n. 586.

— uit de Resol. v. d. Vroedschap te Rotterdam. Hs. 49.

— uyt het Raedt-Signaet d. stad Nijmegen. II. 430.

— „ versch. Boecken v. d. vermaerdste Theolo-
ganten. II. 393.

— (Vermeerderde autentycque). H. 153.

— (Drie Authentyke). IL 593.

— (Cnrieuse) uit de Hand. d. St. Generaal. Hs. 45.

— uyt zeeker Werk in het Eng. geschreeven. 11. 844.
Extrait d'une lettre de M*** k son ami. U. 181.

— d'une traduction en langue Berbère. 987.
Ex ungue leonem. — Zie Tuinman. 361.
Eyben, E. — Zie Colerus. U. 838.
Eyben, H. F. — Zie Reg. Tooneel.

Eybergen, L. van. De dogter Zions in rouw. H. 174.

Eybergen geb. Heereveen , J. J. van. — Zie P. J. van
Eybergen. 533.

Eyck, J. V. d., Beschr. v. Zuyt-Holland. II. 441.

Eyck van Zuilichem , F. N. M., Les églises Romanes
d. Pays-Bas. H. 334.

— Le style ogival des eglises d. Pajs-Bas. II. 334.

— Notices sur quelques églises Romanes. II. 334.

— Onze yerdedigingslinien. II. 301.

— „ verdedigingsmiddelen. II. 301.

— Overzigt over de oude versterkingen. U. 400.

— Overdrukjes.

Eyck van Zuilichem, F. W. N., Overdrukjes.
Eyck van Zuylichem, M. J., Korte opgave. U. 598.
Eyk, J. van. Brief. Hs. 60.

— Antwoord aan J. de Kruyff. 76.

— Liederen voor dorp- en stedelingen. 390.

godsvereerders. 367.
d. landman. 390.

— Proeve v. gezangen. 865.

— (Tersch. dichtwerken]. 395.

Eyk^ J. A. van. Het Middelb. onderwijs. U. 555.
Eyk, P. van. Brief. Hs. 59.

— Diatr. de notis scribendi compendiarüs. 9.
Eyk, W. B. J. van, [Versch. dichtwerken]. 430.

— Het feestvierend Deventer. II. 635.

— De Hebreeuwsche leerstoel. H. 636.

— Hoofdonderwijzersnood P U. 314.

— Diss. de Jesu Christi eloquentia. 718.

— Het Lager onderwijs in Ned. Indië. H. 671.

— De Proto-typographie te Deventer. 15.

t»

i»

if

n

219

W. 1^ J. VAV EYGK. — 7ACIT.

220

Eyck, W. B. J. van, Eeue stem uit het vuur. n. 636.

#

— 0?erdrukje8.

Zie: Catalogu. II. 685. — Letteroefeningen. 125.

Ejk, J. P. Sprenger van, Uandl. t. d. kennis cL ya-
derl. spreekwoorden. 170, 171.

— De Kanselontluistering in de Ned. Herv. Kerk. 718.

— Spreekwoordelijk gebruik van Bijbeltaal. 171.

— (Leven van). Lb. 1860, 3.

Zië: van Deinae. II. 804. — Fakkel (De). 128.

Eyk, P. G. Q. Sprenger van, Gesch. v. Vlaardingen.
n. 526.

Eyk, 8. Speyert van der. De Galvanismo. Hs. 34.

— Grafdicht. 563.

— Poemata de Deo et in laudem Geometriae. 899.

— Regi et patriae. 905.

■— Voortreffelijkh. v. h. mensohelijk verstand. II. 937.
Zie: Acta. II. 1064. — Verzameling. 893.

Eyk, 8. Speyert van der, et M. Siegenbeek, CSarmina
fesiiva. 901.

Eyken, H. van der. — Zie Uit de oude Doos. II. 991.

Eykmans, H. J., Gods genade, n. 240.

Eybhemius, P., Embdens Vreuchden-dach. II. 716.

Eymael, H. J., Huygens-studiën. II. 996.

Ëyndius, J., Chronioon Zelandiae. II. 568.

— Conviv. Senatus super paoe . . . A*" 1609 oblata.II.129.

— Poemata. II. 1029.

Eyring, E. M., De ortu etprogreasu relig. Ghristianiae
in Francia OrientaUs. IL. 737. .

Eys, van. — Zie Keg. Tooned.

Eys, W. van, Overdrukjes.

Eys, W. J. van, Dictionn. Ba8que-Fran9ai8. 993.

— Le verbe auxiliaire Basque. 993.
Eyschen, G., B«de. II. 1022.

Eysohen, Oh. G., Discours s. rinstruct pubL IL 919.

— De raüone . . . rhetoricae. II. 919.

Eysden v. Achlum, J. van. — Zie Yersameling. 453.

Eysenbart, M. — Zie Gygantis. U. 12.

Eysinga, F. J. J. van. — Zie van Borssum Waalkes.
n. 618.

Eysinga, Humalda van. — Zie Humalda.

Eysinga, Uoorda van. — Zie Koorda.

Eyssell , A. P. Th. , Doneau ^ sa vie et ses ouvragas. 927.

— De regtsQiagt over vreemdelingen. IL. 267.

— Overdrukjes.

Eyzendoom, F. J. — Zie Tentoonstelling. U, 314.

F.

F. A. a 8. G. — Zie Fabelaer. 371.
Faam (De gekortwiekte). II. 603.

— (De roerarugüge Haagsche). 280.
Fabelaer (Den sedelyken). 371.
Fabelen voor de Nederl. jeugd. IL. 999.
Fabelen enz. naar Hoogd. dichters. 307.
B'abelleer (in bet aleemeen) II. 21, 1036.

— (rhiitsohe). II. 695.

— (JN-ederlandsolie). II. 74, 1042.

— (NToordsohe). II. 771.

Fabeln aus den Zeiten d. Minnesinger. 780.
S^abels (Middelnederlandsohe). 208.
Fabelschatz (Deutsche). — Zie Volksbücher. 809.
Faber (Sohimpdicht op den tooneelspeler). XI.
Faber, G. J. A., Het eerdienstig verschil. U. 337.

— De Satire op de Grondwet. II. 337.
Faber, J. G. A., Bedenkingen. II. 528.
Faber, B. J., Brief a. M. Tydeman. Hs. 60.

— Lat. gedicht aan M. Tydeman, Hs. 27.
Faber, T.. Epistolae. 892.

Faber ^ Y., Instit. in Hebraeam linguam. 981.

Faber van Kiemsdijk, J. C., Advies. IL. 530.
Zie: Oregory. II. 281.

Fabini, J. — Zie Programm. U. 760.

Fabius, D. P. D., De Fransche revolutie. II. 823.

— Gewogen. II. 278.

— Leer d. souvereiniteit. II. 278.
Fabius, H.^ Kleine gedichten. 412.
Fabius, J. (Leven van). Lb. 1851, 11.
Fabius, J. C. (Leven van). Lb. 1852, 36.

Fabliaux (Lea) du moyen-age. 958.

— (Nouv. Recueü de) des XH— XV siècles. 942.

— (Ree. génér. et compl. d.) d. XIII— XI V siècles. 942.

— (Zwei) aus einer Neuenburger HS. 947.

— et 0)ntes . . . des XI — XV siècles. 941.

— OU Contes du XH et Xm siècle. 941.
Fabre, J. F., Abregé de geographie. H. 396.
Fftbre d'Églantine, P. F. N. — Zie Beg. Tooneel.
Fabre d'OHvet. — Zie OHvet.

Fabri, Dion. — Zie Recht II, 770.

Fabri, Ph. — Zie (^amier. 54.

Fabricius, F., Bevestigingaleerrede. U. 1019.

— Grafdicht 568.

— Leerrede bij 50-j. predikdienst. 728.
ter bevestiging v. J. v. d. Honert»TH2n.729.
te Hoogmade. IL. 460.
o. d. Inweïinge v. Salomons Tempel. IL. 350.

— Orat in natalem 150»' Ae&d. Bat U. 496.

- Redev. o. d. ISO^i^ verjaard, d. Acad. te Leyden.
n. 496.

— (Leven enz. van). 76.

Zie: Festivitae. II. 496.

Fabricius, J. (Lat lijkdicht op). 908.
Zie: Pentas epistolarom. 889.

Fabricius, J. A., Menologium. II. 15.

Zie: Tiambecins. 28. — Schediug. II. 698.

Fabricius, O. — Zie de Afd. GroenJandsch. 1003, 1004.

Fabricius, W. H. — Zie Elsner. II. 858.

Fabry, H. — Zie Gapitaine. IL. 812.

Faociolatus, J., Totius Latinitatis Lexicon. 883.

Facit indignatio versum. — Zie Noodkreet. 472.

M

M

f»

221

ïACSnCILB. — ÏSBSTYIEKING.

222

Facsimilé van eenen Maleischen brief. 1000.

fVu»imilés van Handsohr. v. beroemde mannen. II. 7.

P. A. de V. — Zie Voltaire.

Paehlraann, P., Bstmschen Verba. 993.

Parber, W. — Zie Reg. en Suppl. Reg. Tooneel.

Paereyfnga Saga. 856. ^

Pasi, J. K., öesch. d. Priedensschlusses. II. 177.

Faëton (De onbezonnen). 442.

Pagan, Ch. B. — Zie Reg. Tooneel.

Fagel, G.^ Missive van een Regent. II. 166.

Eagel, G. (Grafschrift op). 440.

— Propositie, n. 153.

Pahne, A., Der Gameval. II. 700.

— Die Dynasten . . . v. Bocholtz. n. 737.

— Das Stift Blten. II. 733.

— Die Herren von Hövel. II. 734.

— Die Westphalen in Lübeek. II. 750.

Zie: Annaaire. II. 63.

Paille, de la. — Zie La Paille.

Pairlaz, W., Handbook to Australasia. II. 883.

Fakkel (De). 128.

Falbaire (de). — Zie Fenouillot.

Falbe, G. de. Opgave v. HSS. in de K. Bibl. te

Kopenhagen. Hs. 76.
Rück, A. R. (Werken over). 76. II. 853.

— Brieven. II. 219.

— Invloed d. beschaving v. d. Nederl. natie. II. 85.

Zie: Arke Noachfl. II. 224. — - Gedachien-beelden.
231. — Som, Cham en Japhet. II. 224.

Palck, G. C., De servo. II. 931.

Paick, J. — Zie de Geer van Jutiaas. II. 551.

Palck, N. — Zie Brockhaus. II. 1031.

Palck, P. Th., Friederike Brion. II. 1022.

Palckenstein, von, De Veteraan. II. 245.

Palk, F. A. — Zie Wagner. II. 722.

Falke, J. F. — Zie Godex. II. 726.

Falkenhainer , G. B. N., Quid tribuendi sit versib. ling.

vemac. simü. cadentibaa. 31.
Falkenstein, G. G. — Zie Gatalogae. II. 8.
Fallée, B. A. — Zie Reg. Tooneel.
Eallet, G. — ^ Zie Twe-spraack. 149.
Palvj. — Zie Pickering. 1004.
Pama (Nederlandsche geleerde). 126.
Famars, J. de. — Zie Tilborg. II. 726.
Familie-Archief (Nederlandsoh). II. 63.
Familieblad (Alg. Nederlandscb). D. 64.
Fangman, H. (Leven van). Lb. 1880, 43.

— Leven van B. te Gempt. Lb. 1864, 339.

— Overdmkjes.

Fant, £. M., Minne öfver J. Scheffems. 859.
Fantasia. Nienwe Bundel. II. 984.
F. A. R. — Zie Reg. Tooneel.
Pargne, La. — Zie La Fargne.
Parkas, J., Ungarische Ghrammatik. 989.
Faro, J., Nagelaten gedichten, n. 998.
Farooett, J. — Zie Reg. Tooneel.

Parrar, F. W., Origin of Langnage. 28.
Farre (De la). — Zie La Parre.
Parret, J. F. — Zie de Bosch. 486.
Parsetins, J., Oarminum libr. duae. 898.
Pascicolas dissert. histor.-critioo-philol. II. 13.

— lamentationam bilinguis, of Bondel v . . . Lijck-
dichten. 902.

— Myrre. 613.

— tempornm. — Zie Rolevinck. II. 11.
Fastenrath, J. [Verschill. dichtwerken]. 804.
Fasti Limpnrgenses. II. 722.

Fastré, J. — Zie Volksliederen. 272.

Faucheur, M. Ie. — Zie Le Pauchenr.

Faujas St. Fond, B., De St. Pietersberg. II. 659.

Paar, Vie du Maréohal de Richelieu. II. 821.

Faure, Jfil., A., De Emphyteuai. II. 683.

Panre, J., Hist. de Bergen op Zoom. II. 405.

Fanre, R. van Boneval, Leven v. F. A. Baron v. Hall.
Lb. 1868, 137.

— Or. de iis quae Acad. Lngd. Bat. occidenint. II. 502.

— Overdrukjes.

Fauriel, G., Histoire d. I. poésie provenpale. 923.

Zie: Chaute populaires. 876. — Volkslieder. 877.

Fanst (Dr. Joh.), Puppenspiel. 805.

— [Hoogd. volksboek]. 809.

Faustissimas nuptias princip. Garoli Alexandri. 876.
Paustas (Life a. Adventures of Dr.). 845.

— (Warachtige Historie van Dr. .Joh.). 693.

Favart, Gh. S, — Zie Reg. Tooneel.

Favart, M. J. B. de Ronceray, dame de. — 7Aq Reg.
Tooneel.

Favoritus Noricus. — Zie P. Burmannus.

Favras (de), Mémoire. II. 305.

Favrat, L. — Zie Mémoires. II. 764.

Favre, L. — Zie La Cume de Sainte-Palaye. 936.

Payette (de la). — Zie La Fayette.

F. B. — Zie Heidanus. 525.

F. D. B. — Zie Pr. de Bruyn. —. Spraakkonst. II. 964.

F. de fl. — 2iie Dictionarinm. 49.

Peamley, G. — Zie Mohn. H. 943.

Febre, W. L., Grafdicht. 570.

Febure, P. le. — Zie Reg. Tooneel.

Feenstra Jr., P., en J. Sepp, Gedachten. II. 910.

Feest (Het) van Gortgeen. U. 575.

— van de Orde der Unie. IL 228.

— (35-j.) van Oefening kweekt kennis. 121.
Feestbundel Utrechtsche Studenton-Alman. U. 602.

Feestgezangen b. d. inwijding v. h. Kerkgebouw d.

Remonstr. gemeento. 267.
Feestgids b. h. 25.j. jubUé van Z. M. Willem HL H. 546.

— bezoek v. HH. MM. aan Amsterdam. II. 546.
Peestnommer d, Prov. N. Brabantsche (^rt. H. 411.
Feestverslag d. eerste-steenl. op 17 Nov. 1863. H. 233.
Feestviering bij de ontsl. v. h. standb. v. J. Gats. 73.

— d. Mq. Verscheidenh. en Overeenstemming. 111.

— 25 (en 75)-j. bestaan d. Mtsch. Tot Nut v. 't Alg.
te Rotterdam. 118.

223

PSESTWUZER. — B. FEBNOW.

224

Feestwijzer viering 20 j. best. d. Akad. te Delft. II. 450.

— viering aanvang d. spoorwegwerken op Walcheren,
n. 574.

— V. h. 3^ eenwf. v. Leidens ontzet. U. 467, 1054.

— 300-j. bestaan d. Leidsche Hoogq^chool. II. 1054.

Feestzangen bij de inwijding v. h. Akademiegebouw
te Groningen. 512.

— op het Z^ Jubilé van Leydens Hoogesohool. 463.

— t. gelegenh. v. d. Verg. d. Provis. Represent. 483.

— (Democritische). 483.

Feigenspan, J. C, Anleitang zu . . . Eirlemang. d.
Dtschen Rechtschreibung. 762.

Feikens, F., Klein vérsboekjen. Hs. 27.

Feitama, E., Brniloftdicht. 536, 542.

— Grafdicht. 570, 572.

Ziet van Beek. 528. — I. Feitama. 588. — Ge-
dichten. Hs. 27. — van Haaien. 684.

Feitama, I., Brniloftdicht. 536, 542.

— Grafdicht. 572.

Zie: van Beek. 528. — Gedichten. Hs. 27. — van
Haaien. 634. — v. d. Scheer. 668. — Keg. Tooneel.

Feitama, S., Brniloftdicht. 547.

— fVerschill. dichtwerken]. 351.

— Tooneelpoezy. XVI.

— (Leven van). 67.

Zie: Fénélon. 814. — Raisch. 668. — Voltaire.
814. — Reg. en Suppl. Reg. Tooneel.

Feith (Geslachtlijst d. Familie). H. 69.

Feith, E., Antiqoitatnm Homericarnm libr. qnat. 873.

Feith, H. O., Aan de Herv. Gemeenten. II. 383.

— De Akademie v. Groningen. II. 649.

— Gedachten o. d. toelating v. jongelieden. II. 320.

— Handb. over het beklerar^. II. 643.

— De Earspellasten v. Grijpskerk. U. 651.

— Leven van R. E. Driessen. Lb. 1833, bijv.

— Memorie van Begt. II. 643.

— Redev. 25-j. best. v. h. Dep. Groningen d. Mt. Tot
Nnt V. 't Algemeen. 117.

— Redev. 50-j. best. v. h. Instit. v. Doofstommen. 36.

— (Leven van). Lb. 1849, 114.

— Overdrnkjes.

Zie: ^klemregt. II. 648. — Haakma Tresling.
II. 648. — Memorie. II. 648. — Redevoerin-
gen. 117. — Tpey. II. 646.

Feith, H. O. (de zoon). De Gildis Groninganis. tl. 648.

— Leven v. G. Acker Stratingh. Lb. 1877, 27.

— „ „ R. Westerhofif. Lb. 1875, 79.

— Mnntregt d. Ommelanden. U. 641.

— Regeringsboek d. Prov. Groningen. II. 642.

— Register v. h. Archief te Groningen. II. 639.

— Regt d. stad Groningen. II. 645.

— Regten d. stad Groningen op de Veenkolouiën.n.648.

— Overdrnkjes.

Zie: van der Aa. 68. ~ Bedragen. II. 689. —
Goenders van Helpen. II. 1067. — Emo en
Menko. II. 662. — Feith. II. 649. — Geslacht-
l^st. II. 69. ~ Gastave Adolphe. II. 776. —
Oldermanshoek. IL 648. — Ordelboek. II. 664.
~ Fhebeos (Eggerik Egges). II. 689. — Ren-
gers van ten Post. II. 646. — Westendorp. II. 111.

Feith, J. A., Overdrnkjes.

Feith, P. R., Gedichten. 396.

— Grafschrift op S. v. Schaak. II. 506.

— Leven van B. de Bosch Eemper. Lb. 1883, 30.

— „ „ M. des Amorie van der Hoeven. Lb.
1870, 425.

— Toosten. 495.

Feilh, Rh., Dicht- en prozaische werken. 194.

— [VerschiU. Dichtwerken]. 385.

— [ „ Romans]. 672.

— Aan Frankrijk. 481.

— Aan mijn Vaderland. II. 196.

— Brieven. Hs. 60.

— Brieven over verscheide onderwerpen. 637.

— Dagboek. 637.

— Grafdichten. 566, 569.

— Lierzang op de Utrechtsche Unie. 466.

— Nederland in verbond met Frankrijk. II. 206.

— Verbond tuss. Frankrijk en Nederland. 476.

— Proeve van eenige gezangen. 267.

— Zegezang. 469.

Zie: Bloemlezing. 224. — Gedichten. Hs. 27. — van
Haren. 871. — van Kooten. 687. — Nienw-
jaarwenschen. 628. — Poèmes. 426. — Polak.
984. — Verzameling. 267. — Vriend van 't Vader-
land. II. 207. — Webcr. 687. — Reg. Tooneel.

Feith, Rh., en J. Kantelaar, Bijdragen. 4.

Feith, B., De jnre litoris. II. 264.

Félagsrit (Ny). 849.

Feline, Adr., Dict. d. 1. prononc. d. 1. langne Franp. 936.

Felix Meritis. — Zie Maatschappij.

Felix, P., De arbeid, IL 934.

Feil, R., Reise durch d. Batav. Repnblik. n. 401.

Feller, F. X. de, Dictionnaire historique. U. 6.

Fenacolius. — Zie Veunecool.

Fénelon, Avent. de Télémaqne (met versch. vertalin-
gen). 314, 711, 951. IL 1032.

— De 1'éducation d. filles. H. 917.

— Gesprekken over de Welsprekendheid. 717.

Zie : d'Alembert. 927. — Leben d. Mme . . . Gigon.
928. — Telemachns. 708.

Fénélon (Memoire dn Marquis de).- II. 181.

Fennema, ten Cate. — Zie Gate.

Fenonillot de Falbaire, G. G. — Zie Reg. Tooneel.

Fenyéry, J. — Zie Handbuch. 990.

Fényes, E., [Statist. v. Hongarije]. H. 758.

Fer, N. de. — Zie Plan. II. 848.

Férat, J. — Zie Larchey. 938.

Féraad, J. F., Dictionn. d. 1. langne lnran9aise. 934.

Ferdinand , Hertog v. Orleans. — Zie v. Vloten. II. 825.

Ferdinandeum. II. 754 — 755.

Ferdinandns (Eünig) gebent enz. IE. 36.

Ferf, A. Eldering. — Zie Eldering.

Ferf, H. Nieubuur. — Zie Nieubuur.

Fergnnt. 201.

— en Galiene (Roman van). Hs. 10.

Zie: Gnillaame Ie Clerc. 947.

Fermin, Ph., Description de Surinam. II. 679.
Femow, B. — Zie Docnments. II. 878.

225

o. ÏEBBABI. — n^BB.

226

Ferrari j C, Dictioimaire Italiea-Fran9ai8. 53.
FenariuB, O., Ongines linguae Italicae. 911.
Ferree, H., De magt ▼. Groningen . . . verheerlijkt. 455.
Ferreira d'Almeida, J. — Zie Biblia. 923.
Fenier, A., Description d' Amsterdam. II. 547.

— Description de la Haye. U. 458.
Ferrier, A. J., Disput, inaug. II. 842.
Ferrier^ P. — Zie Sappl. Reg. Tooneel.
FeErrières, A. de. — Zie Beg. TooneeL
Ferronns, A. — Zie Electione. U. 846.
Ferry, J. — Zie Célébrités. 927.
Fertianlt, F. — Zie La Monnoye. 939.
Ferwerda, A., Friesland en desz. geleegentheid. U. 611.
Fery de Guyon, Memoires. II. 100.

Fefltivitas Seonlaris Anni Sapra 1719. ü. 496.

Fesischiift d. Yereins f. Gesch. d. Deutsohen in Böhmen.
n. 755.

— z. rV Sacular-Feier d. Üniversitat za Tübingen. 203.
Fètes Qrecques (Les). — Zie Fozelier. 959.
Fenerbach, E. A.» Die Lex Salica. II. 702.
Feullet, O. — Zie Gélébrités. 927. — Beg. TooneeL
FèYTo (Le). — Zie Le Fèyie.

Feye, M., Gezangen. 266.

Feys, J. M. E. — Zie Ghants. 273.

F. G. V. — Zie Cbrooykje. II. 796.

Fich, A. H. G., Geheimeraad Hall og Krigen. II. 719.

Fichard (von). — Zie Arcbiv. II. 687.

Fichetos (Al.). — Zie Lambeoius. 23.

Fick, A., Yergl. Wörterb. d. Indogerman. Spracben. 42.

Fick, W., Zum Gedicht von der Perle. II. 1026.

F. L D. O. L — Zie Pinxter-Gift. 452.

Fiddeler, G. F. — Zie ürkundenbncb. II. 712.

Fiedler, F., Antike Erotische Bildwerke. II. 850.

— Giipswalder Matronensteine. II. 731.

Zie: Denkmaler. U. 860.

Fielding, H. — Zie Keg. Tooneel.
Fiellstrom, P., Grammatica Lapponica. 992.
Fierabras. Chanson de geste. 944.

— Provenzalisoh. 924.

Fieyez, H. L., „Twee stelsels" beantwoord. IL 283.
Fqne (Passohier de) naar leven en schriften. 76.

— Tractaaten. IL 1052.

— Eenige Tractaetjes. II. 1052.

Zie: Dtogenes Laërtiiis. 600. — Patroon. II. 464.

Fijnje, fl. F. — Zie Sloet. IL 420.

Fgnje, J. G. W., Leven van F. W. Conrad. 74.

Fikkert, L. B. -^ Zie Bleibtreu. II. 933. — Eameke.
n. 941.

Filalethes, Groentijd. U. 505.

Filip Quaill (De Kluizenaar of de . . . gevallen van). 702.

Fils d'Amyon (Boman des qnatre). 947.

— (Histoire des qnatre). 958.

Unetti, B., Trattato della lingua Ebraica. 981.
Finnaens, J. — Zie Landnamabok. n. 787.
JB*ixi0oli. 991.
Fiore deUa Neve. — Zie M. G. L. van Loghem.

Firalow. — Zie Yergleiohungstafebi. 39.

Firenzuola, A., La Trinozia. Commedia. 916.

Firmas-Periés, Pasitélégraphie. 7.

Firmenich, J. M. — Zie Yölkerstimmen* 771.

Firmikus Matemos, J., Heidensche Afgoderijen. II. 23.

Fischart, J., Neue Original-Poesien. 799.

Fischel, A., The Life of J. van Vondel. 93.

Fischer , F. C. J.. Gesch. d. Teutschen Handels. IL 706.

Fischer, H. -» Zie Festschrift. 203.

Fischer, J. F. — Zie Euinoel. 750.

Fistes, S. O. — Zie Hartmann von Aue. 790.

Fite (Mevr. de La). — Zie La Fite.

Fitch, A., Beport on... Insects. II. 879.

Fitger, A., Von Gottes Gnaden. LE. 1024.

Fitzherbert, Book of Husbandry. 842.

F. J. L. — Zie F. J. Lafuite.

F. E. J. — Zie Beg. TooneeL

Flaccus Blyricus, M. — Zie Otfrid v. Weissenborg. 782.

Flaman, J. — Zie Advys. II. .592.

Flament, A. — Zie Sappl. Beg. Tooneel.

Flament, A. J.^Byzantisohe Kunstvoorwerpen. IL 1058.

Flandre (La). Bevue etc. II. 799.

Flandricismes. — Tm Tarte. 936.

Fkndrijs. 201.

Flas, A. — Zie Beg. Tooneel.

Flanbert — Zie Boorget. 927.

Fléchier. — Zie d'Alembert. 927.

Fleck, F. Le Suour, De Ant. Leenwenhoeckii meritis.
n. 969.

Fleddems, A., Brief. Hs. 60.

Fleetwood, G., Inscript. antiquar. Sylloge. n. 16.

Fleming , Ph., Oostende vermaerde. . . belegeringhe. II.
804.

Flendems, J. M., Holland onnaakbaar. H. 300.

Fletscher. — Zie Beg. Tooneel.

Fb'edner, Th., Collektenreise nach Holland. IL 402.

Flier, A. van der, De Johanne Cocoejo. 74.

Flines, G. de. — Zie Beg. Tooneel.

Flines, H. de. — Zie de Saint-Lambert. 315.

Flines, Q. de, Epicedion. II. 506.

— Krijgslied. 491.

— Loisirs littéraires. 396.

— Scheeps- en zeemans woordenboek. 163.

— Vocabulaire de marine. IE. 964.

Flins des Oliviers, C. M. L. E. Carbon de. — S^ie
Beg. Tooneel.

Flint. — Zie Miège et Boyer. 836.

Flippe Mitonno, ou la familie ridicule. 939.

Flitsen. Gedichtjes. 425.

Floegel, K. F., G^ch. d. Grotesk-Konuschen. 748.

Floire et Blancheflor, Poèmes d. XlIIe siècle. 946.

Floquet, C. — Zie Célébrités. 927.

Flor, C. — Zie Haandbog. 860.

Floraas Bloemkorfje. 292.

— bloemwarande in Holland. 632.

Flore und Blanceflor, Altizanzösisdier Boman. 946.

15

227

PL0BEH8. — O. A. fOKKXR.

228

Florens. — Zie Keuren. Hs. 51.

Florent Lysen (M.) plagiaire. II. 933.

Florentma (Historie van). — Zie Vrouwen Peerle
(De). 696.

Flores sen formnlae loqnendL — Zie Moretos. 888.

Floresta de rimas antigaas Castellanas. 919.

norian, J. P. Claris de. — Zie Reg. Tooneel.

Florianus, J. — Zie Ovidias. 601.

Floris ende Blancefloer. 201.

— (Historie van). Proasayolksboek. 695.

— (In het Fransch). 9é6.

— („ „ Hoogdoitsch). — Zie Samlnng. 779.

— ( „ „ Zweedsch). — Zie Sainlinger. 861.
Floris van Harlem, Wech des levens. 619.

Flors (Las) del gay aaber. — Zie Monuments. 911.

Floto's Handbuch f. Of&ziere. U. 944.

Flovent. 202.

Flowers of Poetry from the Dutch. 226.

Flnck, J. G., Grafdicht. 568.

Flad van Giffen, D., Brieven. Hs. 60.

Flügel, J. Q. — Zie Seymour. 50.

Flagi, G. de, Alchünas Bimas Bomaunchas. 961.

Flury, P. van, Bruüoftdieht. 541.

Flosskarte des Bheines. ü. 727.

F. M. — Zie Esopos. 949.

F. M. ... V. — Zie Rog. Tooneel.

F. M. V. B. — Zie Pelgrim. 354.

F. N. — Zie Bespiegelingen. U. 980.

Foarjiers-blomkes. 826.

Focanus, J., Adoni-Beseck of Lex Talionis. U. 140.

Fock, O. •— Zie GesohichtsdenkmaLer. TL. 708. —
Jahresbericht. ü. 707.

Fockema, D., Herinner, bij opkom, gedachten. 11. 246.

— Iets betrekkelijk de afscheiding, n. 245.

— - Proeven betr. de Staatshuishonding. II. 282.

— Schetsen v. d. Friesohe geschiedenis. II. 609.

— (Leven van). Lb. 1856, 10.
Fockema Andreae. — Zie Andreae.

Fockens, H. F. T., Aoademia Groningana. II. 649.
Fockens, P., Bekn. gesch. d. Ned. letterkunde, n. 965.
Fockens , Th., Lijst d. gebruikelijke verkortingen. 46.

— Oude en nieuwe spelling, n. 979.
Focquenbrooh, W. G. van. Alle de werken. 334.

— Thalia of geurige Sang-godin. 334.

Zie: Virgiliiu 299. — Keg. en Sappl Keg. Tooneel.

Foe, D. de, Life of Bobinson Orusoe. 847.

— Leven van Bobinson Orusoe. 702.
Följder af Statshushalnings-systemer. II. 780.
Foenis, A. de , De vera Juliae . . . sucoessione. II. 728.
Föringer. — > 7de Sammlungen. II. 734.

Försök att bedöma Sveriges . . penningstallning. H. 780.
Förstemann, E., Altdeutsches Namenbuch. 757.

— Die Deutschen Ortsnamen. 771.

— Gesch. d. deutschen Sprachstammes. 745.
Förstemann, E. G., Gesch. Nordhausens. U. 711.

— Probe alter Weisthümer. n. 711.

Zie: Monumenta. U. 718.

Försiemann, K. E. — Zie Ifittheüongen. IL TIL
Förster, C. — Zie Wartburg (Die). H. 696.
Förster, F. — Zie Clavareau. 960. -« Eörner. 802.
Förster, B., Die Uassiache Philologie. EL. 1028.

— Ludan in der Benaissance. H. 1027.

Förster, W. — Zie Aiol et Mirabel 947. — Che-
valiers as deux espees (Li). 947. — Yzopet 945.

Foetterle, F. — Zie Mittheüungen. II. 37, 758.

Fogarasi, J., Wörterb. d. Deutschen u. üngarischen
Sprache. 51.

Fog^loo, C., Leidens nood en ontsei 689.

Fokke 8z., A., [Verachill. prozawerken]. 637—639.

— Aanspr. a. d. leden v. Oefening kweekt Kunst. XL

— De Graveur, n. 963.

— Ironiesch-oomiesch woordenboek. 164.

— De Bijn, dichterlijk beschreven. 386.

— Verzameling v. spreekwoorden. 170.

— De Waag te Amsterdam. II. 552.

— (Leven enz. van). 76.

— Overdrukjes.

Zie: Émft en boert. 186. — Bedevoeringen. 116.
— Reg. en Sappl. Beg. Tooneel.

Fokke, J., Beschrijving v. h. Stadhuis te Amsterdam.
II. 548.

— Grafdicht. 565, 669, 571, 577.

— Op de Komst van . . . Joseph de He. 467.

— Lijkdicht op J. Punt. XII.

— Schets V. h. Stadhouderschap. II. 226.

Zie: Historie. (V. — Habert. 555. — Reg. Tooneel.

Fokke, S. — Zie Phwdrus. 297. — Sledevaart. EL.
467. — Verzameling. II. 466, IV.

Fokkens, M., Beschr. v. Amstelredam. II. 538.
Zie: Kordewagen. 277. — Reg. Tooneel.

Fokker, A. A., Behand. d. Zeeuwsche Koorts. II. 570.

— De morbis endemicis patriae. II. 295.

— Onderzoek naar epidemische en contagieuse ziek-
ten, n. 570.

— (Leven van). Lb. 1879, 215.

— Overdrukjes.

Zie: Catalogoaeen. II. 978.

Fokker, A. H. G. — Zie Catalogussen. IL 973.

Fokker, A. J. F., Bestuur v. h. Waterschap Schouwen,
n. 574.

Fokker, G. A., Bedenk, tegen de jurisprudentie. II. 267.

— Beioog dat de Staten bevoegd zijn. II. 578.

— Brief over h. Ontw. v. Wet op d. Begterlijke Or-
ganisatie, n. 272.

— Bijdr. tot de verkl. d. Wet op het Notariaat. II. 267.

— Geschiedenis d. loterijen. EL. 284.

— Grondwettig toezigt d. Provinc. Staten. II. 572.

— Leven v. M. F. Lantsheer. Lb. 1878. 17.

— De Lomberd te Middelburg. U. 578.

— De Nederlandsche Staatsloterij. EL. 284.

— Het Spaarbankwezen in Europa. IL 294.

— Stoomvaart op Amerika. U. 270.

— M » » en het Gron. Adres. n. 270.

— Wet betr. calamiteuse polders. II. 573.

— Een Woord aan de vrienden v. Oranje, n. 257.

229

e. A. FOK&Ea. — F. P.

230

Fokker, G. A. (Leven van). 99, Lb. 1879, 3.

— Overdrnkjes.

Zie: Catalogus. II. 667.

Pokker, J. P.^ De regni Assyriaci. II. 865.

Foldy, P. — Zie Handbuch. 990.

Folies extravBgantes de la France. II. 173.

Folkers, J. A., Dag-verhael belegering Bergen op
Zoom. Hs. 44.

Folksfrieon (De). 823.

Folmer, H. J. — Zie van den Berg. Hs. 5,Hs. 6. —
Brieven. Hs. 60.

Folmer, L. B., Brief. Hs. 60.

Folqman, C, Grammatica Hollandeza. 143.

— Portogeesche en Nederd. spraakkunst. II. 964.
Fondamenten . . d. nederd. spel-konst. 149.

Fonds ter aanmoed. v. d. gewapenden dienst. II. 303.

— ten behoeve d. verdedigers d. Vaderlands te Ley-
den. n. 483.

Fonseca, A. de, Orthographia Castellana. 918.

Ponaeca, A. C. Wolheim de, Neugriech. Grammatik. 875.

Fonseca, A. L. de. La Haye. II. 458.

Font, J. De la. — Zie J. de Lafont.

Fontaiue, C. F. Jb., Yocabol. orthographiqno. 933.

Fontaine, De la. — Zie La Fontaine.

Fontan, L. M. — Zie Keg. TooneeL

Fontanns (J.) Arnhems eerste predikant. 76.

Fontein, F. D. — Zie Werken. II. 608.

Fontein, P., Brief a. F. v. Lelyveld. Ha. 60.
Zie: Huydeooper. 865.

FonteneUe, B. de Bouyer de. — Zie Beg. Tooneel.

Fonies adhao inediti rernm Rhenanarum. H. 737.

-^ rernm Aostriacamm. 11. 753.

Fonteyn, B. — Zie Reg. Tooneel.

Fonteyn, Nio. — Zie Keg. Tooneel.

FonteynedesLeuens. — Zie vanZaylen vanNyevelt.633.

Fontpertius, A. F. de. Les états Latins. IL 873.

Foore, Annie. — Zie F. J. J. A. Uzerman geb. Junius.

Foppe, HL J., De triomf d. reuzen v. h. Zuiden. 505.
Zie: Reg. Tooneel.

Foppens, A., Mémoires secrets. II. 165.

Foppens, JP. — Zie Délices (Les). IL 396.

Foppens, J. F., Bibliotheca Belgica. 67.

— Historia Episoopatus Silvae-Duoensis. U. 410.

Zie: Miraeus. U. 789.

Foppens, P. — Zie Délices (Les). II. 396.
Foppeszoon Jr., Foppe, Aanmerklijke voyagie. 438.
Eorbes, J., Principles of Gaelic Grammar. 866.

Eorbiger, A., Abriss d. alten Geogri^hie. II. 40.
Zie: VirgiUas. 886. .

Forcellini, A. — Zie Faooiolatus. 883.

Forchhammer, P. W., £unstbestrebnngen. II. 951.

Foreest, N. van, Verh. v. h. beleg v. Alkmaar. II. 536.

Foreestier, Pauwei. — Zie J. A. Alberdingk Thijm.

Foreigner (A). — Zie G. MoU.

Forel, F. •— Zie Mémoires. II. 764.

ForestuB, J., Merita Piincipis Anraioaein Belgas. 899.
Zie: Soriveriua. 901.

Forges, de. — Zie Deforges.

Forjit my net. 833.

Forkel, J. N., Musikalischen Begriffe. II. 955.

Forme van regeringe d. stad Kotterdam. Hs. 49.

Formey. — Zie Villon. 949.

— en Sulzer, Bedenkingen. II. 957.
Formules d. actes de 1'état civil. H. 383.
Formulierboek (Singaleesoh). 978.
Formulieren van Zoenbrieven. Hs. 40.
Fornenburgh, J. B. van. — Zie Beg. Tooneel.
FomskriftrSallskapet (Svenska). 861.
Fomsogur. 856.

Forsborg, A., De Zelandia Symbolo. H. 568.
Forschungen (Markische). II. 710.
Forslind, C. L. H. — Zie van Oosterzee. II. 885.
Forsten, B., Brief (met bio- en bibliographie). Hs. 60.

— Gantharidum historiam naturalem. II. 497.

— Oratio pro legum providentia. II. 936.
Forster, G., Ansichten vom Niederrhein. ü. 45.

— Keisen in den Jahre 1790. II. 45.

Zie: Sappl. Reg. Tooneel.

Forster, J., Life of Ch. Diakens. 834.
Forsyth, J. W. — Zie Keports. II. 875.
Fortgens, G., Bruiloftdiohten. 541, 543.

— Grafdicht. 566.

Zie: Broers. 680. — Bronkhorst. 580. — Bruin. 680.

Fortgens, M. (Lijkrede op). 738.

Fortia d'ürban, de, Hist. andenned. Saliens. II. 817.

— Histoire et ouvrages de Hug. Métel. II. 33.

Zie: de Gayse. II. 809. ~- Lefè?re. H. 810.

Fortiguerra, de, Kichardet. Poëme. 916.
Fortman, J., Brieven. Hs. 60.

— Dichtlievende mengelingen. 381.

Fortmann, J. G. H. de Gaay. — Zie Gaay Fortman n.
Fortmeijer, J. G. E. P. (Lijkrede op). 738.
Fortoul, L. -^ Zie Hollande (La), n. 83.
Fortsas, K. C. de. — Overdrukjes.
Fortuin (De). Weekblad. 137.
Fortunatus Borse (Historie van). 699.

— (Hoogduitsch volksboek). 809, 813.

— (Magyaarsoh „ ). 993.

Fortuyn, G. J., De Gildarum historia. II. 389.
Fortuyn, G. J. — Zie Gids (De). 130.
Fortuyn, S. J., Geestelyck Lietboeck. 354.
Fortuyns Kinderen (De twee vermaarde). 700.
Fosse (La). — Zie La Fosae.
Foucher d'Absonville. — Zie Bagavadam. IL 38.
Fougeret de Montbron. — Zie Dodsley. IL 833.
Foulque de Candu. — Zie Leduc. 948.
Fout P. P. (The). — Zie Engl. Pkys. 843.
Fourmont (St.), Meditationes Sinicae. 995.
Fournié, Y., en E. Beringer, Verhandeling. 11.883.
Foumier, I<). — Zie Keg. Tooneel.
Fowler, J. H., Influenoe of the Theatre. II. 957.
Foy (de), Notice des Diplomes, des Ghartes etc. II. 817.
F. P. — Zie Coene. 531.

231

P. P. W. — J, PKAV8S00N.

282

P. P. W. — Zie de Ororsoo. 649.

P. R. — Zie Chronycke. ü. 800.

F. R. — Zie P. Rijk. — Broynenburg. 530.

Praenkel^ A. J.^ Het Groenwezen. II. 505.

Fragment y. e. onoitg. treurspel. — Zie Helmers. 398.

Fn^gmenta Gothica selecta ad fidem Godicum Ambro-
aianorum Garolini Vaticani. 744.

— sermonis. — Zie Tydeman. n. 502.
Fragmente aus der Geschichte von Eöb. H. 731.
Fragmenten (Middelnederlandsche epische). II. 985.

— uit oorspronkel. HoUandsche tooneelpoezy. XIY.

— y. e. Saksisch rechtsgeleerd geschrift. Hs. 34.
Fragmenter, rörande Lagstiftning. U. 780.

— (Antislesyigholstenske). II. 718.

Fragments de oorrespondance. — ZieEneppelhoat.955.

— of ancient Poetry. 868.

— d'Ëpopées Romanes. 944.
Fragmentnm Ranico-Papisticmn. II. 1019.
Fragoier, Verh. o. d. sohertserij yan Socrates. U. 376.
Fraguier, C. F. — Zie Poetarum. . . Garmina. 893.
Frain da Tremblay, J., Traite des langues. 29.
Franc, 8eb., De Pythagora. II. 911.
Franceson, C. F., Gramm. d. Spanischen Sprache. 918.
Francis. — Zie AUarde.

Francisco EuUario. — Zie N. W. Op den Hooff.
Frandscus (St.) ende synre ghesellen leyen. Hs. 15.

— (St.) gezellen (Leyen yan). Hs. 15.

— „ legende ende syn leyen. Hs. 14. Hs. 15.

Zie: Leeringen. Hs. 20.

Franoiscns (Meester). — Zie F. L. Eersteman.
Frandas, P., De Anno jubilaeo. II. 173.

— Grafdicht. 568.

— Eerkrede o. h. Jubeljaar. II. 173.

— Lijkrede op Maria Staart. IL 838.

— Oratio in fan. Reginae Mariae. II. 838.

— Posthnma. 896.

— De nsu et praestantia Lingaae Graecae. 869.

Zie: Brandt. 905. — Ie Faucbear. 717. — Fran-
ken. 905. — Oregorius. 600. — ▼. Reede ▼.
Athlone. 908, 909. — Verzameling. 229.

Franck, B. — Zie Verhalen. 675.

Franck, J., Etymologisch woordenboek. IE. 980.

— Mittelniederlandische Grammatik. 141.

— üeber d. Gedicht Fhuidrys. 201.

— Oyerdrokjes.

Zie: Clerc Matthise (Van dien). 810. — Flandrys.
201. — Jaoob y. Maerlant. 201.

Franck yon Vl^ord, Seb., Erste SprichwÖrtersamm-
lung. 768.

— Eyn Brieff . . . tho Joh. Gampaen. II. 355.

— Ghronica^ tijtboeck en gheschietbibel. IL 11, 12.

— Die Galde Arcke. 621.

— Van het rycke Christi. 621.

Zie: G. K. Am Bode. 750.

Francke, G. A. J., Neêrlands letterschat. 61.

Francken, A., Gedichijes. 402.

Zie: Hulde. II. 968. — Proeyen. 268.

Franoken, C. M., Orat. de oiyitate Atheniensi poe-
tioee patrona. 872.

Francken^ G. M., Eenige opmerkingen. IL SSL

— Leyen y. S. Earsten. Lb. 1865. 63.

— Stadie y. taal- en letterkunde. 4.

— Prometheus en Pandora. 874.

Zie: Plaatos. 886.

Franoken, G., De Marmont, Hertog y. Ragosa. II. 825.
Francken Az., W., Bijwerk, op 'tgebied y.kanstIL951.

— Ghristelijk feestboekje. 655.

— Dillenbarg. geboorteplaats y. iTillem de Ie. II. 722.

— Een HoU. gemeente opgewekt tot e. gebed. IL 826.

— Joh. Lad. Viyes, de yriend y. Erasmos. IL 894.

— Leyen y. J. J. yan Oosterzee. Lb. 1883, 43.

— De Moeder y. Rnbens. II. 326.

— Een Tijdwoord. IL 342.

— Uit de yerstrooiing saamgelezen. II. 1013.

— Viertal leerredenen. 725.

— Het Wezen der dengd. 655.

— Oyerdrukjes.

Zie: AogustinoB. 608. — Herriening. U. 989.

Franckenstein ^ G. J. A. Goll yan. — Zie GolL

Franpois**". — Zie Reg. Tooneel.

Fran9ois, D. — Zie Proeyen. 231. — y. Swinderen.569.

Fran9oi8, J., Diotionn. Roman, Walon, Geltiqueetc. 910.

Franpois , W. F. G. L., Een X VlIIe hoofdstuk y. d.
Physiologie yan den Haag. II. 456.

Francq yan Berkhey, J. Ie. — Zie Berkhey.

Frank, J. — Zie Blnmenbach. 907.

Frank, M. — Zie Reg. Tooneel.

Frank, M. G., Bijna yerloreu. 687.

Frank, O., Grammatica Sanskrita. 973.

— Yersnch neb. dynamische Spracherzeogang. 38.
Frank, Vry de. — Zie P. Vreede.

— de Vrije, Bedenkingen. II. 630.

Frankamp, W. H., Leerrede. II. 1017.

Franke, G. A. J., Tochten in het Gongo-gebiod.
n, 870.

Franken, J. — Zie Historie. II. 134.

Frankena, D. ab. — Zie Nerdenas. IL 622.

Frankendaal, N. y. — Zie Scholten y. A^hat. 550.
— Verzameling. 458, 454.

B'rankfort a. d. Main. II. 720, 1060.

Franklin (yon). — Zie yon Brandemer.

Franklin, Benj. (Eenr nit de schriften yan}. 641.

Zie: Micheels. II. 871. — Parker. H. 871.
BVankiiJk. n. 817, 1063.

— (Aan). Lierzang. 481.

Franqainet, G. D., Gothische litter»taer. II. 1021.

— Inyent. y. oorkonden d. Abdij Eloosterrade. EL 667.

Zie: Annaaire. U. 68. — Reg. TooneeL

— en L. J. Saringar, Maastricht. EL 658.
Frans (Niet goet), maer goet Prins. U. 159.
BVansoh. 925, II. 1031, Hs. 35, Hs. 83.
Franse, J., Bruiloftdicht. 545.

Fransen yan Eek. — Zie EcL
Fransham, J. — Zie Waereld. II. 41.
Fransman en een Lnyker-waeL IL 1001.
Franssoon, J. — Zie Reg. en SuppL Reg. Tooneel.

283

J. J. A. A. ÏBAirTZBN. — F. T. PRIXDBlCAirN.

234

Frantien, J. J. A. A. — Zie Taalstadio. 25.
Frans, A., HarptokkeUngen. n. 994.
Fnser. T., Brief a. H. W. Tydemaa. Hs. 71.
Fraterhuis te Halsbergen. — Zie Fragmenten. Hs. 38.
Fnudnus. — Zie Bedenkingen, ü. 366.
Frayasinons, De Grondstelling d. R. K. KerL U. 895.

— De yerdraagzaamheid. ü. 247.
Frearks, K, Swarte Pieter. 828.
Frech (yon). Brieyen. Hs. 71.
Frédéric (ps.). — Zie F. Dupetit-Méré.
Frederica Looisa Wilhelmina (Qedichten op). 475, 496.

— (Leerrede op), n. 196, 250.

— - (Begrafenis van), n. 240, 250.

Frederica Sophia Wilhelmina (Progr. d. begrafenis
▼an). n. 240.

Frixlerica Sopbia Wilhelmina y. Pniissen (Gtodiohten
op). 474, 479.

Frederica Weiz en haare dochters. 671.

Fredericq, G. A., Handb. y. gecondheidsleer. U. 937.

— Inleiding tot de Emidkonde. U. 948.

— De wüde bloemen. U. 948.

Fredericq, P., Mamix en rijne NederL geschriften. 85.

— De Nederlanden onder Keizer Eard II. 1043.

— Oyerdmkjes.

Zie: Moaeam. II. 978.

Frederik VU, Om bygningsmaader. II. 786.

Frederik de Groote (Werken oyer). TL, 705, 706.

Frederik Landgraaf y. Thuringen. — Zie Mittendorf.
IL 745. ,.

Frederik (Prins), Toespraak op 24 Aug. 1865. IL 234.

Fieilerik Hendrik (Werken betr.). n. 140.

— Mémoires. EL 135.

Frederik yan Heilo en sijne schriften. 79.

Frederika. — Zie Frederica.

Frederiks, J. — Zie Reg. Tooneel.

Frederiks, J. G., Leyen yan J. yan Leenwen. Lb.
1884, 31.

— Oyerdrukjes.

Zie: Moord (De) van 1584. IL 117.

Frederiks, P. J., Oyerdrukjes.
Frédérix, G. — Zie Considerant^LL 107.
Freebom, C, Brief aan J. de Piere. IL 377.
Freed (De beaste) yn Ljouter merke. 826.
Freeman, E. A., The Office of thehistor. Professor. IL 2
Freese, J. C, Ost-Friess- u. Harrlingerland. II. 714.
Freher, Mare., De secretis judioiis. II. 704.

— De statara Caroli Magni imp. <t>lAonoNHMA. n. 17*

Zie: Catechesis. 788. — Oeealogi. 812. — Scrip-
tores. II. 692.

Frehse, Fr., Wörterbuch zu F. Renter*s Werken. 817.

Freiheit (Die) des Unterriohtes. n. 310.

Frein, H. de. Leerrede. 734.

— Het ^elen met de kaart ongeoorlooft. IL 942.

Freinshemins, J., Ex Taciti Germ. Qaaestiones. IL 689.
Zie: Cartioi. 605.

Fremaroy. — Zie B.eg. TooneeL

Fremery, B. de. Mijn letterhoL 384.

Zie: T. Berckel. 651. — Dichtproeyen. 281. •—
Offeranden. 194. — Reg. Tooneel.

Fremery , J. de. Hypotheek wezen in Galifornie. II. 877.

— Mortgages in California. II. 877.

— Noiice sur la Californie. IL 877.

Zie: Gift. 848.

Fremery, J. en W. G. B. de, uittreksels nit consu-
laire yerslagen. II. 877.

Fremery, J. A. de, Begten d. stad Leyden. II. 530.

Fremery, J. G. F. de, Disq. inaugnralis. II. 1046.

Fremery, J. P. de, Comm. ad Qnaest. in Acad. Ghnon.
propofiitam. U. 980.

— (Leyen yan). Lb. 1875, 155.

— Oyerdrukjes.

Fremery, L. C. de, Leyen y. J. E. y. Gh)rkum. Lb.
1863, 48L

Fremery, N. C. de, Brieyen. Hs. 60.

— De Fulmine. II. 946.

Fremery, N. D. W. P. de, De defectione proayorum
nostrorum a Philippo II. n. 118.

Fremery, P. L de (Leyen yan). Lb. 1863, 366.

Fremery, P. J. de. Ambtenaar of Zaakwaarnemer. H. 267 .
Zie: Verslag. H. 508.

Fremery, W. C. B. de. — Zie J. de Fremery. II. 877.

Fremtid (Danmarks). II. 718.

Frenay, J. D., Oyerdrukjes.

Frensdorff, F., Erinnerungen an H. Thöl. II. 1022.

Frenjsel, F. C, Yerwandtsch. zwischen d. Grieoh. u.
Deutschen Sprachen. 39.

Frère. — Zie Redeyoeringen. II. 792.

Frerichs , J. H. F., De Petri Abaelardi doctrina.n. 894.

Freschot, G., Histoire du (Congres. . . d'Utreoht IL. 177.

— Histoire abregée d. 1. yille d'Utrecht. n. 585.

— Remarques historiques et criliques. U. 333.

Frese, A. — Zie Proeye. 160, 221. — Verwelkomst-
zang. 221, 455. — Reg. Tooneel.

Frese, A. S. — Zie Afschetsing. 179.

Frese, J. — Zie Lewes. 751.

Fresne, (]ar. du. — Zie Somner. IL 827.

Frets, F., Grafdicht. 571.

— Bedey. oyer de Begrooting. U. 250.

— M M » Scheiding. II. 249.

Freund, 8., Deutsche Gramm. f. d. Rheinlande. 773.

Freycinet (de). — Zie Clélébrités. 927.

Freyss, J. P.^ Oyereenstemming. II. 888.

Freytag, F. G., Mensur. militnm e yeterum etc. II. 15.

Freytag, G. — Zie Hrosuitha. 888.

Friberghen, B., Disputatie. II. 361.

Fricke, W., Snorken un Hamörken. 820.

Frickius, A. — Zie J. G. Frickius. II. 817.

Frickius, J. — Zie Schüter. 776.

Frickius, J. G., Gomm.deDruidisoccidentaIium.n.817.

Fridericia, J. A., Danmarks politiske Historie. IL 784.

Fridrikssyni, H. E., og M. Grimssyni, Stafrofskyer
handa Börnura. 858.

Fridthjof d. Starken (Saga yon). 856.

Friedemann, Dr., Oyerdrukjes.

Friedemann, F. T., Orat. de ludis litt regundis. 23
Zie: Hiatoria. II. 728. — Rnhnkenioa. 894. —
Zeitschrift. U. 687.

235

G. FBIEDEKBSHG. — J. C. 7ÜLLINK.

236

Priedenberg , G. — Zie Grattaiu ü. 80.

Friederich, R., et L. W. C. v. d. Berg, Codicam Arabi-
corum. 122.

Priedlander, E. — Zie de Aibada. 757. II. 613.

Friedlander, S. H. — Zie de Ariaza. 922.

Friedmann, A., Bijbelsche Starren. 310.

Friedrich v. Solms-Laubach (Werken over). II. 729.

Friedrich, Th. H. — Zie Heg. Tooneel.

Friend, H., Glossary of Devonshire plant names. 842.

Fries (De vrije). TL. 606.

Fries, G. — Zie MöUer. H. 774.

Fries, L., (Jesch. d. Baaemkrieges. EL. 737.

EViesch. 820.

Frieseman, H. — Zie Reg. Tooneel.

S'rieslazid (E>rov.). II. 606, 1056, Hs. 52.

— en dez. geleegentheid. — Zie Ferwerda. II. 611.

— (Het verward). — Zie Dotingh. U. 614.
Friis, J. A., Lappisk Mythoiogi. II. 770.
Frijlink, H., Arend Fokke Simonsz. 76.

— Handboek d. Aardrijkskunde. II. 40.

— Nieuw Handb. d. Aardrijkskunde, ü. 40.

— Over de interpunctie. 159.

— Het Ontwerp d. spelling . . . beschouwd. 153.

— Rijmwoordenboek. 180.

— E. Wolff geb. Bekker en A. Deken. 96.

— Woordenboek v. vreemde eigennamen. 171.

— Het Woordenb. op . . G. A. Bredero nagelezen. 165.

Zie: Bloemhoven. 807. — Cannabich. II. 40. —
Kortam. 309. — Leeskabinet. II. 975. —Liede-
ren. 807. — Schiller 809. — Volks Almanak. II.
985. — Vondels-feesten. 93. ~> Woorden (Gevleu-
gelde). 660. — Reg. en Suppl. Beg. Tooneel.

Frikke. — Zie Reg. Tooneel.

Fris, P., Geregtigheyt vol moedt. 440.
Zie: Reg. Tooneel.

Frisch, C. F. — Zie Strinnholm. II. 772.

Frisch, J. L., Origo characteris Sclavonici. 961.

— Teutsch-Lateinisches Wörter-Buch. 50.

Frischbier, H., Hexenspruch u. Zauberbann. II. 707.

Frisia nobilis of lijk- en grafdigten. 561.

Frisius. — Zie Aria. 483. — Stellingen. H. 259. —
van der Veen. 678. — Reg. Tooneel.

Friso (Gedichten op Will. Car. Henr.). 453—455.

— (Werken over). II. 182—183.

Fritsch, E. A., Gedanken über Sprachunterrioht. 34.

— Kritik d. bisherigen Grammatik. 32.

Fritz, H., Sonnenflecken. II. 942.

Fritzschius, A. — Zie Horti. 977.

Froda. — Zie Arius Thorgilsis fil. II. 787.

Fröbel, Fr. — Zie van Calcar. n. 917.

Frölich, Ph. Dav. — Zie Posaun. 750.

Fröhlich, R., Der kleine Ilirier. 965.

Froissart, Oeuvres. II. 819.

Fromniann. — Zie Essenwein. ü. 736.

Fromroann, F. J., Het Wartburgfeest. II. 694.

Frommann, G. K., Overdrukjes.

Zie: Mandarten. 771. — Schmeller. 778.

Froflchmeuseler. — Tóq Rollenhagen. 810.

Froude, J. A., Rapport a. Graaf Gamayon. II. 684.
Früchtenicht, J., Diatribe de arte critica. IL. 853.
Frühlingsgabe f. Freunde alterer Literatur. 778.
Fruin, J. A., Leven v. O. van Rees. Lb. 1869, 133.

— Nut d. beoefening v. d. Fransche regtsgeschiede-
nis. n. 826.

— Or. de privati juris nostri Codicibus assidue oorri-
gendis et supplendis. H. 261.

— Redevoeringen geh. als Rector-Magnificns. II. 608.

— (Leven van). Lb. 1886, 61.

— Overdrukjes.

Zie: Matthyssen. II. 447. — Bechten. 11.452. —
Wielant. II. 661.

Fruin, R. (of R. J.), Het antirevolut. Staatsregt ▼.
Groen van Prinsterer ontvouwd. Ü. 277.

— De anti-revol. bezwaren van Groen van Prinsterer
overwogen. II. 277.

— Het beleg en ontzet v. Leiden. II. 465.

— Over de Goden die in Griekenland en Italië ge-
lijkelijk vereerd werden. II. 23.

— De onpartijdigheid v. d. geschiedschrijver. IL 2.

— Tien jaren uit den 80-jarigen oorlog. II. 121.

— Overdrukjes.

Zie: Bydragen. II. 61. — Droste. 861. — Enqaeate.
II. 489. — Oida (De). ISO. — Informacie. II.
489. — Repertorium. U. 56. — Tragedy. 845.
— Verhalen. II. 463. — Verhooren. II. 134. —
Zettingen. II. 489.

Fruitier, D., Aischeidleerrede. 728.

Fruytier, J ., Beschr. v. d. Belegh. v. Leyden. II. 463, 464.

— Ecclesiasticus. 250.

— Papen Apen-^pel. 431.

— Den Sendbrief Pauli tot de Romeynen. 251.

— Sions worstelingen. II. 351.

Zie: Morghenwecker. il. 820.

F. R. W. — Zie Banhyning. 528.

Frygedank. — Zie Samlung. 779.

Fryksell, E., De antiquitate Calendarii Runici. 738.

F. S. — Zie Barthema. EL. 42.

Fuchs, A., Beitr. z. Erforsoh. d. Roman. Sprachen. 909.

— Die Romanischen Sprachen. 909.

— ünregelm. Zeitwörter in d. Roman. Sprachen. 909.

Fuchs, F. C. — Zie Reg. en Suppl. Reg. Tooneel-

Fuchs, J. A., De varietate fabularum Troicarum quae-
stiones. 873.

Fuchs, P. — Zie Joel. 964.

Führer i. d. Museum d. Yereins z. Erforachung d. rhein.
Geschichte. II. 726.

Fünckelin, J., Spyl v. d. Empfengknuss «T. G. 805.

— Tragoedie . . y. d. Rychen Mann. 805.
Fürer, C. E., Hawaii-nei. 310.

Fuerison, J., Hist. d. 1. littérature Fran^aise. 926.

Fueszlin, J. C, Bodensteins Lebensgeschichte. 750.

Fuet, Matinees Sénonoises. 938.

Fulda, F. C., Die beiden Hauptdialecte d. Deutschen
Sprache. 771.

— Yersuoh e. allg. teutschenidiotikensammlung. 771.

Zie: Olfilas. 742.

FuJgence (ps.). — Zie Bury.
Fullink, J. C.y Overdrukjea.

237

FUNDAMENT. — L. OAJJ88LOOT.

288

Fundament van dei Eeretenre ghelouen. Hs. 32.

Fondationes et £&ta Ëcclesiaram. II. 584.

Fundgruben t Gesch. deatscher Spraohe u. Litt. 778.

Funéraillea de Louis Napoleon II. 824.

Fungerus, J., Nova proverbionim farrago. 55.

Furcht (Ueber d.) v. Jesniten in Sachsen. IL 738.

Furlanetto, J. — Zie Facciolatus. 883.

Furmerins, B. G., AnnaL Frisioomm trias iertia. II. 608-
Zie: da Beka. IL 584. — Ghebrayck. 804. II-
993. — Suffridas Petnu. II. 608.

Furnivall, F. J., The Browning Society. 833.

Zie: Hymn. 865. — School of Shakspere. 846.

Fuslinios, Pablicatie. II. 203.

Faas, K. und M. — Züe Programm. II. 760.

Fuzelier^ L., Les fêtes Grecqnes. 959.
Zie: Reg. TooneeL

Pnyter, L. de. — Zie Reg. Tooneel.

F. V. A. — Zie F. van Aken.

F. V. A. Jzn. -- Zie de Heger. 534.

F. V. B. — Zie Een Volcomen Ontdeckinge. II. 834.

F. V. E. — Zie van der Kemp. II. 630.

F. V. H. — Zie: Gedachtenis. 488. — Joannes Da-
mascenus. 602. — Justinus. 606. — Salustius. 603.
— Schoole. 305.

F. V. S. — Zie F. van Sambix.

F. V. S. D. I. — Zie F. van Sambix de jonge.

F. V. Z. — Zie F. van Zeesen.

F. W. B. — Zie Reg. ïooneel.

F. W. Z. — Zie Uittogt. 447.

F. X. D. F. — Zie F. X. de FeUer.

Fybrants, J. J. — Zie: Evangelium. 976. — Han-
delingen d. Apostelen. 976. — Testament. 995.

Gr.

G. — Zie H. Gerlings Czn.

G. (Mevr.). — Zie Reg. Tooneel.

G. A. — Zie W. Peiffers.

Gaal, G. von, Sprüchwörterbuch. 66.
Zie: Mahrchen. 992.

Gaaie-Keuken (De Amsterdamsze). 290.

— (Nieuwe vermaaklijke). 284.

Gaasbeek, G. W. van. — Zie Dankbetuiging. Hs. 49.

Gaay Fortmann^ J. G. H. de, Leerb. d. Grieksche
taal 870.

Oabbema, S. A., Historie v. Friesland. II. 624.

— Nederlandsche watervloeden. U. 299.

— Verhaal v. d. stad Leeuwarden. II. 624.

Zie: Japix. 824. — Naamen. Hs. 6. — Viglias
Zwich. ab Aytta. H. 101.

Gabelentz, G. von der. — Zie Bijdragen. 997.

Gabelentz , H. G. von der, Syrjanische Grammatik. 993.
Zie: Ulfilas. 742.

Gabelsberger, F. X. — Zie Rietstap. 10.

Gaberel, J., L'église de Genève. U. 764.

Grabler, J. Ph., In av^tvrfav epist. Publii Lentuli.
IL 28.

Gabriel. — Zie C. van Nievelt.

Gabriel, J. J. — Zie Reg. TooneeL

Gachard, L. P., Notioe des Archives du Duc de Cara-
man. II. 789.

— Rapp. s. 1. Archives de Dijon et de Paris. U. 789.

— „ „ M „ « Lille. n. 789.

— £xtr. d. registres d. Consaux de Tournay. II. 810.

— Notice des MSS. k Vienne. II. 789.

— Visite aux Archives de Münioh. U. 735.

— Overdrukjes.

Zie: Actes. II. 115. — CoUection. 11. 789. —
Correspondance. II. 108, 112.

Gachet, £., Glossaire Roman d. chroniques rimées. 910.

— Histoire d. Seigneurs de Gavres. 912.

— Recherches sur les noms d. mois. U. 30.

— Overdrukjes,

Gaedechens, G. F., Hamb. Bürgerbewaffhung. IL. 749.

Gaedechens, G. F., Hamburger Rathhaus. II. 749.
Zie: Arbeiten. II. 749.

Gaedechens, O. C. — Zie Münzen. II. 749.

Oaelisoh. 866.

Gaer, J. F. van de (Redev. bij het overlijden van). 75.

Gaer-spraeck, fen twaa Frysche huuslioe. 824.

Gaete, H. van der, Bruiloftdicht. 548.

Zie: AndersoD. 527. — Reg. Tooneel.

Gbete, L. B. van der. — Zie Anderson. 527.

Gratschenberger, S., Geach. d. Engl. Literatur. 833.

GatschmanU; M. F., Bergmannische Ausdrücke. 766.

Gagnebin, F. H., Courte explioation. U. 553.

Gagneux, E. — Zie Miroir. II. 323. — Wap. II. 255.

Gaidoz,H. — Zie Revue Celtique. 863. — Roberts. 863.

Gaiffier, D. L. F. L. J. G. de. De initiis et incre-
mentis juris criminalis in Belgio. il, 273.

Gaignan de TAmi, A. A., Aan. . Willem V. 479.
Zie: Reg. Tooneel.

Gaillard, E., Glossaire Fhynand. 177.
Zie: Fiandre {U), II. 799.

Gaillard, G. H., Bist. de Marie de Bourgogne. H. 99.

Gaillard, V., Influence exercée p. 1. Belgique. II. 107.

Gaimard. — Overdrukjes.

G. A. J. H.*** — Zie G. A J. Hécart.

Gakels, S., Oratie o. h. beleg v. Leiden. II. 464.

Galbert de Campistron. — Zie Campistron.

Galdano Savi, Brief. Hs. 71.

Galen, C. B. von. — Zie Kurz. II. 155.

Galen, Jan van (Leven van). — Zie Oostkamp. 711.

Galen, J. Heurnius van, De expropriatione. II. 930.

Galerij v. beroemde mannen enz. — Zie de Neufville.
n 66.

Galeslooi, L., Le Duc de Wellington. II. 813.

— Marguerite d'York. U. 791.

— L'ongine de nos chemins ruraux. IE. 796.

— Voltaire a Bruxelies. 928.

— Overdrukjes.

Zie: Foppens. II. 165. — Chroniqne. II. 818. —
Farticiilarités. 84. ^ Proces. 11. 818. — Troables.
II. 818.

289

FH. 6ALLA35Ü8. — GBBBD.

240

Gallaeus^ Ph. — Zie Annales. II. 59. — Historia
Belgica. H. 100.

Gallandat Hnet, B. H. J. — Zie Huet.

GaUé, Fr., Eldimar. n. 1025.

— Twee Treemdelingen. 687.

Qallé» F. J.. Brief a. M. Tydeman. Hs. 60.
Zie: NanU. II. 1017.

Galléf J. F., Yaderlandsche uitboezemingen. 403.

Gallé, P. H., Herinnering en bemoediging. 503.
Zie: Hein. 95.

Gallée, J. H., AltsachsiBehe Laut- n. Flezionslehre. 811.

— Dramatische vertooningen in de Nederlanden. UI.

— Gutiaka. Lijst v. Grotische woorden. 741.

— Overdmkjes.

Zie: Nomina. II. 981.

Qallitalo, C. — Zde Rabelais. 666.

Gallois» H., Gkschiedk. Aanmerkingen. II. 287.

Galluocius, A., De bello Belgico. IL. 122.

Galmaoe, A.» Llave nneva etc. — Grammaire. 930.

Galopinus, G. — Zie Synopcus. 800.

Ghunas. — Zie Heg. Tooneel.

Qambar^iambar. ü. 666.

Gambetta, L. — Zie Célébrités. 927.

Gamborgf J.» Om Byeme og Landet II. 782.

Gamboig, J. G., Seddelbanken. II. 782.

Ghunma der Yinen. — Zie Bloemlezing. II. 349.

Gammer Gnrton's Needie. — Zie Engl. Plays. 843.

Gamurino^ J. — Zie Jastinianus. II. 124.

Ganderheyden, J. F. M. (Leven yan). Lb. 1851, 62.

Gangel, H. F., Grafdicht. 563.

Gangelt, Phüene et Daphnis. 952.

Gangier, J. F., Lozemborgisohe Umgangssprache. 774.

Ganse-spel (Nieuw vermakelijk). 716.

Gansefoort, G., Strena Spiritualis. 820.

Gansneb Tengnagel, M. — Zie Tengnagel.

Ganswijk, D. J. ten Zeldam, Brieven. Hs. 60.

— Bijdr. geschied, v. h. Staatsbestuur. II. 441.

— HandL kennis Staatsbestuur. II. 277.

— Yiering v. h. 25-j. feest v. Graaf v. d. Duyn. II. 442^

— (Leven van). Lb. 1856, 49.
GansE, J. F., De M. Duncano. 750.
Ganzevoort, J. W., (Leven enz. van). 76, 77.
Garay, J., Az &rpddok. 992.

— Handb. Üngar.-Deutscher Geeprache. 989.
Garoia de Resende. — Zie Gancioneiro Geral. 924.
Garcin de Tassy, J. H., Cours d'Hindoustani. 975.

— Hist. d. 1. littérature Hindoui et Hindoustani. 975.

Zie: Chrestomathie 976. — Wali. 976.

Garde, La. — Zie La Garde.

Gardisal. ~- Zie Tolhausen. II. 964.

Garel, H. van. De machtige hand Gods. II. 37.

Gargon, M., Digt- en Sang-matige Uitbreiding. II. 989.

— De gekruiste en verheerlijkte Christus. 722.

— Nut tijd-verdrijf. 245.

— Walchersohe Arkadia. II. 573.

Zie: Boethios. 606. — van Til. II. 888.

Garin Ie Loherain (La mort de). 944.

Garin Ie Loherain (li' Romans de). 944.

Gamerius, J., Institutio Gallioa linguae 929.

Gamier. — Zie Eeg. TooneeL '

Gkumier, A., La Cour de Hollande. II. 227.

Gamier, P., Dialogues en oinq langues. 54.

Garrick. — Zie Beg. Tooneel.

Gartner, A. — Zie Dicteria Proverbialia. 55.

Garve, Chr., Yerband tuss. zed&- en staatkunde. 636.

Garzoni, M., Grammatica della lingua Eurda. 978.

Ghisté, A. — Zie van Leeuwen. II. 1030.

Gastronomie (La). — Zie Berchoux. 953.

Gatien-Amoult — Zie Monuments. 911.

Gattel, C. M., Dictionn. d. 1. langue Fran9aise. 935.

Gatterer, J. C, Eurzer Begriff d. Geographie. II. 39.

— De Ludovico IV. DL 705.

— Memoria saeculi Hildebrandini. II. 32.

Zie: WelthiBtorie. U. 19.

dbtty (Mrs). — Zie Ising. 714.

Ghktzert, C. H. S., Beytrag z. G^eech. d. geistL Geiichts-
barkeit in Hessen. IL 722.

Ganbius, H. D., Gr. panegyrica. — Feeetrede. IL 497.
Zie: Blenland. 77. — Weiia. U. 194.

Gaufrey. Chanson de geste. 948.

Gaugengigl, J. — Zie Denkmaler. 743.

Gaume, J., Het drievoudig Rome. II. 856.

Gaupp, E. Th. — Zie: Lex Francorum. IL 703. —
Lex Frisionum. H. 616.

Gauss, H. — Zie CoUin de Planoy. II. 898.

Gautier, J.. Le voyageur dans 1. Pays-Bas. II. 401.

Gautier, Th., Caprices et zigzags. IL 47.

— Histoire du Romantisme. 926.

Zie: de Banrille. 927.

Gavellius, J., Quaestiones Graecae. Hs. 34.

Gaven der liefde. 184.

Gay, Delph. — Zie Mad. E. de Giraidin.

Gay, S., née: Nichault de Lavalette. — Zie Reg.
Tooneel.

G. A. 8. — Zie Reg. Tooneel.

Gaydon. Chanson de geste. 946.

G. B. — Zie: P. G. Bnmet. — Palaephatus. 698.

G. C. — Zie Elegiae. 902.

G. C. S. — Zie G. C. Spaan.

G. D. — Zie G. Dumbar.

G. D. B. — Zie G. de Backer.

G. D. B. — Zie G. D. Bay.

G. D. J. S. — Zie G. D. J. Schotel.

G. D. S. — Zie G. de Swaen. 261.

Geallieerden (De) . . . verdeedigd. H. 176.

Gebed (Berijmd). Hs. 12.

— (Boek V. h. Algemeen). 842.

— (Hei) des Heeren in 14 talen. 54.

— onzes Heeren. 229.

— geboden d. d. Aarts-Bisschop v. Saltsburg. n. 753.

— in het Chahnuks. 987.

— van een oprechten Nederlander. II. 1046.

— (Nederl.) uit de 14e eeuw. Hs. 79.

— (Public). — Zie de Witt. H. 150.

241

6EB£DE. — GEDICHTB.

242

Grebede (Etlike sohöne) . . . by den krancken . . . Min-
achen. 816.

Gebeden en geestelijke meditatiën. Ha. 19.

— (Eort-bondige). — 21e Meyster. 340.

— bij de Chr. Gemeynte toegedaan de onyerand. Con-
fessie yan Augsbargh. U. 553.

Gebedenboek (Oroenlandsch). 1003.

— (Oad-Eossiach of Oud-Slawisch). 964. Ha. 36.

— (Singaleesch). 977.

— (Tschudisch). 993.
Gelaedenboeken. Hs. 18, Ha. 19, Hs. 79.
Gébel, C, [Verschill. dichtwerken]. 402.

— Ada. n. 998.

— Lof-Cantate. 510.

— (Leven yan). Lb. 1859, 79.

Qébelin, A. Court de. — Zie Court.

Gebertshagen, J. yan^ Bruiloftdicht. 540.

Gebeurtenis (Merkwaard.) yoorgevallen binnen Ley-
don. H 482.

Gebeurtenissen (De laatste) in derz. geyolgen. n. 337.

— (De) yan 1853. — Zie Bemhardi. n. 335.
Gebhard, J. — Zie Nepos. 886.

Gebbard Jr.. J. F., Leyen y. N. Witsen. ü. 541.

Gebhard, J. H. — iZie: Bladen. 294. ~ Qedenk-
boeL 17. — Nieuwjaarwenschen. 523.

Gebhardi, L. A., Allg. Geschiohte Norwegens. II. 783.

Geboorte (De) y. d. Zone Gods. — Zie Oudaan. 523.

GI«lx>ortedioliten. 523. IL 1005.

(jebreken (De) y. h. openbaar gezang. 235.

Glebroik yan dubbele en enkele klinkers. Hs. 3.

— (Recht) . . . y. tydtlicke Haye. 304. II. 993.

— d. naamyallen in het Hoogduitsoh. 760.
Gedachten bij het afisteryen yan A. de Vries. 94.

— bij het lezen d. brochure: Wachter enz. II. 256.

— M de thans alom heerschende stilte. 485.

— op het . . . oyerlijden y. e. jongeling te Lejden. 466.

— oyer de Bezwaren. — Zie Schroter. II. 240.

— » » Meierij. — Zie Hanewinckel. IL 409.

— „ den hoogmoed. 635.

— „ de yrijmoedige Aanmerkingenop den Tooneel-
beschouwer. II.

— oyer eenige onderwerpen. — Ziey. Bappard. ü. 272.

— » geesÜyke oden. 249.

— y. e. protest. Student. — Zie Smulders. IL 505.

— yan Jan de Schreeuwer. — Zie Lulofs. II. 318.

— (InyaUende) bij d. tijdsomstandigheden. II. 1002.

— (Myne yrye) en oyerdenkingen. II. 205.

— (Nederl.). — Zie Groen yan Prinsterer. n. 277.

— (Poëtische) ... op alderhande Zeegen-boogen. 438.

— (Spreuken en iknekdoten). 667. II. 1013.

— (Vliegende) in een hoofd yol muizennesten. 633.

— (Vlugtige). -- Zie yan der Monde. II. 603.

— (Vrije) yan een jong welmeenend patriot. II. 629.

— „ y. e. Ingeland y. Bijnland. — Zie de Gblder.
n. 530.

— (Vrije) weg. de yermeerdering y. 'slands krijgs-
macht. H. 190.

Gedachten (Vrijmoedige) oyer de tegenw. beroerten,
n. 246.

— (Vrijmoed.) zijnde een yertrouwel. antwoord. II. 190.

— „ y. e. Lid y. h. Genootsch. y. wapen-
handel, n. 475.

Gedachten-beelden (Dichterlijke). 231.

Gedachtenis (Ter) y. Prof. y. Gilse. 77.

— (Ter) yoor Leyden. 488,

Gedachtenisse (Ter) yan H. E. H. Anna. II. 193.

Gedanken üb. die Nothwendigkeit. — Zie Puy de
Montbrun. II. 727.

Geddes, J., Leyen y. Johan de Witt. II. 157.

Gedenk- en Verbondspenning (Protest). IL. 342.

Gedenkboek yan Amsteldam. II. 545.

— der Conscienoe feesten. II. 968.

— y. h. 50-j. bestaan d. Vereen, y. d. Boekhandel. 17.

— d. inhuld. yan Willem IL — Zie Wap. IL 251.

— „ Vereen, y. Oud-Studenten te Batayia. — Zie
Myer. U. 674.

— d. Vereen, y. Oud-Stud. d. Leyd8oheHoogesch.n.507.

— „yrijwillige Flankeur-Compagnie. II. 650.

— of yerzameling y. stukken. II. 650.

Gedenkpenningen uit depenningkas y. e. liefhebber. —
Zie yan Doominck. U. 74.

GMenkrolle (Dichterlijke) y. Nederl. yerlossing. 491.

Gedenkschrift d. oprigting y. e. standb. y. M. A. de
Ruyter. EL. 163.

— 250-j. bestaan d. Bemonstr. Broederschap te Rot-
terdam, n. 524.

— inwijding Academiegebouw te Groningen. II. 649.

— Kweekschool y. Zeeyaart te Amsterdam, n. 565.

— y. d. Mtsch. d. Nederl. Letterkunde. II. 973.
Gedenkschriften d. MtBch. Tot Nut y. 't Algemeen. 117.

— yan F. Fz. yan Arkel. — Zie yan Hall. 640.

— y. h. Kon. Nederl. Instituut. 120.

— y. d. Kon. Orde der unie. II. 228.

— yan een Student. II. 603.
Gedenkskool yan die Hugenote. II. 685.
Gedenksteenplaatsing. . . ter eere yan W. Bilderdijk. 71.
Gedenkstuk d. yerlossing. — Zie Lastdrager. II. 230.

— y. h. 50-jarig bestaan d. Mg Felix Meritis. 118.
Gedenkstukken tot opheldering d. Ned. Gesch. n. 61.

— yan Johan y. Oldenbameyelt. II. 134.
Gedenkt Antwerpen. 516.

Gedenkteeken (Dichtkundig) y. d. Nederl. Vrijheid. 454.

— (Een nationaal). II. 233.
Gedenkzuil . . . yoor G. Brinkman. V.

— aen J. F. Willems toegewijd. 96.
Gedeon Thuriomonsius. — Zie Tongen. 439.
Gedicht (Geesielijk) uit de 15« eeuw. Hs. 11.

— (Onbekend). — Zie O. Z. yan Haren. 372.
Gedichte (Altdeutsche). 778.

— (Altdeutsche) in Bom. 776.

— (Altfranzösische). 946.

— (Altniederlandische). 200.

— (Die beiden altesten) ans den Vm. Jahrh. 787.

— (Bruchstucke mittelniederlandischer). 199.

16

243

GEDICHTE. — J. W, 6EFKEK.

244

Gedichte (Deutsche) d. Mittelalten. 779.

— (Geistüche) d. 14. u. 15. Jahrh. v. Niderrhein.
786.

— (Mittelniederdeutsche). 813.

— (Mittelniederlandische). 199.

— (Politiache) aas d. Deutschen Vorzeit. 787.

— (Romantische) in Altplattdeutsoher Sprache. 818.

— (Uhterlesene Pladdütsche). 818.

— (Zwei altroraanische). 911.

— in Siebenb.-Saohaischen Mundart. 773.
Gedichten aan F. J. van Overschie. 368.

— aan en op W. C. H. Friso. 453 — 54.

— en overdenkingen. 194.

— en Verhandelingen v. h. K. Genootsch. v. tael-en
dichtkunst. 124.

— op de papiere snijkunst van J. Koerten. 229.

— over het eeten van fruit enz. Hs. 27.

— t. gelegenh. v. h. verbroederingsfeest a. Leydens
Hoogeschool. 496.

— . . toegepast op de nakende Oordeele Gods. 448.

— van C. van Baerle, J. v. d. Burgh enz. 224.

— S. J. van den Bergh, J. Brester Azn e. a. 232.

— V. h. Genootschap: Hier na volmaakter. 222.

— voor kinderen. 425—428. II. 999.

— (Christelijcke) . . tot Lof vant Bestandt. 431.

— (De herstelde uitgelezene). 228.

— [Kleine] v. Kinderen. — Zie van Alphen. 427.

— [ „ ] V. de lieve jeugd a.d. Hoogere Scholen. —
Zie Fabius. 412.

— (Nederlandsche) der XH— XVlIe eeuw. 224.

— ( „ ) uit de XlVe eeuw. 200.

— (Oudvlaemsche). U. 985.

— (Politieke) door een Schoolmeester. 425.

— (Redertiker»-). 211.

— (Yaderlandsche). 471.

— (Verscheidene) d. h. Genootsch. Ars supetat for-
tunam. 221.

— (Verscheidene). — Zie K. W. Bilderdijk. 389.

— (Verscheyde Nederduytsche). 227.

— (Verstrooide). — Zie Hoogstraten. 390.

— (Vertaalde). 295. II. 991.

— (Vier) uit Byron en Moore. II. 994.
Gedichtjes v. d. Nederl. jeugd. 425.
Gedicke, F. — Zie Epistolarum decas. 889.
Gedigte (Afrikaanse). 178. U. 982.
Gedigten. — Zie Gedichten.

Gedrag (Het) d. drie Amsterd. Gedeputeerden, n. 595*

— (Het) van de Regenten v. d. ilepubl. d. Vereen-
Nederlanden. IL 188.

— (Het ergerlijk) d. schrijvers v. d. Vaderl. Biblio-
theek, n. 379.

— der Stadhoudersgezinden. — Zie Luzac. II. 188
G^el, J.^ Brieven. Hs. 60.

— Gelukwensch a. N. G. v. Kampen. Hs. 28.

— Leven van C. G. C. Reinwardt. Lb. 1854, 87.

— Mededeeling aan alle recenserende geleerden. 674.

— Onderzoek en Phantasie. 641. II. 1010.

Geel, J., Het proza. 180.

— Overdrukjes.
Zie: Bake. II. 819. — Bakhuuen van dcm Brink.

69. ~ Catelogas. II. 603. — Heeren. 752. —
Sterne. 674.

Geel, J.^ en A. Simons, Voorl. over het proza en do
poezy. 177.

Geel, J. van. Gedichten. 345.

— Grafdicht. 564, 574.

Geer, J. J. de, Bijdr. Geschied, v. Utrecht. IL 683.

— Geschiedenis v. h. Geslacht v. Matenesse. IL 71-

— *> n » „ „ Nyenrode. II. 71.

— van Oudegein, J. J. de. Het oudeTrecht EL 590.
Geer, Lodewijk de (Werken over), n. 561.

Geer, P. van. De examens Middelb. Onderwijs. H. 316.

— Frederik Kaiser. Een woord v. herinnering. 82.

— Overdrukjes.

Geer van Jutfaas, B. J. L. de. De Dom van Utrecht,
n. 599.

— Leven v. J. G. HuUeman. Lb. 1863, 135.

— „ „ H. H. Kemink. „ 1862, 83. .

— „ „ P. J. Vermeulen, „ 1879, 137.

— - De Saksers vóór en onder Karel d. Groote. n. 94.

— Overdrukjes.

Zie: Annales Egmundani. II. 89. — BomeUoi. II.

691. — Krontjk. IL 91. — Lex Prisionnm. H. 616.

Geer van Jut&as, J. L. W. de, Lod. de Geer. IL 551.

— (Leven van). Lb. 1858, 20.

Zie: Axel. 816.

Geert, F. van. — Zie Eeg. ïooneel.
Geerts, A. J. C, Japan in 1869. IL. 862.
Geerts, O. — Zie BibUotheek. 689.
Geest (Aan mijn). — Zie de Lannoy. 379.

— (De) V. wijlen Carel den Ile. n. 837.

— „ „ Gard den V*. H. 822.

— „ „ Hendrik de Groote. 443.

— „ „ Jan Tamboer. 701.

— „ d. Nederlandsche dichters. 223.

— „ V. h. Politiek Systema v. Amsterdam. II. 543.

— (De publyke) der Whigs. n. 839.

Geest, J. P. van, Celsissimo ac ill. Principi haered.
Regni Belgarum . . . gratulatio. 906.

Geest, W. de. Herderszang op het Eeuwgetijde. 443.

— [Verschill. dichtwerken]. 354.

Zie: Juvenalis. 808. — Beg. Tooneel.

Geestigheden d. Vlaemsohe rhym-const. — Zie van
Male. 358.

Geezebroei (De billyke). H. 179.

Geffcken, Joh. — Zie: Gesangbücher. 818. — Kir-
chendienstordnung. 818.

Geffen, H. B. Martini van. Inhuldiging d. vorsten v
Oranje. H. 251.

— De jure decimandi. IL 404.

— Overdrukjes.

Geffers, A., De &v particula dissertatio. 871.

— De Aroesila disputatie, n. 860.

— Darstellung d. in Deutschland gefolgten Unterricht-
plaues. II. 1060.

Gefken, J. W., De regtsvraag. n, 361.

245

6E0BHSATZB. — GBVBSIS.

246

Gegensatse a. Kampfe d. Dtsch. a. Dan. Spraohe. 745.
O^beinuiohrifl. 10.

— voor briefkaarten. 10.
Gebeimschrijyer (De astrologische). II. 51.

— T. Staat en Kerke, II. 585.

Gehle, H. W., De Pati notione. IL 8Ö0.

Geler, J. C, Onomatologie. 869.

Geier, S. K, Comm. de Alexandri M. remm sorip-
toiibus partioola. II. 859.

Goiregat, P., Verhalen voor jonge lieden. 714.

Zie: Hafeland. II. 988. — SoppL Reg. Tooneel.

G©isberg, C. J. — Zie Zeitschrift. H. 724.

Geishirt, J. C, Hist. libromm, qaos J. Sieidanns. . .
conacripsit. 755.

Geiswdt, K., Kerkelijk Reglement v. d.. Leger-predi-
kanten, n. 304.

Geisweit van der betten, C. A., Brief a Altheer. Hs. 60.

— Orerdrokjes.

Zie: Besohrgving. IL 802. — von Falckensteia. II.
246. — L'oeayre de Laiken. II. 826.

Gejeros, M. — Zie Faacicnlus. U. 13.

Geka. -^ Zie G. Knntzen.

Gelaatknnde (Verhandeling over). — Zie Natuerknnde.
Hs. 11.

Golasios Alezimomns, (ps.). — Zie Beg. Tooneel.

Galdduiwel (Di). 178.

G«ldenhaner, G., Historia Batavica. II. 59, 1041.

Zie : Annales. IL 69. •— BaUvia illoatr. II. 1041.

Gelder^ A. H. van. — Zie B.6devoeringen. 116.

Gelder, H. W. van. — Zie van Lennep. 293.

Gelder, J. de, Aardrijksk. beschr. v. Holland. II. 396.

— Brieven. Hs. 60.

— Memorie a. h. Hoogheemrdsch. v. Bijnland. H. 530.

— Oratio de commodis atqne eraolnmentis. IL 937.

— Vrije Gedachten. II. 630.
Gelder, J. J. de. Feestrede. U. 537.

— Grafdicht. 568.

— Leven v. J. M. v. Gent Lb. 1868, 248.

— „ „ A. Hirschig Ca. Lb. 1871, 289.

— Lotgev. V. h. Genootsch. Solas Nemo Satis Sapit. 115.

— Methode en tncht II. 919.

— De vormende strekking v. h. class. onderw. H. 317.

— Overdmkjes.

Zie: Albrechi ïl. 910. — Brieven. II. 686. —
Demetriiu. II. 8(^9. — Tadtos. 606.

Gielder de Neofnlle, D. M. van. — Zie Neufville.

G^elderland (Prov.). II. 413, 1053, Hs. 47.

• — (Kaarten van). Bfa. 47.

Geldorp, J., firuiloftdichten. 535, 547.

Geldorpius, H. — Zie Psalmen. 239.

Gelegenheid (Ter) v. h. eindigen d. zomeroefeningen
enz. 474.

— (Ter) dat de Leydsche of&deren eene uniforme ver-
koozen. 474.

Oelesenlieidssedioliteii (M'ederl.). 429—522.
n. 1001, Hs. 27.

— (LiBmnmoÈié), 899. IL 1030.
Gelehrtenverein (Frankfnrter). — Zie Becker. 763.
Geleyu, J. van. — Zie Amya. 627.

Geleyn, P. van. — Zie Reg. Tooneel.
Gellert, C. F., Blijspelen. XVII.

— Vier blijspelen. XVII.

— Fabelen en Vertelsels. 308.

— Poëtische en ProsaiBche Werke. 800.

— Tooneelpoezy. XVII.

Zie: Bange. 750. IL 1021. ^ Godspraak. 286.—
Beg. l^oneel.

Gellias, A., Noctes Atticae. 888.

Geloofsartikel (De voorn.) v. d. ware K Kerke. H. 372.

Geloofsbelijdenis (De Nederlandsche). II. 345.

— (De Onveranderl. Santhorstsche). — Zie Wolff geb.
Bekker. 377.

— (De veel veranderde Santhorstsche). 378.

— ( „ Roomsche). II. 337.

— van Z. K. H. Frederik Willem. II. 706.

— „ Z. K. M. van Pruyssen. H. 705.

Geloofeliederen eener verborgene. 310.

Gelms. •— Zie Vriendschap. 487.

Geluckwenainge (Een) a. Wilhem Hendrick. 437.

Gelzer , H., Kirchl. Bewegung in der Schweiz. II. 761.

Gemeenschap tnss. d. Gottische spraeke en de Neder-
doitsche. 37.

Gemeente (Aan de Hervormde) in Nederland. IL 383.

— (De Hervormde) te Goea. II. 577.

— (De) Ooet- en West-Souborg. — - Zie Paspoort
van Grijpskerke. II. 580.

Gemeenteraad (De) v. Deventer ter verantwoording ge-
roepen. — Zie ter Gonne. II. 636.

Gemeentewet (De). II. 281.

Gemelli, C, Histoire d. 1. Bévolution Beige. II. 243.

Gemert, C. van. -^ Zie Keten. 263.

Gemma, C, De naturae divinis characterismis. H. 102.

Gemma Frisius. — Zie Apianns. II. 39.

Gemmingen, von. — Zie Reg. Tooneel.

Gfemmnla vocabulomm cum addito. 46.

Gempt, B. te, Principi Aransiae,... gratulatio. 906.

— (Leven van). Lb. 1864, 339.

(}emnnd, J. G. van, God heeft wonderen gedaan. 420.
Genabeth, P. van. Beginselen d. Nederd. taal. 146.

— Iets over de werkwoorden. II. 980.

— (Leven van). Lb. 1853, 10.

— Noodzakelijkh. d. aankweeking d. volkstaal. 137.

— Ongegronde d. vooroordeelen tegen d. Ned. taal. 137.

— Woorden a. alle voorstanders onzer moedertaal. 138.

Zie: Bloemlezing. 224. — Lessen. IL 988. — Beg.
en Soppl. Beg. Tooneel.

(}enard, P., Gompte rendn d. travanx du Gongrès tenu
k Anvers. II. 792.

Zie: Van der Voort. IL 796. — Beg. Tooneel.

Gendt, W. van, Predicatie. IL 663.

Gendt, J. G. W. Merkes van. — - Zie Merkea.

Gl^nealosiëiivanM'ederl. gesiftch ten..IL68 — 72.

Ghnealogien (Pommersche). H. 708.

a«neeskimde. H. 295, 935, Hs. 76.

Geneesmiddelen voor HoUandts qnalen. II. 158.

Genesis (Het Boek) in het Engelsoh. 841.

— (Het Boek) in het Groenlandsoh. 1003.

Ö4?

GfeNESlB. — 6ENÖ0T8CHAP.

248

Genesis (Hat Boek) in het Maleisch. 999.

— (Het Boek) in het Singaleeeoh. 975.

— and Exodos nach d. Milstater Handschrift. 784.
Génestet, P. A. de, [Yerschill. dichtwerken]. 421.

— In memoriam A. des Amorie y. d. Hoeven. 567.

— Over EinderpoeEj. 425.

— (Leven van). Lb. 1862, 147.

Zie: Gedichten. 238. — VoIk8-Almanak(ChriBi).189.

Genet fils. — Zie Idman. 991.

Genever-fitoker (Nieawe Schiedamze). 286.

Gengenbaoh, P., S. R. F. [Gedichte]. 798.

Gengler, H. G., Rechtsalterthümer im Nibelongen-
liede. 793.

— Das Hofrecht d. Bischofe Burchard. II. 744.
G»«nie (Kederlandsolie). II. 304.

— (Le) de la langue Fran9ai8e. — Zie d'Aisj. 930.
Gonin, F. — Zie Ghanston de Roland. 943.
Genlis (De), AdMe en Theodoor. H. 917.

— Avondtijdkortingen v. h. kasteel. 709.

— Flora. n. 1016.

— Schouwtooneel v. jongelieden. XVII.

Zie: Lansens. 684. — Reg. Tooneel.

Gennep , A. van, Onpartijdig en onzijdig opstel. II. 373.
Gtonnep, J. A. van. De Simone Renard. II. 109.
Gennep, J. H. van. De oantione in re oriminali. II. 927.
Genootschap (Aardrijkskundig) te Amsterdam. II. 37.

— Ars superat fortonam. 221. X, XIV.

— (Bataviaasch) v. Kunsten en Wetenschappen. 122.
U. 661, 976.

— t. bevord. d. natuurkundige wetenschappen. II. 650.

— M n ▼• waaren godsdienst enz. 119.

— (Britsch en Buitenlandsch Bijbel-). 54.

— Christo Sacrum. 266, II. 450.

— Conoordia. 123.

— Conoordia et Labore. 221. II. 789.

— Ck>ncordia et Libertate. 111.

— Constanter. 331.

— Constantia et Labore. XIV, Hs. 25.

— Diligentia omnia. 222.

— Doctrina et Amioitia. 115, 116.

— Door arbeid en ijver. 114, 222.

— „ natuur en kunst. Hl.

— „ oeffening werd veel verkreegen. XIV.

— „ tijd en vUjt. IL 261.

— „ Yver bloeid de Wetenschap. 115.

— Dnloes ante omnia Musae. 115. Hs. 26.

— E musis aetemitas. — Zie Flora's Bloemwarande.
632.

— Floreant liberales artes. 114.

— Fratemiteit. — 2ïe Aanklagt. Hs. 52.

— (Friesch). LE. 605—606.

— Getrouw voor stad en vaderland. 476.

— Gloriam tribuit doctrina. XV.

— (Het Haagsch) tot verded. v. d. chr. godsd. II. 892.

— Hierna volmaakter. 222.

— (Historisch) te Utrecht. H. 62.

— (Hollandsch) van New-York. II. 880.

Genootschap: In magnis voluisse sat est. 601. XV.
•— in omnibus quid utile X.

— (Indisch). H. 662.

— Industria et labore. XV.

— Jucunda & Donia. 458.

— van tael- en dichtkunde te Antwerpen. 123, 124, 187 .

— Kunst door vrindsohap volmaakter. 222.

— Kunst wordt door arbeid verkregen. II. 973, X, XV.

— Kunstliefde spaart geen vlijt. 222.

— Kunstmin spaart geem vlijt. X, XV.

— Kunstijver. 119.

— Linguaque animoque fideles. Hs. 26.

— Magna molimur parvi. 221.

—^ Mathesis sdentiamm Genitrix. IL 510.

— Met tijd en vHjt. 176.

— Minima Crescunt. 112. Hs. 26.

— Natura Artis Magistra. II. 549.
-- Natura et arte. Hl. XV.

— Natuur begaaft. Oefening beschaaft. 222.

— (Natuur- en Scheikundig) te Groningen. II. 650.

— De Nederlandsche Leeuw. U. 63.

— Nü volentibus arduum. 221, X, XV.

— Non ut voluimus; sed ut potuimus. 221.

— Xostra musa virtus. XV.
— - Nut vermaek. 222.

— Oefening kweekt kennis. 121.

— Oefening kweekt kunst. 222, XI.

— (Kon. Oudheidk.) te Amsterdam. H. 74, 1042.

— Pro excolendo Jure Patrio. 113.

— „ patria ejusque libertate. 472.

— Prodesse canendo. 222.

Zie: Carmina. 893.

— (Prov.) V. Kunsten en Wetensch. in N. Brab. 121,
122, 209. n. 976.

— (Prov. Utrechtsch) v. Kunsten en Wetenschappen.
115. n. 974.

— Sine kbore nihil. 222, XV.

— Solos Nemo Satis Sapit. 115.

— Studium alit artes. 221.

— „ scientiarium genetriz. 115.

— de Surinaamsche lettervrinden. 222.

— „ Tael is gansch het volk. 293.

— Tendimus ad coelestem patriam. 222.

— Tendit ad ardua virtus. III.

— (Teylers). H. 948, 974.

— Tot herstel d. eensgezindheid te Utrecht II. 596. ,

— Tot hulp in nood. 479.

— „ nut en beschaving. 121.

— (Wapen) Tot Nut der Schutterij. II. 544.

— Uit liefde tot de Kunst. CCLIX.

— van regte Afrikaners. 178. II. 685.

— Veniam pro laude. XI.

— Verscheidenheid en Overeenstemming. 111.

— Vita brevis, ars longa. 112.

— Vlijt is de Voedster der Wetenschappen. 119.

— „ volmaakt. 222.

— Volmaakter door den tyd. 222.

I

24d

GSKOOETSCHAP. -— GSBVASIÜS.

250

Genootschap: V<$or Konst en Wéetensohap. IL 984.

— Voor het Menschdom. 119.

— „ Stad, Land en Vryheid. 474.

— „ Vrijheid en Vaderland. 474, 476, 479.

— Vriendschap en Tooneel?ennaak. XI.

— V. W. 186, 332, n. 984.

— Wij streven naar de volmaaktheid. 119.

— den Wyngaerd. 124.

— tot Zedelijke verbetering d. Qe?angenen.n. 275, 276.

— (Zeenwsoh) d. wetenschappen. 114. ü. 973.

— De Zucht voor 'tvorsÜijk Huis enz. 480.
Gtenootsohappen (CMolit-). 221, II. 987, Hs. 25, 81.

— (O-éleerde en Xaal- en ILietterkiinditfe).

111. n. 973.

Genot (Het waare) dee levens. — Zie Post. 635.
Genoveva (De historie van). 696.

— (In het Czeohisoh). 971. —(In het Hoogd.). 809, 810.
Gensichem, O. P. — Zie Suppl. Reg. Tooneel.
Genaler, M. — Zie Arbeiten. II. 749.

Gent, J. M. van (Leven van). Lb. 1868, 248.

— Annotationes criticae in Virgili Aeneidem. 886.
Genter Liedersammlung. H. 992.

Gentfl, J. — Zie: Gracian. 632. — Reg. Tooneel.

Gentman, C, Kehabeams Raedt II. 594.

Gentman, D. — Zie Lodenstein. IL 593.

Geoffrey of Monmonth, The British Historj. n. 833.

Geologie of verhandeling. — Zie Bilderdijk. n. 948.

Georg, Hertsog s. Sachssen, Bericht. H. 35.

George. — Zie G. Kepper.

Georges, K. £., Lat. Deutsohes Handwörterbuch. 50.

Georgisch, P. — Zie Corpus Juris. II. 702.

Goradts, J. L., Gesch. v. d. Souvereinen Baad. n. 659.

Geraets Jr., J. H. — Zie Beg. Tooneel.

Gérard de BofiBÜlon, Chanson de geste. 948.

Gerard van Zutphen. — Zie Zutphen.

Gerard Jr. — Zie G. J. Spoor.

Gerard, A., Leerr. over Titus 11:1. 734.

Gerard, G. J., Brieven. Hs. 71.

Gerard, P. A. P., Livoering d. Christendoms, IL 793.

Gerardi, Aeg., Spiegel van Philothea. 650.

Gerardns. — Zie Sprokkelingen. 424.

Gerardus Magnus. — Zie Geert Groote.

— Noviomagns. — Zie Descriptio. n. 695.
Gerbino (Geschichte v. Prins). — Zie Volksbüoher. 809.
Gerbode, Nic. de. — Zie Apianus. 599.

Gerdes, D., Orig. ecclesiar. in Belgio reformat. II. 343.

— Scrininm antiquarium. n. 644.

Zie: Miaoellanea. II. 886.

Gerdes, H. J., De Enthusiasmo. II. 895.

Gere^of (Het Prov.) v. utrecht en Dirkje Veld-
huizen, n. 598.

Gerichte Ordnung Pes Karols V . . . peinlich). II. 1060.

GerichtsOrdnungen (Die altesten) Rnsslands. IL 768.

Gericke, J. P. C. — Zie Cornets de Groot 999, 1001.

Gerkmana, £. — Zie Beg. Tooneel.

Gerlach, A. J. A., Fastes militaires. H. 663.

Gerlach, A. J. A., Nederl. Oostrindië. n. 662.

— Overdrukjes.

Gerlach, F. D. — Zie: Sallustius. 885. — Tadtns.
n. 688.

Gerlach, J. — Zie Bloemlezing. 250.

Gtolaohe, E. C. de, Histoire d. Royaume d. Pays-Bas.
n. 235.

— Notice sur un MS. de Li Muisis. 21.

Gerlinger, J. B., Griech. Elemente in Schillers Braut
V. Meesina. H. 1024.

Gerlings Gzn., H., Te Haarlem vóór 50 jaren. II. 561.

— Haarlemsohe bijdragen. II. 560.

— De Bhetorykkamer De Wyngaartranken. 209.

— Verscheidenheden v. Haarlems bodem. IL. 560.

— Overdrukjes.

Zie: Alberdingk Thym. II. 562. — Uit de oude
doos. II. 991.

Gerlings, J. Th., Willem VI te Utrecht. H. 591.

Oermaansolie talen. 737. IL 1019. Hs. 34.

Germain, A. J., Oefeningen op de Ned. spraakk. 147 .

Germania. Neues Jahrb. d. Berlin. Gesellschaft. 743.

Germez, A. Earelsz van. — Zie Zjermes.

Germond de Lavigne, A. — Zie de Bojas. 922.

G^emevalde. — Zie Reg. Tooneel.

Gemhard, A. G., Commentt. grammaticae. 880.

— De periodis. 882.

Geming, J. J., Das XVIUe Jahrhundert. 802.

Gerobulus, J., Waerachtich verhael. II. 599.
Zie: Piabnen. 690.

Geroe, geb. de Gast, J. E. — Zie Gevallen. 668.

Gerretsen, H. W. — Zie Pitsch. IL 315.

Gerrevink, B. van. — Zie: van Heusden. 534. —
Verzameling. 453.

Gerrits (Vrou), Nieu Gheestelyck Liedt-Boeoxken. 253.

Gerrits, J., Grafdichten. 571, 576.

Gerrits, Soetjen, Een geestelyck Liedt-boecxken. 254.

Gerrits, G. Engelberts, Fastes d. 1. marine HoUan-
daise. II. 303.

— Gedenkstuk v. Neerlands heldendaden. II. 303.

— Geslachtslijst d. Nederlandsche vorsten. II. 1041.

— Leven van M. A. de Ruyter. 711.

Zie: Schoonheden. 228. •— Tollens. 196, 899.

GerritsE, Comelis. — Zie Sententien. II. 136.
Gersin, N. — Zie Beg. Tooneel.
Gtorsons bok om djefvulens firestelse. 862.

— Lardom hum man skall do. 862.
Gerst, J. — Zie Erkelens. 532.

Gerstacker, Fr., Schetsen v. h. ooriogstooneel. IE. 53,
Gerth, Warum hat Shakespeare, etc. 846.
Gerth van Wijk, D. — Zie Bijdragen. 997.
Gerth van Wqk, J. A., Anti-schoolwetverbond. H. 313.

— Christelijk schoolonderwijs. H. 313.

— Gfedachtenis aan Mevr. Huydeooper. II. 606.

— Onze kinderen in Christus geheiligd. II. 897.

Zie: Toespraken. II. 606.

Gerts, J., De prisca Trevirorum Lingua. 774.
Geruzez, E., Hist. d. L littérature Fran9aise. 926.
Gervasins Tilburiensis. — Zie Madox. H. 832.

251

6. O. GBRYIKÜS. — 6ia£I.t.8GBAFr.

25d

»

Si

N

»

M

»

G^ryinus, G. Or., Einleitung in die Gtesohichte d. XIX
Jahrhonderts. U. 19.

— Geachichte d. Angelsachsen. U. 831.

„ Deutschen Dichtung. 746.
M „ Literafcur. 746.

„ poetisohen National-Literatar. 746.
„ XIX Jahrhunderte. IL 30.

— F. C. Schlosaer. 755.

— . Shakespeare. 834.

Gerwen, J. van, VondeFs Aanleiding t. Nederd.
dichtkunst. 373.

Gesammtabenteuer. 810.

(jesammtverein d. dtsohen Geschichts- n. Alterthams
Vereine. U. 687.

Gesangbuch (Schweizerisches) 786.

— d. Eyang.-Luth. Gemeine im Haag. 786.

Gesangbücher (Hamburger Niedersachsische). 818.

Gesangbüoblin G^ystlicher Lieder (Ein New). — Zie
Vehe. 786.

Gesangen. — Zie Gezangen.

Geschenk aan jonge jufyronwen. 711.

— (Onderhoudend) voor kinderen, n. 1015.

— 70or de Jeugd. 707.
Nederlands Jufferschap. 194.
Tooneeldichters. — Zie Kasteleyn. II. 958.

— (Nieuw-jaars-) a. Neerlands jongelingschap. 185.

— ( „ ) voor kleine kinderen. 708.
Gesohiohte d. Abrahamiten. H. 766.

— d. Folnischen Literatur. 968.

— u. Rechtsverhaltnisse d. Schlesischen Staats-Obli-
gationen. U. 710.

— üngams. II. 758.
Geflohichtsdenkmaler (Pommersche). U. 708.

— (Pommersche und Bügische). II. 707.

Geschichtsfreund (Der). H. 763.

Geschiohtsquellen (Thüringische). II. 745.

O-esohieclexiis, Oadlieiclkiiiide en Plaatsbe-
sohrifvinff. II. 1, 1034.

— (Ateemeene). II. 9, 1035. Hs. 37, 83.

— „ ▼. fai. ChriBtendom. II. 25, 1037.

— van den Oodsdienet. II. 21, 1036.

— „ de Aliddeleen^pyen. II. 15, 1036.

— (N'atnnrlijke) in liet alsemeen. II. 947.

— „ ▼. 19'ederland. IL 295, 1050.

— van 79'ederland. H. 75, 1041. Hs. 39, 83.

— „ M'ederl. ise'vreeten en plaatsen. II. 393>
1053. Hs. 46, 83.

— van den nien-weren tyd. H. 19.

— der Oudheid en Oadlxeidknnde. n. 13,1035-

— van h.et Protestantisme. IL 33, 1038.

— „ ^oomsoli-I£atliolicisme. H. 31, 1038.

— (Algemeene) d. Vereen. Nederlanden. II. 79.

— d. belegering y. h. Kasteel v. Antwerpen. — Zie
Lnmenseel. IL 248.

— der beminde vrouwen. 668.

— (Chineesche) beb. de gevallen r.Tieh-Ghung-ü. 670.

— der Christelijke Kerk in Nederland. E. 329.

— M „ „ „ tafereelen. II. 27.

Geschiedenis yanh. CultaurstelseL — ^ZiePiccardtII.665.

— van Fortunatus. 699.

—en Handel, d. Mtsch. t. bevord. d. Toonkunst H. 337.

— yan den hoed. 372.

— „ Jozua Dayids. — Zie Lynn Linton. IL 87.

— „ Jubilee-zangers. 269.

— „ de Koffij. — Zie Peters. II. 949.

— „ „ landing der Engelschen. II. 223.

— der landingen in Engeland. H. 832.

— „ Macabeën. Hs. 12.

— yan Nederland. — Zie Vierhout. U. 81.

— der Nederlanden yoor de jeugd. U. 79, 80.

— „ NeerL zeeya^rt. — ZieBlaupot ten Cate. IL 268.

— „ Sultan Ibrahim. 1001.

— „ Tanette. 1002.

— (Uit de) yan een Gezang. EL 989.

— (Zeldzame) yan twee aartige juffers. 670.
Geschiedenisse (Miracul.) gebeurt te Tperen. H. 805.
Geschiedenissen d. Vereen. Nederlanden. Hs. 42.

— ende handelingen die yoom. aengaen de Nederd.
natie. II. 842.

-- (Bijbelsche). — Zie Brakel. II. 904.

— (Tweejaerige). — Zie Brandt de jonge. IL. 161.

Geschiedzangen (Nederlandsche). 269.

Geschillen tuss. de HH. yan Ëmbden en Victor Frise.
Hs. 44.

Geschrift (Een Jayaansch) uit de 16^ eeuw. II. 26.

Oesohriften (Lnimise). 698.

— (Sticlitelüke). 645, IL 1011, Hs. 21, 32, 80.

Gesellschaft (Anthropologische) in Wien. H. 753.

— (Antiquarische) in Zürich. U. 762.

— (Deutsche) z. Erforschung yaterl. Sprache u. AI-
terthüraer. IL 737.

— fdr altere Deutsche Gfeschichtskunde. II. 687.

— „ Beförderung d. Geschichtsk. y. Freiburg. TL 741.

— „ bildende Kunst in Emden. II. 715 — 16.

— „ d. Gesch. d. Herzogthümer Schlesw. Holstein u.
Lauenburg. II. 717—720.

— fiir G^ch. d. Ostseeproyinzen Russlands. II. 769.

— „ Nordisohe Alterthumskunde. H. 778.

— „ nütsliche Forschungen za Trier. II. 730.

— „ Pommersche Gesch. u.Alterthumsk.II.707 — ^709.

— „ yaterl. Alterthumer z. BaseL U. 763, 1061.

— „ „ „ in Zürich. IL 762.

— (Gelehrte Estnische). II. 769.

— (K. K. Geographiflche) zu Wien. EL. 37, 753.

— (GUsschichtforschende) d. Osterhuides. II. 746.

— (Historische) in Basel. IL 763.

d. Künstleryereins z. Brem en. II. 747.
f. d. Provinz Posen. ü. 709.

— (Kurfdrstl. Deutsche) in Mannheim. 744.

— (Königl.) d. Wissensch. zu Göttingen. II. 713.

— ( „ Böhmbche) d. Wissenschaften. U. 767.

— (Mahr.-Schles.) z. Beförd. d. Ackerbaues.n.757— 58.

— (Oberlausitzische) d. Wissenschaften. II. 709.

— (K. Sachs.) d. Wissensch. zu Leipzig. II. 740.

— (Schlesische) f. yaterlandiache Coltur. U. 709.

n

M

253

GESELLSGHAFT. — GEVOELENS.

254

GeaeUschaft (Schlesw.- Holst- Laneaburgische.) f. ya-
torl. Geschichte. II. 717.

— (Westphalische) f. yaterlandische Gultor. IL 724

— zur Beforderung gemeiimütziger Thatigkeit. II. 750.

GroaeUschaftslieder (Die Deutschen) d. XYIen u. XVIIea
Jahrh. 787.

GrescMÜus^ G.^ Pimica Plautina. 984.

— De inscriptione Panioa Libyca. 984.
Gesenias^ W., Yersach üb. d. Maltesische Spraohe. 985.
Geaetze (Die) der Angelsaohsen. II. 842.
Greaigiiies (L. Dabus de). — Zie Dabas.

Gkaigte (Een wonderljk). II. 1038.
Geskiedenis (Di) van Josef. n. 982.

— van die Afrikaanse taalbeweging. 178.
O-eslAohten en I^amiliën (r^'ederl.). II. 65.
O-eslaolitlEiiiide in liet alsemeen. II. 3.

— (Nederlandsohe). U. 63.

GesaGt, J. M.» Frimae lineae artis Oratoriae. 882.

— Sociates sanctns paederasta. IE. 1027.
Gesperden, J. van. — Zie Beg. Tooneel.
Gespiachbüehlein. — Zie Sprichwörier. 169.
Qeeprache (Polnische). — Zie Rozmowy. 967.
Gespracblein über d. Berlin. orthogr. Konferenz. 762.
Gesprek (Devoot) toss. een vromen Kathol. enz. U. 337

— (Eenvoudig) over gewigtige leerpunten. II. 360.

— (Ernstig) . . . tnsscben drie Personen. II. 145.

— tussclien twee E.-Katholieken. II. 337.

— „ Meester en Discipel. U. 900.

— van eenen geheimen zendeling. II. 383.

— „ liefhebbers d. ghemeynen nuts. II. 127.

— (Een leerlyck en christlyck). — Zie David Joris. 618.

— (Yn) . . over smokkeldery. 174.

— „ n het riek der waarhaid. 175.
Gesprekken met Emiüa. 636.

— over de verdraagzaamheid. — Zie van Hengel. 640.
Gesscher, D. van. Grafschrift. 570.

— Aan Philetus. Hs. 28.

— Y-zang. 462.

Zie: Eeuwfeest. Hs. 49.

Gessner, G., Jan Jakob Hess. II. 763.

Gessner, 8., Dood van Abel. II. 993.
Zie: Reg. TooneeL

Gesta abbatum orti Se Marie.— Gedenksohr. enz.U.618.

— Fresonum. II. 608.

— Frisiorum. II. 608.

— Pontificum Tungrensium. II. 816.

— Komanorum moralisata. — Zie Historiën. 609.

Gesten (Die) of gheschienisse v. romen. — 2^e Histo-
riën. 609.

Gestes (Les) des Ducs de Brabant. — Zie Jan de

Klerk. 206.
Gesticht (Geneesk.) v. mindeijarige idioten. II. 460.
Getydeboeken (Verschillende Nederl). Ha. 16—17, 79.

— (Latijnsche). Hs. 17.
Getyde- en Passieboek. Hs. 17.

Gretyden (Deuote) v. d. leae en passie iha cristL 610.
Getrouw voor stad en vaderland. — Zie Genootschap.

Getuige (De)^ Christelijk maandbhid. 645.

Getuygen (De onwettelyke). II. 837.

Geuns, B. van, Beschrijving v. Zaandam, n. 566.

— Gods openbaringen. EI. 908.

Zie: Herinneringen. 76.

Geuns, J. van, Bedestond, ü. 482.

— Brief. IL 480. Hs. 60.

— Leven van C. de Vries. II. 971.

— Versbg v. h. Instituut v. blinden. II. 555.

— Overdrukjes.

Zie: Gids (De). 180. — Inw^ding. 117. — de Vos.
H. 680.

Geuns, J. J. van. — Zie Lamers. II. 459.

Geuns, M. van. Brieven. Hs. 60.

— De civium valetudine reipublicae rectoribus in pri-
mis oommendanda. U. 930.

— De humanitate. U. 936.

(xeuns Mz., S. J. ?an (Levensschets van). 77.

Geuring, E. W., Theorie der liefde. 706.

Geus, A. de, Beschrijving d. Overlaten. II. 404.

Geus^ A. J. de, Jachtrecht en Jachtwet. II. 265.
Zie: Sappl. Reg. Tooneel.

Geuse-kost opgedist in paapse schotelen. II. 372.

G«use-Vesper of Eranken-Troost. IL 379.

Geusen-Lietboek. 271.

— (Nieuw). 271.

Geuzeliedjes (Twaalf). II. 992.

Geuzen (De). — Zie van Haren. 371.

Geuzenlied (Nieuw). 513.

Gevaar (Gewaand en wezenlijk) voor de Ned. Herv. Kerk.
IL 383.

Gevallen van Mundus. 635.

— van Nine. — Zie de Boutteville. 669.

— (Wonderlijke) v. d. rampspoedigen Philopus. 668.

— van Telemaohus. 703.

Oevansenissen. II. 273.

Gevelman, M. A., Grafdicht. 668.

Gevelman, M. Az. — Zie Amya. 527.

Gevers, M. B. H. W. — 2ïe Aan de Herv. Gemeente.
U. 383.

Gevers van Endegeest , D. T.^ De droogmaking v. h.
Haarlemmermeer. II. 530.

— Het Hoogheemraadschap Rijnland. H. 443.

— Disp. inaug. de serviüs eet. IT. 852.

— Snoeyen v. houtgewas. H. 949.

— (Leven van). Lb. 1881, 167.

Zie: Boon. H. 680.

Gevers Deynoot , D. R., De summi imper. Belg. curft ad
promovendam agriculturam. ü. 290.

Gevers Deynoot^ F. G. A., Nonnulla de mercatura in
patria nostra. U. 269.

Gevers Deynoot, W. Th., De magno. . . piscatu. II. 289.

— Herinneringen eener reis n. Ned.-Indië. H. 667.

— Inkwartieringen. II. 301.

— Reis d. d. Vereen. Staten v. N. Amerika. H. 874.

— (Leven van). Lb. 1880, 47.

Gevoelens van een Holl. patriot. — ZievanHaren.n.182.

— V. e. staatsman. — Zie von der Pfordten. II. 52.

255

GEVOBLENS. — GHE8FRBCK.

256

Gevoelens (Vrije), in een zaaklijk antwoord. II. 193.
Gewin, B., Keisontmoetingen y. Joach. Polsbroeker-
woud. 677. n. 1067.

— (Woorden by het graf van). U. 968.

Gewin, J. Chr., [Verschill. romans]. 677, 678. IL 1067.

— [YerschilL kinderwerkjes]. 714.

— Nienwjaarsgroet eens Doodgravers. 410.

— Becht van oorlog en vrede. IL, 278, 930.

Zie: Sappl. Reg. Tooneel.

Gewoonten, Vrijheden enz. van Sint-Tmyen. II. 816.
Geyder, Aug. — Zie: Walther von Aqnitanien. 788.
Geyder, A. P. H. — Zie: Keinhart. IL 986. — Vor-

rede. II. 703.
Geysbeek, P. G. Witsen, [Versohill. dichtwerken]. 397.

— Bibliographiaoh woordenboek. Hs. 7.

— Biographisoh woordenboek d. Nederl. dichters. 68.

— De eer en de eerzucht des menschen. 640.

— „ hedendaagsche Olympos. 640.

— „ kleine Zimmerman. 710.

— Levensschets v. Saint-Lambert. 928.

— Nederduitsch-Deensch Woordenboek. 34.

— Rijmwoordenboek. 179.

— Staatkundige dood v. Bonaparte. 494.

— Stenographie. 9.

— Verhandeling o. h. puntdicht. 179.

— Overdrukjes.

Zie: van der Aa. 68. — Anthologie. 228. — An-
tonidee van der Goes. 847. — Apollinenm. 128.
— Dag. 807. — GedenkroUe. 491. — Hooft.
667. — MaariU. 709. — Roskam. III. — de
Saint-Lambert. 816. — Swaving. Hs. 78. — van
der Woordt. 898. — Reg. Tooneel.

Geyter, Jul. de, 300e Veijaringv. Rubens geboorte. 621.
Zie: Reinaart. II. 986. — Waarheid (De). 66.

Gezang aan h. vereen. Nederland. — ZievanHaren.450.

Gezangboek v. d. Evang. Luth. Gemeente te 's Graven-
hage. 265.

— in het Groenlandsch. 1003.

— voor Vrijmetselaren. 291.

Gkscangboekje (Singaleesch). 978.

Gezangen bij het openb. onderzoek d. Nederd. school
te Bolsward. 487.

— bij de viering v. h. beleg en ontzet v. Lejden. 495.

— M gelegenheid „ „ 50-j. bestaan v. h. Luth. Diao.
Weeshuis. 497.

— bij de onthulling v. h. Nation. gedenkteeken v.
1813. 519.

— (Christel.) en uytbreyding v. d. Menschen val. 259,
352. n. 1065.

— (Christel.) V. d. Doopsgez. Gemeente. 265, 266.
„ „ Evang. Luth. Gemeente. 268.
„ „ Luthersche Kerk. n. 990.
„ „ Walsche Gemeente. 266.

— der Engelsche Kerk. 268.

— „ Fransch-prot „ 268.

— „ Grieksche „ 268.

— „ Katholieke „ 268.

— „ liefde. — Zie Post 395.

— en dicht-oeffeningen mijner jeugd. — ZieClarisse.394.

f>

M

9»

M

>J

M

Gezangen (Evangelische). 267.

— (De Evangelische) . . beoordeeld. 250.

— (Geestelyke). 260.

ten gebrnike in Z.-Afrika. IL 990.
opgemaakt d. eenige zangers. 262.
verv. veelerh. Christel, gevoelens. 860.

— (G^eestel. en Eerkel.) d. Kerken v. Cleve enz. S6é.

— (Hoogduitsche Kerkelijke) 783.

— mijner jeugd. — Zie Bellamy. 389.

— naar aanleiding v. d. Heidelb. Catechismus. 865.

— (I^ederUuidsolieKerkeltlke). 233,249.11.989.

— op de inwijding v. 't Maessluische Orgel. 448.

— „ den Veldtocht v. Priso. 454.

— (Opwekkende). 265.

— ten dienste der scholen. 291.

~ (Vaderlandsche). — Zie BeUamy. 389.

— voor de Vrije Gemeente. 270.

-^ „ het Engelsch Zendeb'ng-Genootsohap. 266.

— (Vrije Landbouwers). 290.
Gezantschap v. d. Sultan van Achin. DL 124.
Gezelle, P., Bruiloftdicht. 542.
Gezelschap Amicitia. X.

— Conoordia. 486.

— Democriet. 223, 291, 483, 497.

— (Doctoren) Uno Animo. 530.

— der Goden. IV.

— (Historisch). — Zie Historisch Genootsdiap.

— (Het loffelyk) van de vetpot. 666.

— Tot onderling vermaaL XI.

— Ultra posse nemo obligatur. 115.

— ütüe dulci. 119.

— ütüe et amusant. XI.

— van ütrechtsche Heeren. U. 595.

— (Vermakelijk) d. vernuftige Nederlanders. IL 181.

— (Vrolijk) der negen Zang-Godinnen. 280.
Gezelschapsliederen (Geestelijke). 263.
Gezondheidslessen. — Zie Schrant II. 938.

G^sondtieidstoestaxid van N ederland. H. 295,

1049.

G. F. — Zie Cocq. 531. — Edens. 532. — Tyd-
verdryver. II. 1014. — Verzameling. 453.

G. F. H. — Zie Spraohlehre. 860.

G. H. — Zie üitnoodiging. 514.

Ghai. — Zie Vergleichungstafeln. 39.

Ghebruyck. — Zie Gebruik.

Gheest, G. van der , Lycksang over Willem de Ule. 443.

Gheldolf, A. E. — Zie Warnkoenig. II. 800.

— Overdrukjes.

Ghelen (Les Van). — Zie Vorsterman vanOyen. 15.
Ghemmenich, P. h, Carmen Jocoserium. 306.

— Carmina. 306.

Gheraert (Broeder) , Natuurkunde v. h. gehed-al. 208.
Hs. 11.

Ghert, P. van. — Zie Verzameling. Hs. 55.

Gherwen, A. van, Liedeboekjes. 252 — 253.

Ghesohier, P. — Zie Antonius. II. 993.

Ghespreck. — Zie G^prek.

257

J. OHESQUIEBE. — P. GIüSTIVIAinJS.

258

Ghesquiere, 3., Brief. Hs. 60.

— Brieven a. A. Kluit. Hs. 71.

Ghetiden. — Zie Getijden.

Ghiessen, N. P. van der. — Zie van Auenwalt. 538. —
Elias. 532.

Ghiatele, C. van. — Zie Ovidius. 301, 302. — Te-
rentius. XV. — Virgilius. 298. — Keg. Tooneel.

Ghistelle St. Floris (Marqois de). Brieven. Es. 71.

G. H. V. B. — Zie G. H. van Breugel.

Ghjben, K., en J. Badon, Mengeldichten. 230.

Ghjsen, H. — Zie Hoonig-raat. 245.

Giaooletti, J., De lebetia materie et forma. 900.

Giaoometti, P. — Zie Reg. Tooneel.

Giambollari, P. F., Orig deIlaLingnaFiorentina.911.

Giardini, E., Elemente deU'Arte B«ttorica. 914.

Gibort. — Zie PeUoutier. U. 817.

Gibson, E. — Zie: Ghronicon. U. 831. — Somner.
n. 827.

Gids (De). 130.

— (De Nienwe). U. 977.

— door België. U. 795.

— voor bezoekers van Arnhem. IL. 424.

— „ „ „ Haarlem. U. 562.

— M de histor. tentoonstelling v. Friesland. II. 612.

— „ vreemdel. in Deventer. — Zie ter Gun ne.n.634 .

Giefers, W. E.^ Die Giefersche Hypothese vertheidigt.
n. 1058.

Zie: Seiberts. II. 725. — Zeitschrift. II. 724.

Gielers Yocabulaer. — Zie Legende. 176.

Gierding, P., De stndio lingaae Graecae eet. 869.

Gierig, G. E. — Zie Ovidius. 886.

Giese, J., Licht en schadnw. 688.

Giesebrecht, L., üeber d. E. GeseUsch. f. Nordische
Alterthnmskunde. H. 773.

Gieseler, J. C L., Bijzondere dogmengeschied. U. 893.

— Inleiding tot de dogmengeschiedenis. II. 893.

— De Bainerii Sachoni summa de Catharis. II. 893.

Zie: RedepenDiog. 761. — Unruhen. U. 359.

Gieuhari (Abu Nasri Ismael Ebn Hammad al-) , Purio-
ris sermonis Arabici Thesaurus. 984.

Gift (A partmg) to a Christian Friend. 843.

GijUenbourg, Th. Buntzen geb. — Zie Bnntzen.

Gijselaar, F. de» De libertate preli. II. 962.

Gijselaar, N. de. De foro mercatorio. II. 269.

Gijselaar, N. G. de (Leven van). Lb. 1875, 97.

Gijseleers-Thijs , B. J. F. G. (Leven van). 78.

Gijsen, J. van, [Verschill. dichtwerken]. 356.

— Alle gedichten vercier. de Antwerpsche Grt. 444.

— Afgeperste wederlegging. 446.

— Gestadige ongestadigheyd. 445.

— Yermaakelijke Haarlemmerhout. 280.

— De Vreede op haar Zeegenwagen. 445.

— 'ti&aamenspraak tuss. d. Holl. maagd en de yrede.445.

Zie: Buitenleven. 280. — Gezelachap. 280. — Aeg.
Tooneel.

Gijsins, J., Oorsprong en Voortgang d. Nederl. be-
roerten, n. 104.

— Origo et historia Belgicorum tumnltuum. II. 104.

Güdebert m (Gestes du Boi). 955.

Güdeboek (Het), n. 331.

Gildebrieven (Verschillende Leidsche). II. 511 — 514.

Gildehoren (De) v. h. Schippersgild te Harlingen.n.623 .

Gildemeester, J. P. — Zie Weekblad. II. 937.

Gildemeister> J., Bibliothecae Sanskritae . . . speci-
men. 974.

Oilden. IL 289.

— te Leiden. (Versch. Ordonnantiën en Gildebrieven).
IL 511-514.

Gildt (Het groote) d. hedendaagsche financiers. II. 185.

Giles, J. A. — Zie Geoffrey. II. 832.

Gilion de Trasignyes (Histoire de). 949.
Zie: Baadoyn. 949.

Gille Heringa, S. — Zie Heringa.

Gillebertus, Carmina. 888.

Gillesen, P., Brief a. M. Tydeman. Hs. 60.

Gillespie, G. L. — Zie Beports. II. 875.

Gilliodts van Severen, L. — Zie: Flandre (La). 11.
799. — Galliard. 177.

Gillis, P., Kerckelijcke historie. II. 855.

Gillis van Wevel, Leven v. Sinte Amand. 206.

Gillisen, Aeg., Intreeleerrede. 728.

Gillisen, M. J. — Zie Beg. en Suppl. Beg. Tooneel.

Gilpin, G. — Zie Marnix. II. 363.

Gils, A. van, Eathol. Meyerysch Memorieboek. H. 410.

Gilse, J. van. Verspreide opstellen. II. 61.

— (Leven van). 77. Lb. 1859, 217.

— Overdrukjes.

Zie: Gids (De). 180.

Giltay, P. A., De Koning Leeve! U. 251.

Gin, P. L. GL, De Téloquence du barreau. 934.

Ginckel, J. P. van. Leven v. Willem George Frederik.
II. 223.

Gingins-la-Sarra , F. de. — Zie: Dépêches. U. 1042.
— Mémoires. II. 764.

Ginzel, F. H., Neue üntersuchungen. II. 942.

Giphanius, O. — Zie AJciatus. II. 332.

G. I. R. — Zie Geertsema. 533.

Girard, Alb., Invention nouvelle. II. 940.
Zie: Maraloit. II. 943.

Girard, G.^ Synonymes Frangois. 934.

Girard d'Amiens, La Bataille d'Agoullant. Hs. 35.

— La Bataille de Rencesvaux. Hs. 35.

Girard de Mielet van Coehoorn, J. P. de. — Zie Goehoom .

Girardin, E. de, L'homme et la femme. 956.

Girardin, Mad. de, née: Delph. Gay. — Zie Beg.
Tooneel.

Girolamo Jakomo. — Zie G. van Spaan.

GirÜer, S., De SpecuU Saxonici ed. Gracoviensi. II. 703.

Giry, A. — Zie Cartulaires. II. 830.

Gisius Nanning, F. P. — Zie Nanning.

Gislenus de Pelichy, Th. F. M. A. — Zie Pelichy.

Gissen doet missen. H. 473.

Gittens, F. — Zie Suppl. Reg. Tooneel.

Ginseppe (ps.). — Zie Reg. Tooneel.

Giuseppe, V., Overdrukjes.

Giustinianus, P. — Zie P. Justinianus.

17

256

ö. s. Q. ^ r. QODOuir.

260

G. J. Q. Zie G. J. Quintm.

G. K. — Zie G. Kockaert.

Gladmakiua, Chr. — Zie Gedichten. 231. — Schaaf.

451.
Glafey, A. ¥,, Spec. decadem Sigilloram complexom.

n. 8.

— De vera qnond. Mlnisterialinm indole. U. 1036.
Glagau, O., Fritz Reuter u. seine Dichtangen. 754.
Glanoe (A) at the interior of China. II. 862.
Glapthorne, H., Plays and Poems. 847.

Glaser, Ad., [VersohilL Hoogd. romans]. 804.

— Hollandische Novellen. 660.

— Overdrukjes.

Zie: ten Brink. 686. — Cremer. 688. •— Bosken
Haet. 682. — Keiler. 688, 684. — van Lennep. 676

Glaaer , C, Beitr. z. Gesch. d. 8tadt Grünberg. H. 743.

Glasius, B., Geschied, d. Christelijke Kerk. II. 329.

— Godgeleerd Nederland. 68.

— Nogedagtenis v. J. Lagerwey Gz. 83.

— Onze hope. U. 251.

— Rede bij het gedenkt, v. J. A. Zoutman. II. 199.

— Verhandeling over Erasmus. 76.

Zie: Jaarboekje. II. 864.

Glasins, J. L. M., Overdrukjes.

Glatz, J., Einderwerkjes. 709.

Glauohus, A., De Conoordantiarum biblioarum nsu
schediasmA. U. 887.

Glay, J., Leerrede over Rom. IV : 5. 734.

Glay (Le). — Zie Le Glay.

Glazemaker , J. — Zie Discours. II. 836. — Lylj. 666.

Glazemaker, J. H. — Zie Bardai. 662. — van den
Bosch. IL 6. — Curtius. 605. — Desoartes IL 911.
— Epictetus. 599. — Erasmus. 614. U. 889. —
de Montaigne. 628. — Seneca. 602. — ürfé. 665. —
Vrou (De deugdelijke). 703. — Reg. Tooneel.

Gleanings from English Prose. 843.

Gleichman, J. G., Leven van A. Bogaers. 72.

Gleichman, J. J., Overdrukjes.

Gleints, J., Groningae praefectura. II. 646.

— Groningeus Stadhouderschap. U. 646.

Gleuns, W. — Zie Gruno. 131.

Gleuns Jr., W., Het mundomotorium. II. 943.

Zie: Feettzaageo. 612. — Liedjes. 618. — Pesta-
lozri. IL 1060. — Sehoolbode. II. 809. — Slui-
ting. II. 648. — van Swinderen. 660.

Gleuwink, G., Bespiegelingen. 381.

— Bruiloftdicht. 536.

— Grafdicht. 566, 567, 573.

Gley , G., Langue et littérature d. anciens Francs. 744.
Glimmerveen, D. J., Gredenkschrift. II. 256.
Glinderman,E.L.,Onder de af beeld. v.Bilderdijk.Hs.8I.

— Lijst d. werken van W. Bilderdijk. 71.

Zie: MengeliDgen. 600.

Gloria Deo. — Zie Psalmberijming. 247.
Gloriam tribuit doctrina. — Zie Genootschap.
Glorie (De) van het dansen. CCLYIU.
Glory (The) of Jesus Christ. 975.
Glose (De) up de XY grade. Hs. 80.
Glossaire Génevois. 939.

Glossare (Niederlandische) d. 14. u. 15. Jahrh. 165.
Glossarium Belgicum. 165.
Glossen (Althochdeutsche). 757.
Glück, C. W., Die bei J. Caesar vorkommenden
Eeltischen Namen. 864.

G. M. — Zie Cicero. 603. — de Greeff. 633. —
Hartsgedachten. 455.

G. M. B. — Zie G. M. Boissevain.

Gnapheus, G. (of W.) (Leven van). 77.

— Historie v. h. liiden van Jan de Backer. U. 346.

— Lobspruch d. Stadt Embden. II. 716.

— Tobias ende Lazarus. 621.

Zie: Bullinger 62:2. ~ Beasch. IL 707.

G. O. — Zie Basen. 528.

Gobart, L., Mérooire s. 1. dénonoiation. II. 797.

Gobbelt, W. van. Brief a. H. W. Tydeman. Ha. 71.

Gobels, A. — Zie Boileau. 314.

Gobineau (von). — Zie Pott. 28.

Goblerus, J., Spieghele der Rechte. IL 703.

Goch, F. van. — Zie Ernstige (De). 128.

Gocheltas (De) van Momus. 659.

Grockinga, C. H., Brieven over het regt v. beklem-
ming, n. 643.

— Register op zijne werken. II. 643.

— Toezigt op h. beheer d. goederen v. d. Herv. Ge-
meenten. II. 391.

— (Leven van). Lb. 1883, 227.

— Overdrukjes.

Gockinga, H., Ditvinding d. boekdrukkunst. 11.
Zie: Haverkamp. 664.

Gockinga, L., Groningaas adelaar. 193.

— Zegezang aan Willem de lUe. 442.

Gockinga, R., Dissert. inaug. II. 643.

God (Aan). — Zie Stijl. 469. — Tumbull de Mikker.
394.

God is Uefde. H. 1013.

God (Van den olden en nieuwen). II. 1009.

Godaert-d'Aucour de St.-Just. — Zie Reg. TooneeL

Godart, A. — Zie de Gruiter. n. 1007.

Goddaeus, C, Nieuwe Gedichten. 342.
Zie: Dichter. 226.

Goddard, Q. J.^ Luimen mijner muze. 416.

Godefridus, P., Woestyne des Heeren. 620.

Godefroi, M. J., De Levertraan als huismiddel. EL 938.

— Overdrukjes.

Godefroi de Leigni. — Zie Roman van Lancelot 203.

Godefroid de Bouillon (Chronique de). 948.

Godefroy, Brieven. Hs. 71.

Godefroy, F., Hist. d. 1. littérature Franpaise. 926.

Godefroy de Paris, Chronique métrique. 948.

Godewyck, P. G. van, Het. . . overlijden v. J. Becius
enz. 330.

— Grafdichten. 562, 565, 569, 575.
Godewycx, P. — Zie Reg. Tooneel.
Godgeleerde (Leerrede door een voornaam). 734.
Oodseleerdheid. II. 885. Hs. 75.
Gk)dgeleertheid (De) en dichtkunde der ouden. II. 376.
Gbdolin, P., Oeuvres complettes. 950.

261

GODSDIENST. — J. PH. VAK GOSTHEM.

262

O^odBdleiiflt (O-eschiedeni* v. d.). ü. 21^ 1036.

— (De Evangelische). — Zie Broes. IL 886.

— (De Grereformeerde) y. mingeoeffenden. II. 904.

— (De vrije en redelijke). II. 378.

— volgens de beginselen d. ethische richting onder de
moaemen. 656.

O-odsdieniirt^ndeFwijs. II. 899.

Godsdienstvriend (De ware). — Zie Wol£P geb. Bek-
ker. 653.

Gods Kerk en haar opperhoofd verdedigd. II. 22é.

Godspraak (De). Een zangstakje. 286.

God's Promises. — Zie Engl. Plays. 843.

Godtvmohticheyt der kinderen. II. 902.

Goebel, J. 6. — Zie Beier. U. 1036.

Goebel, J. H. D. — Zie Preher. II. 704.

Gtóde, 8t., Brief a. M. Tydeman. Hs. 71.

Goedeke, E., G. A. Burger in Göttingen. 750.

Zie: Dichtang. 781. — Diefatang (Niederd.). 818.

— Ermeurtkes D6t. 816. — Gengenbach. 798.

— Schiller. 801, 802.

Goeders, Gh., Zur Analogiebildung. II. 1025.

Goed Fransch, Goed Patriotsch. U. 198.

Goedhuis^ D. — Zie Wegwijzer. II. 1011.

Goedthals, F. — Zie Sprenken. 169.

Goeje, G. H. de. De Kweekschool v. Zeevaart. —
L'école etc. IL 509.

Goeje, M. J. de, Biographie de R. Dozy. 75.

— De belangrijkheid v. d. beoefening d. Arabische
taal- en letterkunde. 983.

— Overdrukjes.

Zie: Catalogns. II. 508. — Ontwerp. II. 821. —
Yenlag. II. 510.

Goeje, P. de (Gedachtenisrede op). 728.

Goeje, R. de, Verschill. Kinderwerkjes. 715.

Gölnitz, A., Ulysses Belgico-Gallious. II. 42.

Goens, F. G. J. van, De Aurelio Augnstino apologeta.
n. 891.

— De Bijbel en de waarheid. II. 516.

— Leven van J. Teissèdre l'Ange. Lb. 1853, 43.
Croens, J. Q. van. Brief a. M. Tydeman. Hs. 60.
(joens, R. G. van. — Zie Reg. Tooneel.
Goens, R. M. van, Brieven. Hs. 60.

— Brieven over de tijdsomstandigheden. II. 198.

— Poütiek Vertoog. H. 643.

— Woorden aan de schilderkunst ontleend. Hs. 5.

— 2ieeven Dorpen in brand. II. 544.

— (Leven van). 77.

— (Geschriften over). II. 543, 544, 594.

Zie: Brieven. U. 974. — Brieventat. II. 200. —
Kilianns. U. 981. — Marmontel. II. 874. —
Nachtgezicht. 878. — Patriot. II. 200.

Goeroe, J., Mengel-Poezy. 355.

— De Wereld vol kool. 355.

Zie : van Aardenbarg. 527. — van Heale. 684. —
Wellekens. 239. -^ Beg. en Sappl. Reg. Tooneel.

Goeroe, W., Gemeene leidingen tot den godsdienst. 652.
Zie: Philalethes. 186. — Venameling. 185.

Goê reis. 483.

Gorling, A., Die Vitalien-brüder. II. 750.

Görlitz, P. K, Bedenkingen. II. 311.

Gorlitz, P. E., Het nationaal volksonderwijs. II. 311.

— Omvang v. h. onderwijs op de armenscholen. II. 314.

— Overzigt v. h. Lager onderwijs. II. 309.

— (Leven van). Lb. 1862, 122.

Zie: van Driel. II. 811. — Niemeyer. II. 917.-—
Schlimmer. II. 814.

Görlitz, P. K., en A. D. J. Mioulet, Pétition.II. 310.

Görner, G. A. — Zie Reg. Tooneel.

Görres, J.» Dnitschland en de revolutie. II. 694.

— Die Tentschen Yolksbucber. 807.

Zie: Heinrioh Sobo. 797.

Goerz, R., Die Abteikirche zu Marienstatt. II. 723.

Goes, A. van der. De ageerum et aquarum curato-
rum GoUegio in Delflanaia. II. 445.

Goes, Adr. van der. — Zie Aert van der Goes. II. 100.

Goes, Aert van der. Register. H. 100.

Goes, F. van der. — Zie Nieuwe Gids. II. 977.

Goes, J. Antonides van der, [YerschiU. dichtwerken].
347. U. 997.

— Grafdicht. 564.

— Oorspronk van 'shiinds ongevallen. 438.

— (Leven van). 347.

Zie : Bloemlezing. 224, 226. — Nederlandt. 486. —
Onderwys. U. 968. •— Reg. Tooneel.

Goes van Dirxland, L. N. van der. De ordinibus
Provincialibus. II. 281.

Göschel, E. F., Die Sage von Parcival. 791.

Goesin-Verhaeffhe , P. F. de , Descript. de Ui Gathédrale
de Gand. II. 808.

Gössel, M.,Gedanken üb. Luther's Ausspruch enz.II.36.

Gk)eteeris, A., Journael d. Legatie. II. 131.

Göth, G., Das Joanneum in Gratz. H. 754.

Gk)ethals (Geslacht). — Zie de la Basse-Monturie. II. 69.

Goethals, F. Y., Dictionnaire généalogique. U. 63.

— Histoire des lettres, des soiences et des arts. 24.

— Lectures relat. h> Phistoire d. soiences etc. 24.

— Miroir d. notabilités. II! 63.

— Vie de S. Stevin. 91.

Zie: Batkena. II. 68.

Goethals, L., RMexions s. 1. petitionnement en fiftveur
d. 1. langue Flamande. 64.

Goethe, J. W. von, Aus meinem Leben. 751.

— Bibliothek (Yerzeichniss einer). — Zie Hirzel. 751.

— (Briefwechsel zwischen Schiller und). 758.

— Garmina X lat. reddidit E. P, Haupt. 801.

— Heidenröslein [in 10 talen]. — Zie Mnnnich. 65.

— Herman en Dorothea [Nederl. vert.]. 675. II. 993.

— Werke, nebet Biographie. 801.

— [Verschill. werken]. 801.

— [ „ tooneelstukken]. 806.

— [ M werken betreffende]. 751.

Zie: Bloemhoven. 807. — Hinel. 766. — Liederen.
807. — Schröer. U. 1021. — Beg. en SappL
Reg. Tooneel.

Goethem, £. von. — Zie Suppl. Reg. Tooneel.

Goethem, H. van. — Zie J. P. van Goethem. 407.

Gh)ethem, J. Ph. (of F.) van, (Bloemlezing uit de
gedichten v.). 407.

— Togt V. Heemskerk n. Gibraltar. U. 999.

Zie: Mannen. H. 6. — Milton. 811. —Wall. 809.

268

P. VAN 60ETH£H. — GOT AKUB.

264

Goethem, P. van» Le Ljre d'ApoUon. 952.

Goetraan, L., Spiegel dor Jongers. 310.

Göttleber, J. C, De Gemmaram scalptarum ezcellentia.
U. 16.

Göttling , K. W., Ueber d. Geschichtliche im Nibelon-
genliede. 793.

— Nibelungen und Gibellnen. 793.
Goeize, P. von. — Zie Volkslieder. 966.
Goeverneur, J. J. A., [Verschill. dichtwerken], 411.

— [Verschill. dichtwerken v. kinderen]. 428.

— [ „ proza-kinderwerkjes]. 714.

— • Lofdicht a. d. Conferentie te Londen. 501.

Zie: Feestzangen. 512. — J. H. en E. Halbertsma.
825, 826. — Haisvriend. 180. — Kinderwereld.
708. — Lestargeon. 415. — Liedjes. 618. —
Poezy (Vlaamsche). 226. — Voor visschers ge-
Tangen. 184.

Göz, J. A. — Zie Hans Sachs. 798.

Goeze, J. M., Godgeleerd onderzoek. II. 1021.

— Herderlijke brief. H. 381.

— De liefde jegens vreemde godsdienstgenooten.II.378.

Goezins, G. H., De supposititib ac deperditis Pauli
Bcriptis; schediasma nistoricum. ü. 890.

Gogel, I. J. A.^ Brieven. Hs. 60.

Zie: Sillem. II. 284. — Reg. Tooneel.

Gogh^ F. van, Toespraak. II. 236.

Gogh, V. van. Woord tot afecheid. U. 291.

Gold Fields of Victoria. U. 884.

Goldhom, D. J. H., De summis prinoipüs Theologiae
Abaelardeae. II. 894.

Goldmann, G. A. F.^ Comment. qua trinarnm lingaae. . .
dooetur. 38.

Zie: Anno. 786.

Goldoni, C, Le Commedie. 916.
Zie: Reg. Tooneel.

Goldschmidt, Ueber d. Plattdeutsche. 816.

Goldschmidt, L., üntersachungen. II. 924.

Goldsmith, O., Works. 847.
Zie: Reg. Tooneel.

Goll van Franckenstein, G. J. A., Quaestiones quasdam
e Jure Neerl. U. 266.

(xoltstein, J. E. Baron van (Leven van). Lb. 1873, 69.

Golwg ar Gyflwer yr Iddewon. 865.

(xomams, F., Waerschouwinghe. II. 365.
Zie: Oordeel. II. 367.'

Gombert, A., Nomenclatoramoris od. Liebeswörter.767.

Gomioourt, G. du Bois de. — Zie Bois.

Gon, C. van der [Gelegenheidsgedichten]. 443.

— Schiedamse Satumus. 629.

Zie: Reg. Tooneel.

Gon, J. J. Denier van der, Hollands krijgsroem. 505.

Goncourt, E. et J. de, Un premier livre. II. 1033.

Gonoourt, J. de. Lettres. II. 1033.
Zie: E. de Goncourt. II. 1083.

Gone, Ad. de. — Zie Acte. Hs. 44.

Gonnelieu, de. — Zie Thomas k Eempis. 949.

Gonnet, C. J., Het Begijnhof. II. 562.

— De Commanderij van St. Jan. U. 562.

— De wallen en poorten van Haarlem. U. 562.

— Overdrukjes.

Zie: Bedevaart II. 868.

Goodrich, C. A. — Zie Webster. 839.
Gk>odricke, H., Aanmerkingen. II. 196.

— Proeve ter opheldering v. sommige zaaken. DE. 374.
Goodschalk (Lijkrede op J.). 728.

Goor, Th. E. van. Beschrijving van Breda. II. 406.

Gooris, J., Leven van Carolus Bonus. II. 801.

Goom, B., Bruiloftdicht. 542.

Goos, C. — Zie Reg. Tooneel.

Gorcum, A. H. van, Mijn geest tot uw ziel. H. 355.
Zie: Reg. Tooneel.

Gorcum, I. van. — Zie Peterssen. 648.

Grordon, A., De potestate Gnilielmi I eet. H. 119.

Gordon, G., Aendagtige opmerkingen. II. 997.

— Poesy. 348.

Gordon, G., and P. Milier, Dictionarium Btitanni-
cum. 838.

Zie: Bailey. 888.

Gordon, J. — Zie Uure. 742.

Goris, G., Les delices de Ia campagne. II. 462.

Goris, J. — Zie de Groot. H. 106.

Gons, L., Commentatio. IL 421.

Gorkom, G. van, A&cheidswoord. H. 1018.

— (Bevestiging van). 728.

— De J. Coocejo, S. Codicis interprete. 74.

— Eert uwe vaderen. II. 1054.

— Leerr. t. bevestig, v. K. Koopmans v. Boekeren. 7S7.

— Tiental leerredenen. 726.

— Toespraak bij aanv. v. h. leeraarsambt. IL 1018.

— Overdrukjes.

Zie: lios en Vast. 182.

Gorkom, K. W. van. — Zie Catalogus. E. 663.
Gorkom, M. L. van, Beschr. v. Turnhout. II. 799.

— Beknopt denkbeeld v. Oud-Nederland. U. 91.

Gorkum, J. E. van. Bestorming v. Bergen op Zoom.
n. 406.

— Extrait d. Traite de topographie. H. 302.

— Gemotiveerd voorstel. II. 298.

— Instructie v. d. officieren d. militaire verkennings-
brigade. II. 302.

— Staat- en krijgskundige beschouwingen. II. 301.

— Topographische modellen. II. 302.

— (Leven van). Lb. 1863, 481.

Gorter, D. de, Or. in fan. G. C. H. Frisonis. U. 187.
Gorter, S., Letterkundige studiën. 645.

— (Leven van). Lb. 1872, 37.

— Overdrukjes.

Zie: Jaar levens (Een). 578,

GkNsens van Helderen, J. — Zie Helderen.

Gosler, W., Licht en schaduw. 425.
Zie: Astrea. 1S3.

Goslinga, S. van. Brief a. d. Staten v. Friesland. Hs. 60.

— Mémoires, n. 175.

— (Werken betreflfende). II. 175.

Gosse, E., Les Jésuites on les autres Tartuffes. 959.

Gosse, W., Overdrukjes.

Gosselin, J. J., Alphabetische naamlijst. II. 398.

Gossey, P. — Zie Reg. Tooneel.

Got Amur. — Zie Sammlung. 779.

265

GOTHISCH. — S. G. GKAPP.

266

O-othiBofai. 739. n. 1031. Hs. 34.

Gothofredus, D. — Zie Auctores. 888.

Gotter, F. W. — Zie Reg. Tooneel.

Gottfrid von Strassburg, [Verschill. werken]. 791.
Zie: SammloDg. 779.

Gottfried Hagen, Reim-Chronik. 813.

Gfottfried von Neifen, Lieder. 793.

Gotthelf, J. -~ Zie van Schaick. 690.

Gotthold, F. A., Die Gymnasien vertheidigt. II. 1060.

Gottschalck, J. T. — Zie Spanheim. 910.

Gottachall, Rad., Een geniale dichtrentarits. 24.
Zie: Richter. 802.

Gottsched, J. C, Dentsche Sprachknnst. 759.

— De antiquissima Aeneidos versione Germ. Henrici
de Veldeck. 791.

Zie: AfscheUing. 179. — Reineke Fnchs. 816.

Gonda, J. J. G. van. Meester Kras. 419.

Goudanos. — Zie Reg. Tooneel.

Goudbloem (De). — Zie Rederijkerskamer.

Goudelin, P., Obros. IL 1033.

Goudoever, A. van (Leven van). Lb. 1858, 79.

— Oratio de F. Petrarcha. 913.

— Overdrukjes.

Zie: Catalogas. II. 602. — Halde. 80.

Goudriaan, A. F. — Zie Blanken. U. 297.

Groudschaal , P. R., Gedenkboek Instructie-Bataillon.
n. 637.

Goodschaal, P. R., en E. W. Ba8smann,Eort8clirift.
n. 960.

Goudsmit , J . E., Leven van J. F. Pringle. Lb. 1871,77.

— Pleitrede in zake het Huiszittenhuis. II. 493.
Goadsmit, M. Th., Overdrakjes.
Goad-vinkje (Het Hollands klein). 381.

— (Het). Een verhaal. 712.
Gouffé, A. — Zie Reg. Tooneel.
Gonka, M., Overdrukjes.
Goulard, 8. — Zie Bartas. 960.

Goulart, S., Schat-Gamer d. . . . historiën. H. 13.
Gofuld Jr., B. A., An American üniversity. H. 877.
Gouldman, F., A copious Dictionary. 837.
Goolianoff de Yolney, Discours B.rétude des langues. 33.
Gousset, M., Brief a. A. Kluit. Hs. 60.
Gonthoeven, W. van, d'Oade cbronycke. II. 90.
Gonw, J. ter. Aura. Een boek voor jongelui. 707.

— De eerste April. U. 448.

— [Yersch. werken over Amsterdam]. II. 640,547.

— De feestplaat v. h. Onderwijzersgenootschap. II. 333.
^ De Gilden. H. 389.

— De oorsprong [en De prinselijke afkomst] d.
Nederl. vlag. II. 65, 66.

— Historisch overzigt d. schoolwetgeving. H. 309.

— Het slot te Muiden. H. 565.

— De Yolksvermaken. II. 88.

— Wapen- en Zegelkunde. U. 64.

— Overdrukjes.

Zie: Fantasia. II. 984. — Jaarboekje. II. 388. —
van LeBDep. 88. Hs. 78. — Oade T^jd. II. 83.
— Proza en poëzie. 184. — Tentoonstelling. 11.
314. — Voor visschers gevangen. 184.

Gouwe, P. — Zie Reg. Tooneel.

Goyers, J., Brieven. Hs. 71.

Gozlan, L. — Zie Reg. Tooneel.

G. P. — Zie Brief. 11. 375. — Gedichten. 337.

Graadt Jonckers. — Zie Jonckers.

Graaf, H. de. — Zie Korde wagen. 277. — Reg. Tooneel.

Graaf, J. U., Grafdicht. 570.

Graaf, L. de. — Zie Reg. Tooneel.

Graaff, A. van de. De jure terrarum. II. 364.

Graaff, A. S. van de, De pradentia civili. II. 383.

Graaff, C. H. van der. — Zie Reg. Tooneel.

Graaff Azn, G. J. de. — Zie Reg. Tooneel.

Graaff, L. £. van de (Geschriften betreff.). II. 506.

Graaff, M. H. de jTerschiU. dichtwerken]. 413.

Graaff, N. de, Hollands roem gehandhaafd. 503.

Graaff, S. van de, Statist. overzicht v. Oostfriesland,
n. 715.

Zie: Dichter. 478.

Graafland , J., Brief a. M. Tydeman. Hs. 60.

Graafland, H. Hooft, Staatsschulden. H. 383.

— (Leven van). Lb. 1867, 131.

Graan, J. de. — Zie Kneppelhout. II. 328.
Graauwhart, H., Christelijke bedenkingen. 193.

— Godvrugtige Christenpligten. 353.

— Leerzame zinnebeelden. J93.

Graberg deHeroso, J., Saggio istorico su gli Scaldi. 849.

— La Scandinavië vengée. II. 1036.

Grabaer, J., Brieven over de Nederlanden. II. 85.

— Ueber d. Vereinigten Niederlanden. U. 85.
Gracian, B., Konst der wijsheid. 658.

— De volmaakte wijsheid. 632.
Gradl, H. — Zie Chroniken. II. 756.
Grabner, G. A., Robinson Grusoë. 714.

Graef, G. Fr., Das grossherzogl. Antiquarium. II. 742.

Graef, H. — Zie Meister Otto. 794.

Grafe, C. F. F., Antiq. Graecae et Romanae. II. 853.

Graefe, F., Das Sanskrit- Verbum. 973.

Grasse, J. G. Th. — Zie Tannhauser. 808.

Grater, F. D., Einleitung in die Nordische Alter-
thumskunde. II. 773.

Zie: Blamen (Nordische). 861. — Bragnr.787.—
Odina nnd Teatona. 789. — Volospl 863.

Graeuw, G. de. — Zie Gordon. II. 997.

Graeuw geb. Gordon, G. de, — Zie G. Gordon.

Graenwen, A., Brieven. Hs. 60.

Graeuwen, P., Or. de dicto magni Boerhavü. II. 936.

Graevius, J. C. — Zie Gollectio. 36.

Graevius, J. G., Brieven. Hs. 60.

— In obitam Guilielmi UI Oratio. II. 174.

— Or. in obit. Mariae. — Lijkrede. II. 838.

— Orationes quas Ultrajecti habnit. H. 60.

Zie: Heinsias. 101. — Snetonios Tranqaillns. 887.

Graf (Bij het) van G. Groen van Prinsterer. 77.

Graf, M., Bey trage z. Kenntniss d. Synode v. Dordrecht.
IL 349.

a-rafdiohten. 561, 907. IL 1007.

Graff, E. G., Althochdeutsche Sprachschatz. 767.

267

E. G. OBA7F. — A. S 6IU.YBZANDE.

268

Graff , E. G., Theorie d. Bchwachen Declination. 760.

— Overdrukjes.

Zie: AristoteleB. 788. — Boëtias. 789. — Diutiska.
777. — Martianiu Capella. 789. — Otfrid von
Weiasenbnrg. 782.

Qnf&gnj, Fr. d'Iasembourg d'Happoncourt. — Zie
Beg. Tooneel.

Graffander, üeber d. Sprache der Zigeuner. 975.

Ghfafscbrlften. 563.

— (Zinnebeeldige). H. 1002.

Graft^ J. van der. Geschiedenis d. wetgeving op de
tienden. II. 264.

Gr&g&s (Lögbók island. sem nefnist). II. 788.

Grafaame. — Zie de Cioet. 39.

Graindor de Douay. — Zie Chanson d'Antioche. 943.

Gram, J.. [Yersohill. romans]. 686.

— Gedenkschrift d. feeeten in Mei 1874. n. 259.

— De Oljmp bij Oefening ten bezoek. 121.

— De schildersconfrerie Plctnra. II. 459.

Zie: Fantasia. II. 984. — Lan^jaweeL 184. —
Prosa en poeiie. 184. — Sappl. Reg. Tooneel.

Gramatica Ramoncha per emprender il Inngaig Tn-
deschg. 759.

Gramaye, J. B., Antiquitates Belgicae. II. 792.
Zie: Respnblica. II. 8L6.

Gramberg, J. S. G., Madjapahit. 681.

— Schetsen v. Afrika's westkust. II. 681.
Grammaire p. apprendre Ie Flamand. 143, 144,145.

— Turque. — Zie Holderman. 987.

Grammar of the Bornu Langnage. — Zie Norris. 987.
Grammatica linguae Boëmicae. 969.

— ontworpen door d. overzetters v. d. Bijbel in 1628.
Hs. 30.

— of Nederd. Spraakkunst. — 2üe van Bolhuis, ü. 977.
Grammatik d. Polnischen Sprache. — Zie Poplinski. 967.
Gramsbergen, M. — Zie Beg. Tooneel.

Grancé, Ëug. — Zie Reg. Tooneel.

Grand, J. H. — Zie Reg. Tooneel.

Grand (Le). — Zie Legrand.

Graudohemin. — Zie Reg. Tooneel.

Grandgagnage, Oh., Overdrukjes.

Grandgagnage, Edm., Overdrukjes.

Grandison (De nieuwe). 670.

Grandjean, M. — Zie Helbig. II. 1064.

Grandmaison, C. — Zie Huon de Bordeaux. 944.

Granepikkers (De twee). 175.

Grange (La). — Zie La Grange.

Grangé. — Zie Reg. Tooneel.

Granpré Molière, T. B., Eatechisatieboekje. II. 909.

Grant, F. D. — Zie Reports. II. 875.

Grantham, H. — Zie Reg. Tooneel.

Granvelle (de). -^ 7ae Courchetet (Luc Denans de).
n. 847.

Graphaeus, J., Historia J. Pistorii. 88.

Grapheus, G. S., Spectacul. in suscept. Philippi. II. 101.

— Triumphe van Antwerpen (of) . . . Incompst 11. 101.
Gras (Le). — Zie Le Gras.

Grasems, F. G., Overdrukjes.

Grasper, H. J. — Zie Gohausen. IL 949.
Grasserus, J. J. — Zie Solinus. U. 3.
Graswinckel, D., Brief. Hs. 60.

— Nasporinge v. h. recht d. opperste macht. IL 440.

— Wei-levens wetenschap. 628.
Graswinckel, J. A., Brieven. Hs. 60.
Graswinkel, D. P. M., Open brief. U. 313.
Gratama, J. A., 0)mm. in Paulinae Epistolae. II. 890.
Gratama, M. S., Leven van G. de Wal. 94.
Gratama, S. (Leven van). Lb. 1858, 27.

— De locis in urbe Groning. juri dicundo. EL 648.

— Natuur des bijgeloof. II. 897.

— Onderzoek n. d« geestelijke goederen. II. 619.

— Oratio. II. 851.

— Praelectiones. II. 922.

— Redev. over A. J. Duvmaer van Twist 92.

Zie: Magazgn. IL 261. — Opnscnla. IL 92S.

Gratama, H. Oldenhuis, Het onuitgegeven Land-
recht V. Drenthe. II. 654.

Gratama, L. Oldenhuis, Adres a. d. Tweede Kamer,
n. 254.

— Bedenk, over d. rigting v. d. spoorweg. II. 656.

— De Hunnebedden in Drenthe. U. 654.

— Leven v. J. van der Veen Az. Lb. 1886, 336.

— Open brief a. (Gedeputeerde Staten. IL 654.

— De Stadhouders v. Drenthe. II. 653.

— De tolquestie v. h. Zwolsche Diep toegelicht, n.639.

— „ univ. bonorum inter conjuges comm. II. 1047.

— Overdrukjes.

Zie: Costaimen. II. 654. — Stukken. IL 656.

Gratama , M. Oldenhub. — Zie Yolks-Almanak. H. 653.

Gratama, S. Oldenhuis, Overdrukjes.

Gratius, Ort. — Zie Epistolae obscur. virorum. 890. —
Pepericornus. 890.

Grattan, T. C, Geschichte d. Niederlande. II. 80.

Grann, F. E., Ansicht d. epischen Geschichte T. Europa,
n. 52.

Graunius, C. H. — Zie PauUinus. Q. 695.

Grautoff, F. H. — Zie Detmar. 814.

Grave, C. J. de, Républ. dee Champs Eljsées. ü. 23.

Gravé Jr., G., Gedichten. 403.
Zie: Reg. Tooneel.

Grave, J. £. — Zie Psalmen. 248.

Gravé, J. H., Coupletten gezongen d. Mej. Hoedt 503.

— De nationale mode. 406.

— Toonneel-arbeid. XVII.

Zie: Reg. en Sappl. Reg. Tooneel.

Grave, J. L. A. de. De jure suffragiorum. II. 379.
Grave, P. F. de. — Zie Reg. Tooneel.
Oraveerlmnst- U. 325.
Gravenhage (Het juichende 's). II. 456.
Gravenhorst, J Z. C, Brief. Hs, 71.
Gravenweert, J. van's. Essai s. rhist. d. 1. littér. Néerl. 59.

— (Leven van). Lb. 1870, 681.

— Tasso te Rome. 402.

Zie: Homeras. 295, 296. — Niea^aarwensohen.
528. — Verzameliog. Hs. 55. — Woordenboek.
164. — Reg. Tooneel.

Gravezande, A.'s, Brief. Hs. 60.

269

A. 's eRAYEZANBE. — GKIEVEH.

270

Grayezande, A/s, 200-j. Gedachi ▼. h. eerste Synode.
n. 345.

— 2e Eeuwgedachtenis d. Middelb. vrijheid. II. 578.

Gravezande^ A.'s^ geb. v, d. Aar de Sterke, Aan A.
Le Fa. Hs. 28.

— Bruilofldicht. 543.
Gravezande, Cs, Bmiloftdicht. 543.
Graj, Th., Het graf. 312.

Greb, F. K. (Terschill. dichtwerken]. 413.

— Weerklank aan A. yan der Hoop Jrsz. 62.

Zie. van den Bergb 615 — A. van der Hoop Jr.
406. — Jaarboekje. 210 — Verhalen. 675. —
Reg. en Snppl. Reg. Tooneel.

Qredt, N. — Zie Sagenschatz. II. 1062.

Greene, B., Vermaeckelijck proces. 700.
Zie: School of Sbakeapeare. 846.

Greenham , B., Apophthegmata Sacra ofte . . . Spreuo-
ken. 658.

Green's Tu Qnoque. — Zie Engl. Plajs. 843.

Greenwood^ F., [Verschill. dichtwerken]. 358.
Zie: de Bye. 531. — Kermiaparnas. 228.

Greeve, D. — Zie Dichter. 473.

Greove, L. G. — Zie Wet. H. 281.

Greeyen, J.^ Nationaal Impost-boekje. IL 284.
Zie: Keg. TooneeL

Greeyen Hzn, W. — Zie Beg. Tooneel.

Greflinger yon Begensburg, G. — Zie yon Oettingen. 751 .

Gregoor (Beyestiging yan S.). 728.

Gregorins af Armenien (Leg^iden om). 861.

— Cyprius. — Zie Michaëlis. 872.

— Nazianzenus, Mededeelzaamheidt. 600.

Gregorins I, P. M.^ Bediedinghe . . op de Senen
Psalmen. 621.

Gregorins XYI, Apostolisches Schreiben. II. 765.

Gregory, J. L. G., Mr. J. C. Faber yan Biemsdijk
in Noy. 1813. H. 231.

— Leven y. J. C. Faber ?an Biemsdijk. Lb. 1864, 345.

— Oyerdmkjes.

Zie: Plaatsen (Besloten). 166.

Groidanus, A.^ haamlijst d. predikanten. II. 623.

Grein, C. W. M. — Zie Beownlf. 832. — Bibliothek.
830. — Dichtnngen. 830. — HildebrandsUed. 787.

Greith, C, Spidlegiom Vatioannm. 779.

Grelman, H. M. G., Over de Heidens. II. 866.

Greliman, H. M. T. — Zie Bnhle. 751.

6ren)aud, J., J. J. Hiseley. 928.
Zie: Mémoiies. U. 764.

Orenadiers en «Jasem (Res^). II. 304.

Grendel, L., Bmiloftdicht. 548.
Zie: Heilwenachen. 220.

Grensscheiding y. Leyderdorp, Warmond enz. Hs. 50.

Gresset, J. B. L., Groenlje. 315.

Zie: Beg. en Snppl. Reg. Tooneel.

Gretsch, N., Gmndregeln d. Bnssischen Gramm. 964.

Gretzinger , B., Honet Artikel . . . nnses Christendomes.
816.

Grenlinck, J. H., De expeditionibns crooiaUs. LL. 18.

Grenye, F. G. de, Borgers bede verhoord. Hs. 81.

— Joichtoon en Zegezang. 504.

— Leven van G. J. Meijer. Lb. 1849, 72.

Grenve, F. C. de. Leven van C. de Waal. Lb. 1850, 131.

Greuve, F. C. de, Nagalm d. feestviering te Gronin-
gen. 512.

— (Leven van). Lb. 1864, 65.

Zie: Feestzangen. 512. ^ Roelants. II. 832. —
Wederlegging. 32.

Greuve, G. C. de. — Zie Beg. Tooneel.

Greve, A., Diss. . . de anctoritate unias testis. 872.
Zie: Stafford. 569.

Greve, F. de. De J. D. Meyero. 86.

— Leven v. W. B. Donker Cartias v. Tienhoven. Lb.
1858, 243.

— Leven v. A. Telting. Lb. 1864, 76.

Greve, L. de. Brief a. H. Gopes. Bs. 60.

Grevelink, P. W. Alstorphius, Brief a. H. W.Tyde-
man. Hs. 56.

— Gedachten over aimverzorging. U. 292.

— Statistiek v. Drenthe, n. 654.

— De summi imperantis cura. II. 288.

Zie: Wttewaal r. Wickenburgh II. 507.

Greven, H. B., Onde en nieuwe Economie. II. 933.

Greven , H. J., De jure regio legibus solvendL U. 930.

Grevenstein, H., Naamlijst d. predikanten. U. 621.

Greverus, J. P. £., Ueber Klopstock's Messias. 800.
Zie: Oldenbarg. II. 744.

Grevinchovins, N. — Zie: Brief. II. 135. — Brieven,
n. 357.

Grevius, E. J. — Zie Lotze. 77.

Grevius, J. — Zie Sententie, n. 135.

Grévy, J. — Zie: CJélébrités. 927. — Ulbach. 927.

Grewingk, C. ^ Zie Schriften. TL. 769.

Greyslaer. — Zie Hoffmann. 848.

Grez, H. F. de, Diss. inaug. de fluminibns. H. 923.

Grieck, C. de. — Zie Beg. TooneeL

Grieck, J. de, Tooneel d. leerlyoke... historiën. 667.
Zie: Carel den V. 699. — ^Klacht-tooneel. XVI.
— Reg. Tooneel.

Grie£s des Danois. II. 718.

Grieken (De) in hunnen worstelstrijd. 498.

Oriekenland. II. 857.

Orieksofai en L.attiii. 867, II. 1027, Hs. 34.

Grient Drenx, P. de. — Zie Drenx.

Ghriepenkerl, F. E., Formen d. Deklinazion. 31.

Griete (De dulle). 273.

Griethuizen geb. Garelius, M. L. G., Op de eerste
zege van *slands vloot. 468.

— Grafdichten. 562, 576.

Zie: Boarsse. 552.

Griethuysen, S. van [Verschill. dichtwerken]. 339.
Griethuysen, W. Th. van [Verschill. dichtwerken]. 419.

— Inwijding d. Westerkerk te Botterdam. II. 523.

— Merkwaardige zegeteekenen. II. 390.

— Uit het leven. II. 999.

— „ den vreemde. II. 47.

Zie: Fantasia. II. 984. — Lenan. H. 994. —
Longfellow. II. 994. — Verslag. IT. 976.

Grietmannen (De) in Friesland. — Zie Eekhoff. II. 611.

Grieven ende Beswaren v. d. Borgerye v. Nijmegen,
n. 429.

— (Generale en particuliere) en Beswaren. II. 431.

271

H. OEIPFET. — S. P. OROEV.

272

»

>*

Griffet, H. — Zie Délicea (Les). H. 396.

Griffioen van Waerder^ H., Herinn. van Goada. II. 454.

Grijpskerke^ J. F. yan^ 't Graa&chap y. Zeeland. II. 569.

Grijspeert, P. — Zie: 's Herten vreucht. 254. —
Liedekens. 254.

Grijzaard (De) vervattende spectatoriale vertoogen. 634.

Grillparzer, F., Ein Votivblatt 751.

— Sappho. 806.

Zie: von Warzbach. 751. — Reg. Tooneel.

Grim the Collier of Groydon. — Zie Engl. Plajs. 843.

Grimbergen, Y. van, Historische Bijdrage. II. 789.

Grimblot, P. — Zie Letters. II. 839.

Grimes, D. (Lijkrede op). 728.

Grimm, H. — Zie J. Grimm. 761.

Grimm (Die Brüder), (Iets over J. en W.). 11.320.

— Deutsches Wörterbuch. 767. n. 1022.

Zie: Gedichte (Uie beide altesteo deutschen). 787.

— HartmADD von Aae. 790. — Kinder- a. Haa»-
marchen. 808. — Lieder der alten Edda. 852.

— Nassaa. 138 — Sagen (Deatache) 807. —
Verhandlangen. H. 1022. ~ Wülder (Aitdeatache).
777.

Grimm, Jak.^ Altdeatsches Meistergesang. 747.

— Briefe an H. W. Tydeman. 768.

— Brieven. Hs. 71.

— Deutsche Grammatik. 740.
Mythologie. II. 698.
Rechts-Alterthümer. II. 701.

— Frau Aventiure klopft an Benecke's Thür. 763.

— Franennamen aas Blnmen. 770.

— Geschichte d. Deutschen Sprache. 745.

— Kleinere Schriften. 802.

— Rede auf W. Grimm u. Rede über das Alter. 751.

— Sendschreiben an K. Lachmann. 815.

— Ueber den ürsprung d. Sprache. 28.

— „ das Yerbrennen d. Leichen. IL 1036.

— Overdrukjes.

Zie hierboven: die Brüder Grimm en verder:
Andreas u. Elene. 882. — Andresen. 762. —
Srmenrtkes D6t. 815. — Hymnoram veter, eccles.
XXVI interpr. Theotisca. 786. — Lex Salica.
II. 702. — Reioeke Fachs. 815. — Schalze
741. — Symons. 25. — Tacitus. II. 688. —-
Verhandlangen. II. 1022. — Volksmarchen. 966.

— Weisthdmer. II. 701 — Wack. 966.

Grimm, Jnl., De historia legis Salicae. II. 702.
Grimm, W. (of W. C), Brief a. H. W. Tydeman. Hs. 71.

— Die Deutsche Heldensage. 747.

— Ueber Deutsche Runen. 737.

— Zur Literatur d. Runen. 737.

— Overdrukjes.

Zie hierboven: die Brüder Grimm en verder: J.
Grimm. 751. — Hildebrando (De)., fragm.
787. — Konrad v. Würzburg. 796. — Lieder.
II. 1026. — Rosengarte (Oer). 796. -> Raodolff
(Grave). 789. — Raolandes Liet. 789. — Ver-
handlangen. II. 1022. — Vridankes Bescheiden-
heit. 796. — Wemher v. Niederrheio. 790.

Grimmelshausen, H. J. C. von. Der abenteuerliche
Simplicissimus. 811, 812.

Grimssyni, M. — Zie Fridrikssyni. 858.

Grinwis, C. H. C, Waarde der Wiskunde. IL 938.

Grisebach, A., Bildung des Torfis. II. 1059.
Griseldis historie. 696, Hs. 80.

— in het Fransch. — Zie Fabliaux. 958.

— „ „ Hoogduitsch. 809.

— „ „ Magyaarsch. 992.

Zie: Vroawe Peerle (De). 696.

Grisperre, L. F. de. — Zie Sententie. IL 160.

Grisse, R. B. de la. — Zie La Grisse.

Groe, G. van der. — Zie Reg. Tooneel.

Groe, J. H. van der. Brief a. Otterlo. Hs. 60.

Groe, Th. van der. — Zie Briev'(^373. — Spotgeest
n. 374.

Groebe, D., Over de munten. U. 73.

— (Leven van). Lb. 1867, 163.

— Overdrukjes.

Zie: van Asch van WQck. II. 598. — Beschryving.
21. — Gedichten. 224.

Groebel, O. E. A., Oratio. II. 894.

Groeijen en bloeijen. — Zie Genootschap : Den Wijn-
gaard.

Groen. Novitius. Vrijheid. II. 505.

Groen, C. — Zie Plutarchus. 599.

Groen, F. — Zie Reg. Tooneel.

Groen van Prinaterer , G., Aan de Conservatieve partg.
n. 258.

— Adviezen in de Tweede £[amer. II. 251.

— Antwoord aan M. C. van Hall. U. 110.

— Beschouwingen over staats- en volkerenrecht.ll.930.

— Bijdrage tot herziening d. Grondwet. II. 251.

— Brief a. H. W. Tydeman. Hs. 60.

— February 1868. EL. 258.

— Ter gedachtenis van Stahl. 755.

— Handboek d. geschiedenis v. h. vaderland. II. 80.

— Heiügerlee en de IJltraraont. kritiek. IL 1043.

— De juris Justinianis praestantia. IL 923.

— Kort overzigt d. geschied, d. vaderlands. II. 80.

— Leven van J. P. de Fremery. Lb. 1875, 155.

— De maatregelen tegen de Afgescheidenen. II. 361.

— Maurioe et Barnevelt. IL 134.

— Nederlandsche gedachten. II. 277.

— Ongeloof en revolutie. II. 277.

— Over volksgeest en burgerzin. II. 242.

— Le parti anti-revolutionaire II. 352.

— Proeve o. d. zamenst . eener Ned. Geschieden is . II. 54.

— La Prusse et les Pays-Bas. II. 257.

— Redev. o. d. redenen om de geschiedenis der natie
bekend te maken. U. 53.

— Redevoering over Willem de Ie. II. 119.

— De Tegenwoordige oorlog in Portugal. II. 848.

— Verscheidenheden ov. staatsregt en politiek. IE. 277.

— (In memoriam [en] Bij het graf van). 77.

— Overdrukjes.

Zie : Aan de Herv. Gemeente. TI. 888. — Archives.
II. 102. — Bakhaixen van den Brink. 69. —
da CoeU. 111. — Thorbecke. IL 243. — Ver-
slag, n. 458. — Zangen (Vaderl). 223, 269.

Groen, S. F., Beleediging. II. 674.

— (Leven van). Lb. 1870, 393.

273

B. C. OBOKBEBG. ~ H. DE OBOOT.

274

Groaberg, B. O., Tydsk-Dansk Haand-Ordbog. 50.
Gröndai, Ben. — Zie Clayis poëtica. 850.
Groenendijck, J. Tan, Garmen. 901.

— £Iegia passioni J. C. saora. 896.

Groeneveld, G. — Zie Wieland. 637.

Groeneweg, J. L., NoodzakeLijkbeid eener algemeene
wapenoefening. JI, 205.

Groenewegen, H. G. H. — Zie Gezangen. 519.

Groenewegen^ Jac.^ Fontiua Pilatus. n. 28.
Zie: Job. Groenewegen. 262.

Gioenewegen^ Job., Lofeangen Israëb. 262.

— (lijkrede op). 728.

Groenewegen, J. van. — Zie Tacitus. 605.

Groenewegen yan der Made, £., Tjt-kortingb. 346.

Groenewegen van der Made, 8. van. — Zie de Grooi
U. 262.

Groenewoud, A. — Zie Reg. TooneeL

Groenewoad, J. — Zie Verwey. 560.

Groenewoud, J. G. SwygbnJBen^ Institutio ad gramm.
Aramaeam ducens. 986.
Zie: Specimina. 986.

Groeneyk, O., Bescbrijving yan Woerden. II. 527.

Groenincx yan Zoelen (Gealacbt). — Zie Scbeffer.II. 70.

Groeninx yan Zoelen, R. F., De principüs generali-
boB. IL 926.

0-z*oezilAiid« n. 881.

OroenlfHidüoli. 1003.

Groenyeld, J. yan. — Zie J. yan Beek. 528.

Grobmann, Bede ueber d. Ueformation. II. 37.

Grobmann, J. Y., Aberglauben aus Böbmen. II. 756.
Zie: Hittbeünngen. II. 755.

Grohnan, F. L. A. yon, Wörterb. d. . . Spitzbaben-
Spracben. 776.

Grolmann, G. de. — Zie Dilthey. 756.

Grond (Is er) yan yreeze. II. 384.

Grondbeginselen d. natuurk. aardrijkskunde. II. 1039.

— yan godsdienst II. 906.

Gronden (Alg.) d. Nederd. Taal- en Spelkunde. 144.

— (De yaste), yrij- en gereebtigbeden. II. 169.

— yan bemoediging. — Zie yan Swinderen. II. 311.
Grondteekening der stad Doornik. U. 811.

— der stad Praag. II. 757.

Grondwet y. b. Eoningr. d. Nederlanden. II. 238, 254.

— (De) en de Bissoboppen. — Zie Opzoomer. n. 339.

Groneman, J.^ Bbden u. b. dagb. y . e. geneesbeer. U. 666.

Groneman, S. A. J. de Bueyer, Diatribe in Job. Wi-
diffi... yitam. II. 33.

— F. Hemsterbois, de Nederl. wijsgeer. 80.
^ (Leyoi yan). Lb. 1874, 23.

— Oyerdrukjes. ^

Zie: Broeh. II. 915. — Biuiienr910. — Gieteler.
IL 898. — yan Oertsen. 660. ~ Redepenning.
761. — Boyaards. 11. 882. — Scbolten. 11. 896.
— ZcU. 756.

Oronintten (Px*ov.). II. 639, 1056, Hs. 53.

Groningen (Het weldadig). — Zie yan Swinderen.
n. 651.

Groningaebe woorden. lis. 5.

Groningen, A. P. van, [VerscbilL dichtwerken]. 404*

Groningen, A. P. yan, G^escbied. d. Watergenzen. 11.113.

— Eort yerbaal y. d. inyoering d. Bisdommen. IE. 333.

— Leyen yan C. Gébel. Lb. 1859. 79.

— „ „ J. G. La Lau. Lb. 1858, 14.

— (Leyen yan). Lb. 1864, 141.

— (Nagedacbtenis yan). 77.

Zie : Nieawjaarwenschen. 523. — Proeven. 268. —
Yroawen (Bijbelsohe). 282.

Groningens rust geboren uit onrust. IE. 641.

Gronoyius, A., Brief a. M. Tydeman. Hs. 60.
Zie: JastinoB. 888. — Mela. 886.

Gronoyius, J., Dagyerbael reis naar Spanje. Hs. 53.

— Felioitas BAmelenais. II. 815.

— De origine nobilitatis Europae. U. 3.

— „ primis inorementis urbis Lugdun. n. 462.

— Journael yerblijf in Italië. Hs. 53.

— In laudem B. de Volder. 92.

— Memoria Namurci. ü. 815.

— Oratio ... de Batayorum immigrationis. ü. 91.

— Pietas uit. Acad. L. B. circa Wilbebnum IEL. II. 174.

Zie: CatologoB. II. 608. — Minuciua Felix. 888.
— - Saetonios Tranqnilloa. 887. — Taeitiu, 11.687.

Gronoyius, J. F., Ad Ordinum Foed. Belg. gener. IL140.

— Ad Alb. Bubenium epistolae. 892.

— Dictaka. Hs. 74.

— Epistolae XXX VU ad fOium snum Jacobum non-
dum editae. 892.

Zie: Aleiatui. H. 882. — In de Betoow. IL 488.
— Craciof. 581.

Gronoyius, J. F. G., Leotion. TuUianarum particula.886.

Gronoyius, L. T. — Zie Bussel. U. 865.

Groot, B. de. Album of Verz. yan gedigten. Hs. 28.

Groot, G. de, Overdrukjes.

Groot, D. de, Nederl. spraakleer. 148. IL 978.

Zie: Inleiding. U. 983. — Letterkunde (Nederl.).
188. — Pestaloui. II. 1050. — Sohoolbode. IL809.

Groot, H. de (Leyen enz. yan). 77, 78.

— (Werken betreffende). II. 134, 968.

— H. Grotii et F. Stradae ktinitas. 886.

— Annales et bistoriae de rebus Belgicis. II. 105.

— Apologeticus. II. 132.

— Batayi, Pontifex Bom., Bex Galliar. eet. 894.
-^ Bewijs yan den waren godsdienst. 329.

— Cbristelycke gesangbeu. 252.

— Dissertt. de studiis instituendis. 1.

— Epistolae ineditae. 891.
quotquot reperiri potuerunt. 891.
ad. J. Oxenstiernam et J. A. Salyium. 891.

— Grollae obsidio. H. 427.

— Inleyding tot de Hollandscbe regtsgeleertb. II. 262.

— De jure praedae. II. 931.

— Liber de antiquitate reipublioae Batayicae. II. 76.

— Nederlandscbe Jaerboekeu. II. 106.

— Parallelon Berumpublicarum — YergeHjkiug d.
Gemeenebeston. II. 275.

— Poemata. 894.

— Quaedam bactenus inedita. II. 1030.

— Saora, in quibus Adamus exul, tragoedia. 895.

18

9»

M

275

H. DE 6B00T. — B. GRUEBEB.

276

Groot^ 5. de, Tragoedla Sophompaneas. 896.

— Tract. V. d. oudtheyt v. d. Batav. RepubL II. 76.

— Yerantwoordingh v. d. wettelijcke regiering v. Kol-
lant. n. 132.

— De veritate reb'gionis christianae. II. 891.

— De veteri Ivre German. et Svec. comment. II. 70é.

— Vrije Zeevaart. II. 130.

— Zamenspraak over den H. doop. 330.

Zie : AanteekeniDgen. Hs. 74. — Alciatas. II. 8S2. —
Brandt. 69. — Brieven. U. 857. — Epistolae.
889. — Gedichten. 227. — Register. Hs. 74. —
Respnblica. II. 59. — Rginstakken. 229. ~ Reg.
en Sappl. Reg. Tooneel.

Groot (Hugo de) in 7 zangen. — Zie Moens. 391.

Groot, H. L. de. — ZdQ Koren-bloem. 275.

Groot, I. de. — Zie Velius. II. 563.

Groot, J. — Zie Herinneringen. 75.

Groot, Jac. de. De duivel in zijn zondagspak. 383.

— Bmüoftdicht. 540.

Zie: Reg. Tooneel.

Groot, J. de. — Zie Burmannus. 907. — Dedel. 907. —
Rijmstukken. 229.

Groot, J. J. M. de, Het Kongsi wezen v. Borneo. U. 677.

Groot, N., Brief a. Le Francq v. Berkhey. Ha. 60.

Groot, P. de. — Zie Kraals. 556.

Groot, Pieter de (Leven van). 78.

Zie: Psalmen. 246. — Rijmstukken. 229.

Groot, W. de, Broeders gevangenisse. II. 134.

— Inl. tot de practyck v. d. Hove v. Holland. II. 262.

Zie: H. Grotios. 894. — Rymstokken. 229.

Groot, A. D. Cornets de, Javaansche Spraakkunst.
999, 1001.

Groot, J. P. Cornets de. Leven van P. de Groot. 78.

Groot van Kraayenburg, J. P. Cornets de. Beheer
onzer koloniën. U. 664.

Groot, P. Cornets de. — Zie van Haren. 370.

Groot, C. P. Hofetede de, De Runderpest. II. 257.
Zie: Evangeliën. 696.

Groot, P. Hofstede de, Academiepreek. II. 649.

— De berigten van I. da Costa toegelicht. II. 385.

— Brief a. S. Muller. Hs. 84.

— J. W. Ganzevoort . . . herdacht. 77.

— Gedachtenisrede op W. van Swinderen. 732.

— Greschiedenis d. Broederkerk te Groningen. U. 65Q.

— Groningens bevrijding, ü. 647.

— Hulde aan T. A. Clarisse. U. 967.

— De invoering d. pauselijke bisschoppen. U. 335.

— Jezus Christus, de grond v. d. eenheid d. Chrislel.
Kerk. H. 1052.

— Leven v. Th. van Swinderen. Lb. 1851, 74.

— Mededeelingen omtrent M. Claudius. 750.

— Over de middelen door de Vrouwenvereeniging
te Groningen aangewend. II. 651.

— Natnarbesohouwingeu. II. 915.

— Overdrukjes.

Zie : Geschiedenis. U. 27. — Herziening. H. 989. —
Leerredenen. II. 247. — Plato. 598. — Roelants.
n. 832. — Slaiting. H. 648. — Stakken. H. 644.

Groot, P. Hofstede de, en W. L. F. Moltzer, Twee
leerredenen. II. 1058.

O-root-Brittanzüë. II. 831.

Groote, E. von. — Zie Gottfried Hagen. 813. —
Gottfriöd V. Strassburg. 791. — von Harff. EL 41. —
Muskatblut. 787. — Wierstraat. 798.

Groote, Geert, Epistolae. 890.

Zie: Delprat. IL 334. — Joa. v. Sooenhoven. Hs. 10.

Grootheid en val der Heeren van Arkol. 674.

Grootmoederken. Archief v. Nederd. Sagen. 134.

Groshans, G. Ph. F., Bedenkingen. II. 296.

— Dante en de Divina Commedia. 912.

— Historisch verslag over de Geneesk. school te Rot-
terdam, n. 524.

— Leven v. J. van der Hoeven. Lb. 1870, 52.

— (Leven van). Lb. 1875, 51.

— Overdrukjes.

Zie: Toespraken. 119.

Groshans, J. R., Bibliogr. aanteekeningen. Hs. 77.

— 14 dagen in Engeland. II. 841.

— Naamlijst v. uitgevers. Hs. 77.

— Register op Bodel Nyenhuis' Topogr. lijst. Hb. 46.

— uitvoerige aanteekeningen. Hs. 46.
Gross, Chr. — Zie Lessing. 800.

Gross, J. G. (Lebensgeschichte d. Hofraths). 751.

Gross, M. Languages and popular Education. 33.

Grosse. — Zie Lessing. 800.

Grosse, F. W. — Zie Reg. Tooneel.

Grossmann, C. G. L., Epistola ad A. Mathiaenm. 892.

Grossmann, J., Die Amsterdamer Börse. H. 551.

Grote, L., Wolfgang Muscnlus en zijn tijd. II. 36.

Grotefend, A., Ad Hartungium de principiis ac signi-
ficationibtts easuum epistola. 881.

Grotefend^ C. L., De demis s. pagis Atticae disq. U. 860.

— Die Edelherren von Boldensele. II. 712.

— „ Entwickelnng d. Stadt Hannover. II. 713.

— Epigraphisches. II. 16, 852.

— Die Legio I Adjutrix v. Galba . . . erriohtet. II. 853.

Zie: Correspondenzblatt. II. 687. — Leibniz. II.
694. -— Urkandenbach. U. 712.

Grotefend, G. F., Rudimenta linguae Oscae. 878.

— Rudimenta linguae Umbricae. 878.

Groth, KL, De Eksterhof (in het Nederlandsoh.). 310.

— Ueber Mundarten. 771.

— Quickborn. 819.

— Overdrukjes.

Zie: Lieder. 788. — Reineke Fachs. 815.

Grothe, D. — Zie Tijdschrift. U. 287.

Grothe, J. A. Overdrukjes.

Zie: Sprokkeling. II. 668. >- Stakken. U. 121.

Grotius, H. — Zie H. de Groot.

Grovestins (Geslacht Sirtema v.). — Zie v. Leeuwen,
n. 71.

Grovestins, Sirtema de^ Guillaume UI, défendeur de
rindépendence de TEurope. II. 176.

— Lettre a Guillaume I, Roi d. Pays-Bas. U. 250.

Grovestins, C. F. Sirtema de. Brieven. Hs. 71.
Zie: V. d. Dayn v. Maasdam. II. 234.

Gruber, F. J ., Warum fuhren d. Tuchmacher Kron u.

Scepter. II. 697.
Gruber, J. von. — Zie Tacitus. II. 688.
Grue, Ph. la. — Zie La Grue.

Grueber, B., Die Kaiserburg zu Eger. IL 756.
Zie: Festsohrift. II. 765.

277

C. GKUENEISSN. — GULDEN.

278

Graeneisen, C, Mennonieten en Doopsgezinden. II. 740.

Grünert, C. — 2<ie Reg, Tooneel.

Grünewald, H., De Savoyaard. 712.
Zie: Orbis-PictoB. 712.

Grundverfassungen d. Sachsen in Siebenbürgen. II. 759.

Gnmor, C. G. — Zie van der Mye. II. 408.

Grnno. Algemeen wetenschappelijk tijdschrift. 131.

Gmpon, C. ü., Observ. rerum. . . Q«rmanicarum.II.704.

— Teatsche Alterthümer. II. 701.

— Tiact de Virgine prae vidua duoenda. II. 704.

— De uxore theotisca. EL. 704.

Zie: BeitrSge. U. 701.

Grapp, R. — Zie Jahresbericht. II. 710.

Gmterus, J. — Zie: Alciatus. II. 332. — Bpistolae.
889. — Grotius. H. 1030.

Gmterns^ S., Foneralia Mariae II . . . Reginae. 901.

Gruyter, Joh. — Zie Proeliarins. II. 613.

GTjphiandrns^ J., De Weichbildis Sazonicis. II. 1059.

Gryphios, A., Lnstspiele. 805.

Gryphiufl, C, Der dentschen Sprache unterschiedenen
Alter. 745.

G. 8. — Zie van Haren. 370. — Reg. Tooneel.

G. T. — Zie G. Tijssens.

G. Th. M. — Zie G. Th. Mohrman.

G. T. Si — Zie Zielen-weide. 262.

Gnaldo Priorato, G., Teatro del Belgio. II. 395.

Gnalthems de Castilione, M. P., Alexandreis. 888.

Gnariniy 6. — Zie Reg. Tooneel.

Guben, J. von. — Zie Soriptores. II. 709.

Oude, W. — Zie Archiv. ü. 712.

Gndenns, Y. F. de. — Zie Codex. II. 692.

Gadnm. 795.

Zie: Gedichte. 779. — Heldendichtangen. 780.

Gadulae (Vita beatae). Hs. 38.

Gneinz, Ghr., Encydopaedia. 3.

Gnnther, J., De religione Qaietifltamm. II. 896.

Günther, J. C., Oden'oder Liedem. 800.

Gnenther, M., Jns sigillorum medii aevi. II. 18.

Gtuzer, N., Dictionnaire d. galliciBmeB. 937.

Gnepin^ J., Brief a. J. Mounier. Hs. 60.

— Katechismns voor 1759. 457.

Zie: Datheeniana. 283.

Gnemaev^ A. H.^ et H. M. Alden, History of the Rebel-
lion. II. 872.

Gnerre de Jean d' Avesnes. II. 1063.

Gnessard, F. — Zie : Aliscans. 948. — Aye d'Avignon.
948. — Gaufrey. 948. — Gaydon. 946. — Gui
de Bourgogne. 946. — Haon de Bordeaux. 944.
— Macaire. 946. — Otinel. 946. — Parise la
Dnchesse. 946. — Poètes. 941.

Grütther, G. H., De Gonvivüs natalitiis. II. 16.

Gntzkff, E. F. A. (Leven van). Lb. 1852, 44.

Gaevara, A. de, (TerschiU. werken in Nederl. ver-
taling]. 625.

— Le liivre doré de Mare Aarele. 922.

Goevua^ L. Yelez de. De kreupele Duivel. II. 1009.
Zie: Reg. Tooneel.

Gaeynier. — Zie Cblleotanea. 49.

Gugel, Aog.f Gesohiedenis v. d. bouwstijlen. II. 956.

Gugten, G. van der. — Zie Bruynvis. 530.
Gui de Bourgogne, Chanson de geste. 946.
Gui de Nanteuil, Chanson de geste. 948.
Guiart, Guill. — Zie Guillaume Guiart.
Gui-Barozai. — Zie de la Monnoye. 939.
Guicciardioi, Pr. — Zie Thuanus. II. 19.
Guiociardini, L., Belgicae . . . descriptie. II. 394.

— Belgium, dat is: Nederland. II. 394.

— Desoription de tout le Pais Bas. II. 393.

— Omnium Belgii . . . descriptie. II. 393.

Zie: Annales. II. 69. — Electione. II. 846 •—
Respablica. li. 59, 816.

Guichard, E., L'harmonie étymologique d. langues. 42.

Guichard, J. Mar. — Zie Charles d'Orleans. 948.

Guiche (de). Mémoires. II. 151.

Guicherit, G. S., De eo,quod sub comitibus in Hollandia
fuit in prlvilegüs sub- et op-reptive obtentis. IE. 275.

Guicherit, J. I., Aanspraak. — Exhortation. U. 210.

Guide des étrangers dans Anvers. II. 797.

— des voyageurs en Hollande. II. 396.

— „ „ dans les Pays-Bas. II. 396.

— OU descript. de Leide. — Zie van Kampen. II. 462.

— de la conversation en sept langues. 54.

— to Northern Archaeology. lï. 773.
Guido, (ps.). — Zie Reg. Tooneel.
Guikema, H. — - Zie Reg. Tooneel.

Guilbert de Pixérécourt, R. C. — Zie Reg. Tooneel.
Guillard. — Zie Reg. Tooneel.
Guillaume. — Zie de Mendoga. II. 111.
Guillaume le Clero, Aventures de Fregus. 947.

— Le besant de Dien. 947.

Guillaume Guiart, Chronique métrique. 945.

Guillaume de Lorris, Roman de la Rosé. 945.

Guillaume d'Orange, Chansons de geste. 943.

Guillem IX, Grave v. Peitieu, Lieder. 924.

Guillet, L. Blanc de. — Zie Le Blanc.

Guillon, C, Overdrukjes.

Gnillon, C. F. H.^ De divisione Gelriae superioris.
n. 659.

Guillot, J. — Zie Lijst. H. 56.

Guist, M. — Zie Programm. II. 760.

Guitaarspeler (De). 687.

Gnizot, F., Diotionn. d. Synonymes Fran9ais. 936.

— Essais sur PhiBtoire de France. II. 819.

— Histoire d. 1. civilisation en Europe. II. 54.

— „ „ „ „ „ France. H. 819.
Zie: de Oroyestins. II. 176.

Gujon, M°^e J. M. Bouviere de la Mothe (Leben der).
928.

Guldberg, C. A. — Zie Weiander. 53.

Guldberg, C. M., Om cirklens beröring. II. 941.

— et H. Mohn, Mouvement d. Tatmosphère. II. 946.

— et P. Waage, Affinités chimiques. II. 945.
Guldberg, F. H. — Zie Muller. 50.
Guldemond, S. — - Zie Reg. Tooneel.
Gtddemont, A. P. Weggeman. — Zie We^eman.
Gulden (Een). April 1795. 483.

279

ÜULDENS-SDITIIS. — P. BB HAAN Tz,

280

Guldens-Editie. Poezy. 232.

— Proza. 678.

Gulik, G. van. Vreugde en Dankbaarheid. CCLIX.
Zie: Reg. Tooneel.

Galik, W. van. — Zie Reg. Tooneel.

Golliver (Keisbeschrijviog van Letnuel). 702.

— (De Verrezen). — Zie Münchhausen. 703.

Gulpen, Th. k, Manuductio.. ad nativam ünguae
Romanae puritatem. 880.

— Offioina scholastica of Schoolwinkel. 879.

— Scholastica et methodica Latini sermonis institu-
tie. 879.

Gundebald, Overdrukjes.

Gunne, A. ter. Gids in Deventer. U. 634.

— Taalkundig handboekje. 152.

Gunning, J. G. H. — Zie Geschrift. II. 26.

Gunning, J. H., Bij het Graf v. Groen v. Prinsterer. 77.

Gunning Jr., J. H., D. Chantepie de la Saussaye over
de theolog. faculteit. II. 319.

— Opmerkingen n. aanl. v. e. avondinaalsviering.II.457.

— Spinoza en de idee der persoonlijkheid. 90.

— Waartoe verwonderd? IL 457.

Zie: Betz. 91. — Tien jaren. II. 616. — Werk-
lasmheid. II. 616.

Gunning JHz., J. H. — Zie Lied. 318.

Gunning, W. M. — Zie Proeve. U. 321.

Gunst, P. van, Heid^bergsche Catechismus. 370.

Zie : Braadt 850. -> Pftalmen. 246. — Spieghel. 320.

Gnrlitt, J. — Zie: Bodenburg. 802. — Sieveking.
n. 26.

Gurowski, A., Diary. II. 873.

Gus, (ps.). — Zie Beg. Tooneel.

Guse, A. S. G., Versuch einiger erlauterter Schrift-
stellen, n. 862.

Gustaaf L — Zie Handlingar. H. 776. — Romer. n. 775

Gustaaf Adolf , Koning van Zweden. II. 776.

— Lettres. H. 776.

Zie: Hilman. U. 776.

Gustaaf Adolf Vereenigmg. n. 1051, 1052.

Gustaf II Adoifs (Eonung) Skrifter. 862.

Guta-Lagh, d. i. der Insel Gothland altes BechtBbuoh.
IL 779.

Gutberleth, T. — Zie Gabbema. H. 299, 624.

Gnismuths, J. C. F., Verloatigingea. II. 1015.

Guttenberg, A. J. von. — Zie Reg. TooneeL

Gutzkow, E., £in HoUandgang. II. 402.
Zie: Reg. Tooneel.

Guy, J. U. — Zie Reg. Tooneel.

Guye, A. A. G. — Zie Proeve. IL 321.

Guymond de la Touche, G. — Zie Reg. TooneeL

Guyot, G., et R. T., Liste littéraire phüooophe. 35.

— Lijst d. werken over doof-stommen. 35.

Guyot, P. C. G., De begrafenispenningen v. twee Leid-
sche professoren. II. 504.

— Doopsgezinden te Nijmegen. II. 436.

— (Leven van). Lb. 1861, 144.

— Overdrukjes.

Guyot ^ R. T., Geschenk aan de bezitters d. oudholL
vert. van Cervantes' Gesch. van Don Quichot. 664.
Zie: Ganneman. II. 1006. — C. Gayot. 86.

Guyot de Merville, M. — Zie Reg. TooneeL

Guyse, J. de^ Histoire de Hsinaut. II. 809.

Guyse, N. de. — Zie Gramaye. II. 792.

G. V. B. — Zie Gallis. 533.

G. V. D. — Zie G. van Duiken.

G. V. E. — Zie Vreugdezangen. 490.

G. V. F. — Zie G. van Focquenbrooh.

G. V. O. — Zie G. van Os.

G. V. P. — Zio Reg. Tooneel.

Q. y. s. — - Zie G. van Sambix. — G. van Spaftn.

Gij-. — Zie Gi-.

Gyarmathi, S., Affinitas Linguae Hungarioae. . . damon^
strata. 987.

Gygantis, H., Flores temporum. II. 12.

Gyllius, P., Antiquities of Gonstantinople. IL 858.

— De Bosporo Thracio. II. 858.

— De Gonstantinopoleos topogn^hia. IL 868.
G^mxiasiëDL* H. 317.

Gymnasiën (Over de) en Hoogesoholen. II. 318.
Gymnasium (Het Amsterd.) uit een hygiënisch oog>-
punt beschouwd. IL. 555.

— (Erasmiaansch) te Rotterdam. Progi. 76. II. 594.

— te Leiden (Verslag van het). IL 508.
Gyömbéri, D. J., Boib és Paprika. 992.

H. — Zie: 's Gravesande. 533. — C. van Hoogeveen
Jr. — Reg. Tooneel.

Haaok, P., Brief a. J. W. te Water. Hs. 60.

Haa&er, C. M. — Zie J. Haafner. IL 46. — Proeve,
n. 1010.

Haafner, J., [Verschill. reizen], n. 46.

— Beize door Geilon. II. 681.
Zie: Proeve. U. 1010.

Haaften, L. van. — Zie Gemeente. TL 577.

Haag, G., Leben von Otto von Bamberg. 708.

Haak Kerkman, P. -— Zie Historie. II. 668.

Haakma Tresling, T. — Zie Tresling.

Haakman, G. G., Rhenen en omstreken. IL 606.

Haakman, H., Aan mijne kndgenooten. 487.

— Redevoering over N. W. Rauwenhoff. 88.

Zie: Nagedachtenia. 84.

Haakman, J. H. — Zie Wesseling. 910.
Haakt, P. — Zie Beg. Tooneel.
Haan, A. de, Aan den Koning. 514.

— Ontboezeming uit Utrecht. 513.
Haan, H. de (Lijkrede op). 729.
Haan, J. J. de, Bruiloftdioht. 540.

Haan, P. de. Ernstige beschouwing.. IL 669*

Haan Pz., P. de, Schetsen aang. de kndel^kfl
nistratie van Java. n. 673.

281

S. Dft HAAN. — J. DE HASS.

282

Haan. S. da. — Zie Reg. Tooneal.

Haan, D. Bierans de, Deiis, qnae Aoad. Lugd.-Bat. ..
accidenmt. II. 502.

— OTerdnikjes.

Zie: Girard. II. 940. — de Spinoza. II. 940. ^
Sterin. II. 940. — Yenlag. il. 610.

Baan, A. F. Eilerto de. Brief aan El. Zevenster. 676.
Zie: Erica. II. 666. — Jaarboekie. II. 666.

Haan Hettema, M. de. — Zie Hettema.

Haandbog i den Danske Litteratur. 860.

Haand-Lexikon (Dansk og Tjdsk). 50.

Haanraads, F. J., Lijkrede op J. B. van Bree. 727.

Haar, B. ter, [Verschill. dichtwerken]. 409.

— Aanspraak aan den Koning. IL 337.

— AfKheidleerrede. 729.

— Dichtregelen b. d. dood v. J. H. v. d. Palm. 571.

— Geschiedenis d. Kerkherronning. II. 34.

— Invloed v. h. christendom op de poezj. 179.

— Leven van N. C. Kist, Lb. 1861, 45.

— „ „ J«. de Vries. „ 1853, 182.

— De Si Panlns rots. 510.

— utrecht in 1672. IL 593.

— De ware . . . begeerlijke vr^heid. II. 1047.

— Zangen bij het 25-j. bestaan v. h. Gksnootschap:
Tot zedelijke verbetering d. gevangenen. 511.

— (Leven van). Lb. 1881, 247.

Zie: Apostelen. 282. — Bemint elkander. 707.—
Beedtoawingen. 121. — Fantasia. II. 984. —
GeeehiedemB. II. 27, 829. — Gids (De). 180.—
Hoogvliet. 862. — Nieai^aarweaachen. 623. —
Proeven. 268. — Terpatra. 726. — Voor visachers
gevangen. 184. — Vrouwen (Bybelache). 282.

Haar Bz., B. ter, Antonie v. Boekhorst. 685.

— Tweetal historische novellen. 685.

Haar, H. ter, Spec. P. Datheni vitam exhibens. 75.
Haard (Eigen). Q<nU. volkstijdschrift. 133.
Haaring, H., Feestrede, n. 579.
Haariems regt. — Zie van Lee. II. 961.
Haarst, W. van, Natnorbeschouwing. II. 947.
Haas, A. de. — Zie Gastel. 531. — Kordewagen. 277.
Haas, D. T. de, Hand-A B C v. doofetommen. 36.
Haas , E., Gatalogae of Sanskrit and Pali Books. 974.
Haas, F. de. — Zie Philanthrope (De). 683.
Haas, G. de (Lijkrede op). 729.
Haas, 6. D, Brailoftdicht. 546.

— Gnfdióht. 573.

Haas, J. 6., Hebraisoher Specoios. 983.

Hms, W. de, Overdrakjee.

Haasje (Het springende). 287.

Haasloop Wemer, G. — Zie Wemer.

Haastert» E. F. L., Handleiding voor Yolapük. H. 963.

Haastert, Is. van, (TerschilL dichtwerken]. 386.

— Bmüoftdicht. 543.

— Grafdicht. 575.

— A. van Leenwenhoek herdacht. 83.

— Leydens ramp. 488.

Haastert, J. van. — Zie Kans1{»rent. E. 211.
Habaknk, Lierzang [enj Prophecy. 318.

Habbema* J., BdeveiL 11a. 60.
Zie: de VogeL II. 196.

Habets, J., Honthem-St-Gerlach. H. 657.

— Jan van Weert, Generaal d. . . Kavallerie. II. 755.

— Leven van M. J. Jansen. Lb. 1883, 187.

— „ „E. Slanghen. „ 1883, 141.

— De Wederdoopers te Maastricht. II. 658.

— Overdrukjes.

Zie: van Beringen. II. 669. — Ghronyk. II. 667.

Hachenberg, P., Germania media. II. 693.

Hacke van Mijnden, J. C. (Leven van). 78, Lb.
1873, 113.

Zie: Dante. 816.

Hackius, P. — Zie BibHa. 584, 585.

Badamar, G. L. — Zie Ovidius. 794.

Hadewijch (Zuster), Werken. 200.

Hadlonb, Joh. — Zie Mittheilangen. IL. 762.

Haec dnoti vera religione patrant. II. 520.

Haecht (Lanr. van). — Zie Psalter. 590.

Haeck, L G. — Zie fiomeros. 296.

Haeckel, E., Entwickl. d. Siphonophoren. ü. 950.

Hafeli, J. K., Leerrede. 734.

Haefkens, J., Brief. Hs. 60.

— Gentraal-Amerika. II. 881.

— De geest der eenw. II. 240.

Zie: Gamberlyn. 498, 904.

Haaften, B. van, Lust-hof d. christel. leeringhe. 253.
Haeften, J. van. Dichtluimen. 384.

— De vagabondis. IL 291.

~ Waarheid en Bede. Us. 81.

Haeften, M. van. — Zie M. Esser,geb. van Haeften.

Haeger, A. — Zie 'Tollens. 398.

Haeger, J. Textor von. — Zie Teztor.

Haegh, W. ten. — Zie Naemen. II. 418.

Haeght, W. van. —Zie Biblia. 586. — Bijbel (Nederd.).
586. — Psahnen. 238, 243.

Haehn, J. F., De tirocinio Bomanomm. II. 852.

Haemrode^ C. — Zie Pontanns. IL 537.

Haemstede, A. van. Historie d. vromen martelaren,
n. 3L

Haemstede, D. van. — Zie Mengel-moez. 277.

Haen, A. de. Herderszangen en Mengeldichten. 369.

— De magia liber. H. 898.

Haen de jonge, A. de. Grafdicht. 664.

Zie: Blaanpot 629. — Venameling. 468, 464.

Haenle, C. H. — Zie Oratoria. H. 723.

Haer, B. van der. — Zie Ie Jenne. Hs. 36.

Haer, D. B. van der, Antwoord op den brieL IL 198.

Haer, F. van der. De initüs tomaltnm Belgicaram,IL109.

Haes, F. de, Brailoftdicht. 535, 538, 545.

— Lijkdicht 564, 569.

— Mengeldichten. 347.

Zie: Brandt 630. — de Gommines. II. 820. —
Snakenborg. 866. — • de Snperville. II. 188.

Haes de jonge, F. de, Nederd. spraekknnst. 143, 369.

— [Yerschill. dichtwerken]. 369.
Haes, J. da, Bmüoftdicht. 541.

— Gedichten. 361.
-^ Grafdicht 567.

— Leven van Gaeiard Brandt. 72.

288

J. DE HAES. — F. A. YAK HALL.

284

HneSy J. de. Verdediging der poesy. 177.

Zie: Aii4|s. 527. -— AdbIoo. 841. — F. de Haes. 847.
— - Tooneel. 681. — Reg. Tooneel.

Haestens, H. van, Belegeringhe van Oostende. 11. 803.

— La nouvelle Troye. II. 804.

Haffmans, Be wereldburgers ▼. d. dag. ü. 258.

Haga, A., Nederlandsch Nienw-Guinea. IL 682.

Haganaeus, Th., Bruiloftdicht 540.

Hage, J. — Zie Morel de Vindé. 428.

Hagedoom, A. H., Gedichten. 395.
Zie: Dichtproeven. 231.

Hagedoorn, A. P., Bruiloftdicht. 540.

Hageman, E., Brief (met bio- en bibliographie). Hs. 60.

Hageman, G. £., Monumenta Persepolitani. 978.

Hageman, H., Bijvoegelijke naamwoorden. 160.

Hagemann. — IZie Hjort. 746.

Hagemann, G. — Zie Reg. Tooneel.

Hagen, A. van der. — 2jie Responsiones diversae. 215.

Hagen Jz., A. J. ten. — Zie Erato. 293.

Hagen, E. C. von. — Zie Archir. EL. 735.

Hagen, F. H. von der, Irmin. U. 698.

— Die Nibelungen, ihre Bedeutungf.d. Gegenwart.793.

Zie : Büsching. 11. 1024. — Denkmale. II. 1028. —
Gedichte. 779. — Germania. 748. — Gesammt-
abenteaer. 810. — Gottfried v. Strassburg. 791. —
-Heldenbaoh. 779, 780. — Lieder n. Sagen (Alt-
nord.). 852. — Minneeinger. 785. — Monumenta.
56. — Maseam. 777. — Narrenbach. 809. —
Nibelungen Lied. 792. — Psalmen. 588. — Rock
Ghristi (Der angenahte grane). 794. — Volk»-
lieder. 786.

Hag^n, E. H. yon der, nnd J. G. Büsching, Liter.
Grundriss. z. Geschichte d. deutschen Poesie. 747.

Hagen, H. G., Be dogmate Immacnlatae Conoeptionis
Manae. II. 31.

— Leven van A. J. Molenaar. Lb. 1872, 141.

— „ „ A. M. L. Rumke. Lb. 1886, 193.

Zie: Leerboekje. II. 910. — Redevoeringen. II. 889.

Hagen, J., Avondwandelingen, n. 462.

Zie: Andrieasen. II. 457. — Niemeyer. 640.

Hagen, J. P. — Zie Reg. Tooneel.

Hagenams, Th. — Zie Velingius. 910.

Hagenbuch, J. H. von, Sacrarii Principis, id est,
Antiqnit. Clivens . . . investigatio prima. H. 739.

Hagendoorn Jr., G. — Zie Reg. Tooneel.

Hagens, P. H., Brief a. M. Tydeman. Hs. 60.

Hagenaar (Een). — Zie W. J. A. Jonckbloet.

Hafer, J., Ressembl. entre la langue d. Rnsses et celle
d. Romains. 963.

Hager, J. S., En vars oer *t spook vin Elba. 825.

Hagerup, E., Om det Danske Sprog i Angel. 859.

Haghen, J. van der, Willecomme v. Jan v. Hembyze.
429.

Hagiosimandre. — Zie G. Broens Jr.

Hagius. — Zie Yerhael. H. 167.

Hagias, O. — Zie Psalmen. 784.

Hagström, Garl, P., Vagvisare. IL 775.

Hague, A. et J. D. -* Zie Report. U. 876.

Hagvort, A. — Zie van Bleyswyk. 551.

Hahn, E. — Zie E. Burger.

Hahn, J. G. H. — Zie Constant U. 930.

Hahn, E. A., Mittelhochdentsche Grammatica. 758.
Zie: Auswahi. 742. -^ Nibelungen Lied (Der). 792. —
Pasaional. 796. — Ulricb van Zatxikhoven. 790.

Hahn, J. G. H., Brief a. D. H. Heinemeyer. Hs. 60.
Zie: Notalen. Hs. 45.

Hahn, J. J. (Zur Jubelfeier des). 751.

Hahn, L. P. — Zie Werner. 752.

Hahn, R. — Zie Reg. Tooneel.

Hahn, S. F., Henricns auceps, bist. anceps. II. 693.

Haighton, El. A., Beelden. 687.

Haigneré, D. — Zie Chartes. H. 830.

Haijser, Brief a. M. Tydeman. Hs. 60.

Hakbijl, L., Gronden d. Eng. Spraakkunst. 837.

Hake, P. S., Brief a. A. Kluit. Hs. 60.

Hakone Vicensi (De). II. 787.

Hakvoord, B., Gemeene Zend-brieven. 182.

— Onderwys v. d. letterkonst. 149.

Halberstadt, A., Kolonisatie v. Europeanen te Suriname,
n. 680.

Halbertsma, E., [Yerschill. werken]. 825, 826.

Halbertsma Hzn, J., Lexicon Frisicnm. 822.

Halbertsma, J. H., [Yerschill. werken]. 825, 826.

— Brief aan Willem de Clercq. H. 980.

— De frische lucht. II. 938.

— Het Geslacht der van Harens. 79.

— Letterkundige Naoogst. 136.

— Leven van R. Posthumus. Lb. 1861, 3.

— De vertaling d. Evangelies v. Mattheus in het Land-
Friesch. 823.

— (Leven van). 78.

— Overdrukjes.

Zie: ten Broecke Hoekstra. Hs. 84. — Evangelie.
828. — van Haren. 872. — Holde. 81. — Jaoob
van Maerlant. 204. — van Lennep. 178.

Halbertsma, P., Het Onderwijs in Engeland. IL 842.

Halbertsma Jsn, Tj. — Zie J. Halbertsma Hzn. 822.

Halbertsma, T. J., Onparlem. beschouwingen. II. 817.

— Hooger onderwijs en Grieksche taaL 869.

Zie: T^dechrift. U. 818.

Halem, F. W. von, HoUandischesHandwörterbuoh. 167.
Halen, A. van, De klagende dogter v. Juda.n. 174.

— (Lat bruiloftdicht voor). 905.

— Pan Poëticon Batavum. 881.

Zie: Bidloo. 67.

Halévy, L. — Zie Célébrités. 927. — Reg. Tooneel.
Halewech, Hngo. — Zie Novum Testamentum. 592.
Halewijn,F.,Fee8tE.200-j.fee8td.LeydBoheHooge8ch.463.

— Vaerzen op h. 2e eeuwgetyde v. Leydens beleg. 462.

Zie : Drietal. 462. — Hasebroek. 584. — Nieaw-
jaarssang. 524.

Halewijn, F. de. Mémoires s. 1. troubles de Gand.II. 807.

Hall, A. M. G. van. De vrijheid d. godsdienstoefe-
ningen, n. 360.

Hall, F. A. van. Redevoering over G. K. v. Hogendorp.
H. 231.

— Uitnood. tot deelneming in de geldleening. H. 252.

— Woord o. d. belasting op de bezittingen. H. 254.

— (Leven van). Lb. 1868, 137.

Zie : Beeldsnyder. 551. — van Kinsbergen. 626. -—
Yenameling. Hs. 55.

285

G. B. A. YAH HALL. — H. A. HAMAKEB.

286

Hall, G. E. A. van. — Zie Eokhard. 644.

HaU, H., Aardrijksk. bandb. v. Zuid-Afrika. n. 869.

Hall, H. C. van, Neerlands plantensohat. II. 898.

— Stemmen d. natuur en des harten. 415.

Zie: TijdBchrift. II. 887.

Hall, J. — Zie Report. II. 876.

Hall, J., Christelicken Seneca. 311.
Zie: Schoole. 806.

Hall, J. van. Leven van C. A. den Tex. Lb. 1854, 94.

— De meritis Belgarum in excolendo bistorico Jnris
Rom. studio. U. 981.

— (Leven van). 78. Lb. 1859, 161.

— Overdrukjes.

HaU, J. H. van. — Zie M. C. van HaU. U. 968.
Hall, J. N. van, XX kleine liederen. 894.

— Overdrukjes.

Zie: Gids (De). 130. — Tooneel. III, CCLVII.
— Suppl. Reg. Tooneel.

HaU, M. G. van, Aan Nederlands belden. 606.

— Arbeid en gelukzaligheid. 490.

— J. Bondt en N. Bondt herinnerd. 78.

— Blieven. Hs. 61.

— Cantate ^ eeuwf. d. Utrechtsche Hoogeschool. 508.

— De oontinentia causaram. II. 985.

— [Verscbill. dichtwerken]. 394.

— Gredenkschriften van F. Fzn van Arkel. 640.

— Feestz. b. d. 850 verj. d. Leydsche Hoogesch. 498.

— Gedichten aan verschil!, personen. 536, 555, 566,
558, 559.

— Gemengde schriften. 135.

— J. H. van Hall herdacht. H. 968.

— Hendrick, graaf v. Brederode [en Wederwoord].
n. 110.

— Herinneringen. 78.

— Herinn. onthull. standb. v. Willem den Ie. H. 1004.

— Iets over het geschr. van A. W. v. Appeltere. II. 361.

— In de laatste vergader, v. d. 1» Kamer d. St. Gen. 511.

— Mr. J. Kinker. Bijdragen tot zijn leven. 88.

— Leven v. P. S. Dedel. Lb. 1853, 18.
„ J. H. V. Xinsbergen. TL. 199, 800.
„ J. J. Uytwerf Sterling. Lb. 1853, 74.

— Lijkdichten. 561, 564, 566, 567, 569, 570, 578.

— J. V. d. Linden en J. D. Meyer als rechtgeieer-
den beschouwd. 83.

— Meer-en-Berg . . herdacht. 513.

— Ter nagedachtenis van A. J. Cnperus. 76.

— De orkaan op 9 Nov. 1800. 485.

— Over den geest van orde. II. 846.

— C, C. Plinius Secundus. 641.

— Redevoering over J. v. d. Vondel. 93.

— Regtsgeleerde verhandelingen. H. 861.

— K. J. Schimmelpenninck ... te Amiens. H. 885.

— M. Yalerius Measala Gorvinus. 641.

— De verdiensten van J. Kantelaar. Hs. 7.

— Zangen 50-j. bestaan d. M\). Tot Nut v. 't Alg. 507.

— (Leven van). 79, Lb. 1859, 3.

— Overdrukjes.

Zie: F. A. van Hall. 584. — Hulde. 79. — van Kina-
bergen. 520. — Lootfl. 892. — Nafsedachtenis.
84. — Navolgingen. 298. — Rede?oeringen.
116, 117. — Viering. II. 554.

M

M

Hall^ M. G. van, en W. H. Wamsinck Bz., Jok en
Ernst. 780.

Hallam, H., Introd. to the Literature ofEurope. 83.

Hallam, T. — Zie Chamberlain. 840.

Haller, A. von, üsong, eineMorgenl. Geschichte. 800.

Hallgren, E. — Zie Aurivillius. 983.

HaUidaj, A. -— Zie Reg. Tooneel.

Halling, K., Geschichte der Skythen. II. 767.

Halliwell, J. O., Diotionn. of artfaaic . . . Words. 839.

Hallo, F. J., Bijdr. tot de geschiedenis d. Nederlan-
den, n. 843.

— Verhandelingen in de Staten-Generaal. TL, 843.
Halm, C. — Zie Catalogus. II. 735.

Halm, Friedr. — Zie von Münch-Bellinghausen.
Habna, F., Brief. Hs. 61.

— Bruiloftdichten. 544, 546.

— Gereformeerd Gezangboek. 860.

— Le Grand Dictionnaire Franpais et Flamand. 47.

— Grafdicht. 570,

— Het Kasteel v. Aigermont. 351.

— Lijkrede over Maria de TL^. 448.

— Muurkroon behaalt d. Johan Willem Friso. 445.

— Woordenboek d. Nederd. en Fransche talen. 47.

Zie: Franken. 588. — Harpzangen. 246. — La
Volpeliere. II. 166.

Halma, F., en M. Brouërius v. Nidek, Tooneel d.
Vereenigde Nederlanden. II. 61.

Halmael (Geslacht van). — Zie de Muralt. IL. 70.

HalmaelJr., A. van. Bijdrage geschied, v.h. tooneel. III.

— Herinneringen aan Bilderdijk. 70.

— De Schieringers en Vetkoopers. II. 613, XVII.

— (Leven van). 79. Lb. 1851, 31.

— Overdrukjes.

Zie: Bowring. II. 401. — Coarant. II. 626. —
Horatias. 800. — Reg. Tooneel.

Halmael Jr., A. van, H. van Wijn en B. A. Piemner
van Balen, Wetenswaardigh. uit de gesch. v. N.-
Holland, n. 527.

Halmael, H. van. — Zie Reg. Tooneel.

H. A. L. P. — Zie H. A. Le Pileur.

Hab, J., Grafdicht. 563, 571. H. 1008.

Halsema, D. F. J. van. Brieven. Hs. 61.

— Naamlijst van eenige woorden. Hs. 5.

— Oordeelkundige Verhandeling. H. 1057.
Haltaus, C. — Zie Theuerdank. 798.
Haltaus, C. G., Gaiendarium medii aevi. TL, 698.

— Glossarium Germanicum medii aevi. 758.

Halteren, J. J. van. Het Hoogheemraadsch. v. Rijn-
land, n. 443.

Haltrich, J., Vorarbeiten f. e. Idiotikon d. Siebenb.-
sachsischen Volkssprachen. 773.

Hal vorsen, J. B. — Zie Larsen. 857.

Ham, F. van der. Leerrede. 735.
Zie: Bedevoeringen. II. 889.

Ham, F. C. van den, Christus, de weg, de waarh. enz. 786.

Ham, K. G. F. W. — Zie Schuier. 309.

Ham, M. van der (Levensschets van). II. 563.

Hamaker, H. A., Aard der zelfstandigheid. U. 846.

— Brief a. H. W. Tydeman. Hs. 61.

287

H. A. HAMAKER. — HABDLEIDIITO.

Hamaker 4 H. A., Grammatische vergelijking van het
Grieksch met het Sanskrit. 40.

— Misoellanea Phoenida. 984.

— Overdrukjes.

Zie: Bake. 79. — Claudianos. 904. — Jaynbol. 79.

Hamaker, H. G. — Zie GrotiuB. II. 931. — Keur-
boeken. II. 486. — Kekeningen. II. 97.

Hamaker, H. J., Overdrokjes.

Bamborff. II. 748.

Hamcomins, M., Frisia. H. 609.

Hamel, A. G. van. La chaire de Francais. 925.

— Molière en het Nederlandsch tooneel. 958.

Zie : Godsdienst. 666. — LevensUcht. II. 1011. —
Los en Vast. 182. — Toespraken. 119.

Hamel, A. L. van, Afischeidsgroet aan „Yeniam pro
lande". 466.

Hamel, G. A. van, Overdrukjes.

Hamel, J. A. van, Leven van H. Obreen. Lb. 1881, 51.

— Toespraak tot de Ond- Jagers. II. 507.

Hamel, P. J. van. — Zie Gaiié. Hs. 60.

Hamel, P. T. van, Brniloftdicht. 542.

Hamelan, J., [Versch. gelegenheidsgedichten]. 461.

Hamelberg, H. A. L. ^ Zie Oniveisiteitsblad. II. 322.

Hamelmann, H., Oldenburgische Ghronioon. U.743.

Hamelsveld, W. Y. van, Brniloftdicht. 548.
Zie: Redevoeringen. 116.

Hamelsveld, Y. van. Aanspraak. II. 478.

— De beste mensch Jezus. 709.

— Barkerdams waterwee. 465.

— Grafdicht. 572.

— [Verschill.] Leerredenen. 723, 735.

— Over de Middelen om lang te leven. 637.

— Nodig bericht aan het publiek. 85.

— Zedelijke toestand d. Nederlandsche natie. H. 85.

Zie: Bibliotheek. 127. — Brief. II. 881. — van
Dongen. 689. — Bederoeringen. 116. — Schets.
II. 828.

Hamerling, B., Ahasvems te Rome. 310.

— Lord Lucifer. 806.

— Die sieben Todsünden. 804.

— De Zeven doodzonden. 310.

Zie: Reg, Tooneel.

Hamerslag d. e. oorspronkelijk Plagiair. II. 1012.

Hamersley, J. W. — Zie Abbadie. II. 897.

Hamerster, D., Verklaring over de Statuten. II. 617.

Hamerster, L., Lijkrede op K. Schutte. 732.

Hamüton. — Zie Nott. H. 877.

Hammen y Leon, L. van der. Don Ivan de Austria.
n. 846.

Hammerich^ F. — Zie Handelingen. U. 785.

Hammerich, M., Om Ragnaroksmythen. IL 776.

Hammersköld, L. — Zie Stagnelius. 862.

Hammerstein, W. van, Overdrukjes.

Hammius, G. J. — Zie Keg. Tooneel. ^

Hammond, H., Gantsohe pligt eens Christen. II. 1012.

Hamonière, G., Grammaire Busse. 964.

Han, G. -— Zie Zedezangen. 260.

Hanappier, J., Leerrede. II. 360.

Hand-A B G (Het) voor Doofetommen. 36.

Handboek d. aardrijkskonde. — Zie Winkler Prins.
U. 40.

— bij de geschiedk. kaart der Nederlanden. II. 1041.

— (Godsd.) voor gevangenen. — Zie Suringar. II. 274u

— d. Hoogduitsche letterkunde. 775.

— (Huishoudkundig). 4.

— voor de vrienden der Zendingszaak. IL 389.
Handboekje (Bijbelsch). H. 907.

— bij de geslaohtsboom d. Stadhouders. IL 67.
-- (Kerkelijk) voor Predikanten. II. 390.

— (Taalkundig). 152.

— voor de zaken der Roomsche Kerk. IL 331.

— voor reizigers n. Nijmegen. — Zie ten Hoet. IL 433.
Hand-Boecxken d. ohristel. gedichten. — Zie Biens. 333.
Handbok för Riksdagman. IL 780.
Handbouoxkin (Der Coopliedê). H. 285.
Handbuch d. Spanischen Sprache n. Literatur. 919.

— d. üngrischen Poesie. 990.

Bandel en BCancleUireolit (I'ï'ederl.). H. 368.
Handel (Den vryen) ter zee. II. 151.
Handel, H., La Bibliothèque royale. IL 458.
Handelinge van de Praedestinatie. H. 365.
Handelingen der Apostelen. Hs. 13.

— d. Apostelen in het Singaleesch. 976.

~ V. h. I— XVnie Nederl. Taal- en Letterkundig
Ck>ngres. 62—64.

— V. d. Kerkeraad der Nederl. Gem. te Keulen. EL 738.

— „ „ len Skandinavischen Kerkdag. H. 785.

— „ „ opzieners d. Gemeente Jesu. IL 360.

— (De) d. Regering en de belangen d. ingnzotnnftn
van Leyden. n. 493.

— V. d. Regering en de Staten-GeneraaL II. 392.

— d. Staten-Generaal over Onderwijs. II. 308.

— V. d. particuliere Z.-H0II. Synode. Hs. 39.

— d. vergadering tot de zaak d. Kerkgezangen. Hs. 39.

— V. h. Nederl. Bijbelgenootschap. II. 390.

— „ „ Genootsch. Kunst wordt door Arbeid ver^
kroegen. 114. II. 973.

— V. h. Prov. Genootsch. voor Kunsten en Wetenschap-
pen in N.-Brabani 121.

— en Meded. d. Mtsch. t. bevord. v. Nijverheid. H. 286.

— V. d. Maatsch. v. godsdienstig onderwijs onder de
sUven. IL 681.

— V. d. Maatsch. d. Nederl. Letterkunde. 112, 113.

— „ „ Alg. Verg. d. Maatsch. Tot nut v. 't AJgo-
meen. 116.

— d. Overijsselsche Vereeniging. H. 627.

Handelmann, H.^ Yorgeschichtl. Steindenkmaler. II.
720.

Zie: Jahrbücher. IL 717.

BCandelsreclit. IL 925.

— (Nederlandsoh). II. 268.
Handhavers (Aan de) der Yreede. 451.
Handius, F., De particulis Graecis diasert 871.
Handleiding v. d. aardrijkskunde van N.-Indië. U. 666.

— bij het Catechisatie-onderwijs. II. 908.

— „ „ Christel onderwijs. — Zie Sannee. H. 907,

— tot de declamatie en mimiek. 718.

289

HANDLEIDING.

J. VAN HARDEKWIJK Bz.

290

M 9»

>» M

n

$»

Haodleiding tot de konnis/ . d. aardbol. — Zie Timmer.
II. 39.

— tot de kennis v. h. B. W. — Zie v. Heusden. II. 266.

d. Nederlandsche munten. II. 73.
y. h. Staatsbestunr. — Zie ten Zeldaro

Ganswijk. n. 277.

— tot de schrijfkunst. 8.

— onderr. v. d. toonkunst. — 5Se Rente Linsen. II. 955.

— V. h. patronaat over de armen. — Zie Oort. II. 292.

— V. kleine kinderscholen. — Zie Visser. II. 315.

— voor den liturg. 234.

— V. h. Museum von Siebold. — Zie Leemans. II. 604.

— (Chronol.) t. d. beoefening d. Nederl. Letterkunde. —
Zie Elberts. 59.

— (Korte) tot het doen van godgel. oefeningen. 9.

— (Nieuwe) tot de manier van brievenschrijven. 182.
Htmdlexioon (Nützliehes) d. Jüdischen Sprache. 776.
Handlingar rorande Sreriges Historia. II. 776.
Handschrift (Königinhofer). — Zie Kukopis. 970.
Handschriften (Kleine dichterlijke). 230, 231.
Handvesten van den Alblasserwaert. II. 446.

— enz. V. Amstelredam. II. 550.

— van Bijleveld. — Zie Pabst. II. 590.

— enz. der stad Dordrecht. II. 452.

— „ van Enchuysen. II. 559.

— M »j Haerlem. TI. 561.

— „ „ Kennemerlandt. — Zie Privilegiën. II. 531.

— „ der stad Leiden. II. 486.

— en onuitgegeven Charters v. Nijmegen. U. 428.

— enz. van den Overwaard. II. 446.

— ende Privilegiën v. Rijnland. II. 444.

— privilegiën enz. van Rotterdam. Hs. 49.

— enz. van Ylaardingen. IL 526.

— van Waterland. — Zie Heinrici. Hs. 51.

— enz. van den Zwijndrechtschen waard. II. 446.
Handzeichnungen alter Meister. Ti. 741.

Hane, J. B. d'. — Zde Archives. II. 977.

Hane, Ph. F., Hist. crit. Angustanae Gonfessionis. n.893.

Hane, P. H., Uebers. d. Mecklenburg. Geschichte.II.744.

Hano-boek (Zwart-). — Zie ABC-boek. 155.

Hanegraaff, A., P. de Leeuw en J. Kros, Beschou.
wing V. d. droogm. v. h. Haarlemmermeer. II. 530^

Hanegraaff, D. — Zie Reg. Tooneel.

Hanewinkel H.Cf., S., Beschrijving van 's Hertogen-
bosch. n. 409.

— Gedachten over de Meierj. H. 409.

— Reize door de Majory. II. 409.

— Overdrukjes.

Hangest, D. M. M. d', d'Yvoy van Mydrecht. —
Zie Yvoy.

Hanka, W. — - Zie Dobrowsky. 961. — Rukopis. 970.

Hanky, V., Polyglotta Eralodvorského Rukopisu. 53.

Hanlo, A. Z., Diasert. inaug. de privilegiis. H. 930.

Hannot, S., Woordenboek d. Nederl. en Latijnsche tale.
47. n. 964.

ECannover (Prov.). IL 712, 1059.
Hanou van Arum, P. — Zie Arum.

Hanraads , E. J., Lijkrede op J. B. van Breo. II. 328.

Hans Michel Goedbloed. 291.

Hansemann's Skrivt (Udtog af D.). II. 785.

Hansen, Die kirchlichen Zustande Schleswigs. H. 718.

Hansen, C. J., Ons Dietsch ofhetNederd. inDuitsch-
land. 817.

— Platduitsch en Noderlandsch. 66.

— Over Roinaard den Vos. 815.

— Reisbrieven uit Dietschland en Denemark. U. 47.

— Noordsche letteren. 849.

— Transvaal of Zuid-Afrika. H. 982.

— Vondel. 94.

— Overdrukjes.

Zie: MiehieU. 557. — Tor£i. II. 64

Hansen, G. P. — Zie Katechismus. 821.

Hansen, M. M., Beitr. z. Beurtheilung d. Sprach-
verhaltnisse d. Herzogth. 8chleswig. 745.

Hansma, D., Uwnk in Lok. 827.

Hanssen Sijffers, J. — Zie Sijffers.

Hansteen, Ghr. — Zie Amdtsen. H. 945.

Hansz, 8. — Zie Seros. IL 939.

Hanszelmann, G. £., Beweiss wie weitd. Romer Macht . . .
eingedrungen. H. 691.

Hantelmann. — Zie Floto. H. 944.

Hantvesten. — Zie Handvesten.

£lanxesteden (VrUe). TL. 747.

Hapdé, J. B. A. — Zie Reg. Tooneel.

Happonoourt de Graffigny, d'. — - Zie de Graffigny.

Haps, P. van, Brieven van minnaars. 356.
Zie: JnvenaÜB. 808.

Haps, P. W. van. — Zie Reg. Tooneel.

Haraeus, F., Annales Ducum Brabantiae. H. 104.

Harde, M. de, Brief a. Mej. E. Wolff geb. Bekker. 671.

Hardenberg, H., Nationaal Feest te Leiden. TL. 483.

Harder , Ghr., De loannis Tzetzae historiarum fontibus
quaestiones selectae. TT. 1028.

Harderad (Histoire admirable du franc). 957.

Harders-etaQe (Het). 283.

Harderwijk, Is. van, Geschied-en letterk. bijdragen. 136.

— (Leven van). Lb. 1848, 46.

Zie: ten Broecke Hoekstra. Hb. 84. — Heems-
kinderen. Hs. 88. — Lat. Ned. Woordenb. Hs.
84. ^ Uitspraak. Hs. 42.

Harderwijk Rz., J. van, [Versch. dichtwerken]. 402.

— Gedichten. Hs. 28.

— Aan Z. M. den Koning. 505.

— Aansporing tot moed en volharding. 505.

— December 1848. 511.

— Inhuldiging van Willem de TTL^. 611.

— Onze Leus. Vaderlandsoh dichtstuk. 502.

— Leven v. R. H. van Someren. Lb, 1851, 69.

— De Lof der schilderkunst. 508.

— Lijkhulde bij d. dood v. Ne6rl. Koningin. 508.

— Lijkdichten. 566, 570, 573.

— Redevoeringen. 720.

— De Schim v. Willem de Ie. 505.

— Van Speyk. 502.

— 25e Verjaring v. d. Slag bij Waterloo. 509.

19

291

J. VAN HABDEBWI/K Bs. — J. HABBIS.

292

Harderwijk Bz., J. van , Verslag betreffende Jacob y.
Maerlant's bijbehertaling. 579.

— (Leven van). Lb. 1859, 87.

— Overdrakjes.

Zie: van der Aa. 68. — Eathytnia. 130. — Franklin.
641. — Letteroefeningen. 126.

Harderwijk , K. J. R. van (Leven van). Lb. 1861. 37.

— (Levensbijzonderheden van). Hs. 54.

— Leven van A. J. van der Aa. Lb. 1857, 35.

— „ „ Q. M. R. Ver HaeU. Lb. 1860, 453.

— Naamlijst der predikanten te Rotterdam. U. 533.

— Register op de Jonge Nederl. Zeewezen. Hs. 44.

— Overdmkjes.

Zie: van der Aa. II. 66. — Bosscha, il. 804. —
Parthenopeus. Hs. 10.

Hardeveldt, A. van. De Joodtsche Repnblyk. II. 182.

— Kerkelijk pleydoy. ü. 373.

— Leerrede bij herstel nit krankheid. 729.

— Vriendelijk onderricht a. d. Christen Waereld. 459.

Hardeveldt, S. van, Voorbereiding tot de a. s. Kerkher-
vorming, n. 37.

Hardrijderij op schaatsen te Jonre. 425.

Hardt, Vocalismus d. Saner-Mnndart. 774.

Hardt, H. von der, Historia longa veritatis mille an-
nornm etc. 23.

Harduyn, J. de. Uitgelezen Dichtstukken. 322.
Zie: Hago. 649.

Hardy, A., [Verschill. dichtwerken]. 375.

Haren, J. J. van,geb. Beanmont, De Proclamatie. 484.

Haren, O. Z. van (Werken betreffende). 79.

— Derde Dednotie. 79.

— Dichterlijke werken en leven. 230.

— [Verschill. dichtwerken]. 371, 373.

— Brieven. 109. Hs. 61.

— Gevoelens v. e. HoUandsch Patriot. II. 182.

— Lijkreeden over Willem de IVe. EL. 187.

— Mengelwerken. H. 182.

— Nationale leerreden. Hs. 32.

— Nienw-jaars brief aan mijn jongste zoon. II. 300.

— Proeve van een Nation. zeedelijke leerrede. H. 198.

— „ op de levensbeschrijving d. doorluchtige
mannen. II. 663.

— Proeve van Nederd. treurspellen. XVil.

— Proeven, voor Nederl. tooneei. XVII.

— Van Japan. II. 862.

— Zedige aanmerkingen. H. 618.

Zie: Pindams. 297. — Pope. 811. — Reg. en
Soppl. Reg. Tooneei.

Haren, W. van (Werken betreffende). 79, 370.

— Dichterlijke werken en leven. 230.

— [Verschill. gedichten]. 369 , 370.

— Aan de Koninginne van Hongarije. 450.

— „ „ Gr. Brittanische Natie. 450.

— „ Z. „ „ Majesteit. 451.

— Brieven. 109, Hs. 61.

— Een man van eer. 450.

— Gezang aan het vereenigde Nederland. 450.

— O, Gij die met den naam van Patriot wilt pralen. 450.

— Twee lierzangen. 452.

Harenberg, J. C. — Zie Schrader. H. 3.

Hareniana, Brieven van W. en O. Z. van Haren. 109.

Harff, A. von, Pilger&hrt. II. 41.

Harinckman^ P., Confessien ofte Bekentenissen. IL 575.

Haring, N., Oude-vier-baeck. 439.

Haring van Harinxma. — Zie de Quevedo. 626, 627.

Harings, W., ïtlycke forteltjes. 825.

Harkenroth, E. F., Brief a. M. Tydeman. Hs. 61.

Harkenroth, I. E. — Zie J. I. Harkenroth. IL 715.

Harkenroth, J. L, Oostfriesche oorspronkelijkh. II. 714.

— Oostfriesche watersnood. II. 715.

Harkenroth, I. Y., Brieven. Hs. 61.

Harlaeus, L. — Zie Catechismus. H. 902.

Harlequin (Amsterd.) m. d. Haagsche Scharmous. 283.

— ... met zijn larekiek. — Zie Pook. 444, 447.

Harles, T. O. — Zie Schwarzius. IL 14.

Harless, H., Humanitatsbildung. II. 919.

Harlees, W. — Zie: Arohiv. H. 727. -~ Zeitadirift.
n. 731.

Harleville, J. F. Collin d'. — Zie CoUin.

HarUngen, E. van, Brniloftdicht. 541.

Harlingen, M. van. — Zie Duysendpond. 532.

Harlingensius, P. — Zie Houwaert. 319.

Harm op en bal, — op vreyersvouten, — op Wedder-
mark. 175.

Harmansz, H. — Zie Sententien. II. 136.

Harmen Kroon, J. van. — Zie Kroon.

Harmer, T., Verklaringe v. Salomons Hooglied. IL 889.

Harmes geb. Koolaart, P. E., Brieven. Hs. 85.

— Grafdicht. 565.

Harmodius Friso. — Zie P. Vreede.
Harmonie (Geestelyoke). 264.

— in de boekdrukkunst. — Zie Minkman. IL 962.

Ham, W. J. van. Het Geslacht Stalport ▼. d. Wiele.
n. 72.

— Hans-Jovis! 640.

— Iets over Everardus Aeidanus. II. 71.

— Vlugtige blik op Vianen. H. 526.
Harp (De Christelijke). 223.

Harpe (De gulde). 251. II. 990.
Harpe (De la). — Zie Laharpe.
Harpentoonen (Uitheemsche). 295.
Harpestreng, H., Dansk Laegebog. 860.
Harp-gezangen (De Koninglyke). 246.
Harpliederen (Koninklyke). 245.
Harpocrates ofte den Swygaert. 701.
Harpoen voor den . . . schouwburgschender. VI.
Harp-sangen (Davids) [in proza-vertaling]. 690.
Harpzangen (Koning Davids). ^241. 244. 246.
Harrebomée, P. J. (Leven van). Lb. 1881, 125.

— Bedenkingen op Laurillard's Bijbel- en Volkstaal.
172.

— Spreekwoordenboek d. Nederl. taal. 169.

Zie: van Alkemade. Hs. 77.

Harrewijn, J. — Zie Spotprinten. H. 161.

Harris, J., Hermes etc. [en verschill. yertalingen]. 29.

— Oratio in laudem sobrietatis. U. 1030.

293

J. HABKIS. — Ij. f. JT. HASSBLS.

294

Harris, J.^ Three Treatises. 847.

HaniBfloii, M., Hise . . of the English Langaage. 832.

Harrowing (The) of Heil. 844.

Hancamp, Wed. yan, Grafdicht. 570.

Harsdorfer. — Zie Schouw-plaets. 628.

Harsireldt, D. — Zie Beg. Tooneel.

Hart, F. TVillemaz. van der, Nieawe Eatwycker
ohristelycke zeevaart. 261.

Harten , H. W. — Zie Tijdschrift. H. 309.

Harter, A. M. — Zie Gronoviiifl. 892.

Hartevelt, J)., HeTinneringen uit Algiers. II. 869.

— Industrie en poëzie, ü. 1053.

— Le mouvement Flamand. 66, H. 966.

— Onze Kweekschool ▼. Zeevaart II. 509.

— Vichy. n. 832.

— Overdrukjes.

Hartevelt, J. — Zie van Lelyveld. II. 480.
Hartig, Franz von (Biographie seiner Exoell.). II. 739.
Hartigveld, J. (Lijkrede op). 729.
Harting, D., Een arme kinderschool. II. 559.

— Leven van Q. Vissering. Lb. 1870, 479.

— De Munstersche furie. II. 726.

Zie: Schaff. II. 700.

Harting, P., L'appareil épistemal d. oiseaux. II. 952.

— Het eiland Urk. II. 535.

— Gedachten o. h. Hooger Onderwijs. II. 319.

— Chr. Huygens . . . geschetst. 81.

— Mémoire s. l. genre Potérion. Ü. 950.

— Overdrukjes.

Zie: Noord en Zuid. 182.

Hartius, O., en J. Gomans, Propositie. U. 122.
Hartjesdag (De Haariemsche). 283.
Hartioop, Elizab. — Zie Keg. Tooneel.
Hartman Jz., H. G., Het bestaan der ziel. II. 897.

— Enschedé^s bloei en verwoesting. II. 636.

— Gedenkschrift v. h. Blaaubeenfeest. n. 576.

— De Hoofdelijke omslag. II. 577.

Hartman, J. G., Primitiae poetioae. 898.

Hartman Drabbe, A. H., Ophelderingen. II. 463.

Hartmann von Aue, [Yerschül. werken]. 790.

Zie: Greith. 779. — Leseboch. 778. — Samlnng.
779. -- Volksbücher. 809.

Hartnaocius, D. — Zie Micraelius. II. 26.

Hartog, J., (3ods weldadigheid. II. 1046.

— Leven v. J. Honig Jnz. Jr. Lb. 1871, 89.

— De Oranje-predikanten. U. 208.

— „ Patriotten en Oranje. II. 182.

— Rg^en en armen. IE. 293.

— De Spectatoriale geschriften. 61.

— Overdrukjes.

Hartogh, F. A. de. Bij den Watervloed v. 1809. 489.

— TreuTsangen op Leydens ramp. 488.

Hartogh, J. de. Lijkrede op F. J. Mitzen. 730.

Hartogh, L. de. — Zie Jorissen. II. 556.

Hartogh Heys van Zouteveen, H., Bijdragen tot de
Statistiek v. Drentiie. n. 654.
Zie: Volktslmanak. U. 658.

Hartsen, A. — Zie: Burman. II. 993. — Eerzuil.
453. — Gedenkteeken. 454, 455. — Reg. Tooneel.

Hartsen, C. — Zie Gedenkschrift. II. 555.

Hartsen, F. A., Beschouw, over het Catholicisme.II.386.

— Het empirisme van C. W. Opzoomer. II. 916.

— De Hoofdkenmerken d. volmaakte taal. 33.

— Inleiding tot de wijsbegeerte. U. 910.

Hartsgedachten (Batavische). 455.

Hartsinck, J. J., Yerkiesing v. Vlag-officieren. 451.
Zie: G. Hartsinck Jaz. 564. — Pleidooyen. 228. ^
Reg. Tooneel.

Hartspieghel. — Zie H. L. Spieghel 320.

Harttenroth, J. J., De vrijheid aan Nederl. gewaa-
pende Burgeren. 474.

Hartwech, A. — Tóe Copie. II. 367.

Hartzveld, W. — Zie Bundel. XIV.

Harwioh, M., Orator Belgico-Latinus. 716.

Harzheim, J., Inscriptionis Hersellensis Ubio-Romanae
explanatio. H. 731.

Hase, G. A., Gonfessio fidei Ecclesiae evang. II. 894.

— De jure eodesiastioo comm. historici. U. 930.

Hasebroek, E. J. [VersohiU. romans]. 678.
Zie: Toont. II. 984.

Hasebroek, J. P., [Verschill. dichtwerken]. 412.

— Alle dingen vernieuwd. II. 546.

— De blijde boodschap. 724.

— Feestcantate b. d. opening d. Universiteit v. Amster-
dam. IL 1005.

— QodB stem in den watervloed. IL. 256.

— Zestal leerredenen. 724.

— Leven v. H. J. Koenen. Lb. 1875, 105.

— „ „ W. R. Veder. „ 1883, 117.

— Waarheid en droomen door Jonathan. 642.

— (Leven van). — Zie J. ten Brink. II. 1063.

— Overdrukjes.

Zie: Apostelen. 288. -— Ds Costa. 404. — Fantssit. II.
984. — Koenen. 269. — Nienwjsarwenichen.
528, 624. — Potgieter. II. 778. — Proza en poesy.
184. — Thomas h, Kempis. 647. IL 1012. —
Toespraken. II. 605. — Voor visschers gevan-
gen. 184. — de Vries. II. 967. — Vrouwen
(Btjbelsehe) 282. — Woorden. II. 968.

Haselbekius, J., Metamorphoeis Ghristiana. 335.

Haselhoff , H. W., De Sjnode van 1844. ü. 319, 384.

Hasenloffius, G. S. — Zie Freinshemius. II. 689.

Hasse, F. Gh. A., Das Augusteum zu Leipsig. II. 740.

— Quantum geographia uovissimis periagesibus.. ex-
positio. IL 39.

— Typographiae Lipsiensis . . . historia. 15.
Hasse, J. — Zie Scriptores. U. 709.

Hasse, J. C, Griech. u. Lat. Grammatologie. 869.

Hasse, P. — Zie Stadtbuch. II. 720.

Hassel, D. van. Grafdicht. 567.

Hassel , P., und Vitzthum vonEckstadt, Zur G^eschichte
d. Türkenkrieges. II. 857.

Hasselaer, G. N. P., De juribos quibusdam singu-
laribus Acad. Lugd. Batavae. II. 499.

Hasselman, J., Grafdicht. 577.

Hassels, L. F. J., Dichterlijke uitnoodiging. 210.

— [Versohill. dichtwerken]. 419.

Zie: Keurgarve. 226.

2D5

A. YAH HASSfiLT. — P. HAVEBSCHKIDT.

296

Hasselt^ A. van. — Zie Bormans. 946.
Hasselt, A. L. van. — Zie Bijdragen. 997.
Hasselt, 6. van, Arnhemsche oudheden. II. 424.

— Bijdragen voor den Burg v. Nijmegen. II. 433.

— Brieven. Hs. 61.

— Eerste vaderlandsche klugtspelen. III.

— Geldersche bijzonderheden. II. 415.

— „ Elaarbanken. II. 431.

— Het Hertogrijk v. d. Hertog v. Gelre. II. 416.

— Het hxna van Marten v. Rossum. II. 434.

— Over de Jacoba's kannetjes. U. 75.

— Kronijk van Arnhem. U. 433.

— Oorsprong v. h. Hof v. Gelderland. II. 418.

— Het oorspr. schilderij v. Earel v. Egmond. IL 416.

— De potestate legislatoria. II. 417.

— „ recensie v. d. Vad. Biblioth. herdrukt. II. 436.

— Rozendaal. II. 436.

— Stof V. e. Geldersche historie d. Heidenen. II. 416.

— Overdnikjes.

Zie: Apologie. II. 117. — Blad wQzer.Hs. 47.— Brie-
ven. II. 429. — Charterboek. Hs. 47. — Kilianos.
166. — Spreekwoorden. Hs. 77.— Stakken.I I.IOI.

Hasselt, J. C. van. Brief a. M. Tydeman. Hs. 61.

— De precarüs, vulgo de Beden. U. 96.

Zie: ?an Swinderen. II. 968.

Hasselt, I. J. van, Brieven. Hs. 61.

— Beschrijving d. stad Bommel. II. 437.

— Eenige rechten van vreemdelingen. II. 266.

— Noodzakelijkheid v. h. schouwen d. doode lighamen.
II. 938.

— Oorsprong ... v. d. criminele jurisdictie. II. 373.

— Scholia ad Beformationem Comitatus Zutphaniae.
n. 433.

— Yerh. over de aanzegging des doods. IL. 374.

— „ „ het consent en auctoriteit. IL 364.

Zie: BeschrQving. II. 416.

Hasselt, J. W. van, Aan mijne landgenooten. 476.

— Grafdicht. 573.

Zie: Reg. TooneeL

Hasselt^ L. van. Verslag omtr. oude Archieven. II. 583.
Hasselt, N. van. De Kon. Militaire Academie. IL 408.
Hasselt, S. F. van, Aischeidleerrede. 739.
Hasselt, W. J. C. van. Brieven. Hs. 61.

— Grafdicht. 564.

— Leven van J. P. van Walree. Lb. 1849, 103.

— Lijsten d. uitgaven v. d. Mtsch. v. Nijverh. II. 287.

— Toast aan de Marine. 499.

— Vianden. IL 768.

— Welkomstgroet a. d. HoU. Maatschappij. 499.

— (Leven van). Lb. 1864, 168.

— Overdnikjes.

Zie: Gids (De). 130. — Sandra. II. 548. —Wet.
365, 271, 813. — Zambag de Koesfelt. IL 529.

Hasselt, J. C. Gopes van. — Zie Copes.

Hassler, K. D. — Zie Saüer. 773.

Hatin, E., Bibliogr. d. 1. presse périod. Franpaise. 30.

— Les Gazettes de Hollande. 30.

— Histoire de la presse en Franoe. 19.

Hatoulet, J. — Zie Proverbes Béarnais. 938.

Hattem, P. van, Den val van 'swerelts af-god. 78S.

Hattemer, H. — Zie Denkmahle. 780.

Hattink, R. E., Reg. op het Oud- Archief van Oot-
marsum II. 638.

Zie: Acta. 11. 1066.

Hattum, A. van. — Zie Ck)rver.

Hattum, B. J. van, Geschiedenis v. Zwolle. II. 638.

Hattum, M. van. — Zie Reg. TooneeL

Hauber, E. D., Historie d. Land-Charten. U. 40.

Hauoh, J. C, Nordische Mythenlehre. II. 775.

Hauer, F. von. — Zie Mittheilungen. IL 753.

Hauff, W., Werke nebst Biographie. 803.

Hang, G. F., Brieven uit Amsteldam. HL

Haupt, E. F. — Zie Goethe. 801.

Haupt, J. L. — Zie Magazin. II. 709.

Haupt, M., Overdnikjes.

Zie: Blatter (Altdeatsche). 778. — Gottfried von
Neifen. 798. ~ Hartmann von Aue. 790. —
Konrad von Wfirzburg. 796. — Lachmann. 878. —
Radolf von Bms. 798. — Zeitschrift. IL 695.

Hans , F. M. A., De oomitiis universalibus Imperii Rom.
Germ. U. 1058.

Hauschild, F. C. F., Carmina omnia. 900.

Hauschild, J. L., Gerichts-Verfassung. IL 704.

B[Au.8sa-taal. 987.

Hanssen, G. R., De daro libro, der Weiss Kvnig. 789.

Haute! , d', Dictionnaire du bas-langage. 937.

Hauteroche, N. Ie Breton de. — Zie Reg. en Snppl.
Reg. Tooneel.

Havard, H., Amsterdam et Venise. II. 548.

— L'art et les artistes Hollandais. II. 335.

— La Hollande pittoresque. II. 403.

Zie: Hartevelt. II. 966.

Havart, D., Bruiloftdicht. 536.

— Grafdicht. 568.

— 150 Grafschriften. 561.

Zie: S. Havart. 584. — Ovidias. 802.

Have, J. van der, Filips van Mamix. 85.
Haven (De) en Straat v. Gibraltar. II. 848.
Havenboorgh, P. van, Schriftuerl. Liedtkens. 353.
Haverkamp, G., Lijkrede op D. Grimes. 738.
Haverkamp, J., Bruiloftdicht. 546.

— Onderzoek over de Ned. Tooneelpoëzy. II. 957.

Zie: Reg. Tooneel.

Haverkamp, S. (of Hawerk&mp), Oratio. 869.

— Zegezang. 443.

Zie: Crncios. 681.

Haverkorn Wz., W., Hilverbeek. 386.

— Grafdichten. 563, 569, 571, 577. IL 1008.
Haverkorn de jonge, W., Afscheidsgroet YI.

— Dankbetuiging. VI.

— Grafdicht. 566.

Zie: Reg. Tooneel.

Haverkorn van Rijsewijk, P., De oude Rotterdamsohe
Schouwburg. CCLIX,
Zie: Verslag. II. 638.

Haverschmidt, F., Familie en Kennissen. 687.

— Snikken en Grimlachjes v. Piet Paaltjens. 433.

— Overdrukjes.

Zie: ten Brink. 11. 1068. — Landjuweel. 184.

297

B. HAVESTADT. — HEEB.

298

Havestadt, B., Chilidügu s. Rea Ghilenses. 1004.

Hayins, J. — Zie Reg. Tooneel.

Hayins, M.^ Maeghde-klachten. 335.

Havre, O-, van. — Zie Chronyck. IL 796.

H. A. V. W. — Zie Rhythmomachiae. II. 941.

flawaUscb. 1004.

Hawawens^ C. van, Vermakelijlc Jooden Concert. 442.

Hawerkamp. — Zie Haverkamp.

Hawke. — Zie Bene. 949.

Hayden, F. V. — Zie Reporta. II. 875.

Haye (La) par un habitant. — Zie de Fonseca. IL 458.

Hayens, R., Lijkrede op J. Rotteveen. 731.

Haymo Halberstaiensis, Histor. Eccles. breviarium. 831.

Hayne, Th., Linguarum cognaüo. 37.

Hazart. — Zie Reg. Tooneel.

Hazeu Czn, J., Heerlijke gevolgen. II. 1015.

— Heidelbergsche Catechismus. 265, 389.

— [Verschül. Einderwerkjes]. 710.

— Liederen v. d. huisselijken godsdienst. 268.

— De onderwijzende landman. II. 290.

Zie: Nieuwjaarwenachen. 623. — Reg. Tooneel.

Hazlitt, W. Carew, CoUection and Notee. 843.

— Handbook to the . . . Literature of Gr. Britain. 842.

Zie: Ënglish PUys. 843. — Randolph. 847. —
SackÜDg. 847.

H. B. — Zie H. Borrebagh. — Heidanus. 525.

H. C. A. — Zie H. C. Agrippa.

K C. H. — Zie Reg. Tooneel.

H. D. — Zie H. Doedijna.

H. D. G. — Zie Reg. Tooneel.

H. D. 8. — Zie Buuren-dochter. 820.

Hebei, J. P.^ AUemannische Gedichte. 771.

— Auswahl von „ „ 771.

— Gedichten [vertaling in 't Nederlandsch]. 310.

— De Nachtwacht enz. 310.

HebreenwBob. 981.

Hécart, G. A. J., Dictionnaire Rouchi-Fran9ais. 939.
Zie: Senrentois. 939.

Hecht, ï". — Zie Beitrage. II. 755.

Hecht, F. A., Nachrichten von D. G. J. Hübler. 752.

Hecker, A., De oratione in Eratosthenem trigintavi-
mm Lysiae falso tributa. 876.

Hecker, J. F. C, De Danswoede. II. 88.

Hecker, W., [Verschill. dichtwerken]. 416.

— De Alcibiadis moribus rebusque geutis. U. 859.

— Dichtreg. b. d. onth. y.h.Monum. teHeiligerlee.520.

— Leven van A. L. Lesturgeon. Lb. 1879, 153.

— „ „ H. Riedel. Lb. 1872, 17.

— Strafdicht aan J. van Lennep. 556. II. 81.

— Toespr. t. opening d. reunie v. oud-studenten. II. 650.

— Verouderde woorden uit de Staten-vertaling v. d.
Bijbel. 164. 586.

Zie : Feestzangen. 512. — Grnno. 131 . — Lestargeon.
415. — LaloCi. 400. — Mengelwerk. 231. —
Poezy (Viaamsche). 226.

Heda, W. (of G.) — Zie de Beka. II. 584.

Heden (Het) voor Nederland. 465.

Hedenus, A. G., Graeciae antiquam gloriam yindi-
canti sacrum. 899.

Heeckel voor het . . . onnut discours. II. 166.

Heeckeren, A. R. van, Brief a. M. Tydeman. Hs. 61.

Heeckeren, £. L. Baron van (Lijkrede op). 729.
Zie: Conradi. li. 679.

Heeckeren, J. A. F. L., De grootste vijandin des
vaderlands. 419.

Heeckeren, L. A. J. van. Vertaling v. h. Evangelie
in Zutfens dialect. Hs. 6.

Heeckeren, L. A. J. H. van, Overdrukjes.

Heeckeren tot Keil, G. van, Spec. inaug. II. 155.

Heeckeren tot Keil, J. D. C, Spec. inaug. II. 924.

Heeckeren van Nettelhorst, A. J.H. W. van. De univer-
sitatibus q. vulgo Markengüuootsch. dicuntur. II. 264.

Heeckeren tot Suideras (van), Apologie. II. 221.

Heeckeren geb. v. Westreenen, A. J.., Brief a. M.
Tydeman. Hs. 61.

Heekeren, J. van. — Zie Kronenberg. II. 506.

Heel, J. P. van, Proeven v. Nederl. gedichten. 477.
Zie: Dichtproeven. 231.

Heel-konst (De kwyiiende Amsterdamse). 448, 449.

Heeln, Jan van. — Zie Jan van Heelu.

Heeros (Baron de). Brief. Hs. 71.

Heems, A, Bijbelpoezy. 366.

— Grafdicht. 565.

Zie: Reg. Tooneel.

Heemskerk. — Zie Paarlen. 224.
Heemskerk, A., Reisindrukken. U. 679.

— De wijzen van levering. II. 270.

Heemskerk, J. van, Batavische Arcadia. II. 439.

Zie: Bray. 276. — Gedichten. 224. — Minne-Kond.
318, 706. — Reg. Tooneel.

Heemskerk Az., J., Eigendom v. voortbrengselen v. d.
geest. 19.

— Leven v. W. J. C. van Hasselt. Lb. 1864, 168.
J. M. de Kempenaer. „ 1870, 559.

>f

M

M

M

M. Stuart. 91.

— De Montesquivio. II. 928.

— De Praktijk onzer Grondwet. II. 278.

— Overdrukjes.

Zie: Tydeman. IL 293.

Heemskerk Bz., J. (Leven van). Lb. 1882, 3.

— Leven van G. de Clercq. Lb. 1858, 276.

Zie: Gids (De). 180.

Heemskerk Reiniersz., R. van. Naamlijst v. genea-
logien. n. 63.

Heemskerk, W. van, Bruiloftdicht. 550.

— Grafdicht. 567.

Zie: Nederlandt. 436. — Reg. Tooneel.

Heemskinderen (De Vier). 201, 694, Hs. 10.
— - (Fransch volksboek). 947, 968.

— (Hoogd. „ ). 809, Hs. 33.
Heemstra, B. T. van (Leven van). Lb. 1879, 219.
Heemstra, J. — Zie Schaaf. H. 1005.
Heemstra, S. Baron van (Leven van). Lb. 1865, 180.
Heeneman, G., Brieven. Hs. 61.

Heeneman, H. Ph., De precarüs Comitum. U. 97.
Heer (De) is Koning. — 2^0 Way (Lewis). 654.

— (Een Stichtsch). — Zie P. Paulus.

— Janus Janus-zoon (De). II. 225.

— Poütieke Blixem (De). U. 225.

299

P. o. C. V0B3SBLKAV DE HSBB. — H. f. VAN DSB HEIK.

300

Heer, P. O. C. Vonaelman de. (Leven ene. van). 79.

Heerd (Bond den). 134.

Heeremiet, H. (Lofrede op). 79.

Heeren (Aan de), goede vronden... de Prelaten,
n. 124.

Heeren, A. H. L., Andenken an J. F. A. Kirsten. 753.

— De chori Graeoomm tragici natnra et indole. 873.

— Einfluss d. Normannen anf d. Frans. Spraehe. 925.

— Geschiedenis d. classische literatuur. 867.

— Handboek d. geschiedenis d. oude staten. U. 13.

— (Latijnsch gedicht aan). 907.

— Ueber meiue Studiën d. alten Indiens. U. 865.

— TiberiuB en Cajus Graochus. II. 853.

— (Levensschets van). 752.

Zie: Pertz. II. 818.

Heeren, R. — Zie Suppl. Beg. Tooneel.

Heerenveen één en onverdeeld. 11. 623.

Heereveen, J. J. van Eybergen geb. — ZieEybergen.

Heering, P., Overijsselsche vertellingen. 174.

Heeris, F. J., Caoographie. 160.

Heerkens, F. P. A., Overdrukjes.

Heerkens, G. N., Iconee. 898.

Zie: Eginhard. II. 17. — Hammink. 908.

Heerkens, J. N. J. (Leven van). Lb. 1868, 124.

Heerlijkheden van Leiden. Hs. 49.

Heerlijkheid van der Vere. Hs. 52.

— (De) der nieuwe bedeeling. — Zie Wormser. 656.

Heerlykheit d. Eercke. — Zie Vondel. 328.

Heerman, F., Guldene Annotatien. 657, 658. II. 1013.

Heerman, J. — Zie Daudiguier. 664. — Reg. TooneeL

Heer-oom met de gard en de hoere-waardin. 379.

Heersch- en plonderzugt (De) d. Engelschen geros-
kamd. 484.

Heerspink, J. B. F., De godgeleerdheid en hare be-
oefenaren aan de Hoogesch. te Groningen. U. 649.

Hees, C. M. van. — Zie Schaefer. 751.

Hees, P. M. G. van. De juris absoluti usu. II. 930.

Hees van Berkel, J. I. van, Beschouwing d. vroegere
wetgevingen omtrent den handel. II. 270.

— Beschouw, over een Wetb. v. regtspleging v. h.
krijgsvolk te lande. U. 302, 305.

— Betoog d. noodzakelijkheid. II. 252.

— Bronnen v. h. Nederl. Staatsregt H. 238.

— Iets betreffende de regten d. Ingelanden v. Rijn-
land. U. 444.

— Iets over de wel^ving op het tweegevecht. II. 927.

— (Leven van). Lb. 1855, 70.

— Nederland voor en na de Fransche omwenteling.
n. 253.

— De nobilibns ac urbium delegatLs. II. 96.

— Proeve v. e. Ontwerp Wetb. v. Strafrecht. II. 306.

— „ eener beschouwing over geschiedenis. II. 91.

Hees van den Tempel, J. J. van. Stelsel d. gemeen-
ten. II. 802.

Heeaoh, G., Ueber Spraehe und Yersbau. II. 1026.

Heese, N. van. — Zie Peterssen. 648.

Heffter, L., Overdrakjes.

Heffter, M. W., Gkeohiohte d. Latein. Spraehe. 877.

Hefner, J. von, Rom.-Bayerische Inschriften. IL 851.

— De statuis viris illnstribuB. H. 850.

Hegenitius, G., Itinerarium Frisio-HoUandioiun. IL 48.

Hegewald, L., Die Sprachen-Scala d. Abendl. Völker. 41

Hegewisch, D. H., Geschichte d. Engl. Parlementa-
beredsamkeit. 833.

Hehn, V., Eulturpfianzen u. HAusthiere. IL 947.

Heiberg, J. L. — Zie Reg. Tooneel.

Heibloc^, J., Farrago Latino-Belgica. 345.

Heidanus, A., Gonsideratien. U. 499.

Heide geb. Hubcher, A. van der. — Zie Gedenktee-
ken. 454.

Heide, O. van der. — Zie Martini. 259.

Heidegger, J. J. — Zie Reg. Tooneel.

Heidel, W. E. — Zie Trithemius. 10.

Heiden, J. van der. Klaagliederen v. Jeremia. 350.
Zie: Reg. Tooneel.

Heiden, S. van der, Bruiloftdicht. 536.

— Nederlands helden-lof. 441.

— Oranjelof. 442.

Heiden Hompesch (van), Brief. Hs. 61.

Heiden Hompesch , J. S. A. Gravinne van (Lijkrede
op). 729.

Heije, J. P., [Verschill. dichtwerken]. 410, 411.

— Een Feestdag v. h. Volks-zang-onderwijs. IE. 328.

— Kindergedichten en kinderliederen. 428.

— Eene levensvraag v. oogenblik en toekomst. II. 292.

— Liederen v. h. feest d. Zangschool. 519.

— Metrische vertalingen. 308.

— Nederlandsche liederen. 294.

— Novemberliedjes. 517.

— De uitkomst der stemming. IE. 257.

— Uw Koningrijk kome. 268.

— Volks vermaak middel tot volksgeluk. IL 88.

— Volkswijsheid en Staatsmanskunst.. H. 257.

— Zangen vergadering Nut v. 't Algemeen. 509.

— (Leven van). Lb. 1877, 43.

— Overdrukjes.

Zie: Gesangen. 619. — Maria. 307. — MuKem (De).
129. — Nederlanden (De). II. 86. — Nieaw-
jaarwenBchen. 688. — Proxa en ]H)eiie. 184. —
Redevoeringen. 116. — von Schiller. 809. —
Schuyt. II. 828. -^ Viotta. II. 828. — Voor
visachers gevangen. 184.

Heijendal, J., Brief a. M. Tydeman. Hs. 61.

Heijting, P., De leerplicht. II. 314.

Heilgroete aan W. G. H. Friso. 454.

Heiligerlee (Werken over den slag bij). IL 112, 113.

Heilman, L. — Zie Tollens. 506.

Heilmann, N. L. — Zie Rein. 752.

Heilo, Frederik van. — Zie Frederik.

Heilwenschen ens. v. d. Kamer der Goudsbloemen. 220.

Heim, A. van der. De injustitia populorum. H. 497.

Heim, A. J. van der. De A. Heinsio Consüiario. H. 173.

Heim, H. J. van der, Eene aanteekening. II. 315.

— Gemeentebelastingen. II. 282.

— De legationibus k O. Beuningio gestis. II. 144.

— Leven v. J. A. Baron v. d. Heim y. Duyveodvke.
Lb. 1872, 119.

301

H. J. VAN BIB HSIK. — O. G. HELDRING.

802

Heiin , H. J. van der. Leven v. W. L. F. C. Ridder v.
Rappard. Lb. 1868, 25.

— Onze vroegere scheepvaart-wetten. II. 925.

— Overdmkjes.

Zie: Heindos. II. 172.

Heim, J. van der. Briefen. Ha. 61.

Hoini van Duyvendyke, J. A. van der (Leven van). Lb.

1873, 119.
Heim, J. D. van der. De aquae superfluae. II. 298.
Heim, W. — Zie Abbildungen. II. 744.
Hoimenberg Cz., C. H. van, Leerr. bij 25-j. predikd. 729.
Heimenberg PFz-, C. H. van. — ZieP. vanHeimenberg.

584.
Hein, G. H., Leerrede t. bevest v. A. de Koning. 730.

— Yereering d. nagedachtenis v. B. van Wijk Jzn. 95.
Heine, H. (Geschriften over). 752.

— Liedjes en Verhalen. H. 993.

— Memoiren u. neagesammelte Gedichte. H. 1024.

Zie: de Bannlle. 927. — Jaubert. 927. — Selden.
IL 1022. — Reg. Tooneel.

Heineroeyer, D. U., Aani verblijfNederland.Hs. 53.

— Bibliographie v. Nederl. geschiedenis. Hs. 39.

— Brieven. Hs. 71.

— Das gelehrte Batavien. Hs. 54.

— Literarische Notizen. Hs. 33.

Zie : Tan den Berg. Hs. 67. — van Kinsbergen. H8.66.

Heineoius, J. Ot., Antiqnitaies Germanicae. U. 701.

— Elementa juris Germanici. H. 701.

Zie: Corpus Jnris. II. 702.

Heineken, E., Bmiloftdicht. 535.

Heinicke, 8., Wichtige Entdeckungen u. Bey trage zar
Seeienlehre u. zar menschlichen Sprache. 30.

Heiniic van Aken, Die Kose. 208.

— Koman v. Heinrio en Margriete v. Limboroh.
202, Hs. 10, Hs. 86.

Zie: Gedichten. 200.

Heinric en Margriete v. Limboroh. 202, Hs. 10, Hs. 86.

Hfiinrich, C, Schwedisch-Dentsches Handwörterb. 51.

Heinrich, C. G., De Idumaea ejusq. vastatione. II. 863.

Heinrieh von Freiberg [of Friberg], Tristan. 796.
Zie: Gottfried von Strassborg. 791.

Heinrich von Momngen. — Zie Michel. 752.

Heinrich von Bngge. — Zie Schmidt. 754.

Heinrich von Yeldeke, heraasg. v. L. Ettmüller. 791.

— Sinte Servatius legende. 206.

Zie: Gedichte. 779. — Samlang. 779.

Heinrich Jnlios von Brannschweig, Schaaspiele. 805.

Heinrich (Der arme). — Zie Samlang. 779.

Heinrichs, J. H., Comm. de aacta sensim per provi-
dentiam divinam humani generis felicitate. Ii. 1.

Heinrid, A., Handvesten v. Waterland. Hs. 51.

Heinrik von Alkmar, Reineke Fachs. 814, 815.

— Heintje de Yob. II. 1024.
Heins. — Zie H. E. Beunke.

Heinaios, A. (Archief v. d. Raadpensionaris). U. 172.
Zie: Corrcspondanoe. II. 176. — yan der Heim.
U. 172.
Heinsius, D. [Verschill. dichtwerken]. 323.

— Aoriacos s. libertas Sancia. 894.
^ Grafdicht. 569.

Heinsius, D., Rerom ad Sylvam Dacis... historia.
n. 411.

Zie: Bruyloft Dichten. 274. — Joannes Seoandas.
n. 899. — Michaëlis. 872. -- Saadi. 627. —
de Saluste. U. 994. — Scaliger. 890. — Reg.
Tooneel.

Heinsias, F. A., Aliqua Latine dici, negari difficilios
quam adfirmari. 877.

Heinsias, N., Brief a. I. Gruteros. Hs. 61.

— Den vermakelyken Avantarier. 666.

— L'avantorier HoUandais. 666.

— Don Glarazel de Gontarnos. 666.

Zie: G. C. en J. in de Betonw. II. 488.

Heinsias Dz., N., Poemata. 895.

— Itaüca. 895.

Heinsias, Th., Kleine Deatsche Sprachlehre. 760.

Heinze, K. T. — Zie Bragur. 737.

Heinze-Berg, H., Bmiloftdicht. 647.
Zie: Heye. 410, 411.

Heinzel, R., Stil der altgermanischen Poesie. 740.
Zie: Notker. 788.

Hoinzelein von Konstanz. 796.

Heinrias, J. M., Delectus Fabulanun aliqnot Lessingii.
800.

Heir (The). — Zie Engl. Plays. 843.

Hekeldigt voor J. Nomsz. — Zie Ie Francq van
Berkhey. 374.

Hekelschriften e. and. gedichten. — Zie Hoffham. 880.

Hekkingh, H. F., Gods belofte. H. 553.

Hekmeijer, F. — Zie Catalogus. H. 563.

Hektor, E., Harm on d' dür Tied. 819.

Helbig, H., et M. Grandjean, Catalogue d. collec-
tions léguées p. ü. Gapitaine.. II. 1064.

Helcrofk. — Zie Reg. Tooneel.

Held (De) der Reden. II. 234.

— (De) van Waterioo. 292.

Helden, W. van (Drijfveer waardoor) is behandeld ge-
worden, n. 520.

Zie: Bericht. II. 521.

Helden (De) van Huisduinen. 498.

Heldenbrieven. 637.

Heldenbuch (Der). 780.

— (Der) in der ürsprache. — Zie Gedichte. 779.

— Altdeatsche Heldenlieder. 780.

— Peatsches). 780.

— (Eerlingisches). 782.'

— (Das kleine). 780.

Heldendaden d. Nederlanders. — Zie Daane. II. 244.

Heldendicht (Boegineesoh). 1002.

Heldendichtungen (Altdeatsche). 780.

Heldenfeiten (Neerlands) in Oost-Indie. II. 663.

Helderen, J. G. van, Eort-schrift boek. 8, 149.

Heldewier, D. M. G. — Zie Blok. U. 475.

Heldewier, M. J. L. J. H. A., Dissert. inaug. II. 932.

Heldin (De musket^raagende). 668.

Heldmann, A., Schwedische Grammatik. 859.

Heidoren, J. G. van, EngL a. Netherd. Dictionary. 48.

Heldring, L., Inwendige zending. II. 390.
Zie: O. G. Heldring. 79, 642.

Heldring, O. G., De Anna Panlownapolder. H. 534.

303

o. G. HELDKZNG. — HZNAULT.

304

Heldring, O. 6., Leven en arbeid. 79, 642.

— Togi d. kinderen Israels door de Woestijn. II. 24.

— Wandelingen ter opsporing v. oudheden. II. 420.

— Waarom staand, namiddagkerken zoo ledig? II. 1051.

— (Leven van). Lb. 1877, 79.

— Overdrukjes.

Zie: van den Bergh. II. ^68. — Magdalena. 188.

— Stemmen. 181. — Verslag. II. 488. —
Volksbode. 180.

Heldring, O. G., en R. H. Graadt Jonokers, De
Veluwe. II. 421.

Heldring, O. G., en G. Haasloop Wemer, Wande-
lingen over de Veluwe. II. 421.

Héle, d'. — Zie Dhell.

Helena. — Zie Proza en poëzie. 184.

Helena van Gonstantinopel (Schoone historie van de
geduldige). 696.

— [Hoogduitsch volksboek]. 809.

Zie: Vroawe Peerle (De). 696.

Helgers, J., Bruiloftdicht. 537.
Heliand [verschill. uitgaven]. 811, 812.
Helicon (Den Nederduytschen). 227.

— (Der Reden-rijcko Rynschen). 216.
Heliodorus, Moorenlandtsche gheschiedenissen. 600.

— Theagenes en Chariclea. 601.

Hellenbroek, A. — Zie Ghys. 533. — van Wijn-
gaarden. 384.

HeUer, H. J. — Zie Sohüler. 802.

Heller, L., Oratio in memoriam Lutheri. II. 36.

Heilewich, J., Het juichent Arnhem. H. 423.

Hellich, J. — Zie Wocel. IL 756.

Hellingwerf, G. J., fierigten v. d. Binnen-Egmonden.
Hs. 50.

Hellwald, P. von, Gesch. d. Holl. Theaters. CCLVII.
Zie: Jaeob van Maerlant. 205. Qs. 78. — Matham.
H. 870. — Snppl. Reg. Tooneel.

Helm, G. L. van den, Proeve van woordgronding. 158.

— Overdrukjes.

Helm-Boddaert, K. van der. — Zie Boddaert. 365.
Helmers, J. F., [Verschill. dichtwerken]. 392, 393.

— Grafdicht op B. de Bosch. 563.

— (Hulde toegebracht aan). 79.

Zie: Gedachten-beelden. 281. — Herkaaawer (De).
II. 288. — Inwijding. 119. — Ster (De). 127.

— Reg. Tooneel.

Helmig van der Vegt, A., Handl. Neger-Engelsch. 1006.

Helmont, F. M. van, Hebreuwsche A. B. C. 36.

Heloïze [of Helouise]. — Zie Dekker (Mevr. Douwes).

Helpgraag, J., Wegwijzer voor minnaars. 706.

Heiten , W. L. van , 50 Bemerkungen z. Grimm'schen
Wörterbuche. 767.

— Kleine Nederl. spraakkunst. 148. II. 979.

— Middelnederlandsche spraakkunst. II. 977.

— „ versbouw. 197.

— Nederl. spraakkunst. 148.

— Pragm. geschied, d. vaderlandsche taalkunde. 140.

— Proeven van woordverklaring. 159.

— Vondels taal. 148, 328.

Heiten, W. L. van. Die Wurzel Im im Germani-
schen. 740.

Zie: Anna Byns. 317. II. 995. — KlochUpelen.
XIII. — Vos Reynaerde (Van den). II. 986.
— Reg. Tooneel.

Helvetius, J., Poemata. 898.

Helvetius, J. A., uitvaart van Lissabon. 456.

Helvetius van den Bergh, P. T. — Zie Bergh.

Helvigius, A., Etymol. s. origines diotionum Germ. 76S.

Helwig, J., Zeitrechnung. II. 685.

Heman, P., Grafdicht. 573.

Hemel (De) ons hub. 656.

— (Den verheerden) voor de Deurwaarders. — Zie
Burchhoom. 700.

Hemelryck d. i. Lof-sangh enz. — Zie Stalport van
der Wiele. 333.

Hemert, A. van. — 2iie Augustinus. 607-

Hemert, B. van. — Zie Minne-plicht. 276.

Hemert, C. K. van. — Zie Reg. Tooneel.

Hemert, H. Anth. van. — Zie Tauler. 620.

Hemert, J. Junius van, Grafdicht 567.

Hemert, J. M. van, Levensbeschr. d. graven. II. 95.

Hemert, P. van, Aan den Recensent van v. Hemert's
Lektuur. n. 1010.

— Aan Ysbrand van Hamelsveld. It. 1010.

— „ d. Uitgevers d. Vaderl. Bibliotheek. 85.

— Bestaan v. beginzelen e. belangl. toegeven dh. 11.91 5.

— Brief a. D. TJ. Heinemeyer. Hs. 61.

— „ aan de Classis v. Rhenen. II. 380.

— Brieven aan een vriend. II. 380.

— De handvol aanteekeningen teruggekaatst. IL 380.

— Lektuur bij het ontbijt en de theetafel. II. 1010.

— Or. funebr. in obitum A. A. van der Meersch. 86.

— Lijkreden op A. A. van der Meersch. 85.

— De rede en haar gezag in den godsdienst. IL 380.

— Over het verhevene. 639.

— Redevoering over de voorzigtigheid enz. II. 27.

— Zelfverdediging. H. 382.

Zie: BeginxeU. IL 918. — Evanson. II. 880. —
Magaz^Q. II. 918. — Paraphrasis. II. 881. —
Schait-praetje. 86. — Verborgenheid. II. 880.

Hemert, W. F. van, De nobilitate. H. 631.

Hemichilias of halfduizend vaarsen. 223.

Hemkes Kz., H., Een Nederlandsoh belang. II. 979.

Hempel, W. — Zie Reg. Tooneel.

Hempoe Sedah, De Brata Joeda. 318.

Hemsterhuis, F., Aristée, ou de la divinité. IL 913.

— Brief. Hs. 61.

— Sophyle, ou de la philosophie. II. 913.

— (Werken over) en zijne fiamilie. 79, 80.
Hemsterhuis, Tib., Diciata in Antiq. Graecas. Hs. 34.

— Dictata in Historiam patriam. Hs. 42.

— Oratio ad . . . Principem Arausii eet. — Redevoe-
ring. — Discours. II. 470.

— Orationes. 896.

Zie: Ruhnkenius. 80.

Hen, A. de, Ter gedachtenisse. 462.
Zie: Hasebroek. 634.

Hénault, Btabliss. d. Fran9ai8 dans la Gaule. II. 818.
Zie: Abrëgé. IL 846.

305

P. HBVAUX. — J. HXaDBRSCHEÉ.

806

Honaox, F., Histoire da pays de Li^. H. 811.
Henckel, N. — Zie vma der Noot 557.
Hendrik de P. — Zie Burckhardt. II. 698.
Hendrik de IV». — Zie von Drnffel. U. 693.
Hendrik de Leeuw (Werken over). II. 698.

— de Vosrdaar. — Zie Haho. II. 693.

— (Werken bötreffende Prins). TL. 260.

— (Prinses). — Zie Herman. II. 258.

— van Naasan. — Zie Andreae. II. J40.

Hendriks, J. Y., Woordenb. y. NederL Synoniemen,
n. 980.

Hendriksz, D., Onderwijs in de leer v. d. godsdienst.
IL 905.

HeodrücBE, J., Brailoftdicht. 548.

Hendrix, J. B. — Zie Eiog. Tooneel.

Kenetfoawen (Pro^.)- ü. 809, 1063.

Hengel, D. van. — Zie Montanus. 256.

Hengel, F. ü. yan (Leerrede t. bevestiging van). 729.

Hengel, J. F. van, Qeneesk. plaatsbeschrijving v. h.
Gooiland. IL 53L

Hengel, W. A. van, Afischeidleerrede. 729.

— Gesprekken over de verdraagzaamheid. 640.

— Over de Godgeleerdheid. H. 319.

— De Joodsche natie. II. 248.

— Leerrede ter bevest. van F. ü. van Hengel. 729.

— „ o. d. Wensch v. Salomo. H. 1044.

— Leven van W. Broes. Lb. 1858, 85.

— Memoria Joh. van Voorst. 94.

— Meritornm J. H. van der Palm commemoratio. 88.

— Bedev. over de Leer v. d. christel. godsdienst. 717.

— Toespraak bij bet graf van J. Clarisse. 74.

— By de aanvankelijke verlossing v. Nederland. 490.

— Het wenscheiijke eener nieuwe Nederd. Bijbel-
vertaling. 579.

— (Leven van). Lb. 1871. 175.

Zie: Bgbei. 687. — Leeiredeaen. II. 247. — uit-
vaart. 87.

Henghei, B. van. Lijkrede op W. Eversdijk. 728.

— (Lijkrede op). 729.

— Zedigh en grondigh bericht. H. 593.

Zie: Advys il. I>92.

Henich, A. W., De itineribns religiosis oet. H. 18.

Heaken, H. — Zie Heg. Tooneel.

Henne, A., Histoire de Cbarles-Qoint. U. 102.
Zie: Mém vires 11. liü. •>- l'ayen II. lUv)

Henne-am Rhyn, O., De ontwikkelingsgeschied. d.
menechbeid. II. 12.

Henneberger, Ang. — Zie Lesebuch. 778.
Hennebo, B.., [Veraohill. Dichtwerken]. 368.

— (Leven van). 368.

Zie: Pleidooyen 228. — Reg. Tooneel.

Hennequin, A. — Zie Reg. Tooneel.

Henner, G. — Zie Jahree-Bericht. U. 737.

Henner, Th. — Zie Fries. H. 737.

Hennert, J. F., fierste begins. d. wijsbegeerte. U. 910.

-— Oratio de matbeseos stndio. H. 939.
Zie: TimiaermaD. 374.

Hennert, J. J., Brieven. Hfl. 61.

Henning, B., Das deutsobe Haus. IL 700.

Kenning, B., Die deatscbe Hanstypen. IL 715.

— Nibelungenstndien. 793.

— üeber die Sanotgallischen Sprachdenkmaler. 747.

Henninius, G. H. — Zie ToUius. II. 16.

Hénocque. — Zie Mémoires. II. 827.

Henrard, P.,Henri IV et la Princesse de Condé. H. 821.
Zie: Vincart II UO.

Heoriades, V. S. — Zie Reg. Toone^.

Henrichsen, C. Kort üdsigt. II. 717.

Henrici, E., Die Quelien v. Nolker's Psalmen. 783.

Henrirdda, O. — Zio Yingerhoet. 906.

Henrieite Maria L. — Zie H. M. Langelaan.

Henrik, F. H. W., Brailoftdicht 646.

Henrion, C. — Zie Beg. Tooneel.

Heuriquez, L. M. — Zie Reg. Tooneel.

Henry, 1815—1865. 618.

Zie: Su[iiji. Keg. Tooneel.

Henry, door den schrijver van Amndel. 672.

Hensbroek, A. van. — Zie Reg. Tooneel.

Henschel, G. A. L. -— Zie Du-Gange. 882.

Heoselius, G., Synopsis univ. Philologiae. 37.

Henskens, D. Vermeulen geb. — Zie Vermeulen.

Henskes (Oatalogos v. tooneelstukken van). I.

Hensier, K. F. — Zie Beg. Tooneel.

Henst, A. vml der. — Zie Reg. Tooneel.

Henstenburg, A. — Zie Beets. 528.

Heptaméron d. Nouvelles. — Zie Marguerite d'An-
gouleme. 950.

Heptateuchns , liber .Tob, et Evang. Nicodemi ; Anglo-
saxouice. 831.

üeraidus. — Zie Minucins Feliz. 888.

Heramb, Th., Kort Udsigt. IL 850.

Heraut (De Nederlandsche). II. 63.

Herbarl, Overzicht d. wijsbegeerte. II. 910.

Herbell, J. F. M. —Zie Placaat en Charterbbek.n. 615.

Herberay, N. de. — Zie Amadis de Gaule. 922.

Herberger, Th., Die aitesten Glasgemalde. II. 738.

Herberghen, U. van. Coup d'oeil s. 1. Royaume d. Pays-
Bas. II. 242.

Herbig, C, Prologus. IL. 602.

Herbigny, d'. Les destinées futures. H. 824.

Herbois, CoUot d'. — Zie Collot.

Herbst. — Zie Reg. TooneeL

Herckmans, E., Der Zee-vaert lof. 335.

Hercules, N. — Zie van Gerenviiet. 533.

Herdenker (De). 634.

Herdenking 50-j. bestaan d. Koombeurs. U. 552.

Herder, J., Denkmal Johann Winckelmann's. 756.

Herder, J. G. von, Werke, nebst Biographie. 801.

— Abhandlung über d. Ursprung d. Sprache. 27.

— Legenden. 308.

— Ueber d. neuere Deutsche Litteratur. 747.

Zie: Lieder der Liebe 785. — Muuboddo. 27.

Herder, J. G. von, en A. J. Liebeskind. Palm-
bladen. 711.

Herderschee, J., Overdrukjes.

Zie: UloeiuieziDg. 060. U. 1014. ^ Muller. 667,
688. — .Nippold U. ïi3ó, — VerhaleD. 666.

' 20

807

J. BBRDEBSCHSli. — P. J. H£&ON.

308

»

»

»>

it

Herdencheé, J. Hooykaas, Aan C Busken Haet. JI. 386.

— Vriendschap, Weteuschap,MaatBobapp. leven.II.507.

— (Leven van). Lb. 1886, 215.

Zie: Godddienst 656.

Herderszang voor Willem George Frederik. é75.

Herderszangen en minnedichtjes. 313.

Herdin, de. Brief. Hs. 71.

Herdingh Lzn., Y., Bij het maken van pluksel enz. 608.

Heremans, J. F. J. (In memoriam). II. 968,

— Beknopte Ned. Spraakkunst. — Abrégé etc. 147.

— Hoffmann 7on Fallersleben en deNederl. letterk. 197.

— Leven van J. B. Darid. Lb. 1868, 33S.

K. L. Ledeganck. 83.
J. Th. van Ryswyck. 89.

— Nederlandsche metriek. 180.

— Het wenschelijke eener eenparige spelling. 66.

— Overdrukjes.

Zie: Dichterhalle. 223. ~ Zaster Hadewych. 200.

— Jacob van Maeriant. 200. — Lambrecht 147.
•— Ledeganck. 407. il. 793. — Maaeam (Nederl ).
184. •— Kefereynen. 211. — Toekomst. II. 307.

— Vondel. XVi. ~ Zechokke. 682. — Reg.
Tooneel.

Hering, G. G., De disputatione celeberrima. II. 739.

Hering, J. H., Bespieg. over Neêrl. watersnood. II. 196.

Heringa, J., Brief a. H. W. Tydeman. Hs. 61.

— Overdrukjes.

Zie: Greidanos. H. 628.

Herinica £z., J., Afgeperste verdediging [met ver-
volgen]. IL 381, 382.

— Berigt aangaande zeven SUlIingen. II. 351.

— Gedachtenis van J. F. v. Beeck Galkoen. II. 967.

— Leerr. over het betamend gebruik d. vrijheid. U. 219.

— Oratio de rebus quae Acad. Bheno-Traj. aociderunt.
n. 601.

— Oratio de auditorio Acad. Rheno-Traj. II. 601.

— (Leven enz. van). 80.

— (Lijk- en leerredenen op). 729. II. 1018.

— (Hulde aan). II. 968.

Zie: Leerredenen. LI. 247. — Redevoeringen 11.601.

Heringa, S. Gille, Aardrijksk. woordenboek. II. 398.

— Overdrukjes.

Zie: Jaarboekje. II. 284. — Tydtchrift. II. 309.

Heringa, S. P., De H. Witsio theologe bibUco. 96.
Herinnering aau J. Heringa Ezn. 80.

— aan de feestv. d. weeshuizen te Nijmegen. II. 436.

— „ den maaltijd ter eere van L. B. Beijnen. 70.

— „ een martelaar des geloofs. II. 528.

— „ het 50-jarig Oranjefeest. II. 1004.

— „ Prins Willem van Oranje. TL, 120.
Herinneringen aan Bilderdijk. 70.

— aan D. Donker Hzn. 75.

— en wenken ter onderhouding v. h. geleerde, ü. 308.

— uit 1815. — Zie van Breugel Douglas. IL 237.

— „ het leven van een Adelborst. II. 304.

— (Mijne) van Gouda. — Zie Griffioen v. Waerder.
il. 454.

Herinneringsfeest v. d. vrijwillige jagers. — ZieHuyser.
n. 607.

Heriot, George. — Zie Steven. U. 844.

Herk, E. van. — Zie van Leyden. II. 658.

Herkaauwer (De). II. 238.

Herleidiiigstafels v. d. verdeeling v. d. Gulden in
cents. U. 286.

Herlein, J. D., Beschrijvinge van Zuriname. II. 679.

Herman, F. J., Toespraak over Jesaia 57 : 2. IL. 358.

— Overdrukjes.

Herman, N., Eyn Mandat Jhesu Ghristi. 798.

Hermann, C, Das Problem der Sprache. 32.

Hermann, G., De differentia proaae et poeticae ora-
tionis disputatie. 177.

— De hippodromo Olympiaco dissertatie. II. 860.

— De historiae Graecae primordiis dissertatio. lï. 857.

— Observationes de Graecae linguae dialectis. 872.

Hermann, K. T. •— Zie Evangelie. 1003.

Hermannius, H., en H. Janssonius, Vijftal leerrede-
nen betrekkelijk Veendam en Wildervank. IL. 653.

Hermannus, Ph., Gonstich Distillier-boeck. IL 945.

Hermans, C. H., [Verschil!, werken betr. N.-Brabant].
401, 403.

— Betoog dat uit de Comm. de Bello (yallioo geen
bewijs kan worden getrokken enz. U. 92.

— Brief a. J. J. Dodt. Hs. 61.

— Geschied, d. lUustre en Latijnsche scholen te
's Hertogenbosch. II. 413.

— Geschiedenis d. Rederijkers in N.-Brabant. 209.

— Introductio in notitiam rei literariae. 59.

— Invent. v. Perkamenten, Charters enz. II. 410.

— Leven v. A. J. L. Baron van den Bogaerde van ter
Brugge. Lb. 1858, 134.

— Nederl. Munt-evaluatien. II. 284.

— Overzicht d. verzamelingen v. h. Prov. Genootach.
in N.-Brabant. 122.

— Overdrukjes.

Zie : Annales. II. 883. — Charters. H. 414. —
Verzameling. II. 409. 411.

Hermans, H., Aspasia van Milete. U. 859.

Hermans, J. B., Leven v. Constantinus. Hs. 82.

Hermanville, d', Hist. d. 1. vie d'ldesbalde. TL. 808.

Hermes (Amsterdamsche). — Zie Weyerman. 630.

— (Rotterdamsche). — Zie Weyerman. 630.
Hermes Trismegistus, Sestliien boecken. 597.
Hermingard van de Eikenterpen. — Zie Drost. 678.
Hermite (Petit) du Mont-Bknc. TT. 820.

— (Dun) qui avoit une Sarrazine. — Zie Fabliaux. 947.
Hermite, Joh. T, La maladie de Philippe II. Hs. 37.
Hermite, Tristan 1'. — Zie Tristan.

Hermod, Det Kordiske Oldskrift Selskabs Tidende. 849.
Hermodius Friso (ps.). — Zie P. Vreede.
HCenü&utter*. II. 358.
Herodianus, [Komeinsche geschiedenis]. 600.
Herodotns, Historiarum libri IX. 875.

— Negen boeken d. Historiën, gezegt de Musen. 597.

Herold, B. I., Originum ac Gh^rmanicarum Antiqaita-
tum Hbri. n. 701.

Heron, P. J., Letterkransje. 397.
Zie: Gedichtan. Hs. 27.

809

H. HBBP. — A. G. VAN HEÜSDB.

810

Heq), H., Den Spiegel der Yolmaectheyt. 619.

Herpener, P. de. — Zie Reg. Tooneel.

Herrauds och Bosa Saga. 856.

Herrera. A. de. — Zie Nieuwe Werelt. II. 881.

Herrig, L. — Zie Archiv. 85.

Herrison, H. J. — Zie Menno Simons. 615.

Herrman, O., De ware kindervriend U. 1015.

Herrmann, C. H., Bibliotheca Germanica. 739.

Herschel, J. — Zie VocabuJary. 1005.

Herschell, R. H., Becoek aan mijn vaderland. II. 864.

Herschijning (De). — Zie van Haren. 373.

Herstel van Nederland (Het). — Zie Yntema. 490.

— (Het) d. pauselijke hiërarchie. IE. 337.

Herstelling (Grondwettige) v. Nederlands Staatswezen.
U. 205.

Hert (Het) aan Jesos zijn beminde geheiligd. — Zie
Feitama. 351.

Hertel, F. G. G., Annales Scholarum Zwiocaviensis.
tL. 740.

Hertel, G. — Zie Faodolatus. 883.

Herten vrencht ('s), inh. eenige nieuwe Liedekens. 264.

Hertig Fredrik af Normandie. 861.

Herting, A.^ Der Versbau Jodelles. IL 1031.

Hertog van Brunswijk (Gedichten op den). 469, 474, 475.

— (Geschriften betreffende den). U. 200—202.
Hertz, H. — Zie Suppl. Beg. Tooneel.
Hertz, M. — Zie Laner. 874.

Hortzberg, E., Om kredittens begrep og vaesen. IL 935.

— Norske aristokratis historie. H. 781.

— Seddelbankers Indretning. H. 782.
Hertzberg, Joh. Cl. — Zie Luther. 54.
Hertzveld, H. J. (Toespraak bij het graf van). 80.
Hervararsaga ok Heidhrekskongs. 856.

Hervey, J., Leerrede over Rom. V:19. 735.

— Yeelen gerechtvaardigd door eenen. 723.

Zie: Rijkdom 8S4. — Salldenas CCLVIII.

Hervilly, M. Bm. d'. — Zie Suppl. Reg. Tooneel.

Hewormden (M'ederlandfloli-). H. 343, 1051.

Herwaarden, A. van. — Zie de Vletter. U. 436.

Herwerden Chz., G. H. van. Het aandenken v. Hendrik
▼. Zutphen vernieuwd. H. 345^ 346.

— Bedenkingen omtr. de voorl. aangenomen Art. n.384.

— Jttbelrede. H. 647.

— Leerrede over Jerem. VI : 80. H. 252.

— Leven van B. H. Lnlofe. Lb. 1850, 71.

— Een woord over het besluit d. Synode. H. 384.

Zie: Lulols 400.

Herwerden, H. van. De Christo vincto ductoque ad
Annam et Cajapham. 898.
Zie: Sappl Reg Tooneel.

Herwig, G. P., Hist. Scholarum scientiarumque emen-
datarum aaec. XIV. H. 918.

Herzberg,F.,Ein Wort üb. d. Grafen v. Hertzberg. 752.

Horzen, Alex., Aus den Memoiren eines Russen, n.768.

Herziening van de Psalmberijming. H. 989.

Herzi^ {Der) von Angustenbnrg. H. 719.

Hesekiel, G. — Zie Chamisso. 802.

Hesiodus, Werken en dagen. 297.

Hesman, G., [Verschill. dichtwerken]. 366.

Hespe, J. C. — Zie Kruyer. U. 203.

Hespel, H. van den, Gods liefderijk bestier. U. 213.

Hess, J. J. — Zie Gessner. H. 763.

Hess, P. C, Variae lectiones. H. 689.
Zie; Tacitua II 6S8.

Hesselink, G., Hollandsche dichtmaat. 179.

Hessels, J. H., Overdrukjes.
Zie: van der Linde. 14.

Hessels, W. Estius. •— Zie Estius.

Hesselssoon, N. — Zie Japix. 824.

Hessen, W., Liefdes-gezangen. 261.

Zie: Bongardt. 529 — Reg Tooneel.

Hcmsen (Ghroothertosdom) U. 741.

aesflen-NMsan (Prov.). H. 720, 1060.

Hessling, H. J. Schermer. — Zie Schermer.

Hettema, M., Handl. tot de oude Friesche taal. 821.

— Proeve van een Friesch-Nederl. woordenboek. 822.

— Overdrukjes.

Zie: Magnaten. II. 776. — Rafii. IL 871. —
Raak. 820.

Hettema, M., en R. R. Posthumus, Reis naarSagel-
terland. H. 715.

Hettema, M. de Haan, Antw. aan R. Posthumus. 152.

— Leeuwarden na en voor hare wording als stad. II. 624.

— Oud en Nieuw Friesland. H. 610.

— Overzicht over de Rune-literatuur. 737.

— Het stemregt in Nederland. H. 252.

— Overdrukjes.

Zie: Uoratios. 800. — Jaritprudentia Fritica. II.
616. — Landregt. II. 646. — Oera Linda Bok. II.
612. — Rymkes. 821. — Wetten. II. 616.

Hettinga Tromp, T. van. — Zie Tromp.

Hettner, H. — Zie Molesohott. 752.

Heuff Az., J. A., [Verschill. romans]. 687.
Zie: Landjuweel. 184 — Reg. Tooneel.

Heugelenburg, M., Grafdicht. 672.

— De Kiaagende Melpomene. 441.

— Elein woordenboek. H. 979.
Heugelenburgh, W. van. — 2ïe Reg. TooneeL
Heuiter, Pontus de. — Zie Pontus.

Heukelom, J. P., Strijdt den goeden strijd. 11. 337.

— De zaligende keuze. H. 1014.

Heule, C. van, Nederduitsche Grammatica. 141.
Zie: Ampzing 149. — Psalmen. 240.

Heulen, van. — Zie Reg. Tooneel.

Heumann, O. A., Xantippe's eer verdedigd. H. 1028.

Heumann, J., Opuscala. H. 704.

Heupel, O. F., Dissert. de Ulphila. 742.

Heurn, J. H. van, Brief a. A. Kluit Hs. 61.

— Historie van 's Hertogenbosch. U. 409.

— Vertoog hoe nuttig het zoude zijn. H. 409.

Heurnius, J., De regalibus in Belgio. H. 411.

Zie: Collectanea. 49. — Wiltt-naen DanckaerU. 49.

Heurnius van Galen, J. — Zie Galen.
Heusde, A. C. van. De ratione, quam Hooftius noster
in historia scribenda secutus est. U. 105.

— De vrijheid der drukpers hier te lande. 19.

— Overdrukjes.

811

J, A. C. VAH HSUSDB. -^ C. I.KBB. HETinE.

812

Heusde, J. A. C. vftB^ Diatribe in Gtifl. Lud. NassaTÜ
vitam. II. 136.

— Leven y. G. Dom Seiffen. Lb. 1859, 109.

Heusde, Ph. W. van, De antiqna elqquentia o. reoen-
tiore oomparata. 717.

— Brieven. Hs. 61.

— „ over het Hooger onderwijs. II. 318.

— Ter Gedachtenis v. de Rhoer en de Beaufort II. 970.

— C. W. de Rhoer gekenschetst. II. 970.

— Herinnering aan W. H. de Beaufort. 70.

— De Socratische school. II. 913.

— Wijsgeerige navorsching in de talen. 32.

— (Leven enz. van). 80.

— (Latijnsch gedicht aan). 907.

— Overdrukjes.

Zie: Catalogus. II. 603. — Klaarenbeek. 891.

Hensden, A. A. van. Brief aan W. J. Knoop. II. 34é.

— Handb. d. aardrijkskande v. Nederland. II. 397.

— Handleiding tot de aardrijkskunde. II. 89 , 40.

— „ „ „ kennis d. nieuwe geschied. 11.19.

— Leven van ö. A. Kieyn. Lb. 1868, 113.
Heusden, A. J. M. v. — ZieC. J. v. Heusden Js. II. 937.
Hensden, G. van. Brief a. A. Sluit. Hs. 61.

— Bruiloftdicht. 540.

— (Lat. gedicht aan). 907.

Zie: van Alphoo. Hz. 907. — Barmannas. 907. —
Bönkershoek 907.

Heusden, G. J. van, Eenige bedenkingen. II. 253.

— Schets eener Wet op het Lager onderwijs. II. 307.

— Staatkunde voor de jongelingschap. U. 928.

— Overdrukjes.

Heusden Jzn., G. J. van, [Yersoh. romans]. 674, 675.

— Aanm. omtrent den nadeeligen invloed. II. 273.

— Geluk en ongeluk. II. 1010.

— Handl. tot de kennis v. h. Burg. Wetboek. H. 266.

— „ Registers v. d. Burgerl. Stand. II. 282.

— Keuze van volksvertegenwoordiging. II. 279.

— Lotgevallen van twee misdadigers. II. 274.

— Overzigt van het geschapene. II. 947.

— Voorbeelden uit de lijfiaiTaff. rogtspleging. II. 926.

Zie: Rogron II. 266. — Sommer. IL 947.

Heusden Jzn., G. J. en A. J. M. van, Kegtskundige
opmerkingen. II. 927.

Heusden, J. van. Leerreden. II. 413.

Heusden, W. van. Lauweren en cypressen. 511.

— Vruchten van vroegeren en lateren leeft^d. 412.
Heusinger, J. F., Rede. II. 743.

Heussen, F. Ez. den, Den Ghristelijcken Visser. 650.

— Ghristelijck Tresoirtje. 333.

— Tien schriftuurlijke Redenen. 650.
Heussen, H. F. vao, Batavia sacra. U. 329.

— Batavia sacra of Kerkelijke geschiedenis. H. 329,

— Historia Episcopatuum foederati Belgii. II. 330.

— Oudheden en gestichten van Delfland. II. 445.

„ Deventer. II. 633.
„ Friesland. II. 610.
„ Groningen. U. 644.
„ Kennemerland. n. 527.

M

M

I*

M

»

99

M

f*

9t

U

M

Heussen, H. F. van. Oudheden en gesticliten tmi
Bhynland. U. 461.

— Oudheden en gestichten van het Utrechtsche Bis-
dom, n. 584.

— Oudheden en „ „ Zeeland. II. 671.

— „ „ „ ^ Z.-Hol]and enSchie-
land. n. 441.

Heuterus, P., Opera historica omnÜL IL 6.

Heuvel, E. van den. Grafdicht. 574.

Hexham, H., Dictionaiium ofte Woordenboek. 48.

Heij-. — Zie Hei-.

Hey, J. van der. — Zie Beg. Tooneel.

Hey, Lucas. — Zie Bonaventura. 611.

Hey blom, A., Bruiloftdicht. 635.

— 'Ongelnkkig geluk. Hs. 28.

Zie: Ie Fraocq van Berkhey. 480. — Kikkert. 281.

Heyblora, F. H. — Zie K. Heyblom. 534.

Heyblom, F. J., Spec. inaug. IE. 921.

Hey de, G. van der. Apologie. 632.
Zie: Reg Tooneel.

Heyden (GesUcht v. d.). — Zie N. J. r. d. Heyden. II. 70.

Heyden, E. — Zie Neujahrsblatt. II. 723.

Heyden', F. Jz. van der. — Zie Struys. IL 41.

Heyden, N. J. van der, Extrait d. Nobiliaire de Bel-
gique. n. 70.

— Notioes s. 1. Maisons van der Heyden. II. 70.

— „ „ „ „ de Kerckhove. II. 70.

— Overdrukjes.

Heyden, S. van der. — Zie Reg. TooneeL

'Heyden, W. van der. Verhaal ▼. d. verrigtiogen d.
Jezuieten in Friesland. IL 618.

Heydenreich, K. H., Gruudsatze d. Kritik. H. 958.

Heydenr^ok, G. J. A., Regel. v. h. Armbestuur. U. 293.

Heydenrijck, M. (Lijkrede op). 729.

Heykoop, H. L., en J. B. Meerkerk, Een krans op
het graf van den Zwijger. II. 120.

Heylerhoff, J. M. van, Notioe 8. L BiUiothèque de
Maestricht. II. 659.

Heyliger, B. V., Nederl. wetgeving op de vreemde
geldligtingen. IE. 283.

Heym, J.. Deutsch-Bussisches Worterbuch. 51.

— Russische Sprachlehre. 963.

Zie: Letebach 906.

Heyman, J. — Zie Gatalogus. IL 503.

Heyman, J. W., De Mederlandsche Platriot. 11.195.
Zie: Reixen. II 44.

Heymans, Q., Karakter d. staathuishoudkonde. IL 933.

Heymannus, H. T. — Zie van Heusden. 905.

Heymenbergh, G. H. van, Bruiloftdicht. 541.

Heymenbergh, J. — Zie Advys. II. 592.

Heymering, G., 'Akan Gombiia Jang Bajok. 1000.

Heynatz, J. F., Versuch eines Deutschen
rus. 765.

Heynck Pzn, D. — Zie Rog, TooneeL

Heyue, G. G., Brieven. Hs. 71.

— (Beerdignng des Herm). 752.

— Einleitung in das Studium d. Antike. IL 13.

Zie: vao Assen. 752.

Heyne, G. Lebr. — Zie WalL 309.

S13

K. HXTn. — J» «OMJlS.

314

Heyne, li.. Kleine AltsaehsiBehe . . . Grammatik. 811.

— Laat- u. FlexioDsl. d^ Aifgerm. SprachataiDine. 740.

— Utfb. die inittelalterlicbe Sammlung zu Basel. II. 764.

Zie: Denkmaler. 818. — .1. and W. Grimm 767.
n. 1022 — Heliand. 812. - Ulfilas. 743.

Heynes^ H. J., Jesiu jongelingaleven. 428.

Heyningea, G. van (Lijkrede op). 729.

Heyningen, K. van, Abraham. 654.

— Huide aan J. Koning. II. 969.

— Onfeilbaarheid der Apostelen, ü. 1037.

— Zestal voorlezingen. 641.

— (Leven van). Lb. 1851, 15.

Heyningen Bosch» H. van, Blokkade v. DelfK\jl. IL 645.
Heyningen Bosch, M. van, GraMiohl 575.

— Da kleine Kindervriend. IL 1015.

— [Versehill. Kinderwerkjes]. 710.

— Nagelaten gedichten. 397.

Zie: Frommann. IL 6M — Reg. Tooneal.

Heyns, M. — Zie Bloemhof. 628. — Dinant. 531.

Hejns, P., Le miroir des vefves. 957.

Heyns, 8. E., geb. Yosmaer, Ter nagedachtenis v.
WilJero den Ve. 488.

Heyns, Z., Denchden-schole. 321.

— Emblemata . . . Sinnebeelden. 322.

— Weg^wyser ter salicheyt. 189.

Zie: de Saluste. 11. 994. — Voorbeelselg. 626. —
Reg. Tooaeel.

Heynsius, A., Fata Academiae Lngd. Batav. II. 502.

— Feestrede. — Discours. II. 498.

Heynakis Yperius, N. — Zie Coenen. 905.

Heyse, J. C. A., Dentsche Schulgrammatik. 760.

Heyae, J. J., De pleegkinderen. 681.

Heyse, K. W. L., System d. Sprachwissenschaft 32.
Zie: J. C. A. Ueyee. 760.

Heyst, D. van. Het hniselijk leven. Hs. 81.

Heyst, D. F. van. Leven v. J. M. E. Dercksen. Lb.
1884 101.

— Overdrukjes.

Zie: Bundel. XIV. — Jaarboekje. 210. — Nieuw-
jaarwenschen. 523, 524. — Reg. Tooneel.

Heyst, J. van, Opweckende . . . basayne. H. 139.

Heyst, B. G. de Vries van. — Zie de Yries.

Heyveld, G. — 2üe Breur. 530.

Heywood, T., Dramatic V^orks. 846.

H. F. — Zie Blouwett. 940.

H. F. O., Aan J. de Kruyf. II. 506.

H F. R. — Zie H. F. van Rijn.

H. F. V. H — Zie H. F. van Heussen.

H. G. — Zie Bloem. 260.

H G. Z. — Zie Vrouwen. 520.

H H. — Zie: H. Haakman. — Hermansz. 534.

H H. — Zie Reg. Tooneel

HHikajat Salthan Ibrahiem. 1000.

Hickesios, G., Instit. Gramm. Anglo-Saxonicae. 829.

— Linguanim veternm Septentr. Thesaurus gramm. 827.
Zie: Wotton. 827

Hickscorner. — Zie Eogl. Plays. 843.

Hiddes, T., De Wiersizzerij. 826.

Iddingh, C, Ontwerp v. kanalisatie. H. 656.

Hiecke, Rob. -— Zie Arohiv. 25.
Hiecke, R. H., De partibus orationis. 882.
Hiel, E., [VersohiU. diohtwerken]. 422, 423.

— Bruiloftdicht. 547.

Zie: Cooproan. 425. •— Maandichrift. 184. — Tijd-
schrift. 134. — Reg. Tooneel.

Hiel, J. P. van, [Versehill. dichtwerken]. 386.

Hiemer, T. K. — Zie Reg. Tooneel.

Hiërarchie (De Bisschoppelijke) beschouwd. 11. 337.

— (Gedichten over de invoering d. Bisschoppe-
Ujke). 513.

— (Geschriften over de invoering d. Bisschoppelijke).
II. 335—342.

Hier na volmaakter. — Zie Genootschap.

Hieronymi, J. F. H. de. — Zie Eggert. 752.

Hieronymus (Leben d. Heil.). 797.

Hieronymus (St.), Vaderboeck. 606.

Zie: Leeringen. Hb. 20. — NovamTestamentam. 692.

Higt, E. W., Gedichten, 374.

— Grafdicht. 564.

— Lentezang. — Garmen . . in reditum veris. 306.

— Lierzang den Erfprins toegezongen. 454.

— Or. funebr. in obitum G. C. H. Frisonis. 902.

Zie: Barman. 630. — Barmannoa 907. — Oe-
denkteekcn. 464, 465. — Vryborch. 910. —
Weren fels. II. 967. — Zwaane-Zang. 458.

Hij viel! Juichtoon. 514.

Hilarides, J., Eer en deugd van den Duivel. 441.

— It aade Friesche Terp. H. 609.

— Nieuwe taalgronden. 155.

Zie: Gedichten. 441. — Nepos. 608. — Phaedms.
297. •— RobberU le Cann. II. 24.

Hildebrand. — Zie N. Beets.

Hildebrand, B. E., Svenska Sigiller. II. 778.
Zie: Tidskrift. Il 778.

Hildebrand, B. E., och H. Hildebrand, Teckningar.

n. 778.
Hildebrand , H. — Zie B. E. Hildebrand. II. 778. —

Tidskrift. H. 778.
Hildebrand, J., De precibus veterum Christianorum.

U. 30.

— Rituale baptismi veteris. II. 30.

Hildebrand, R. — Zie J. und W. Grimm. 767. H. 1022.

Hildebrand 9 T., De prima expeditione crudata. U. 18.

Hildebrando (De) antiq. oarm. teut. fragmenta. 787.

Hildebrandslied (Das). 787.

Zie: Heldenbuch (Das kleine). 780.

Hildegaersberch . Willem van. — IZie Willem.
Hildegarde (Voorzeggingen van de Heilige). II. 247.
Hildibraht und Hadhubraht. 787.
Hille, G. — Zie Urkundensammlung. IL 717.
Hille, J. J. van. — Zie Levenslicht. II. 1011.
Hillebrand, J. — Zie Programm. II. 760. — Stuk-
keu. Hs. 75.
Hilleuius, C. — Zie de Jager. 432.
Hillenius, F., Engelsohe en Nederl. onderrichter. 835.
Hillenius, J. (Lijkrede op). 729.
Hiller, J. F.. DeSaxonibusGhristosubjectis.il 1057.
Hilman, J., Alph. overzicht v. iooneelstukken. COL VH.

— Dramatische werken. CGLX.

815

J. HILHAir. — flISTORIA.

316

Hüman, J., Verspreide gedichten. 406.

— Gustaaf A.dolf, de redder r. h. Protestantisme. II. 7 76.

— Lofzang en bede. II. 1066.

— Op C. Loots. Hs. 82.

— Ons Tooneel. Aanteekeningen en overzichten.
CCLVn.

— Oranje in de ure des govaars. 515.

— (Leven van). Lb. 1883, 151.

Zie: Bloemen 223. — Poezy (Zaid-Nederl.). 226. —
Reg. en Soppl. Reg. Tooneel.

Hiltibraht nnd Hadubrand (Das Lied von). 787.

Hilverding, W. BL — Zie Dank-offer. GCLX.

Hinderstein, G. F. van Derfelden de. — Zie Derfelden.

Hindeshagen, B., Geschichts-Epochen. II. 722.

B:indl. 975.

Hindogla, A., Sammlnng d nöthigsten Wörter. 45.

JSlndostaanscli. 975.

Hingman, J. H., De Maas en de dijken t. d. Zuid-
Hollandschen Waard. II. 446.
Zie: inventaris. U. 4C4, 458.

Hingst, E. — Overdrukjes.

Hingst, S. J., De bonoruin possessione. II. 924.

— G-eschiedenis d. historische school op het gebied
V. h. privaatrecht. II. 701.

— Historia scholae iuris civilis. II. 701.
Hinloopen, D. v.. Over de zeden d. Nederlanders. II. 85.
Hinlópen, F. C, De 18» Junij 1856. IL 535.
Hinlópen, Jac., Brieven. Hs. 61.

— De eo quod Arabes ab Aramaeis acceperunt. 983.

— Leerrede bij 50-j. predikdiensi 729.

— Leerredenen. 723.

— Sur ia mort de Monsieur Ban. 88.

Zie: Feiih. 386. — de Groot. 830. — Spectator. 230.

Hinldpen, Jan, Brieven. Hs. 61.

Zie: BilderdQk. 551. — Weyland. ïl. 596.

Hinlópen, N., Aant. v. waarschijnlijke redenen. Hs. 2.

— Brieven. Hs. 61.

— Frank. Veldzang. Hs. 28.

— Historie ▼. d. Nederl. overzettinge d. Bijbels. 579.

— Onderzoek n. d. tweeden persoon. Hs. 2.

Zie: Uottinger. Ht. 6.

Hinlopen Labberton, D. van. — 2Ue Labberton.

Hinojosa^ A. P. de, Hollands waare rontroost. II. 838.

Hinrichs, E. P.^ De Theramenis, Critiae et Thrasy-
boli . . . rebus. II. 859.

Hinse, D. W. — Zie Tentoonstelling. II. 314.

Hinze, H. P. F. — Zie Reg. Tooneel.

Hippeau, C. — Zie Raonl. 947.

Hippocrates, Aphorisnii. 597.

Hippokreen-ontzwaveling. — Zie Hecker. 416.

Hippolitas k Collibus. — Zie Harpoorates. 701.

Hippolytus (De verreezene). 704.

Hippophilns Salicetus. — Zie Oondave. II. 161.

Hirche, G. ï. L. — Zie Magazin. H. 709.

Hirlanda. — Zie Yolksbücher. 809.

Hirsche, K., Einleitnng in die Werke d. Thomas v.
Kempen. II. 1012.

— Das projektirte Lessing-Denkmal. 753.

— Overdrukjes.

Hirschig Czn., A., [Verschill. dichtwerken]. 406, 407.

— Het Kasteel Hampton Court. II. 843.-

— Kleinigheden in rijm en onrijm. 195.

— Het Kristallen Paleis te Sydenham. II. 843.

— Onze onsterfelijkheid. II. 897.

— De Oranjewoorden getoetst. TL. 256.

— „ stati Wolverasimmenfels. 642.

— (Leven van). Lb. 1871, 289.

Zie: Hecker. 416. — Tibullos. 299. — ToUeiis.
560, 574. - Reg. Tooneel.

Hirsching, F. C. G.^ De historicis natione Germanis.
n. 685.

Hirzel, L., Kari Rückstnhl. 755.
Zie: S. Hinel. 751.

Hirzel, S., Yerzeichniss einer Goethe-Bibliothek. 751.

Hiseley, J. J., Aanteekeningen op de Noormannen in
Nederland. IL 94.

— Education, on discours s. Tétude d. 1. mythologie,
n. 21.

— De historiae Cappadociae. II. 865.

— Liberté d. Waldstetten. II. 763.

— Overdrukjes.

Zie: Gremaud. 928. — Mémoires. II. 764.

Hissmann, M. — Zie de Brosses. 27.

Histoire abregée d. 1. ville d'Utrecht. — Zie Freschot.
U. 585.

— admirable du franc Harderad. 957.

— d'Alger. H. 869.

— de France p. 1. Ecrivains contemporains. H. 819.

— „la guerre de Hollande. — Zie Primi VisoontL
n. 154.

— de Marie de Bourgogne. — Zie Gaillard. II. 99.

— „ Pierre de Provence. 958.

— „ Primalion de Grèce. 915.

— des Gomtes de Flandre. U. 801.

— „ navigations aux Terres Austial^s. — Zie de
Brosses. II. 883.

— des quatre fils d'Amyon. 858.

— „ révolutions d. Pays-Bas. — Zie Pagi. II. 109.

— „ Seigneurs de Gavres. — Zie Gachet 912.

— „ troubles des Cevennes. — 2jie Court. II. 826.

— du Congres d'Utrecht. — Zie Freschot, TL. 177.

— „ ministère de Bichelieu. — Zie Vialiart. II. 821.

— d'un voyage lilténdre. — Zie Jordan. II. 962.

— du Prince d'Orange. — Zie Lamigue. II. 170.

— „ Schah de Perse. IL 865.

— générale des Provinces Unies. — Zie Dujardinet
Sellius. n. 78.

— lezicographique onleDictionnaireFranpois-Flamand
jugé. 48.

— littéraire des troubadours. — Zie Millot. 923.

— [roétalliqnej de Guillanme UI roi d'Anglet. IL 174.

Historia Belgica, hoc est, rerum memorabilium . . de-
signatio. n. 100.

— de tribus regibus. — Zie Baldewinus. Hs. 38.

— deorum. — Zie Mussardus. II. 898.

— Episcopatnum foed. Belgii. — Zie v. Heussen. II. 330.

— „ Silyae-duoensis. — Zie Foppens. II. 410.

817

HISTORIA. — F. HJOBD.

318

I.

Historia et CommenUtionos Acad. Electoralis. . . Theo-
doro-Palaüuae 23.

— (Gothrici et Rolfi Westrogothiae regum). II. 778.

— Gymnasii Weilburgensi. II. 723.

— Hialmari re^ Biarmlandiae. — Zie Kanunga ok
Höfdiuga Styrike. 862

— Hiatrionica. — Zie Eagl. Plays. 843.

— Jemanae sub Uasano Pascha. 985.

— 8. . narratio . . turbarum ecclesiasticaruro. II. 357.

— Swea Rikes. — Zie Lagerbring. II. 775.
Historie d. baliinghschap v, Garel Stuart. II. 836.
— : d'eerste deel van alle de Ned. Gheschied. II. 110.

— der gravelike regering. — ZiedelaGourt. II. 148.

— d Eoopstadt Knkhaysen. — 2Ue Brandt. II. 569.

— der Queesters. II. 86.

— „ Bijnsburgsche Vergad. — Zie ▼.Nijmegen.II. 8 58.

— of... Verhael d. Kerckelijcke Beroerten. 11.357.

— ofte Pambel van den Yerloren Sone. 697.

— van Balthasar Gterardt, alias Serach. U. 118.

— „ Broer Cornelis Adriaenaz. y. Dordrecht. II. 347.

— „ Damon ende Madonthe. 662.

— „ David Joris. II. 355.

— „ Dr. Johannes Faustus. 693.

— „ Floris en Blanchefleur. 695.

— „ Fortunatus Borse. 699.

— „ Franeker. — Zie Zijlatra. II. 621.

— „ Genoveva, huisvrouw van Siegfried. 696.

— „ Granada. II. 845.

— „ Jan van Beverley. 699.

— „ Jan van Parijs. 699.

— „ deu jonghen Jaoke. 321.

— „ Joseph^ Simson en Jonas. 697.

— „ Margareta v. Idmburgh. 696.

— „ Nobelaer en Lauw'ra. — Zie Boekholt. 664.

— „ Palmeryn van Olyven. 661.

— „ Robrecht gen. den DuyveL 696.

— „ Slenner-Hincke. 698.

— „ Thyl Ulenspiegel 699.

— „ Yalentijn en Oursson. 694, 695.

— „ Virgilius. 693.

— „ den Amsterdamschen Schouwburg. IV.

— „ de Byl. 469.
deerlycke Destructie v. Jeruzalem. 695.
erfvolging in de landen van Gtilik. II. 729.
geduldige Helene van Gonstantinopel. 696.
goede vrouw Griseldis. 696.

— „ die heilighe Drie Goninghen. Hs. 21.

— „ d. jegenwoordig geëindigden oorlog. H. 181.

— „ den Eoninglijken Propheet David. 697.

— „ de Maeght v. Orleans. — Zie Scot. 691.

— „ den Man met de bonte muts. 700.
nieuwen Amsterdamschen Schouwburg.IV.
oorspronch . . . Mahomets. H. 26.
oorspronck v. Enchuysen. H. 559.
oproer te Amsterdam. — Zie Ilabus.n.541.
ouden en jongen Tobias. 697.

»»

if

»f

>j

M

1»

9»

M

n

*9

n

99

>t

II

»»

f»

»i

M

M

»

M

M

99

Historie van Reinaart de Vos. 698.

— van den Ridder met dat Eruyce. 696.

Malegys. 694.
met de Zwaan. 695.

— „ de satisfactie waarin Goes en Z. Beveland zich
begeeven hebben enz. II. 576.

— van de vior Heemskinderen. 694.
den vroomen jongeling Joseph. 697.

„ wandelenden jood. 698.

— „ de weerdighe moeder Sint-Anna. 698.

— „ den wysen Philosooph Sydrack. 696.

— „ „ wyzen Sjdrac endeConincBottus.Hs.10.

— „ de Zeven Wyzen van Rome. 696.

— van het Leven en Sterven van Heer Jan van
Oldenbarnevelt. II. 133.

— van 'tUtrechtsche Bisdom. — Zie v.Heussen.II.584.

— wegens de Nederduitsche Rymkonst. 180.

— (Beknopte) van de onlusten. — Zie Rogge. II. 199.

— ( „ ) der nieuwe Psalm uerijming. 235.

— ( „ ) van 't Vaderland. H. 79.

— (Hedendaagsehe). Beschr. v. geheel Nederlandt II.
84, 396, 403, 415, 439, 568, 585, 610, 630, 652.

— (Eerkelicke). — Zie Wtenbogaert. II. 348.

— (Ost-Priesische). H. 714.

— (Vaderlandsche). — Zie Loosjes. II. 78. — Munniks.
II. 78. — Wagenaar. U. 77, 78.

— (VaderUndsche) verkort. — Zie Wagenaar.IL 78.

— ( M • ) Il ten vervolge op Wage-
naar. II. 79.

— (Vermakelijke) van Euphues. — Zie Lyly. 666.

— (Waarachtige) v. 't geslacht . . v. Johan van Olden-
barnevelt. n. 133, 134.

— (Warachtige) v. d ghevanckenis . . . v. Johan van
Oldeubarnevelt. II. 133.

— (Wonderl. ende warachtige) v. Mahomet. IL 26.
Historie-Liedekens (Bybelsche). 260.
MistorieUederan. 269. U. 991.

Historiën ofte practyke der dieven. 706.

— d. martelaren. — Zie van Haemstede. IL 31.

— (Eenige vermakelijke) synde het leeven van versch.
reuketoose pachters. 706.

— ghetoghen wten gesten ofte croniken d. Romey-
nen. 609.

— (Tragedisohe ofte klaechlyke). — Zie Bandello. 663.

Historiespel (Nieuw) van Nederland. II. 82.

Historievragen (Bijbelsche). — Zie van den Berg. II. 904.

History of the School of the Dutch Church in N.-
Tork. n. 880.

— of the Shakespeare Memorial. 835.
H. J. — Zie Lijkdichten. 462.

H. J. F. — Zie H. J. Poppe.

Hjord, P., [VerschilL werkjes over Slees wijk-Holstein].
n. 718—719.

— f Verschill. werkjes over de duitsche taal in Sleeswijk-
Holstein]. 746. H. 1021.

— Om dat Engelske Eonjugationssystem. 858.

— Overdruk] es.

Zie: Aotenitucke. 746. — AnstoM. 746. -> Breve-.
867. -— Laesebog. 761.

819

y. B. HJO&T. — J. H. HOIÜTFT.

820

Hjort, Y. B. — Zie ValasangeiL 853.

H. J. y — Zie AAüspraak. II. 477.

H. J. Z. C. — Zie H. Coornhout Jz.

H. £. Gtz. — Zie H. Kayper Gtz.

H. L. de G. — Zie Koren-bloem. 276.

H. M. — Zie H. Meerkamp.

H. N. — Zie Comoedia. 212. — Refereinen. 212. —
Lieder. 212.

H. O. — Zie PelUoo. 642.

Hoe Tsien Ki of fcmchiedeiiia van het gebloemde brief-
papier. 11. 1014.

Hobeken, A. van. Brieven. Hs. 61.

— (Lijkrede op). 72 i.

Hobriuk, L. ^ Zie H. Hobrink. 534.
Hobnrg, Gkr., Levendige herts-theologie. 190.
Uoche, J. C, Uistorisclie Untersaohung. II. 660.
Hochenisse (Den ioafersoop) ende werdicheit. Hs. 80.
Hochsteyn, J. B. G. A., La Belgique. II. 792.
Hoek, A., [Yersehill. gedichtea]. 942.

— Le Carnaval d'autrafoia. U. 793.

— Danses Ltégeoises. 941.

— Üs et contumes. TL. 793.
Hoeker, N. — Zie Volksglaube. 807.
Hodenberg, W. von, Die Diocese Bremen. IL 696.
Hodenpijl, A. Gjsberti, [Yersehill. Prozawerkjes]. 642.

— Willem van Bergen. 678.

Zit;: Redevoeriug 3.

Hodges, C. H.^ Brieven. Hs. 61.

Hody, de, Godefroid de Bouillon. II. 18.

Hoe staat het met de droogm. der Zuiderzee? II. 299.

Hoë,J.C.,l)e modisprobandiinnocent. ap. veteres.II.925.

Hoeck, £d. van den. — Zie H. J. Schimmel.

Hoeckner, J. F. — Zie Commercia. II. 669.

Hoecksteen, P.^ Triumph Gedight. 217.

Hoedemaker, Ph. J.^ Wydingsrede. ü. 1055.

Hoodt^ J. C., geb. Bingley (Feestgroet aan). IX.

Hoedt, J. H. (Hulde aan). IX.

Hoedt, J. H., en W. A. Bingley, Iets over tooneel-
beoordeelingen. III.

Hoef er, A., Beitr. z. Etymol. d. Hauptsprachen. 40.
Zie: Üeokmaler. bid. — Zeitschrift. 25.

Hoefer, F. A.^ Waterstaatkundige benamingen. 164.

Hoefer, L. F. — Zie Auswahl. 778.

Höfer, M., Die Volkssprache in Oesterreich. 773.

Hoef hamer, H., Or. fun. in obit. J H. v.Einsbergen. 83,

Höfler, C. — Zie: Bartholomaus. IL 757. — Mit^
theilnngen. U. 755.

Höfler, K. A. O. — Zie Beitrage. n. 765.

Hoefioagel, N., Historisch verhaal. II. 497.
Zie: Reg. Tooneel.

Hoefnagel, P., Grafdicht. 565.

Hoeingius, i,. Kort Anlwoort H. 366.

— Tegenbericht op D. Verstil . . . antwoort. II. 366.
Hoek, J., [Yersehill. romans]. 679.

— Overdrukjes.

Zie: Keg. en Suppl. Reg. TooDeel.

Hoek, J. W. van. — Zie Reg. TooneeL

Hoek, P. P. C, Overdrukjes.
Zie: Catalogoi. ii. 616.

Hoekstra, F., A^heidleerrede. 729.

— Dichterlijke mengelingen. 403.

— Yragen ea antwoorden ov. d. godsdienst. II. 906.

Zie: ?ao Steenderen 11 968

Hoekstra, J. H. — Zie Redevoeringeo. 116.
Hoekstra Bz., S., Eenvoudig onderwijs. II. 908.

— Handleiding catechetisch onderwijs. IL 908.

— Leerrede. 735. H. 1019.

Hoekstra, A. ten Broecke, Aanteekeningen op minbe-
kende woorden. Hs. 34.

— Brief in Boerenfriesch. Hs. 5.

— Brieven. Hs. 58.

— Het Krakumal v. Regner Lodbrog. Hs. 34.

— Nuttigheid v. d. taaikennis d. middeleen wen. 819.

— Yoorrede v. d. oorsprong d. fabelen. Hs. 6.

Hoekzeoia, D. — Zie Gleanings. 843.

Hölemana, H. G. — Zie Inschriftea. II. 692.

Hölscher, B. — Zie: Lieder nnd Spciehe. 816. —
Zeitschrift. IL 724.

Hoemen süus selfe quaetheyt ontkomen , enz. — Zie
David Joris. 618.

Hoen, P. 't, [Yersch. dichtwerken v. kinderen]. 4S7.

— Bijlage op d. Zeetriumph d. BataafiBche vrijheid. 468.

— Toneel-werken. XVU.

— Yictorielied v. Frederik Willem v. Pruissen. 481.

-Zie: Foet v. d. Neder-Khyo II. 2(K). — Üehoiiw-
barg XVII -- Beg Tooneel.

Hoen, W. 't. Brief a. M. Tydeman. Ha. 61.

Hoen Hoogendorp, G. 't. — Zie Hoogendorp.

Hoepeling, J. — Zie Aartseu. 527.

Hoepelingh Ps., J. — Zie Verzameling. 453.

Höpfner, £. — Zie Zeitschrift. 743.

Hoerdom ('t Amsterdamach). 705.

Hoest, Cath. Questiers de. — Zie Qnestiers.

Hoest, G. de. — Zie van Hoogstraten. 524, 525.

Hoest, E. 1', Le progrès au 19« siè^. 956.

Host, J. K., Gesch. d. Daaischen Monarchie. II. 784.

Hoet Js., G. ten. Het Geldeiech Lustoord. IL 432.

— Gustaaf en Amanda. 403.

— Handboekje voor beaoekeis v. Nijaiegen. 11.432.

Zie: Goethe. 676

Hoet, S., Grafdicht 570.

Hoetink, A. — Zie Reg. Tooneel.

Hoeufft, J. D., Kadastrale uitkomst in K-Holland. 11.527.

Hoeufn^, J. H., Aan Leydens Hoogesohooljeugd. 504.

— Aanmerkingen op oud-Friesche spreekwoorden. 821.

— Aanteekeningen op Wassenbergh's Bijdragen. Hs. 5.

— Brieven. Hs. 61.

— Carmina. 899.

— Garminum Epidosis. 899.

— Fransche woorden uit Noordsohe talen afkomstig.
937, 938.

— Kort overagt d. gebeurten. in Staats-Brab. U. 403.

— Lijkdicht. 569.

— Naamsuitgangen van eenige plaatsen. 172.

— Nederl. woorden met 't Bas-Bretonsche overeenko-
mende. Hs. 36.

— Proeve van Bredaasoh Taai-eigen. 173.

821

J. H. HOBÜPrr. — W, J. HÖPDNK.

822

HoeuflEt, J. H., Taalkundige bijdragen. IL 981.

— Tweetal Zegezangen. 504.

— Walliache en Bas-Bretonsche woorden. Hs. 36.

— (Leven van), 101.

Zie: Antkreon. 297. — Parnasas. 67. — van
Santen. 898. — Wetstenias. 903.

Hoeufft, J. P., Brief a. W. Bilderdijk. Hs. 61.

HoeoftB, P. (Lijkrede op). 739.

Hoeve, A. H. van der, [Verschill. romans]. 677.

— Leven van J. P. de Kejser. Lb. 1878, 57.

Zie: Baatain. 718. — Proza en poëzie. 184. —
Voor yisaohers gevangen. 184.

Hoeve , 6. J. van der. Een christelijk driemanschap.

n. 29.

Zie : Fantasia. U. 984. — West-Friesland. 182.

Hoeveil, E. A. R. L. van, en H. J. W. Westenberg,
Dichtstnkjes. 231.

Hoëvell, J. D. Baron van (Leven van). Lb. 1886, 332.

Hoëvell, W. B. van, Aüscheidleerrede. 729.

— Batavia in 1740. H. 674.

— De Bijbel in Indië. H. 672.

— Mijne beschuldiging en veroordeel in Indië. U. 664.

— Reis over Java. H. 667.

Zie: Anakieon. 297. — Spitte. 810.

Hoëvell Nyenhuis, R. A. van, Antwoord aan B. W.
Tadema. IL 68.

— Overdmkjes.

Hoeven, A. van der. Handleiding Ned. taal. H. 979.
Hoeven, E. van der, Bruiloftdicht 538.

— Hollands aeloade vryheid. II. 176.

— Leeven . . d. Gebroeders de Witt. H. 157.

Zie: Reg. Tooneel.

Hoeven, F. P. van der. Geschied, v. d. Sonttol. H. 785.

Hoeven, J. van der, Berigt omtrent 't mij verleende
ontslag, n. 504.

— Bij het graf van G. G. C. Beinwardt. 89.

— Eenige bedenkingen over geneesk. onderw. U. 320.

— (Leven van). Lb. 1870, 52.

F. J. van Maanen. Lb. 1862, 100.
W. Vrolik. 108. Lb. 1864, 41.

— Overdrukjee.

Hoeven, T. van der (Lijkrede op). 7S9.

Hoeven, W. van der, [Verschill. dichtwerken]. 358.

— Bruiloftdichten. 540, 546.

Zie: Reg. Tooneel.

Hoeven, A. des Amorie van der , Afsoheidleerrede. 729.

— Joannes Chrysostomus. . . als kanselredenaar. 718.

— De geestdrift v. d. kunstenaar. H. 951.

— Grafrede op C. W. Westerbaen. 734.

— Leerredenen. 724.

— B.edevoering over M. A. de Buyter. H. 163.

— Bede bij de onthulling v. h. standbeeld v. Willem
den Ie. II. 119.

— Bedevoeringen. 720.

— Slapelooze nacht. Hs. 82.

— Tweede eeuwf. v. h. Semin. d. Bemonstr. U. 358.

— Vrije beoefening d. Kunsten en Wetenschappen. 3.

— Zedelijke invloed v. h. schouwtooneel. U. 957.

— (Leven van). 80. Lb. 1856, 31.

M

M

n

n

Hoeven, A. des Amorie van der, Overdmkjes.

Zie: AoswahL 720. — Beschouwingen. 121. — des
Amorie van der Hoeven Jr. 725. — Domela Niea*
wenhnis. 719. — Toespraken. 120.

Hoeven Jr.,A. des Amorie van der, Colholm's roos. 160.

— De Joanne Clerico et Ph. a Limborch dissert. 74.

— De godsdienst het wezen v. d. mensch. II. 916.

— Herinneringen van mijne academiereis. II. 47.

— Proza en poezy. 196.

— Nagelaten leerredenen, met levensschets. 735.

— (Leven van). Lb. 1848, 55.

Zie: A-Saga. 160.

Hoeven, H. A. des Amorie van der. De Cirkelgang der
menschheid. IL 916.

— Het eeuwige Pausdom. II. 31.

— Mijn terugkeer tot de kerk van Christus. H. 387.

— Onze lieve Vrouw v. Lourdes. IL 31.

Zie: Parkmeeting. IL 343.

Hoeven, H. A. A. des Amorie van der. — Zie Oorlog,
n. 676.

Hoeven, M. des Amorie van der. Over Ariste. H. 913.

— (Leven van). 80. Lb. 1870, 425.

Hoeven, C. Prujs van der, Akaderaieleven. II. 322.
Hoevers, W., Godsdienstige toespraak. H. 457.
Hof (Besloten) v. d. bruydegom Christus Jesus. 257.
~ (Het) der stUheit. 381.

— ('t) van St. Germain. 666.

— ('t) van den Paus. H. 1038.

Hof, C. G. van den. — Zie Speel-werck. 281.
Hofdijk, W. J., [VerschiU. dichtwerken]. 416.

— Aan Neerlanda Koningin. 522.

— Alcmaria victrix. U. 537.

— Amsterdams opstanding. H. 540.

— Brielies gedenkdag. H. 448.

— Gedenkboek der feest? iermgen b. d. 25-j. regeering
v. Willem den Hl». H. 259.

— Geschiedenis der Nederl. letterkunde. 60.

— „ des Nederlandschen volks. H. 82.

— Een Lauwerkrans op des Zwijgers graf. H. 120.

— Leidens wee en zegepraal. II. 465.

— J. van Lennep herdacht. 569.

— Leven van E. Masdorp. Lb. 1874, 3.

— „ „ J. J. Nieuwenhuyzen. Lb. 1862, 115.

— Het Nederlandsche volk . . . geschetet. II. 83.

— Het Rapport d. Raadscommissie. Yll.

— Schets V. d. geschiedenis d. vaderlands, n. 81.

— De Triomf der piraten. II. 448.

— Een vede van 300 jaren. U^ 531.

— Ten vierdage gerechtigd. H. 537.

— Vondel gekroond. 516.

— Ons Voorgeslacht. H. 86.

— (Leven van). — Zie J. ten Brink. II. 1063.

Zie : Aurora. 188. — Broederliefde. 282. — Dorcas.
188. — Erato. 189. — Fantasia. II. 984. —
Gedenksteenplaatsing. 71. '— Keurgarve. 225. —
van Lennep. 11.400. — Nienwjaarwenschen. 524.
— Poëzie. CCLX. — Proza en Poëzie. 184. —
Silhouetten. 288. — Tooneel 111. — Viotta.
II. 828. — Voor visschers gevangen. 184. — Reg.
en Suppl. Reg. TooneeL

21

823

W. J. HOFDIJK. — C. 8. "W. VAH HOOENDORF.

324

Hofdijk, W. J., en D. van der Keilen Jr., De Kloos-
terorden y. Nederland. II. 332.

Hoff, K. E. A. von, Erinnerong an Blumenbacb. TéQ.

Hofferus, A., Nederduitsche poëmata. 335.

Hoflfham, O. C. F., [Verachül. dichtwerken]. 380.

— Nagelaten geschriften. 194, XVII.

— Boerenschouwburg. 194, XVII.

— Theorie d. Nederdoitsche Poezy. 179.

— (Leven van). 194.

Zie: JDenker (De). 684. — Reg. Tooneel.

Hoffius, Brief a. H. W. Tydeman. Ha. 71.

Hoffmann. — Zie Reg. Tooneel.

Hoffmann, C, Sancti Bernhardi vita. II. 32.
Zie: Amis et Amiles. 943.

Hoffmann, G. F., Greyslaer, a Komance. 848.

— . The Pioneers of New-York. II. 879.

Hoffmann, C. K., üeber d. Ban d. Hirudineen. II. 950.

Hoffmann, E. T. A., Nootenkraker en Muizekoning. 676.

Hoffmann, H. (Lijkrede op). 729.

Hoffmann von Fallersleben, H., Alexander de Qroese
V. Maerlant gedichtet. Hs. 9.

— AUemannische Lieder. 771.

— Braonschwelgisches Namenbuohlein. 770.

— Brieven. Ha. 72.

— Gesohichte d. Deutschen Kirchenliedes. 783.

— Handschriftenkunde f. Deutachland. IL. 686.

— Hannoversches Namenbüchldn. 770.

— Horae Belgicae. 199.

— Iter Austriacum. — Zie Fandgruben. 778.

— Mein Leben. 752.

— Mijn liefkeu mijn zomer. 294.

— B. Bingwaldt und B. Sohmolck. 754.

— Spenden z. deutschen Litteraturgeech. 749^ 768.

— Oebersieht d. mittelniederlandischen Diohtung.197.

— Unpolitische Lieder. 803.

— De Ylaemsche beweging. 66.

— Overdrukjes.

Zie: Aeeopos (Niederd.). 814. — Althoohdeatsches.
777. — Adam BalBamieiuis. 890. ^ Blatter (Alt-
deutsche), 778. ~ Brachstücke. 199. — Carel
ende Elegast. 202. — Oatalogas. Hs. 76. —
Diederic van Assenede. 201. — Eilhart ?on Uo-
bergen. 789. — Elnonensia. 199. — Fandgra-
ben. 778. — Gesellschaftalieder. 787. — Gloesare.
166. — Glossarium. 165. — Glossen. 757. — Heems-
kinderen. Hs. 83. — Hymnos Theot. in S. Geor-
giom. 785. — In dalci jabiio. 788. — Lantsloot.
203, XII. X Lieder (Niederl. geistl). 20L —
Lieder (PoUtische). 787. — liederbaoh. 278. —
Loverkens. 199. — Merigarto. 789. — Monat-
schrift. II. 709. — Otfrid y. Weissenbarg. 782.

— Beineke Fachs. 815. — Sohaubühne (Altnie-
derl.). 199, XII. — Sprichwörter (Altniederl.).
169. — Samerlatea. 758. — Theophilus. 814.

— Tnnniciiis. 768. — Vehe. 786. — Volkslie-
der. 278. — Williram. 785. — Reg. Tooneel.

Hoffmann, H. M., De gentium paciionibuB. II. 932,
1049.

Hoffmann, I. G., Observat. Juris Germanici. II. 702.

Hoffmann, J., Japansch-Nederl. Woordenboek. 49.

— Mededeeling aangaande Ghineesche matrijzen. 996.

Zie: Donker Curtiits. 99S.

Hoffmann, J. D., De Typographids. 15.

Hoffmann, J. F., Brief a. H. W. Tydeman. Hb. 61.

Hoffmann, J. M., Intree-leerrede. 729.

— Lijkrede. U. 187.

— Leerrede ter eeuwget. d. kerk te Maassluis. U. 517.
Hoffmann, K. A. J., Bhetorik. 764.

Hoffmann, K. T. Vollrath, De aarde. U. 39.
Hoffmann, N. J. A. C., Brief a. H. W. Tydeman. Ha. 61.
Hoffmann, Sim., Ain Sermoun. 816.
Hoffmann, V., Laus depositionis beanorum. II. 920.
Hoffmann, W. R., Wörterbuch d. deutsch. Sprache. 768.
Hoffm eister, K., Grundsatze d. Spraehlehre. 31.
Hofkamp, K., Klokjes. H. 979.

— Vertellingen v. d. torenwachter. II. 979.

Hofkamp, T. — Zie Pestalozzi. II. 1050. — Schoolr
bode. n. 309. — Sluiting. II. 648.

Hoflandt, J. — Zie Beg. Tooneel.

Hofman, O. A., Method of leaming the Dutch Lan-
guage. 148.

Hofman, D., Welkomstgroet. 498.

Hofman, J. H., Overdrukjes.
Zie: Caecilia. 270.

Hofman, K., Lijkdicht. 577.

Hofinan, K. — Zie Hildebrandslied. 787.

Hofman Peerlkamp, P. — Zie Peerlkamp.

Hofmann, L. — Zie Goethe. IL 993.

Hofraat, P. van. — Zie Verzameling. 453.

Hofsnijder, H., Beknopt kronykje v. Groningen. H. 639.

— Kronijk v. Groningen. II. 639.

Hofstede Jr., H. J., Geach. v. d. Oranje-VrijataatJL683.

Hofstede, J. (Lijkrede op). 729.

Hofstede, P., Apologie tegen de laatereude nieuwe
papieren. U. 381.

— De Beliaariua van Marmontel beoordeeld. II. 374.

— „ beoorieeling v. [het voorg.] verdedigd. II. 375.

— Bloemen op het graf v. Friso. II. 187.

— Brief a. J. J. Ie Sage ten Broek. 236.

— Brief a. M. Tydeman. Hs. 61.

— (Dank-zegging aan). 459.

— Kralingiana. II. 373.

— Leven van G. J. Nahuys. 86.

— >« n J- Vlegelius, Luth. koster. II. 380.

— Ooat-Indiache kerkzaken. U. 672.

— Staatkundige aanmerkingen. H. 203.

— Tweede Apologie [en Vervolg d. Apologie]. II. 381.

Zie: Braining. II. 378. — Goese. II. 3S1. —
Overvaert. II. 596. ^ Valk. U. 876. — Zim-
merman. II. 876.

Hofstede Jz., P., WelgelukzaHgheid v. e. land. U. 183.

Hofstede, W. H., Disaert inaug. II. 653.

Hofstede de Groot. — Zae de Groot.

Hog (The) haa lost his Pearl. — Zie EngL Playa. 843.

Hogenberg, F. — Zie Bruin. IL 40.

Hogendoom Jr., G. — Zie Suppl. Keg. TooueeL

Hogendorp (Geslacht van). — Zie Scheffor en Obreen.
n. 70.

Ho^ndorp, C. S. W. van, Beschouwing d. Ned. bosit-
tingen. II. 665.

825

D. TAN HOOBHBOBP. — J- B, VAN EBVBIiDT HOLTROP.

326

Hogendorp, D. ran, Disp. de Guilielmi I^ liberi cultas
cÜvinL n. 119.

— De jazie gentiam studio in patria nostra. IL. 262.

Zie: Aan de Heir. Gemeente. U. 388. — Reg.
Tooneel.

Hogendorp, F. van. De flumine Scaldi dauso. 11. 204.

— G. K. van Hogendorp in 1813. II. 231.

Hogendorp, G. Ytai, Diss. de Gulielmo m libertatis
Enrop. contra dominationem Gallicam vindice. II. 175.

Hogendorp^ G. E. van (Werken over). II. 231.

— Advya ingeleverd 17 April 1816. II. 239.

— Brieven, n. 668.

— Brieven over de nationale welvaart. II. 282.

— Bijdragen tot de hoishouding van Staat. II. 239.

— (jQdachten over 'slands finantiën. II. 224.

— Lettres sar la prospérité publique. n. 282.

— Missive over het Armwezen. II. 291.

— De ontwikkeling. U. 246.

— Proclamatiën. II. 231.

— Séparation d. 1. Hollande. — Scheiding enz. II. 245.

— Verhandelingen. II. 668.

— Zeven stnkjes (Schutterijen, Krediet, Prins v.
Oranje, Vrede, Koning, Natie, Verantwoordelijkh.
n. 246.

Zie : Ontwerp. II. 388. — van Oawerkerk de Vries.
II. 269.

Hogendorp, H. van. Leven van J. de Witte van
Citters. Lb. 1877, 69.

Hogendorp, W. van, Sophronisba. 636.

— Kraspoekol. 672.
Hogenkamp, J. — Zie Reg. Tooneel.
Hogerbeets, P., Brieven. Hs. 61.

— Dujtsche Gedichten. 321.

— Famili&«anteekeningen. Hs. 54.

— Poematam reliquiae. 894.

Zie: Beets. 846. — de Groot. H. 262. — Scheltinga.
Ha. 74. <- Verin. H. 98S.

Hogersius, Th., Orationes. H. 151.

Hogerzeil Mz., S., De Kerkhervorming. H. 1038.

— B.ondborstige verklaring. II. 360.
Hoghe-liet. — Zie Hooglied.
Hoghendorp, G. van. — Zie Beg. Tooneel.

Hohe lied (Das) Salomonis in 43 Minneliedem. 785.

Hohenhausen geb. v. Ochs, E. von, J. u. K. de Wittoder
das ewige Edikt. 806.

Bohenxollem. H. 726.

Hojer, A. — Zie Oontinuatio. H. 1085.

Hol , H. — Zie van Alphen. 294. — Liedeboek. 294. -<-
Wap. 294.

Holbein, F. von. — Zie Beg. Tooneel.

Holberg, L. von. Blijspelen. XVI.

— Inleiding tot de algemeene historie. II. 9.

— (Leevensbeechr^ving van). 857.

— (Levensbeschr. v. Oostersohe . . . helden. H. 865.

— Vergeleken Geschichten en Daden. H. 865.

— Verzameling van brieven. 860.

Zie: GIms Klim. 702, 708. — Beg. en SnppL Beg.
Tooneel.

HolcrofW TL, TravoLs . . . throogh Westphalia etc. H. 46.

Holder, Alfr. — Zie Horatius. 887. — Lyden. 607.
Holdermann, J. B., Grammaire Turque. 987*
Holiarhoek, H., Bruiloftdicht. 548.
Holiarhoek, J., „ 548.

Holiband. — Zie Desainliens. 54.
Holland in 't jaar MMCCGXL. H. 84.

— (Het ontroerd). H. 184.

— und Belgien. Eine üntersuchung. H. 243.

— ont-Kermist. II. 157.

UoUand (Prov. I>7oor<l. en Zuid-}- H. 437,H8. 48.

Holland, H., Die Entwicklung d. Deutschen Thea-
ters. 803.

Holland, Jan. — Zie A. J. Vitringa.

HoUand, R. — Zie Britten. 842.

Holland, W. — Zie Guillem IX. 924.

Holland, W. L. — Zie Chrestien von Troiee. 945. —
von Grimmelshansen. 811. — Heinrich Julius. 805. —
Margarete. 947.

Holland, Almanak. 188.

Holland (Oud-). Nieuwe bgdragen v. d. gesch. d. Ned.
Kunst en Letteren. 133.

Hollande (La) au 18e siècle. — Zie THonoré. II. 439. —

— (La) et la liberté de penser. H. 83.
Hollander (De) na de nieuwe smaak. VII.

— (De oprechte vrijgebore). TL. 179.

— (De) Kooals 'er velen zijn. 492.

— (De) „ „ wel meer zijn. — 2jie Amtzenius.

492.

HoUander, J. J. de, Handl. tot de kennis d. land-
en volkenkunde van Ned. Indië. H. 666.

Hollanderin (De schoone). 670.

Hollands leeuw ontwaakt. — Zie Immerzeel. II. 244.

Holle, K. F., Tabel van Indische alphabetten. 997.

HoUebeeck, A., Lijkdichi 565.

HoUebeek, J.. Predikatiên. Hs. 32.

— Vaderlandsche opwekking. 453.
Hollingérus Pypers, F. B. — Zie Pypers.
HoUman, F. J., Mémoire sur TOzone. IL 946.
HoUoway-pillen enz. — Zie Kempees. TL. 301.
Holm , P., Stuurmans rechtwijzende (üompas. II. 944.
Holmboe, G. A., Descript. omamentomm. II. 782.

— Norske VaegUodder. II. 773.

— Sanskrit og Oldnorsk. II. 1025.

— Overdrukjes.

Zie: Schreader. 988.

Holst geb. van Buerlo, A., Grafdicht. 564.

Holst, C. P. — Zie Proeven. 249.

Holstenspiegel. U. 718.

Holte (Van deme) des hilligen cruzes. 814.

Holtei, C. von. — Zie Keg. Tooneel.

Holtheiiius, J., Grafdicht. 564.

Holtius , A. C., Brief a. H. W. Tydeman. Hs. 61.

— Geschied- en regtskundige verhandelingen. U. 261.

— (Leven van). Lb. 1862. 233.

— De liberalitate Majorum nostrorum eet. IL 319.

Zie: Tegnèr. 862.

Holtrop, G. W., Nieuwe Spel- en Spraakkunst 144.
Holtrop, J. S. van Esveldt — Zie Keg. Tooneel.

827

J. "W. HOLTlLOP. — J. *T HOOPT Jz.

328

Holtrop, J. W., Catal. libroram aaec. XV® impres-
soram. TL, 458.

— (Leven van). Lb. 1870, 633.

— Leven van J. C. de Jonge. Lb. 1853^ 157.

— » » W- H. J. Baron van Westreenen van
Tiellandt. Lb. 1849, 148.

— Thierry Mariens d'Alost. 15.

— Overdrukjes.

Zie: Confesrionale. 798. — Rapporten. 20. —
TQdsclirift. 130.

Holtrop, W., Brieven. Ha. 61.

Zie: Dürer. II. 899. — Gezangboek. 291. — Be-
oensent (De). 127.

Holtstech, C, Paasio Di Ni Jesu Christi. ü. 88.

Holtzhey, J. Q., Brief. Hs. 61.

Holtzmann, A., Kelten nnd Germanen. U. 1057.
Zie: Nibelungen Lied (Der). 792.

Holwerda, A. E. J., De dispositione verbornm in Ungna
Graeca eet. 870.

Holwerda, J. H., A&cheidleerrede. 729.

— Leerrede over 1 Gorinth. IV: 4. 735.

— Leven van G. G. Boonzajer. Lb. 1863, 380.

— Overdrukjes.

Holwerda, W. — Zie Verwey. 560.

Holy-Oke. — Zie Rider. 837.

Holzmann^ A. — Zie Isidorns Hispalensis. 781.

Hombergk, G. F., Panegyr. G. C. H. Prisoni. IL 183.

Hombre-spel (Het krljgsmans V). TL. 1040.

Homerus, Batrachomiomachia of wonderl. Veld-slagh.
296—97.

— Carmina. 873.

— De dooling van Ulisses. 597.
— - De Ilias. 295.

— De Gdyssea. 296.

Zie: Aesopus. 597. — Rollenhagen. 810. — van
Rusting. 888. — Telemacbas. 708.

Homerus of oorsprong der Ilias. — Zie Ck>rdes. 407.

Homerus Slaviois dialeotis cognata lingua scripsit. II.
1028.

Homes, H. A., The Arms of New-York. II. 879.

Homeyer, C. G., Overdrukjes.

Zie: KoUlerup-RoBcnyinge. II. 785. — Sachsen-
spiegel. II. 703.

Homeyer, G., Ueber d. germanischen Loosen. II. 704.

Homma, W. — Zie Testament. 595.

Hommius. — Zie Bedenkingen. II. 366.

Hondius, J., Swart register v. duysent souden. II. 370.
Zie: Mercator. II. 40.

Hondius, P., Dapes inemptae of de Moufeschans. 329.

— Verkl. namens d. Eerkeraad van Ter Neuzen. Hs. 61.

Hondt, L. de. — Zie Ledeganck. II. 793.

Honert, G. en J. van den. — Zie T. H. v. d. Honert.
U. 541.

Honert T.Hz., J. van den. Aanmerkingen op sekeren
brief. II. 358.

— Des Heeren "Wijnstok. II. 184.

— Intree-leerrede. 729.

— (Leerrede ter bevestiging van). 729.

— Leerrede over Titus II : 14. 735.

— Lijkrede op J. Wesselins. 734.

Honert THz., J. van den, Lijkreden over Willem
den IVe. n. 187.

— Oratio de vita et obitu F. FabriciL 76.
Honert, T. H. van den , Brieven aan N. Witsen. IL 541.

— Dissertationes historici. 25, 26.

— De necessaria, ad reote interpretandam Soripl
Sacram, antiquitaium Hebr. oognitione. II. 8o7.

— De mysterie primi et secundi AdamL U. 891.

— De Theologiae propheticae necessitate. IL 885.

Zie: Festintas. II. 496.

Honert, R. van den. Varia epigrammata. Hs. 34.

^OIMESMU>SCll. 987.

Honiearije (IConiiiffriJk). II. 758.

Honig, J., Histor., oudheidk. en letterk. stadiën. 137.

— Overdrukjes.

Honig Jnz. Jr., J., Bezoek v. Willem IH te Zaandam,
n. 566.

— Geschiedenis d. Zaanlanden. II. 532.

— (Leven van). Lb. 1871, 89.

Zie: Jaarboelgo. II. 588.

Honig, J. C. — Zie Reg. Tooneel.
Honigbije Pe). TL. 987.

— (De) in proza. 578.
Honig-Bije (Nieuwe). II. 988.
Honigh, G., [Verschill. dichtwerken]. 424.

— De Landbouw. 622.

— Overdrukjes.

Zie: Bloemen (Onverwelkte). 225. •— Catalogas.
II. 487. — Gids (De). 180. — van Meara. IL 98S.

Honneurs fun. ^ la mémoire de J. G. Wagemann. 94.

Honnorat, S. J., Dictionn. Proven9al-Fran9ai8. 923.

Honoré, S. F. 1', La HoUande. II. 439.

Honorius, J. — Zie Pomponius Mela. 886.

Honorius, Ph. — Zie Respublica. II. 818.

Honstede, J. C. L. van. De Koning roept! 516.

Hout, B. d'. — Zie Rc^. Tooneel.

Honterus, J. — Zie Dück. II. 760.

Hoof, E. van den. — Zie Brandt. II. 559.

Hoofdpersonen uit d. geschied, d. Ned. letterk. 183.

Hoofdstukken (Meest bijzondere) d. christelijke leering.
II. 909.

Hoofe, A., Lautuntersuchungen. II. 1026.

Hooff, Op den. — Zie Op den Hooff.

Hoefman, C. — Zie Reg. Tooneel.

Hoof man, Elis. — Zie E. Koolaart geb. Hoof man.

Hooft (Geslacht). — Zie Alberdingk Thijm. IL 70.

Hooft, D., Overdrukjes.

Zie: van Kinabergen. 526. — Poot. 862. —Woor-
denboek. 164.

Hooft, G. — Zie Le Jeune. Hs. 36.

Hooft Jz., J. 't, Aan Nederland. 476.

— Aan de Burgers van Rhijnsburg. 478.

— „ Leydens Schutterij. 475.

— Bruiloftdicht. 535.

— Dankbetuiging d. Leydsche armen. 473.

— Dichtgedachten bij beschouw, d. wap6noeffenmg.474.

— Gedichten aan verschill. personen. 557 — 559.

— Grafdichten. 567, 668, 570, 572, 676, 578.

329

J. 't HOOPT Jt. — A. VAK H0068T&ATBK.

380

Hooft Jz., J. 't. Mengelingen in poezy en proza. 194.

— Bepnblikeinsche droom. 477.

— De spreekende geest van . . . Baron Bentinck. 468.

Zie: Bodiy. 568. -^ Diehts takken. 476. -> Hes-
seliok. 684. -^ Honkoop. 525. -^ Liederen. 272.
— Nieawjaarwenachen. 523.

Hooft Lz^ J. 't. ^ Zie Dicbtstnkken. 474.

Hooft, P. C, Apophthegmata of . . . spreuken. 657.

— Brieven. 109.

— Dichtwerken. 324.

— Henrik de Grote. ü. 831.

— Het jaar 1574. H. 114,

— Memoriën en Adviezen, n. 133.

— Neederlandtsche historiën, n. 105.

— (Bloemlezing nit) Nederl. historiën. H. 105.

— (Episodes uit) Nederl. historiën. II. 105.

— Onde tooneelspelen. XV.

— Rampsaligheden d. verheffinge v. d. Huize v. Me-
dids. IL 831.

— Werken ten deele nooit te vooren gedrukt. 189.

— (Leeven enz. van). 80, 81.

— (Woordenboeken op de werken van). 164.

Zie: ApoUo. 274. — Cappelle. Ha. 7. — - Gedich-
ten. 227. — van Lelyreld. Ha. 7. — Minneplicht.
276. — OTidiua. 602. — Proeven. II. 1015. —
Scheltema. 109. — Taoitus. 604, 605, Ha. 81. >-
Verhandelingen. 156. — Zangh-bloemzel. 276. —
Reg. en Sappl. Reg. Tooneel.

Hooft en Huygens, Keur nit beider werken. II. 987.

Hooft Crynsz, P. Wz. — Zie Spiegel. Hs. 82.

Hooft, W. D. — Zie Reg. en Suppl. Reg. Tooneel.

Hooft Graafland, H. — Zie Graafland.

Hooft van Iddekinge, J. E. H., Friesbind en de
Friezen. TL. 613.

— (Leven van). Lb. 1884, 55.

— Leven van W. J. de Voogt. Lb. 1876, 131.

— Overdrukjes.

Zie. yan den Bergh. H. 7. — Catalogna. II. 10. —
Verhalen. II. 468.

Hoog, H. C. J., De venatione et juris venationis. U. 365.

Hoog, J. L. de. — Zie Reg. Tooneel.

Ho(^, I. M. J., De Martelaren d. Hervorming. U. 345.

Hoog, P. H., De urbe Brielfl agroque Voornano.
n. 447.

Hoog van ter Aar, P. G. J. — Zie Catalogus. II. 58.

laoofirduitsoli (Oud-, Middel- en later). 743,
n. 1031 , Hs. 33.

Hoogendoorn Jr., G. — Zie Reg. Tooneel.

Hoogendoom, J. W. — Zie Reg. Tooneel.

Hoogendorp, J., Leerrede om bij het gebruiken d.
Evang. gezangen vrede te stichten te Si. Maartens-
dijk. 349.

— Leerrede bij 50-j. predikdienst. 739.

Hoogendorp, M^, De Ëvang. Gezangen getoetst. 350.

Hoogendorp, G. 't Hoen, Batavia's kerkge?aarte.
IL 676.

Hoogenhuizen, O. van, Bruiloftdicht. 639.

Hoogenhuyzen. W. van, Bmiloftdicht. 546.
Ziei de Bosch. 629.

ISoosescliolen. TL. 318.

Hoogeschool (De Leidsohe). Geschiedkundige herinne-
ringen, n. 495.

Hoogeveen Jr., C. van, [Versch. gedichten]. XI, XII.

— Aen mijne vrienden. 633.

— Bij gelegenheid d. Wintercolleote. 460.

— „ de 1« samenk. v. 'tExero. Genootschap. 479.
~ Brief. Hs. 63.

— Bruüoftdichten. 536, 547.

— Dankoffer 3o eeuwget. d. Leydsche Hoogesch. 464.
-- Feestzang. 461, 469.

— Opening d. verg. v. Kunst wordt d. arbeid ver-
kregen. 463.

— Ter 100<m verjaardag des Bekers, gen. St. Joris. 471.

— Verwelkoming der leden. 461.

— Zang bij het uittrekken eeniger leden. 478.

Zie: Berokenhoff. 628. — Cnypera. 558. — Drie-
tal. 462. — Feestzangen. 463. — 'a Grayeaande.
638. — yan Hamel. 664. — Hasehroek. 634. —
yan Hoogatraten. 626. — Nieawjaarwenachen.
623. — Reg. Tooneel.

Hoogeveen Jr., G. H., Aan de leden d. Dans-partij. 466.

Hoogeveen , H., Garmen de poesi tyrannidis non com-
mendatrici. 897.

— Ode de felici Beipubl. statu cum . . . Princeps Wil-
helmus Y eet. 903.

— Gr. fun. in obitnm G. C. H. Frisonis. II. 187.

— Palladis Mnsarumq. Delphensium sedes inaug. carm.
elegiaco. 903.

Zie: Vigerna. 872.

Hoogeveen, H. et J., CJarmina inangnrales. 897.
Hoogeveen, J., Bruiloftdicht. 548.

— Hoogelied v. Salomo. 365.

Zie: Cajas Marius. 807. — H. Hoogeyeen. 897.

Hoogeveen-Sterck, L. ?an. Het biddend Nederland. 510.

— Het Gesticht te Montfoort. II. 606.

— De Slag bq Nienwpoort. 415.

— Overdrukjes.

Zie: Geefa. 664. — Rederyker. 210.

Hoogewal, J. — Zie Moonen. II. 633.

Hooghe, Roro. de, Schouburch d. Nederl. veranderin-
gen. II. 161.

— Spiegel van Staat d. Vereen. Nederlanden. TL. 376.

Zie: Esopaa. II. 174. — yan der Uoeyen. U. 176.
— Hoygena. 382. ■— de Yon. II. 622.

Hoogheem , B. M. van. — Zie Suppl. Keg. Tooneel.

Hoogheem, H. A. M. van. — Zie Suppl. Reg. Tooneel.

Hoogheyde, G., Bruiloftdicht. 535.

Hooght, E. van der, Het marg d. Hebreeusche tael-
konsten. 983.

Zie: Coppioa. 681.

Hooghuysen, D., Bmiloftdichten. 537, 543, 647.
Zie: Reg. Tooneel.

Hooghuysen, E., Bruiloftdicht. 547.

Hoog-lied (Het) van Salomo. 317, 318, 430. Hs. 13.

— [in het Hoogduitsch]. 784, 785.

— (Commentaar op C. IV: 9 van het). Hs. 81.
Hoogstad, P. Silvergieter, Grafdicht. 667.

— Leerrede. U. 483.

Hoogstraeten, P. F. Th. van. Is. Da Costa. 75.
Hoogstraten, A. van. — Zie Charters. II. 414.

331

D. VAK HOOGSTRiLTEN. — A. VAK BBR HOOP Jnat,

332

Hoogstraten, D. van, Aenm. o. d. geslachten d. zelüst.
naemwoorden. 155.

— Beginselen d. B^derykkunst. 717.

— Brieven. Hs. 62.

— Bruüoftdichten. 539, 540, 541, 546.

— Lijst d. gebruikelijke zel&t. naamwoorden. 155.

— Nienw woordenboek d. Nederl. en Lat. tale. 47.

— Poematum libri XI. 896.

Zie: de Back. 528. — BroakhatiuB. 896. — Gebes.
297. — Duurcant. 908. — Franken. 905. —
Hannot. 47. U. 964. — Horatia». 800, 301.—
Nolen. II. 968. — Nyloö. 142. — Oadaan. 343.
— Phaedrns. 297. — Rabas. 227. — Booklag-
ten. 442. — Snellen. 906.

Hoogstraten, D. van, en J. L. Scbaer, Groot bist.,
geogr.^ genealogisch woordenboek. II. 3.

Hoogstraten, F. van. — Zie: Erasmas. 614. — Joannes
Damascenus. 602. — Justinus. 606. — Morns. 638.
— Saloatius. 603. — Schoole. 305. — Reg. en
Snppl. Beg. Tooneel.

Hoogstraten, H. van. Grafdicht. 570.

Hoogstraten, J. van, [Verschill. dichtwerken]. 369, 360.

— Aan A. Le Pla. Hs. 28.

— Brniloftdichten. 535, 547.

— Gezangen t naged. d. omwenteling in ons vaderl.479.

— Grasmaand 1793. 482.

— Letterkransje. 462. ^

— Lijkdichten. 569, 570, 571. H. 1008.

Zie: Dichtproeven. 280. -> Dgl. 563. — Fanniaa.
683. — A. C. ▼. Uoogatraten. 524, 625. — Marsyas.
221. •— Minoesangen. 279. — Raveatyn. 558.
~ Etegnleth. 210. — Schoa-tooneel. 666. —
Yoamaer. 660. — Reg. Tooneel.

Hoogstraten, J. en J. P. van, Dichtgewijde snipper-
nren. 230.

Hoogstraten, J. P. van, Brniloftdicht. 535.

Zie: Dichtproeven. 280. — J. van Hoogstraten.
280. — A. C. van Hoogstraten. 624, 626.

Hoogstraten, J. W. van. — Zie Verzameling. 453.

Hoogstraten, P. van, De waare vrienden v. vaderland
en Oranje. U. 239.

Hoogstraten, S. van. De gestrafte Ontschaking. 665.
Zie: Reg. Tooneel.

Hoogstraten, W., Verstrooide gedichten. 390.

Hoogvliet A. (Leven van). 67.

— [Verschill. dichtwerken]. 361, 362.

— Vlaardingen in zijn opkomst. 526.

Zie: de Haas. 684. — van der Hoop. 686. —
Oridins. 802. — Royseh. 668.

Hoogvliet, F, C, Grafdicht. 572.

Hoogvliet, M., Div. scriptonim locos de regia Aphtasi-
dimim fiamilia. 985.

Hoogvliet, W., Redevoering nitg. te Zaandam. 118.

Hoogwerff, H. van. Brieven. Hs. 62.

Hooiberg, A. 4— Zie Herinnering. IL 1004.

Hooijer, C, De groote nood des hongers. II. 422.

— Leven van G. H. van Senden. Lb. 1852. 20.

Zie : Kerkordeningen. II. 848. — Redevoeringen. 116.

Hooijer, C, en J. Pare, AanteekeningenophetOntw.
T. gerevideerd Regiem, v. d. Herv. Kerk. II. 351.

Hooijer, J. H, Mijnheer Daniel. II. 1016.
Zie: Gids (De). 180.

Hooijer van Brakel , P., Korte Schets d. form v. prooe-
deeren. II. 441.

Hoola van Nooten, D., Aanspraak, n. 196.

— Brief a. Klnit. Hs. 62.

— Bruiloftdicht. 542.

Hooi werf, H. van. Kracht in swakheid. 355.

•

Hoolwerff, J. van. — Zie van Foreest 905.
Hooman, J., Grafdicht. 566.
Hoon, J. F. de. Novellen en gedichten. 195.
Hoonaart, W. v. d., Beschr. van Hillegersberg. IL 460.

— Halde aan den Prins van Oranje. 504.

— Overdrnkjes.

Hoonig-raat (Den) der Psalm-dichten. 245.
Hoop (d'). — Zie du Chastpler. 790.

— (De) vol vrees. 439.

Hoop Jr., A. van der, [Verschill. dichtwerken]. 405^ 406.

— Aan Holland. II. 1003.

— „ het kasteel van Antwerpen. II. 1003.

— „ de Vorsten van Europa. 505. II. 1003.

— La Campagne de 10 jours. 504.

— De Cholera. 605.

— Europa's gekrönten Hauptem. 505.

— God met ons. II. 1003.

— Hobein. 503.

— De 18« Juny. II. 1004.

— „ kanonneerboot. 502. II. 1003.

— „ Koning in het leger. 503.

— „ „ van Rome. 507.

— Lentelied. H. 1004,

— Lierzang van Speyk ter eere. II. 1003.

— Het Nationaal Ck)ngreB. II. 1003.

— Nikolaas, Keizer aller Rnsëeu. II. 1003.

— Pinksterfeest. II. 999.

— Le Hoi de Rome. 507.

— Rouwklacht b. h. overl. v. Neerl. Koningin. U. 1004.

— De 10-daagsohe veldtogt. 504.

— Welkom in Nederland. II. 1004.

— Een Woord aan het publiek. II. 1003.

— (Leven van). 406.

Zie: B\jdragea. 129. — Chassë. 606. — Bngela.IT.
886. — Feestviering, lil. — Franz. IL 994. —
Oedichten. II. 994. ~ Mengelingen. 500. —
Mercnrins (De Nederl.). 129. — Reg. en Soppl.
Reg. Tooneel.

Hoop Jr., A. van der, en L. van den Broek, Europa
en Nederland. II. 247.

Hoop Jr., A. van der, en P. S. Schuil, Vertellingen. 183.

Hoop Jrsz., A. van der, [VersohilL dichtwerken!.
420, 421.

— (Gedachtenisrede aan). 81.

— Geen aalmoes. 513.

— In den Rotterdamschen Schouwburg. IX.

— Lenteoflfer. II. 999.

— Leve vader Bilderdijk! 62.

— Oud Holland blijft zijn Koning trouw. 510.

— Een rijmpje. 515.

Zie: Bimdel. XIV. ^ Daphn^. 282. — Heine. II.
998. — Silhoaetten. 288. ~ Vooijaarsrente. II.
606. — Reg. Tooneel.

833

C. TAir DEB HOOP. — A. HOUBBAKXN.

384

Hoop 4 C. van der, Brieven. Ha. 62.

Hoop, F. van der. — Zie Tydeman. Ha. 64.

Hoop, F. D. D., Brief a. A. Kluit. Hs. 72.

Hoop, J. C. van der. — Zie Swart. II. 303.

Hoop Scheffer, J. G. de. — Zie Scheffer.

Hoop, £. J. Thomassen è Thuessink van der, Speo.
inaog. n. 175.

Hoorn, H. J. van , Lijkrede op W. W. v. Beazekom. 727.

Hoorn, H. J. £. van. De KoëDii litem de aeterna gene-
ratione Filii Dei a Patre. U. 970.

Hoorn 4 J. Cz. ten. — Zie van Overbeke. 345.

Hoorn, L. G. van, Hei Verslag . . . getoetst. U. 1042.

Hoorn, P. G. van (Leven van). Lb. 1851, 3.

Hoorn, P. T. van. Leven v. P. G. van Hoorn. Lb.
1851, 3.

— (Leven van). Lb. 1863, 289.

Hoorn , Th. van. De navigatione in Mari Nigro. U. 768.

Hoornaert, L., De slag bij Rapelmonde. II. 99.

Hoorn-drager (De dubbelde). 705.

Hooveling (Den volmaakten). 705.

HooTon, J. van, Leedige uuren. 363.

Hooykaas, J., Leven v. J. H. Herderschee. Lb. 1886,
215.

— Oyerdrukjes.

Zie: Godsdienst. 666.

Hooykaas. J. G., Repertorium op de koloniale littera-
tuur, n. 661.

Hooykaas Herdersched, J. — Zie Herderschee.

Hop, J., Brief a. M. Tydeman. Hs. 62.

Zie : Correspondance. 11. 175. — den Tez. II. 166. —
Tydeman. 64.

Hope versterokt — Zie Liedt. 341.

Hopman, J . IL,lllustr. L. Vrouwe Broederschap. U. 412.

Hopp, £.^ Beechr. d. Glevischen Landes. H. 728.

Hopperus, J. — Zie Hoynck van Papendrecht. II. 1041.
— Viglius Zwich. ab Aytta. H. 101.

Hoppestein, A., Mengelpoezy. 362.
Zie: Reg. Tooneel.

Hora Siccama, J. — Zie Siccama.

HoraeBelgicae ed. J. Hoifmann v.Fallersleben. 165,169,
197, 199, 201—203, 273.

— (Bijlage tot). — Zie Suringar. 165.

Horapollinia Niloi Bieroglyphica. U. 868.

Horatiua Flaocus, Q., Verschill. werken in het Latijn.
8S7.

— Verschill. werken in Nederl. vertaling. 299 —
301, 601.

— in het Russisch vertaald. 966.

— Epifltola ad Pisones. 887.

— Zedelijke vertogen. 11. 991.

Zie: Engelen. 408. — Ghebrayok. II. 998. --
Janssen. 839. — Juvenalis. 803. — Karaten.
888. ~ van Ommeren. 888. -^ Ovidios. 801.
— Reg. Tooneel.

HorawitK, A., CJasp. Bruschius. H. 37.

Hordt, Gomte de. Mémoires. H. 707.

Hordijk Verstolk, A. — Zie Verstolk.

Hordijk, G. Pijuacker, Neerlands behoefte aan meer
dan eene Hoogeschool. H. 319.
Zie: Rechtsbronnen. 11. 488.

Horen, van. — Zie 8. Serruraux.

Hom, F. W., Literatur d. Skandinavischen Nordens.849.

Hora, T., Fabula de Pilato ejusq. uxore Ghristianis . .
ezplosa. n. 28.

Hom , W. O. von. — Zie Oertel. 803. — v. Schaick. 664.

HornaeuB, G. — Zie Sohrader. 752.

Homius, 6., Aroa Noae s. hist. imperiorum. IL 9.

Horolanus, J. — Zie Bettbuoh. 787.

Horologium aeternae sapientiae. Hs. 23.

— cont. Preces [Russisch]. 964.

Horst (van der). Propositie. H. 125.

Horst, A. van der, [Verschill. dichtwerken]. 876.
Zie: Reg. Tooneel.

Horst, G. van der. -- Zie Kikkert. 231.

Horst, G. van der, Overijssels oog. 363.
Zie: Reg. Tooneel.

Horst, H. van der. — Zie Lord. H. 844.

Horst, J. van. — !2ie Blandin. 529.

Horst, J. J. van der, Huwelijk v. VTillem y. Oranje,
n. 109.

— Overdrukjee.

Horst, S. J., Oratio de Jenae. H. 745.
Horsthuis, J. G. — Zie Reg. Tooneel.
Horstig, C. G., Reise nach Frankreich. IL 46.
Hortensius, G., Heusche vermaning. 301.
Hortensius, J. D., Brieven. Hs. 62.
Hortensius, L., als geschiedschrijver. 81.

— Boeok V. d. oproer d. Weder-dooperen. H. 355.

— Historie ofte wyder verklaringhe v. d. Utrechtache
Gheschiedenissen. U. 584.

— Opkomst en ondergang v. Naarden. H. 565.

— Oproeren d. VTederdooperen. II. 355.

— Satyrae. E. 1029.

— Secesa. civilia ültrajectiuarum et bellornm. U. 584.

Zie: BaUvia illust. 11. 1041. — de Beka. U. 684.

Horti Persici et Arabici. 977.

Hortulus anime, vol alder deuoter ghebedekens. 621.

Hospinianus, R., Festa Christianorum. H. 30.

— De festis ludaeorum et Ethnicorum. H. 21.

— De tempus : hoc est de origine . . . templomm. II. 21.
Hospitalius, M., Carmina. 894.

— Poésiee. H. 1029.

Zie: Huygens. II. 940.

Hoste, A. Overdrukjee.

Hotel-Adresboek v. Rotterdam. H. 523.

Hotten, J. O., The Slang Dictionary. 840.

JEXottentotsch. 988.

Hottinga^ D. de, Polygraphie. 10.

Hottiager, J. H., Etymologicum Oriëntale. 980.

— Juris Hebraeor. leges OGLXI ductu R. Levi . . .
proposit. n. 24.

Hottinger , J. J., Kenmerken van het . . . vernuft. Hs. 6.

Hotzfus, B., De Doctoratu theologioo. H. 920.

Houbakker, J., Bruüoftdicht. 547.

— Grafdicht. 570.

Houben, Ph. — Zie Denkmaler. H. 850.

Houbraken, A., Zinnebeelden. 364.

Zie: Bloemlezing. 224. ^ van Hoogstraten. 869.

385

jr. HOÜBRAKSH. — W. J. ▲. HUBXRI8.

8S6

Hoabnken, J. — Zie: de Lannoy. 379. — EAbos.
348. — Ver HuelL n. 325.

Hoack, A. J.^ De indostria technica. II. 286.

Hoack, H., De Gollegiis opificum el mercatorum.n.289.

Honckgeest, P. A. van Braam. — Zie Braam.

Hoadart de la Motte, A. — Zie Keg. Tooneel.

Houding (De) die Bome bisschoppelijke hiërarchie...
heeft aangenomen. II. 337.

Hongh, F. B., Besults of meteorol. Obser7Ationa.IL879.

Hoarwitz, Zalkind. — Zie Zalkind.

Hoossaye, A. — Zie Colombier. 967.

Houssaye, La. — Zie La Houssaye.

Honsse, L., Die Fauatsage. 808.

Hout, Jan van. — 7ie Keuren. H. 486. — Koning.
Hs. 54. — Ordonnantie. II. 485. — Schotel. II. 466.

Houte, B. A. van, Overdrukjes.

Houte, J. van, Broiloftdicht. 642.

Houte, W. ten. — Zie Beg. TooneeL

Houten, A. van. — Zie Gryspaert. 533.

Houten, B. A. ?an. De judicibus HoUandis. II. 263.

— De weigering y. Johannes d. Dooper. IL 27.
Zie: RedeToeringen. 116.

Houten^ F. yan. — Zie Gezangen. 260.

Houten, J. J. van. Bij de yerjaring y, d. slag yan Water-
loo. 499.

Houten, P. yan. — Zie Senteutien. II. 604.

Houten, S. yan. — 71e Reg. Tooneel.

Houten, S. yan. De Staatsleer yan Thorbeoke. IL 258.

Houterkens, J., Grafdicht. 568.

Houtkamp, A., Leerrede. IL 533.

Houtkamp, H. — Zie Beg. Tooneel.

Houtkamp, M., Broiloftdicht. 535.

Houtman, D. — Zie Bundel. 481.

Houtman, F. de, Spraeck ende woord-boeck. 49.
Zie: Dietionariam. 49.

Houtman, L, Bruiloftdicht 54Ö.

Houtman, J. — Zie Beg. Tooneel.

Houtman Thz., J. — Zie Beg. Tooneel.

Houtsma, M. Th. — Zie Catalogus. II. 503.

Houttuyn, A. Berkhof y. Toulon geb. — Zie Berkhoff.

Houttuyn, C. J. — Zie Drijfhout. 532.

Houttuyn, C. J. V. — Zie Duurcant. 908.

Houttuyn, O. F. J. — Zie Drijfhout. 532.

Houtuyn , A., Beipublicae Batayae^ liber primus, n. 93.

Hoiiye, M. yan der, Handyest of Chartre Ghronyck.
n. 93.

Houyen, H. J. J. yan der. — Zie Suppi. Reg. Tooneel.

Houyen yan Anckeren, J. yan der. — Toe Anckeren.

Houwaert, J. B., [Verschill. dichtwerken]. 318, 319.

HoQwald, E. yon. — Zie Reg. Tooneel.

HoyaeuB, A., Cronyck yan Egmondt. Hs. 83.

Hoye, H. ten, Bruiloftdicht. 535.

Hoye, Joh. yan den. — Zie J. de la Gourt.

Hoye, F. yan den. — Zie P. de la Gourt

Hoye, y. H. yan den, Overdrukjes.

Hoyen, M. yan. — Zie Beg. Tooneel.

Hoyen, D. yan. Brief a. M. Tydeman. Hs. 62.

Hoyen, J. yan, [VerBchilL gedichten]. 361.

— Fabelen yan Esopus. Ha. 28.

— Grafdicht. 571.

— Ter inwijding yan Ars superat fortunam. X.

Zie : Gedichten. 221. — KermiipamaB. 228. —
Beg. Tooneel.

Hoyen , J. D. yan, Socrates schande . . . ontdekt. II. 376.
Zie: Fama. 125.

Hoyens, D., Grafdicht 571.

— Lefiboek y. d. Kinderen d. Christenen, n. 904.

Zie: RedeToeringen. 116. — Taan. IL 1007.

Hoyij, A. J., Iets over den Waterstaat U. 297.

Hoving, C. H. — Zie Reg. Tooneel. ^-.

Hovingh, Bu, Dissert inaug. H. 643. ^

Hovius, ƒ — Zie Epistoke. 889.

How to choose a good Wife from a bad. — Zie Engl.
Plays. 843.

Howard, A. — Zie Byron. 848.

Howell, J. — Zie Cotgrave. 52.

Hoynck van Papendrecht, C. P., Analecta Belgica.
n. 1041.

— Brief a. G. y. Loon. Hs. 61.
Hozee, Z., Bruiloftdicht 536.
Hozier, De oorlog yan 1866. H. 755.
H. P. — Zie Aanmerkingen. U. 629.
H P. S. -- Zie Gedagten. 485.

H. P. T. B. — Zie Reg. TooneeL

H. R. — Zie Ode. 468.

Hromatka, F. S. — Zie BruzeliuB. IL 773.

Hrofiuitha, Otto der Grosse. H. 1023.

— (De) poetria. 888.

Hrotsoit von Gandersheim. — Zie Eöpke. 752.

H. . . . S., Waterloo. 518.

H. T. H. — Zie Glemens. 531.

H. T. E. Jr. — Zie H. ten Eate Jr.

H. T. T. K. — Zie Terkamp. 381. — van Zijp. 381.

Huarte, J., Onderzoek d. bijzondere vernuflens. 629.

Hub, J. — Zie Dichtung. 781. — Volksbüoher. 807.

Hubbard, G., Hist d. L littérature en Espagne. 917.

Huber, G. H. J. — Zie van Limburg Brouwer. IL 936.

Huber, L. F. — Zie Reg. Tooneel.

Huber, U., De jure popularis. U. 928.

Huber, ü. J., — Zie Hamerster. IL. 617.

Hubert (ps.). — Zie Ph. J. La Roche.

Hubert, A. de. — Zie Psalmen. 239.

Hubert, £., Gondition d. protestants en Belg. TL. 791.

— Overdrukjes.

Hubert, G. P., De criminibus et delictis adv. legee fun-
damentaÜB. II. 273.

Hubert, J., Dicdonnaire Wallon-Liégois. 940.

Hubert, J. Everwijn, De detractione duplicis quartae.
n. 632.

Hubert geb. van Eybergen, G. M., Grafdicht 575.

Huberts, J. — Overdrukjes.

Huberts, W. J. A., Algem. overz. d. aardrijksk. IL 40.

— Ghron. handL tot de Nederl. letterkunde. 60.

— Geschiedenis d. vaderlands. II. 82.

— „ „ Zutfenaohe Lat SohooL IL. 438.

387

W. S. A. HÜBSBI8. — H. HüGO.

338

Haberts, W. J. A., Histor.-geographisclie atlas. ü. 11.
Zie: Hamerling. 810. — 'Sidama. 11.488. — TQd-
aehrift. II. 818.

Huberts, W. J. A., W. A. Elberta en F. Jz. P. van
den Branden, 6iog;raphi8oh woordenboek. 68.

HubertoB, J. — Zie Suppl. Beg. Tooneel.

Hulvecht (Geslacht). — Zie Soheffer. U. 70.

Hubrecht^ H. F. K. — Zie Eigen Haard. 133.

Hnfarecht^ P. F., Oyerdrokjes.

Hackt, J. P. van der. Betoog. IL 674.

Huchtingias, 6., Grafdicht. 576.

Hodaon (Werken betreffende Henry). IL 877.

Hübier, D. G. J. — Zie Hecht. 753.

Hübner, J., nnd E. Zabel, Berthold Auerbaoh. 749.

Hübner, P. — Zie Reg. Tooneel.

Hfillmann, E. D., Deutsche Fürstenwürde. IL 693.

— - Stadtewesen d. Mittelalters. II. 17.

Hulsman, J. H. H., De directeur d. Hoogere Burger-
school n. 315.

Hnenarius, H. — Zie Divaeas. IL 795.

Hüne, A., Overdrukjes.

Hues de Tabarie, L'Ordene de Gheyalerie. 944.

Hnet — Zie Ménage. 933.

Hnêt, A., Leyen y. J. P. Amersfoord. Lb. 1880, 127.

— De Noordzee y<5ór Amsterdam. IL 581.

Zie: BibUotheek. 689.

Huët, A. Bnsken. — Zie Cd. Busken Huët. 683.
Hnêt, Cd. Busken (Aan). IL 976.

— Aan Meyr. Bosboom Toussaint. 130.
^ Ada yan Holland. U. 97.

— Ernst of kortswijl P 676.

— Pirenze. IL 855.

— Ghoen en rijp. 644.

— De yan Harens. 79.

— Jaoques Saurin en Théodore Huët. H. 1016.

— Eanselredenen. 736.

— Ten Kate en zijne „Schepping". 417.

— Het land yan Bembrand. U. 83.

— Litlerarisohe fimtasiën. 34. H. 963.

— Nieuwe litteransche fieuitasiën. H. 963.

— lidewijde. 683. — Lideweide. 683.

— Van Napels naar Amsterdam. U. 48.

— Nationale yertoogen. H. 377.

— Nederlandsche Belletrie. 61.

— Ongeyraagd adyies. U. 386.

— .Oude romans. 659.

— Potgieter. Persoonlijke herinneringen. 88.

— Toespraken in de Concertzaal te Haarlem. 656.

— Vragen en antwoorden. Brieyen o. d. BijbeL656.

— (Leven yan). — Zie J. ten Brink. II. 1063.

Zie : Gida (De). 180. — Ltn^jaweel. 184. — Poot. 863.

Huët, Cd. en A. Busken, Schetsen en yerhalen. 683.

Huët, D. T., De blijvende waarde v. letterkundige
voortbrengselen. 3.

— Eenvoudig woord o. d. godsd. twisten. II. 359.

— God met ons. II. 348.

— Inhuldiging v. W. K. H. Friso. U. 581.

— Invloed d. volksbeschaving. II. 348.

Huët, D. T., Lamentationum Jeremiae paraphrasis
poëtica. 898.

— Het Munstersohe vredesverdrag herdacht. II. 143.

— Zal er een kwaad in de stad zijn. II. 348.

— Zegenwensch aan Friso. 455.

— (Leven van). Lb. 1874, 113.

Zie : Gedenkboek. H. 607. — Redevoeringen. 117. —
Toespraken. 130.

Huët, F. — Zie Archives. IL 977.

Huët, Gid., Catalogue des MSS. Néerlandais. IL. 1063.

Huët, P., [Yerschill. dichtwerken]. 431.

— Geestelijk leven. Zes leerredenen. 736.

Zie: Bnnyan. 811.

Huët, P. Busken, Een bundeltje versjes. 433.

Huët, P. D., Oorspronk der romans. 659.

Zie : Poetaram . . carmina. 893. — Segrais (de). 666.
— l>deman. Ha. 3.

Huët, P. G. Gallandat, Overdrukjes.

Huët, P. J. L., Overdrukjes.
Zie: Sappl. Beg. Tooneel.

Huët, B. H. J. Gallandat. — Zie Wolff geb. Bekker. 96.

Hüttel, 8., Geschiedenis der Stadt Trautenau. U. 757.

Hütter, K., Das Yehmgericht d. Mitteklters. U. 18.

Huf van Buren^ J. — Zie J. A. Heuff Azn.

Hnfeland, Ch. W., Goedo raed aen moeders. II. 938.

Hug, J. L., Untersuohungen über d. Mythos d. Völker
d. alten Welt. II. 33.

Hi^dietrich u. Wolfdietrich. — Zie Heldenbuch. 780.
Heldenbuch (Das kleine). 780.

Hugen^ A., Ars notariatus. U. 983.

Hugenholtz, F. W. N., Geloofsstrijd. 688.

— Overdrukjes.

Zie: Hamerling. 810. — Levenslicht. U. 1011.—
Liederen. 369, 370.

Hugenholtz-Bruinier, G., Gedichten. 430.

Hugenholtz, P. A. C, Leerreden. U. 305.

Hugenholtz, P. H., Feestrede Zendelinggenootschap,
n. 1053.

— Leerrede over CoL 1 : 30. 735.

— Overdrukjes.

Zie: T^deman. 660.

Hugenholtz Jr., P. H., De dorst naar God. II. 653.

— Earakterbeelden. U. 1035.

— Schetsen en Tafereelen. 656.

Zie: Bibliotheek v. volksvoordraohten. 689. — Fan-
taaia. U. 984. — Leveiislicht. U. 1011. — Proza
en poëzie. 184.

Hugenholtz, Ph. R., De Zonde. 656.
Zie: Levenalicht. II. lOll.

Hugenpoth tot den Berenclaauw, J. B., De Gemeente,
mure vrijheid en hare finantiên. IL 383.

— Hoe en wat. Staatkundige beschouwingen. U. 356.

— Inleiding tot waarheid in staatsbeleid. II. 377.

— De Kloosters in Nederland. II. 333.

— 1868, Mijn droom. H. 358.

— Onze vermaken. U. 88.

— (Leven van). Lb. 1878, 107.

— Overdrukjes.

Hugli, J. — Zie Reg. Tooneel.

Hugo, Ch., Yictor Hugo en ZéUnde. U. 571.

Hugo, H., Goddelijcke wenschen. 649.

33

339

H. HU60. — H. HU88EM.

340

Hago, H.^ Obsidio Bredana. II. 407.

— Sitio de Breda. II. 407.

Hugo, L., La theorie Hugodécimale. ü. 941.
Hugo, Vict., [Verschill. dichtwerken]. 955.

— [Verschill. drama's]. 960. II. 1034.

— L'Archipel de la Manche. II. 828.

— Fragment 07er de doodstraf. 641.

— Lyrische poëzy. 315.

— Napoleon n. 315, 506.

Zie: Asseline. IL 1031. — de BanviUe. 927. —
C^lébritó!. 927. — Topin. 927. — ülbach. 927.
— Rcg. Tooneel.

Hngo Yon Langenstein, Ein schön Gedicht. 796.

Hugo von Trimberg, Der Renner. 796. Hs. 33.

Hugnea Capet. Chanson de geste. 948.

Hnidekoper, A. W., Overdrukjes.

Huighenius, Hub. — Zie Huygens. II. 940.

Huisboek (Vaderbindsch). II. 213.

Huisdoinen, J., Bruiloftdicht 546.

Huisinga Bakker, P. — Zie Bakker.

Huisman, H. H., Geuzenliedjes. 513.

Huismans-praetje. U. 157.

Hais7riend (De). Gremengde lectuur. 130.

— (De) der kinderen. 707.

Hulszitteuhuis (Brochures betreffende het). II. 493.
Huizinga, J. D., Lijkrede op A. Jansen. 729.
Huizinga, M. J., Grafdicht. 568.
Hulde aan Gijabert Japiks. 81.

— aan J. F. Helmers. 79.

— „ Ph. W. van Heusde. 80.

— „ J. H. Hoedt. IX.

— „ den Koning. 514.

— „ A. Loosjes Pz. 84.

— „ de nagedachlenis v. Koningin Sophia. H. 1048.

— „ Brotterdam. IX.

— „ J. H. van Swinden. 91.

— „ J. van Walré. 94.

— van herinnering aan Nederlands moed. U. 349.

— „ mijn geest aan NederUind. 193.

Huldigingsacte van Philips U. Hs. 43.

Hulk, J. — Zie Gedenk teeken. 454.

Hulkenroy, A. van, Bruiloftdicht. 535.

Zie: Baitenleven. 280. — Reg. Tooneel.

Hulkenroy, M. van. — Zie Jaarzangen. 280.

Huil, H. W. Plaatzer van den. — Zie Reg. Tooneel.

HuU, W. van den. Oorsprong d. Holl. duinen. H. 1050.

Hulleman, J. G., De legibua, libertatis civilis i^indi-
dbus. n. 923.

— (Leven van). Lb. 1863, 135.

Zie: Cobet. 81.

Huls, H. van. Gedichten. 367.

Zie: V. Gerstdorf. 688. — Reg. Tooneel.

Huls, S. van. — Zie Psalmen. 344.

Hulscher, A. van der Heide geb. — Zie Heide.

Hulsebos, G. A., Overdrukjes.

Hulshoff, A. (Leven van). 81.

Hnlshoff, M. Au, Oproep, v. h. Bataafsche volk. II. 327.

Hulsins, B., Emblemata Sacm. 834.
Hulsius, J., Grafdicht. 576.

Hulsius, L., Dictionnnaire Teutach-Frantzösisch-Italia-
nisch. 43.

Hulskeu, J. H., Namen v. d. dichters d. Evang. Grezao-
gen. 367.

Hulst, N. van der, [Verschüi. dichtwerken]. 390.

— Bruiloftdicht. 545.

— Grafdicht 573.

Zie: Laim en Ernst. 170.

Hulster, L. d'. Lettervruchten. 195.
Hulthem, C. van, Brieven. Hs. 73, 85.

— Discours sur 1'agricnlture. II. 794.

Zie: Programme. 20.

Hultman, 0., De jure legatonun. n. 380.

Hultman, G. G., Geschied- en staetk. ondeczoeL IL118.

Humalda van Eysinga, J. F. van, Overdrokjea.

Humas, o cinoo libros de la Ley Divina. 930.

Humbert, G., Brief a. J. Altheer. H». 68.

Humbert, J. — Zie Rizo Néronlos. 876.

Humbert de Superville, D. P. G., Brief aan H. W.
Tydeman. Hs. 63.

— Essais 8. 1. Signes inoonditionneU dana Tart n. 961.

— Jésns, essai dramatique. 959.

— (Leven van). Lb. 1849, 139.

Zie: Klijn. Ha. 38.

Humboldt, A. von. Ansichten d. Natur. TL, 947.
— - Kosmos. Entw. e. phya. Weltbeschreibimg. n. 1039.
Humboldt, W. von, Sprachphüosophiache Werke. 31.

— Üeber den DuaUs. 34.

— Yerschiedenh. d. menaohliohen Sprachbaues. 31.

— Yerwandnchaft d. Ortsadverbiea. 34.

Hume, D. (Het loeven van). 834.

Humme, H. C. — Zie Bijdragen. 997.

Hummel, B. F., Bibliothek d. deutschen Alterthomer
n. 686.

Hummel, P. — Zie Reg. en Suppl. Reg. TóoneeL

Humphreys, A. A. — Zie Report. EL 875, 876.

Hundt, F. H. — Zie Archiv. 734. — Sammluniren,
n. 734. ^

Hungurvaka, s. Hist. . . Skalholtensium in Islandia £pi-
sooporum. IL 787.

Hunter, TV., Anglo-Saxon Grammar. 839.

Huon de Bordeaux, Chanson de geste. 944.

Hupel, A. W., Esthnische Sprachlehre. 993.

Huperphragmus Gandavensis. — Zie P. A. de Zuttere.

Hupfinsholz V. Mauseloch, M. — ZieG. Rollenhagen.

Hupsch, J. G. C. A. de. — Zie Epigrammatographia.
H. 16.

Hupsius, C. — Zie Montanus. II. 964.

Hurgronje, Snouck. — Zie Snouck.

Hurt, J., Beitr. z. Kenntn. Estnisoher Sagen. 994.

Huschke, E. (of P. E.), Die Oskisohen und SaboUi-
nischen Sprachdenkmaler. 878.
Zie: Tafehi. 878.

Husen, R., Beginselen d. Nederl. Taalkunde. 148.
Huss, C. J. H., Antwortschreiben. IL 706.
Hiissem, H., Grafdicht. 568.

841

V. UUTBCHSJSKU ITTEE. >— I. C«

342

Hatschenroyter, W. — Zie van Harderwijk. 608.

Hutten, Ulr. von» fipistolae. 889, 890.

Hawé, J., Nederduitsche Kedekonst. H. 914.

SCnweUik (^^olksboeldes over het). 703.

Hawelijken (Qedichten op de eoog. Gespikkelde). 456.

Huwelijks-formiilier. — Zie Nomss. 879.

Hnybert (Geslacht de). — Zie de Stoppelaar. U. 70.

Huybert, P. A. de, Brieven. Hs. 62.

Zie: Brief: 718. — Maaridat. 860. — Oorlog d.
poëten. 445. — Verdediging. II. 166. — Beg.
Tooneel.

Huybert, R. de. — Zie Schat IL 185.

Huydaooper, B. (pe), Aant. op het Ontw. d. 8peUing.l53.

Huydecoper, B., Brieven. Hs. 68.

— Gedichten. 365.

— Pax ültrajectina. 903.

— Proeve v. taal- en dichtkunde. H. 991.

Zie: Hooft. 109. — Horatine. 299, 601. —Melis
Stoke. 206. — Verzameling. 229. — Reg.
Tooneel.

Huydecoper, J., Animadversiones. U. 560.

•— (Lat gedicht aan). 908.

H^decoper, J. P., Nuttigheid d. Weetenschappen.

Huydecoper, J. P. T., Grafdicht. 564.
Zie: Bnrman. 680.

Huydecoper, T. G. R., Moord en doodvonnis. II. 456.

— Ben vredewoord. IL 342.

— Zestal leerredenen. 724.

— (Leven van). 81.

Huydecoper van Maarsseveen, J., De historia et theoria
mandati in regimis forma repraesentativa. H. 279.

Huydecoper van Maarsseveen, Douair. J. L. — Zie
Toespraken. IL 605. — Gerth van Wijk. II. 606.

Huyge van Bourdons, Ein Niederl. Yolksbuch. 694.

Huyge geb. Vinoentius» A. M. — Zie Vincentius. 229.

Hujgen^ A., Beschrijving v. Doesbnrg. H. 426.

Huygen, J., Alleensprake met God. 355.

— Stigtelijke rijjmen. 355.

Zie: Beginselen. 228.

Huygen, P. — Zie Beginselen. 228.
Huygens, Ohr. (Bijzonderheden betreffende). 81.

— Exeroitationes mathematicae. II. 940.

— (Leven van). 81.

— (Loste de la Gorrespondance de). II. 973.

— (Opgaven der Handschriften van). 81.

— De Wereldbeschouwer. II. 942.

Huygens, Gonst, [Verschill. dichtwerken]. 330, 331.
n. 996.

— (Bijzonderheden betreffende). 81.
— - Brief. Hs. 62.

Huygens, Const., (Lat. bruiloftdicht aan). 906.

— Gorrespondance et oeuvre musicale. II. 327.

— Ghebrnik en onghebruik van 'tOrghel. II. 345.

— (Opgaven der Handschriften van). 81.

— Den herstelden Prins. EE. 149.

— (Leven van). 81.

— Pathodia sacra et pro&na occupati. II. 327.

— De vita propria sermone. 81.

Zie: Alberdingk Thym. II. 70. — Aleiatns. H. 882.

— Apollo's harp. 227. — Bloemlezing. 224. —
de Cretser. II. 455. — Epistolae select ae. 889. —
Oediohten. 227. — Hooft. H. 987. — Schat 11.186.

— Teaaelschade. 227. — Zangh-bloemzel. 276.

— Reg. en Sappl. Reg. Tooneel.

Huygens, Gonst, (de zoon). Journaal. II. 161, 170.
Huygens, G. J., De excnsatione criminnm. II. 927.
Hnyser, H. G., Herinneringsfeest. II. 607.

— (Leven van). Lb. 1866, 41.

Zie: NieaivjaarweDschen. 624.

Huysers, A., Beschr. d. O.-Ind. etablissementea. II. 665.

Huysinga, J. A. — Zie Reg. Tooneel.

Huyssen van Gattendyke (Geslacht). — Zie Scheffer.
IL 70.

Huj]ssen van Eattendyke, W. J. G., Uittreksel uit
zijn dagboek. H. 862.

— Een woord o. d. opleiding v. adelborsten. H. 304.
Huysvoom, P., Bruiloftdicht 636.

Huyttens, 3., L'art de vérifier les généalogies. H. 63.

— Etudes sur les moeurs de nos anoètres. II. 790.
H. V. B. — Zie H. van den Burg.

H. V. B. — Zie 8. van der Star.

H. V. D. — Zie Scriverins. 305.

H. V. E. — Zie H. van Elvervelt

H. V. G., S. J., Leven v. Sint Joseph. 352.

H. V. S. — Zie F. de Haes. 347.

H. V. W. — Zie Bruning. 530.

H. W. — Zie Yerzanieling. 453.

H. W. P. — Zie Ecg. Tooneel.

Hyde, Th. — Zie Bemardns. II. 16.

Hydra of Monsterdier. II. 169.

Hylas (Den ongestadigen) enz. 662.

Hylding (Om Norake Konger). H. 781.

Hymans van Anrooy, P. J. — Zie Verslagen. II. 48.

Hymn (An early English) to the Virgin. 866.

Hymnen (Lateinische) d. Mittelalters. 888.

— metten Oratien ofb Ghebeden. 251.

Hymni ofte loff-sangen. 252.

Hymnorum veteris Ecclesiae XXVI interpretatio Theo-
tisca. 786.

Hymnus Magnns Ecdes. Te Deum Laudamus. 786.

— Theotiscus in Sanctum Georgium. 785.

L

L ü W. — Zie Burich. 530.

L B. — Zie Is. Burohhoom.

IbA Abd-el-Hakem's History of the oonquest of Spain.
IL 845.

Ibn Abdolhakami libellua de bist Aegypti. IL 867.

Ibn Doreid, Treurzang. 317.

Ibn Schohba. — Zie Wüstenfeld. U. 864.

L G. — Zie Handeünge. II. 365.

843

C. ICONOHOd. — tVAXTGUEATIO.

344

loonomoSy C, Etude sur Smjrne. II. 865.

Ideal 2. e. gemeiimützigen Plaü- u. Hoohdeat8ob6ii
Sprachlehre. 816.

Ideen s. aittL Yerbesserang d. üniYeraitaten. IL 711.

IdéoB (Qaelques) sar la langae dite nationale. 64.

Ideler, J. L. — Zie Einhard. II. 17.

Idesbald. — Zie drEermanWlIe. U. 802.

I-dicht. ^ Zie Prins WiUi. 160.

Idinan, D., Lof van wüsheyd. 169, 320.

Idiotikon (Studentikoses). 776.

Idman, N., Recherches sar 1'anoien peaple Finois. 991.

Idolatria. II. 32.

Idsinga, J. W. H. M. van, Art. 91 onzer Grondwet.
U. 279.

Idsinga, S. H. van, Brieven. Hs. 62.

— Staatsrecht d. Vereenigde Nederlanden. II. 645.

— Zedig en yrijmoedig onderzoek. E. 617.
Idona, Fryske rym ende nnrjm. 823.

ledema, P. L., Ghildenspiegel d. Eriesche Regten. 394.

— Toegewelike toneelproewe. 179.

Iemand van Waer-mond. — Zie A. Tan Nierop.

lens, P. — Zie P. Jens.

Ierland. II. 843.

lersoli. 866.

Iets aan da Costa. U. 24L

— aan mijne landgenooten. 501.

— aang. de toelichtingen. — Zie d'Engelbronner. 11.240.

— „ het finani belang v. d. Ingezetenen v. Leyden.
n. 493.

— belangende het oordeel over werken van smaak. 3.

— (Nog) over de Bezwaren van Da Costa. II. 240.

— over belasting op de ongehawden. II. 284.

— „ de HoUandsche Tael. 137.

— „ „ inrigting v. h. bestaur in de Herv. Kerk.
n. 384.

— over d. oorlog in Portngal. — Zie Groen van Prins-
terer. II. 848.

— over de Soint-Simonianen. II. 895.

— „ „ toekomende Regeringsvorm. II. 218.

— „ „ nitzetting v. Utrecht. — Zie Scheltema.
n. 598.

— over de verantwoordelijkheid d. ministers. — Zie
van Afloh van Wijck. II. 279.

— over de verkiezingen. II. 252.

— „ „ wetgeving betr. h. tweegevecht. — Zie
van Hees van Berkel. n. 927.

— over het geschrift van A. W. v. Appeltere. — Zie
van HaU. IL 361.

— over 't Req. v. h. Genootsch. v. Wapenhandel. IL596.

— „ „ roaw-dragen. II. 88.

— „ oud Nijmegen. — Zie van den Bergh. II. 429.

— tot antwoord. — Zie Both Hendriksen. II. 224.

— voor Edam, Leyden, enz. H. 204.

— „ Jan. n. 1054.

— „ mijn kind. — Zie Borger. 400.

— „ de Patriotten. II. 204.

— „ de zingende landman. 292.

— zakelijks voor Amersfoorts burgeren. Ü. 604.

Iffland, A. W. — Zie Reg. Tooneel.
L G. H. — Zie J. G. HaeoL
L H. P. B. — Zie Aidinoys. 527.
Ihre, Joh., Analecta Ulphilana. 742.

— Glossarium Suigothicum. 850. Hs. 4.

— Scripta Versionem Ulphilanam. 742.

— Swenskt Dialect Lexicon. 861.

Zie: Ulfllaa. 748.

L L C. -- Zie Pegasus. 276.

L L V. P. — Zie HoUandt H. 157.

Ikman van Borck, A. — Zie van Swinderen. 559.

Dgen, C. D. — Zie Stem. 752.

Hlgen, C. F., Hist. CoUegii Philobiblid Lipsiensis.
IL 740.

Zie: Palearins. II. 82.

lUyrisoli. 965.

Ilpzema Yinckers, H. — Zie Ylnokers.

Bten, F. G. Ch. von, Abuna. IL 697.

I. M. — Zie Glemens. 531.

Imanuel, Probe e. Greschichte d. Engi. Literatur. 833.

Imanuel, C. — Zie C. Dirckinok Holmfeld.

Imbert, A., et B. L. Bellet, Tablettes bruxelloiaas.
n. 813.

Imbert, C. E., G^eogr. Pagoram Germaniae. H. 795.

Imbyze van Batenburg, J. W. van, Bruiloftdicht. 542.

Imhof, G. W. van. — Zie van Gendt. II. 663.

Imhof, Joach. — Zie Beitrage. H. 846.

Imitations de quelques fleurs de poésie Holland. 236.

Imme, W. — Zie Reg. Tooneel.

Immen-Honnig in Nedderdüdsche Bladem. 819.

Immerzeel, B. de Moor van. — Zie Moor.

Immerzeel, C. — Zie J. Immerzeel Jr. U. 323.

Immerzeel, C. H. — Zie J. Immerzeel Jr. U. 323.

Immerzeel, J., Brieven. Hs. 62.

Immerzeel Jr., J., [Verschill. dichtwerken]. 397.

— [Verschill. romans]. 674.

— Aan m^ne Louise. IL 1005.

— Beleg V. h. Kasteel v. Antwerpen. H. 248.
^ Grafdicht. 568.

— Hollands leeuw ontwaakt. IL 244.

— Hugo van 't woud. Hs. 82.

— Op de inwijding v. Arti et Amicitiae. 509.

— Levens d. kunstschilders. IL 323.

— Lofrede op Rembrandt. II. 326.

— De moederliefde. Hs. 82.

Zie: GUadins. 660. ~ Coarier. 640. — Delüle.
815. — MassUlon. 724. — Poèmee. 425. ~
Sohoawbarg. 127. — Reg. en Sappl. Reg. TooüeeL

Immerzeel Jr., J., en B. Nieuwenhuyzen, Bonaparte
en de algemeene vrede. 486.

Immink geb. van Laer, A. (Lijkrede op). 729.

Immink, P., Leerrede. H. 248.

— Lijkrede op A. Immink geb. van Laer. 729.

Immink, W. A., Nieuwe Evang. Gemeente ieElten.
n. 733.

Imperio (De) Magni Mogolis. II. 864.

L N., Uittogt en landinge van Z. Hoogheid. 440.

Inauguratie (UI. Gymnasii Ultrajeotini). IL 600.

345

nrCEKDlS. — INTOCHT.

846

Inoendie ... de la ville de Tongres. IE. 816.
Inchbald. — Zie Reg. Tooneel.
Incident (Het Nederlandsch Yenezaelaansoh). II. 359.
InckeU J. E., Leven v. H. R. de Break. Lb. 1862, 70.

— Bladz. oit het levensboek v. d. evang. dienaar. 655.

— Lejdens ontzet. II. 467.

Inoomste (Die blyde) d. Hertochdomme y. Brabant
verleent. II. 797.

Inoomste (Triompb.) binnen Antwerpen v. d. Ambaa-
aadeors . . . v. Yranckrjok en Enghelani 431.

Inoonvenienti di nn alfabeto arabo-romano. 7.

IndeeUngsstBuit d. vrijwill. Jagers d. ütrechtscheHooge-
achooL IL 603.

Indelioato, G. — Zie de Wek II. 866.

Indee (Les) Orientales. Gatalogae de livres. II. 661.

Lidez d. Oorkonden in de Holl. Leenkamer. Hs. 76.

— libronun qnibus Biblioth. Acad. Rheno^Trajecti-
nae . . . locnpletata est. II. 602.

— V. boeken enz. in de Secreete Casse. Hs. 76.

— van de Tractaten gemaeckt ende geslooten. H. 280.
Indicatenr de i'Arcbéologie. II. 1035.

In duld jnbilo. Nnn singet and seid froh. 788.

Indostria et labore. — Zie Genootschap.

Inenting (De). — 2iie van Haren. 372.

fnfaiTiterie (Res^. Nederlandsohe.). II. 307.

Informacie up d. staet, &calteyt ende gelegentheyt
V. d. steden ende dorpen v. Hollant. U. 439.

Inga (A), Westrlndische Spieghel. H. 881.

Ingemann, B. S., Nord-^laviak Gndelaere. II. 774.
Zie: Skomager. 860.

Lugen, A. van, 't Gespeende Diemer-baèrsjen. 277.

Ingen, J. v.. Geschiedenissen nitoadege8chriften.Hs.38.

Ingen, S., (Gedichten. 344.
Zie: Reg. Tooneel.

Ingenbleek, Th., Einfiass d. B.eimes aaf die Sprache
Ot£nds. 783.

Ingeneger, J., Losse gedichten. Hs. 82.

Ingenn (L') of rondborstige wüdeman. 670.

Ingokbby, Th. — Zie R. H. Barham.

Inhaelinge (Plechtige) v. BaLthasar Corns. II. 798.

Inhond (Korte en zakeliiken) v. d. voorrechten . . . aan
de waardigheid v. Stadhonder enz. verknocht. U. 183.

— (Zaaklyke) v. d. Miss. v. d. Prince v. Orange. II. 202.

Inboadt des Briefe . . . over den handel in Gleve. II. 728.

Inhnldiging (Ter) v. Willem Frederik GeorgeLodewijk.
n. 1004.

Inhia (Givilinm ap. Belgas beUorom). — - Zie Scriba-
nins. U. 104.

Inleidins (A.l|Eeineene)* 1. II. 959.

Inleiding tot de beoef. d. Ned. letterkande. IL 983.

— tot de Nederd. taal- en dichtkande. Hs. 1.
Inleyding tot de Bijbel-geschiedenis. II. 902.

— tot de grondregels d. Ylaemsche Spraek- en Spel-
konste. 143.

— Tan Pallas vrengd. 219.

Inlichtingen en opmerkingen. — Zie Sonjee. II. 340.

In laefile Getronw. — Zie Rederijkerskamer.

In liefden groeyende. — Zie Incomste. 431. — Rede-
rijkerakamer.

Inlijving (De) v. Nederl. in het rijk v. Rome. n. 337.

In Magnis voloisse sat est. — Zie Genootschap.

Innhaosen n. Kniphaasen, F. F. von. De prov. Gro-
ninganae regiminis forma antiqaa et nova. H. 642.

In Omnibas Dictis ao factis Deom testemtime. — Zie
Nederland. 467.

Inrichting (De Indische) te Leiden. H. 1065.

Inschriften (Die Nenniger). n. 730.

— (Römische) in Daciën. H. 851.

— (Teutobnrger). H. 692.

— (Zwei Deatsche) alter als 600 vor Chr. 778.

Inscriptie (Eene Joodsche). 984.

Inscriptiones Confoed. Helveticae Latinae. — Zie Mit-
theuangen. II. 762.

— Etroscae (Musei Lngd. Batavi). 877.

— HafiBtdenses Latinae. IL 786.

— Helveticae. — Zie Mittheilongen. II. 762.

Insignis Ganonica Yiridb Yallis in Silva Zonia. II. 815.

Insinger, H. A., Holland op zijn smalst. IL 531.
Zie: Oorlog. II. 676.

Insinuatie (Injur.) ged. a. d. Wed. v. J. Leeuwen. TL. 429.

Instellingsbrief v. O. L. Yr. Broederschap te Tiel. Hs. 38 .

Institut archéologiqae Liégeois. II. 812.

— dn Gr. Duché de Luxemboarg. IL. 765, 1061.
Institution (Nat.) for the promotion of Sciences. II. 880.
-— (Smithsonian). II. 880.

Institutiones Impériales. II. 921.

Institaut (Het) of Yerslagen en Mededeelingen. 120.

— (Koiiinkl.) V. Wetenschappen enz. 120—121. II. 975.

— (Het Kon. Nederlandsch) , R. I. P. 121.

— (EoninkL) v. taal-, land- en volkenkunde v. Nederl.
Indië. n. 661, 662.

— V. Doofistommen te Groningen. 35.
Instructie gegeven bij hare Hoocheden. II. 129.

— ... V. d. Gerichts-Camer v. Gron. II. 642, Hs. 53.

— van den Hove van Hollandt. IL 271.

— voor de drie Knapen d. stad 's Hertogenb. II. 412.

— „ „ Meester Generaal v. d. Artillerye. U. 306.
„ ofi&deren. — Zie v. Gorkum. IL 302.

„ V. d. Train d. Artillerye. II. 306.
ontüftuger v. d. verpondinge. II. 446.
Substituutschouten te Lejden. IL 490.
twee Secretarissen d. stad Leyden. IL 485.

— gegeven der stede v. Haerlem. Hs. 50.
Instructiën voor de Beemster. II. 533.
Instmctiën-boeck v. d. Regeering v. Rotterdam. Hs. 49.
Instructions des trois premiers grades de la Frano-

maponnerie. II. 387.
Instnimentum appell. ac Archi-episo. Ultraject. H. 334.
Intendit.. . tegens J. van Oldenbamevelt. II. 133.
Interest (Neerlands) tot vrede der Kercke. CCLYH.

— van Holland. — Zie de la Gourt. IL 149.

— (Ware) v. Holland. — Zie de Parival. H. 149.
Interlude of the four Eiements. — Zie Engl. Plays. 843.

— of Youth. — Zie Engl. Plays. 843.
Interpellatie in de St. Gener. v. 13 April 1853. II. 337.
Intocht (De) v. Philips d. Sohoone.— Zie Yrolik.n. 540.

— (De) der Fransohen. — Zie Bilderdijk. 483.

M

»

M

9>

t»

»9

99

99

M

847

IKTRODVOTIOV. — I. V. H.

848

Introdactioii k la Géognphie phys. et mathém. H. 39.

— h Tasage d. langues Frangaiae et Polonaise. —
Zie Wstèp. 967.

— (Short) to Engliah Grammar. 835.

Inventaire des Arcfaives du Hainaot. — Zie Lacroix.
n. 810.

— des Chartes de Lonvaia. n. 816.

Inventaris ▼. h. Archief der Doopsgez. Gemeente te
Amsterdam. II. 553.

— yan het Archief der Gemeente Sittard. II. 660.

— „ de Atlassen enz. in het Archief v. Rijnland.
IL 4é3.

— d. Charters in het Archief v. Leyden. Hs. 48.

— van het Deventer Archief. II. 633, 1067.

— d. Kaarten in het Rijles-Archief. IL. 458.

— van het Oud-Archief d. Gtem. 's Gravenhage. II. 454.

Inventarissen v. h. Oud-provinc. Archief in Limburg,
n. 657.

Invoering (De) v. d. bisschoppelijke hiërarchie getoetst.
n. 338.

Invyding v. h. gebouw d. Mtsch. Tot Nut v. 't Al-
gemeen. 117.

— d. Leeszaal v. h. Dep. Rotterdam Tot Nut v.
't Algemeen. 118.

— d. Louise-bewaarschool te Amsterdam. II. 554.

— Tan het Minne-huis te Leyden. II. 494.

— „ „ Spreekgestoelte d. Holl. Mtsch. v. fraaie
Kunsten. 119.

Inwying v. d. Christen tempel. — Zie Yondel. 433.

Iperen^ J. van^ A&cheid nevens eerste leerrede op het
schip Europa. 729.

— Brief. Hs. 68.

— Brieven over het Hooglied. II. 889.

— Historie van het Psalmgezang. 333.

— Histor. redenv. t. eere v. J. v. Miggrode. II. 581.

— Inhuldiginge v. Willem den V». H. 581.

— 200.J. Jubelfeest d. Nederi. vrijheid. H. 113.

— (Lijkrede op). 729.

— Lijst V. Nederi. en bastaard woorden. Hs. 4.

— Proeve van heilige taalkunde. 30.

— „ „ taalkunde. 30.

— Vlaamsche woorden. Hs. 6.

Zie: Harmer. U. 889. — Toang. 811.

Ippel, E. — Zie Grimm. 802.

Ippel, J. W. L. P., Bij den aanvang v. 1818.11. 239.

Ireland, S., A picturesque tour through Holland. U. 400.

Irenaeus, Aanmerkingen. Hs. 7.

Irenaeus Poimenander. — Zie G. üdemans.

Irenophilus. — Zie L. Trip.

Irhoven van Dam, W. van. — Zie Dam.

Lrhovius^ G. — Zie Burmannns. 81.

Iris, Bloemlezing uit buitenL tijdschriften. 129.

Irving, Jane. — Zie Reader. 843.

Irving, Wash., History of New-TorL II. 879.

— Life of Washington. II. 871.

Zie: Verhalen. 675.

M

M

W

99

L S. — Zie: Haage. 534. — Rogers. 649.

Isensee, E., Geschiedenis d. Geneeskunde. II. 895.

Isidonis Hispal., De nativitate Domini. 781.

Zie: Jornandea. II. 689. — Sobilter. 776. — Ta-
tianuB. 7S1.

Isinck, A. M. — Zie Emmius. II. 643.

Ising, A.^ Freule Marie. 682.

— Haagsche schetsen, n. 455.

— Leven van J. J. Cremer. Lb. 1880, 117.

G. H. J. EUiot Boswel. Lb. 1875, 93.
W. J. van Zeggelen. Lb. 1879, SOS.
T. van Westrheene Wz. Lb. 1872. SS.

— Verhalen en schetsen. 682.

— Uit de natuur. 714.

Zie: Almaoak. 708. — Creoer. 688. — Fkntnia.
n. 984. — KiDderwereld. 708. — Tgdttioom.
II. 976. — Reg. Tooneel.

Isle, De r. — Zie DeMe de la Drevetière.

Islendinga-Bok. — Zie Arius Thorgilsis. IL 787.

Isma latim. 1000.

Isocrates. — Zie Epictetus. 599.

Israël, C, Uebers. Katal(^ d. Musikalien. n. 721.
Zie: Neigahre-Blatt. Ö. 728.

Israëlieten (Oesdüedenls der). II. 387.

Israels, A. H. — Zie: Catalogus. II. 549, 557. —
Weekblad. H. 937.

Isselt, Mich. ab. De bello Coloniensi. IL. 731.

— Paradisus precum. U. 1029.

— Sui temporis historia. H. 104.

Isselt, E. W. van Dam van. — Zie van Dam.

Issembourg (d') d'Happonoourt de GrafiSgny. — Zie de
Graffigny.

Issendorp, H., Op mijn veijaardi^. 525.

— (Spotdichten op). 526.

Zie: Zielen-lost. 268.

ItaUaaxifloli. 911.

ItaUë. n. 849.

Iter Austriaoum. — Zie Fundgruben. 778.

Iterson, P. H. G. van. Een paar dichtstukjes. 415.

— Leerr. t. gedachtenis d. Kerkhervorming. II. 38.

— „ over Psalm 73 : 13. II. 250.

— Leven van N. Berkhout Lb. 1855, 136.

— (Leven van). Lb. 1885, 89.

Zie: Stemmen. 607.

Ithaka (De) van Jan Trochee teruggevonden. 232.
Itineraire voor marscherende troepen. IE. 399.
Itsma, W. van, Jagt-praalje. II. 180.

— Verhandeling v. landerijen. II. 1049.

Ittersum, F. A. S. A. van. Iets o. d. tegenw. toe-
stand van Hattem. IL 427.

Ittersum tot Beelaes, L G. van. Brief a. M. Tyde-
man. Hs. 62.

Itterzon, H. van, Overdrukjes.

L ü. — Zie: Virgilius. 299. — Daan». 63L

Ivan Lejon-Biddaren (Heir). 861.

L V. H. — Zie Bruynvis. 530.

I. V. H. — Zie BuricL 530.

349

J. VOH [of de] M. — A. JAOOB.

350

J.

M

tJ

M

M

J. Ton [of de] M. — Zie J. de Maimieax.

J. A. — Zie J. Alenzoon. — J. Aysroa.

Jaap (Dronke) op het concert. — Zie y. Elsland. 367.

Jaapks Raize naa Domenei Kok. 175.

Jaar (Ben) leYena voor de Dagbladpers. 578.

— (300) herwaarts^ of strijd en zegepraal. II. 465.

— (Tien) onder verwaarloosden. II. 516.
Jaarboek der Maatsch. Tot Nut van 't Algemeen. 117.

— der BijkB-üniversiteit te Groningen. II. 649.

„ Leiden. U. 503.
„ utrecht. II. 602.

— „ Stad Amsterdam. — Zie van der Vijver. II. 545.

— van de Kon. Academie v. wetenschappen. 121.

— „ „ Nederlandsche Zeemagt. II. 304.
het M Ned. Instituut v. wetenschappen. 130.

„ Willems-fonds. 134.

— voor het Lager Ouderwijs. IE. 309.
Jaarboeken (Nederlandsche). II. 183.

— (Nieuwe Nederlandsche). II. 195.

Zi«: Sohr^fers. Hs. 70. — Staart. II. 286.

— d. wetenschappen en kunsten. 137.
Jaarboekje Aurora. 188.

— aan Bevalligheid, deugd en kunst gewijd. 187.

— voor den Boekhandel. 17.

— „ de Boogschutterijen. IL 306.

— „ „ Catholieken in Friesland, ü. 618.

— Celebes. II. 678.

— (Christelijk) Agape. 189.

— V. d. ChristeL afgescheiden gereform. kerk. II. 363.

— MM M gereformeerde kerk. II. 363.

— voor Delft. II. 449.

— V. h. Depart. d. monden v. d. Schelde. II. 570.

— „ d. Doopsgezinde gemeenten, n. 357.

— (Drentsch). H. 663.

— (Financieel). II. 370.

— T. d« 's Gravenh. Scherpschutters-Yereen. U. 456.

— (Groninger). II. 643.

— voor de stad Haarlem. II. 561.

— d. Indologische Yereeniging te Delft. II. 461.

— V. h. Jaar 1871 en 1873. H. 364.

— V. Kerk, School en Zending. — Zie Zalsman. II. 363.

— (Kerkelijk) v. d. Nederl. Hervormden. II. 354.
-- (Kerkhistorisch). II. 330.

— d. Kweekschool v. Milit. Geneeskundigen. II. 604.

— d. Maatschappij V. W. 186, 328. H. 984.

— en Zakboekje d. Maatschappij V. W. n. 984.

— d. Maatschappij v. Weldadigheid. IE. 666.

— V. d. Kon. Militaire Akademie. n. 408.

— V. Natura Artis Magistra. n. 549.

— door Natuur en Kunst aan Genoegen gewijd. 187.

— V. d. Nederduitsche Hervormde Kerk. II. 364.

— (Nederduitsch letterkundig). 187.

— V. d. Nederlandsche Maatsch. v. Tuinbouw. II. 398.

Jaarboekje voor Nederl. Scherpschutters. II. 306.

— V. h. Nederlandsche Yredebond. II. 359.

— V. Nederlandsche Yrij metselaren, ü. 388.

— V. Nederlandsche vrouwen en dochters. 187.

— (Nederlaudsch) d. Posterijen. II. 384.

— Nehalennia. II. 567.

— Neptunus. II. 566.

— (Noord-Brabantsch). II. 406.

— V. Noord-HoUand. IL 537.

— „ h. Notarisambt. II. 367.

— Oneeimus. n. 436.

— V. d. Provincie Overijssel. II. 631.

— voor Bederijkers. 310.

— (Roomsch-Katholiek). IL 331.

— (Rotterdamsch). II. 531.

— d. Stad Schiedam. II. 535.

— Tesselsohade. 188.

— d. Typographische vereenigingen. 18.

— uitg. op last van Z. M. den Koning. IL 396.

— Yergeet mij niet. 188.

— De Ylinder. 188.

— door Yriendschap aan Kunst gewijd. 186.

— (Zaanlandsch). II. 533.
~ (Zalsman's). II. 363.

— Zeeland. II. 567.

— (ZeeuwBoh). II. 578.

— V. Zetternamskring. 190.

— (Administratief) van Zuid-Holland. II. 443.

— V. d. Prov. Zuid-Holland. II. 443.

Jaarboelid®* on A.lEnanalckeii (Nederl. let-
terkundige). 184. n. 983.

Jaarfeest (Het) van Willem George Fredeiik. 475.

Jaarsma, Grafdicht. 576.

Jaarsveldt, J. van, HoUandische Sprachlehre. 146.

Jaarverslag d. Maatsch. tot opvoed, v. weeeen. II. 394,

— d. Maatschappij van Weldadigheid. II. 656.
Jaarzangen aan de Broedersoh. Trouw moet blijken. 317.

— van de Broederschap de Witte Angieren. 330.
J. A. A. Th. — Zie J. A. Alberdingk Thijm.

J. A. B. -— Zie Beumer. 638.

Jablonski, P. E., De lingna Lycaonioa. 873.

J. A. B. M. D. — Zie J. A. Block.

Jabot, J. — Zie Beg. Tooneel.

Jack Juggler. — Zie Engl. Plays. 843.

Jack Straw (Life and Death of). — Zie Engl. Pkys. 843.

Jackson, Th., Onze viervoetige huisvrienden. 715.

Jaclot, de Saulny, Les Passe-temps Lorrains. 939.

Jaco. — Zie Yerhaal. 708.

Jacob. — Zie Ménage. 933.

Jacob and Esau (History of). — Zie Engl. Plays. 843.

Jacob van Holland, Yriend-broederlijke brief. II. 377.

Jacob (Oudoom). — Zie B. T. Lublink Weddik.

Jacob, A., dit: Montfleury. — Zie Beg. Tooneel.

851

C. G. JAOOB. — A. BE JAGER.

852

Jaoob^ G. G., De usu vocabolomm leois et lenu, 880.

Jacob, G. R,*a, De historia joris gratdae. II. 376.

Jaoob, J. L. C, Overdrakjes.

Zie: Jaarboekje. 17. — Woordenboek. Ha. 84.

Jacob, P. L. — Zie Desperiers. 949. — Marguerite
d'Angoulème. 950. — Rabelais. 950.

Jacob yan Maerlant (Werken over). 198.

— Alexanders Geesten. 301.

— Dboec van den honte. 306.

— Cradonboec. Hs. 9.

— Destrnctie v. Jhemsalem. Hs. 8.

— Geestelijke gedichten. 300.

— Heimelijkheid d. Heimelijkheden. Hs. 9^ 11.

— Van ons Heren Kynscheide. Hs. 9.

— Historie van Troyen. 308, Hs. 9.

— Der Kercken Glaghe. 300.

— Kleine gedichten. 300.

— Van den Lande van Oversee. 300, Hs. 9.

— Leven van St. Franciscus. 307.

— MerUjn. 303.

— Der Naturen Bloeme. 308, Hs. 8, 9, 11.

— Bijmbijbel. 304, Hs. 8.

— Eoman van Torec. 303.

— Spiegel Historiaelof Rijmkronijk.304,305,Hs.8,78.

— Stroplüsche gedichten. 300.

— Wapene Martijn. 300, 307, Hs. 78.

Zie : van Harderwük. 579.

Jacob van Maerlant nnd ein Manusor. d. Bibliothek
in Detmold. 308.

Jaooba van Beieren. — Zie Uittreksel. Hs. 43.

Jacoba von Holland. — Zie Mendes de Léon. 806.

Jaoobi , A. von. — Zie de Jonge van EUemeet. ü. 949.

Jacobi, A. F. £., Verward Nederland. II. 198.

Jacobi, F., Overdmkjes.

Jacobi, H., Ghemejne sejndt-brieven. 181.

Jaoobi, H. Schultz. — Zie J. C. Schuliz Jaoobi. ü. 354.

Jacobi, J. (ps). — Zie J. G. R. Acqnoy.

Jaoobi, J. A. — Zie Beits. 906.

Jacobi, J. C, Leerrede over Psalm 31. II. 336.

Jaoobi, J. C. Schultz, Afsoheidrede. 733.

— Daar is slechts eene schrede tusschen ons en den
dood. 654.

— Feestrede te Zutphen. U. 438.

— Gk)dsdien8tig gezang bij de Lutherschen. 333.

— Jezus Christus is gisteren en heden dezelfde. II. 533.

— Lijkrede op J. G. E. P. Fortmeyer. 738.

— De Nederlandsche doodendans. IL 1016.

— Oud en nieuw uit de geschiedenis d. Ned. Luthersohe
Kerk. n. 354.

— Overdrukjes.

— (Leven van). Lb. 1866, 1.

Zie: Bydragen. U. 858. — Bloemen. II. 994. —
Cato. II. 1009. — Rede7oeriiigeik. II. 889.

Jacobi, J. D., De Foederibus Veterum p. dissectionem
animalium factis. II. 15.

Jakobi, J. F. — Zie König. H. 916.

Jacobi, J. G. (üngddruckte Briefe von nnd an). 758.

— Vindiciae T. Tassi disputatie. 913.

Jacobi, V., Die Bedeutung d. Bohm. Dor&amen. 969.
Jacobs, F., Brief a. H. F. Tydeman. Hs. 78.

— Epistola ad F. G. Döringium. 893.

— Vorzug d. grieohischen Sprache. 873.

— Overdrukjes.

Zie: Schulze. 753.

Jacobs, J. F. — Zie Toekomst. II. 307.

Jacobson , A. W., De vergunning tot het bespelea t.
d. Schouwburg te 'sGravenhi^. CGLIX.

— Overdrukjes.

Jacobson, G. J., De Nederlander, n. 334.
Jacobsz, Beyer, Christelijke Gategismus. 339.
Jacobus de I« Gorte belydenisse des gholoo&. 648.

— Daemonologia. 691.

— Discours int Opperhnys d. Parlements. TL. 834.

— Overdenckinghe. — Vruchtb. Overdenckinghe. —
Een Goninglyck Gheschenck. 647.

— Den Slach van Lepanten. 313.

Jacobus, J., Leven van Janus Secundus. Ha. 54.

Jaootot, J., Enseignement dit universel. 34.

Jaeck, H. J., Viele Alphabete. U. 960.

Jaeger, G. F,, Endzweck d. Buchs Jonah. II. 889.

Jager, J. G., Voorwaardelijk kosteloos onderwijs. U. 554.

Jaeger, N. H., Woordenb. d. Nederd. en Deensche
of Noorweegsche talen. 48.

Jaekel, E., De düs domesticis primorum Italorum. n.34.

— Der Germanische ürsprung d. Latein. Sprache. 879.
Jaenich, P.^ Notitia bibliothecae Thorunensis. IL 707.
Janicke, O. — 2jie Heldenbuch. 780.
Jaerboeken. — Zie Jaarboeken.

J. A. F., Lettre au Journal Encyclopédique. EL 770.

Jager (De lustige). 393.

Jager, Ad. de, Vertooch d. Alckmaersche Eerokèl.
gheschillen. 433.

Jager, A. de, Aanteekeningen op eenige der 75 stel-
lingen van Prof. Doedes. U. 311.

— Bedenk, op Sprenger v. Eyk, Spreekwoorden. 171.

— Bezwaren tegen de spelregeling. 153.

— Bijdr. Geschied. vaderL sohoolwetgeving. II. 309.

— Dirk Smits. 90.

— Nieuwe gelegenheidsversjes. 409.

— Gedachten bij het sterven van A. de Vries. 94.

— HandL tot de Staten-overz. v. d. Bijbel. 164, 586.

— Invloed van Büderdijks dichtwerken. 389.

— Leven v. J. van Dam v. Noordeloos. Lb. 1873, 188.

— Mededeeling uit de Bilderdijkiana. 71.

— Mijne toetreding tot de spelling v.h. Woordenb. 154.

— Nalezing op het glossarium v. Lulof s Handboek. 197.

— Nieuwe taal- en letteroefeningen. 140.

— „ verscheidenheden op taalk. gebied. 140.

— Over de Onderwijzerstand. II. 314.

— Taal- en letteroefeningen. 140.

— Tollens dichterrang gehandhaafd. 98.

— Verscheidenheden op taalkundig gebied. 140.

— Werkwoorden v. herhaling en during. 158.

— Woordenboek d. frequentativen. 159.
^- Overdrukjes.

858

A. DB JAOBK. — W. JAK8EN.

854

Jager ^ A. de (Leren van). Lb. 1880, 139.

— In memoriam. 81.

Zie: Archief (en N.-Arehiel) ¥. Nederl. taalkunde.
139. — Assel^n. CCLX. — Bedragen. 171. —
Büderd^k. 187, 888. Hs. 8. — Handboekje. 152.
— Hoffmann ▼. Falleraleben. Hs. 66. — Ma-
gazQn (Taalk.). 189. — Taalgids. 189. — Snppl.
Beg. Tooneel.

Jager, G. de. — Zie Reg. Tooneel.

Jager, H. de. Het Brielsche Arohief. II. 447.

— De Brielsche ArchieTen. II. 447.

— Het Goalaeht Tromp. II. 72.

— Toespraak bij de onthulling y. h. Monument te
BiieUe. U. 448.

— Oyerdrukjes.

Zie: Wemer. H. 892.

Jager, P. de. — Zie Bibliotheek. 689.

Jager, J. Plnim de. — Zie Pluim.

Jagher, P. L. A. de. Boutons de fleurs. 954.

— Oyerdrukjes.

Zie: Bennink Janssonins. 416. — Etudes. 226. —
ter Haar. 409. — Imitations 226.

Jagt, W. yan der, BruiloftdicKt 543, 566.

— De dwinglandij ontdekt. 470.

Zie: van Hoogstraten. 524, 526.

Jagt^raa^e. — Zie yan Itsma. IL 180.

Jahn, J., Elementa Aramaicae. 985.

Jahn , J. G. — Zie Oyidius. 886.

Jahn, O., Die üniyersitat u. die TVissenschaft. H. 920.

Jahrbuch (Bremisches). ü. 747.

— d. GeseUsch. f. bild. Kunst zu Embden. II. 716.

— £. Gesch., Spraohe u. Litt. El8asB-Loihringen8.n.751.

— (Niederrheinisches). 782.

Jahrbücher f. d. Landesk. Sohlesw. Holsteins. II. 717.

— d. Yereins y. Alterthumsfreunde im Bheinl. H. 726

— d. Yereins f. Mecklenburgisohe Gesohicfate. II. 743.

— (Württembergisohe). n. 740.

— d. Zittauisohen Stadtschreibers. — Zie Scriptores.
n. 709.

Jahresberioht d. E. Böhmisohen Gesellschaft d. Wis-
senschaften, n. 757.

— d. Germanischen Museums in Nümberg. II. 736.

— „ Geschichtsforschenden Yereins z. Schleiz. U. 748.

— » Gesellschaft f. nütalichen Porschungen zu Trier.
n. 730.

— d. Gesdlschaft f. Pommersche Geschichte. H. 707.

— „ historisohen Vereins z. Brandenburg. II. 710.

f. Mittelfrauken. H. 736.

y. Oberbayem. II. 734.

im Oberdonaukreise (Re-
gierungs-Bezirk y. Soliwaben). U. 737.

— d. historisohen Vereins f. Steiermark. II. 754.

— „ „ „ y. Unterfranken. II. 737.

— „ Yereins f. Mecklenb. Gesch. — Zie Jahrbücher.

— „ Museum Carolino*Augusteum. II. 753.

— „ Museumsyereins f. Lüneburg. II. 713.

— „ K. Sachsischen Altertbums-Yereins. II. 737.

— „ Yereins f. Gesch. d. Dtschen in Böhmen. II. 755.

— M » M Siebenbürgische Landeskunde. U. 759.

— „ YoigtlandischenAlterthum8-Yerein8.n.747 — 748.

n

M

M

f»

»

M

»

Jahreshefte d. Württemb. Alterthumsvereins. II. 742.

Jaillot, B., Nouyeau Plan de Paris. U. 829.

Jaime (ps.). — Zie P. J. Rousseau.

Jakobus (Der Brief des) in Wendischer IJebers. 972.

Jalaguier, P., £enyoudige yerklaring. II. 895.

James, G. P. R. — Zie Yemon. U. 839.

James, L. G., Discours. U. 408.

Jamieson, J., Dict. of the Scottish Language. IL 1026.

— Hermes Scythicus. 39.
Jammer-liedekens ende Rüroen. 432.

Jan I Hertog y. Braband. — Zie Stallaert. II. 791.
Jan, wat Versie maak. — Zie Gedigte. 178.

— (Neef), wat Versie maak. — 2iie J. Lion Gachet.

— (Oom). — Zie Gedigte. IL 982.

Jan Goruelis, Aan mijn beminde moeder. Hs. 59.

Jan yan Beyerley (Historie yan). 699.

Jan yan Boendale, Brabandsche Yeesten. 206, Hs. 78.

— Dietsche Doctrinale. 208, Hs. 9.

— Der Leken Spieghel. 207, Hs. 9.

Zie : Gedichten. 200. — Jezus voor Pilatus. 697. —
Nederdaling ter Helle. 697.

Jan de Clerk. — Zie Ogier y. Dannemark. Hs. 79.

Jan Deckers. — Zie Jan yan Boendale.

Jan yan Heelu, Slag yan Woeronc. Hs. 9.

— Proelium Woeringanum. II. 98.

— Bijmkronijk betreff. d. Slag bij Woermgen. 205.
Jan de Klerk. — Zie Jan yan Boendale.

Jan Mandeyyl (Wonderlijke Reize yan). 702.

Jan yan Parijs (Historie yan). 699.

Jan Tamboer (De geest yan). 701.

Jan yan Utrecht, Brieyen. H. 594.

Jan de Weert, Nieuwe dootrinael. Hs. 10.

Jancigni, A. D. de. Bijdrage tot d. kennis d. Ned.
O.-L bezittingen. U. 664.

Jancke, O. — Zie Magazin. H. 709.

Jani^n, F. M., De republiek d. Yereen. NederL IE. 396.

Janius Laoonious Franco Batayus. — Zie J. Le Pranoq
y. Berkhey.

Jannet, P. — Zie Eyangiles. 957.

Jannotius, D., Dialogi de Republ. Yenetorum. H. 857.

— Geroeenebest y. Yenetia. n. 857.
Janse, G. — Zie Catalogus. IL 549.

Jansen, A., Het kleine en groote huisgezin. II. 1049.
Jansen, A., Verschill. Bniiloftdichten. 529 — 550.

— Gedichten a. yerschill. personen. 551, 554, 555, 560.

— Vexjaardichten op yerschill. personen. 525, 526.

— Lijkdichten. 564, 566, 568, 571, 575, 576.

— (Lijkrede op). 729.

— Rouw op den dood y. Maria Stuart. 441.

Zie: den Broeder. 148. — Vaenios. II. 991.

Jansen, G., De schrijyer y. ThetOeraLindaBök. IL 612.
Jansen, H. — Zie yan Hareu. 370.
Jansen, J. F.^ Het openbaar onderwijs. H. 313.
Jansen, M., Het Kanton Sittard. II. 660.

— Oyerdrukjes.

Zie: Inventaris. H. 660.

Jansen, M. J. (Leyen yan). Lb. 1883, 187.
Jansen, W., Geestelijke Goudschaale. 261.

' 23

855

JANSSEN. — 4, B. Jk.

356

Janssen^ Brieyen a. H. W. Tydeman. Us. 62.
Janssen^ H. Q., A&oheid en Intrede leerrede. 729.

— St. Anna ter Muyden. ü. 575.

— Bescheiden aang. de Kerkhervorming. II. 802.

— Petras Dathenus. 75.

— De Kerkhervorming te Brugge. II. 803.

— M » üi Vlaanderen. IE. 802.

— Leerrede over Matth. XTTT : 33. 735.

— Leven van J. H. van Dale. Lb. 1873, 37.

— - „ „ J.ab utrecht Dres8elhai5.Lb. 1863, 462.

— Jac. Praepositos, Luthers leerling. II. 36.

— Rede bij 40-j. evangeliebediening. II. 1018.

— Yie de Thérésiarque Tanchelin. II. 798.

— (Leven van). Lb. 1881, 223.

— Overdrukjes.

Zie: Bijdragen. IL 676. — Brieven. 847. — Hande-
lingen. IL 782.

Janssen, J., De Kerk van Bergen op Zoom herstelt.
II. 405, 406.

Janssen, J. D. — Zie Schouwburg. 127.

Janssen, J. H. — Zie Beg. en Suppl. Keg. Tooneel.

Janssen, L. J. F., Beschreibung e. Bömischen Ziegels.
n. 851.

— Brief a. H. W. Tydeman. Hs. 62.

— Qedenkteekenen d. Germanen en Bomeinen.II. 729.

— Gtermaansche en Noordsohe monumenten. IL 504.

— Graf heuvels d. oude Germanen. II. 729.

— Griekache, Bx>meinsche en Etruriwshe monumen-
ten. II. 504.

— Over de groep v. Laocoon. II. 856.

— Hilversomsche oudheden. II. 563.

— Leven v. A. Blussé. Lb. 1851, 17.

— De magnifioa vehementissimae tempestatis desorip-
tione. U. 888.

— Neder]. Romeinsche daktyliotheek. II. 851.

— Oudheidkundige mededeelingen. II. 15.

— M verhandelingen. IL 73.

— Een Romeinsche tegel. II. 851.

— Terra-cotta's uit h. Mus. v. Oudh. te Leiden. II. 504.

— (Leven van). Lb. 1870, 3.

— Overdrukjes.

Zie : Astrea. 181. — Bellamy. 889. — Ewald. 981. —
Inscriptionea. 877. — Johan van Bloys. Hs. 62. —
Konst- en Letterbode. 126. — Rapporten. 20. —
Repertoriam. H. 55.

Janssen, P. A., Indeeling d. officieren. II. 305.

— Naamlijst d. gepensionneerde officieren. II. 305.

— Tweede adres a. d. Tweede Kamer. n. 305.
Janssen, R. — Zie Reg. Tooneel.

Janssens, B., Ylaemsche Spraek- en Spel-konste. 143.
Janssonius, R. Bennink , [Yerschill. dichtwerken]. 416.

— Aan den Aartsbisschop van Parijs. 511.

— Het Bisdom van Groningen. II. 336.

— Feestliederen bij de inwijding van het Weeshuis.
n. 1005.

— De 350« Gedenkdag d. Kerkhervorming. U. 38.

— Gebruik d. oude geloo&belijdenissen. II. 893.

— Geschiedenis van het Kerkgezang. 233.

— Grunoos zegefeest. 508.

Janssonius, R. Bennink, Laatste leerrede. 733.

— Leerrede over Lnkas 11 : 13 en 14. 733.

— Leven v. T. van Duinen. Lb. 1867, 157.

— „ „ K. N. Meppen. „ 1871, 3.

— De 1^ openbare prediking in 's Gravenh. II. 457.

— De Romano Catholicorum , qui vulgo Janaenistae
diountur, historico et principiis. IL 343.

— Bij de 1« steenlegging v. h. Burger Weeshuis te
's Gravenhage. 517.

— (Leven van). Lb. 1873, 173.

— Overdrukjes.

Zie: Apostelen en profeten. 282. — GelooiUiedeiwa.
310. — Gexangen. 268. — Herder. 808. — Lamera.
II. 469. — Lestargeon. 176. — Mengelwerk.
281. — MoU. n. 460. — Proeven. 268. —
Psalmen. 250. — Vroawen (Bybelsche). 232.

Janssonius, J. H., Lijkrede op S. Tjasseos. 733.

Jansz., A. — Zie Reg. Tooned.

Jansz, M. — Zie Vrucht. 253.

Janazen, A., [Yerschill. gedichten]. 339.
Zie: Horatios. 800.

Janus (Tijdschrift). H. 207.

— (Het Testament van). IL 207.

Janus Secundus. — Zie Joannes Secundus.

Janus Gomz., Iets rakende de Confiscatie. IL 587.

Janzonins, D., Bruiloftdioht. 540.

Janzonius, E., Bruiloftdioht 536.

Janzonius, J., Beschrijving v. Moordrecht. II. 517.

— Bruüoftdicht. 536.

— Grafdicht. 576.

J. A. P. — Zie Reg. Tooneel.

Japan. II. 861.

Japansoh. 993, Hs. 83.

Japiks, G., Friesche rymlorye. 824, Hs. 5.

— Friesche Grammatica enz. 824.

— Geschiedenis v. Dorilles en Gleonioe. Hs. 30.

— Over Phil. van Mornaj. Hs. 55.

— (Leven enz. van). 81.
Japin, J. — Zie Reg. Tooneel
Jardin, D. du, Gommentatio. II. 790.
Jardin de flores curiosas. 919.
Jarichs, S. — Zie Analecta. U. 60.
Jarkius, J. — Zie Schedius. DL 698.
Jarnik, J. ü. — Zie Diez. 910.

J. A. S. — Zie I. van Vendelen Voorlooper. 241,

Jasmin, Martha. 316.

Jaspin, K. — Zie Reg. Tooneel.

Jastrow, J., Overdrukjes.

J&tvardhar Konungs (Saga). IL 1026.

Jaubert, C, Souvenirs. 927.

Jau&et, L. F., Het bulletje. 673.

Javaansoli. 999.

J. A. W. — Zie J. A. Wormser.

Jay, W., War and Peaoe. H. 918.

J. B. — Zie P. J. Beronicius. — J. Bout. — J.
Broomans. — D. Brujnink. 530. — B. BruynviB. 530.
— P. Burghartsz. 530. — Ovidius. 302.

J. B. Jr. — Zie Haagen. 534.

857

J. B. ï. — J, O.

358

J. B. P. — Zie Cooke. H. 369.

J. B. 8. — Zie Messis copiosa. 363.

J. B. V. L. P. — Zie Academie. II. 903.

J. B. X. — Zie Berger. 876.

J. C. — Zie J. Gattenbaert. — J. Cleybarg. — On-
noselheydt. 439.

J. G. A. — Zie Reg. TooDeel.

J. C. B — Zie J. C. Bousquet.

J. G. L. y. H. — Zie J. G. L. van Honstede.

J. C. V. 8. — Zie J. G. van Son.

J. D. — Zie: Galvyn. II. 896. — J. Dierqnens. —
J. Donkans. — van der Serre. 181« 703. — Beg.
Tooneel.

J. d. B. — Zie: Brief. 502. — Malegys. 694.

J. d. G. — Zie J. de Gondé.

J. D. HL. — Zie J. D. Herlein.

J. D. J. — Zie Historie. U. 181. — J. de Jong.

J. D. J., 1815—1865. 518.

J. d. K. — Zie Gedichten. 496.

J. D. P. — Zie Beg. Tooneel.

J. de Q. — Zie J. de Quaok. — Wandelingen, ü. 46.

J. D. B.y l)e snoepende minnaar. Hs. 83.

J. d. B. 8. — Zie ten Brink. 500.

J. D. 8. G. — Zie J. de Saint^enois.

J. D. V. — Zie J. D. Yerpoorten.

j. D. W. — Zie J- de Wit.

Jean Bodél, La Ghanson des Sazons. 944.

Jean Paul. — Zie J. P. F. Richter.

Jean Pleyn de Goorage. — Zie J. van Bergen.

Jeanne d'Aroq, Brief a. d. Hertog v. Bonrgondië. Hs. 70.

Jeasnette en haar poppen. II. 999.

Jeekel, G. A., Be doorgraving d. landengte van Snee.
n. 868.

Jefferson. — Zie Parker. II. 871.

Jeffirey of Monmonth, The British History. II. 838.

Jégou, T. M., Methode d'analyse. 931.

Jehan de Menng. — Zie Boman de la Bose. 945.

Jehüdah Aben Tybbon. — Zie Liber Gosri. 988.

Jehudah Levita. 983.

Jellinghans, H., Niederdentsche Mundarten. II. 1023.

Jeltema^ A., Gedichten. 376.

J. E. M. — Zie AUocution. n. 275.

Jemans, D.^ Achillis of de Spreek-an. 449.
Zie: Beg. ToonaeL

Jeniehen» G. A.« Spec. bibliothecae emditomm lon-
gaevomm. IL 7.

Jenioheny Q. F., Instaoratae religionis Evangelioae
memoriam anniv. 8aoro . . . oelebr. indidt. &. 37.

Jenner (Latijnsch lijkdicht op). 909.

Jeones, J., Overijsselsche veestapel, n. 632.

JenSy P.» De klagende Mavors. 442.

Jansen, A., 8yntactisohe Stadiën. II. 1031.

Jensins» J., Porae et impurae Latinitatis collectanea.880.

Jentink, P. A. — Zie SchlegeL. IL 504.

Jentmky M. A., Tweetal leerredenen. II. 342.

Jeppe, F.y Transvaal Book Almanaok. IL. 685.

JoKmimo. — Zie EngL Plays. 848.

Jerusalem, J. F. W., Ueber d. Teutsche Sprache. 743.
Jesaia, Der Ballingen Trooster. II. 994.

— [in het Groenlandsch]. 1003.

Zie: van Laren. Hb. 80. — Wiselius. 490.

Jeflse, W. — Zie: Levenslicht. II. 1011. — Liede-
ren. 269, 270.

Jessien, A. — Zie ürknndensammlung. II. 717.

Jester. — Zie Reg. Tooneel.

Jettmar, üeberreste slawischer Orts- und Volksna-
men d. Prov. Brandenborg. II. 710.

Jencht49pieghel (Nienwen). 275. H. 991.

Jenne, G. Ie. — Zie Psalmen. 242.

Jeune, J. G. W. Ie, Afkomst en verspreid, d. talen. 28.

— Bijdragen t. d. geschied, v. h. Nederl. Tooneel. Hs. 32.

— Bijdragen tot eene proeve. Hs. 2.

— Bouwstoffen v. d. Nederl. letterkunde. 58.

— „ V. h. Woordenb. d. Ned. Taal. Hs. 4.

— Brieven. Hs. 62.

— Het Brieven-postwezen. II. 284.

— Essai sur les différents idiotnes. Hs. 1.

— Excerpten uit verschillende werken. Hs. 7.

— Gloesaria varia. Hs. 1.

— Journal d'un voyage en Zeelande etc. Hs. 53.

— Letterkundige aanteekeningen. Hs. 7.

— Nasporingen omtrent d. toestand d. armen. II. 291.

— De Noordelijke Nederlanden. Hs. 2.

— Over de spelling v. Siegenbeek. Hs. 3.

— Overzigt d. Nederlandsche volkszangen. 270.

— Begelen ter verrijking d. NederL taal. Hs. 2.

— Register d. werken v. h. Kon. Instituut. Hs. 7.

— Le rencontre imprévue etc. Hs. 36.

— [Verschill. Verhandelingen]. Hs. 31, 36, 63.

— (Diploma's van). Hs. 54.

— (Leven van). Lb. 1865^ 1.

— Overdrukjes.

Zie: Braining. Hs. 1.

Jever, E. de Gleroq van. — Zie de Gleroq.
Jeweth, Gh. G., Gonstruct. of Gatalogues of Librariee. 19.
Jezuiten (De), ü. 338.

— (De) in Nederland. II. 338.

— (De) ... in hun eigen aard . . . ontdekt. 447.

Jezuiten-kost of de maaltijd der Jezuiten. II. 372.

Jezuitisroe en Protestantisme.' II. 338.

Jezus (Leven van). 607, 610, 611. II. 25. Hs. 14.
Zie: Schrant. 711. — • Volksbüoher. 810.

— voor Pilatus. 697.

— en de ziel. -^ Zie Luiken. 349.

— (De beste mensch). — Zie van Hamelsvdd. 709.
Jesus collacien. Hs. 20.

Jezus oogen. — Zie Rederijkerskamer.

Jezus Sirach. — Zie Spreuken. 591. — Zdkon. (Nowy).
970.

J. F. L. — Zie J. F. Lijnskger.

J. F. 8. — Zie J. F. Sikken.

J. Q. — Zie Burghartsz. 530. — Erasmus. 614. —
J. Glazemaker. — Granepikkers. 175. — Grijs-
paert. 533. •— Oorlogh. IE. 151. — Tengnagel. 346.
— Reg. Tooneel.

S5d

3. &. L. — V. i. A. JONCKBLOBT.

360

J. G. L. — Zie J. Q. Liepoldes.

J. G. M. — Zie Sikkes. 368.

J. G. S. — Zie Eeg. Tooneel.

J. G. T. — Zie J. Gansneb Tengnagel.

J. G. W. M. — Zie J. G. W. Merkus.

J. H. — Zie Bray. 376. — Brickman. 83. — Cab-
beliaa. 531. — J. Hamelau. — J. Harres. —
J. Haverkamp. — J. Heringa. — J. Huyjron. —
Minne-kond. 313. — Prynne. 955. — Bjog. Tooneel.

J. H. B. — Zie Suppl. Reg. TooneeL

J. H. C. V. — Zie Reg. Tooneel.

J. H. F. V. B. — Zie Pluck-voghel. 278.

J. H. G. — Zie B«g. Tooneel.

J. H. V. L. — Zie J. H. ?an Linschoten.

Jierboeckje (Friesch). 823.

Jirchoos-Boo8. — Zie. B«derijkerskamer.

Jirecek, J. — Zie Safurik. 965.

J. J. A. — Zie Reg. Tooneel.

J. J. B. — Zie Heije. 411.

J. J. D. — Zie J. J. Dusterhoop.

J. J. M. — Zie Sprachknnst. U. 963.

J. J. V. — Zie J. J. VerheuL

J. J. V. N. — Zie Reg. Tooneel.

J. J. V. W. B. — Zie J. J. van Waesbergen.

J. J. W. — Zie Suppl. Reg. Tooneel.

J. K. — de Decker. 337. — J. KiaselioB. — J. Konij-
nenburg.

J. L. — Zie J. Lemmers. — J. Luiken. — Voe. 341.

J. L. D. G. — Zie de La Marche. n. 1039.

J. L. P. — Zie J. L. Prasohius.

J. M, — Zie J. Moulin.

J. M. G. V. B. — Zie J. M. G. V. Bouckart.

J. M. Y. L. G. D. — Zie J. M. v. Langendonok.

J. N. — Zie Zangen. 263.

J. N. J. — Zie Cats. 325.

Joaobim und Anna. — Zie Volksbüoher. 809.

Joannes Damasoenus, Barlaam d. Heremyt. 602.

Joannes i^rederycks (Oeurvorst) . . antwoorde op het
Interim enz. — Zie Niclaes van Amsdorff. 6x0.

Joannes Fridericus. — Zie Pentas Epistolarom. 889.

Joannes Secundus, Itineraria tria. II. 399.

— Eusjens. 305.

— Opera. 893.

Zie: Jaoobson. Hs. 54.

Job (Book of) in English verse. 841.

— (Livre de), traduit p. £. Renan. 943.

Zie: HeptateuchuB. 881.

Jobert, L., Eennisse d. aloude en hedendaagsche
gedenkpenningen. H. 7.

Jobse, J., — Zie Gadsandria. II. 567.

Jocelyn-Brook, Eüs., Uiterste Wille. 193.

Joachim, P. D. — Zie Clomes. II. 766.

Jode, A. de. — Zie Virgilius. 298.

Jode, Ph. de. — Zie Ovidius. 301. — Virgilius. 298.

Joe, Joe, Joe (Aardige en vermakelijke). 287.

Joel, M., und P. Fuchs^ Anleitung z. Erlernung d. Rus-
sischen Sprache. 964. j

J. O. H. — Zie Reg, Tooneel.

Johan van Breda. — Zie Sjronyken. £L 637.

Johanna. — Zie J. J. Heyse.

Johanneau, E., Mélanges d'origines étymologiqnes. 939.

Johannes, Een ernstig woord. 518.
Zie: Heg. Tooneel.

Johannes IL — Zie Ebert. II. 845.

Johannes VUL. — Zie Leben d. H. Hieronymns. 797.

Johannes van Diest. — Zie Brieven. Hs. 48.

Johannes v. Scoenhoven, Devote epistel. Hs. 18.

— Devote boecgen. Hs. 18.

— Drie Sermoenen. Hs. 19.

Zie: Sermoenen. Hs. 79.

Johannssen, H., Ooncessivverhaltniss. II. 1031.
Johansen, C, Die Nordfriesische Sprache. 821.

— Teltsjes fen de alde biesemmakker. 827.
John, y., Yorschuss-Yereine in Böhmen. II. 756.
Johnson, G. A. — Zie Reg. Tooneel.
Johnson, S., Lives of the English Poets. 833.

— Diction. of the Engl. Language, with the Grammar.
838, 839.

Johnston, J. — Zie Jamieeon. II. 1026.

Johnston, R., Hist. remm Britannicarum. II. 831.

Johnstone, Jac. — Zie Account. II. 843. — Anti-
quitates. IL 773. — Lodbrokar Qnida. 855.

Jok en Ernst (ütregts). 442.

Jok en Ernst over het Rijmwerk v. J. G. 460.

Jókai, M., Ein üngarischer Dichter. 990.

J. O. L. ^ Zie Grieken. 498.

Jolles, J. A., Disp. de varia libertatis saoromm in
patria nostni conditione. IL 391.

— Verslag d. Stads-armenscholen te Amsterdam.
U. 554.

— (Leven van). Lb. 1883, 103.

— Overdrukjes.

Jolowicz, H. — Zie Polyglotte. II. 965.

Joly, E., Goilections soientifiques de Renais. H. 809.

— Overdrukjes.
Jomsvikinga Saga. 854.

Jona, R. — Zie Hickesius. 829. ^

Jonas, R. — Zie Suppl. Reg. Tooneel.

Jonathan. — Zie J. P. Hasebroek.

Joncfrouvren (Van enen hilL) die Eufrosina heet Hb. 23.

Jonckbloet, G., Vlinderlges. 426.

Jonckbloet, W. J. A., De beoefening v. d. geschie-
denis des vaderlands. II. 53.

— Etude sur Ie Roman de Renart. 945.

— Feestrede herinn. Slag bij Heiligerlee. IL 112.

— Gedenkboek d. Hoogesoh. te Groningen. TL. 649.

— Geschiedenis d. middelnederl. dichtkunst. 198.

— „ „ Nederl. letterkunde. 60. II. 965.

— Geschichte d. Niederl. Literator. 60.

— Beknopte geschiedenis d. Nederl. letterkunde. 60.

— Het Kabinet van Zuylen. II. 257.

— La liquidation entre les Pays-Bas et Ie Gr. duohé
de Luxembourg. II. 766.

— Middebederlandsche epische versbouir. 197.

— De Monster hekelaar. n. 456.

861

W. J. A. 70KCKBL0BT» — J. JONGBNESI»

862

Jonokbloet, W. J. A., Naledng op Jaoob ▼. Maerlanf 8
Spiegel histoiiael. lYe Dl. SOé.

— Physiologie van den Haag. II. 456.

— Het profeflBoraat in de Nederl. taal- en letterkunde.
67.

— De Schoolwet«gitatie. II. 312.

— Speo. ezhib. Lod. de Yelthem Ohronici, qaod in-
aorib. Specolam Historiale libnun m. 206.

— De wetenschappelijke beoefening der Ned. taal. 138.

— Orerdrakjes.

Zie: BeatrjB. 808. — Beatrys en Garel ende £le-
gisi. 202. ~ B$n8. 817. H. 905. — Dietace
Gttoen. 807. — Dietwke Dootrinale. 808. —
GnüUame d'Onnge. 048. — Haygens. 882. H.
827. — PenniBc en Vostaert. 204. — Roman
▼an Karel den Grooten. 202. — Boman Tan
Lanoelot. 208. -— TQdBchr. t. Nederl. taal- en
letterkunde. 188. — Van den Vos Reinaerde.
208. — van WQn. 206. -^ Snppl. Beg. Tooneel.

JoBckUoet» W. J. A., en M. de Vries, Oyerzicht v.
middelnederlandsche gedichten. 197.

Jonckars, J. H., Alkmaar ontzet. 680.

Joncken» R. H. Graadt» Peestrede op de berrijding v.
Nijmegen. H. 429.

— Frederik Hendrik . . bevestiger y. Neerl. staat, n.140.

— Hnyssen eene stad des yredes. U. 428.

— VerUijf van Willem V ... te Nijmegen, n. 433.

Zie: Heldring. II. 421. — Taaao. ^. 816.

Joactys, D. [Yerschill. dichtwerken]. 336.

— Apologie of gedrongen onschuld. 337.

— Tooneel der jaloozyen. 705.
Jones, B. G. — Zie Wijnne. 865.

Jones, J. H. — Zie Ibn Abd-el-Hakem. ü. 845.
Jonesy W., Lanra beweend. 312.
Jones, W. A. — Zie Beports. U. 875.
Jong (Aaltje de), Stigtelijke gezangen. 263.
Jong, Adr. de, De aarts-yader Jacob. 403.

— Grafdicht. 574.

Jong, Am. de. Almede en Engelman y. Horstell. 406.

Jong Gz., A. de [Yerschill. dichtwerken]. 407.

Jong, A. M. de. — Zie Gedenkteeken. 454.

Jong, G. de, [Yerschill. reizen]. IL. 44, 45.
Zie: ten Braak. 680.

Jong, Gorstiaan de. — Zie Terwen. II. 7.

Jong, F. de. Grafdicht. 674.

Jong, G. de. Histories yerhaal. Hs. 28.

Jong^ J. de. De Amstel, de Drecht en de Aar. IL 445.

Jong, P. de. De Psalmis Maccabaids. II. 888.

— Oyerdrukjes.

Zie: Catalogos. H. 608.

Jong, S. de. Grafdicht. 574.

Jong, W. de. Eerstelingen. 413.

Jong Jz., W. de, Domenys Hifke. 827.

Jong yan Beek en Donk, J. J. P. de, Bijdr. tot de
geschied, y . d. Raad en Leenhoye yan Brabant, n.657.

— De yal der July-monarchie. II. 825.

Jong yan Bodenburgh, de, Brief a. M. Tydeman. Hs. 62.

Jong yan B.odenburgh, C. M. de. Schetsen en too-
neden uit den Atlas en den Aöerès. II. 869.

— Schetsen uit TyroL H. 755.

Jonge (Geslacht de). — Zie Yorsterman yan Gyen.
II. 70.

Jonge, A. de, Bruiloftdichten. 538, 545.

— Staets-beschrijying yan Zeeland. Hs. 51.

Jonge yan Bruinisse, A. de, B«g. y. d. Copulaten
ter Rekenkamer y. 2^1and. Hs. 51.

Jonge, Eyertsen de, Yerhand. oyer de regten y. schrij-
yers. 18.

Jonge, G. A. C. de, Hist. juris mercatorii Belgii Sep-
tentrionali. H. 270.

Jonffe yan Campensnieuwland, G. C. C. [|of W. C. K/j
tertsen de. De delictis contra rempubhcam. II. 927.

— (Leyen yan). Lb. 1865, 67.

Jonge, H. J. Eiewiet de, Leyen y. J. D. Baron yan
Hoeyell. Lb. 1886, 332.

Jonge, J. de. — Zie Biekorf (De Ylaemsche). 134.

Jonge, J. y. H. de, Bniiloftdicht. 544.

Jonge, J. G. de, Bijyoegs. y. d. Unie y. Brussel. II. 115.

— Geschiedems y. h. Nederl. Zeewezen. IL. 303.

— De Hoeksche en Kabeljaauwsche twisten. II. 98.

— (Leyen yan). Lb. 1863, 157.

— Leyen y. A. F. J. A. Graaf y. d. Duyn y. Maesdam.
Lb. 1849, 80.

— Leyen y. J. en G. Eyertsen. IL 151.

— Nederland en Yenetiê. H. 123.

— Notice s. 1. Gabinet d. médailles. II. 459.

— De oorsprong d. Nederl. ylag. II. 64.

— Yerhandelingen en onuitgegeyen stukken. II. 60.

— Yerslag omtrent eene Yerzameling y. Handschrif-
ten. U. 68.

— H. yan Wijn als geschiedkundige geschetst. 96.

— Oyerdrukjes.

Zie: Bax. IL 060. — Diplomata. II. 60. — Bé-
solntiona. U. 116. *> Unie yan Brussel. II. 116.

Jonge, J. E. J. de , Geschied, y. d. diplomatie. II. 180.

— Leyen y. M. W. de Jonge y. Campensnieuwland.
Lb. 1869, 94.

— Leyen y. W. C. E. Eyertsen de Jonge yan Cam-
pensnieuwland. Lb. 1865, 57.

-- Noya Zembla. II. 1043.

— Oorsprong y. Nederl. bezittingen op de kust y.
Guinea. IL 681.

Zie: RQks-Archief. II. 62.

Jonge, M. J. de, Diplomata quaed. Zeland. ined. H. 568.

— Mijne uitreis naar het land d. yerwagting. 386.

Zie: Lavater. 808.

Jonge, M. W. de. — Zie Reg. Tooneel.

Jonee yan Campensnieuwland, M. W. de. Brief a. H. W.
l^deman. Hs. 62.

— Pleitredenen. II. 56L

— (Leyen yan). Lb. 1859, 94.

Jonge, W. de. Gedicht aan C. F. Eyersdijk. Hs.82.

— Latijnsche taalleeraars. II. 863.

Jonge yan Ellemeet, W. C. M. de , A. y. Jacobi. U. 949*

— Museum Catsianum. 73.

Jonge, W. P. de. Oorsprong yan Goes. II. 676.
Jongejan, G. — Zie Beschrijying. II. 446.
Jongding, G. — Zie yan Eybergen. 632.
Jongeneel, J., De Grondwet II. 254.

— De huishoudschool. . . een eisoh des tyds. IL 818.

868

J. TONGEHEBL. -* JOÜBVASL.

364

3oiigeneel^ J.» Zuid-Limbargsch taaleigen. TL 982.
Zie: Levenslicht. U. 10 ii.

Jongerling, J.
U. 473.

, An J. van de Vranoe in de Barkhay.

Jongestal, A. P. — Zie VerbaeL ü. 142.
JoDgewaard Jr., S., Gonstii v. Westzaanen. II. 666.

— Overdrukjes.

Jongh, A. de, Leven van P. J. Costerus. Lb. 1863, 87.

Jongh Az., H. de. Naamlijst d. predikanten. 11.420.

Jongh, E. T. de, en A. Oudeman, Handboek v. d.
Kantonregter. II. 272.

Jongh, J. de, G^edichten. 391.
Zie: Reg. Tooneel.

Jongh (de jonge), J. de, (Gedichten. 382.

Jongh Jr., J. de, Post-comptoir van Onpido. 182.

Jongh, W. M. de. — Zie Busken Huët. n. 866.

Jonghe, B. de, Desolata Batavia Dominicana. II. 333.

Jonghe, J. de. Iets over de volksbeschaving. 64.

— Volkskreet. Hs. 28.

Zie: Despan. II. 800. — Wserheid en Lioht. 184.

Jongkindt Goninck, C. J. M., Frederiksoord-Veen-
huizen. IL 666.

Zie: Eriea. II. 656. — Jaarboekje. II. 656.

Jongleurs et Trouvères on choix de salnts. 942.

Jongtys, D. — Zie Jonctjs.

Jonker Pz., H. — Zie 's Qravesande. 533.

Jonker, J., Vrolyke bruidlofs Gast. 364.

Jonker, J. de. De zeven blyschappen van de H.
Maget. 648.

Jonker, J. C. — Zie Begeeringsalmanak. II. 666.

Jonker, J. C. G., Javaansch strafrecht. II. 673.

Jonkers, P. J. — Zie Plokker. II. 446.

Jonquieres, A. de. Brief a. J. C. W. Ie Jeune. Hs. 62.

Jonquières, A. P. de. — Zie Ie Jeune. Hs. 36.

Jonquieres, F. A. de. — Zie Ie Jeune. Hs. 36.

Jonquieres, J. F. de Dompierre de, Journald'un voyage.
Hs. 63.

Jónsddttir, P. A. N., Ny Matreidslubdk. 868.

Jonsson, E., Oldnorsk Ordbog. 861.

Jood (De historie van den Wandelenden). 698, 808.

Jor, B. D. A. — Zie "Reg. Tooneel.

Jordaan, J., De lydende Heiland. 376.
Zie: Reg. Tooneel.

Jordaen, L. — Zie Ruych. 668.

Jordan, Gh. E., Hist. d'un voyage littéraire. II. 962.

Jordan, J. P., Gramm. d. Wend.-Serbischen Spraohe.971.

-— Tasohenwörterb. d. Böhm. u. Deutschen Sprache. 61.

Jordan's (Uit) Siegfiriedsaga. 310.

Jordanns. — Zie Jomandes.

Jordens, E. A., De juris prov.TranaisaI.fontibus. IL631.

Jordens, G. — Zie ten Brink. II. 629.

Jordens, G. D., Brieven. Hs. 62.

— De triade politica imperii. II. 277.
Jordens, H. G., De fine civitatis. n. 928.
Jordens, J., Bruiloftdichten. 639, 649, 667.

— Dankzang bij de aankomst der Lente. 486.

— Grafdichten. 570, 673.

— Naobtgepeinzen. 491.

Jordens, J., Voor kinderen. 427.
Zie: Nieawjaarwenachen. 628.

Jordens, P. fl. — Zie Jaarboekje. IL 631.

Jordens, W. H. Cost, Kampernstempek. II. 637.

— (Leven van). Lb. 1876, 93.

— Overdrukjes.

Zie: Inventaria. II. 1067.

Joris, David, [Verschill. werken]. 616 — 618.

— (Historie van). IE. 366.

— (Leven en bibliographie van). 82.

Joris Bromminck (ps). — Zie A. F. H. de Lespinasae.
Jorissen, E. J. P., Leerr. over Lukas XI : 89. n. 1019.

— Vlucht of volharding. H. 386.

Jorissen, M. — Zie Psalmen. 784.

Jorissen, S. G., Aisoheidleerrede. 730.
Zie: Francken. 402.

Jorissen, Th., Aan het Vaderland. II. 114.

— Bijdragen tot de gescbiedenis van 1813. H. 230.

— Charlotte de Corday. II. 823.

— Gonstantyn Huygens. 81.

— V. Hogendorp en v. Limburg Stirumin 1813. H. 231.

— Napoleon I et Ie Boi de Hollande. IL 227.

— De omwenteling van 1813. II. 230.

— Overzicht d. algemeene geschiedenis. IL 11.

— De ondergang v. L Koningrijk Holland. II. 230.

— Het onderwijs der Hoogeschool. EL 319.

— De Patriotten te Amsterdam. IL 646.

— Het verleden v. d. Universiteit te Amsterdam. II. 556.

— Vondelstudiën. II. 996.

— Overdrukjes.

Zie: Sappl. Reg. Tooneel.

Jomandes, De Getarum s. Gothorum origine. IL 689.

J. O. S. — Zie J. Op Somer. 369.

Jos. A. A. Th. -- Zie J. A. Alberdingk Thijm.

José. — Zie Beets. 413.

Joseph, Luimen mijner muze. 424.

Josepb in 6 zangen. — Zie Loosjes. 391.

— (De schoone historie v. d. vroomen jongeling). 697.
— , Simson en Jonas (De historie van). 697.

— van de H. Barbara^ Gheestelyck Kaert-spel. 651.
Joseph, E. — Zie Eonrad von Würzburg. H. 1024.
Josephine, Brief a. MUe Le Normand. Hs. 72.
Josephus, Flavius, Las guerras de los ludios. 921.

— Oude gheschiedenissen d. Joden. 698, 699.
Jósika, M., [Versch. werken in het Magyaarsch]. 991.
Joese, A. L., Ghrammaire Espagnolle. 918.
JoBselin, P. G.^ Gensiana criminatiorecriminato. ü. 378.
Josset, J. O., Gbwijde overwegingen. H. 1013.
Jost, S., Grammaire polyglotte. 40.

Joubart de TOrme, J., Brief a. M. Tydeman. Hs. 62.

Joult. — Zie Ménage. 933.

Jourdains de Bkivies. — 2iie Amis et Amües. 943.

Joumael (Echt) v. h. voorgevallene met het Schip Nyen-
burg. n. 44.

— V. d. legatie ged. bij K. v. d. Honaert enz. II. 138.

— of . . . verhael v. d. handel der Franseben. II. 160.

— ... V. d. Ueyse gedaen bij oosten de straet le Maize
naer . . . CfaiL U. 882.

365

JOU&NAEL. — TH. JüSTE.

366

Joumael y. e. reysie y. Zaandam naar Braband. Hs. 53.

— y. h. Oosi-Indisoh Schip Blijdorp. II. 43.

Jonj, E.» De zedokonde op de staatk. toegepast. II. 820.
Zie: Reg. Tooneel.

JTouy, V. J. E. de, L'hermite en Province. 11. 820.

JToTins, P., Elogia doctorum yirorum etc. 884.

JToyas (Las) del gay saber. — Zie Monoments. 911.

J. P. — Zie Lijkdichten. 462.

J. P. B., Nachlassenachaft. 769.

J. P. C, De Guitaarspeler. 687.

jr. P. H, — Zie J. P. Heukelom.

J. P. M. — Zie Reg. Tooneel.

J. P. y. M. P. b . . . r. — Zie J. P. van Male.

J. K — Zie Bedenkingen. II. 630. — Krijghaman. U.

135. — J. Kossean. — Pegasus. 276. — Reg.enSuppl.

Beg. TooneeL
J. E. B. V. H. — Zie Reg. Tooneel.

J. S. — Zie Ameehoff. 627. — Boel. 529. — Come-
nin». 44. — Gedichten. 227. — Lofzangen. 265. —
J. Sasselee. — J. Silnns. — Suppl. R^. Tooneel.

J. 8. S *♦♦♦*. — Zie Reg. Tooneel.

J. S. Z. — Zie Fasdoolas. 902.

J. T. — Zie Juffers. 438. — Lusthof. 255. — J. Tonnis.

J. T. N. — Zie J. Tousaaint Neyts.

Jnan yan Oostenrijk (Don). — Zie v. d. Hammen y
Leon. n. 846.

Jubelfeier d. Gesellsch. f. Geach, d. Ostseeprovinzen
Rosalands. ü. 769.

Jubel-gedachtenisse (100-jarige) der Academie van
Utrecht. II. 601.

Jubel- en spotgedichten. Hs. 27.

Jubeltage (Braunschweigs). II. 747.

Jubinal, A. — Zie St. Brandames. 943. — Jongleurs. 942.
— Mystères. 957. — Recueil. 942. — Rutebeuf. 946.

Jacunda & Donia. — Zie Genootschap.

Juda, M^ Open brieyen oyer Suriname. II. 680.

Jude (Der E^wige). — Zie Tannhauser. 808.

Judicium Ecclesiasticum. IE. 372.

— Synodi nation. Reform. Ëcclesiarum Belgicarum.
H 349.

Judith. — Zie Heptateuchus. 831.

Juelicher^ A. — Overdrukjes.

Jürgens, C. — Zie Turgenjew. 966.

Jütting, W. J. — Zie Ostfriesland. 820.

Juffers (De drie Neerlantsche) geschaecht. 438.

Jules (pe.). — Zie Suppl. Reg. Tooneel.

Juüani, Nouy. Grammaire Italienne. 913.

— La Nomendature^ dialogues etc. 55.
Julien, St., Brieyen. Hs. 72.
Juliano (ps.). — Zie M. W. Terwogt.
Julius (ps.). — Zie J. Vuylsteke.

Julius Montensis, J.^ De sucoess. Juliacensi. II. 728.

Julius, N. H., Biblioth. Germano-Glottica. 739.
Zie: Ticknor. 91 7.

Julius Caesar (Werken over). II. 852, 853.

Julius Rufinianus. — Zie Gesner. 882.

JnUien, A., La oomédie h la cour de Louis XVI. 957.

— Le théatre de Madame de Pompadour. 957.

Jullien, A., Le théatre des Demoiselles Yerrières. 957.

Juncker, Oh., Comm. de yita Jobi Ludolfi. 988.
Zie: de Monoony. U. 48.

Jung, J., Brief a. A. Kluit. Hs. 72.

Jung, J. H., Brieyen a. A. Kluit. Hs. 72.

Junger, J. F. — Zie Reg. Tooneel.

Jungermannus, G. — Zie Epistolae. 889.

Junghuhn^ F., Licht en schaduwbeelden. II. 673.

Jungius, G. L., Afscheidleerrede. 730.

— Lijkrede op D. T. F. Patijn. 731.
Jungius, J. H., Bruüoftdicht. 539.

— Grafdicht. 561.

— Hist. antiq. Comitatus Benthemlensis. II. 712.

— De reliquüs et pro&nis et sacris earumque cultu.
n. 697.

— Wonderen y. Jehoya (met Vervolg). EL. 577.

Zie: Fabrioiiu. 728. — Tuinman. 142.

Jungmann, J., Stijlleer [in 't Ozechisch]. 970.

Junior (ps.). — Zie Reg. Tooneel.

Junius, Franc. — Zie F. J. J. A. Yzerman geb. Junius.

Junius Fz., F., Ëtymologum anglicanum. 829.
Zie: Caedmon. 831.

Junius, F., Glossarium Ülphila-Gbthicum. — Zie Evan-
gelia. 741.

— Obseryationes in Willerami Paraphrasin Cantici
Ganticorum. 785.

— De schilderkunst d. Oude. II. 953.

— Vermaninghe aan de keroke Godts. II. 593.

— (Leyen yan). 82.

Zie : Evangelia. 741. — Evangeliornm yersiones daae.
741. — Oordeel. IL 867. — Werkeo. II. 608.

Junius, Hadr.^ Batayia. ü. 75.

— Epistolae selectae. 891.

— Nomenclator. 45, 46.

— Een seer cort doch clare beschryyinge. II. 437.

— (Leyen yan). 82.

Zie: Adagia. 66. — BaUria illnstrata. H. 1041.

Junius, J., Zeyen sin-rycke predicatien. 721.
Junius Batayus (ps.). — Zie F. A. yan der Kemp.
Junius Brutos (ps.). — Zie F. A. yan der Kemp.
Juny (Den llcn) 1850 binnen Leyden. II. 508.
Juiieu, P, Soupirs de la Franoe esclaye. H. 826.
Jurisprudentia Frisica. II. 616.

— heroica. — Zie Ghristinaeus. II. 63.
Jurjens, Y. — Zie Reg. Tooneel.

J. 0. S. — Zie yan Auerswalt. 528.

Jus Ecclesiasticum novum s. Amaeanum. IL 788.

— „ yetus s. Thorlaco-Ketillianum. II. 788.

— nauticum recentins quod interNorvegos yaluit.n.782.

— proyinciale alemannicum. — Zie Schilter. 776.

— publicum Noryegiae. — Zie Konga-Erfda. II. 781.
Just, J. H. — Zie Reg. Tooneel.

Just, S. — Zie Saint- Just.

Juste, Th., Essai s. 1. projets de partages des Pays-
Bas. n. 111.

— Histoire de la Révolution d. Pays-Bas. H. 107.

— Les Pays-Bas sous Gharles V. Yie de Marie de
Hongrie. II. 101.

367

TH. JüSTB. — F» KABRIDB.

S68

Juste, Th., Lee P^ys-Bas au 16e «lècle. Yie da
Marzux. 85.

Jostificatie d. Magistraet tot Leyden. — Zie Coomhert.
n. 468.

— y. d. Procedaeren te Haerlem gehouden. II. 560.

— „ h. Recht dat de Magistraet v. Nijmegen heeft
gehad. II. é30.

— van Willem den V». II. 303.

Jmtinianus, P.^Bellnm Belgioum rerum libriVL II. 124.

— Delle guerre di Fiandra libri YI. II. 124.
JufltiniuB, P. — Zie B«g. Tooneel.

Justinius, P. J., Gestiohtige. . Const-redeneringen. 367.
Justinus, Historiae Philippicae. 888.

— Historiën . . . uyt Trogo Pompeio vergadert. 606.

— Historise boeken. II. 993.

Justinus en TertuUianus, Verantwoording voor de Chris-
tenen. 606.

Justos Jast (ps.). — Zie Reg. Tooneel.

Justus, P., De alea. II. 273.

Jut, P. N., Grafdichten. 563, 664.

Juvenalis, D. J., Schimpdichten. 303, 304, 602.
Zie: Bood. 854. — Lydios. 849.

Juvenalis Glaucomastix. — Zie Datheeniana. 233.

Juweel (Const-thoonende) bij de loflycke stad t Haerlem.

xm.

Juyle (Eoertje), Lof des XJils. 701.

Juynboll, Th. G. J., Gomm. de causis, quare reff-
num Judae diutius perstiterit, quam regnum IsraS.
n. 24.

— Gomm. in historiam gentis Samaritanae. II. 25.

— Disp. acad. de Amoso. II. 889.

— Letterkundige bijdragen. 980.

— Oratio de Codicum Orientalium qui in Aoad. Lugd.-
Bat. servantur Bibliotheca. 980.

Jaynbol, Th. G. J., Oratio de H. A. Qamakoro. 79.

— Oratio de hodiema stadii Lingiiamm Orientaliimi
conditione. 979.

— Oratio de praedpuis progressibus, quos litenia
Semiticae hoc ipso decennio feoerunt. 979.

— Sermo de H. E. Weyers. 96.

— Overdrukjes.

Zie: BQdragen. 997. — Ghronicon Sunaritanum. 986.

J. V. — Zie BuMharts». 530. — Gedichten. 227. —
J. Verley. — Verxameling. 435, 436.

J. V. B. — Zie J. van Breen. — Haeringh. 534.

J. V. D. — Zie Vos. 341.

J. V. d. B. M. — Zie Verzameling. 463.

J. V. d. H. — Zie Gezangen. 464.

J. V. D. M. D. H. — Zie Reg. TooneeL

J. V. d. S. — Zie J. van der Stam.

J. V. E. — Zie J. van Elsland.

J. V. E. Jz. — Zie J. van Egmond Jz.

J. V. G. — Zie Justinus. H. 993.

J. V. HL — • Zie de Grande. 633. — van iTRi^»
534. — J. van Hoogstraten.

J. V. M. — Zie Gedichten. 227. •— Ovidios. 30L

J. V. P. — Zie J. van Paffenrode.

J. V. R. — Zie J. van Boyen.

J. V. V. — Zie de Graet. 533. — J. van Vendoleii. —
J. van den Vondel.

J. V. W., Onchristelycke Beroerte. 440.

J. W. — Zie Althusius. 527. — Gryspaert 533. —
Kiugt^pelle. xm. — J. Walvis.

J. W. C. T. — Zie Reg. TooneeL

J. W. J. S. V. G. — Zie J. W. J. Steenbergen van Gcxnr.

J. W. M. — Zie J. W. Montijn. 171.

J. W. P. 8. D. T. — Zie Fabridus. 908.

J. W. T. — Zie J. W. Yntema.

E. — Zie Feestzang. 486. — Hooft. 626. — Reg.
Tooneel.

Eaakebeen, D. M., Leerr. over Johann. XVI: 31.
735. n. 1019.

Kaan, K. — Zie Description. II. 9.

BZaap de Ooede SEoop. II. 681.

Kaarsgieter, F. D., Bmiloftdicht. 536.

Eaarsgieter, F. de. Aanmerkingen het tooneel betref-
fende. Hs. 32.

Kaart (Groote) van Amsterdam. IL. 546.

— van Arnhem. H. 426.

— van Bergen op Zoom. II. 406.

— (Nieuwe) v. d. Baai v. Gibraltar. II. 848.

— van Gooiland. II. 531.

— der Prov. Luxemburg. II. 816.

— van de Zee van Marmora. II. 769.

— „ het Hoogheemraadschap v. Rijnland. H. 443.

— (Nieuwe) van Voome en Putten. IL 446.

Zie ook: Plattegrond.

Kaarten van polders onder Beyerland. Hs. 48.

Kaas, Th., Grafdicht. 571.

Zie: NieuwjaarwenBchen. 628.

Kaat Mossel (GMichten op). 475.

— (Levensgevallen van). II. 621.

Kaathoven, C. W. H. van. Leven v. H. F. vwi
Doeveren. Lb. 1853, 81.
Zie: UUlogo». H. 8.

Kaats-Bal, weer om gekaest. 436.

Kabinet (Dobbel) d. christelijke wijsheid. II. 901.

— van Mode en Smaak. 127.

— (Taal-, dicht- en letterkundig). 126.
Kabinetbibliotheek d. vaderlandsohe letterkunde. 183.
Kachel, J. W. F. — Zie van Lennep. 879.
Kaohelius, J. — Zie J. W. F. Kachel.

Kade, E., Die 4« Sacularfeier d. Buohdruckerk. 13.
Kade, L. O., Mattheus Ie Maistre. II. 327.
Kadetten-Almanak. — Zie Almanak.
KaQgh-discours geh. op 20 April 1684. II. 168.
Kaempf, F. H., ümbrioorum Spec. I. 877.
Kaerius, P., Germania Inferior. n. 397.

369

A. 6. KABSTKEB. — J. B. KAK.

370

Kaestner, A. 6. — Zie Scheibel. 753.

Eastner, E., Niederd. and Niederl. Dichtkunst im Mit-
telalter. 197.

Zie: Jacob Tan Maerlant. 201.

Kastner, V. — Zie Gedichte. 773.

XCaiTers (Taal der). 988.

Kahlert, A., Schleaiens Antheil an Deutscher Poeaie.
748.

Kahrel, H. F., Commentationes duae. U. 909.

— Encyclopedia Rhetorica. 3.

Kaiois, Die Derbheiten im Beden des Yolkes. 770.
Kaiser, F.» De Komeet van Encke. II. 943.

— Metingen met den Mikrometer. II. 943.

— Het Observatoriam te Leiden. II. 504.

— Bedevoering over de Sterrekunde. II. 948.

— (Woord ter herinnering aan). 83.

— Overdmkjea.

Zie: Venlag U. 604.

Kaiser, G. P. C, Priedrich von Wendt 755.

— öeber die Ursprache. 38.

Kaiser, J. M., Die liter. Thatigkeit d. MnsenmFran-
cisco-Carolinnm. II. 753.

Kaiserchronik (Die). 793.

Kalbeck, M., Richard Wagner's Parsifiü. II. 736.

Kalbergen, D. — Zie Kordewagen. 877. — Reg.
Tooneel.

Kalckhoff, J. G. G., Oirerdnikjes.

Kalckhoff, J. G. W. — Zie Proeve. 163. — Schet-
sen. 151.

Kaldenbach, A. L., Alezis en Alixe. 396.

Kalender d. Leidsche Academie. — Zie van den
Bergh. II. 496.

— voor de Protestanten in Nederland. Ü. 330.
Kalendarium Monach. et sect. Ord. S. Benedict!. Hs. 38.

— Necrologicnm Fratr. minor. oonv. in Goerlicz. —
Zie Scriptores. II. 709.

Kalender (Deutscher Volks-). 783.

Kalenner (Piattdütsche Volks-). 830.

Kalewala, das Nationai-Epos d. Finnen. 991.

Kalewipoeg. Eine Estnische Sage. 994.

KaUr, G., Het lied in de middeleenwen. 370.

— Overdrnkjes.

Zie: Bredero. CCLX. — Fragmenten. U. 986. —
Suppl. Reg. Tooneel.

Kalff, J., Onfle Banken van Leening. II. 394.

Kalff, M., Amsterdam in plaatjes en praatjes. H. 548.

— Het Amsterdamsche stadhuis. IL 548.

— In 't harige der stad. E. 548.

— [VerschilL novellen]. 688.

Zie: Pantaaia. 11. 984. — Kortum. 809. — Wit-
kamp. H. 26U — Reg Tooneel.

Kalff, M^ en S. M. N. Calisch» In 't Oümanhnis. II. 546.

Kalid&aa. — Zie Reg. en Suppl. Reg. Tooneel.

Kalisch, D. — Zie Ring. 753.

Kalkar, G. H., Udsigt over d. idolatr. Gultus. I[. 1037.
Zie: Aktaijkker. li. 786.

Kallewier, A., Grafdicht. 572.

Kallimachns, Lofzangen. 398.

Kallistratos ontmaskerd. — Zie La Fargue. U. 1001.

Kalm4r, G., Praecepta grammatica. 39.

Kalousek, J., Gesch. d. K. Bohmischen Gesellsch. d.
Wissenschaften. II. 757.

Kals, J. W., Onderw. in de Hebreeuwsche letterk. 983.

Kalt, Gh., De potestate imperat legibus saluta. II. 931.

Kaltschmidt, J. H., Kurzgef. Gesammtwörterbuch d.
Deutschen Sprache. 767.

— Grundriss d. Sprach- Wissenschaft. 31.

Zie: Eichhoff. 40.

Kalvos de Zante, Odes nonvelles. 877.

Kalvijn, J. — Zie J. Calvijn.

Kameke, Practisch rekenboek. II. 941.

Kamerling, J. G. — Zie Schijndeugd. 708.

Kamerlingh Onnes, H., Beteekenis v. h. quantitatief
onderzoek. II. 943.

Kamp, Wabe, Patriotsche Gatechismus. IL 319.

Kamp, W. F., Beleg d. vesting Sluis. IL 580.

Kampen, N. G. van. Aanmerkingen op den brief aan
een vriend. II. 483.

— Brief a. H. W. Tydeman. Hs. 63.

— Gedenkboek v. Neerlands moed. II. 345.

— Geschiedenis van Griekenland. II. 857.

— Geschiedenis d. letteren en wetenschappen in de
Nederlanden. 59.

— Geschiedenis d. Nederlanders buiten Europa. II. 660.

— Verkorte geschiedenis der Nederlanden. II. 79.

— Guide p. Leide. U. 463.

— Kort begrip d. Algemeene Geschiedenis. II. 9.

— Levens van beroemde Nederlandera. 68.

— Overeenkomst tuss. de Noordsohe en de Grieksche
fabelleer. Hs. 73.

— Redevoering o. d. geest d. Nederl. letterkunde. 58.

— Staatk.- en aardrijksk. beschrijv. d. Nederl. II. 397.

— Uitgelezen verhandelingen en redevoeringen. 730.

— Vaderlandsche karakterkunde. II. 83.

— Verdediging d. 19e eeuw. U. 240.

— (Leven enz. van). 83.

— Overdrukjes.

Zie: Barbaald. II. 10 15. — Bloemlezing. 577. —
Bloemlexingen. 677. — van Effen. 631. — Eacben-
barg. 179. — Frommann. IL 694. — Handboek.
775. — Hottinger Hs. 6. — Magasgn (Holl).
129. — Magazijn v. wetenschappen. 128. —
Mnemosyne. 127. — Mone. II. 774. -- Schoon-
heden. 657. — Woordenboek (Uitlegk.). 164. —
Beg. Tooneel.

Kamphuis, J. — Zie Reg. Tooneel.

Kamphuizen, D. J. — Zie Reg. Tooneel.

Kamphuyzen, D. R. — Zie D. R. Gamphuyzen.

Kan, G. M., Disput, de Euhemero. 875.

— Leven van N. W. Posthumus. Lb. 1886, 169.

— Ontdekkingsreizen v. d. nieuweren tijd. II. 867.

— Nederland en de Kust van Guiuea. II. 683.

— Overdrukjes.

Zie: bybladen. II. S8. — Tydschrift. II. 87. —
Tromp. U. 684.

Kan, G. M., en N. W. Posthumus, Atlas d. natuur-
kundige aardrijkskunde. U. 40.

Kan, J. £., Erasmiana. 76.

34

371

J. B. HAJS. — H. D. KAT.

372

Ean^ J. 6.^ 335-j. Bestaao d. Apostolische SobooL II. 435.

— Overdrukjes.

Zie: Venlag. II. 976.

Kanne, J. A.^ Verwandtsch. d. Griechischen and Teut-
sohen Sprache. 38.

Eannegiesser , E. L., De verbis impersonalibus. 881.
Zie: Mickiewicz. 968.

Kansel (Neerlands). 719.

Ejintekar, J., Brief a. A. v. d. Woordt. Hs. 62.

— Lofreden op H. A. Scbultens. 90.

— Op den dood van een kind. 394.

Zie: ËQterpe. 127. — Feith. 4. — van Uall. Hs.
7. — RedeToeringen. 116.

Kantemir, D., Description de Moldavië. II. 857.

Kantor, B. Pb. de, Gedicbten. 408.

— (Leven van). Lb. 1866, 116.

Zie: Longfellow. 313.

Kanter, J. de, Brief a. D. U. Heinemeyer. Hs. 62.
Kanter Pb£., J. de, Grafdicbt. 569.

— Cbronyk v. Zierikzee. II. 682.

— Lofrede op J. H. Schorer. 90.

Kanter Phz., J. de, en J. ab Utrecht Dresselhnis,
Oorspronkelijke stukken. II. 579.

De Provincie Zeeland. II. 571.

Kunter, J. J. de (Leven van). 82.

Kanter, Pb. de. De jnribns peregrinorum. II. 267.

Kanter, W. D. — Zie Verzameling. 435.

Kanter, L. M. de Laat de. — Zie v. Bemmelen. II. 510.

I£an,iiri-taal. 987.

Kapelle, J. van de. Grafdicht. 568.

— (Lijkrede op). 730.

Kapp, J. — Zie Tacitus. II. 687.

Kapp, J. E., De origine doctorum Theologiae. II. 920.

Kappejne van de Goppello, 3. (Leven van). 82.

— Memoria J. C. van der Kemp. 82.

— Or. de quibusdam caussis excellontiae Graecorum
in Literis. 871.

— Prol. scbolastica in memor. A. van Bemmelen. 70.

— „ „in mem. B. P. v. Wesele Scholten. 90.
Kappipo. 715.

Kappius, J. A. — Zie Beehr. II. 744.

K. A. P. 8. M. — Zie Vaakverdrijver. 629.

Kappler, A., Zes jaren in Suriname. II. 680.

Karajan, Th. G. von, Maria Theresia. II. 752.

Zie: Frühlingsgabe. 778. — Siafaeren (Von den
siben). 796.

Karakter (Het) der Loevesteinsche Factie. II. 192.

— (Het egt en waar) v. J. de Witt. — Zie Wagenaar.
n. 191.

— (Het uitmuntend) enz. van H. de Groot. 77.
Karel V (Werken over). II. 102, 845—846.

Karel den V (Heerelycke ende vrolycke daden van).699.

Karel de Groote (Leven van). II. 17.

Karel den Grooten en zijn XH Pairs (Roman van). 202.

Karel de Stoute. — Zie Wulferus. II. 99.

Karjavine, Pb., B.emarques s. 1. langne Rnsse. 963.

Kari Meinet. 813.

Karlamagnus Saga. 855.

Karle, J. — Zie Ibn Abdolhakami. II. 867.

Karmarsch^ K., Mecban. Technologie. II. 945 — 946.

KaroU, G. — Zie Biblia. 991.

Karpeles, G., Heinrich Heine. 752.

Karseboom, F. F. Afschaffing d. condusien. ü. 268.

— Brief aan M. des Amorie v. d. Hoeven. II. 670.

— [VersohiU. kleinere gedichten]. 422.

— Gedichten aan versohill. personen. 554, 556, 557, 560.

— Grafdicht. 568.

— Spec. jur. de navium detentione. II. 933.

— (Leven van). Lb. 1879, 93.

— Overdrukjes.

Karsman, J., [Verscbill. dichtwerken]. 417.
Karsseboom, J. M., Aan onze medestudenten. II. 506.
Karsten, H. T., De elooutione rbetorica. 887.

— Orat. de studiorum Latinornm ambitu. IL. 1027.
Karsten, J. C. G. — Zie Abdulvabeb Temini. II. 845.
Karsten, S., Cicero pro Roscio Amerino. 885.

— De historiae Bomanae antiquissimae indole et anc-
toritate deque primis Romae regibus. II. 849.

— Horatins. Een blik op zijn leven. 883.

— Monumenten van Egjpte. IL 868.

— Staatkundige toestand van Rome. II. 853.

— (Leven van). Lb. 1866, 63.

— Overdrukjes.

Karstens, W., Sachs.-Hessische Beziehungen. II. 1058.
Kasper von der Rön. — Zie Gedichte. 779.
Kaspers, Gath. — Zie Advysen. II. 426.
Kasteele, J. C. van de, Bruiloftdichten. 536, 537, 548.

— [Versohill. dichtwerken]. 401.

— Jubelzang 25-j. bestaan v. h. Nut v. 't Algemeen.497.

Zie: Bax. U 969. — P. L. van de Kasteele. 888. —
Reg. Tooneel.

Kasteele, P. L. van de. Brief. 62.

— Bruiloftdicht 548.

— [Verscbill. dichtwerken]. 383.

— Grafdicht. 572.

Zie : van Hoogstraten. 624. — J. C. van de Kasteele.
401. — Proeve. 230.

Kasteele, R. P. van de, [Verscbill. dichtwerken]. 393.

— Guide d. Gabinet Royal de curiosités. II. 459.

— Handl. [en korte handl.] v. h. Kabinet v. Zeldzaam-
heden te 's Gravenhage. II. 459.

— Verwantschap tussohen den dichter en den schilder,
n. 951.

KAsteleyn, P. J., Aanspraak. XI.

— Brief a. J. Ie Francq v. Berkhey. Hs. 62.

— Geschenk voor Tooneeldichters. II. 958.

— Grafdicht. 566.

— Nieuwste poezy. 397.

— De Vaderlandsche zanger van 1781. 469.

— Wijsheid de zuil der vrijheid. 478.

Zie: Bastert. 550. — Mengelpoezy. 222. — Reg.
Tooneel.

Kastellini, Z. — Zie Werelttoneel. 631.

Kastricum, C. — Zie Reg. Tooneel.

Kat, H. D., Dagboek eener reize ter walvisch- en
robbeuvangst. U. 44.

373

KATALOe. ~ J. KELLE.

374

Eatalog en Katalogus. — Zie Catalogus.
Kate, D. ten, Bruiloftdichten. 537, 550.

— Grafdicht 572.

Zie: Heinxe. 684.

Kate Jr., H. ten. — Zie L. ten Kate Hz. 662.
Eate, J. J. L. ten, [Verschill. dichtwerken]. 417, 418.

— Aan Parijs. Zang des tfjds. 520.

— Be Durgerdamsche visschers. 511.

— De eischen des tijds. U. 338.

— Feeet-Cantate. 521, 522. U. 1004.

— „La Grande nation". Zang des tijds. 520.

— In Memoriam. 522.

— Langs den Kbijn. U. 727.

— Leven v. J. Borsins. Lb. 1859, 61.

— Lijkdicht op J. J. van Oosterzee. 571.

— De Schah v. Perzië in Europa. 521.

— Stemmen des vredes. 725.

— Toespraak bij het halve eeuwfeest v. Waterloo.
n. 237.

— Zangen des tijds. 509.

— (Leven van). — Zie J. ten Brink. U. 1063.

Zie: Albam. n. 988. — Album (Godsd.). 224. —
Anakreon. 297. — Andersen. 817. — Aposte-
len «n profeten. 232. — Bemint elkander. 707.
— Bloemen. 811. — Boxman. 404. — Braga.
231. ~ Broiiwenaar. U. 999. — Byron.
812. — Daphné. 282. — Elter geb Woeetboven.
396. — Fantasia. II. 984. — Habakak. 818 ~
Herziening. II. 989. — Hago. 815. - Karel XV.
316. — Kinderwereld. 708. — Lange. 810. —
Latber. 808. — Milton. 311. — NaobtegaalQe
(Het). 425. — Nieairjaarwentchen. 524. — van
Oosterzee. 416. — Overgeplant. 295. — Proeven.
268. — Psalmen. 250. — Reiger. 426. — Schiller.
809. — Sewell. 818. ~ Silboaetten. 238. —
Tasso. 316. — Tegnèr. 316. — Tennyson. 318. —
de Vigny. 815. — Voor visscbers gevangen. 1 84. —
Vreemde (Uit den). 296. — Vrolik. U. 287. —
Vrouwen ( Bijbelsche) 282. — Zomerkrans. 808.—
Reg. en Snppl. Reg. Tooneel.

Kate Hzn., L. ten. Aanleiding t. d. kennis v. h. ver-
hevene deel d. Nederd. Sprake. 37.

— Bruilof tdicht. 550.

— Drie gewigtige bedenkingen. 652.

— Gemeenschap toss. de Gothische spraeke en de Neder^
dnytsche. 37.

— Worteldeelen v. ongelijkvloeiende verba. Hs. 2.

Zie: Benson. 829. — Cheyne. II. 947. — Kilianoa.
II. 981. — van Momay. 662.

Kate, N. ten, Bmiloftdichten. 536, 550.

— Grafdicht. 572.

Eate van Loo, D. H. ten. De Gardes d'honneur. 399, 490.

— Vaderlandsche romance. 492.

Zie: Reg. Tooneel.
Katechismus. — Zie Catechismus.
Eatherine (Historie v. d. gebueerten enz. vanS.). Hs. 15.
Katholiek (De). Godsdienstig maandschrift. 130.
Katholikon. Tijdschrift v. Roomsch-Katholyken. 128.
Eats, J. — Zie Beg. TooneeL
Kat-soe (De roepende). 290.

Kattenburch, A. van. Lijkrede op P. Verwer. 733.
Kattenburg, A. — SUe Bos. 529.
Kattondijke, W. J. C. Huyssen van. — Zie Huyssen.

Katz Jz., S., Handboek d. welsprekendheid. 718.

Kaulfuss, J. S., De auctoribns veteribus. U. 1027.

Kausler^ E. von^ Overdrukjes.

Zie: Denkmaler. 199. — Gedichte (Altniederl.).
200. — Jabrbacher. II. 740. — Reimchronik.
206. — Urkundenbuch. lï. 740.

Kausler, E. H. von. — Zie Cancioneiro Geral. 924.

Kauwenberg, C. — Zie van Elsland. 261.

Kavanagh, J., English Women of Letters. 833.

— French Women of Letters. 926.
Kawi Oorkonden. 999.

Kay, G. de. Hesperus and other Poems. 849.

Kayser, C. ^. — Zie Muretus. 893.

Kayser, H., Zur Syntax Molière's. II. 1031.

Kayser, J. — Zie Seiberts. 11. 725.

Kearny, Pb. — Zie Watts de Peyster. II. 874.

Keckerman, B., Dialeoüka. IL. 914.

Kederus, N., De argento nmis s. literis gothicis insig-
nito. 737.

— Gatal. nummorum Anglo-Saxonicomm. U. 844.

— Nummi aliquot div. ex argento praestant. II. 779.

— Nummorum in Hibemia. II. 844.

— Nummus aureus, antiqnus atque perrarus. II. 776.

— Runae in nummis vetustis. U. 1019.
Keer weer of Antwoord. II. 379.

Keer ,0. — Zie : Catalogus. II. 10. — Description. II. 9.
Keere, A., H., en W. van der. — Zie Atlee. 528.
Keeren, D. Gz., Grafdicht. 565.
Kees Jeroensz. — Zie F. de La Fontaine.
Keesiade (De). — Zie Goevemeur. 411.
Keessel, D. G. van der. Brieven. Hs. 62.

— Theses seleotae. II. 262.

Keeze kost in Phoeve schotels. IL. 209.

„Keezen- Vervolg" op Wagenaar's Yaderl. Historie. —
Zie Munniks. II. 78.

Kehl, O., De Isocratis suasoriarum dispositione. 876.

Kehrein, J., Samml. alt- und mitteldeutscher Wörter.7 57 .

— Ueberblick d. deutschen Mythologie. U. 698.

Zie: Probcn. 776.

Kehrer^ A., Gedichten. 420.
. Zie: Proeven. 268.

Keijser, T. M., Open brief. II. 305,

Keijzer, Y. — Zie Gatalogussen. II. 973.

Keil, J. J. — Zie Oalderon. 922.

Keil, M. C.P.,Deformulisconcord. vet.Ecclesiae.II.893.

Keilinschriften (Die Persischen). 977.

Kemz, F. •— Zie Catalogus. U. 735.

Keiser, Is. Busch. — ?ie Busch.

Keiser, J. (Lijkrede op). 730.

Keizer, S. D. de (Leven van). Lb. 1848, 35.
Keizer (De) en het Keizerrijk verraden. 449.

Keizer Karels klok. Een praotje. 173.

Keizer Semeins, C., Koninghlicke Uytvaardt. 441.

Kelder, W. J., De stad Nijmegen, n. 432.

Kelderman, J. R., Melk voor suygelingen. II. 903.

Kelle, D., Zeegenwensch en Beede. 458.

Kelle, J., Die Jeauiten-Gymnasien in Oesterr. U. 752.

875

J. KELLE. — F. H. KEMPSB.

876

Eelle, J., Das ünterriohtswesen in Oesterreioh. II. 752.
Zie: Otfrid 70ii Weisseobarg 78S.

Keilen Jr., D. van der. — Zie Hofdijk. U. 332. —
Kunstbode. n. 323. — Oude Tijd. lï. 83. — Schotel.
n. 86.

Keilen, J. Ph. van der, J. en C. Luiken. 84. II. 325.

Keiler, A., Beitrage z. Schillerlitteratur. 755.

Zie: Fabliaaz (Zwei). 947. ~ von Grimmelsliaiuen.
812. — Goillem IX. 924. — Karl Meinet. 818. ~
Volkslieder. II. 1028.

Keiler, F. — Zie Mittheilungen. U. 762.

Keiler, G., Blik op 's Hertogenbosch. II. 411.

— Flikkerende vlammen. II. 1015.

— Leven van G. Kolff. Lb. 1881, 303.

— Proza en poëade. 196, 683.

— [Verschill. Romans]. 683, 684.

— Het Servetje. 121.

— Een Zomer in het Noorden. II. 772.

Zie: Brieven II. 678. — ten Brink. II. 1068.—
Cremer. 688. — Fantosia II. 984. — Glaser.
660. — Landjuweel. 184. — Proza en poëzie.
184. — Tgdatroom. II. 976. — Voor visBchers
gevangen. 184.

Keiler, H. A. — Zie Gedichte (Mittelniederl). 199.

Keiler, O., Vicus Aurelü. U. 742.
Zie: Horatias. 887.

Kellgren, H., Grundzüge d. Finnischen Sprache. 991.

Kellius, C. G., Yindiciae Estheris, libri sacri. II. 888.

Kemble, J. M. — Zie Beowulf. 831.

Kemink, H. H., De Carmine Deborae. II. 888.

— (Leven van). Lb. 1862, 83.

Kemmena, P. van, Grafdicht. 578.

Kemp, A., Leven d. Heeren van Arkel en beschrij-
ving V. Gorinchem. II. 453.

Kemp, A. C. J. van der, Overdmkjes.

Kemp, C. van der, De bepaalde kortheid van 's men-
senen leven. II. 193.

— Leerrede bij herstelling van een beenbreuk. 730.

— Lijkrede op G. Schorrenburg. 732

Kemp, G. M. van der , Gedrag v. Prins Maurits. H. 137.

— Maurits v. Nassau in zijn leven . . voorgesteld. 11.137.

Zie: Aan de Herv. Gemeente. II. 883.

Kemp, D. van der, lowyingsredenv. over de goede
hope. II. 374.

Kemp, D. A. — Zie Reg. Tooneel.

Kemp, F. A. van der, fVerschilL geschriften over de
Drostendiensten]. II. 630.

— Historie d. admissie v. J. D. v. d. Cappellen. II. 681.

— Lierzang aen F. J. J. Eisinga enz 466.

— Procedures in de zaak v. Pieter Markus. 467.

— Vaderlandsche zangen. 478.
Kemp, H. — Zie A. Kemp. II. 453.
Kemp, J. — Zie Keg. Tooneel.

Kemp, J. C. van der. — Zie Kappeyne v. d. Goppello. 82.

Kemp, J. Th. van der. — Zie Krom. 82.

Kempe. — Zie Sjöborg. 860.

Kempees, J. C. J., Hoilowajpillen. IE. 301.

Kempen geb. de Fremery, C. van. Brieven. Hs. 62.

Kempen, F. H., Gedachtenis. 424.

Kempenaer, J. de (Lijkrede op). 780.

»>

>•

»

M

M

»>

Kempenaer, J. J. de. De sanotione pragmatioa impe-
ratoris Caroli V eet. II. 102.

Kempenaer, J. M. de. Aanspraak over.. J. M.
Kemper. 82.

— Leven van G. Schimmelpenninck. Lb. 1864, 208.

— (Leven van). Lb. 1870, 559.

Kempenaer, Th. de. Brieven a. M. Tyderaan. Hs. 62.

Kempenare, Ph. de. — Zie Kronyk. H. 807.

Kemper, B. de Bosch (Leven van). Lb. 1883^ 80.
Zie: J. de Boech Kemper. II 243.

Kemper, J. de Bosch, Geschiedenis v. Nederland na
1830. n. 243.

— Geschiedk. onderzoek naar de armoede. U. 291.

— De grond w. regten d. volksvertegenwoord. IL 257.

— Handl. tot de kennis v. L Ned. Staatsregt. II. 275.

— » n n wetensch. d. zamenleving. U. 275.

— Hooger Onderwijs. II. 321.

— Inleiding tot de wetenschap d. zamenleving. II. 275.

— Leven van C. J. van Assen. Lb. 1860, 135.

H. H. Klijn. Lb. 1856, 109.
G. A. de Meester. Lb. 1864, 327.
A. G. A. van Rappard. Lb. 1870, 123.

— Het Nationale feest. II. 114.

— De ontbinding d. Tweede Kamer. II. 257.

— „ openbare lagere school verdedigd. II. 312.

— Nog e. paar woorden ov. het Hooger Onderw. 11.555.

— Van Rappard, de ontwerper d. Schoolwet. II. 312.

— Staatkundige geschiedenis v. Nederland. H. 82.

— De Staatsschool. II. 313.

— „ tijd vragen over de afscheiding v. Staat, Kerk
en iSchool. U. 392.

— De uitbreiding v. h. Hooger Onderwijs. II. 555.

— Joh. Ludov. Vives, chriatel. phüantroop. II. 292.

— Vooruitgang. II. 257.

— De vrije Evangelieprediking. II. 388.

— herdacht. 82. — (Leven van). Lb. 1877, 61.

— Overdrukjee.

Zie : J M. Kemper. 186. — Yolkt-letterkonde. 689.

Kemper, J. M., Aan Buonaparte. 487.

— Aanspraak en afscheidsgroet. II. 506.

— Brief a. H. W. Tydeman. Hs. 62.

— Brieven over de tegenwoordig in omloop zijnde
gerucliten. II. 228.

— Grafdichten. 566, 569, 576.

— Lierz. op d. aanspraak v. Schimmelpenninck. 487.

— Memoria H. O. Crassii. 75.

— Oratio de aetatis nostrae fatb. II. 239.

— Proeve o. d. invloed d. staatk. gebeurtenissen. II. 51.

— Bedev. t. inhuld. d. herstelde LeydscheUniv.n.502.

— Redevoeringen. 720.

— Verhandelingen , Redevoeringen enz. 136.

— (Werken over). II. 969.

— (Leven enz. van). 82.

Zie: Bibliotheek. II. 1067. — Bosscha 494. —

Gras. 7 19. — Herkaauwer (De). II. 288. —

Recensent (De) ook der Recensenten. 127. —

Ster (De). 127. — Willink. 661.

Kemper, P. H., Repertoriom der Uteratuur over d.
Waterstaat. IL 297.

r

t;

377

K£]CFHAA]fTJ£B. — CH. W. KEBSTSN.

878

Eemphaantjes (De drie). 390.

Eempher, G., Bruiloftdichten. 536, 537, 540.

— Eeuwtriomf ▼. Leydens Hoogeschool. 447.

Zie: Anakreon. 281, 297. — vod Aaerswalt. 628.
— Aasonius. 804. — Calpamins. 304. — Elias.
532. — FeestzEDgen. 463. — Firmikos Mater-
nu8. II. 23. -^ van l^yden II. 658. ^ Pra-
deDtiaa. 304. — Reg. Tooneel.

Eempis, Thomas a. — Zie Thomas.

KeDAu-Hasselaenaaa. 492.

Keonedy (Vans), Researches into the Origin of Lau-
guages. 28.

Kennen en doen. Bijdragen verz. d. d. Mtsch. Tot
Nut V. 't Algemeen. 578.

Eennicott, B. — Zie Daniel et Esra. 984.

Eennis en kunst. Geïll. Volksboek. 132.

Eennissen (Goede). 578.

Kentekenen (De opregte vijftien) v. d. ware Boorosche
Eerke. H. 372.

Eépek a Magyar [Hongaarsch tijdschrift]. 990.

Eepler, J. — Zie Ostertag. 753.

Eeppel, H. H. en M. P., Bruiloftdicht. 548.

Eepper, G. L., [Verschill. romans]. 687.

— Het oproer te Parijs. II. 829.

— De oorlog tusschen Frankrijk en Dnitschland. II. 53.
Eiralio (de). Art militaire. II. 943.
Eeralio-Eobert. -- Zie Carr. II. 401.

Eerck. — Zie Eerk.

Eerckhove (Geslacht). — Zie ; de Borcht. II. 70. —
van der Heyden. II. 70.

Eerckhove-Varent, J. R. L. de. — Ziev.d.Heyden.n.70.

Eerckhoven, P. F. van. De Vlaemsche beweging. 65.

— Vlaemsoh Tael verbond 65.

— [Verschill. romans]. 680.

Zie: Reg. Tooneel.

Eerckhoven, Th. J. — Zie Re*». Tooneel.
Kerdijk, A. — Zie Noord en Zuid. 132.
Kerk en StAat ( Betrekking tnssohen). II. 390.
]£erk (Nederlfuidnoh-Hervormde). H. 343.
Kerk (De OudKatholieke) te Aalsmeer. II. 535.

— (De Oud-Katholieke) te Delfl. — Zie v. Vlooten.
n. 450.

— (De Protestantsche) onder Willem m. II. 338.

— („ Roomsche). — Zie van Spall. II. 34.

— („ „ ) in hare uitwerking op d. Staat, n.339.

— (Is de Roomsche) . . . door den Zaligmaker gesticht P
n. 31.

Kerkboek (Uussitisch) in het Czechisch. 969.

Kerke (Vande ware). — Zie Coornhert. 624.

Kerken enz. te Nijmegen. — Zie in de Betouw. II. 436.

Kerken-Ordeninge (Christl.) f. Schleszwick. II. 719.

Kerken-ordeninghe v. d. jare 1591. II. 348.

Kerken-Ordenungh (Christl. undschriftmetige). II. 650.

Kerken-Ordeninghen (De) d. Geref. Ned. kerken. II. 348.

Eerkeraad (De breede). — Zie Moltzer. II. 493.

EerkeraadsprotocoUen d. Hollandsche Gemeente te
Londen. U. 842.

Iferkeesoliiedenis van Daltachland. II. 695.

— van Shiseland. U. 831.

X^erkffeschiedenis van BVankriJk. II. 817.

— van Z^ederland. II. 329, 1051, Hs. 37.
Eerkgezangen (Chr.) [v. d. Doopsgez. Gemeente]. 268.
Eerkhervorming (De) d. 16^ eeuw. II. 338.
Eerkhof (Het) d. Prevüegien. II. 1002.
Eerkhoff, C. A. vau. De notione societatis. II. 924.
Eerkhoff, E. — Zie Wijnstok. 562.
Eerkhoven, J. W. van, Bruiloftdicht. 542.

— Lijkdicht. 564.

Zie: Burman. 530. — YerumeliDg. 454. — Beg.
Tooneel.

Eerkhoven, R. A., Lichaamsoefening. II. 308.

Eerkhoven, T. J., Grafdicht. 573.

— De Hollandsche taal. 401.

— Overdrukjes.

Zie: Gezangen. 497. — Handelsblad, ü. 552.

Eerkmaa, P. Haak. — Zie Haak.

Kerk-mis (Algemeene Hollandze). II. 157.

Kerkordeningen (Oude). II. 348.

I£erkreoht CNederland^oh) ü. 389, 1052.

Kerkvergadering (De eerste) te Jeruzalem gehouden.
— Zie Broes. n. 29, 383, 1067.

Kerkwijk, C. 8. van. Brief ten geleide eener erken-
tenis. U. 247.

Kerkwijk, J. J. van, Overdrukjes..
Zie: oorlog. II. 676.

Kermisparnas (De oud-hollandsche). 228.

Kermis-reisje v. e. Rijnlandsch dorp n. Amsterdam. 709.

Kermis-vreugd (De Amsterdam sche). 287.

Kern d. kerkelijke historie, ü. 26.

— d. Nederlandsche historie. II. 79.

— van levenswijsheid. 654.

Kern, H., Het aandeel, v. Indië in de geschiedenis
d. beschaving. 773.

— Geschiedenis v. h. Buddhisme. II. 21.

— Die Glossen in der Lex Salica. II. 703.

— Handl. onderwijs d. Nederl. Taal. 147. II. 978.

— Leven van A. B. Gohen Stuart. Lb. 1877, 3.

— „ „ S. C. J. W. van Musschenbroek. Lb.
1884, 153.

— Leven van H. J. Swaving. Lb. 1881, 315.

— Schrijfwijze van eenige zamenstelling^i. 158.

— Scriptores graecos de rebus Persicis. II. 865.

— Overdrukjes.

Zie : Bedragen 997. — Bydragen (Taalk.). 189. —
van Dyk. 147. - Nomina. II. 981. — T^d-
schrift V. Nederl taal- en letterkande. 183. —
AVrtta-salic'aya. 1002. — Beg Tooneel.

Kern, W. G. — Zie Ostfriesland. 820.

Kemdörffer, H A., De kleine werkman in bord-
papier. 716. n. 1016.

Kero. — Zie Schilter. 776.

Kerroux, L. G. F., Abrégé de Thistoire de la Hol-
lande. II. 79.

Kersteman, F. L., De Boere Studeerkamer. 701.

— De Hekke-Sluiter of vroolijke missive. II. 51.

— Sleutel op Ludemans Triuroph-zaal. II. 19.

Zie: Reg. Tooneel.

Kersten, Ch. W., Brief a. M. Tydeman. Hs. 72.

379

KISBSTLIEDEBEH. — D. DE KEVESBEB6.

380

Eeratliederen (Oade en nieawere). 268.

Eertbeny, Yolksliederqüelle in d. Dtsch. Literatnr. 785.

Kervel, G. y., Endimions en Diana's minnebrieyen. 355.

— Lofkrans d. stad Rotterdam. 4é3.

— Opkomst V. h. O.-I.-liays d. stadt Rotterdam. 443.

— Spiegel d. zévaert. 355.

Eervijn de Lettenhove, Notioe sar un MS. de TAbbaie
d. Dunes. 31.

Zie: Commentaires. II. 846. — Froisaart. 11.819.

Eervyn de Yolkaersbeke, Fh., Les Bibliophiles Fla-
mands. 124.

— Joyeuse entree de Maximilien I ^ Gkuid. II. 807.

— Notice sur Fran9. de la Noue. II. 116.

— Les Pourbns. ü. 325.

— Le songe d'an antiquaire. 956.

— Overdmkjes.

Zie : Dooamenta. II. 115. — de Halew^iB. II. 807. —
Miasions. II. 791. — Fran9. de Noae. II. 116.

Kesler, J. C, en J. C. Sander, Grepen uit de land-
en volkenkunde van Noordelijk Europa. II. 316.

Eesler, P. M., Grafdicht. 570.

Eessel, G. van, Gideons doodt. II. 187.

— Leerrede over Amos ÜI : 6. 735.

— (Lijkrede op). 730.

— Neerlandts gedenk-dag v. d. Munsterschen vreeden.
n. 142.

— Neerlandts winter- en somerhuis geslagen. II. 181.

— De ontsagchelykheidt v. Godts komste. II. 191.
Eessel, P. L. van. — Zie Thomas k Eempis. 647.
Eessler, G. G., De pediloqnio. 36.

Eesteloo, H. M., Geschiedenis v. Arnemuiden. II. 575.
Eesteloot, J. L., Hulde aan A. R. Palck. IL 252.
-— Notice sur P. E. Wauters, 94. II. 813.

— Redevoering b. d. inwijd, v. h. Aoad. Paleis. II. 808.

— (Leven enz. van). 82. Lb. 1853, 3.

— Overdrukjes.

Zie: Discoars. 2. — Oldeobarneveld. II. 184.

Eesteloot-de Man, P. J.^ Feestviering ter eere van
J. L. Eesteloot. 82.

Zie: J. L. Keateloot. 556.

Eesterinck, G., Brieven a. J. O. Westenberg. Hs. 72.

Eetel, R., Votum . . . profeUd Wühelmi Angl. Regis.901.

Eetelaar, F. J. — Zie Geloofsbelijdenis. II. 705.

Eetelboed, d., Grafdicht. 572.

Eetels-Beroep op dese Vrage enz. 218.

Eeten (Theologische) van lofeangen. 263.

EetteiKlooden (Yant) een oort . . . Tractaet. II. 367.

Eeltman, L. A. J., Allegorie. 521, CCLIX.
Zie: Reg. en Sappl. Reg. Tooneel.

Eettner, P. G., De familiam ab Alvensleben arte ac
marte. U. 712.

Eetwich, A. van, Bmiloftdichten. 536, 548.

— Feestzangen. 381.

Eetwich, C. J. van. Feestelijke toespraak. II. 494.
Eetwich, H. van. — Zie Tijdschrift. IL 287.
Eeuchenius, L. W. C, Brief aan een kiezer. II. 258.
Eeuchenius, R., Gelria illusirata. Hs. 47.

— Musae juveniles. II. 1030.

— Oratio fimeDris in excess. G. Schaap. 89.

Zie: Hoevenser. 905.

M

li

M

Eeuchenius, W. F., Willem Frederik Prins v. Oranje,
n. 252.

Eeukenboek . . . der XVe eeuw. 608.

— (Het goedkoopste). II. 946.

Eeulen (Geslacht van). — Zie G. D. Bom HGz. II. 961.

Eeulen, E. van. Grafdicht. 572.

EeuUer, L. J. E., Geschiedenis v. Venloo. II. 660.

— (Leven van). Lb. 1864, 160.

Eeur der nieuwste en belangrijkste reisbeschrijvin-
gen. — Zie Reizen. 714.

— uit onze Nederlandsche dichters. 225.

— „ Nederlandsch dicht en ondicht II. 983.

— van dichtbloemen. 307.

— „ dichterlijke zedelessen. 224.
Nederlandsche dichtstukken. 223.

„ letteren. 223.

scherts en luim. 225.

Eeur boek der stad Diest. II. 814.

Eeur- en Ordonnantieboek van het Comans-gilde te
Dordrecht IL 452.

Eenrboeken (De middeneeuwsche) d. stad Leiden.U.486.

Eeurdigten (Nederduitsche). 228.

— (Nederduitsche en Latijnsche). 228.

Eeure (Dit is de) v. d. Lande v. Zeelandt. II. 571.
Eeuren (Dit siju de) v. d. stad Antwerpen. II. 797.

— en Ordonn. van de Beemster. — Zie Extract, n. 532.

— (Yerschill. a&onderl.) van de Beemster. II. 532.

— (Oude) der stad Brielle. Hs. 48.

— Livre d'admission . . du Ghilde de S. Luc k Bruges.
n. 803.

— en Ordonnantiën van Delft. IL. 449.

— van Drechterland. Hs. 50.

— en Ordonnantiën van 's Gravenhage. U. 457.

— en Privilegiën van Heenvliet II. 460.

— der Stadt Leyden. II. 486. Hs. 48, 84.

— (Yerschill. afzonderl.) d. stad Leiden. IL 486 —
495. Hs. 84.

— ( Versch.) betrefif. de Gilden te Leiden. EE. 511 — 514.

— en Ordonnantiën op de brandspuyten te Leyder-
dorp. n. 1055.

— d. stad Oudewater. U. 518.

— en Ordonn. o. h. begraaven te Rhijnsburg. II. 518.

— van Rijnland. II. 444. Hs. 49.

— en Handvesten van Scellinckhout. Hs. 51.

— ende Ordonnantiën van Scliielant II. 445.

— ende Privilegieu van Voorne. II. 446.

— (Die eerste) der Vriesen. Hs. 52.

— (Oude en Nieuwe) van Zeeland. Hs. 51.

— van den lande van Zeelandt U. 57L
Eeurgarve. Verzameling v. gedichten. 225.
Eeurstoffen (Bijbelsche). 111.
EeuBcamp, J., Grafdicht. 570.

Eeverberg, D. de. Brieven a. H. W. Tydeman. Hs. 72.

— Essai sur 1'indigence d. 1. Flandre Oriënt. U. 806.

— L'Etat actuel d. Royaume d. Pays-Bas. II. 85.

— Du royaume des Pays^Bas. IL 250.

Zie: van den Boach. II. 655.

381

o. KETE. — J. KINKEK.

382

Keye^ O.^ BeBchrijnng van Quajana. II. 679.
Eeyser, J. P. de^ Blikken in en op den mensch. 643.

— De Kerk leidsvrouw tot humaniteit. 725.

— Leerr. over Maro. Il : 27 en Handel. XTTT : 1 — 5.
735.

— Leven van J. C. Eindermann. Lb. 1877^ 95.

— Levensvormen. IL 1011.

— Sprokkeling. II. 1011.

— Uit het leven. 643.

— De Wartburg. II. 36.

— Wartburg'a eeuwfeest. II. 36.

— De Zendingszaak. II. 389.

— De Zoon des Menschen. 655.

— (Leven van). Lb. 1878, 57.

— Overdmkjes.

Zie: bibliotheek (Neêrlandach). 132. — Bloem-
krans. 156. — Charis. 182. — Letterkunde
(Neèrland's). 183. — Morgenster (De). 646 —
Proza en Poëzie. 156. — Redevoeriogen. II.
889. — Tydspiegel. 130. — IVorsteling. II. 885.

Eejser, N. de. — Zie Voisin. n. 98.

Keysler, J. G.^ Antiqnitates seleotae Septentr. II. 773.

— De Dea Nehalennia. II. 573.

Zie: Schedios. IL 698.

Keyzer, A. de, Grafdichten. 576, 578.

Eeyzer, J. de. — 2jie Chrestomathie. 181.

Keyzer, 8. — Zie Abou ChodjiL. 986. — Verzame-
ling. Hs. 55.

E. H. B. wed. R. — Zie E. H. Bebenscheidt.

Ehootje, waar binjeP 176.

E. H. R. — Zie E. H. Rebenscheidt.

Eiaer, A. N., Bidrag til Beljsningen of Skibsüeirtens
okonomiske forhold. U. 782.

— Om Seddelbanker. II. 782.

Eicherer^ J. J., Brieven a. M. Tydeman. Hs. 62.
Eiehl, D. N. F. — - Zie Bloemlezing. II. 451.
Eiehl, E. J., Gaesar's veldtogten in Gallië. II. 853.
Eiekkas (De vrolijke). U. 983.

— (De weergalooze Amsterdamsche). II. 542.
Eiel; Corn. — Zie C. Eilianus.

Eiele, J. van den, [Verschili. gedichten]. 320.

— Wagenspelen. XV.

Eien, N., Bruiloftdichten. 539, 546.

Eienemans, D. — Zie Reg. Tooneel.

Eieswetboek (Belgisch). II. 794.

Eiewit de Jonge, H. J. — Zie Jonge.

Eiezers (Aan de) en Afgevaardigden. II. 338.

Eiezers-handboek. II. 280.

Eikkert, P., Proeve van ets-kundige uitspanningen. 231.

Eikkert. P. J., [Verschili. dichtwerken]. 405.

— Concordia. Volkslied. 514.

— Uitboezeming bij de groote sterfte. 498.

Eilianus, C, Ëtymologicnm Teutonicae linguae. 165,
166, n. 980, 981.

— Anctus s. Diction. Tenton. Lat. Gallicum. 166JII.981.

— Latijnsche gedichten (met levensbeschrijving). 894.

Zie: de Cooimines. IL 820. — Kluyver. IL 981. —
St-Macaris. 601.

Eünm, J. J., Vita Joh. Ejmaei. 753.

lOmri. 863. IL 1027.

Eimyser, W. — Zie Bundel. 481.

Eincadius, Th. — Zie Poemata. 893.

Eind, M., Bruüoftdicht. 537.

Zie: van Aaerawalt. 628. — Elias. 582.

Eind (Het) van weelde of de Haagsche lichtmis. 665.

— (Het verruilde). 669.

Einder, G. J. Ter, Erbtelyk sterfgewin. II. 838.

Einder- und Hausmarchen. 808.

Kinderboeken. (:S'ederl). 425, 707. H. 999, 1015.

Einder-Catechismus (Tamulsche). 996.

Einderen (De nytgang der Hamelsche). 697.

Einderen, B. der. Gronden der letter- en taalk. 157.

Einderen Pz., F. der. De Nederl. Republiek. LE.
141, 161.

Einderen, T. H. der. Het Batav. Genootschap. 122.

Einderlieder. Anhang zum Wnnderhorn. 786.

Einderling, J. F. A., Geschichte d. Niedersachaischen
oder Piattdeutschen Sprache. 816.

Eindermann, J. C, Een geharnaste bijbellezing. II. 388.

— La Roebelle in 1627. II. 830.

— Lodewijk van Nassau, de volmaakte ridder. II. 112.

— Rome contra Utrecht. 677.

— Wat er van Diepenbeek werd. 677.

— (Leven van). Lb. 1877, 95.
Einderrijmpjes (Eenige Nederlandsche). Hs. 82.
Einderspiegel. Leerzame vertellingen. U. 1016.
Einder-werck , ofte Sinnebeelden enz. 328.
Einderwereld (Uit de). 708.

Eindt, Jul., Onderricht over de Spaerkas. IL 814.

Eing, Cl. — Zie Report. II. 876.

Eing Hom (Das Lied von). 845.

Eingraa Yz., E., [Verschili. gelegenheidsged.]. 513.

Eingma, Beyma thoe. — Zie Beyma.

Einkée, J., Grafdicht. 572.

Einkel. G., P. P. Rubens. U. 326.
Zie: MitthcilQDgen II. 762.

Einker, J., [Verschili. HS8. over algem. taalk.] Hs. 1.

— LVerschill. HSS. over Nederl. Spraakleer]. Hs. 2.

— [ „ dichtwerken]. 393.

— Aaut betreff. wijsgeerige onderwerpen. Hs. 75.

— Beoordeeling v. Bilderdljk's spraakleer. 145.

„ „ Ziekte d. geleerden. Hs. 7.

„ H. Schmidt's Voorlezingen. Hs. 75.

— Brief. Hs. 62.

— Brieven over het natuurrecht. II. 929.

— Brieven van Sophie aan Rhijnvis Feith. 385.

— Dicht- en ondicht. 194.

— De Eigenbaat. Parodie. 477.

— Huwelijksgroet a. Willem Frederik Earel. 498.

— Lessen over Nederl. taal- en letterkunde. Hs. 2.

— Lierzang aan J. C. Wattier. XII.

— Nagedachtenis van J. Euyper. U. 325.

— Over ongeiijkvloeyende werkwoorden. Hs. 28.

— Ontwerp van een letterkundig tijdschrift. Hs. 7.

— Proeve eener HoUandsche Prosodia. 180.

— Treurzang t. nagedachtenis v. Washington. 485,

>•

t»

883

J. KIKKEB. — F. H. KLAABENBEEK.

384

Einker, J., Zangen b. h. vieren ▼. bet Eeuwfeest. 485.

— Woorden in de taal van Lnik. Hs. 35.

— (Leven van). 83, 83.

— Overdrnkjes.

Zie: Arke Noacbs. II. 2S4. — Dichtstnkken. 476. —
Doornik. 76. — Feith. 885. — Gvdaohten-beelden.
281. -^ Gedenkrolle. 491. — Inw^ding. 119.—
JaargetQdea. 808. — Janna. II. 207. — Nage-
dachtenis. 84. — Sebroder. Ha. 1. — Sem, Gham
en Japhet. II. 224. — van StrQen. 569. —
Zegelied. Ha. 88. — Reg. Tooneel.

Eünker, J., en D. J. van Lennep, Bapport over eene
▼erbandeling y. L. J. F. Janssen, na. 85.

Kinsbergen, J. H. van. Brief over zijn leven. Hs. 55.

— Carte de la Crimée. IE. 769.

— „ „ „ Mer de Marmara. IL 769.

— Mijne droomen. 635.

Zie; van Hall. II. 199. — Hoef hamer. 83. —
Volksliederen. 272.

Kinschot, G. R. van^ Besohrijv. v. Ondewater. II. 518.

— Brieven a. G. van Loon. Hs. 63.

Kint, J. D., De Leer d. Dordsche Kerkvaderen. 381.

Kinzel. K. — Zie VolksUed. IL 1024.

Kips geb. van der Schaaff, J. M. [Verschill. dicht-
werken]. 424.

Kirchendienstordnnng d. Stadt Riga. 818.

Kirchhoff, A., Erfurt im Xm Jahrhnndert. II. 711.

— Das gothische Runenalphabet. 737.

Kirchmaier, G. C, In Tacitnm de Gtorman. liber com-
mentariiis. U. 689.

Kirchmaier. G. G., Orat. bist. de M. Lutheri. ü. 36.

— Resp. ad Epist. publ. A. M. Quirini de Lnthero . . .
Religionis emendatore. U. 36.

— De Ulphüa s. versione IV Evang. Gothica. 742.

Kirchmann, B. C. et Joh. — Zie Commentarii. II. 781.

Kirchner, E., Thor's Donnerkeil. II. 699.

Kirchoff, A., Das Stadtrecht von Bantia. 877.

Kirke, E., Down in Tennessee. 848.

Kirmessbrader (Der lustige). — Zie Volksbücher. 809.

Kirsch, G. G. — Zie Chrestomathia. 986.

Kirsten, J. F. A., De linguae Latinae nsn. 877.

-— (Lat. gedicht aan). 908.
Zie: Ueeren. 753.

Kisch, G. O. — Zie Programm. II. 760.

Kisfaiudy, S., Minden muuk&i. 992.

Kisselius, J., Eeestzang. IL 1004.

— Treurzangen. 397.

Zie: Tydetnan. 83. — Reg. Tooneel.

Kist, C, Grafdicht. 567.

Kist, E.f Aanmerkingen over de Heidelbergsche Kate-
chismus. U. 220.

— (Hulde aan de nagedachtenis van). 83.

— Lofrede op P. van Braam. 72.

— Het veranderd gelaat des aardrijks. II. 234.

— Verhandelingen en Redevoeringen. 719.
Kist, F. C. (Ijeven van). Lb. 1863, 451.

— De toestand van het Kerkgezang. 250.

Zie: Brendel. 11. 956.

Kbt, N. C, Bijdragen tot de vroegste geschiedenis d.
Leidsche Hoogeschool. II. 495.

i>

if

99

II

t>

♦I

M

M

tt

t9

»

M

ff

f*

ff

f>

f*

f*

ff

»

ff

ff

ff

ff

Kist, N. C., Diss. inang. de commutatione, (jnam
ConstanÜno M. anotore societas subiit Christaima.
n. 31.

— Die gelooft behoeft niet te vreezen. U. 483.

— Godsdienstige gronden tegen angstige vrees. II. 247.

— Hervormingsleerrede. II. 38.

— Leerrede op het 11« eenwf. d. invoering v. h. Chris-
tendom in Nederknd. E. 331.

— Leerrede over W. A. van Hengel. U. 1018.

— „ „ A. Niermeyer. II. 1019.

— Leven van J. J. van den Brandeler. Lb. 1848, 30.

P. van Limburg Brouwer. Lb. 1848, 22.

G. A. G. P. Baron van der Capellen
van Berkenwoude. Lb. 1848, 59.

Leven van H. J. Dijckmeester. Lb. 1850, 156.

J. J. Dodt van Flensburg. Lb. 1848, 39.

I. van Harderwijk. Lb. 1848, 46.

A. des Amorie van der Hoeven Jr. Lb.
1848, 55.

— Leven van S. D. de Keizer. Lb. 1848, 35.

A. Lens. Lb. 1849, 145.
F. Magnnsen. Lb. 1848, 45.
J. Meulman. Lb. 1848, 27.
F. van Tentem. Lb. 1848, 52.
P. Yerkade. Lb. 1848, 49.
J. van Wijk Rz. Lb. 1848, 33.
P. van der WiUigen. Lb. 1848, 36.

— Memoriam Hensdii c discipulis recoluit. 80.

— Het Nederlandsche Bijbelgenootschap. II. 390.

— Neerl. bededagen en biddagsbrieven. II. 394.

— Onderz. n. h. vorstelijk regt van Placet. II. 344.

— Het Placet en de Regering. II. 344.

— Terugkeer der vrijwillige jagers. II. 1055.

— De verdeeldheid onder de Christenen. II. 514.

— Woorden bij het grafv. J. F. van Oordt JWz. 87.

— (Leven van). Lb. 1861, 45.

— (Hulde aan de nagedachtenis van). 83.

— (Lijkrede op). 730.

— Overdrnkjes.

Zie: Aanspraken. IL 291. — Archief. II. 829.—
Beets. Hs. 42. — Boonager. Ha. 74 — 6«-
schiedeDia. II. 27. — Leerredenen. li. 247. —
SeveriDos. 11. 464. — Woorden. 87.

Kist, W., [Verschill. romans]. 673.

— De voluptate animi ex diligenti veterum auctornm
lectione capienda. 899.

Kitdbo-'l Ojun, Hist. Chali&tus Al-Motacimi. 986.

Kivit, J. — Zie Sententie. TL. 520.

Kjerulf, Th., Om Skuringsmaerker. U. 1061.

— Veiviser ved geologbke excursioner. II. 1061.

K. J. V. D. E. H. — Zie Gedigten. 228. — Keur-
digten. 228.

Klaarbout, C, Grafdicht. 574.

— De luister d. Hervormde Kerk. 355.

— Mozes aloude schaduwleer. 382.
Klaarbout, J. — Zie Reg. Tooneel.

Klaarenbeek, P. H., Bijschrift op het beeld van Laa-
rens Jansz. Koster. 496.

385

P. H. KLA.AEBNBBBK. — KLIKSPAAN.

386

Elaarenbeek, P. H., Nagelaten gedichten. 391.
-r- Pioe7e Tan vertalingen. 313.

— Yreugdegalm op de overwinning op de Algerij-
nen. 495.

Zie: Hoffmann. II. 1008.

Klaarenbout, C, Bruiloftdicht 546.
Klaas Nar (Leven en bedrijf van). 699.
Klaases de Vries, K. — Zie de Vries.
Klaasesz, H. B. — Zie van Peyma. II. 630.
Klaasje 2^venster is niet dood. 676.
Klaasje Zevenster is wèl dood. 676.
Klacht-dight van het Kackhuys. 353.
Klachte van de gehoonde Nisa. 444.

— van den kloecken Soldaet. 431.

— „ J. Stoffélsz aan Neelije Jans. II. 530.

— „ een soon over zijns vaders huis. 467.
Klachten (Regtmatige) d. Leidsche Schouwburg. Vm.
Khicht-redens o. h. afbranden v. d. Hallen-thoren. 450.
Klage (Ernstelycke). — Zie David Joris. 616.

— (Die). — Zie Nibelungen-Lied. 798, 793.

Klairval, Gh. — Zie Reg. Tooneel.

Klaos Pompernikkel of den dokter tegen wil en dank.
176.

Klaproth, H. J. — 2Ue de Merian. 39.

Kleiburg, J. — Zie J. Cleiburg.

Klein, G., De godvragtige Dorcas. IE. 193.

— De mensch gestorven en bitter betreurd. II. 187.
Klein, H. W. F. -- Zie Tacitus. II. 688.

Klein, K., Overdrukjes.

Klein, P. — Zie S. D. Daems.

Klein, T. H., Drie gedenkdagen voor Nederland. II. 356.

Klein-Jan (De nieuwe) of de lijdverdrijver. 279.

Klein-Nicolai , G., Exercitatio hist. de origine linguae
Italicae. 911.

Kleine, F. Smit. — Zie Smit Kleiue.

Kleine-Gartman (Werken over Mevr.). CGLX.

Kleinigheden van digtkunst 390.

Kleinpaul, £., Poetik. 764.

Kleiuschmidt, A. F., De attractione. 883.

Kleinschmidt, 8., Gramm. d. Grönland. Spracho. 1003.
Zie: Rafn. II. 881.

Kleist, E. C. von. De lente. 635.
Zie: Reg. Tooneel.

Kleist, U. von. Die Herrmannschlacht. 806.

— Werke. Nebst Biographie. 803.
Klemich, O., Die „Deutsche Sprache". 763.
Klemm, G., Das alt« vorchristliche Europa. U. 49.

— Die Frauen. II. 13.

— Germanische Alterthumskunde. U. 697.

— Vor fünfzig Jahren. II. 30.

Klemming, G. E., Sveriges Dramat. Litteratur. 861.
Zie: Petrus. II. 775. — Samlinger. 861. — Smastyc-
keo. 863.

Klenck, J., Grafdicht. 565.

Kleptomusus, F. — Zie Keg. Tooneel.

Kleptomusus Batavus. — Zie Zedige Verdediging. 463.

Klerck, K. A., De toepassing v. h. oorlogsrecht. II. 53.

Klerck, W., Disp. ad Legem Juliam de Adulterüs coër-
cendis. II. 932.

Klerk, J. de. Lijkrede op Ph. van Limborch. 730.
Kleyn geb. Ockerse, A., [Verschill. dichtwerken]. 390.

— Huis en hart. Bloemlezing [uit hare werken]. 639.

— Mengelingen in proza en poezy. 194.

Zie: J. P. Kleyn. 230. 890. — W. A. Ockerse. 70.

Kleyn, A. G., Geschiedenis van Breda. U. 407.

Kleyn, A. G., De Kegtsoorzaak. II. 935.
Zie: Jacob van Maerlant. Ha. 78.

Kleyn, C. G. — Zie Speel-werck. 381.

Kleyn, G., Afscheid- en Intreeleerrede. 730.

Kleyn, G. A. (Leven van). Lb. 1868, 113.

Kleyn, H. G., Feiten of verzinsels? U. 1053.

— Overdrukjes.

Kleyn, J. P., Brieven. Hs. 63.

— Bijdragen voor genie en menschengevoel. 639.

— Feestzang voor Utrechts Hooge-school. 477.

— [Verschill. dichtwerken]. 390.

— Grafdicht. 561.

Zie: A. Kleyn geb. Ockerse. 890.

Kleyn, J. P., en A. Kleyn geb. Ockerse, Oden en
Gedichten. 330.

Kleyn, L. L. — Zie Prins Willem I te Dillenburg. n, 738.

Kleynenbergh, J. — Zie Catalogus. II. 74.

KleynhofiP, C. F. — Zie Cajus Marius. 307.

Kieynhoff ab Enspyck, C. F. — Zie GedenkroUe. 491.

Klijburg, J. — Zie J. Cleiburg.

B[lijn Bz., B., [Verschill. dichtwerken]. 396.

— Aanmoediging. 493.

— Aan N N en alle vrouwen. 499.

— Eerstelingen der vrijheid. 493.

— Grafdichten. 561, 568.

— Maatschappelijk leven. 497.

— Welkomstgroet aan Z. M. den Koning. 498.

— Zangen voor de alg. vergadering der Mtsch. tot
Nut van 't Algemeen. 497.

Zie: Gezangen. 497. — Hulde. 79. — H. H. Kljjn.
II. 969. — Loota. 493. — Viering. li. 554.

Klijn, H., Bijbelpoezy. 413.

Klijn, H. H., [Verschül. dichtwerken]. 396.

— Aan mijne medebestuurderen d. Stads-Armenscho-
len. 496.

— Brieven. Hs. 63.

— Cantate gewijd a. h. Genootsch. Harmonica. 493.

— Fragment van een dichtstnk. Hs. 38.

— Gedichten aan 't Vaderland gewijd. 501.

— Grafdicht. 574.

— Heldendood van Van Speyk. 603.

— Nagelaten gedichten en redevoeringen. 195.

— Zangen 300-j. bestaan v. h. Burger- Weeshuis. 496.

— (Leven van). Lb. 1856, 109.

Zie: Broederliefde. 232. — Hulde. 79, 91. —
Nagedachtenis (Ter). 84. — Nieawjaarwenschen.
523. — Viering. U. 554. — de Vos. U. 965. —
Zangen. 497. — Reg. Tooneel.

Klijn, H. H., J. H. van der Palm en B. Klijn Bz.,
Gedachtenis v. J. M. Kemper. II. 969.

EJijnsma, S. F., Geschiedkund. herinneringen. U. 638.

I — Beleg V. Maastricht. II. 668.

i Klikspaan. — Zie J. Kneppelhout.

26

387

KLIKSPAAN. — H. KLUIT.

388

Klikspaan (De B.otterdamsohe), IX.
Klingemaa, Aug. — Zie Beg. Tooneel.
SJinger, F. M. — Zie Reg. Tooneel.
Elinkdichten aan Agatobiblophilas. 459.
Klinkenberg^ J. van Nuys. — Zie Nuys.
Klinkert. B. (Leven van). Lb. 1855, 34.
Klinkhamer, 6., [Yerschill. dichtwerken]. 359.

— Gtedenkzuil voor 1740. 450.

— Grafdichten. 574, 576.

Zie: Gedenkteeken. 464, 465. — Voltaire. 814.—
Reg. Tooneel.

Klinkhamer, L. (Lijkrede op). 730.

Klinkhamer, S. C, De bello propter sucoessionem Regni
Hispanici gesto, pace Rhen. Traj. composito. II. 178.
Zie: Körner. 809.

Klioos-Kraam vol verscheiden gedichten. 227.

Kloek, J., Edische verlustigingen. 257.

Ellokman, J. A., Schetsen en novellen. ]73.

Kloos, W. — Zie Nieuwe Gids. U, 977. —Perk. 426.

Kloosters (Werken over). IE. 332.

— enz. (Stukken betreff.) te Amsterdam. Hs. 50.
Klopp, O., Geschichte Ostfrieslands. U. 714.

-^ Leben des Admirals de Buiter. II. 163.

— Overdrukjes.

Kloppe, G. A., Wortbildung d. Franz. Sprache. 933.
Klopper, F. de, Bruiloftdichten. 545, 546.
Kleppert, A., De Ridder Van Speyk. 502.
Kloprys, I. — Zie Beken tnisse. IL 355.
Klopstock, F. G., De Messias. 308.

— Ueber Sprache und Dichtkunst. 743.

— Werke, nebst Biographie. 800.

— (Werken over). 753.

Zie: Reg. TooneeL

Kloster (Das) Rüti. — Zie Bfittheilungen. II. 762.
Klostermann, A., Die Gottesfurcht. II. 918.
Kloster-Reglor (Vadstena). 861.
Klosterlasning. 862.

Klots, F. H. Scheffelaar. — Zie Scheffelaar.
Klotz, üeber d. Studium d. Alterthums. II. 13.
Klotz, E.. Brief [over] de ütrechtsche Unie. 466.
Klotz, R., Quaestionnm criticarum liber I. 868.
Klotzius, Ch. A., Opuscula poëtica. 897.
Klover, R. de. Grafdicht. 569.

I£liioliten (Sproken), en Linimiffe sesobriften.

698.

Kluchtspelen (Drie). XTTT.

Klucht-speUe (Drie vermakelyke). Xm.

Klucht-tooneel (Het Brussels). XYI.

Klüber, J. L. — Zie von Arndt. 39.

Klug, K., Der Conflict zwischen Ponchenins u. Grüger.
U. 750.

— Der kircWichen Streit im J. 1613. H. 751.

— Opfer- und Grabalterthümer. II. 752.

— Die Unterdrückung d. Hermhnter inLübeck. 11.751.
Kinge, F., Die Gbrmanische Gonjugation. 740.
Klug-Kist, S., Geestelyck Hant-boecksken. II. 902.
Klugt. — Zie Klucht.

Kluit, A. [Yerschill. werken en dictaten]. Hs. 39, 40-

— Aanm. op d. Invent. d. Archiven te Leyden. Hs. 48.

— Aanteekening betr. Bhijnsburg. Hs. 49.

— „ van papieren afkomstig van F. v.
Mieris e. a. Hs. 48.

— Op de Afbeelding van L. P. v. d. Spiegel. Hs. 28.

— Artikelen v. d. Westphaalschen . . . vrede. Hs. 44.

— Bouwstoffen college over staathuishoudkunde. Hs.75.

— Brieven. Hs. 62, 63.

— Bruiloftdicht. 536.

— Conspectus Historiae crit. comitatus Hollandiae et
2jeelandiae. II. 95.

— Echte bescheiden van 1787. Es. 45.

— Gesteldheid d. dagvaarden onder Aalbert v. Beieren.
Hs. 42.

— Het Groot Privilegie v. Vrouw Maria. Hs. 42.

— Historie d. HoUandsche Staatsregering. II. 276.

— Historia critica Comitatus Hollandiae et Zeelandiae.
H. 95.

— Historiae Federum Belgii Federati primae lineae.
U. 280.

— Iets over den laatsten Engelschen oorlog. II. 200.

— Index d. Oorkonden in de HoU. Leenkamer. Hs. 76.

— Inventaris van een Uzerwinkel. Hs. 5.

— Kopieën over de Graven v. Henegouwen enz. Hs. 42.

— Onderscheid van den hoogen en lagen adel. Hs. 40.

— Oorsprong en de macht d. Staten. Hs. 42.

— Oratio pro Imperatore Juliano Apostata. H. 29.

— ,, de jure, quo Belgae le^timo suo principi . . .
Philippo imperium abrogaverint. II. 118.

— Oratio de superstitionissimo. II. 88.

— Papieren rakende den stedelijken vrijdom. Hs. 49.

— „ „ de Acad. Vierschaar. Hs. 49.

— Primae lineae coUegii diplom.-hLst-polit. II. 1039.

— Proostdij van St. Jan te Utrecht. Hs. 52.

— Over 't recht 't welk de Nederl. gehad hebben om
hunnen... vorst Philips:., af te zweren. II. 118.

— De Souvereiniteit v. Holland verdedigd. II. 205.

— Staten- en Schepenresolutiën. Hs. 48.

— Stukken over de Scheld&quaestie. Hs. 45.

— Uittreksel uit het Reg. v. h. Archief v. h. Aartsbis-
dom te Utrecht. Hs. 52.

— Vaticinium de Messia duoe primarum. II. 889.

— Verklaring der reden waarom hij zich op J. D. v.
Hoven niet verstoort. U. 379.

— De volksregering ontmaskerd. Hs. 44.

— Walcherensche woorden. Hs. 6.

— Wederlegging d. Vaderl. oudheden van J. Bent.n.75.

— Woorden uit Middeleen wsche schrijvers. Hs. 4.

— (Leven en bibliographie d. werken van). Hs. 55.

Zie: Alewijn. Hs. i^, — Beslaiten. 160. — Bilder-
d\)k en Siegenbeek. II. 482. — Barmannas
Secandns. 8U7. — Catologas. Hs. 3S. — Heer-
lijkheden. Hs. 49. — van Hoogstraten. 155. —
Index. Hs. 76. — Lijsten. Hs. 76. — Notitie.
Hs. 76. — Proeve. 167. — Sententie. Hs. 87. —
?an Wolde. Hs. 2.

Kluit, C. A. (Leven van). Lb. 1855, 65.

Kluit, H., Bijdrage tot de gesdiiedenis v. h. huis-
houden d. kerken in Zuid-Holland. U. 518.

389

H. KLUIT. — H. SNÜDSEN.

890

Elait^ H., Kegeringsyorm op het platte land. II. 277.
Kluit Y. Khijnsaterwoude, H. — Zie Decreeten. II. 220.
Eliiit, E., Brieven a. A. Kluit. Hs. 63.
Kluit, L., Invallende gedachten. Hs. 28.

— Juyenalia of 7-tal teerredenen. 722.

Kluit, W. P. — Zie Stukken. Hs. 49.

Kluit, W. P., en C. J. Wenckebach, Algemeene reke-
ning. IL 483.

Kluit, H. Provó, De deditione profiigorum. II. 932.

— (Leven van). Lb. 1861, 11.

Zie: Noordenhoat. 557.

Kluit, P. W. Provó. Brieven. Hs. 65.

— Grafdichten. 563, 574.

— Nagedachtenis v. W. Peifiers Scheidius. II. 969.

— De Buiter naar Chatiam. 394.

— Uitboezeming op den ramp van Leyden. 488.

— (Leven van). Lb. 1852, 3.

— Overdrukjes.

Kluit, W. P. Sautyn, De Amsterd. Beurs. H. 551.

— Geschiedenis v. h. Oontinentaal-stelsel. H. 228.

— De Nieuwsbladen v. d. boekhandel. II. 961.

— Overdrukjes.

Kluizenaar (De) of de . . . gevallen van Filip QuarlJ. 702.

Klun, V. F. — Zie Mittheilungen. II. 754.

Kluppel, J. A. (Leven van). Lb. 1863, 75.
Zie: Verzameling. IL 535.

Kluppel, K. L. [Verschill. dichtwerken]. 402.

Kluyver^ A., Proeve eener critiek op het woorden-
boek van Kiliaan. U. 981.
Zie: Woordenboek. II. 981.

Knaake, J. K. F. — Zie Beitrage. U. 846.

Knabl, B.., Der angebliche Götter-Dualismns. 11. 851.
Zie: Schriften. IL 754.

Knack to know a Knave (A). — Zie Ëngl. Plays. 843.

Knap, J. J., Leerrede over Psalm 73 : 19. 735.

Knapp, A. — Zie Koenen. 411.

Knappert, J. (Bevestiging van). 730.
Zie: Leerboekje. IL 910.

Knappert, Joh. E. — 2iie Landjuweel. 184.

KnatchbuU-Hugessen , E. H.^ Biver Legends. 849.

Knauthen, Ghr., Annales typographici Lusatiae Supe-
rioris. 15.

Slnautins, G. — Zie Paullinus. II. 695.

Kiieppelhout, G. J. (Leven van). 83.

Kneppelhout, J. (geb. 1745), Brieven a. M. Tydeman.
Hs. 63.

Zie: de Weille. Hb. 69.

Kneppelhout^ J., [Yersch. fransche dicht- en proza-
werken]. 955.

— Aan G. Busken Huët. IL 976.

— Een beroemde knaap. II. 328.

— Ce qui m*a passé par la tete en Italië. II. 854.

— Geschriften. 642.

— Lamartine. 928.

— Leven v. H. T. de Blaauw. Lb. 1858 , 149.

— „ „ N. G. de Gijselaar. Lb. 1875, 97.

— Mijne zondagen in het Vereen. Koningrijk. IL. 841.

— De muschjes en de bloedzuigers. 679.

Kneppelhout, J., Politiek, Kritiek. 642.

— Schetsen uit Zwitserland. II. 762.

— Souvenirs d'un voyage k Paris. II. 829.

— Studententypen en Studentenleven. 642.

— Stijl. Kunst. 642.

— Wenken voor beoefenaren d. uiterlijke welspre-
kendheid. 717.

— Woord aan onzeXJtrechtsche medestudenten. U.505.

— (Leven van). Lb. 1886, 248.

— Overdrukjes.

Zie: fiiiders. 111. — Groth. 810. — Landjuweel. 184.

Kneppelhout van Sterkenburg, K. J. F. G, De Ge-
denkteekenen in de Pieterskerk te Leiden. H. 515.

— Overdrukjes.

Kneschke, J. E., Goethe und Schiller. 751.
Knibbe, D., Lijkrede op J. Goodschalk. 728.

— Lijkrede op J. v. d. Kapelle. 730.

Knibbelaar (De) of de gewaande vrijdenker. 631.

Knickerbocker, D. — Zie W. Irving.

Knieschek, J. — Zie Ackermann (Der). 789.

Knight, Al., Brief a. M. Tydeman. Hs. 72.

Knight (The dumb). — Zie Engl. Plays. 843.

Knippenbergh, J., Hist. eccles. Ducatus Geldriae. H. 420.

Knipschaar, A. A. Meysenheym. — Zie Meysenheym.

Knipsohild, J. G, EÜaaglied v. e. Brabander. 505.

Knittel, F. A., Praeconium ülphilanum alterum. 742.
Zie: Ulphilas. 742.

Knobelsdorff, F. G. A. von, Disp. cont. Ordinum Gene-
ralium totius Belgii historia. II. 115.

Knol's (Kees) Journael. 438.

Knoop, Tegenbetoog o. d. staatsstemminge in Drenthe.
II. 653.

Knoop, G., De val v. d. toren te Harderwijk. 483.

Knoop , J. H.^ Tegenw. staat van Friesland. IE. 610.

— Vermakelijk wapenkundig spel. H. 5, 6.

Zie: Historie. II. 610.

Knoop, J. W., Deductie v. d. Hoeren v. d. Riddersoh.
in Overijssel. IL 631, 1067.

Knoop, W. J., Beschouwing over Siborne's Geschie-
denis V. d. oorlog van 1815. U. 237.

— Krijgs- en geschiedkundige geschriften. 136.

— Leven van G. Kuyper Hz. Lb. 1880, 63.
„ E. van Löben Sels. Lb. 1864, .29.
„ J. G. van Rijneveld. Lb. 1852, 9.

— Nederknd in 1672 en 1673. H. 155.

— Quatre-Bras en Waterloo. II. 237.

— Overdrukjes.

Zie: Bibliotheek.

Knorr, G. G. — Zie Strauchius. II. 692.
Knorr, K., Ueber ülrich von Lichtenstein. 755.
Knorr, L. A., Characteristik d. Polnischen Sprache. 968.
Knorr, W., Die 20» Branche d. Boman d. Renart 945.
Knottenbelt, W. G., De Columbano. II. 1038.

— De Kerkvisitatie toegelicht. II. 386.

— (Leven van). Lb. 1876, 109.

— Staatkunde van Johan de Witt. U. 157.

K. N. S. P. — Zie Klikspaan (Rotterdamsohe). IX.
Knudsen, H., Underv. om Mormonerne. n. 877.

»

M

891

K. KNÜD8EK. — J. KOEKTEN.

392

Knudsen, K. — Zie Fragm enter. II. 718.
Sjiudzen, Er. — Zie Proyindsialefterretninger. II. 719.
Knuivers, T.^ Bekn. overz. d. Nederl. letterkunde. 60.

— Taalkundige oefeningen. II. 978.
Enatzen^ 6., Gezangen van Geka. 434.
K. O. — Zie Reg. Tooneel.

Kober, A., Specimen archaeologiae Komanae.U. 851.

Koberstein, A., Grundriss d. Geschichte d. Deutschen
Litteratur 746.

— Ueber d. Gedicht vom Wartborger Eriege. 797.

Eoch, C.^ De linguarum indole. 30.

Eoch, P. — Zie Hartmann von Aue. 790. — Walther
von der Vogelweide. 790.

Eoch, J. B. Eilers. — Zie Eilers.

Eochendörffer, E. — Zie Eonrad y. Fussesbrunnen.
794.

Eock, M. de. De potestatis ciyilis. II. 585.

Eockaert, G. — Zie Beg. Tooneel.

Eodde, J. van de^ Grafdicht. 569.

Eoddenaar (De zingende). 286.

Eoeckoecz-zangh van de nachtnylen. X.

Eöhler, Aug., De Nederl. Hervormde Eerk. II. 35 S.

Eöhler, C, Luther*8 Aufenthalt auf d. Wartburg. II. 36.

Eöhler, G. E. — Zie Hertel. U. 740.

Eöhler, R. — Zie Schiller. 801.

Eöhne, W. — Zie Boon. 589.

Eöhnen, W.. Bruiloftdicht. 549.

Eoekkoek , B. C, Herinner, en mededeelingen. U. 47.

Eölcsej Ferencz' minder Munk&i. 991.

Eölling (Dem Herrn Burger meister) . . . gewidmet. 753.

Eöllner, A.^ Geschichte v. Eirchheim-Boland. II. 738.

Eöllner, E., De Clientela. H. 923.

EöUner, W. H. D. E., Memoria D. J. Pottii. 754.

Eoelman, J. Ph., De aesthetiek en het monument
te BrieUe. n. 448.

— De handelingen der Commissie. U. 234.

— In Rome. II. 856.

— Leven van H. P. Vogel. Lb. 1886, 316.

Zie: Atheneam. II 826.

Eoemans, J., Schouwspels beschouwing. CCLYII.

Eoemelk (De) te Leiden verkocht. II. 495.

Eoen, G. — Zie Cannegieter. IL. 969.

Eoenders, J., Grammaire hoUandaise. 145.

Eöneken, J., Bruiloftdicht. 542.

Eoenen, D. A., De Commissaris d. Eonings. U. 281.

Eoenen, H. J., Over het aanbelang d. beoefening v.
d. klassieke letterkunde. 867.

— De beide staatspartijen in de voormalige republiek
d. Vereen. Nederlanden. II. 101.

— Brief van de letter G aan de CH. 62.

— Christelijke liederen. 269.

— De Christen-zendelingen (met Hoogd. vert.). 411.

— Geen Concordaat met Rome. 509.

— De Finantiën van Amsterdam. U. 551.

— Geschiedenis der Joden. II. 387.

— Hier. van Alphen als dichter. 69.

— Iets over da Costa. 74.

t»

n

M

t»

M

n

Eoenen, H. J., Leven van 1. da Costa. Lb. 1860, 305.

— Leven van D. J. van Ewijck. Lb. 1859, 184.

M. C. van Hall. Lb. 1859, 3.
B. Elinkert. Lb. 1856, 34.
P. W. Provd Eluit. Lb. 1852, 3.

— Lijkrede op D. J. van Lennep. 83.

— Redev. t. inwijding d. inriditing v. onderwijs in
koophandel. II. 555.

— Voorlezing over R. Montgomery. 834.

— » M d- geschiedenis d. Nederl. handels.
II. 268.

— Voorlezing over d. geschied, d. nijverheid. H. 286.

— „ „ „ „ V. scheepsbouw, n.270.

— Adraan Pauw. U. 114.

— De Nederlandsche boerenstand. EI. 87.

— Over de verdiensten van Bilderdijk. 70.

— Vroegere en latere Ned. handelspolitiek. H. 268.

— Een woord ov. de spelling d. Ned. plaatsnamen. 172.

— (Leven van). Lb. 1875, 105.

— Overdrukjes.

Zie: GedenksteenpUatsing. 71. — van Haren. II.
187. — Proeven. 268. — van Rhgn. 260. —
Stemmen. II. 261. — Ned. stemmen. II. 249.

Eoenen, M. J., Dictees over de nieuwe spelling. 154.
Zie: Bogaerts. II. 977. — Proza en Poëzie. 166.

Eoenerding, A., Grafdicht. 663.

Eoenerding, J. — Zie Reg. Tooneel.

Eoenig (Amand) , Dictionnaire Fran9ois-Allemand. 53.

Eönig, C. G., Commendatur numerosae orationis stu-
dium. 870.

Eönig , J. U., en J. F. Jakobi, Verhandelingen. IL 916.

Eönig, R., Deutsche Literaturgeschichte. 747.

Eönig von Eöuigsfeld. — Zie Cato. 886.

Eönig Rother. 795.

Eönigstein, W., Tagebuch. H. 724.

Eoenigswarter, L. J., Coutumes looales du bailiiage
d'Amiens. IL 828.

— Histoire de la familie en France. II. 820.

— Sources et monuments du droit Franyais. II. 826.
Eöpke, F. E. — Zie Passional (Das). 796.
Eöpke, E. — Zie Rudolf von Montfort. 793.
Eöpke, R., Hrotsuit von Gandersheim. 752.

— Ottonische Studiën. 752, 756.

— Widnkind von Eorvei. 756.

Eoeppen , C. F., Ëinl. in die Nord. Myüiologie. II. 775.

Eoeppen , F. von. Leven van O. von Bismarck. II. 694.

Eöppen, J. H. J., Het leven en de gedichten van Home-
rus. 873.

Eöppen, P. von, Magyarische . . . Dialekte. 989.

Eoerbagh, A., Bloemhof v. allerlej lieflijkheid. 162.

Eörber, B., Biostetik. IL 770.

Eömer, F., Eeltische Studiën. 864.

Eömer, Th., Lier en zwaard. 309.

— Toni. Drame en 3 actes. II. 1024.

— Werke nebst Biographie. 802.

Zie: Bandel XiV. — Beg. en Sappl. Reg. Tooneel.

Eörte, W., Die Sprichwörter u. sprichwörtliche Redens-
arten d. Deutschen. 769.

Eoerten, J. — Zie Gedichten. 229. -~ Stamboek. 229.

393

P. A. KOETHE.

H. KONIKG.

894

Eioetho, F. A.jËinflass d. kirchenbistor. Studium. 11.25.

Koets, P. J., Het kindeken in den snee. 416.
Zie: Reg. Tooneel.

Koetsveld C£z., C. van, Levens-phantasie. 423.

— Tollens. Dichtregelen. 575. II. 1065.

Zie: HttiBvriend. 707.

KoetsTold, C. E. van, [Verschül. romans en novel-
len]. 677.

— Eenvoudige verklaring d. 12 G6loof8artikelen.n.907.

— Het einde der smart. II. 1048.

— Het Idiotisme en de idiotenschool. II. 460.

— Leerrede over Joh. VI : 68, 69. 735.

— „ „1 Kor. ni : 21. n. 1019.

— Het licht op den kandelaar. II. 842.

— Noodig onderrigt voor mijne leerlingen. II. 907.

— De Oudejaarsavond. 654.

— De porl^feuille v. Grootvader Sprankhof. II. 979.

— Snippers van de schrijftafel. 642.

— Uit ons land en uit den vreemde. II. 979.

— De zwaarden tot spaden gesmeed, ü. 1040.

— (Leven van). — Zie J. ten Brink. II. 1063.

Zie: Bloemlezing. 267. — Huisvriend. 707.

Koetsveld van Ankeren, M. — Zie Beg. TooneeL

Koeverden, K. van, Bruiloftdicht. 643, 546.
Zie: van Duetbarg. 682. — Willis. 229.

Koffy-huys (Het) d. nieusgierigen. 633.

KoffV-huiB-praatje tuss. een . . . Koopman, een Fries enz.
lï. 1045.

Kohlius, J. P., Introd. in Hist. liter. Slavorum. 961.

Koimans, D. Kuipers. — Zie Reg. TooneeL

Kok, A., Dankreden. IE. 696.

— Leerrede bij 25-j. predikdienst. 730.

— Neerlands lotgevallen. U. 224.
Kok, A. L., Logica practica. U. 913.

— Ontwerp d. Nederd. letterkonst. 137.

Zie: Voaaias. 716. — Reg. Tooneel.

Kok, A. S., Vondel in eenige zijner vrouwenkarak-
ters. 93.

Zie : Daote. 816. — Kennissen. 678. — Shakespeare.
CCLX. — Reg. en Sappl. Reg. Tooneel.

Kok, H. — Zie Stafford. 559.

Kok, J., Amsteldamsche jaarboeken. II. 539.

— Oorsprong . . . der Nederl. Schutterijen. DL. 306.

— Yaderlandsch woordenboek. II. 6].
Kok, P. de. — Zie Opuscula. II. 923.

Koker, F. C. W., Onderz. d. Vicariegoederen. II. 391.

Koker, W. de, Bruiloftdicht. 537.

Kolbe, K. W., Abgeriss. Bemerkungen üb. Sprache. 34.

— Ueber Wortmengerei. 33.

— Wortreichthum d. Deutschen und Französisohen
Sprache. 764.

Kolbing, E. — Zie Tristan-Sage. 856.

Kolderop-Rosenvinge, J. L. A., Danische Bechtsge-
schichte. II. 785.

Zie : Legam Regis Canati Magni . . . Yersionem. II. 841.

Kolff. — Zie Beschrijving, n. 446.

Kolff Jr., D. H., Keize door de Molukken. II. 677.

Kolff, Q. (Leven van). Lb. 1881, 303.

Kolff, G. J. — Zie Suppl. Reg. Tooneel.

Kolff, J. van Santen. — Zie De Banier. 132.

Kollar, A. F. — Zie Haussen. 789.

KoU4r, J., Liter. Wechselseitigkeit zw. d. versehied.
Stammen d. Slawischen Nation. 962.

Kollewijn Nz., A. M., Aanleiding tot de beoefening d.
nieuwere Letterkunde. 24. II. 961.

— Beknopte^ geschied, d. Nederl. Bezittingen. U. 662.

— Bekn. overzicht d. algemeene geschiedenis. II. 11.

— Kleio. II. 11.

— Leerboek d. algemeene geschiedenis, ü. 11.

— „ „ vaderlandsche geschiedenis. II. 82.
Zie: Tijdschrift. II. 1034. — de Witt. II. 661.

Kollewijn, R. A. — Zie: Bredero. CCLX. — Cos-
ter. CCLX. — Suppl. R^. Tooneel.

KoUonitz, P., Eerste dagen v. h. Mezic.keizerrijk.n.882.

Kolm, J. S. — Zie Reg. Tooneel.

Kolom, J. — Zie de Decker. 337.

Kolijn, Klaas, Gesch.-histor. Rym of Rym-chronyk. 205.

Komans, Bruiloftdicht. 543.

Komans, M. — Zie Erasmus. 305. EL. 993.

Komeet (De). Weekblad. 129.

Komenius, J. A. — Zie J. A. Comenius.

Kommelin Kzn., J. — Zie J. Commelin Kzn.

Komst (De) van de Meessias. — Zie van Haren. 372.

Komste van Willem Hl in Holland. II. 172.

Konga-Erfda ok Rikis Stjom. IL. 781.

Konig, J. U., Oratorium. 308.

Konijn, W. — Zie Catechismus. 978.

Konijnenburg, J., Brief. Hs. 63.

— Franse, Engelse, Keulse. . . Oorloge. II. 153.

— Letterkundige mengelingen. IL. 977.

— Lofrede op E. Wolff geb. Bekker en A. Deken. 96.

— Nationaal Gedenkboek. II. 229.

— Woordenboek d. Nederduitsche taal. 152.

Zie: Reg. Tooneel.

Konijnenburg Czn., J. van, Landontginning. II. 292.
Konijnenburg, Y. van. . — Zie Jaarboekje. II. 656.
Koninck, A. de. — Zie Liedekens. 252.
Koninck (Den Gepredestineerden). II. 837.
Koning, A. de, Belegering van Gorinchem. II. 463.

— Bevestiging en Intreeleerrede. 730.

— Grafdicht. 578.

— Twee leerredenen. IL 234.

Koning, A. M. C, Overdrukjes.

Koning, C. de, Bij de beschouwing v. h. gedenktee-
ken aan het Mannepad. 640.

— Overdrukjes.

Koning Ldz., C. de, Aan J. C. J. van Spejk. 502.

— Aan Nederland. 490.

— De algemeene wapening. 491.

— Beschrijving der stad Haarlem. II. 561.

— Geschied- en letterkundige mengelingen. 135.

— Tafereel der stad Haarlem. II. 560.

— Verjaring der omwenteling. 492.

— Voorvaderlijke levenswijze. II. 86.

Zie: Halde. 84.

Koning, H. — Zie Reg. Tooneel.

395

/. KONING. — W. M. KOOT.

896

Koning, J.^ Brief. 63.

— Bijdragen tot de geschiedenis v. d. boekdmkkonstll.

— Lijfstraffelijke reohtsoefening te Amsterdam. II. 550.

— Naamlijst ▼. eenige zeldzame boeken. 22.

— Over Jan van Hont. Hs. 54.

— Het Slot te Muiden. II. 565.

— Verhandeling over de boekdrukkunst. II.

— Verklaring van oud letterschrift. 5.

Zie: Catalogas. II. 10, 74 — Bbert. 12. — van
Heyniogen II. 969 — Scheltema. 11. — Woor-
denboek (Uitlegkandig). 164.

Koning, J. de^ Triomf-vaarsen. 444.

Koning, J. C. de. — Zie Regeling. II. 554.

Koning, J. S. G., Overdrukjes.

Koning, S. de. — Zie Eeg. Tooneel.

Koning, W., 10 Juü 1584. U. 120.

Koning, W. de, Aanspraak. — Exhortation. IL. 210.

— Leerrede. 236.

Koning, W. A., De Gerardi Zutphaniensis yita, scriptis
et meritis. 7.

Koning, Z. J.^ Een dag van rouw. II. 120.

— Levensschets van Willem van Nassau. II. 119.

Koning Lodewijk in de Griekse A. — Zie Bouckart.
443.

Koning, G. van Enst, Aan Baron Chassé. 501.

— A&cheidsgroet. VII.

— Het Huis te Ilpendam. II. 564.

— De stad Groningen aan Neerl. ingezetenen. 499.

— (Leven van). Lb. 1854, 19.

— Overdrukjes.

Zie: LangeBschwan. 18. — Pfeiffer. GGLIX.

Koning, J. van Enst. — Zie Beg. Tooneel.

Koningh, A. de. — Zie Reg. Tooneel.

Konings-harp (De versnaarde). 243.

Konings-krooning v. Graaf Willem de H®. II. 97.

Koninkryk (üw) kome! Honderd liederen. II. 990.

Konrad von Fussesbrunnen , Die Kindheit Jesu. 794.

Konrad von Megenberg^ Das Buch der Natur. 797.

Konrad von Würzburg [Verschill. werken]. 795. II.
1024.

Konst der poezye. — Zie Labare. 363.

Konst- en Letterbode (Algemeene). 126.

— (Bijzondere) v. h. jaar 1815. II. 1005.
Konstantius. — Zie Grammatica. 969.

Konung Alexander, ntg. af G. E. Klemming. 861.

— Erik den XIV: des Krönika, utg. af F. A. Dahl-
gren. 861.

Konyak, A. de, Strena in hon. M. Tydetnan. Hs. 28.

Konyat, A. de. Brieven a. M. Tydeman. Hs. 72.

Koock-boeck (Eenen Nieuwen). II. 945.

Kool, A. R., Woordenb. tot de N. Hollandsohe dia-
lect behoorende. Hs. 6.

Kool, G. Q., [Verschill. dichtwerken]. 412.

Kool, K. — Zie Mengel-moez. 277.

Kool, Thijs (ps.) — Zie Reg. Tooneel.

Koolaart geb. Hoofroan, E., Aan Frederik I, der Zwe-
den Koning. 448.

— Bruüoftdicht. 548.

Koolaart geb. Hoofman, E., Algemeene blijdschap op
het dubbeld vreugdefeest. 448.

— Geboortezang aan Karel I , Landgraaf van Hessen.
448, 449.

— Gedagten over eenige Sprenken. 353.

— Lat. Gedicht aan Carel I. 907.

— Nederlandsche en Latijnsche gedichten. Hs. 82.

— Jaargetijde van Prins Wilhelm. 449.

— (Lat. bruüoftdicht- voor). 906.

— Lijkzang over Karel I, Landgraaf v. Hessen. 448.

— Messias. Herderszangen. 448.

— Naagelatene gedichten. 353.

Zie: Bloemlezing. 226. — Harmea. 684. — Kraaye-
steyn. 626.

Koolaart, H. — Zie Harmes. 534.

Kooldichten om de kool. 445.

Koolemans Beijnen, L. R., Reis der Pandora. II. 48.
Zie: Venlagen. II. 48.

Koolenkamp, W., Bruüoftdicht. 541.

Koolhaas, H. M. G. (Bevestiging van). 730.

Koolhaas, W., Oratio de grammatica sacro. U. 887.

Kooll, J., Oratio de artibus. II. 853.

Koolman, J. ten Doornkaat. — Zie Doomkaat.

Kooning. — Zie Reg. Tooneel.

Koopbrief van een huis te Kampen. Hs. 53.

Koopbrieven van de 14« — 11^ eeuw. Hs. 75.

Koop-handel (De). — Zie van Haren. 371.

Koopman (De) of bijdragen ten opbouw van Neêr-
lands koophandel. II. 268.

— (De Amerikaansohe). 287.

— (De hedendaagsohe) berugt door zijne bijzondere
bedrijven. 707.

Koopman, J. C, Z' M* zeemagt voor Antwerpen.
IL 244.

Koopmans. R. (Hulde aan). 83.

— Overdrukjes.

Koopmans van Boekeren, R. — Zie Boekeren.
Koopmans, W. Cnoop (Leven van). Lb. 1849, 106.
Koopslot ('s Waerelds). — Zie van Lenve. 364.
Koorders, D., De Aprilbeweging. II. 335.

— De herstelling d. Roomsche bisdommen. H. 338.

— De puffna theologiam inter atque anthropologiam
in Ecclesiae Christ. doctrina. U. 896.

— Overdrukjes.

Zie: Krizis. H. 860.

Koorders, S. H., Bedenkt wat gij doet. II. 338.

— Voor 18 jaren en nu. II. 385.

Zie: Houding. II. 337.

Koore van de Zaan, Eenige Granaten. U. 305.

Koors (Hollands) enz. — Zie Lieven van Waar-
mondt. 439.

Kooten, G. van. Leerrede over Philipp. IV: 9. 735.

Kooten, Th. van. Brief a. M. Tydeman. Hs. 63.

— Lijkdichten. 564, 576.

— De literis hnmanioribus optimo felicitatis publicae
praesidio. 2.

Zie: Oeliciae poeticae. 898. — Lazac. 666.

Kooy, H. W., Het Grondwets-jubilaenm. DL. 254.

Kooy, W. M., Lijkrede op F. Baron v. Leyden v.
Westbarendrecht. U. 1053.

397

KOFITAB. — J. KBAIS.

398

Eopitar. — Zie Erangéliaire. 963.

Kopp, J. A., De insigni differentia inter S. R. I. Co-
mités et nobiles immediatos. II. 705.

Koppergedichten. 524.

Koppius, F., Vitae Abbat. Adwerdensium. U. 645.
Zie: Tresling. 560. — Venhuizen Mnnniks. 660.

Koppmann^ K., Seebuch. 814.

— Der Verein f. Hamburgische Geschichte. 11. 748.

Zie: Mittheilnngen. 11. 748.

Kops, J., Balde aan J. Scheltema. 89.

— (Leven van). Lb. 1849, 89.

— Proeve van uiterlijke welsprekendheid. 717.

Zie: Redevoeringen. 116.

Kops, W., Brieven. Hs. 63.

— Woorden getrokken uit Een gheestelijcke oeffe-
ninghe. Hs. 3.

Zie: Koolaart. 858.

Kops, W. P. — Zie Reg. Tooneel.

Kops, G. F. de Bruyn, Statistiek v. d. handel en
scheepvaart op Java en Madura. II. 671.

Kops, J. L. de Brajn, Beginsel v. arm verzorging.
11. 293.

— Beginselen van Staathaishoadknnde. II. 933.

— Eenvoudige Gezondheidsleer. II. 937.

— Indirecte belastingen. II. 283.

— Korte beschouwing over het armwezen. II. 292.

Zie: Stokken. 11. 559.

Kopy-eztracten uit het Memoriaal Boaa. Hs. 83.

Kopyn, J., Bruiloftdicht. 542.
Zie: da Fioo. 583.

Koran (Mohammed's). II. 26.

Kordewagen (d'Amsterdamsche). 277.

Koren-bloem (De grote) inh. alle Liedekens. 275.

Koristka, E. — Zie Mittheilnngen. II. 757.

Kofistka, K. — Zie Sitzungsberichte. II. 757.

Kormaks Saga. 856.

Kornelis [Biock], Tannetge, Nieuw liedtboeckje. 259.

Komerup, J., Kongehöiene i Jellinge. II. 786.

— Overdrukjes.

Komfeger, A. — Zie Siebert. II. 692.
Korst, Fobbe, Bredaesche Almanac. U. 407.

— Friesche spreekwoorden. 822.

Korte, J., Reize naar Palestina enz. II. 44.
Kortebrant, J., Beschrijving van Rotterdam. II. 519.

— Eeuwgetijde d. Rotterdamsche Yryheit. 460.

— Lof der drukkunst. 366.

— Tweede 50-j. Jubilé d. Hoogeschool te Utrecht.
IL 1001.

Zie: Gedenkteeken. 454, 456. — Verzameling. 453.

Kortenboert van der Sluys, D. G. — Zie Rapport,
n. 352.

Korthals, P. W., Overdrukjes.

Kortum, G. A. De Jobsiade [Nederl. vertalingen]. 309.

Kortum, K. A., Das gefundene Urushorn. II. 725.

Kosegarten, J. G. L., Wörterbuch d. Niederdeut-
schen Sprache. 813.

Zie: (jenchichtsdenkmaler. 11. 707. — Lodolf v.
Sachen. II. 1028.

Kossinna, G., Ueber d. altesten Hochfrankischen
Sprachdenkmaler. 779.

Kossmann, E. — Zie Exodus. II. 1023.

Koster (Een Luthersche) en Schoolleeraar. — Zie
F. G. O. Rütz.

Koster, B., Hulde aan Zutphen. 401.

Koster Jr., Bern. — Zie Joh. C. Zimmerman.

Koster, H., Vruchten mijner snipperuren. 414.
Zie: Liedjes. 518.

Koster, P., De Nederlandsche vlag. 502.
Zie: Reg. Tooneel.

Kost-verlooren of Brief aan N. N. 436. II. 1001.

Kotzebue, A. von. De Beschermgeest. 673.

— Ode aan Napoleon. 491.

Zie: Krag. 758. — Reg. Tooneel.

Kousseband (De Oranje). — Zie Le Francq van
Berkhey. 476.

Konwe, A., Grafdicht. 567,

Kouwenberg, M. van, Bruiloftdicht. 538.

Kouwenhoven, D. van. — Zie Reg. Tooneel.

Kraak, I., Essay on a method. Engl. Grammar. 835.

Kraan, W., Gedichten. 401.

Kiabbe, C, Leven v. A. L. van der Boon Mesch.
Lb. 1852, 94.

— Leven v. W. Scholten. Lb. 1857, 147.

Krabbe, O. G., De Codice Ganonum, qui Apostolo-
rum nomine circumferuntur. U. 890.

Kracht (De) der christelijke godsdienst 712.

— (De) der liefde, betoont aan de schoone Olimpia.
662.

— (De) der waarheid. H. 385.
Krachten (Van drie) der ziel. Hs. 80.
Kraeyvanger, E., (jbdichten. Hs. 28.

— Dichtlievende Lente en Zomer. 371.
Krafft, F. — Zie Reg, Tooneel.
Krafft, J. L. — Zie Reg. Tooneel.

Krafft, W., Die Anfange d. christl. Kirche. II. 699.

— Die Kirchengeschichte d. german. Völker. H. 699.

Kraft, A., Oden en gedichten. 402.
Zie: Reg. Tooneel.

Kraft, F. O. [of K.], Bemerkungen ueber Gelehrten-
schulen. II. 1060.

— De J. Bugenhagii . . meritis. 750.

— Gegenwartige Verfassung d. Hamburgischen Johan-
neums. U. 749.

— De modo nnmerandi populonim. II. 20.

— Narratio de Ansgario Aquilonarium gentium apos-
tolo. IL 779.

Zie: £pi8tolae. 889. — Freadentheil. 907. — Lo-
tichioB. 891. — Muller. 908.

Kraft, F. K., und C. Muller, Real-SchuUexikon. II. 13.

Kraft, J. E., Norsk Forfatter-Lexikon. 857.

Kraijenbelt, W., De zaligheid alleen in Jezus. II. 342.

Kraijenhoff, C. R. T. (De Luit.-Gen.) voor het Hoog
Miütair Geregtshof. H. 1047.

— Bijdragen tot de vaderl. Geschiedenis. II. 228.

— Geschiedkundige beschouwingen. II. 224.

— Levensbijzonderheden. II. 219.
Kraijenstein, H, — Zie Reg. Tooneel.
l^rain, (Hertosdom). II. 753.
Krais, J. — Zie Heldendichtungen. 780.

399

K&AKA8 HAAL. — J. W. KROLLEK.

400

Krakas Maal. 855.

Kralingiana. — Zie Ho&tede. IE. 373.

Eramer, A. de. Werken. 365.

Kramer, G., Elogium J. Perizonü Ml. 88.

Kramer, J. A., De goede Herder. U. 343.

— De Voorzienigheid. 431.
Kramer Sr., J. A., Grafdicht. 566.
Kramer, M., Niederdeutsche Grammatik. 143.

— Nieuw Woordenboek d. Nederl. en Hoogd. Taal. 48.
Kramer, E.., Broiloftdioht. 543.

Kramer (De vrolijke) met Klijn Jans hondje. 379.

Elramerius, W. B. — Zie Genoveya. 971.

Kramers Jz., J., Woordenschat. 46.
Zie: Reg. TooneeL

Kramers, J. H., Herinn. aan P. de Raadt. II. 517.

— De leercursus van Noorthey. II. 517.

— Noorthey in 1878. H. 517.

Kramm, Chr., De Goudsche glazen. II. 454.

— Levens d. Kunstschilders. II. 333, 334.

— (Levensschets van). 103. II. 954.

Zie: Astrea. 131.

Ejramp, L., Bruiioftdiohi 538.
Zie: BroTnenbarg. 530.

Krampiana (De). IL 543.

Kranenburg, M. — Zie Verhaal. II. 535.

Kranken-troost. — Zie Westerbaen. 436.

Krasser, D. — Zie Programm. II. 760.

Kratter^ F. — Zie Reg. TooneeL

Krause, A., Widerlegung d. Satzes: Ueber d. Geschmack
lasst sich nicht streiten. II. 951.

Krause, C. — Zie Briefwechsel. II. 731.

Krause, E., De proverbiorum fontibus. 55.

Krause, F., Overdrukjes.

Krause, K. E. H. — Zie Arohiv. II. 713.

Krauseneck, J. C. — Zie Beg. TooneeL

Krauszold, L., Theod.Morungder Vorboteder Refor-
mation. II. 34, 736.

Krebel, G. F., Die vomehmsten europ. Reisen durch
Deutschland u. s. w. II. 44.

Krebs, J. P., Accentlehre d. Griech. Wörter. 871.

— Vita C. Sigonü. 913.

Krebs, K. W., Aestetische Bildung. II. 953.

— Andeutungen z. richtigen Würdignng d. Schulen.
n. 919.

— Gedanken üb. d. erwachten deutschen Sinn. II. 694.

— Ueber d. Lectüre deutscher Klassiker. 748.

— Verhaltniss d. Muttersprache z. d. Sprache d. klas-
sischen Alterthums. 745.

— Oratio de patrio sermone. II. 1038.

— Erinnerung a. d. Stifter der deutschen Literatur. 748.

— Ein Wort über Redeiibungen. 763.

— [Verschill. geschriften over het onderwijs in Duitsch-
land]. n. 1059, 1060.

Krecke, F. W. C, Wind waarnemingen. II. 395.
Zie: Tydschrift IL 387.

Kreenen, J. J., Memoria W. G. L. Clarissii. 74.

Kreet, H. A., Asnteek. op Vondels Palamedes. Hs. 7.

— Brieven. Hs. 63.

Kreet, H. A., Onderlinge betrekking d. Europeesche
talen. Hs. 1.

Zie: Amnestien. IL 310. — BensoD. 829

Kreet (De) d. menschijkh. bij de inneeming v. Prag.483.

— van verontwaardiging. Dichtregelen. 514.

Krehl, A. L. G., Observ. ad Interpretes Graecos ac
Latinos veteres libri Job oriticae. IL 889.

Krelage, J. H.^ Overdrukjes.

Kreiis Regtuut zijn rais na Ljuwt. 174.

Kremer, A. J. C, Protestantsohe Orgeldeun^es. 514.
Zie: Reg. TooneeL

Kremer, H., Beschrijving d. Prov. Groningen. U. 641.

Kremer, J. M. — Zie Köllner. II. 738.

Kreps, B. A. — Zie Reg. Tooneel.

Kxetsohmann, K. F. — Zie Reg. TooneeL

Kretzer, H. — Zie Braga. 331.

Kreukniet Jz., J. G., Tafereelen uit d. 80-j. strijd. 406.

Kreyssig, F., Vorlesungen ü. d. deutschen Roman. 748.

Krickeberg, K. — Zie Reg. Tooneel.

Krieger, A. F. — Zie Fraginenter. II. 718.

Krieger, F. W. (Leven van). Lb. 1883, 135.

Krieger, J., Nagelaten gedichten en leven. 405.

— Van Speyk. 603.

Krieger, W. L., Dankstond. II. 596.

— Kerkelijke rede. II. 339.

— Plegtig dank- en biduur. U. 335.

Kriegk, G. L., Die Völkerstamme u. ihre Zweige.II. 10.
Zie: Schlosser. U. 10

Krieken, A. Th. van. — Zie Bodenstedt. 310.

Krieken, G. S. van. Gedichten. 405.

Krieken, J. van. Uit het leven. U. 1000.

Zie: Burger. 809. — Gray. 812. — Hebei. 810. —
Lenaa. U. 994. — Longfellow. H. 994. — Oit
den vreemde. I[. 1012.

Kries, F., und E. Wüstemann, Reden über F. W.
Döring. 750.

Kriex, J., Animadversiones. II. 1044.

— Noodige Verantwoordingh. II. 147.
Krijgs-lied der verbondene legers. 491.
Krijghsman (De On-ervaren), ü. 135.
Krijgsmans eer verdeedigd. II. 406.
Krijgs-roman (Huidensdaegsche). IL. 50.
KriJss^Dvetensobappen. H. 943.

Kx^saTvezen en Verdedisrlns ▼• r<9'ederlancL.

U. 399, 1050.

Kristni-Saga. n. 787.

Kristus. — Zie Christus.

Kritiek en Uitlesknnde van het Oude en
het Niexvwe Testament. II. 887.

Kritiek v. h. Afscheidsw. v. J. W. Straatman. II. 1030.

Kritobulus, Justus. — Zie J. Steengracht.

Kritz, A. H. A., Flosculi sepuicrales in honorem
M. Lutheri. H. 36.

Krizis (De) in Indië. II. 866.

Kroeber, A. — Zie Fierabras. 944.

Kroef, W. J. P., Feestrede. IE. 583.

Kroger, Stat. Darstell. d. Grafsch. Schaumburg. IE. 730.

Kroeger, A. E., The Minnesinger of Germany. 785.

Kröiler, J. W. — Zie Verzameling. Hs. 55.

401

H. KBOBSB. — KB.ÜI8.

402

Kroese, H., Gedichten. 409.

Kroese, N. D. — Zie Hoosjen. II. 623.

Kroeze Ramaker, H. — Zie Kamaker.

Erohn, J., NeeadÖrp. Plaitdüütsohe Rymels. 819.

Krol^ J., Bericht aan het publiek. II. 413.

Krol, J. G. W., Afecheidleerrede. 730.

Krom, C. C. N., Oud-Nederl. erf huisrecht. II. 263

— (Leven van). Lb. 1886, 278.

Zie: Oorkonden. 11. 409.

Krom, H. J., Brieven a. M. Tydeman. Hs. 63.

— Leerrede. II. 1053.

— Orat. funebr. in obitum J. Willemsen. 96.

— Zegepraal der waarheid. 82.

Zie: Brieven. II. 881.

Krom, J. H., Leerrede bij 25-j. predikdienst. 730.

EüTomayer, J. H. — Zie Stephanus. 880.

Kronenberg, A. J., Het Kunstgenootschap: Nil vo-
lentibus arduum. X.

— Hoe men Nederlandsch schrijft. 160.

— Opmerkingen aangaande twee politieke Zinnespelen.
CCLVn.

— Over Gerrit Paape. II. 969.

— Politieke ïooneel-libellen. CCLVII.

— Overdrukjes.

Kronenberg, B. J., en J. van Heekeren, Verhaal van
het gebeurde. U. 506.

Kronenberg, H. — Zie Reglementen. U. 632.

EIronenberg, H. G., Mijne uitspanning. 399.

Kronenberg, J. F. C. — Zie Rapport. EL. 352. —
Verslag. H. 508.

Krones von Marchland, P., Festrede. TL. 754.

Kronika üan Sassen in Rimen. 813.

Kroniek d. stad Alkmaar. — Zie v. d. Wonde. II. 535.

— van Antwerpen. II. 796.

— d. Stadt Antwerpen. II. 796.

— ofte beschrijving v. d. stadt Antwerpen. II. 796.

— van Arnhem. — Zie van Hasselt. II. 423.

— (Van Brabant die excellente). II. 90.

— van de Huyse van Egmondt. U. 557.

— (Korte) ... van Frederik Hendrik. IL 140

— van Groningen. — Zie Hofisnijder. II. 639.

— „ het Historisch Genootschap te Utrecht. II. 62.

— (Die) V. HoUandt, Zeelandt en Vrieslandt. II. 89.

— van de Greschiedenissen in Holland. IL 90.

— „ Holland van den klerk uit de laage landen.
206. n. 91.

— (Dits die Holkntsche). Hs. 42.

— (Nederl.) van Holland en Zeeland. Hs. 42.

— (Vaderlandsohe) of Jaarboek van Holland. U. 90.

— van Hoorn. — Zie Rijp. II. 564.

— der Stad Leyden. II. 474.

— (Die oude rechtzinnige Academische). U. 474.

— der landen v. Overmaas. II. 657.

— (Vlaemsche) of Dagregister. II. 807.

— van Vlaenderen. II. 800.
JKronieken. II. 89.
Kronieken (Kamper). II. 637.
-^ (Oude Friesche). IL 608.

Kroniekje (Antwerpsch). H. 796.

— (Gort) van de graaven van Holland. H. 96.

— (Kort). — Zie de Lange. II. 102.

— (Beknopt) v. Groningen. — Zie Hofsnijder. U. 639.

— van Roermond. — Zie van Beringen. IL 659.
Kronieksken (Het oude Goutsche). II. 92.

— (Onpartijdig) d. voornaamste Nederl. geschiedenis-
sen, n. 124.

Krook, E., Bloempjes njt zyn Zangnimphs tuin. 366.
Zie: Reg. Tooneel.

Kroon, A. W., Beschrijving van 's Gravenhage. H. 455.
Zie: van Wijn. 206.

Kroon, D. — Zie Reg. Tooneel.

Kroon, J. van Harmen (Leven van). Lb. 1882, 43.

Kroon, T. T. (Leven van). Lb. 1879, 229.
Zie: Ontwerp. II. 821.

Kroon, W., Bruiloftdioht. 546.

Zie: Lampe. 261. — Verzameliogen. 180.

Kros, J. — Zie Hanegraaff. II. 530.

Kruegebtein, F. — 2Ue Wüstemann. 753.

Krüger, E., De musicis Graecorum organis circa Pin-
dari tempora florentibus. II. 860.

— üebersicht d. heut. Plattdeutschen Sprache. 816.

Krüger, F. — Zie Verhandlungen. II. 919.

Krüger, J, Westphalische Volkssagen. 808.

Krüginger, J., Tragoedia v. Herode u. Joanne dem
Tauffer. 805.

Krug, Ueber «{putsches Universitatswesen. 753.

Krüger, J. — Zie Kuyper. DL. 865.

Krugius, P., De veterum Graecorum pictura parietum
conjecturae. U. 860.

Kruiger , J. D., Tentamen in Psalmo LXXIII. H. 888.

Kruijer (De poUtieke). H. 203.

— (De zingende, vragtdraageode). 288.

Kruijdt^Hofken ('t Geestelyck). 256.
Zie: Liedt-Boecxken. 256.

Kruijff, J. de. Aanspraak bij de instelling van Regen*
ten. n. 492.

— Aan den lasteraar van J. Luzac. 481. II. 506.

— „ de leden v. h. gelegalizeerd G^nootsch. 478.

— Brief a. D. du Mortier. Hs. 63.

— Gedichten. 368.

— Grafdichten. 565, 576.

— Op de beeltenis v. Louis van Brunswijk. 469.

— Redevoering over J. Nieuwenhuyzen. 87.

Zie: Ad manes violatos Jani Wittii. 457. — Eer-
zail. 453. — van Eyk. 76. — Oedenkteeken.
454. 466. — Gelegenheid. 474. — Leven. 67. —
Lnzac. 2. — Nieawjaarwenschen. 628. — Rede-
voeringen. 118. — Verzameling. 462.

Kruijff J.fiL; J. de. De publicatione bonorum. II. 273.

— De vagabundis. II. 292.

Kruijff (de jonge), J. de. De hoop des wederziens. 385.
Kruijssen, A. van der. — Zie Deugds-tooneel. 663.
Kruijt, J. A., Atjeh en de Atjehers. H. 676.
Kruijthoff ïz., W. A. F. — Zie Verzameling. 453.
Kruimel , J. G., Delging van Staatsschulden. II. 283.
Kruiningen (Heer van). — Zie P. A. de Huybert.
Kruis (Het ghedurigh) ofte passie Jesu Christi. 650.

26

403

KBUKKJSNDANS. — KUKST8PIE6BL.

404

Erokkendans (Haagsche en Amisfoortse). 441.

Krol, A. M. — - Zie Reg. Tooneel.

Krul, J. H., [Terschüi. diohtwerken]. 332, 333.
Zie: Bloemlezing. 224. — Reg. Tooneel.

Krul V. Stompwijk, J. V. W. en J. H. A. Scheere,
Voorwerpen Fan Qermaanschen oorsprong te Nij-
megen. IL 433.

Knimmacher, F. A., Eatechismos d. bijbels. II. 906.
Zie: Herder. 711.

Knimmacher, F. W. — - Zie ïoonen. 308.

Krunder, S., Grafdicht. 573.

Krose, C, Mir oder Mich. 761.

Kmse, C. A. W., Excnrse nb. hoUandisohen und
vlamisohen Art. 57.

Kruse, Fr., Badorgis oder etwas über d. alte Schlesien.
n. 710.

— Russische Alterthümer. II. 768.

Zie: Alterthnmer. TI. 687.

Kroseman, A., De fidejussione nniversali. II. 927.

Kruseman, A. C, Bouwstoffen y. e. geschiedenis y.
d. Nederl. boekhandel. II. 961.

— Leyen yan F. Muller. II. 961. Lb. 1881, 67.

— Napoleons klagt op St. Helena. 418.

— Het Teekenonderwijs op de lagere school. II. 327.

— Een traktaatje yoor jonge werklieden. II. 327.

Zie: Bijdragen TI. 961.

Kruseman, J., Beschouwing d. kontrakten. II. 669.
Kruseman, J. D. — Zie Baud. II. 664.
Kruseman, Mina, Een huwelijk in Ltdië. 687.

— Meester Kritiek. 646.

K. Sr. — Zie Reg. Tooneel.

Kubalski, N. A., Mémoires s. Tezpédition d. réfugiés
Polonais en Suisse. U. 761.

Kuchenbeoker, J. P., Antiq. Hersfeldenses. II. 722.

Kuderling, J., De lachrymis Ghristi. II. 28.

Kudrnn. — Zie Gudrun.

Kühner, R., Neue Anordnung d. Griech. Syntaxe. 871.

Kükelhan, L. — Zie Gadovius-Müller. 819.

Kuen, D., Oberechwabisches Wörterbuch. 772.

Künec Ortnides Meryart. 795. ^

Kuenen, A., Critices et hermeneutioes librorum N.
Foederis lineamenta. U. 889.

— De godsdienst yan Israël. II. 24.

— Het goed recht der modernen. II. 386.

— „ Haagsche Genootschap. Gedenkschrift. II. 892.

— Hist. krit. onderzoek n. h. ontstaan . . . y. d. Boeken
d. Ouden Yerbonds. II. 887.

— Leyen yan W. Muurling. Lb. 1883, 199.

— „ „ J. H. Scholten. Lb. 1886, 3.

— Lijkrede op N. C. Kist. 730.

— Or. de accurato Antiquitatis Hebraicae studio Theo-
logo Christ. magnopere commendando. II. 24.

— Les origines d. texte masorique de 1' Ancien Testa-
ment. U. 887.

— Volksgodsdienst en wereldgodsdienst. II. 21.

— Oyerdrukjes.

Zie: Apocriefe Boeken. 591. — Spreuken. 691.

Kunssberg, H., Wanderung in das Germanische Alter-
thum. n. 697.

Küsel, J. J., Griech., Hebr., Poln. u. a. Yoraohriffcen. 8.

Kneser, M. — Zie Reg. TooneeL

Küttlinger, G. L., Obseryationes de Graecorum in litte-
rarum studio imitatione. 869.

Küttner, C. G., Wanderungen durch d. Niederlande.
n. 401.

Kuffeler, F. C. yan der Meer yan. — Zie Meer.

Kuffeler, P. F. yan, Declaratoir. II. 476.

Kuhlmann, Q. — Zie liiefinann. U. 710.

Kuhn, A., Die Herabkunft des Feuen. II. 22.

— Die Mythen y. d. Herabholung d. Feuera. II. 22.

Zie: Reitrage. 25. — Sagen (Mark.). 807. — Sagen
(Norddeutsohe). 807. — Sagen aas Westfalen.
808. — Zeitschrift. 25.

Kuhn, C. H. — Zie Catalogus. II. 57.

Kuhn, E. — Zie Zeitschrift. 25.

Kuhn, L. H., Spec. oeoon. pol. inang. U. 934.

Kuinoel, C. T., Narratio de J. F. Fischero. 750.

Kuipers, D., [Yerschill. dichtwerken]. 377.

Kuipers Koimans, D. — Zie Koimans.

Kuipers, G., Brieyen. Hs. 63.
Zie: Bellamy. 728.

Kuitert, B. — Zie Feestzangen. 512.

Kuitert Gz., B.. De yolkslier. 423.
Zie: Lie^jee. 620.

Kuithan, J. W., Die Germanen und Griechen. 39.

Kulenkamp Gz., G., De Saulo, mutato nomine Paulo.
897.

Kulik, J. P., Jahresfeste d. chrisÜ. Zeitreohnung. II. 4.

Kullarius, Jos. — Zie yan Issendorp. 526.

Kumpel, J. W., gen. Campbell, Aan den Admiraal
Verhuell. 491.

— Nagedagtenis y. d.* Vader d. Vaderlands. II. 119.

— (Onderschepte brief yan). II. 473.

— Recueil yan stukken. II. 210.

— Vaderlandsche Gedenkstukken. 384.

Kumpel, M. J. W. — Zie Büderdijk. 551.

Kunisch, J. G., Handb. d. deutschen Sprache u.
Literatur. 748.

Kunst (De) in Nederland. H. 323.

Kunst en Letterblad. 133.

Kunst door yrindschap yolmaakter. — 2^e Genootschap.
— de Saint-Ijambert. 315.

Kunst wordt door arbeid yerkreegen. — ZieGenootschap.

Kunst- Akaderoie P Waar blijyen de kunstscholen F n.323.

Kunst-bibliotheek (Nederl.). — Zie Ledeganck. 407.

Kunstbode (Nederlandsche). II. 323.

Knnflten (Beeldende) in liet aliseineen« II. 953.

— (Beeldende) in Nederland. II. 323.
Kunsten (filoboone) in het ali^emeen. H. 951.

— (Schoone) in ISTederland. H. 323, 1051.
Kunstgenootschap. — Zie Genootschap.
Kunstgrepen yan 's Lands grayen (Voorlezingen oyer).

Hs. 40.
Kunst-ijyer. — Zie Genootschap.
Kunstkabinet (Pamassus). 229.
Kunstliefde spaart geen ylijt. — Zie Genootschap.
Kunstmin spaart geen ylijt. — Zie Genootschap.
Kunstspiegel (De Nederlandsche). II. 323.

405

KÜVSTWOOBDEN.

L. J, VAN LAAB.

406

K^Yuat-woorden (r^ederlandsohe) 161.

— (Hoosduitflofaie). 765.
Kununga ok Höfdinga Styrilse. 862.
Kunz, K. M. — Zie Volkslieder. 788.

Eup, H. yan Overyest, Yaderl. blijdschftp. 494, 496.

— Grafdicht. 566.

Zie: Reg. Tooneel.

Kurlander, F. A. von. — Zie Reg. Tooneel.

Eorz, Leben von C. B. yan Galen, Bischof y. Munster.
U. 155.

Kurz, A. — Zie Sprachdenkmale. 781.

Karz^ H., Geschichte d. dentschen Literator. 746.

Kuser. — Zie Beets. 413.

Knsjens. 305.

Kuss, J., Algemeene kunstgeschiedenis. II. 952.

Kussendrager. R. J. L., Beschrijving yan Java. II. 671.

l^uat van Ouinea. II. 681.

KntofK, G., Compendio di Gramm. della lingua Greca
modema. 875.

Kuyl, D. G. — Zie Mengelingen. II. 812.

Euyl, H., 50-ta] gedichtjes, n. 1000.

Knylburg geb. Swartens, C. — Zie Bundel. 481.

Kuyieman, Bruiloftdichten. 536, 544.

Euyleman, J. — Zie yan Brakel. 530.

Kuyper, A., Het Calvinisme, oorsprong . . onzer con-
stitutioneele vrijheden. II. 388.

— Bisq. exh. J. Calvini et J. & Lasco de ecclesia
sententiarum inter se compositionem. II. 896.

— Confidentie. II. 388.

— Kerkvisitatie te Utrecht. II. 386.

— Het Modemisme een £ftta morgana. II. 387.

— De „Nuts" beweging. H. 313.

— „Ons Program" n. 260.

— Plancius-rede. II. 684.

^ — Strikt genomen. II. 558.

— Tractaat v. d. Reformatie d. kerken. II. 38.

— Het Vergrijp d. 17 Ouderlingen. II. 552.

— Vrijmaking der Kerk. H. 393.

— Welke zijn de vooruitzichten enz. II. 458.

Zie: Arbeiderskwestie. II. 298.

Kuyper, Ant., Leerrede bij 25-j. predikdienst. 730.
Kuyper, B. H. Steringa. — Zie Brieven. 110.11.46.
Kuyper, C. — Zie Rijmen. 223.
Kuyper Hz., G., Assyrië. II. 865.

— Beginsel, d. Ned. Spraakleer. 146, 147.

Kuyper Bz., G., Gramm aire Néerlandaise. 146.

— Handl. beoef. d. Nederl. taal- en letterkunde. 57, 58.

— (Leven van). Lb. 1880, 63.

— De Verdediging van Schweidnitz. II. 710.

— Vingerwijzingen. 153.

Zie: Henne-am Rhyn. U. 12. — Karmarsch. IL
945, 946. ~ Onze T^d. IL 20 — Theophrastns.
698. — Reg. Tooneel.

Kuyper, G. D. Steringa, Verspr. lettervruchten. 643.

Kuyper, H.^ Aanspraak. X.

Kuyper Gz., fl., [Verschill. dichtwerken]. 401.

— Napoleoniden. 518.

Kuyper GTz., H., Neerl. handels-, finant. en maatschap-
pelijken toestand. II. 269.
' Zie: Keg. Tooneel.

Kuyper, Jaq. (Werken over). IL. 325.

Kuyper, J., Atlas v. Nederland volgens de nieuwe spel-
regels. 172.

— Nederland, zijne provinciën en koloniën. II. 397.

Zie: Bijdragen. 11. 666. — Tyd. (Onze). II. 20.

Kuyper, J. F., Feestrede. II. 517.

— Leerrede t. bevestiging van H. W. VoUenhoven
van Daalen. 734.

Kuypers, Chr. Fr., Gewijde poezy. 394.

Kuypers, F., Leerrede over Handel. IX : 19 — 24.735.

Kuypers, F. H. W., Geschiedenis d. Nederl. Artil-
lerie, n. 306.
Kuypers , G., De Christen patriot treurende. II. 206.

— Getrouw verhaal en Apologie. II. 428.

— Memoria M. Bertlingii. 70.

— Panegericus Gulielmo V . . . dicatus. H. 647.
K. V. M. — Zie Karei van Mander.

K. V. W. — Zie Geschiedenis. 668.
Kwakers-Bruiloft en Verjaring. 373.
Kweekschool voor bewaarschoolhouderessen te Leiden,
n. 509.

— des Vernufts. 221.

— voor de Zeevaart te Leiden. II. 509.

Kwestie (De Luxemburgsche) beschouwd. II. 766.

Kwesties (De groote). — Zie de Veer. II. 340.

Kwijtscheldingsbrief v. Philippe, ambachtsheer van
Vuytwyck. Hs. 46.

Kymaeus, J. — Zie Kimm. 753.

Kyriak, D. — Zie Cankof. 967.

Kyvagien (Plaizirige) enz. — Zie Sweerts. 666.

K. Z. — Zie K. Zweerts. 314.

L.

Laak, W. F. C. van. — Zie Catalogus. II. 424.

Laan, A. van der, Frieslands Fioreen-pligtigen. II. 619.

Laan, H. A., Beschouwingen. II. 590.

Laan, P., Dank- en Zegen-bede. 450.

— Intreeleerrede. 730.

Laan, P. A. van der. Grafdicht. 571.

Laan, P. J., Grafdicht. 568.

Laan, P. J. R., Een niet beginselloos overlooper tot
de tegenpartij. U. 38.

Laar, B. van. De Romanorum ponderibus et men-
suris. n. 851.

— (Leven van). Lb. 1853, 22.

Laar, C. van Klink-dicht ter komste van Friso. 454.

— Levensbeschrijving van W. C. H. Friso. II. 188,
Laar, J. van, Grafdicht. 573.

— De godlyke Euangeliestem. II. 380.
Laar, L. van, Bruiloftdicht. 535.
Laar, L. J. van, Bruiloftdicht. 549.

407

A. J. G. VAN LAABXK TAN DALBN. ~ J. T. LA ÏAB6ÜE.

408

Laaren yan Dalen, A. J. G. yan, In memoriam. 523.
Laat de Kanter, L. M. de. — Zie Kanter.
Laater, G. de, Evangelisohe gezangen. 266.
Laatsman, W., Feestelijke godsdienstoefening. II. 1058.
Labadie en de Labadisten. — Zie van Berkam. U. 358.
Laban, F. — Zie Belostignngen. 804.
Labare, J., [VerschilL gedichten]. 363.

— Triomphe y. H. J. van Susteren. 450.

Zie: Reg. Tooneel.

La Barre de Beaumarchais, A. de, Le Hollandois
on lettres sur la Hollande. IL 84*.

La Barre, Pasquier de. — Zie Pasqnier.

La Basse Moüturie, de , Itinér. de Luxembonrg. II. 766.

— Eequisse biogr. sar la Maison de Goethals. II. 69.
Labbekack, C. — Zie Verzameling. 435.
Labberté, H. M., Beschouwing d. rededeelen. 158.

— Nieuw taaiboekje. 148.

— Schetsen uit het huiselijk leven. II. 86.

— Vragen over taalkunde. 148.

Zie: Jonctys. 386.

Labberton, D. van Hinlopen, Handleiding tot de ken-
nis d. bepalingen op het Lager Onderwijs. II. 311.

Labiche , E. — Zie Célébrités. 927. — Eeg. en Suppl.
Beg. Tooneel.

Labitte, C. — Zie Babelais. 950.

La Borde, A. de. Opvoeding v. armenkinderen. II. 314.

Labouohere, C. B., Disp. inaug. ad locum Grotii Introd.
lib. n. part 16. H. 262.

Laboulaye, £d. — Zie Dupin. 935.

La Calprenede, G. de, Cassandre. 663.

— Historie van de Frincesse Cleopatre. 663.
Lacarrius. — Zie Tacitus. II. 687.

La Ghapelle, de. — Zie Reg. Tooneel.

La Ghapelle, A. de. Mémoires de Pologne. II. 771.

La Ghaussée, P. C. Nivelle de, — Zie Reg. Tooneel.

La Ghetardie, de. — Zie Fénélon. II. 917.

Lachman, N. B. (ps.). — Zie H. Frijlink.

Laohmann, G. (of K.), Betrachtungen über Homers
Ilias. 873.

— üeber das Hildebrandslied. 787.

— Zu den Nibelungen und zur Elage. 792.

— (Leven van). Lb. 1851, 92.

Zie: Aoswahl. 780. — Hartmann von Aue. 790.
— Nibelangenlied. 792. — Sagaenbibliothek.
861. — Specimina. 777. — Walther von der Vogel-
weide. 789. — Wolfram von Eschenbacb. 790.

Lachs, J. S., Unterricht taubstummer Einder. 36.
Lachvogels, Komische voordrachten. 426.
La Gochez, J. de, Requeste. II. 178.
Lacombe, A., Abrégé chronologique de Thistoire du
Nord. n. 771.

Zie: Abrégé. II. 846. — Cantu. II. 864.

Lacombe, F., Dict. d. vieux language Franpais. 934.
Laoomblé, A., Peinture en Belgique. II. 794.
Lacomblet, Th. J. — Zie Archiv. II. 727. — Ur-

kundenbuoh. II. 728.
Lacoste, B. de, Aux Bourguemetres d. L Républ. de

Hambourg. II. 749.
La Goudraye, C. de. Brief a. H. W. Tydeman. Hs. 71.

Laoour. — Zie Ghallamel-Laoonr.

La Gour, de. — Zie Beg. Tooneel.

La Gourt. — Zie van Hoogstraten. 360.

La Gourt, J. en P. de. — Zie Gourt.

Lacroiz, A., Invent. d. Archives du Hainant. II. 810.
Zie: Chroniqae. II. 810. — Gaerre. II. 1068.

Lacroix, J. — Zie Reg. Tooneel.

Lacroix, P., Histoire de la prostitution. II. 12.

— Mémoires curieux s. Thistoire d. moeurs. II. 820.

La Groix, P. de. — Zie Mengelmoez. 277. — Reg.
Tooneel.

La Gume de Sainte-Palaye. — Zie Sainte-Palaye.

Ladies (The three) of London. — Zie Engl. Plays. 843.

La Diimerie, N. Bricaire de. — Zie Reg. Tooneel.

Lady Aümony. — Zie Engl. Plays. 843.

— (The lost). — Zie Engl. Plays. 843.

Lake- och Örte-Bocker. 862.

Laenabergh, M. — Zie Almanach. II. 812.

Laer Jr., A. van. — Zie Proza en poëzie. 184. —
Voor visschers gevangen. 184.

Laer, J. W. van, Spec. acad. exh. varia Jnris Belg.
antiqui capita illustrata. II. 262.

Laere, B. van. Proeven v. Nederd. fabelen. 408.

Laesebog (Dansk). 859.

— (Islandflk). 851.

— (Oldnordisk). 851, 852.

— (Sanskrit). 974.

— (Tijdsk) for Dansktalende. 761.

Laet, F. de, Ghristelyke en vermakelyke gesangen. 255.

— Grafdicht. 565.

Laet, J. de, Belgii Gonfoederati Respublica. II. 395.

— Historie d. West-Indische Gompagnie. H. 677-

— l>e imperio Magni Mogolis. II. 864.

— Notae ad diss. H. Grotii de origine gentium Ame-
ricanarum. U. 872.

— Porsia s. regni Persici statns. II. 865.
Laet, J. van Borchloo, Pronosticatie. II. 100.
Laet, J. A. de. De Vlaemsche beweging. 65.

— Vlaamsche zaak. 66.
Zie: Venameling. 11. 960.

Laethem, L. van. — Zie Reg. Tooneel

Laetitia publ. s. oarmen triumph. in glor. Brittanomm,
Belgarum et Sociorum militiam eet. 901.

La Fage, D. F., Poematum libri tres. 897.

La Faille, A. M. de, Bruilofldicht 542.

La Faille, A. M. G. de, Bruiloftdicht. 542.

La Faille, J. Baart de. Hulde aan G. Bakker. 69.

— (Leven van). 96.
Zie: Deacription. U. 8. — Stadentenliederen. 292.

— van Swinderen. 11. 968.

La Faille, S. Baart de, Overdrukjes.

La Fargue, J. T., Gonsideratien over d. . . brief. II. 189.

— G^^cht-schetsse v. d. Huize v. Nassau. II. 67.

— Kallistratus ontmaskerd. II. 1001.

— 't Laatste Olisei v. d. koopman te R. IL 189.

— Onderzoek v. d. aanmerkingen enz. II. 268.

— f> n » verhandeling ten redres en ver-
betering d. koophandels. II. 268.

409

J. T. LA FAB6US. — L. LAHBILLOTTE.

410

La Fargue, J. T., Twéde Brief aan Mevrouw. II. 193.

— Volkoome Refatatie d. rondb. bedenkingen. U. 189.

— Het ware karakter van J. de Witt II. 191.

— Zamenspraak tuss. Socrates en Carolus VI. II. 1039.

Zie: de Maaregptiaalt. 557. — Reg. Tooneel.

La Farre, de, Oenvres diverses (Mémoires etc.). II. 883.

La Faye, J. de, 100-j. gedachtenis. II. 601.

La Fayette, Gomtesse de. — Zie Michallet. II. 83.

La Fayette, M. de (ps.). — Zie Segrais.

La Fite, M. E. Boué de. — Zie Reg. Tooneel.

La Flotte, de, Essais historiqnes s. Tlnde. II. 866.

Lafont, Ch. — Zie Reg. Tooneel.

Lafont, J. de. — Zie Reg. Tooneel.

Lafontaine, Ang. — Zie Reg. Tooneel.

La Fontaine, F. de, Bekn. beschrijving d. tooneelen
van Europa. 717.

— De BoUetoeter. 358.

— Verhandel, over de Redenvoering. 717.

Zie: Apalqos. 804. — Reg. Tooneel.

La Fontaine, J. de, Contes et Nouvelles. 951.

— Fables, suivies d' Adonis, poème. 951.

— Fabelen [in Nederl. vertaling]. 314.

— Negen Fabels. 951.

— Vertellingen. 314.

La Forge, L. de. — Zie Descartes. II. 918.
Lafosse, A. de. — 2Ue Reg. Tooneel.
Lafnite, F. J., Epoques de l'histoire univers. II. 3.
La Garde, J. de. Brief a. H. de Groofc. Hs. 60.

— Récit d. 1. délivrance de Leide. II. 463.
Lagemans, E. G., De A. Cascellio jurisc. II. 983.

— Les Polonais en Prusse. II. 707.

— Verslag v. d. handelingen d. 2^ Kamer. II. 873.

Zie: Arendt. n. 792. — Auiwahl. 780. — Der-
mout. II. 862. — Heeren. 867. — Recaeil. II.
280, 1049.

Lagemans, H. G., Leer d. ministeriele verantwoorde-
lijkheid. II. 279.

— Overdrukjes.

Lagendaal, J., [Verschill. dichtwerkenj. 370, 371.

— Aan E. Nozeman. 459.

— Epistolium poeticum. 459.

— Grafdicht. 570.

— (Lijkrede op). 730.

Zie: Oennet. 554.

Lagendaal Jz., J., [Versch. gelegenh. gedichten]. 451.

Lagendaal, J. H. — Zie 's Gravesande. 533.

Lagerbring, S., Historia Swea Rikes. II. 775.

Lagers, G. H. — Zie Redevoeringen. 116.

Lagers, G. H. G., Leerrede over Handel. V: 38,39.
n. 342.

Lagerwej Gz., J. (^fagedachtenis van). 83.

La Grange, de, Orestes en Pylades. Hs. 33.
Zie: Hagaes Capet. 948.

La Grange Chancel, J. de. Les Philippiques. Hs. 36.
Zie: Reg. Tooneel.

La Grisse, R. B. de. — Zie de Guevara. 988.

La Grue, Ph., Grammaire hoUandaise. 144.

Lagns, W., Minnen frnn Holland. H. 498.

Laharpe, J. F. de. — Zie Reg. Tooneel.

La Houssaie, Amelot de. — Zie Gracian. 668.

La Houssaye, D. J. G. de, Mijne ledige uuren. 394.

La Huerta, J. de. — Zie Josse. 918.

Laïcus Agathophilus, Brief aan A. A. van Toll. 347.

Lairesse, G. de, Grondlegginge Teekenkonst. U. 953.

Lajariette. — Zie Reg. Tooneel.

Lakeman, J., Bruiloftdicht. 548^ 906.

Lakeman, N., Grafdicht. 676.

Lalaing, Em. de. Baron de Montigny (Mémoires sur),
n. 116.

La Lande, G. de. — TAe Verzameling. 435.

La Lau^ Joh., Troostzang wegens de verwoesting
voorgevallen in Leyden. 488.

La Lau, J. G., Aan mijn broeder. 556.

— Brief aan J. C. W. Ie Jeune. Hs. 63.

— Bezoek op Zorgvliet. 405.

— Geschiedkundig overzigt betreff. d. intogt van Jan
van Beijeren binnen Leiden. H. 463.

— Leven van P. S. Crommelin. Lb. 1853, 108.

— Verslag van de Maskerade. II. 508.

— (Leven van). Lb. 1858, 15.

— Overdrukjes.

Zie : Gedenkboek. IL 507. — Hoygens. 332. — Marron.
498. — Meerbnrg. 557. — Nieu^aarwenachen. 528.

La Lau, M. G. — Zie Nieuwjaarwensohen. 583, 584.

La Leek, Nassau. — Zie Nassau.

Lalleman, G. B., Hoe is de volksschool ingerigt. II. 313.

Laloue, F. — Zie Reg. Tooneel.

Lamaison, L. J. — Zie Reg. Tooneel.

Lamaisonneuve, A. L., Proeve o. d. geschiktste soort
V. onderwijs voor meisjes. II. 919.

La Mar, Gh. de. — Zie Suppl. Reg. TooneeL

La Marche, Olivier de. Mémoires. II. 1039.
Zie: Cboix. U. 819.

Lamartélière, J. H. F. — Zie Reg. Tooneel.

Lamartine, A. de, [Verschill. gedichten in Nederl.
vertaling]. 315.

— (Banquet offert k). 988.

— Herinnering van eene reize n. h. Oosten. H. 47.

— Premières méditations poétiques etc. 954.

— Recueillements poétiques. 954.

Zie: Kneppelhout. 928. — Mannen. U. 6. —
Reboal. 955. — Ulbaeh. 927. — Sappl. Beg.
Tooneel.

Lamb, Ch., Proeven van een humorist. 648.

Lambacher, Ph. J., De imp. Alberti I expeditione
in Hollandiam suscepta ann. 1300. II. 98.

Lambedus, P., Prodromus Historiae literariae. 83.
Zie: Catalogas. 758. — Tatianus. 781.

Lambel, H. — Zie Erzahlungen. 781.

Lamberg, E., Oratio. II. 777.

Lambert. — Zie Bergier. 40.

Lambert (Copye v. d. Brieff geschreeven v. Capiteyn).
n. 125.

Lamberts, G. — Zie Catalogus. II. 547. — Lijst. 83.

Lamberts, P. H. — Zie Reg. Tooneel.

Lamberts Jun., P. H. — Zie Reg. TooneeL

Lambillotte, L. — Zie Antiphonaire. U. 34.

411

J. J. LAKBIV. — LAND-BBGHT.

412

Lambin, J. J., Beleg van Ypre. II. 805.

— Esquiflses hiatoriques. II. 804.

— Geschiedkundige onderzoekingen. II. 804.

— Grafdicht. 565.

— Origine de la Halle anx draps a Ypre. II. 805.

— Tijdrekenkundige lijst. II. 804.

— Yerhael v. d. moord van eenige schepenen. II. 804.

Zie: Olivier van Bixmade. II. 801. — Verbondt.
U. 801.

Lambrechsen van Ritthem, N. C, Overdrakjes.

Lambrecht, (Alesander, Gedicht vom Pfaffen). 791.

Lambrecht (of Lambrechts), J., [VerschiU. dichtwerk
ken]. 343.

— Deuchden-lof. 436.

— Lof der bouw-lust. 436.

— Néderlandsche Spellijnghe. 147.

— Schoonheydts-ramplot. 435.

— Yorstelycke minnelusten. 434.

Zie : Lipsias. 805. — Reg. en Sappl. Reg. Tooneel.

Lambrechts Hzn, A. — Zie Beg. Tooneel.
Lambrechts.'J., Lied y. d. Nederlandschen stam. 518.

— Overdrukjes.

Zie: Schuerman». 176.

Lambrechts, M., Handboekje y. d. Zeeleerling. 163.

Lambrechtsen, A. P., Bruiloftdicht. 543.

Lambrechtson, N. C, Brieyen a. M. enH. W. Tyde-
man. Hs. 63.

— Diss. sistens defensionem civitatis Vlissinganae
A^ 1572, in libertatem se yindicantis. II. 581.

Zie: Wagenaar. II. 77.

Lamé, E., Julien 1'Apostat. II. 39.

Lameere, J., Les „communes yérités". II. 793.

— Dn formalisme dans Ie droit flamand. II. 793.

— De l'histoire du droit. n. 1047.

— Le recours au chef de sens. II. 793.

Lameere, J. B., Beschrijying yan Loyen. II. 815.

Lamers, G. H. — Zie Bijdragen. II. 886.

Lamers, G. H., R. Bennink Janssonius en J. J. yan
Geuns, Afscheid»- en welkomstgroet. II. 459.

Lamej, Johann ReuchUn. 754.

Lamigue, J., Histoire du Prince d'Orange. II. 170.

— Stances. 953. II. 634.

Zie: Coetier. U. L77. — Monlinars. 962.

La Miltière, P. de. — Zie Gh. Hugo.

Lamme, A. — Zie Catalogus. II. 523. — Reg. Tooneel.

Lamme, A. J. — Zie Catalog^us. II. 533.

Lammere, L. — Zie Reg. Tooneel.

Ijammers, G. L. Toekamp. — Zie Toekamp.

Lammere y. Toorenburg, C. P., Feestzang. 494.

La Monnoye, B. de, Noels Bourguignons. 939.

La Montagne, I. de. — Zie Brerewood. 27.

La Montagne, Y. A. de. — Zie Dicht- en Kunst-
halle (Nederl). 134. — Onze dichters. 336.

Lamoot,L'[Jtilité d'une bist. génér. de Flandre. II. 799.

Lamot, B. — Zie Reg. Tooneel.

Lamotius, J. — Zie Goulart. II. 13.

La Motte (de). Zinrijke Zinspeelingen. II. 994.
Zie: d'Alembert. 927.

La Motte, Houdart de. — Zie Houdart.

Lampadius, J., De republica Romano-Germ. II. 691.
Lampe, F. A., Geestelijke gezangen. 361.

— GUeadi Balsamoy. n. 1013.

— Melk der Waarheit. II. 903.

Lamping, J. A., Pauli Apostoli de praedestinatione
decreta. U. 890.

— De Staat en het Volksonderwijs. U. 313.

— Kerk en School. II. 1050.
Lamprecht (Pfaffe). — Zie Lambrecht.

Lams, W. G. — Zie Preyilegie boeck. II. 533.
Lamy, B., Rhétorique. 934.
Lamzweerde, J. B. yan. Deductie. X.

— Geluck-wensohingh. X.
Lancel, Ant., Dialogue. II. 137.
Lancelot (Roman yan). 303.
Lancereau, £. — Zie Chrestomathie. 976.
Lancia-Christi. — Zie Boeckxken. 651.
Lanciyal, J. Ch. J. Luce de. — Zie Luce.
Land (Het). — Zie E. M. Post. 635.

Land, J. P. N., Hebreeuwsche grammatica. 983.

— Keerpunt in de wijsgeerige ontwikkeling. II. 914.

— Principles of Hebrew Grammar. 983.

— Oyer uitspraak en spelling. 154.

— Oyerdrukjes.

Zie: Uuygens. II. 827.

Landa, N., Menschenliefde en oorlog. II. 53.

Landau, G., Beitr. z. Geschichte d. Fischerei. II. 730.

Landbar (Der). — Zie Dirckinck flolmfeld. 803.

Landberg, C, Catalogue de manuscrits Arabes. 986.

Liaiidboa^. U. 390, 948.

Landbouw (De). — Zie yan Haren. 373.

Xjand-Eb^deaoli. 831.

Landgenooten (Aan mijne Friesche). 483.

Landjuweel. Proza en poëzy. 184.

Landman (De yrolijke). 388.

Landmeter, C. H., Yriesche Versjes. 836.

Landnamabok (Islands). ü. 787.

Landoit, H. M. F., Dictionn. polyglotte d. termes tech-
niques militaires. 43.

— Geschiedk. herdenking y. h. 25-j. bestaan y. h.
Reg. Grenadiers. II. 306.

— (Leyen yan). Lb. 1873, 59.

— Militair woordenboek. 164.

Zie: Hozier. II. 766. — Renard. II. 944.

Landontginning. — Zie yan Konijnenburg. II. 393.
Landré, A. L. J. — Zie Reg. Tooneel.
Landré, C. L., Oyerdrukjes.
Land-Recht yan Auerissel. U. 631.

— (Het) yan Drenthe. II. 654.

— (Fiyelingoër en Oldampster). U. 645.

— yan Hunsingo, Fyyelingo enz. II. 646.

— „ Keizer Lodewijk. Hs. 37.

— der beyden Old'-ambten. II. 645.

— (Het Nieuwe) y. d. Ommelanden. II. 646.

— (Das Ostfriesische). U. 715.

— des Geriohts y. Selwerdt. II. 644.

— yan Thielre en Bommelre-Weerden. II. 432.

413

LA.KD-BECHT. — J. D£ LA FISE.

414

V

Land-Recht (Het) van Yeluwe en Yelawezoom. U. 421.

— (Gereform.) v. Veluwen vnd Veluwenzoom. II. 421.

— van Wedde ende Wester Woldingelant. II. 646,
Landrechten v. Qroeninghen en ümmelanden. Hs. 52.

— (Gereformeerde) v. h. Ryck v. Nijmegen. II. 422.

— van Overijssel (Aanteekeningen op). Hs. 52.

— van Over-Yssel. II. 631.

Land- en Dijkrechien v. Overijssel enz. Hs. 52.

Landt- en Stadt-Rechten (Gelrische). II. 660.

Landtagen der Frieeen. — Zie Wiarda. II. 616.

Landtags-Handlnngen u. vorgewesene streitige Sachen.
IL 715.

Landtbruks-Catheohes eller Bond-Practica. II. 780.

LandzLagh (Swerikes). II. 779.

Lane, C. van der (ps.). — Zie J. L. A. Schut.

Lane Poole^ B. — Zie Land. 982.

La Nenville, de, Histoire de HoUande. II. 130,164.

— Historie van Holland. II. 130.

Lanfrey, P. — Zie Jaubert. 927.

Ldng, L. — Zie Reiniger. 812.

Langbein, A. F. E. — Zie Verhalen. 675.

Lange, C. C. A. — Zie Kraft. 857.

Lange van Wijngaarden, G. J. de, Geschiedenis d.
Stad van der Goude. II. 454.

Lange, D. de, Gemeenebests bestiering. H. 93.

Lange, G. — Zie Untersuchungen. 851.

Lange, J. P., Nieuwe Christen Harptonen. 310.

Lange ^ J. P.^ und J. J. van Oosterzee, Der Brief d.
J&obus. II. 891.

Lange, O., Literaturgeschichtliche Lebensbilder. 748.

Lange, P. de, Batavise Roroeyn. II. 148, 299.

— Guldene Annotatien. 657.

— Kort Eronykje beh. alle de voorn, geschiedenissen,
n. 102.

Langedult, P. — Zie Reg. Tooneel.

Laügelaan, H. M., [Verschill. romans]. 681.

Langelaar Wz., H. A. van. Dichter 1. eerstelingen. 397.

Langen, J. Piek van, Neerl. betrekkingen met andere
staten. II. 280.

Langen, L., Lijkrede op J. Peohlinus. 731.

Langendijk Dz., J. A., Overdrnkjes.

Langendijk, P., [Verschill. dichtwerken]. 363.

— Bruiloftdicht. 544.

— Drie blijspelen. CCLX.

— Grafdicht. 566.

— Verzameling van jaargedichten. 217.

— (Leven van). 363.

Zie: Clemens. 631. — Fak. 532. — van Oysen.
866. — Jaarzangen. 217. — Verzameling. 453.
— Virgilias. 299. — Reg. en Sappl. Rcg. Tooneel.

Langendonck, J. M. van. — Zie Jan van Heelu. II. 98.

Langenschwarz, M., Vergoding van Gutenberg. 13.

Langer, G. — Zie Mittheilungen. H. 753.

Langeraad, L. A. van, Guido de Bray. 928.

Langerak Oosterland, J., Bruiloftdicht. 533, 639.

Langhorne. — Zie Reg. Tooneel.

LangiuB, D. G., De visionibus Hildegardis. IE. 34.

Langius, J. M., Philologia barbaro-graeca. 876.

Langius, W. — Zie Lambecius. 23.

Langlois, L. P., Julius of de naarstige jongeling. 711.

Langmann, Adelheid, Offenbarungen. 797.

Lang's Graeuwen, E. de, Breves annotationes ad tit.
God. Givilis de transactionibus. II. 267.

Languet, H., Ad J. Camerarium epistolae. 891.

Lanjuinais. — Zie Court de Gébelin (A.). 31.

Ijankeren, M. van, Bruiloftdicht. 540.
Zie: Feestzangen. 463.

Lankeur, P. — Zio Reg. Tooneel.

Lannoy, J. C. de, Ëerzang voor 'slandsverdedigers.468

— Grafdicht op S. v. d. Waal. 576.

— Grafschrift op L. J. van Eek. Hs. 82.

— Lierzsuig tot lof van Van der Does enz. 462.

— [Verschill. dichtwerken]. 379.

Zie: Bilderdijk. 651. — Reg. Tooneel.

LanoBsovich, M., Anleitung z. Slavonischen Spraoh-
lehre. 967.

La Noue (Fran9. de), Gorrespondance. II. 116.

La Noue, J. Sauvé de. — Zie Reg. Tooneel.

Lans , W. H., Bijdrage tot de kennis d. Kolonie Suri-
name. II. 679.

— Proeve over de oorzaken v. verval. H. 680.

Lansberghe, J. van. Beschrijving v. Hulst. II. 577.

Lansbin, De kleinmoedigheid enz. 396.

Lanschot, F. A. J. van. Leven van J. B. Hugenpoth
tot den Berenclauw. Lb. 1878, 107.

— Stichtingen als rechtspersonen beschouwd. II. 266.
Lansens, P., Aiouden staet v. Viaenderen. II. 800.

— Aucienne colonisation des Fiandres. II. 802.

— Belgie's geschiedenis. II. 790.

— De Klokputten. II. 793.

— Oorsprong . . d. geslacht-namen. 171.

— Schat V. Zede- en Leerspreuken. 660.

— Taelk. onderzoek n. d. bewoners v. W. en O. Vlaen-
deren, n. 802, Hs. 6.

Lansens, Prudence, Lotgevallen van twee kunstena-
ren. 684.

Lansens, Th., Maria Fierin. 685.

— Overdrukjes.

Lansle, J. van. — Zie J. van Elsland.

Lantaarn (De). II. 977.

Lanterne magique of toverlantaern. II. 544.

Lantier, E. F. de. — Zie Reg. Tooneel.

Lantregt. — Zie Landrecht.

Lantsheer, H. W.,Woordenb. d. Fransche Zee-terroen.48.

Lantsheer , M. F., De rebus a L. P. van de Spiegel in
Zelandia gestis et scriptis. II. 570.

— Zelandia illustrata. II. 567.

— (Leven van). Lb. 1878, 17.

Lantsioot ende die scone Sandrijn. 203. XTT .

Lanz, E. — Zie Monumenta. II. 751.

Lapekoer (De), fen Gabe Skroor. — Zie J. H. en
E. Halbertsma. 825.

La Pierre, A. J., Aanspraak. II. 456.

Lapis, H. — Zie Kunstprent. II. 211.

La Pise, J. de. Tableau de THistoire des princes
d'Orange. II. 67.

415

LiLFLA.KD. — A. LATOUOHl.

416

riapland. II. 770.

Laplandsoh. 991.

La Porte, A. de, Dictioa. oft Sohadt d. dajtse en
spaensche talen. 49.

Lappenberg, J. M., ümfang u. Geschichte Helgolands.
n. 844.

— Overdrukjes.

Zie: Arbeiten. II. 749. — Chroniken. II. 748.—
Gaedeohens. II. 749. — Marner. 814.

Laprade^ R. de. Discours de réception. 928.

La Quewellerie, A. de. Grafdicht. 565.

Larcbey^ L., Dictionnaire de 1' Argot Parissien. 938.
Zie: Parise la Dachesse. 946.

Lardner, N., De omstandigheden van het Joodsche
volk. 723.

Laren, C. van. — Zie Geisweit. 533.

Laren, J. van, G^slachtsregisters. Hs. 56.

— Inhont van Godts verbont. Hs. 32.

— Nederl. vertaling van Jesaia. Hs. 30.
Larenas Jr., Jod.^ Predicatien. Hs. 32.
Larive, J. M., De kanst van declameren. 718.
Larivière. — Zie Keg. Tooneel.

Larmes sur Ie tombean de F. Spanheim. 90.

Larmite (De) que la femme vouloit tempter. — 2iie
Fabliauz. 947.

Laroche, S. Wittwe von, Tagebuch. IL. 400.

La Boohe, Th. J. de. — Zie Keg. Tooneel.

Larochefoucauld Lianeourt (de), Derniers Conseils. II.
1058.

La Koière, C. de, Overdrukjes.

La Roque, A. de. — Zie Kacine. 962. — Keg. Tooneel.

La Rosé, J. — Zie Keg. Tooneel.

Larsen, A., Yie de AshbjÖrnsen. 857.

Larsen, J. G. — 2iie Fragmenter. II. 718.

La Rue, P. de, [Verschill. dichtwerken]. 366.

— Lofdicht. Hs. 28.

— Geletterd Zeeland. II. 568.

— Staatkundig en heldhaftig Zeeland. II. 568.

— (Genealogische aanteekeningen betreffende). Hs. 56.

Zie: Keetelacr. 556. — Rethaan en Vincentias.
229. — Tijdkortingen. 229. — Reg. Tooneel.

L. A. S. — Zie L. A. Schippers. — Reg. Tooneel.

La Saussaye, D. Chantepie de. Acht jaartallen her-
dacht. II. 38.

— Afscheid- en Intredeleerrede. 727.

— Brief aan Groen van Prinsterer. II. 312.

— La crise religieuse en Hollande. II. 352.

— De crisis. Kerkel. tijd vragen beoordeeld. U. 352.

— De godsdienstige bewegingen. IL 352.

— Goliath et David. ü. 342.

— Leerrede over Hebr. VIII : 1 en Joh. XX : 24 —
29. 734.

— Leven en rigting. 656.

— De nood der Kerk. II. 352.

— De plaats der theologische wetenschap. II. 885.

— Het Protestantisme als politiek beginsel. II. 352.

— De roepstemmen van het jaar 1866. 725.

— De toekomst. 656.

La Saussaye, D. Chantepie de, Trois sermons sar Kome.
n. 385.

— Het wezen der Theologie. IL 386.

— Een woord van toelichting. II. 885.

— (Leven van). Lb. 1874, 153.

— Overdrukjes..

Zie: BQbelstadiën. II. 891.

La Saussaye, J. R. 8. C. de, Dictionn. Fran(ai»-Hol-
landais. 48.

La Saussaye, P. D. Chantepie de. — Zie Noord en
Zuid. 132.

Lasco, J. k. — Zie Testament. 593.

La Sema Santander, de. — Zie Catalogue. U. 57.

La Serre, de. Entree de bt reine-mère etc. II. 140.

La Serre, J. de, Fatsoenlycke sendbrief-schrijver. 181.

La Serre, J. L. I. de. — Zie Reg. TooneeL

La Serre, J. P. de. De spiegel die niet vleid. 313.
Zie: Spiring. 858.

La Serre, P. de, Graf d. wereltse vermaeckinghen. 703.

La Seur, N., Brniloftdicht. 535.

La Seur, P. — Zie Tentoonstelling. IL. 314.

Lasius, O., Das Friesische Bauernhaus. II. 715.

Ijaske, J. — Zie Abbildungen. II. 744.

Lasonder, B. A., A. des Amorie van der Hoeven Sr.
in zijn eer als Protestant gehandhaafd. II. 387.

Lasonder. E. H., De eerste steen. U. 721.

— Een steen voor Enschedé. U. 637.

— De Vader des Vaderlands. IL 120.

Zie: Saga. II. 787.

Laspeyres , E., Geschichte d. volkswirthschaftliche An-
schauungen. U. 281.

Laspeyres, E. A. Th. — Zie Lex Salica. II. 702.

Lassberg, von. — Zie Hngo van Langenstein. 796.

Lassen, C, Beytr. z. Deutung d. Eugubinischen Ta-
fek. 877.

Zie: Anthologia. 974.

Lastdrager^ A. J., Belegering d. Kasteels v. Antwer-
pen. II. 248.

— Bijdrage tot de geschiedenis v. h. onderwijs in Ne-
derland. U. 310.

— Gedenkstuk d. verlossing van Nederland. II. 230.

— Geschied, van het Eoningr. d. Nederlanden. II. 238.

— Nieuwste geschiedenis van Nederland. II. 241.

— Tafereel d. omwentelingen. II. 51.

— (Leven van). Lb. 1855, 159.

— Overdrukjes.

Laster-kladde d. landverraderie. — Zie Oudaan. 437.

Lasterzugt (Voor de) ... , scherp-hekelend-hekeldicht.
— Zie ie Fraucq van Berkhey. 374.

Latendorf, F., Zur Kritik u. Erklarung des Reineke
Vos. 815.

— Zu Lauremberg's Scherzgedichte. 818.

— Zur Söchsischen Weltchronik. 813.

Zie: Franck. 768. U. 91L — Lnther. n.966. —
Neander. 770. — von Passavant. 768.

Latham, A. — Zie Keg. Tooneel.

Latham, R. G., The EngUsh Language. 832.

Latomus^ J. — Zie Jovius. 884.

Latouche, A., Panorama des Langues. 40.

417

k, LATOUCHE. — D. DE LA VIGNB.

418

Latouche, A., Overdrukjes.

La Touche, Gaymond de. ^ — Zie Gaymond.

La Towr, L. de, Tooneelen uit de riddertijden. 673.

La Tour-d'Aavergne-Corret, Origines Gauloises. 863.

La Tuillerie, de. — 2Ue Reg. Tooneel.

Latijn. 877, IL 1027, Hs. 34. 83.

Laube, G. C. — Zie Mittheilungen. II. 755.

Laube, H. — Zie Reg. Tooneel.

Laubmann. G. — Zie Catalogus. U. 735.

Laude, P. J., Gatalogue méthodique d. MSS. de la
Bibliothèque publ. de Bruges. U. 803.

Liaiieiibiira; (Hertogdom). II. 716.

Lauer, J. F., Litterarischer Nachlass. 874.

Langier de Taaay, Beschrijying v. Algiers. II. 869.

Laujon, P. — Zie Keg. Tooneel.

Lanu, F. — Zie Reg. Tooneel.

Laurenberg, J. — Zie Classen. 753.

Laureubergus J.Gfil., Antiquarius. 883.

Laurence. — Zie Reg. Tooneel.

Laurencin (ps.). — Zie P. A. Chapelle.

Laurens. — Zie Verkindert II. 346.

Lanrens Jansz. Koster, Jaarboekje v. typogr. vereeni-
gingen. 18.

Laurent, H. M., Overdrukjes.

Laurent, J. Th., Jesus Christus die Wahrheit u. s. w. 803.

Laurentius. — Zie Summe Ie roy. 608, 609.

Laurentius, H. W., Dichtlievende uitspanningen. 407.

Laurentius, Jac. — Zie van Eeghen. II. 1042.

Laurentius, L., Grafdicht. 567.

Laurillard, E., [Verschill. dichtwerken]. 421, 422.

— [Verschill. prozawerken]. 644.

— Aandenken aan H. T. de Blaauw. 71.

— Afscheidleerrede. 730.

— Balthasar Gerards. II. 120.

— Een dag van goede boodschap. U. 114.

— Feestrede Gustaaf-Adolf-Yereeniging. II. 1052.

— Een geroep uit de diepten. II. 257.

— Leerrede t. bevestiging van G. van Gorkom. 728.

„ W. Scheffer. 732.

over Deut. XXVI : 11. H. 233.

— Leven van W. H. Suringar. Lb. 1873, 215.

— Natuur, Zwaard en Evangelie. II. 305.

— Rede in de Pieterskerk te Leiden. II. 515.

— Rust een weinig. Oudejaarsavondgedachten. 196.

— De scherpste doornen om het edelste hoofd. 656.

— Spreuken en gezegden aan den Bijbel ontleend. 1 72.

— Stekelkruid. II. 999.

— Tiental leerredenen. 726.

— Toespraak bij het halve eeuwf. v. Waterloo. II. 237.

— Volksbloei en Volksverval. II. 238.

— Voor meer dan één leven. Leerredenen. 726.

— Vuur. Dichtregelen. 517.

— De Watergeuzen. 520.

— Wat is er geschied? II. 52.

— Wederom krijg! II. 52.

— De zeven hoofdzonden. 656.

>f

i>

Laurillard, E., Overdrukjes.

Zie: ADdriessen 643. — Bato. 707. —Bibliotheek
V. volksfoordrachten. 689 — Harrebomée. 172.
— NieawjaarweQBchen. 523, 524 — Onesimaa.
II. 436. — Proza en poëzie. 184. — Reater.
810, 684. — SilhouetteQ. 233. — Volka-Alma-
nak (Christel.). 189. — Voor visscher» gevan-
gen. 184.

Laurillard, J. — Zie Reg. Tooneel.

Laurin, ein altdeutsches Gedicht. 794.

Laurin und Walberan. — Zie Heldenbuch. 780.

Laurman, M., Naamlijst d. Predikanten. II. 625.

Laurman, M. T., Sliucht in Riucht. 825.

— Proeve v. kleine taalkundige bijdragen. 174.
Lans Deo, salus populo. — Zie Psalmen. 247.
L.aii«itz (Boven- en JNeder-). II. 709. 710.
Lauts, G., De Adressen . . . beschouwd. II. 338.

— Eléments de la Langue Hollandaise. 145, 151.

— Handl. aardrijksk. v. Oost- en West-Indië. II. 662.

— Invloed d. Fransche Staatsomwenteling. II. 210.

— De Kaapsche landverhuizers. II. 683.

— Leven van Willem de Ille. II. 255.

— Voorlezingen o. d. Nederlandsche Letterkunde. 59.

— Woordenb. d. Nederl. gelijkluidende woorden. 159.

— „ V. d. spelling d. Nederlandsche taal. 151.

— (Leven van). Lb. 1867, 141.

— Overdrukjes.

Zie: Vervolg. 166 — Zelfopoffering. II. 244. —
Sappl. Reg. Tooneel.

Lauwer- en Cyprische-bladeren (êic). V.

Lauwerbladen v. d. zonen der vrijheid. — Zie Blussé.
374.

Lauwerkrans om de hoofden d. Zeehelden. — Zie
Swildens. 468.

— ... om het hoofd d. martehiren . . te Thoorn. 447.

Lauwerkranssen . . om de Hoofden d. Chirurgyns. 449.

Lauzanne. — Zie Reg. Tooneel.

Lavalette, Nichault de. — Zie 8. Gay.

Lavalleye, E. — Zie Ernst. II. 657.

Lavater, J. C, Aansporing tot bekeering en geloof
in Christus. 653.

— Broederlijke brieven a. verscheiden jongeHeeren.653.

— Gebedeil. 653.

— Jesus Messias ... in gezangen. 308.

— Leerr. over d. plichten eens christen leeraars. 11.761.

— (Werkjes over). II. 761.

Zie: Reg. Tooneel.

Lavatherus, L., Eist. de orig. et progressu Gontro-
versiae Sacramentariae de Ck>ena Domini. II. 895.

— Van de spooken, nagtgeesten enz. 691.

Laveleye, E. de, Histoire de la langue et de la lit-
térature Proven9ales. 923.

— De Landbouwkunat in . . . België. II. 795.

— „ „ in Noord-Nederland. II. 290.

— Volksonderwijs. II. 918.

— Voorzitter Garfield. II. 874.

Lavender ('t Wit) tot Amsterdam. — Zie Rederijkers-
kamer.

Lavergne, L. de. — Zie de Laveleye. II. 290.

La Vigne, D. de. — Zie Antwoorde. II. 368.

27

4id

C. A. De LAVILLETTB. — Ü. lebkans.

420

Lavillette^ C. A. de. De bedroefde Kristen vertrooBt.723.

— (Lijkrede op). 730.

Zie: Michaëlis. 982.

La Yolpeliere, de. La Hollande aux pieds da roy.
n. 155.

Laxdaela-Saga. 854;.

Laya, J. L. — Zie Reg. Tooneel.

Lazarus opwekking. — Zie C. R. Bilderdijk geb. Woesi-
hoYen. 389.

Lazams in 4 bespiegelingen. — Zie Loosjes. 639.

L. B. I. B. F. — Zie Colloquia. 43.

L. C. — Zie L. Clock.

L. C. N. — Zie Kees Knol. 438.

L. D. E. D., Aan H. van Alphen. 194.

Lebean. — Zie Redevoeringen. U. 792.

Lebedew, B. — Zie Spraakknnst. 879.

Le Bègaes, Lambert (ps.). — Zie T. J. P. Begoin.

Leben n. Thaten d. See-Heldens M. de Buyter. II. 163.

— (Ueber das) u. d. Lehre des Ulftla. 744.
Lebensgeschichte d. nnsterblichen Autors. 800.
Lebert, P., Open brief aan den Paus. U. 338.

— Waarschuwende roepstem. II. 338.

Le Blanc de Guillet, Anton Blanc, dit: — ZieReg.
TooneeL

Lebon, L., Instruction primaire en Belgique. II. 794.

Le Bos, E., Causeries Bretonnes. 866.

Le Boucq, P. J., Histoire d. troubles. II. 831.

Lebret, J. F., De Jac. Andreae vita. II. 37.

Lebrooquj, P., Analogies linguistiques. 66.

— De dulle Griete. 273.

— La grande question de Torthographe flamande. 65.
Le Brun. — Zie Pigault Le Brun.

Lebuinas. — Zie Ver Loren. n. 636.

Leoce, Fr. M. de. — Zie Yergleichungstafeln. 39.

Le Chanteur. — Zie Thierry. II. 582.

Lechner, E. — Zie Vital. 961.

Le Cierc, J. — Zie J. Clericus.

Le Cierc, J., Geschied, d. Vereen. Nederlanden. II. 109.

— Histoire d. Provinces-Onies. II. 109.

Le Clerc, J. V. — Zie de Montaigne. 950.

Le Clercq, C, De transfugis reddendis. II. 932.

Le Cleroq, P., De geschiedenissen d. Vereenigde
Nederlanden. U. 176.

— Huwelijks Mintafereel. 363.

— De Staatkunde der Hollanders. U. 165.

Zie: Avantareeee. 668. — Boileau. 814. — van
Men. II. 1010. — d'Ëstrades. IL 191. — Steele.
632. — Reg. Tooneel.

Lécluse, FL, Grammaire Basque. 993.

Le Comte, F. C, Flexion des verbes Francais. 933.

Le9ons de littérature hollandaise. 226.

— de la sagesse. — Zie Debonnaire. 953.
Leconte, A. — Zie Coligny. 942.

Leconte deLiale, Ch. M., Poèmes tragiques. II. 1033.

Lectionarium of Evangelie-boek. Hs. 14.

Ledeboer, A., Bruiloftdicht. 549.
Zie: Onderwüs. II. 906.

Ledeboer, A. M., Besluit v. d. Gemeenteraad te De-
venter. II. 636.

Ledeboer, A. M., Boekdrukkers in Nederland. 14.

— Alphab. lijst d. boekdrukkers in Nederland. 15.

— Het geslacht Van Waesberghe. 16.

— B. Ledeboer. Een leveosschetB. 83.

— Notice bibliogr.d. livres imprimés avant 1525. n.635.

— Mijn verblijf aan het Bad bij Bentheim. U. 713.

— Overdrukjes.

Ledeboer, B. (Leven van). 83.

Ledeboer, J. M.^ Overdrukjes.

Ledeboer, L. G. C, [Verschill. dichtwerken]. 410.

— Ad Juvenes Academicos. II. 507.

— LoÜEangen voor kinderen. 428.

— (Ter nagedachtenis van). 83.

— Vaderlandsche toonen. 502.

Ledeboer Az., L. V., Gedichten. 407.

Ledeboer Bz., L. V. — Zie Catalogue. IE. 523.

Ledebur, L. von, Blicke auf d. Literatur d. letzten
Jalirzehnten. 748.

— Die fiinf Münsterschen Gaue. II. 714.
-- Gteschichte d. Stadt Vlotho. II. 726.

— Heidnische Alterth. d. RegierungsbeEirks Potsdam,
n. 710.

— Das Land der Bructerer. II. 14.

— Der Maieogau oder das Mayenfeld. II. 731.

— Nordthüringen und d. Hermundurer. H. 745.
Ledeganck, C. of K. L., [Verschill. dichtwerken]. 407.

— (Leven van). 83, 407.

— Burgerlijk Wetboek. H. 793.

Ledeganck, Karel. — Zie Hadewijch (Zuster). 200.

Leden (De) d. Kamer der Goudsbloemen a. d. rege-
ring V. Gouda. 220.

Ledenberch, G. van. — Zie Sententie. II. 134.

Ledetraad til Nordisk Oldkyndighed. H. 773.

Lediard, T. — Zie Baüey. 838.

Leduc, H., Roman de Foulque de Candie. 948.

Le Duchat. — Zie Ménage. 933.

Lee, A. van, Haarlem's regt op de eer d. uitvinding
V. d. boekdrukkunst. II. 961.

— Het Schildersmodel II. 327.

Zie: Rathgeber. II. 824.

Lee, E. van. Brief a. J. Kinker. Hs. 63.
Lee, M. H. van. De Nieuwsbladen. II. 962.

— Het Zegelrecht d. dagbladen. 20, 63.

— Overdrukjes.
Leedenstrydt. — Zie Stikke. 334.

Loeder, C., Beitr. z. Geschichte d. Amau. II. 756.

Leeghwater J.Az., Haarlemmermeer-boek. U. 528.

Leekedichtjens van ouden datum. 224.

Leemaen, L. (Lijkrede op). 730.

Leemans, C, Handl. b. h. bezigtigen v. h. Japansch
museum von Siebold. II. 504.

— Romeinsche oudheden te Maastricht. II. 659.

— „ „ „ Rossem. II. 436.

— Het Rijks Museum v. oudheden. II. 504.

— Vergelijking v. twee Nederl. Getijdeboeken. Hs. 17.

— Overdrukjes.

Zie : fibers. 686. — Horapollinia. U. 868. — Kunst.
II. 823. — van Loon. U. 71. — Renvens. 106. —
Veder. 603. — Verslag. II. 608. — Wandalisme.
II. 488.

421

J. LEEHAKS. — S. VAN LEEUWEN.

422

Leemans, J,, Onze taal in vorige eenwen. 63.

Leempoel. — Zie Naamlijst v. Tooneelspellen. I.

Leems, Kn. — Zie Raak. 992.

Leenbrief betr. goederen te Maarssen. fls. 52.

Leenbrieven van de 14« — 17« eenw. Hb. 75.

Leendertz, D. — Zie Sententien. n. 136.

Leendertz, G. — Zie Bemint elkander. 707.

Leendertz Wz., F., Overdrukjes.

Zie: Boamui. 173. — Dirc Potter. 208. —Hooft.
824. — Hoygens. 880. — Japix. 824. — Na-
▼orsoher. 181. — Willem van Hillegaer8bercli.204.

Leene, J. van. — Zie Burmannus. 1.

Leene, J . van den, Théatre d. I. noblesse de Brabant,
n. 812.

Leenheer, J. de, Theatram stnltorum joooserinm. 306.

Leent, F. H. van, [Yerschül. dichtwerken]. 422.

— [TerBchül. kinder- en prentenboekjes]. 715, 716.

— Grafdicht op J. P. de Keyser. 568.

Zie: Gomelis. 190.— Dichterschat. 226. ~ Flora. 190.

Leer (De) d. Hervormde Kerk, betr. de volharding
d. Heiligen. H. 379.

Leer, A. L. van. — Zie Reg. Tooneel.

Leer, B. van. — Zie Neu-Süd- Wales. II. 884.

Leeraar (Een Hervormd). — Zie M. A. Amshoff.

Leerboekje bij het godsdienstonderwijs, n. 910.

I^eerdioliteii (Aliddelnederlajidaclie). 207.

Leergraag, J., Zeven en twintig vragen. II. 197.

Leeringen (Verscheyde) van Augnstinns enz. Hs. 20.

— (Devote). Hs. 23.

Leeringhe (Eene goede). Zedespreuken op rijm. Hs. 11.

— (Een seer nutte) van den anxte godes. Hs. 23.
Leerius, J. — Zie Reg. Tooneel.

Leerrede voor het volk van Nederland. II. 205.

— aen myne Land-genooten. II. 206.

Xjeerredenen (Verxamelizisen van). 719. II.
1017.

— (Penoneele). 726. II. 1017.

— Bondex* bifsondere aanleiding. 734. U. 1019.

— (Eerklijke) gehouden in Braband enz. 723.
— . . op de gebeurtenissen (v. 1830). U. 247.
Leers, J. F. C. — Zie Naamregister. II. 353.
Leerstellingen (Twintig) d. R. Kath. Kerk. II. 338.
Lees, T. — Zie Easther. 841.

Lees- en leerlesjes (Negen). — Zie Dercksen. 420.
Lees- en Zangboekje voor de jeugd. 425.
Leesboek (Nederlandsch). 156.

— voor [blinde] kinderen. II. 316.

— voor de volksschool. 156.
Leeskabinet (Het). 129. H. 975.

— (Nieuw). 132.

Leeslesjens voor h. kunstmatig leezen. 155.

Leesoefeningen (Nieuwe). II. 79.

Leeuw (Den door list en geweld aangevallen). H. 199.

— (Herstelde). — Zie van Aitzema. IL. 143.

— (De Nederlandsche). — Tóe Genootschap.
Leeuw, A. — Zie Reg. Tooneel.

Leeuw, A. G. de. — Zie De Zwaluw. II. 977.

Leeuw, G. de, Christelyoke plicht-rijmen. 255.

Zie: Pers. 822. — Psalmen. 237. 240, 242, 247. --
Tezt-Psalmen 242. — Uitbreyding 289.

Leeuw, F. W. van der, Brief a. D. ü. Heinemeyer. Hs. 63.

Leeuw , I. de, Elegia de Scholasticae Provinciae com-
modis et incommodis. 898.

— Leerrede over Hebr. H : 2. 735.

Leeuw, J. C. de, Toestand d. Anna Paulownapol-
ders. n. 535.

Zie: Hinldpen. IL 585.

Leeuw, P. de. — Zie Hanegraaff. IL 530.

Leeuw, S. de. Oratio de Gaesare. II. 852.

Leeuwaarden, N. 8. van. — Zie Ziebverlustiging. 260.

Leeuwaerden, J. van, Bruiloftdioht. 545.

Leen we, A. van, Bruiloftdioht. 542.

Leeuwe Dirkz, J. — Zie Brown. IL 43.

Leeuwen, Lat. bruiloftdioht. 906.

Leeuwen, A. van. Analytische ontwikkeling. II. 940.

— Geschenk voor de jeugd. II. 465.

Leeuwen, Claes van. — Zie Minnedichten. Hs. 29.
Leeuwen, D. G. van, Aan A. Le Pla. Hs. 28.
Leeuwen, D. F. van. — Zie Verzameling. II. 535.
Leeuwen, F. van. — Zie Reg. Tooneel.
Leeuwen, G. van, Diss. inanguralis. II. 934.

— Leven van J. A. Kluppel. Lb. 1863. 75.

— (Leven van). Lb. 1872, 245.

Leeuwen, J. van, Bruiioftdicht. 535.
Zie: Reg. Tooneel.

Leeuwen, Jac. van. Algemeen overzicht v. h. Archief
V. Friesland. II. 605.

— Algem. staat d. geborenen enz. in Vriesland, n. 611.

— De Generaal Baron v. Aylva en zijn geslacht. II. 155.

— Het Geslacht Sirtema van Grovestins. II. 71.

— Herinnering aan U. Aylva v. Burmania. 73.

— „ „ S. van Gk>slinga. II. 175.

— Hulde aan Eise Eisinga. 76.

— Koning Willem II in Friesknd. II. 614.

— Lijst van boeken in het Archief v. Friesland. II. 605.

— Register op de Openbare werken. H. 617.

— „ „ het Groot Plakkaatboek. DL. 615.

— Tafereel van den watervloed. II. 614.

— Vaarwel aan den Koning. 509.

— Verhaal v. d. gif tm oord d. Weynma. H. 624

— De veroordeelde dichters. 401.

— (Leven van). Lb. 1858, 218.

— Overdrukjes.

Zie: Benefioiaalboeken. U. 615. — van Berg. 528. —
Catalogus. H. 605. — Coarant. 625. — Gedichten.
282. — Hilarides. II. 609. -~ Jierboeckje. 828.
— Stukken. II. 607. — Werken. H. 608.

Leeuwen, Joh. van (Leven vau). Lb. 1884, 31.

Leeuwen, Joh.v. [Verschill.Lat.gedichten].900.U.1030.

Leeuwen Jr., Joh. van, Comm. de Aiacis Sophoclei au-
thentia et integritate. 875.

Leeuwen, J. A. G. van, Neerl. jongelingschap. II. 279.

Leeuwen, J. D. van. Brieven a. M. Tydeman. Hs. 63.
Zie: Chronicon. II. 487.

Leeuwen, M. van. -^ Zie Aartsen. 527.

Leeuwen, S. van, Batavia illustrata. II. 75.

423

8. VAN LBEÜWEN. — J. JT. LEITZHANK.

424

Leeuwen, S. van, BeschriJTiDg yan het Lugd. Bata-
vorum. n. 461.

— Manier van procedeeren. ü. 271.

— Over den Oorspronck . . . d. Edelen, ü. 364.

— Woordenboek v. h. Notarisschap. 163.

Zie: Coetamen. II. 444 — Handvesten. 11.444. —
Piacaet-boeck. II. 108. — de Riemer. Hs. 84. —
Verhaal. II. 469.

Leeuwen Sz.^ S. van^ Den HoUandschen droomer. 631.

Leeuwen, Th. van, Geschiedenisv. h. Wapen-Genoot-
schap Tot Nut der Schutterij. U. 544.

Leeuwen, W. H. van. — Zie Aischeidsbrief. II. 336.

Leeuwenhoek^ A. van (Werken over). 83. II. 969.

Leeuwerck. (Ëuangelische). 257.

Leeuwerk (Zeister). 281.

Le Faucheur, M., Uitspraak en gebaarmaking van een
Redenaar. 717.

Zie: Voordracht. 718.

Lefebure, G. de St. Udephont, Itinéraire historique . . .
d. Vn Provincea-ünies d. Pays-Bas. II. 400.

Lefebvre, A., Histoire d. Gabinets de 1'Europe. IE. 52.

Lefebvre de Behaine, Ed. — Zie A. Lefebvre. II. 52.

Lefeuve, Les anciennes maisons de Paris. II. 829.

Lefèvre^ A. — Zie Perrault, 958.

Lefèvre, J., Annales de Hainaut. II. 810.

Le Fèvre, P. P. A. — Zie Reg. Tooneel.

Lefèvre, S. — Zie Harpzangen. 244.

Lefèvre Pontalis, A., Yingt années de république
parlementaire. II. 157.

Legaat van Gillis Blasius Stern. — Zie Donker Cur-
tius. 637.

Legendarium (Forn-Svenskt). 861.

Legende van Broer Casper. II. 172.

— (De) van den Geusen tronbele over Zeelant. IE. 669.

— (Gulden) van den Nieuwen St. Jan. II. 132.

— van St. Joris. Hs. 79.

— ofte Historye van de practycquenderdieven.176,706.
Leisendezi. 694.

— (Hooffdnitaiolie), Sasen en Sproken. 807.

— (Aliddelneclerlandsolie). 206.
Legenden van Heiligen. Hs. 14.

— (Mittelniederdeutsche u. mittelgriechische). — Zie
Frühlingsgabe. 778.

— (De Gulde) v. d. Stadthouders. II. 149.

— in Bearbeitung d. Dichter Deutschlands. 807.

— (Limburgsche). 690.

Legendes et traditions de la France. 957.

Legend» of the operatioas of the army of Cumberland.
n. 874.

Leger, F. P. A. — Zie Reg. Tooneel.

Leger-praetje tusschen ses personen. II. 159.

Leges Giviles (Sveciae Regni). U. 779.

— Francorum Salicae et Ripuariorum. IE. 702.

— Provincialen (Sveciae Regni). II. 779.

— Regis Canuti Magni. U. 841.

— Salicae illustratae. IE. 702.

— Studiosorum Amstelaedami. II. 557.

— Suecorum Gothorum. II. 779.

Legis, G. Th., Die Runen nnd ihre Denkmaler. 738.

Legis, G. Th., Woordenboek d. Npordsche godenleer.

n. 775.

Le Glay, A., L'église métrop. de Gambrai. IE. 829.

— Maximilien I, empereur d'Allemagne. IE. 694.

— Mémoire sar quelques Inscriptions. IE. 827.

— Notice sur J. B. Carpentier. II. 829.

Zie: Analectes. II. 830. — Balderic. II. 828. —
Correspondance. II. 100.

Le Glay, E. — Zie Fragroents. 944. — Raoul de
Gambrai. 944.

Legonidec, J. F. M. M. A., Dict. Celto-Bréton. 866.

— Grammaire Celto-Bretonne. 866.
Legouvé, E. — Zie Suppl. Reg. Tooneel.
Legouvé, G. M. J. B. — Zie Reg. Tooneel.

Le Grand, Verrassing v. Bergen op Zoom. IE. 406.

— Overdrukjes.

Le Grand, A., Leerrede bij 26-j. predikdienst 728.

Legrand, M. A. — Zie Reg. TooneeL

Le Grand d'Aussy. — Zie Fabliaux. 942.

Le Grand de Reulandt, M. S. E. V., Discours. II. 798.

— Overdrukjes.

Legrantj 5., Le livre des bonnes meurs. Hs. 35.

Le Gras, A. J. — Zie Blijspelen. XVIII. — Reg. Tooneel.

Lehardy de Beanlieu, A., Overdrukjes.

Lehmahn^ J. G., Dynasten v. Westerburg. II. 721.

Lehman, P. A. — Zie Hugoms Grotii. . manes eet. 78.

Lehman, R., Overdrukjes.

Lehman Rotscheid, Waarom hebben wij de oranje-
kleur laten wapperen? II. 65.

Lehmann, C. C., Tract. de offioio Superintendentis in
Electoratu Saxoniae. II. 739.

Lehmann, J. G., Fremde Wörter in der deutschen
Sprache. 765.

Lehmann, Th. — Zie Jahrbücher. U. 717.

Lehms, G. C, Teutschlands gahmte Poetinnen. 749.

Lehneman, J., Historische Nachricht. IE. 722.

Lehnert, L., De foedere lonioo. U. 859.

Lehodey, J. B., Cours de Gramm. Frangaise. 931.

Lebranstalt (Die K Württembergische) f. Land- u.
Forst-wissenschaft. IE. 742.

Leibing , F., Die Inscenirung d. Luzerner Osterspiels.
805.

Leibnitz , G. G. (of G. W.), CoUect. Etymologica. 37.

— Epistolae. 892.

— Erroahnung an die Teutsche. IE. 694.

— Mantissa Codicis juris gentium diplomatici. II. 931.

— (Probe einer Ausgabe d. Briefwechsels). 757.

Zie : Epistolaram select. . . decas. 889. — Huygens.
II. 940. — Legea. II. 702. — Shigt-bök. U. 748.
— TacitoB. n. 687.

Leichtlen, E. J., Yersuche üb. die Keltische Sprache.
863.

Leiden op 12 Jan. 1807. 488.

Leidsman (De) . . . door 's Gravenhage. II. 457.

Leigh, E. et H., Select Observations. II. 849

Leister (Rhijnsburger). 279.

Leitch, J. — Zie Mueller. IE. 21.

Leit&den z. Nordischen Alterthumskunde. IE. 773.

Leitzmann, J. J. — Zie Rathgeber. IE. 324.

425

L£ JEUNE. — H. 8. VAN LBNNEP.

426

Le Jeane. — Zie Jeune.

Lek de Clercq, J. F. v. d., Belgisch kiesrecht. U. 794.

Leken Spieghel (Der). 207.

Lektaur yan smaak. 135.

Leliman, J. H.^ Het Nationale monument. II. 233.

Lely, C, Bruüoftdicht. 534, 547.

— Grafdicht. 565.

Lely-hof (Het Leydsch Vlaemsch Orangien). 216.
Lel j veld, B. P. van, Brief a. A. Kluit. Hs. 63.

— De jure Albinagii (vulgo Droit d'Aubaine). II. 18.

Lelvveld, F. van. Aanmerkingen op dichtwerken v.
fi. de Bosch. Hs. 7.

— Aanteekeningen bij Vondels Palamedes. Hs. 7.

— Alphab. ligger v. aant. over Ned. taalkunde. Hs. 4.

— Beredeneerd plan v. e. Alg. woordenboek. Hs. 4.

— BoQwstoffen voor een Alg. woordenboek. Hs. 4.

— Brieven. Hs. 63.

— Dankbetuiging aan J. de EjuyfiT. 462.

— Excerpten uit Cats. Hs. 4.

— „ „ Lod. de Meyer. Hs. 4.

— Magazijn van woorden. Hs. 4.

— Noodig bericht aen het publiek. 573.

— Proeve voor Tael- en Dichtsieraden. Hs. 2.

— Taalkundige aanmerkingen. Hs. 2.

— Taalrichtigheid d. Dordtsche Bijbelvertaling. Hs. 2.

— Uittreksels over P. C. Hooft. Hs. 7.

— Zeemans woordenboek. Hs. 5.

Zie: Berichten. II. 945. ~- 's Gnvesande. 538.—
Hannot. II. 964. — Huydecoper. II. 991. —
Kilianaa. U. 981. — ^ Kunstgenootschap. Hs. 26.
— Lijsten. Hs. 76.

Lelyveld, P. van, Declaratoir. II. 476.

Lelyveld, P. J. van. Brief a. M. Tydeman. Hs. 63.

— Elegiaca tres. IL 1030.

— Epanorthotica epist. ad J. M. Eemperum. II. 239.

— (Lat. gelegenheidsgedichten). 904.

— Over de liefde en Jezus' wijsheid. 653.

— Pericnlum poëticum, s. epigramm. hortulus. U. 1030.

— Oorsprong enz. van Hedonepolis. II. 203.

— De origine monetae. H. 1035.

— Paraenetica epistola ad J. M. Eemperum. 11. 1047.

Zie: Commercium. II. 888. — Mengelingen. 194.

Lelyveld Pz., P. van, en J. Hartevelt, Aanspraken.
II. 480.

Lelyveld Abz., P. J. van, Yerlossings danklied. 492.

Lelyveld, Th. B. van. Grafdicht. 569.

— Welkomstgroete aan Anna Paulowna. 495.
Le Maire, G. — 2iie Burmannus. 907.
Lemaire, H. — Zie Reg. Tooneel.

Lemaire, M. H., Roemruchtige voorbeelden. 710.

Lemaire, V. — 2jie Reg. ïooneel.

Le Maistre, Mattheus. — Zie Kade. II. 327.

Le Maistre d'Anstaing, J., Notice sur les vitrauz . . .
de la Cathédrale de Toumay. U. 811.

Le Maitre. — Zie Necker. II. 378.

Lemans, M., Leven v. M. Majemonides. 981.

Lemare, Panorama d. verbes franpois. II. 1031.
Zie: Banr. 84.

Lembert, J. W. — Zie Reg. Tooneel.

Lemcke, C, Geschichte d. Deutschen Dichtnng. 747.

Lemeneur-Doray, L'Orthographe &an9aise. 932.

— Traite d'Idéologie. 32.

Lemercier, N. L. — Zie Reg. Tooneel.

Lemerre, A. — Zie Livre des Sonnets. 942.

Lemierre, A. Marie, Barnevelt. Tragédie. 959.
Zie: Reg. Tooneel.

Lemke, G., Brieven. Hs. 63.

— Alphabetische aanteekeningen. Hs. 4.
Lemker, F., De delictis. II. 917.
Lemmers, J. — Zie Reg. Tooneel.
Lemmers, N. C. — Zie Uitspanningen. 222.
Lemnius, L. — Zie Batavia illustrata. II. 1041.
Lemon, H. de H. — Zie Reg. Tooneel.

Le Monnier, F. — Zie Mittheilungen. II. 753.
Lenau, N., De Albigenzen. II. 994.

— Gedichte. 803.

— Savonarola. II. 994.

Lendroy, Parémiographie Franpais-AUemande. 938.
Lengnich, G., De relig. Christ. in Polonia initüs. II. 772.
Lenige, C, Mengeldichten. 384.
Lennep, C. van. Brief a. P. Yreede. Hs. 63.

— Bruüoftdicht. 537.

— Gedichten. 230.

— Grafdichten. 567, 570, 576.

— (Leven van). 83.

Zie: de Bosch. 486, 904. — Mevr. G. van Lennep.
908. — G. P. van Lennep. 556.

Lennep, D. van. — Zie J. van Lennep. 676.

Lennep, D. J. van, [Kleine geschriften van en be-
treffende]. 640.

— [Verschill. Latijnsche dichtwerken]. 899.

— Aan de boomen van het Manpad. 307.

— Ad Gives Acad. Batavae. II. 506.

— Brief a. H. W. Tydeman. Hs. 63.

— Dictata ad Tacitum. Hs. 34.

— Feestrede b. h. 50-j. bestaan van Doctrina et Ami-
citia. 115.

— Gedachtenisrede op J. P. van Cappelle. 73.

— Gedichten. 230, 397.

— Grafdicht. 569.

— Lofrede op Jeronimo de Bosch. 72.

— Neerlands rijk hersteld. 493.

— Parentalia in honor. ao memor. H. O. Gras. 75

— (Leven van) enz. 83, 103, Lb. 1853, 108.

— Overdrukjes.

Zie : Arke Noachs. H. 224. — van Gappclle. 186. —
Gras. 907. — Hesiodus. 297. ■— Hulde. 91. —
Kinker. Hs. 85. — Memorabilia. U. 665. —
Sem, Gham en Japhet. II. 224. — van Sons-
beeck. 87. — Verzameling. 893. — Messchert
van VoUenhoven. 383. — Wület. 561. — Woor-
denboek 164.

Lennep, G. van, Grammaire Hollandaise. 145.

— Jeugdige gedichten. 395.

Zie: Aanmerkingen. 12.

Lennep, H. S. van. De wetgeving op de groote
wegen. II. 267.

427

J. VAN LBNNBP. — LEO.

428

tinge:

Lennep, J. van, [VerschilL oudheidkundige verhande-
lingen]. Hs. 73.

— [Verschill. dichtwerken]. 406. Hs. 28, 29.

— [Verschill. romans]. 675, 676. Hs. 30, 31.

„ in Fransche en Hoogd. verta-
mj. 676. n. 1014.

— Dramatische werken. XVll. Hs. 32.

— Aanmerk, op het Ontwerp d. Grondwet. U. 253.

— Alledaagsche bokken in het gesprek. 159.

— Antw. op de uitdaging van C. Yosmaer. II. 233.

— Bij de geboorte v. G. van Lennep. II. 1005.

— Brief aan D. Donker Curtius. II. 254.

— „ „ Joan Maller. II. 254.

— Doctrina op het bal van Amicitia. 508.

— De Elegende. 160.

— Galerie Ghiillaume II etc. Hs. 48.

— Het Gebeurde op 't Bruiloftsmaal v. D. J. v.
Lennep. II. 969.

— Gedenkboek d. Doorl. School te Amsterdam. H. 555.

— Geschiedenissen v. Noord-Nederland. II. 81. Hs. 40.

— Gezangen inwijd, gedenkteeken Van Speyk. U. 1003.

— Herinneringen uit den worstelstrijd m. Spanje. II.
119. Hs. 43.

— Hij komt! 513.

— Hulde aan Van Speyk. 502.

— Iets over citaten. 657.

— De ijzeren spoorweg. 508.

— Jagerslied. — De Heer van Culemborg. 293.

— Klaagüed d. Flora ïournesol. 517. II. 1065.

— Koorzang 200-j. bestaan d. Doorl. School II. 1003.

— Leven van G. en D. J. van Lennep. 83.

— Lied t. inwijding v. h. gebouw Gonoordia. II. 1004.

— Lied V. d. Koninklijke Jagers. 500.

— Lied voor 15 Nov. 1863. 517.

— Over magonnieke liederen. Hs. 7.

— Maria van Bourgondië enz. "Hs. 54.

— Neerlands Roem. Hs. 44.

— Een nieuw lied op het 50-j. bestaan v. Doctrina. 508.

— Ons rijk in vroegere tijdperken. II. 393. Hs. 46.

— D. P. Pers en zijn werken. Hs. 7.

— Proeve van Plat-Amsterdamsch. 173.

— „ eener verduitsching d. Grondwet. 163.

— Over Taal en Spelling. Hs. 3.

— „ Titels in brieven. 182.

— üitboezeming bij h. hooren d. schrikmaren. H. 1003.

— De uitlegging d. woorden Besloten plaatsen. 165.

— Vaderlandsche geschiedenis. Hs. 40.

— Verantwoording [tegen W. Hecker]. II. 81.

— Vermakelijke anekdoten. 660.

— „ Spraakkunst. 147, Hs. 3.

— „ Latijnsche Spraakkunst. 879.

— Over de Vrouwennamen. Hs. 3.

— Wachter! Wat is er van den nacht P II. 256.

— Wapenkreet. 500.

— Eenige Werkjes v. J. Watts de Peyster. Hs. 7.

— Zeemansliedtjens. 293.

— 2jeemana-woordenboek. 163, Hs. 77.

Lennep, J. van. Zestal liederen. 500.

— (Leven van). 676. Lb. 1869, 44.

— en zijne romant. werken. 83.

— Overdrukjes.

Zie: Adviezen. 166. — Andrieaaen. 716. — Apos-
telen en Profeten. 282. — A-Saga. 160. — Bran-
ton. 815. — Byron 812. — GedenkateeBplsat-
siDg. 71. — Hofdyk. 415. — Hoffmann. 676. ~
Holland Almanak. 188. — Jaarboekje. U. 888. —
C. en D. J. van LenDep. 280. — 6. van der
Linde Jz. 410. — van Loon. U. 71, Ha. 74. —
Nachtegaaltje (Het). 425. — Nederlanden (De).
II. 86. — Nieawjaarwenachen. 628. 524. —
de Perponcher. 814, Ha. 81. — Pfeiffer.
CGUX. — Poëzie. CCLX. — Racine. 814. —
Becht. 818. — Schenkman. 196, Ha. 7. — Sil-
houetten. 288. — Vertaliogen en navolgingen.
296. — J. van den Vondel. 826. — Vroawen
(Bnbelaohe). 282. — WiUet. 661, 565. ^ Woor-
denboek (Uitlegknndig). 164. — Beg. en Sappl.
Reg. Tooneel.

Lennep en O, J. van, Tafereelen uit de geschiedenis
des vaderlands. II. 81.

Lennep, J. van, en J. ter Gouw, Het Boek d. op-
schriften. U. 88.

— De uithangteekens. II. 88, Hs. 73.

Lennep, J. van, en W. J. Hofdijk, Merkwaardige
Easteelen in Nederland. II. 400, Hs. 46.

Lennep, J. D. van. Gr. de linguarum Analogia. 37.

— (Lat. gedicht aan). 908.

Lennep, J. H. van, Aan den Koning. 616.

— Het Boek voor den zeeman. 644.

— Gedachten en gedichten. 420.

— G^ zegene den Koning. 616.

— Konings veijaardag. 616.

— Oranje boven! 517.

— De Tooverij van den dag. 516.

— Overdrukjes.

Zie: D. J. van Lennep. 807. — Navoracher. 181.

Lenoble. — Zie B.eg. Tooneel.

Lens, A. (Leven van). Lb. 1849, 145.

Lens, D., De gedenckwaerdigste voorvallen. 11.647.

Lente-reis (Historische en natuurkundige). IL. 399.

Lentfrink, F., De getergde waarheid. 456.
Zie: Reg. Tooneel.

Lenting, D. — Zie Testament. 999.

Lenting, L. E., De G. Fagelio consiliario. U. 153.

— Handb. v. d. geschiedenis d. vaderlands. H. 82.

— Leven v. W. T. Gevers Deynoot. Lb. 1880, 47.

— „ „ P. Nijhoff. Lb. 1868, 262.

— Overzigt d. beweging van 1787. II. 208.

— (Leven van). Lb. 1885, 3.

— Overdrukjes.

Zie: NQhoff. II. 416. — von der Ffordten. II.
52. — de Wioqaefort. U. 141.

Lentz, C. G. — Zie Oratio. 753.

Lentz, L. G., Houdt wat gij hebt. II. 342.

Lentz, M.. Mei Lant. II. 1023.

— Spiss an lérscht. 774.

Lenz, P. A. — Zie Archives. II. 977.
Lenz, Th. — Zie Eyschen. II. 1022.
Leo. — Zie M. Leopold.

429

P. LEO. — A. L. LESTUEGEON.

430

Leo, F. — Zie Reg. Tooneel.

Leo, H., Bëdwulf, das alteste . . Heldengedioht. 7é4, 832.

— Die Malbergische Glosse. II. 703.

— Odins Verehrung. TL. 698.

Zie: Sprachproben. 830.

Leo Africanus^ L., Africae descriptlo. II. 867.

Leo, monachus Egmund. — Zie Joh. de Leydis. II. 557.

Leodius, H. T. — Zie Descriptio. IE. 695.

Léon. — Zie Reg. Tooneel.

Leonard. — Zie Reg. Tooneel.

Leonidas, Open Brief aan Snijders. U. 336.

Leopardi^ G. — Zie Pijzel. 912.

Leopold, Jok. A. — Zie: Schelde (Van de) tot de
Weichsel. 173. — Schoolbode. II. 309.

Leopold, L., Leesboek y. d. 7olksschool. 156. II. 979.

— Mijn Leesboek getoetsi II. 979.

— Stofgoud [gedrukt voor blinden]. II. 316.

Zie: Blaren. 225. — Boofdpersonen. 183. — In-
leidinpT. II. 983. — Letterkande (Nederl.). 183.

— Schelde (Van de) tot de Weichsel. 173. —
Schoolhode. U. 809. — Sleutel (Een). 225, 678.

— Zoid-Nederland (üit). 226.

Leopold, M., Eene Harzreis. II. 745.

— Natuurgenot. IE. 947.

— De opvoeding in huis en school. II. 918.

Zie: Aeeopas. 597. — Sleutel (Een). 225, 678. —
Tolk (De). 578.

Le Fetit^ J. F., La grande Ohronique. II. 104.

— Nederlandsche Republycke. II. 394.

Zie: Verhalen. LI. 463.

Le Pileur , H. A., Reflezions s. 1. genre d'instruction.
n. 919.

— Tableaux synoptiques de mots similaires. 38.

Zie: Elémens. 144. — Vertalingen. 144.

L'Épine, E. — Zie Reg. Tooneel.
Le Poole, S., Uet „Te huis" voor militairen. II. 494.
Le Prévost, A., Suppl. aux notes s. 1. roman de Rou. 945.
Lepsius, R., Palaographie. 40.

— Standard Alphabet. 8.

Lequien, E. A., Concordance d. temps des verbes. 933.

— Interpunctie. 159.

Lere (Yan der abre oversten) den sterfliken menschen.
welke is sterven to konnen. Hs. 23.

Le Roi. — Zie Allarde.

Leroux, H. — Zie Reg. Tooneel.

Le Roux, P. J., Dictionnaire oomique. 937.

Leroux de Lincy. — Zie: Nouvelies. 949. — de
Valayre. n. 761.

Le Roy, A., Liber memorialis. II. 1064.
Zie: D<yardin. 940.

Le Roy, B. — Zie Reg. Tooneel.

Ijc Roy , D., Oordeelkundige Aanmerkingen. IL 372.

— Debora's dood en begravinge. U. 839.

— Des Eoninks lang leven. II. 173.

— Lijkrede op W. k Brakel. 727.

— „ „ J. Doesburg. 728.

— De zeekerheid van des vorsten dood. II. 174.
Le Roy, J., Groot werreldlyk tooneel. II. 813.

— De origine oppidi et Baronatus Bredani. Hs. 46.

— „ „ etMarchionatusBergensis. Hs. 46.

»

Le Roy, J. J. — Zie Vitringa. n. 947.

Le Roy, J. J., en ü. A. Evertsz, Verhandelingen.
n. 390.

Lersch, L. — Zie Jahrbuch. 782.

Lerschen, P. — Zie Lochner. 753.

Lersner, A. A. von. — Zie Neujahrsblatt. II. 723.

Le Sage, A. R., Gevallen van Robbert Ridder... v.
Beauchène. 669.

— Hist. de Gü Bias [met vertaling i. h. Czechisch]. 952.
Le Sage, G. L. — Zie Rog. Tooneel.

Le Sage ten Broek. — Zie Broek.

Lesboek voor de kinderen. — Zie Hovens. U. 904.

Lescailje, J. — Zie Vos. 341.

Lescailje^ K., Mengel- en tooneelpoezy. 348.

Zie: Amya. 527. — Horetios. 800. — Verzame-
ling. 229. — Reg. Tooneel.

Lesoure, A. de. Lord Byron. 834.

Lesebuch (Altdeutsches). 775, 778, 779.

— (Altnordisches). 851, 852.

— (Angelsachsifiches). 830.

— (Deutsches). 775.

— (Mittelhochdeutsches). 781.

— (Provenzalisches). II. 1031.

— (Russisches). 965.

— (Schwedisches). 862.

Zie ook: Laesebog.

— (Ungrisches). 990.

Lesjes over het Oude Testament. U. 907.

Leskien, A. — Zie Beitrage. 25.

Lespinasse, A. F. H. de. Academisch legaat. 643.
Zie: Reg. Tooneel.

Lesse voor Geestelyke susters. Hs. 23.

Lessen (Zede- en letterkundige). II. 983.

Lesseps, F. de. Discours. U. 1031.
Zie: Célébritéa. 927.

Lesser, F. C, Eurze Nachricht . . v. Müntzen d. aus-
gestorbenen Grafen v. Hohnstein. II. 711.

— Leben Wilhelms des Ven. n. 739.

— Typographia Jubilans. 11.
Lessing, G. E., Fabeln. 800.

— Nathan der Weise. II. 806.

— Werke nebst Biographie. 800.

— (Werken betreffende). 753.

Zie: von Logaa. 799. — Reg. en Suppl. R^. Tooneel.

Lestevenon (Geslacht). — Zie Scheffer. II. 71.
Lesturgeon, A. L., (Terschill. dichtwerken]. 415.

— A£3cheid- en Intreeleerrede. 730.

— Feestgezangen v. d. Liedertafel Euterpe. 520.

— Feestrede uitgesproken te Koevorden. IL 656.

— Koevordens verlossing. II. 656.

— Leven v. R. Bennink .Tanssonios. Lb. 1873, 173.

— 1672—1872. Ben lied. 620.

— Aieuso Alting herdacht. 69.

— (Leven van). Lb. 1879, 153.

— Overdrukjes.

Zie: BeyachUg. 749. 806. — Bischoff. II. 27. —
Boom. 678. — Cherbaliez. 912. — Hein. 96.
— Mengelwerk. 281. — Vollenhove. 844. —
WegwQzer. H. 1011. — Reg. Tooneel.

431

A. L. LESTÜKGSON. — LEVË14SBE6CHBIJrvlV6.

482

Lestargeon, A. L., en B*. Bennink Janssonios, Woor-
denboek V. d. Drenthschen tongval. 175.

Lesturgeon^ A. L., H. Boom en D. H. van der Scheer,
Drenthe geschetst. U. 653.

Lestnrgeon, A. J. — Zie van der Aa. 68.

Le TeUier, C. C. — Zie Abeille. 942.

Letellier^ G. L. A., Cours de Langue universeUe. 35.

Le Tellier, M. — Zie Cnrtius. 605.

Letb, H. de. — Zie Plan. n. 547. — Plaat. H. 578.

Leti^ G., Leven van Cromwel. II. 836.

— Leven van Filips JI, Koning v. Spanje. II. 846.

— Het Neefschap te Bome. II. 370.
Lettenhove^ Kervyn de. — Zie Kervyn.
Letter-Courant (Nederlandsche). 125.
Letterhof (Mijn). — Zie de Fremery. 884.
Letterkonst (Malabaarsche). 995.
Letterkransje voor de Nederlandsche jeugd. 709.
ILietterkixnde in het algemeen. 23. II. 961.

— (Nederlandsclie en "Vlaamsolie)* 177. 11.983.
fis. 6, 78.

— (Nederlandsche). Bloemlezing. 183.

— ( „ ) in de 19e eeuw. 183.
Letternieuws. 133.

Letteroefeningen v. h. Genootsch. Diligentiae omnia.222.

— (Nederduitsche). 133.

— ("Vaderlandsche). 125.
Letterproeven. 16.

Letters of WiUiam Hl and Louis XIV. IL 839.

Letteruitspanning voor de jeugd. 711.

Lettervrienden (De Surinaamsche). — Zie Genootschap.

Lettervruchten v. h. Dep. Sluis d. Mtsch. Tot Nut
V. 't Algemeen. 118.

— d. Vlamingen van Frankrijk. 224.

— V. h. Genootschap Met Tijd en Vlijt. 223—24.

— (Nederlandsche) voor jongelingen en meisjes. 707.

Lettiscli. 971.

Lettre & 1'autenr de la Défense des Sociétés secrètes.
n. 338.

— arrêtée au Synode des Eglises Wallonnes. II. 354.

— aux auteurs du Journal de Liège. II. 770.

— de Pekin. — Zie Cibot. 995.

— d'un bon Frison. II. 198.

— „ des chasseurs volontaires. — Zie de Saint
George. II. 507.

— d'un négociant de Rotterdam. II. 198.

Lettres d'un voyageur Gueldrois. — Zie van Spaen.
U. 45.

— et Memoires sur la conduite de la présente guerre.
n. 176.

— (Nouvelles) Franpoises. 934.

— patentes qui annoblissent les frères de Balthasar
Gérard. II. 118.

— sur la Hollande. — Zie Pilati de Tassulo. II. 84.

— „ les Hollandois. II. 84.

— „ „ premiers Dieux d'Bgypte. II. 23.
Leuliette, Invloed d. kerkelijke hervorming. II. 35.
Leupe, P. A., Reizen d. Nederlanders. II. 681.

Leupe, P. A., G. E. Bnmphius. Ambonsch natuur-
kundige. 89.

— Overdrukjes.

Zie: Catalogus. TI. 459. — Inventaris. II. 458.

Leupe, P. A., en F. A. van Braam Houckgeest,
Geschiedenis d. Mariniers. II. 303.

Leupen, P. — Zie Reg. Tooneel.

Leupenius, P., Aanmerk, op d. Nederd. taaie. 137.

Leusden, J. — Zie Gontman. II. 594.

Leutbecher, J., Unterr. i. d. alten u. neuenSprachen.35.

Leuter, P., Brief van Abelard aan Elo'iza. 315.

— De Kruiskerk. 382.
Leuen. — Zie Leven.

Leutsch, K. von. — Zie Tacitus. II. 688.

Leuve, R. van, [Verschill. dichtwerken]. 364.

Zie: van Rojen. II. 987. — Verzameling. 453. —
Reg. en Suppl. Reg. Tooneel.

Leuvenig, B. van. Stichtelijke gezangen. 263.

Leuvenig, P. J. van, Bruiloftdicht. 547.

Levasseur, E. — Zie Havard. II. 402.

Levchinn, B. — Zie Eantemir. II. 857.

Leven (Het) en sterven ben ick genaemt. 318.

— (Van enen doechdeliken ende ynnighen). Hs. 21.

— van Sinte Amand. 206.

— enz. van den land-jonker v. Blankenheim. — Zie
Eist. 673.

— van S. Christina de wonderbare. 207. IL 986.

— der Nederl. dich teren en dichteressen. 67.

— van St. Franciscus. 207, Hs. 14.

— (Wonderlijk) van den H. Godelieve. II. 803.

— (Het) van Hugo de Groot. 77.

— van Jezus. 206, 607, 610, 611, Hs. 14.

— „ Sint Joseph. 352.

— „ de hedend. mannen enz. — Zie van Gysen. 356.

— en bedrijf van Klaas Nar. 699.

— en daaden van Joris Narrenhuizen. U. 214.

— enz. van Seb. Nothanker. 670.

— ( Wonderl.) van den groeten heyligen Patricius. 698.

— en wonderbare gevallen van Robinson Crusoe. 702.

— van Scharamouche. 708.

— en bedrijf v. d. blasenden Advocat J. Stoknar. 437.
van Janus Vlegelius. — Zie Hofstede. II. 380.

Willem I. — Zie de Beaufort. IL 119.
Neerl. meest beroemde Zeehelden. II. 303.

— en daden d. doorluchtige Zeehelden. — Zie v. d.
Bosch. n. 5.

— van Louwtje v. Zevenhuizen. — Zie van Spaan. 706.
Leven, D. en J. van der. — Zie v. d. Bommenaar. 529.
Levene ons Heren (Vanden). 206.

Levens van beroemde Staatslieden. IL. 927.

— van Tooneelspelers. XI, CCLX.

Levensberichten d. afgestorven Leden v. d. Maatsch.
der Nederl. Letterkunde. 68.

I^evensbeschrijvinff (^Iffemeene). H. 5, 1035.

— ens. ▼• JS'ederl. en Elelfi:isolie Oeleerdenp
IMoliters en Prozaaolirijvers. 67. II. 967,
Hs. 54.

— van beroemde en geleerde mannen. II. 6.

»>

»>

433

LEVENSBESCHBIJYIKO. — LIED.

^34

Levensbeschrijying van eenige Toorname Nederl. maii-
nen en vroawen. II. 65.

— (Korte) d. Nederlandsche vorsten. IL 65.

Levensbijzonderheden d. Apostelen. — Zie Adriani.
n. 28.

Levensgeschiedenis ( Wonderl.) v. Thyl Ulenspiegel. 699.

Levens-gevallen en Bedrijven van Vlaamsche Mie. 668.

— (Zeldzame) van J. C. Wyerman. 95.
Levensjaren (De eerste). Kinderbeelden. 716.
Levenslicht. Stichtelijke bloemlezing, n. 1011.
Levens-fichets van S. J. van Qenns Mz. 77.

— van Sulthan Ibrahiem. 1000.

Levensschetsen van personen die . . . in kansten en
wetenschappen heboen nitgemont. £1. 6.

— van Vriesche mannen. — Zie Braadt Maas. II. 611.

Lévèqne, P., Memoires p. servir k lliistoire da Car-
dinal de Granvelle Ü. 109.

Levezow, E., Andeutangen. üb. d. Bedeirtang d. Al-
terthümer. n. 697.

— Overdrukjes.
Levi, E., Overdrukjes.

Levi, R. — Zie Hottinger. II. 24.

Le Ville, Nic. de, Heverlea Celestina. II. 815.

Lévizac, de, L'art de parier. 931.

Le voici of pourtrait van B. M. van Gk>ens. II. 544.

Levy, J. A., Leven v. J. L. Wertheim. Lb. 1883, 13.

Levyssohn, D. H. — Zie Wetgeving. II. 263.

Levyssohn, J. H. — Zie Bladen. II. 861.

Levyssohn Norman, D. H., Leven v. P. I. de Fremery.
Lb. 1863, 366.

Levyssohn Norman, H. — Zie Katalogus. II. 976.

Levyssohn Norman, H. D., De Britsche heerschappij
over Java. II. 672.

Lewald, A.^ Handb. v. prakt, tooneelspeel kunst. 718.

Lewe van Adaard, O. A., Dissert. inauguralis. II. 839.

Lewes^ G. H., Qoethes Leben. 751.

Lex Alamannorum. II. 704.

— Jraucorum Chamavorum. II. 703.

— Frisiouum. II. 616.

— Frisioaam, Lex AngliorumetWerinoram.il. 616.

— Salica. IL 702.

Lexer, M., Eamtisches Wörterbuch. 773.

— Mittelhochdeutsches Handwörterbach. 758.

Zie: J. and W. Grimm. 767. 11. 1022.

Lexicon (Biogr.) öfver namnk. Svenska Man. 859.

— Herodoteum. 875.

— (Teutsoh-Lateinisch u. Russisch). 965.

— van eenige oude Friesche woorden. Hs. 5.

Ley, S. van der, Henry WeUs. 687.

Ley,. W. T. van der. Grafdicht. 562.
Zie: Verwey. 560.

Ley Divina (Cinco Libros de la). 920.

Ley dekker, J., Leere der waarheid. 353.

Leydekker, M., Grafdicht. 666.

— Laudatio faaebris Gailelmi III. II. 174.

Zie: Boxhoin. 11. Ö29. — Collectanea Malaica
vocabiilaria. 49. — van Hoolwerf. 355.

Leydeu, D. van. — Zie Catalogus. Hs. 77.
Ley den, F. van, Eenige opmerkingen. U. 218.

Leyden van Westbarendrecht, F. Baron van (Lijk-
rede op). 730, II. 1053.

Leyden, Jan van. — Zie Joh. de Leydis.

Leydis, Joh. de, Chron. Ëgmundanum. II. 557, 568.

— Kronijk van Egmond. II. 558.

Leydis, J. G. h. — Zie Rerum Belg. Annales. II. 59.

Leydis, Theod. k — Zie Joh. de Leydis. U. 657.

Leynslager, H. — Zie Caart. II. 848.

L. F. V. B. — Zie Le Francq van Berkhey.

L'Hermite. — Zie F. Tristan 1'Hermite.

Lhomond, Ch. F., Elements d. 1. Gramm. Fran^aise. 93 1.

L. H. R. — Zie L. H. Rambonnet.

Lhuyd, Edw., Archaeologia Britannica. 828.

Liadières, P. Gh. — Zie Reg. Tooneel.

libaat, J. — Zie Stevens. II. 950.

Libellus complectens varia genera literarum. 5.

— supplex Ghristianorum. — Zie van Toorenenber-
gen. n. 345.

Libben fen Aagtjen Ysbraats. — Zie Meinderts. 825.

Liberalisme en R.-Catholicisme. II. 338.

Liberius, Janus. — Zie Le Francq v. Berkhey.

Liberius Philomusus. — Zie van Royen. 306.

Librarius, Janus. — Zie Vogt. 22.

Library (The Vocal). 843.

Libry-Bagnano, La gaerre pendant la paix. U. 248.

— La ville rebelle. II. 243.

Licht- en Schaduwbeelden. — Zie Junghuhn. II. 673.

Lichtenberg, A. van, Hembyze en Willem v. Oranje.
677.

Liohtenstein, F. . — Zie Eilharl von Oberge. 791.

Lichtenstein, H., Reizen in Afrika. II. 869.

Licht en Zegen afgebeden. II. 385.

Licht, J. van der. — Zie E. Wolff geb.Bekker. 378.

Lichte, P. M. de. Grafdicht. 670.

Licidas, Herderszang. 475.

Lid (Honorair). — Zie L. van ftllefen.

Liden (Van den) ende van der persecucien. Hs. 19.

Lieb, F. E., Teekenen der tijden. 657.

Liebaert, Brief a. H. W. Tydeman. Hs. 72.

Liebe (Wahre) und deren Opfer. 812.

Liebergius, D., Fasciculus poematum. 89*5.

Liebesldnd, A. J. — Zie von Herder. 711.

Liebich, R., Die Zigeuner in ihrem Wesen und in
ihrer Sprache. 976.

Lieblein, J., Die Aegyptischen Denkmaler, n. 868.

— Chronologie E^yptienne. II. 867.
Liechtenau, C. a. — Zie Orijgines. EE. 690.
Lied (Das) vun die KuggeL 176.

— (Een nieuw) van Vondel. 618.

— (Het) der Liefde. Salomo's Hooglied. 318.

— (Nieuw) op den tegenwoordigen tydt. 466.

— ( »» ) wegens den . . . watervloed v. 1820. 496.

— op den toestand van Nederland. 514.

— op de herfst. 285.

— op 'tBelegh . . . van Leyden. 341.

— ter inhuldiging van Neerl. derden Koning. 511.

— (Vaderl.) op het bal van 28 Febr. 1754. 456.

28

435

UED. — J. VAK LIER.

436

Lied (Een Sooon) opt Belegh d. stad Leyden. II. 1001.
Liedboeck (Amoareas). 274.

— (Hoorns). 354.

— , inhoudende schriftaerlycke yermaen-liederen. 252.

— ('tKleyn Hoorns). 256.

— (Nieu Medenblicker). 254.

— (Nieuwen) genaemt Brabants Nag^tegaeltjen. 293.

— (Princesse). 279.

— (Ylaardings Vissers). 284.
Lied-boecxken (Enchuyser). II. 992.

— (Het Ryper). 256.
Liede-Boeok(Alkmaard.,Edamm. e. Pnrmerender). 284.

— (Het Groote) van [Lenaert] [Clock] 253.
Liod&-boek (Qeheel nieuw) van het Roosje. 288.

— (Groot Hoorns, Enkhnyzer^ Alkmaarder, Edammer
en Purmerender). 284.

— (Nederlandsoh). 273.

— (Nieuw) tot vermaak van 't Algemeen. 290.

— (Nieuw Groot Hoorns) bestaende in Bruylofts Lie-
dekens. 284.

— ('t Ronde-jaars). 261.

— (Vaderlandsch). 294.

— (Vernieuwde) van de hond in de pot. 290.
Liedekens (Eenige Schriftuerlicke). 252.

— (Sekere) ghestdt tot stiehtinghe. 262.

— (Sommige leerachtige gheestelicke). 254.

— ( M nieuwe schriftuerlicke). 252.

— (Sommighe schoone geestelycke). 252.

— (Sommighe stiohteiyoke). 254.

— (Veelderhande) ghem. uit d. O. en N. Testam. 251.

— ( „ schriftuirlycke). 251.

Lieder (Aite u. neue) in Leid und Lust. — Zie Volk»-
bücher. 809.

— (Altfranzosische). 941.

— (Altfranzosische) und Leiche. 941.

— (Altnordische) nrfd Sagen. 852.

— (Drei Altschottische). U. 1026.

— aus und für Sohleswig^Holstein. 788.

— (Deutsche) zu Sohutz u. Trutz. — Zie Volksbücher.
809.

— der alten Edda. 852.

— der Edda. 793.

— (De) edder Gesangë H[endrik] N[iclaes]. 212.

— der Liebe. 785.

— (Niederdeutsche geistliche) und Sprüche. 816.

— (Niederlandische geistliche). 201.

— d. niederlandisohen Reformirten. 269.
Liiederboelides. 273. ü. 991.
Liederbuch (Antwerpener). 273.

— (Des Dülkener Fiedlers). 775.

— (Niederdeutsohes). 818.

Liederbücher (Die alten) der Portugiesen. 923.
Liederen bij de viering v. h. eeuwfeest d. Kerkher-
vorming. 268.

— der Jubileezangers. 269.

— en Gezangen. 264.

— ,9 liedjes v. Burger, Schiller en Goethe. 307.

Liederen en Psalmen in het Maleisch. 999.

— tot Nut en Vreugd. 292.

— voor Gatechisatiêen en zondagscholen. 269.

— „ den huislijken godsdienst. 266.

— „ onze Schutters. 503.

— „ het Vaderland. 272.

— (Bataviesche). 272.

— (Christelijke), n. 990.

— (Evangelische en zedelijke). — Zie Sels. 380.

— (GKeestelUke). 233, 249, 783, IL 989. Hs. 12, 86.

— (Godsdienstige) voor de Vrije Gemeente. 270.

— (EliBtorle- en \^olk«.). 269.

— (Nederlandsche) uit vroegeren tijd. U. 991.

— ( „ en Nieuwe Vaderlandscho). 500.

— (Oud-Nederlandsche). 269. II. 991.

— (Oudvlaemsche). 200.

— (Oude Vlaemsche). 273. H. 991.

— (Sommige geestelijke, christelijke). 255.

— (Stichtelijke). Hs. 11.

— (Uitgezochte) v. d. openbaren en huisselijken gods-
dienst. 267.

— (Vaderlandsche). 272.

— (Vrolijke) d. drukkersgezellen. 497.

— (Wereldlübe). 269, 785. II. 992.

Liedergave op het altaar der zending. 234.

Liederiok (Wonderbare lotgevallen van), Ie graaf v.
Vlaanderen. 696.

Liedjes (Een handvol) t. ffelegenheid v. h. 250-j. be-
staan d. Groningsche Hoogeschool. 618.

— (Oude en nieuwe). 273.
Liedt — Zie Lied.

Liefd' baert Pays. — Zie W. J. Yselveer.
Liefd bluft Sonder Endt. — Zie Rederijkerskamer.
Liefde boven al. — Zie Rederijkerskamer.
Liefde ofte der minnen regel. — > Zie Loor. 614.

— (De rasende). 705.

— (Schipluysche) toe-geëygent aan Rethorioa. 218.
Liefde (De) sticht. Almanak. 190.

Liefde, J. de. De diligence. 654.

— Elagt en juiciitoon over deechtgenootenMadiai. 514.

Zie: Honyan. 6&1. — Proeven. 268.

Liiefdesffesoliiedenissen. 706.
Liefde-vlammen (Groddelijke). 192.

— of ver?olg van Jesus en de ziele. 193.

Liefland, J. van, Utrechts oudheid, ü. 589.

Liefmann, G., De fanatids Silesiorum. II. 710.

lie&ting, E., Het ongegronde van sommige vooroor-
deelen. 249.

Lieftinck, J. W., Een gedenkw. sterfdag. II. 120.

Liefveld, Heer van Opdorp, T. van. — Zie de Saluste.
313.

Liegduiwel (Di). H. 982.

Liege, A. de, 'EAtyt^tov , ad Is. Bilderdyck. £b. 28.

Lieja, Eg. de, Vida de S. Alberto. IL 32.

Liens, C, De Kleine Werelt. 322.

Liepoldes, J. G. — Zie Reg. Tooneel.

lier, J. van. Brief. Hs. 63.

437

i. VAN USB. — P. VAJT LltflCIK.

488

Lier, J. van, Oadheidkondige brieven, n. 665.

— Verhandeling over de slangen, ü. 655.
Lier, J. C. van. Rapport. II. 674.

lier, J. H. P. van. — Zie Historie. II. 651.

Lier, L. van. — Zie Reg. Tooneel.

Liernnr , J. G., Open brief aan G. Bosken Huët. IL 385.

Lierzane aen . . E. J. J. Eisinga e. a. — Zie van
der Kemp. 466.

— aan het Gehoonde Vaderland. 467.

— op Aibr. Beüing. — Zie Siegenbeek. 396.
Lierzangen op den 8^ Maart. 480.

Liesvelt, C. van. De canonicatibus Ultrajectinis. U. 584.

Liet. — Zie Lied.

Lieuwes, A. J. — Zie Bloemlezing, n. 349.

Lièvre, Aug., Eerken in Poiton. II. 828.

Liffmann, J. W. — Zie Samlinger. 861.

Lightenvdt, L. A., Brief a. H. W. Tydeman. Es. 63.

Ligny, A. de. — Zie Ithaka. 232. — Tooneelen. 232.

Ligtdal, K. van. — Zie Mirabean. II. 209.

Ligue ofte verbintenisse bij eenige Predicanten . . . be-
raemt. U. 134.

Lüfkocht, F., Voorwinckel v. patientie. 348.

Lijden ende passie ons Heeren Jhesu Christi. 607.

Lijdensgeschiedenis volgens de vier Evangelisten. Hs. 18.

— volgens Matthens enz. Hs. 19.
Lijfrentenbrieven van de 14e — ^170 eeuw. Hs. 75.
ILitfkdiohten (]L.Att|nsohe). 907.

— (ï9'ederlAnd«olie). 561. II. 1007.

lijk- en grafdichten (Eenige) op Dan. Raap. 456.

Lijkoedis, £., Redevoering. II. 860.

Lijkplegtigheden d. Grieksche Kerk. II. 1048.

Lijkrede ... ter gedachtenis v. P. Wittigs. 96.

Lijkreede over P. C. Hooft. 80.

Lijn, J. van der. — Zie Reg. Tooneel.

lijndrajer, P., Ontwikkeling d. stadhouderlijke magt.
n. 139.

Lijnslager, F., Brief a. A. Eluit. Hs. 63.

lijnslager, J. F., Welkomstgroet. X.

Lijnslager, P. F. — Zie Reg. Tooneel.

Lijs (De HoUandsche). — Zie Qointin. 334.

Lijst en beschrijving van Aflaatbrieven. Hs. 38.

— van Boeken. — Zie van Leeuwen, n. 605.

— „ boekwerken geregistreerd op het Depart. van
Justitie. 19.

— d. Gecommitteerde Raaden v. Zeeland, n. 671.

— d. gelden voor Leyden ingezameld. II. 482.

— V. d. geplunderde huyzen binnen Amsterdam. U. 545.

— V. geschriften over Deensche dialecten. Hs. 34.

— „ „ betr. de geschied. d« Gereform. en
Walsche Eerken. Hs. 85.

— V. HSS. behoorende a. d. familie Enschedé. Hs. 77.

— „ HSS. enz. v. h. Genootsch. Pro excolendo Jure
Patrio. 113.

— V. kaarten v. h. Bataviaasch Genootschap. 122.

— „ kunstwerken te verloten voor h.Vaderland.n.245.

— d. „ V. levende meesters. II. 658.

— d. leden v. d. Mtscb. Tot Nut v. 't Algemeen. 116.

Lijst V. Nederlandsche plaatsnamen. 172.

— V. oudheden d. Overijsselsche Vereeniging. II. 627.

— d. Rekenmeesters . . . v. Zeeland. U. 571.

— „ schilderwerken t. Tentoonst. te 's Hage. II. 469.

— „ schilderijen v. oude meesters. II. 558.

— V. Stadhuispenningen. — Zie Pab'er. n. 412.

— d. steden en voorn, vlekken in de Nederlanden,
n. 399.

— der tijdschriften . . . verschijnende in Nederl. 125.

— „ verzamelingen van G. Lamberts. 83.

— V. voortbrengselen v. schilder-, teekenkunst enz.
n. 658.

— van voorwerpen betrekking hebbende op A. v. Leeu-
wenhoek. 83.

— d. werken uitg. d. W. en E. W. Bilderdijk. 71.

— (Accurate alphab.) v. d. telling d. volks v. Holland,
n. 219.

— (Alpliabet.) v. Latijnsche spreekwijzen. Hs. 34.
Lijste (Authent.) v. d. regeering d. stad Utrecht. II. 594.

— authentio v. d. Regenten . . in 1672 . . afgezet.
Hs. 44.

— (Authent.) v. d. verandering d. Regeering v. d.Prov.
Utrecht. II. 686.

— (Geaugment.) v. d. Namen d. personen. H. 694.

— van Rariteyten die verkogt sullen worden enz. 701.

— der Texten gepredikt te Delft. n. 450.

— „ „ „ „ Rotterdam. II. 624.

Lijsten d. Boeken en HSS. v. d. Mtsch. d. Nederl.
Letterkunde. Hs. 76.

— d. Stemgerechtigde burgers (te Leyden). H. 481.

— „ Tractementen v. d. ambtenaren bij den Hove v.
Holland. Hs. 44.

like will to like. — Zie Engl. Plays. 843.

lilaar, F. H. M. van. De wijze van beraadslaging
in Wetgevende Vergaderingen. U. 280.

Liliencron, R. von, Overdrukjes.

Lilienthal, M., De moritis Quistorpiorum in Ecole-

siam. 754.
liiius Britannicus, Ghronicon regum Anglorum. 11.833.

Liljegren, J. G., Run-Lara. 737.
Zie: Oberleitner. 787.

Lima, Suasso de. — Zie Suasso de lima.

limborch, Ph. k. Leven v. S. Episoopius. 76.

— (Lijkrede op). 730.

Zie: Brieven. II. 867. — Gonsideratien. U. 871. —
Spistolae. 889. — A. des Amorie van der Hoe-
ven. 74.

limburch, A. W. van, Bruiloftdicht. 637, 545.

]L.iinbiirs (JProv.) H. 657, 815, 1058.

Limburg, T. van, Grafdichten. 569, 570.

~ Poëzie. 383.

— Leydens ramp. 488.

— De watervloed. 489.

Zie: Cleve. 406.

Limburg Brouwer, van. — Zie Brouwer.

limburg Stirum, A. O. E. Graaf van (Leven van). Lb.
1859, 101.

limburg Stirum, L. van. — Zie Jorissen. n. 231.

limmik, P. van, G^dachtenisrede. II. 974.

439

TH. LIKAGBUS. - 1. LIPSIüS.

440

Linacrus, Th.» De emendatd. stniotar& Latini sermo-
nis. 879.

Lincke, H. M., Martinus Boos. ü. 730.

Lind, 0.^ Teutsch-Schwedisches . . . Lexicon. 51.

Lindanas, D. — Zie Gramaye. II. 792.

Lindau, B. — Zie Stirling. XI. 846.

Linde, A. van der, Aant. op h. Ontwerp d. Spelling.153.

— Bslthasar Bekker. Bihliographie. 70.

— Bihliographie van Haarlem. II. 559.

— David Joris. Bihliographie. 63.

— Le Duel. II. 928.

— De Uaarlemsche Costerlegende . . . onderzocht. 14.

— The Harlem Legend of the Invention of Printing. 14.

— Isaac Massa van Haarlem. H. 767.

— De Schaakpartijen van G. Greco. II. 941.

— Spinoza. Seine Lehre u. s. w. 90.

— „ Bihliographie. 91.

— Overdrnkjes.

Zie: Geloofobeltidenis. II. 845. — Hymni. 262. —
Massa. II 767. — Schalliog. II. 914. — Stahl.
II 62. — Verslag. II. 458.

Linde, A. Gz. van der, Gorte Antwoordt. II. 364.

linde Jzn., G. van der. Gedichten v. d. Schoolmees-
ter. 410. Hs. 28.

Lindebom, J., Hist. Episcopaius Daventriensis. II. 633.

Lindeman, G., De klagende Haringpakkers-toren. 499.

Lindemann, F., De latinae linguae accentihas. 882.

Linden, G. — Zie Reg. Tooneel.

Linden, G. M. van der. — Zie Boudewynse. IE. 258.

Linden, H. L. van der, Gedenk-znyL 457.

Linden, H. O. van der, Banda. IE. 678.

Linden, J. van der, als regtsgeleerde herinnerd. 83^

— Brief a. H. W. Tydeman. Hs. 63.

— Beyse na het Heyligh Landt. H. 864.

— Verhand. over de judiciele practycq. II. 442.

— De ware pleiter. 719.

Zie: H 00 ver van Brakel. H. 441. — Placaet-boeck.
II. 108.

Linden, J. van der, geh. Swanenhnrg. — Zie Pro-
ces, n. 490.

Linden, J. H. van der. Goede Vrijdag. 424.

Linden, S. J. van der. Een woord a. d. kern d. Herv.
Gemeente. II. 383.

Linden, P. W. A. Gort van der. — Zie Gort.

Lindenhrog, E. — Zie Scriptores. II. 686.

Lindenhrogius, P. — Zie Panlns Warnefridns. II. 690.

Llndenhof Hzn., Ph. — Zie Aesopus. 597.

Lindenschmit, L., Die vaterl. Alterthümer. II. 734.
Zie: Abbildungen. II. 744. -- Alterthamer. II. 697.

Liuder, G. G., Ausp. nuotias Garoli, Princ. Sueciae
et Luisae Princ. Nederl. carmine celehrat. 906.

Lindins, Steph. — Zie Historie. II. 347.

Liudley, A. F., Adamantia. II. 684.

lindner, A. — Zie Gellert. 800. — Hauff. 803. —
Sappl. Beg. Tooneel.

Lindner, F. W., Mao>Benac. H. 387.

Lindner, J. G., Genealogie Ghr. Günthers. II. 739.

Lindo, M. P., (Verschill. prozawerken). 643.

— (Verschill. romans). 680.

Lindo, M. P., De opkomst van het Engolsche volk.
n. 832

Zie: Jaarboek. II. 809. — Spectator. 132. II. 976.
— Voor visschers gevangen. 184. — Reg. Tooneel.

Lindström, G. F. — Taa Samlinger. 861.

Lingelhach, D. — Zie Amya. 527. — Onderwijs. II.
958. — Reg. Tooneel.

Lingelshemins, G. M. — Zie Epistolae. 889.

Lingua. — Zie Engl. Plays. 843.

Linguae Belgicae idea grammatica. 142.

Linguaque animoque fideles. — Zie Genootschap.

Linguet, S. N. H. — Zie Théatre. 922. — Reg. Tooneel.

Linken, G. — Zie Verzameling. II. 498.

Liuschol^n, J. Huygen van. Beschrijving v. d. Gaste
van Guinea. II. 42.

— Itinerario, Voyage ofte Schip vaert. II. 41.

Zie: Rcys-Kheschrift 11. 41.

Linschoten, J. H. van. De sluipmoordenaar v. Villefans.
IL 120.

Linschoten, Strick van. — Zie Strick.

Linthorst, P., Advys over eene . . . Amnestie. II. 223.

— Wederleggend betoog. II. 224.

Zie: Reg. Tooneel.

Linton, E. Lynn, Jozua Davids. II. 27.

— Mellora Latent. 689.

Lintz, A. van, Zeedelijk rijm- werk. 354.

Lion Iz., J., Afschaffing v. h. Zegelregt. II. 962.

— Humoristisch-eatyrisch woordenboek. II. 959.

— Nederlandsche stenographie. 10.

Lion, I. J. — Zie Reg. Tooneel.

Lion , L., De necessitate sermonis Franoo-Gallici db-
cendi. 925.

Lion Cachet, J., Di Geld- en Drankduiwel. 178.

— Di Liegduiwel. II. 982.

— Di Praatduiwel. H. 982.

Lionello en Suriano. Brieven. II. 131.

Lipman, S. P., Aanm. op het Ontwerp v. e. Wetb. v.
Durg. regtspleging. U. 268.

— Beantwoording der vraag enz. IE. 247.

— Essai sur les surcéances. II. 270.

— Gedenkstuk v. d. heldenmoed v. Van Speyk. ü. 344.

— Hollands Marine. IE. 244.

— Neerlands zelfstandigheid. IE. 246.

— Kéfutation. — Wederlegging, n. 245, 246.

— De Scheiding van België in derz. gevolgen ge-
toetst, n. 245.

— Staatkunde d. voorn, mogendheden v. Europa. U. 52.

— De Vrede. H. 246.

— Woorden van a&cheid. 84.

— (Leven van). Lb. 1872, 65.

— Overdrukjes.

Lippert, J., Geschichte d. Stadt Leitmeritz. II. 756.

— Geschichte d. Stadt Trautenau. H. 757.
Lips, L. — Zie Sententie. Hs. 44, 83.
Lipsius, J., Epistolarum select, chilias. 891.

— Sent-brief, in welcke hij antwoorde gheeft. II. 128.

— Twee boecken van de Stantvasticheyt. 625.

— Wonderen d. heijlighe stadt Halle. 305.

— (Leven enz. van). 84.

Zie: Casanbonas. 87. — Doaza. 894. — Pbalmen.
588. — TadtoB. 887.

441

LIQUIDATION. — LOP.

442

LiqiüdAtion entre les Pays-Bas et Ie Lnxemboarg. 11.766.

Liraeus, I., Oratio. II. 600.

Lis, P. H. van. Brief a. D. Ü. Hebemeyer. Ha. 63.

— Twee belydenb predikatien. 733.

— Leerredenen. II. 230.

Lisch, G. C. F., Brief a. L. J. F. Janssen. Hs. 73.
Zie: Jabrbücher II. 743.

Lisman, J . H.^ Grieven d.. . Herrormde gelooyigen.n.363.

Lissagaray, M, Alfred de Mosset. 938.

List fen de Friske Boekery. 819.

List (De mislukte), of de bedroge landsdief. 668.

Liste chronol. d. Edits et Ordonn. d. Pays-Bas. II. 100.

Listen en handelwijs ▼. Louis r. Brunswijk. 474.

Listigheid (De). 477.

Lbtov, A., Om Brödrene Wesley. IL 785.

Litanie. 514.

— vanden gbehoorten enz. o. H. Jesu Christi. 614.

Lttaanch. 961, 971. II. 1034.

Literatur (Ueber d. nenere Deutsche). — Zie von
Herder. 747.

Literatur-GeseUsohaft (Die Islandische). 849.

Lith, P. A. van der^ De Indische School. II. 508.

— Nederlandsch Oostrindiê. II. 666.

— Overdrukjes.

Littré, E., Dictionnaire de la langue Franpaise. 936.

— Histoire de la langue Fran9aise. 935.
Liudprandus, Opera omnia. II. 690.
Livingston, W. — Zie Trumbull. II. 630.
Livinus. — Zie Pianck. U. 1038.

Livius, Titns^ Komeinsche historie. 604, II. 1010.
Livre (Le) des Mestiers. 607.

— (Le) des Sonnets. 943.

— doré de Mare Aurèle. — Zie de Guevara. 938.
Ljeafdesoijdnis (lenfaldige). 837.

L. L. — Zie Constautini. 708.

Lloyd's Map of the United States of America. II. 875.

— Map of Virginia. II. 880.
Llyfr Gweddi Gyffredin. 865.
L. N. — Zie Reg. Tooneel.

Loaisel Tréogate, J. M. — Zie Reg. TooneeL

Lobatto, R., Overdrukjes.

Zie : Jaarboekje 11. 396.

Lobé, W. — Zie Dichtstukken. 476.

Lobry, N., Leerrede over de Vaderlandsliefde, ü. 336.

Lobwasser, A. — Zie Psalmen. * 784.

Loooenius^ J., Historia Snecanae. II. 776.

Zie: LegeB Civiles II. 779. ~ Olaas. II. 776.

Lochmann von Eönigsfeldt geb. Meysenheym^ W. C. —
Zie GedenkroUe. 491. — Reg. Tooneel.

Lochner, G. W. K. — Zie Zeugnisse. II. 693,

Loohner, K. F., Leben . , . d. unglaobig^rohen Wolt-
Kinder. 753.

Lockroy. — Zie Reg. Tooneel.

Lodbrog, R., Kraknmal. Hs. 34.

Lodbrokar Quida. 855.

Lodeesen, D. — Zie de Amicis. II. 86.

Lodeesen^ J. D., Ernst en luim. 418.

Ziet Catalogus. II. 656, 667. — Reg. TooneeL

Lodenstein, Jod. van, Boeti>redikAtien. 783.

— Grafdicht. 575.

— [Yersohill. Dichtwei4Len]. 341.

— Opdragt V. e. Christens tyd'lycko goederen. 191.

— Uyt-spanningen. 358.

— Wederley t ofte Antw. op de korte Aenmerck. 11.593.

— (Leven van). 84.

Lodewijk van Landen. — Zie Eist. 673.

Lodewijk van Nassau (Werken over), ü. 113.

Lodewijk Napoleon. — Zie Louis Bonaparte.

Lodewnk van Yelthem, Spiegel historiaal. 305, 306.
Zie: Jacob van Maerlant. 3S04, Hs. 78. — Le Long.
Ha 7. — Notitie Hs 9. -> Register. Us. 9.

Lodewyx, A common Writiug. 6.

Jjoehe, I. — Zie Ulfilas. 743.

Löbel, K. G., Grunds. d. Kunst zu Uebersetzen. 759.

Löben Sels, E. von , Krijgsgesch. v. Napoleon. II. 834.

— (Leven van). Lb. 1864, 31.

Löben Sels, M. J. van. Brief a. H. W. Tydeman.

Hs. 63.
Loeff, G. M. C, De NederL Eerkgeschiedschrijver

G. Brandt. 73.

Loeff. A. Ruigers van der, (Werkjes betreff.). II. 514.

— Bericht betreff. e. Bewaarschool v. kinderen. IL. 509.

— Bijbelsch Gatechisatieboek. II. 908.

— Bijdragen tot de kennis van Jezus Christus. 655.

— Feestrede halve £euwf.d.Milit.Willemsorde. IL338.

— Leerrede over W. van Wetering. II. 1030.

— Ontgoocheling. II. 916.

— Verschil!. Redev. over de Eweeksch. v. d. Zee-
vaart, n. 509.

— Een woord o. d.Mt8ch. tot opvoed v. Weezen. 11.394.

— Overdrukjes.

Zie: Handboek. II. 889.

Loeff, H. F. Schim van der, Catecbisatieboekje. II. 910.
Löffler, W. C. — Zie Stachelhausen. 498.
Löhr, J. A. G., Kunst en Vernuft. II. 386.

— Voorvallen uit het leven v. d. kleinen Andries. 710.

Loen, J. A. van. Letter-, school- en kerk-nienws.
n. 383.

Loenderdon, J. — Zie Reg. Tooneel.

Loeneu Martinet, J. van. — Zie Los en Vast. II. 1065.

Loeper, G. von. — Zie Goethe. 801.

Loescher, V. E., Literator Ctlta. 863.

Loschke, G. F., Vom Gebrauche d. Pronomen reflex.
sui, sibif se. 881.

Löwenhielm, Disoours. II. 334.

Lof (Dat) ener framen Husfruwen. 818.

— der paruiken. 639.

— der Tooneeldichtkunde. X.

— „ Tooneelspelen. X.

— ende laster inghe van alle staten. 383.

— (Eet) der Stadt Haariem. 339.

— (Het waare) des Uyls. 701.

— ('t) van de mutse. — Zie Vlsscher. 319.

— van Iet. 703.

— van Niet. 703.

— (Veeier Wonderens wonderbaarlyck). 700.

443

LOFBAZUYN. — G. VAN LOOK.

444

Lofbazujn gevlogten. — Zie Wagenaar. 457.

Lofdicbt der dappere Zeeuwen. 462.

Lofdichten (Tweetal) op de Pattriott. resolutie. 469.

Loff. — Zie Lof.

Loffelt, A. C, Ons tooneel. IV.

— Ovenlrukjes.

Zie: Suppl. Beg. Tooneel.

Lofjaiching y. d. Nieuwen Kotterd. Schouwburg. Vm.
Lof-offer . . . door de Maassluische visschers. 446.
Lofzang aan de Amsteldamsche Schouwburg. VI.

— en bede aan d. Bedactie v. Nederl. meest gelezen
blad. 514. H. 1065.

— (Kenschetsende) op d. onverbeterlijke voorstanders
d. Ëngelschen. U. 202.

— op Je/as. — Zie Helmers. 392.

— van Anna, vergeleken met ons Geloof. 443.

— voor P. Dathenus. 234.
Lofzangen d. Broedergemeente. 265.

— op de Geboorte Jesu Chrbti. 265.

Logau, F. von, Sinngedichte. 799.

Loseman, W. M. — Zie Bladen (Wetensch.). 131. —
Volks-Almanak. II. 287.

^ggoi^> ^'» Aanspraak. II. 481.

Loghem, H. van. De Groddelijke leiding v. d. ge-
beurtenissen d. wereldgeschiedenis. II. 9.

— Leven van W. H. Cost Jordens. Lb. 1876, 93.

— Verspreide geschriften. 138.

— (Leven van). Lb. 1883, 161.

Zie: Reg. Tooneel.

Loghem Jr., H. van, [Verschili. dichtwerken]. 397.
Ix)ghem, M. G. L. van,[Verschill. dichtwerken]. 426.

— Twee novellen. 690.
ILiOfirioa en Dialectiek. II. 913.
Logikus. — Zie P. F. Lijnslager.
Lohman, de Savornin. — Zie Savornin.
Lohmeyer, C. — Zie Schriften. II. 769.
Loi Salique. H. 702.

Lois . . . concemant les Archives de Hongrie. U. 758.
Lois, S., Chronycke v. Rotterdam. II. 519.
Loisirs (Mes). — Zie Kneppelhout. 955.
Loisseau, J. — Zie Fabliaux. 958.
Lokal-Statuten (Hermannstatter). U. 760.
Loke, J. J., De Costumen van Breda. II. 408.

— De castellanis Zeelandiae. II. 571.

Lokman. — Zie Ovidius. 302. — SaadL 627.

Lom, J. H. van, Orat. de vincolo necessitate raüonis.
n. 943.

Loman , A. D., Bijdr. tot de inleiding op de Johan-
neische Schriften d. N. Test. IL 890.

— Feestrede 25-j. best d. MUch. Gaecilia. II. 328.

— Het IMQddelbaar onderwijs. II. 555.

— De modernen en de middenpartij. IE. 388.

— Zouden wij ook wel doen enz. II. 342.

— Overdrukjes.

Zie: Geazeliedjes. II. 991. — Liederen. 269. II. 991.

Loman, J. C, Toespraak aan de Evang. Luthersche
gemeente. II. 342.

Zie: Redevoeringen. 116.

Loman, W. F. — Zie Obrecht. II. 328. — Swee-
linck. II. 328. — Wanning. II. 328.

Lomannus, J., Bruiloftdichten. 542, 645, 550.

— Grafdichten. 565, 567, 569, 575.
Lomannus, W., Bijbelbloemen. 363.

— Bruiloftdichten. 543, 549, 550.

— Lijkdichten. 563, 567, 569, 575.

Zie: Verzameling. 229.

Lomejer, J., Dierum genialium. II. 1030.

Lommei, A. van. Bijdragen tot de kerkel. geschiedenis
van Nederland. II. 334.

— Overdrukjes.

Lomonoszow, M., Russische Grammatik. 963.
Loucq, G. J., Aan de vaderlandsche boeren. 475.

— Aenspraeck a. d. exeroeerende leden. 476.

Zie: Nieawjaarwenschen. 5 23.

Long, I. Le, Boekzaal d. Nederd. Bijbels. 579, Hs. 7.

— Eort historisch verhaal d. Gereform. Kerke onder
'tKruys. II. 344, Hs. 7.

— Reformatie te Amsterdam. II. 552, Hs. 7.

— Seer gewichtige geguygen (sic) d. waarheit. II. 374.

Zie: Abraham v. S Clara. II. 88. — BroaëriuB
van Nidek. II. 400. — L*Espine (de). II. 561. —
Hamelsche kinderen. 697. — Jubel-gedachteniBse.
II. 601. — Ijampe. II. 903. — Lodew^k v.
Velthem. 206, Hs. 7.

Longard, L. C, Sjmb. ad doctrinam de Digammo
Aeolica. 872.

Longfellow, H. W., Evangeline. 312, II. 994.

— Gedichten. 312.

— Het lied van Hiawatha. II. 994.

— Poetical works. 848.

— (Leven van). 834.

Longinus, Over de verhevenheid. 600.

Longmuir, J. — Zie Jamieson. II. 1026.

Longolius, P. D. — Zie Tacitus. II. 687.

Longuepierre. — Zie Reg. Tooneel.

LonguB, Amours de Daphnis et Chloé. 949.

Lonius, A. F. C, Den bedrieger bedroogen. 707.
Zie: Reg. Tooneel.

Lons, J., Bruiloftdicht. 547.

Loo, A. van. — Zie Gezangen. 262.

Loo, D. van der. Gedichten en liederen. 397.

— Grafdichten. 567, 574.
Loo, J. van. Dagboek. 637.

— Leerrede over den Heidelb. Catechismus. 735.

— Lijkrede op J. S. A. Gravinne v. Heiden Hom-
pesch. 729.

— Overdenkingen. 637.

— Overdrukjes.

Loo, T. van, [VerschilL dichtwerken]. 400.
Zie: Verzameling. 220.

Loo, D. H. ten Eate van. — Zie ten Eate.

Looijen, C, Gedichten. 403.

Look about you. — Zie Engl. Plajs. 843.

Looman, T. M., Geschiedenis d. Israëliten. II. 24.

— Verklaring v. vreemde woorden. 46.

Loon, A. van. Christelijke Vredewensch. H. 523.
Loon, C. van. Brief a. G. v. Loon. Hs. 63.
Loon, F. N. van. Grafdicht. 574.
Loon, G. V., Beschrijv. d. aloude regeering8wijze.n.275.

445

G. VAN LOON. — C. LOOTS.

446

Loon, Q-. van. Beschrijving d. Nederl. Historiepen-
ningen, n. 71.

— Betoog tegen v. Mieris. Hs. 74.

— Histor. bewijs betr. het Graafschap Holland. II. 96.

— Hedendaagsche penningkunde. II. 8.

— Verhandeling d. week- en jaarmarkten. II. 88.

Zie: Klaas Kolyn 206. — Aeg. Tooneel.

Loon, H. van. Op de Vereen, d. Doopsgezinde. 443,

Loon, J. M. van, Einder-redding. 419.

Loon, J. N. van. — Zie van Es. 532.

Loon, P. van. — Zie Van Lennep & C®. II. 81.

Loon, W. van, Provision. verantwoordinge. II. 432.
Zie: Piaoaet-boek. II. 418. — Reg. Tooneel.

Loor, D., Der Liefde oft der minnen regel. 614.
Zie: Peerle. 614.

Loa^, D. de. Enkele mededeelingen over het Middelb.
Onderwijs. II. 316.

— Hooger en Middelbaar Onderwijs. U. 316.

— De Leidsohe Hoogere Burgerschool. II. 508.

Zie: Catalogus. 11. C68.

Loos, K., Schets eener geschiedenis v. d. Koomsch-
Eathol. oud-bisschoppelijke Kleresy. U. 335.

Loosjes, A., Beschrijv. d. Zaanlandsche dorpen. IL 533.

— Brieven. Hs. 63.

— Overdrukjes.

Zie: Letteroefeningen. 126. — Vriendenzangen.
223, 291.

Loosjes, A., Een krachtig libel. II. 1045.

Loosjes Pz., A., [Verschill. dichtwerken]. 391.

— [Verschill. prozawerken]. 639.

— [ „ romans]. 673, 674. II. 1014.

— De Bataaven. 484.

— Brieven (met bio- en bibliographie). Hs. 63.

— Brmloftdichten. 537, 548.

— Charakterkunde d. vaderl. geschiedenisse. II. 83.

— Dramatische werken. XVII, GCLX.

— Qedenkzuil der vrij-verklaaring v. N.- Amerika,
n. 871.

— 't Gedrag van J. Franken. II. 134.

— „ „ Elsje van Houweningen. TL, 136.

— De Geest d. geschriften v. Ie Francq v. Berkhey. 70.

— Gezangen v. h. feest v. h. Nat v. 't Algemeen. 492.

— Grafdichten. 663, 572, 575.

— DeHoU. Zanggodinnen b. d. verlossing v.Nederl.490.

— (Hnlde aan). 84.

— Hnlde aan Luther. 495.

— „ „ de Mtsch. Tot Nnt v. 't Algemeen. 117.

— Katwyks zomertogtje. II. 461.

— Lauwerkroon v. d. Nederlandsche Zeehelden. 495.

— Navolging v. h. gedicht Montmartre. 490.

— Nederlandsche volksverwachting. 491.

— Oranje^nnifjes, Napoleon aangeboden. 494.

— „ VolksHed. 492.

— Parijs aan de voeten van Alexander. 491.

— Plan V. e. Gedenkboek d. vreugdebedrij ven. U. 214.

— Komeinsche antieken. II. 853.

— De Schim v. Czaar Peter. 491.

— Semida en Gidli. 653.

Loosjes Pz., A., Tooneeloefeningen. XVH.

— 't Vaarwel. 478.

— Het Vaderland aangevallen en verlost. 484.

— Vaderlandsche historie. II. 78.

— De Vaderlandsche zeeheld. 468.

— Vredegroet. 486.

— Bij het Vriendenmaal v. d. Eerkeraad. 489.

— Worstelingen d. Bataa&che vrijheid. 484.

— Zangen v. d. Volksvergadering. 484.

— Zegezang op de vaderlandsche helden. 468.

Zie : Berkhey. 467. — Bohn. 629. — Deken. 663. ~
Dichter (Vaderl). 478. — Huygens, Gonst. 81. —
Konst- en Letterbode. 126. — Kool. 656. —
A. Looqes. II. 683. — Schoawbarg. XVII. —
Wolff geb. Bekker. 661. — Reg. en Snppl. Reg.
Tooneel.

Loosjes, C. — Zie Letteroefeningen. 125.

Loosjes Az., P., Bedev. over het Kerkgezang. 249.

— Weerklank op den lof a. d. Mtsch. Tot Nut v.
't Algemeen. 482.

Zie: Denker (De). 634. — Letteroefeningen. 125.

Loosjes, V., [Verschill. dichtwerken]. 399.

— Bruilofbdichten. 545, 548.

— Bijzondere Konst- en Letterbode. U. 1005.

— Gedenkschr. 4e eeuwget. v. d. uitvinding d. boek-
drukkunst. 12.

— Gezangen V. d. Mtsch.TotNutv.'tAlgemeen.507,508 .

— Lijkdicht. 563.

— De Nederlandsche Vijf hoek. 506.

— Nieuwe zedekundige uitspanningen. 641.

— Oranje Volkslied. 492.

— EustbewaardersUed en lied v. d. schutters. 500.

— Welkom a. d. helden van Ghassé. 506.

— » •* » Schutters. 507.

— Zedekundige uitspanningen. 641.

Zie: Onder de W^ogaert Canzios. II. 288. —
Konst- en Letterbode. 126. — de Lamartino.
816. — A. Loosjes^Pz. 891. — Pieterson. 167. —
Yosmaer. 641.

Loosveld, A. — Zie de Haan. II. 1006.

Lootens, Ad. — Zie Chants. 273.

Lootius, F. £z., Grafdicht. 567.

Lootsman (De zingende). 288.

Loots, C., [Verschill. dichtwerken]. 392. Hs. 82.

— [Versch. gelegenh. gedichten v. h. Tooneel]. CCLIX.

— Aan mijn Vaderland. 483.

— „ Z. K. H. Wülem Frederik. 492.

— Aanspraak aan het Bataafsche Volk. 484.

— De Algemeene Vrede. 486.

— Beschaving 't geluk d. volken. 487.

— Beschouwing v. Amsteldam. 487.

— Brief a. H. W. Tydeman. Hs. 63.

— Bruiloftdicht. 548.

— (^tate. 499, 507.

— Chassé op 't puin der Gitadel. 506.

— Dichtstnk op het eeuwgetijde v. d. Beurs. 491.

— „ V. d. Mtsch. Felix Meriüs. 499.

— De Dwingelandij. 485.

— Eeuwzang. 485.

447

C. L0OT8. — D. LUB ACH.

448

Loots, C.» Feestzang op het eeawfeest d. mtrind. v.
d. bo^Ldrakkunst. 497.

— Grafdickten. 566, 568.

— Hddendood van J. C. J. Van Speyk. 603.

— lierzang op d. l«i^ dag ▼. h. slotjaar d. 18» Eeaw. 485.

— Lof der Mtsch. Tot Nat yan 't Algemeen. 489.

— Melpomené aan de boi^rij. YII.

— Nederlands Verlossing. 492.

— Opwekking d. Mogendheden. 505.

— „ a. d. Nederlanders. 493.

— De Overwinning bij Chatham. 484.

— Yeijaring v. Nederlands Verlossing. 493.

— Vreugdezang. 495.

— Welkomstgroet a. Z. M. den Koning. 503.

— Zangen alg. verg. Nut ▼. 't Algemeen. 490, 496, 497.

— (Ter nagedachtenis van). 84.

— (Leven enz. van). 392.

Zm: Gedachten-beelden. 281. — Haakman. 554.
— van Halmael. 626. — C. vaa Lennep. 656. —
SartorioB. 658. — Stnart. TI. 825. — B«g. en
SappL Reg. Toonael.

Lope de Vega Garpio, P. — Zie Reg. TooneeL

Loquela (De). — Zie Pluche. 33.

Loranx ainé, M. Fillette. — Zie Reg. Tooneel.

Lord, Th., Predikatie. II. 844.

Lords (Three) a. three Ladies of London. — Zie Engl.
Plays. 843.

Loré, W. (Leven van). 84.

Lorentz, H. A. — Zie Verslag, ü. 510.

Lorentz, F., Geschichte Alfreds d. Grossen. U. 833.

Lorentz, J. — Zie Reg. Tooneel.

Lorenz Meijer, F. J. — Zie Meijer.

Lorgion, E. J. Diest, Balthaaar Bekker. 70.

— Beschrijving d. stad Gronii^en. II. 645.

— Het Catholicisme v. Hugo de Groot. II. 78.

— Geschiedenis d. Christelijke Kerk. II. 330.

— „ V. d. invoering d. Christend. U. 330.

— Hubertos Duif huis. n. 347.

— De Kerkhervorming in Friesland. II. 618.

— De Ned. Hervormde Kerk in Friesland. II. 618.

Zie: Amshoff. Il 907. — J. J. Diest Lorgion. 138.

Lorgion, J. J. Diest, Nalatenschap. 138.

— Verhandeling over R. Praedinns. 88.
Lorié, G., Beoordeeiende samenspraak^ VU.

— Heuglijk vooroitzigt. 480.

Zie: Reg. Tooneel.

Ijorin, Th., Les avantages de la lectnre d. anciens
écrivains Fran9aiB. 941.

Lorreinen (Roman der). 203. Hs. 78.

Zie: Festfichrift. 203. — Roman van Karel den
Grooten 202.

Lorsbach, G. G. [of G. W.], De J. Leonis descript.
Africae. II. 867.

Zie: Teissèdre TAnge. 88.

Los, D. van der. Grafdicht. 563.

Los, J. A. C., Het Kruis, het symbool d. liefde. 424.

Los Gz., P. — Zie Ledeboer. 410.

Los en Vast. 133. II. 1065.

Loskiel, H. — Zie Lofzangen. 365.

Lossins, J., Practica op 1576. II. 114.

Loflsius, K. F. — Zie Tafereelen.XVn.— Reg. TooneeL

Lotery. n. 384.

Lotgevallen (De) d. Nederlandsche Bn^ers. II. 208.

— V. d. Burgt te Nijmegen. — ZSe Inde Betouw. H. 432.

— (Wonderbare) v. Liederick, 1« Graaf v. Vlaande-
ren. 696.

— (Zonderlinge) van Barend van Poederen. — Zie
Kist. 673.

Lothes, P. W., Bijdragen. II. 667.

Lothian, W., Hist. of the United Provinoes. IL 133.

Lotichius Sec., P., JSpistolae. 891.

Lotsij, S. H., Reederijen. IE. 986.

Lotter, J. G., Vita C. Pentingeri. 754.
Zie: Maffei. 877.

Lottevree, J. — Zie Reg. Tooneel.

Lottooneel ('t Vermaaklyk) van Holland. 659.

Lotz, W. — Zie von Dehn-Rotf eisen. IL 1060.

Lotzbecius, J. L., De gradu doctoris. IL 930.

Lotze, H. — Zie Jakobus. 972.

Lotze, J. A., Egb. Joa. Grevü kndaÜo. 77.

— Vijf brieven beh. eenige aanmericingen. IL 340.
Louandre, Oh. — TAe Maohiavelli. 915.

Louis, D. J., Brief a. M. Tydeman. Hs. 73.

Louis XII, Lettres. II. 830.

Louis XVn. — Zie Durant. IL 834.

Louis Bonaparte, Adres a. h. Wetgevend Lichaam.
Hs. 83.

— Documents s. 1. gouvem. de la Hollande. Ü. 337-

— Marie, ou les Hollandoises. 954.

Louis ... V. Brunswijk (Aan de schim van). 474.

Louis Napoléon. — Zie Louis Bonaparte.

Louise, Bladen uit Suze's Schetsboek. 686.

Louise de Golligny, Lettres. II. 133.

Loumier. — Zie de Mendo9a. H. 111.

Louwerse, P., [Verschill. dichtw. v. kinderen]. 428.

Louys Gulde Hartjens dagh. II. 158.

L6ve, C. — Zie Verzameling. 453.

L6ve Jzn. .1. A. — Zie Verzameling. 453.

Loveling, R. en V., Gedichten. II. 988.

— [Verschill. novellen]. 686.

Zie: Proza en poëzie. 184.

Lovendaal , G. W., Twaalf Volksliedjes. 394.

Lover, R. de, Bruiloftdichten. 529, 536, 537.

Loverkens, Altniederlandische Lieder. 199.

Low, J. (Lijkrede op). 730.

Low-Buch (Das Jütische). II. 1059.

Lowe, M. L. — Zie Correspondenzblatt. U. 687.

Loys, F., Nieuwe Spiegel d. .Tougheyd. 436.

Lozeman, H. W. — Zie Reg. Tooneel.

Lozzen , J. A., De Symbolis fidei Ante-Nicaeais vario-
que eorundem usu. ü. 893.

L. P. Dorval en Clairmont. Hs. 83.

L. R. — Zie Lehmann Hotscheid.

L. S. — Zie L. Sylvius.

L. T. K. H. — Zie L. ten Kate Hzn.

Lubach, D., De bewoners van Nederland. II. 83.
Zie: Catalogae. 115. — VolksalmaDak. U. 287.

449

H. LUBAXUS Jx. — B. H. LI7L0FS.

450

Lubaens Jan., H. — Zïie Beg. Tooneel.
Lubbers, Th., Groningen tot dAnkbaarheid aange-
spoord. II. 647.

— Lijkrede op Joh. BriU. 737.

Lnbbertus, S., Brief aeng. D. C. Yorstius. II. 366.

Lubeck, J. H. -— Zie Verzameling. Hs. 55.

Lublink, Overdrukjes.

Lublink, A. J. — Zie Catalogus. II. 56.

Lublink de jonge, J., Aansporing tot milddadigheid. 493.

— Brieven. 110.

— Veertig [en Vijftig] GesEangen.^ 265.

— Grafdichten. 663, 577.

— Hulde aan R. J. Schimmelpenninck. 487.

— (Lofrede op). 84,

— Rapport [en Nader Rapport] wegens den zin d.
Staatsregeling. II. S93.

— Verhandelingen [3 zeventallen]. 635.

— Overdrukjes.

Zie: Aanmerkingen. 249. — Dnsch. 686. — Ge-
dichten. 467. — Gellert. SOS. — Thomson. 686. —
Vemede. 728. — Toang 685.

Lublink Weddik, B. T., als prediker beaohouwd. 84.

— [Verschill. dichtwerken]. 405.

— De binnenkamer y. e. kruidenier. 675.

— Gedicht aan A. des Amorie v. d. Hoeven. Hs. 82.

— Glesprekken in Socratisohen vorm. 642.

— Leerrede over Matth. XXII : 15—22. 735.

— Open brief aan den Paus te Rome. II. 338.

— (Leven van). Lb. 1863, 295.

Zie: Bemint elkander. 707.

Lucanus, M. Annaeus, Borger oorlogh der Romey-
nen. 302.

Lucardie, H. G. — Zie van Dissel. 50.

Lucas, H., Le Siège de Leyde. II. 1054.

Lucas (Meester). — Zie L. Trip.

Luce, 8. — Zie Gaydon. 946.

Luce de ILiancival, J. Ch. J. — Zie Reg. Tooneel.

ILi-aolitseBteldheid van Ifederland. II. 295.

Luchtmans, G. J., J., P. en S., Brieven. Hs. 63.

Luoianus, Alle werken. 600.

— Samenspraken d. Doden. 600.

Zie: Reg. Tooneel.

Lucifer. Academische Courant. II. 322.

Lucretius Carus, T., Oorspronok aUer dingen. 601.

— "Werken v. h. heelal. 601.

Ludeking, E. W. A. [Verschill. dichtwerken]. 422.
Ludeman, J. O., De Goudmijn. II. 205.

— Secrete bijvoegzeis of nodige Sleutel.. 693.

— Spiegel der wereld. 693.

— Triumph-zaal v. astrolog. voorzeggingen. U. 19.

— (Levensbeschrijving van). 693.

Zie: Reg. Toooeel.

Luden, H., Hugo Grotius dargestellt. 77.

— Hugo Grotius uit zijne lotgevallen en schriften. 77.

Luden, J. W. — Zie Oraculen. 691.

Ludewig, J. P., De Jure clientelari Germanorum
in feudis et coloniis. II. 705.
Zie: Reiiqaiae. II. 686.

Ludgerus, Apostel d. Friezen. — Zie Paris. TL. 332.

Ludlow, W. — Zie Reports. H, 875.

Ludolf von Suchen, Reisebuch. II. 1023.

LudolfT, H., Menalkas herder klagt. 442.

Ludolfi, H. W., Grammatica Russica. 963.

Ludolphus, J. — Zie Epistolarum . . decas. 889. —
Juncker. 988.

Ludolphus de Saxonia, Boeo vanden lenen ... ihu
christi. 611.

Ludovic, G., Flüchtige Bemerkungen. II. 47.

Ludovicus, G., Disput. anti-Vultejana. II. 921.

Ludwig, Brief a. G. Stuckert. Es. 72.

Ludwig I, Walhalla's Genossen. II. 733.

Lubben, A., Das Plattdeutsche. 817.

— Mittelniederdeutsche Grammatik. 141.

— Wörterbuch z. d. Nibelungen. 793.

Zie : Gedichte (Mittelniederd.). 813. — Reineke
Fuchs. 815. — Schiller. 813.

Lübeok. U. 749.

Lübke, W. — Zie Mittheilungen. II. 762.

Lüdeke, J. A. A., De Ecclesia Teutonica. H. 779.

Luederwald, J. B., Conjectanea de concUiandis histo-
ricorum dissensionibus. IL 1.

Lünemann, G. H., Primae lineae theoriam Lezico-
graphiae latinae sistentes. 881.

— Ueber d. hohen Werth d. Alters. 802.

Zie: Georges. 60.

Luning, H. — Zie Edda. 853.

Lütkebühl Jr., C. L., Leven en lied. 424.

Lugdunophilus, Voorzang op de schimpdiohten. 462.

Lugt Dz., J., Grafdichten. 563, 571. II. 1008.

Lugt-bol (De vernieuwde). 286.

Luidius, Ed. — Zie Baxter. II. 840.

Luik (E»rov.). n. 811, 1064.

Luiken, C. — Zie Broederliefde. 232.

Luiken, J., [VerschiU. dichtwerken]. 349, 350. 11.1065.

— Duytse lier. 278.

— Geestelijke brieven. 652.

— Grafdicht. 566.

— Vreugde-zang voor Willem V. 456.

— Zedelijke en stichtelijke gezangen. 260.

— (Leven van). 84.

Zie: Abraham k S. Clara. TI. 88. — Barclai. 662. —
Bloemlezing. 224. — van den Bosch. II. 6. —
Boxhorn. II. 329. — Ciegleras. 628. — Eerznil.
458. _ van HameUveld. 709. — Haygen. 855. —
ten Kate 652. — Liefdevlammen. 192, 193. —
van Momay. 662. — Rabns. II. 886. — van Santen,
n. 6. — Wille (Uiterste). 193.

Luiken, J. en G. (L'oeuvre de). II. 325.

— (Plan eener bibliographie enz. van). 84, II. 325.

— Spiegel V. h. menselijk bedrijf. 227, 228.

Luim en Ernst of verklar. v. vaderl. spreekwoorden. 170.
Luimen (Deftige) mijner muze. 424.
Luister (De) v. Oranje herdacht. — Zie Nyland. II. 67.
Luiton, Gl. [Cl.]. — Zie Dictionnaire. 47.
Lulius, D. — Zie Placaet-boeck. IL. 108.
Lulofis, B. H., [Verschill. dichtwerken]. 400.

— Aan de dappere Studenten. 504.

29

451

B. H. LÜLOM. — B. LÜZAG.

452

Lulofs, £. U., Aanvang d. oude NederL letterkunde. 197.

— Akademische voorlezingen. 717.

— Gedachten v. Jan de Schreeuwer. IL 318.

— Gedicht in 5-voetige rijmlooze jamben. 507.

— Handb. v. d. vroegsten bloei d. Nederl. letterk. 197.

— Eakographie. 160.

— Kort krijgslied v. Groningens Studenten. 501.

— „ overzicht v. d. geschied, d. Nederlanden. II. 80.

— De libertate. H. 929.

— Lijkdichten. 663, 565, 569, 570, 575, Hs. 28.

— Nederlandsche Redekunst. 717.

— Over Nederlandsche spraakkunst. 137.

— „ „ taalzuivering. 162.

— Noodzakelijkheid v. d. beoefening d. eigene taal. 2.

— Omvang van het vak d. Nederl. letterkunde. 58.

— Reistogtje naar Hamburg, n. 749.

— Schets van een overzigt d. Duitsche taal. 39.
-- A. C. W. Staring . . . geschetst. 91.

— Toelichting op J. Bowrings Aanmerkingen. II. 402.

— Watersnood. 496.

— Welkomstgroet a, Z. M. den Koning. 497.

— Woordafleidkunde. 358.

— Woorden v. h. Koorgezang. 498.

— Overdrukjes.

— (Leven van). Lb. 1850, 71.

Zie: Brachthuizer. 552. — Briefen. 110. 11.46. —
Ertumos. 616. — Feith. 117. — Hngo. 641. —
Ontwerp. 128. — Poèmes. 425. -^ Roelanta.
II 882. — Schiller. 809. — van Swinderen. II.
969. — Vondel. 827. — Voss. 674.

Lulofe, J., Lijkrede over J. van den HonertTHf. 80.

— Orat. fun. in obitum J. van den Honert THf. 80.

— Vrijmoedige . . . aanmerkingen. II. 373.

Lulofe, W., Grafdicht. 565.

Lummel, A. J. van. Register op Groen v. Prinsterer's
Handboek d. vaderhindsche geschiedenis. U. 81.

Lummel; H. J. v., De St. Bartholomaeus-nacht. II. 820.

— Gedenkplaat v. Leidens verlossing. II. 468.

— Heiligerlee. n. 112.

— Ijeidens beleg in 1574. II. 465.

-— (Leven van). Lb. 1878, 35.

Zie: Bösken. II. 967. — Geozenliedboek. 271. —
Sonstral. II. 10.

Luna (de). — Zie F. A. Sersanders, dit de Luna.

Lnneau de Roisjermain , Cours d. langue Italienne. 913.

Luntze, J. G., Carena und Kehren. 38.

Lupanius, V. — Zie Respublica. II. 818.

Lurasco, C. F., Brief aan W. H. Suringar. II. 274.

Lussing Mattsz., H., Gezangen. 265.

Lust, S. van der. — Zie Reg. Tooneel.

Lust-Hof (Het amoureuze). 281.

— (Ben Amsteldamschen geestelycken). 255.

— der Boeren. — Zie van Spaan. 706.

— (Cupidoos), 278.

— des Gemoets, best. in stichtelijke Gesangen. 262.

— (Den nieuwen). 273.

— ( „ „ verbeterden). 274.

— (Den) van Rhetorica. 213.

Lust-Hof der Zielen , beplant met geestel. liederen. 258.
Lusthofje des gemoedts. 267.

— ('tKleyn) vol., braylofts-zangen. 276.
Lust-Hofken (£en gheestelyck). 259.
Lu8t-hoo6en , ofte vermaecklyckheit d. Maechden. 275.
Lustitudine (De) studentica. IL 1054.

Lust's Dominion etc. — Zie Engl. Plays. 843.
Lustwarande (Geestelijke). IL 988.
Lusty Juventus. — Zie Engl. Plays. 843.
Lutgert, G. A., Tabula Medidnae historica. II. 937.
Luther (Werken over). II. 36.

— BibHothek. n. 36.

— An die Christen in Livland. II. 35.

— Cateohesis minor. 54.

— Catechismus. II. 899.

— Christelyoke Yraech-stucken. II. 899.

— Deudsch Catechismus. 799.

— Enchiridion. II. 899.

— „Ein feste Burg ist unser Gott" in 19 Sprachen. 56.

— Geist aus [seinen] Werke. 799.

— 's Harp. 308.

— Hundert Sprüche. II. 966.

— Rome's overwinnaar. U. 338.

— Wörterbuch zu [seinenj Deutsohen Schriften. 766.

Zie: Bibel. 581, 588. — Biblia. 585, 686, 784. —
Biblie. 818. — B|jbel. 686. — Gatechitmos
(Kleyne). II. 899. — Davida Psaltare. 862. —
Epistelen. 696. — Propheten. 816. — Saltimann.
766. — Souter. 689. — von Stade. 766. —
TesUment. 679, 691, 592, 698. — Tbamen
Sprekinghe. U. 865.

ILixithersolien. IJ. 353.

Lntkeman, D. C. — Zie Blaanpot. 529.

Lutkeman, J., Poezy. 393.

— Grafdichten. 571. n. 1008.

Zie: Eennil. 463. — Gedenkteeken. 464, 466. ~
Gellert. 808. — Reg. Tooneel.

Lutsch, J. B. — Zie Programm. II. 760.

Lutsenburg, G. van. — Zie Acte. Hs. 75.

Luttenberg, G., Leven van J. ter Peikwijk. IL 970.

JLmxeinbiiriE (G^ipootliertosdoiii). II. 765, 1061.

— (r»rovincio). II. 816.

Luzembourg (Duc de). Lettres. — Zie Campagne,
n. 154.

Luydens, E. — Zie Reg. Tooneel.

Luyken Jsz., D., Bruiloftdicht. 540.

Luyken, J. en C. — 'Zie Luiken.

Luypaert (Den Fransen). II. 822.

Luzac, C. J. (Leven van). Lb. 1862, 290.
Zie: Stukken. U. 493.

Luzac, E., Op de beeltenis van Willem den V\ 469.

— Brief a. H. W. Tydeman. Hs. 63.

— „ a. d. Politiken Praatvaar. II. 204.

— Het waare Daglicht v. h. Politiek Systema v.
Amsterdam. U. 543.

— Gedrag der Stadhoudersgezinden. U. 188.

— Geleerdheid de voedster d. burger-deugd. 2.

— Gepast Antwoord op de vrijmoed. Aanmerkingen,
n. 191.

453

E. LUZAC. — P. J. YAH UAAKEN.

454

Luzao, E.^ Het oordeel over J. de Witt. n. 191.

— Openhartige brieven, ü. 200.

— Hidendo dicere verum quis vetat? 11. 200.

— Verantwoording. II. 188.

— Zeedige beproeving v. d. voorgestelde karakters
V. J. en C. de Witt. n. 191.

— De Zugt V. d. Baadpenaionaris J. de Witt. U. 191.

Zie: Beschouwer. 126. — Letter-Goarant. 125.

Luzac Jr., E., Bericht op een geschrift. 633.

— Disquis polit.-moralis. II. 931.

Luzac, J., Brieven a. J. Yalckenaer. Hs. 63.

— Histor. verhaal v. h. gepasseerde te Leyden. II. 475.

— Socrates als borger beschouwd. IL 200.

— (Leven van). Lb. 1872, 239.

— Overdrukjes.

Zie: Bilderd(jk en Siegenbeek. II. 483. — Verza-
meling, n. 502.

Luzac, L. C, Brieven a. H. W. Tydeman. Hs. 63.

— (Leven van). 103, Lb. 1862, 157.

— Opinion .... sur les deux questions. II. 245.

Luzel, F. M., Authenticité d. chants du Barzas-Brej.
n. 1028.

Luziver in zijn Biegtstoel. 475.

L. V. A. — Zie L. van Aitzema.

L. V. B. of L. V. d. B. — Zie L. V. Bosch.

L. V. P. — Zie Samenspraak. 457.

Lij-. — Zie Li.

L. Y. — Zie Reg. Tooneel.

Lycosthenes, C, Apophthegmata. 56.

Lydius, B. — Zie Antwoorde. II. 868.

Lydius, J., Analecta s. Beliquiae Florum Sparsionis
ad Hist. Passionis J. C. II. 28.

— Belgium gloriosum. II. 152.
-— Brief a. G. Brandt. Hs. 63.

— Florum Sparsio ad Hist. Passionis J. C. H. 28.

— Laetsten duyvelsdreck. IL 371.

— Vrolicke uren des doodts. 191.

Lydius, J., Vrolicke uren ofte der wysen vermaeck. 337.
Zie: BarlaeuB. 895. -— C'ats. 325.

Lydius, R., Vermakelijke Tijdkorting. 349.

Zie : JüTenalia. 803. — Reg. en Suppl Reg. Tooneel.

Lye, E., Dictionn. Saxonico et Gothico Latinum. 829.
Zie: Junius. 829.

Lyell, Ch., Overdrukjes.

Lyly, J., Vermakel. historie... van Euphues. 666.

Lyman, I. B., Major General J. Hooker. EL. 873.

Lynceus (De snelziende). II. 472.

Lynckens, N. (Geneal. aanteek. betreffende). Hs. 56.

Lynden, C. Th., Specimen. II. 178.

Lynden, D. W. J. C. van, De commercie. II. 668.

Lynden, F. G. van, Dejudiciis Gelrici antiqui. H. 418.

Lynden, J. E. N. van. De Pacti Obstagialis volun-
tarii indole. II. 419.

Lynden, R. van. Brieven a. M. Tydeman. Hs. 63.

Lynden van Hemmen, F. G. van, Aanteekeningen
op de Memorie van J. de Gelder. II. 530.

— Antwoord op de Vrije Gedachten. II. 530.

— Brieven. Hs. 63, 86.

— Brieven o. d. Ridderorde van St. Jacob. II. 98.

— Verhand. droogmaking d. Haarlemmermeer. II. 529.

Lynden van Hemmen , W. van , Stukken over de Ned.
Psalmberijming. Hs. 25.

Lynden, Heer van Lunenburg, B. G. Baron van (Lijk-
rede op). 730.

Lynden van West-Barendrecht, van. Brief. Hs. 63.

Lyng, G. V., Antike philosoph. Historie. II. 911.

Lyngby, K. J. — Zie Hagerup. 859.

Lyon, B., Ad locum Grotii Introd. lib. I p. 6. II. 262.

Lyra, F. W., Plattdeutsche Briefe. 819.

Lyra, Nic. de. — Zie Biblie. 818. — Testament. 579.

Lyre d'Apollon (Le). — Zie von Goethem. 952.

Lysander (De stantvastighe) enz. — Zie Daudiguier. 664.

Lysoander, J. — Zie Sermones. II. 785.

Lyser, P., Parerga Oratoria. 763.

Lytton, E. Bulwer. — Zie Bulwer.

M.

M. — Zie J. A. Alberdingk Thijm.

M. — Zie Wederwoord. 516. — Reg. Tooneel.

Maaden, J. J. van der. Plan tot uitbreiding van
Amsterdam. U. 548.

Maagd (De hervormde, klagende, nu juichende). 452.

— (De klagende) van Holland. 452.

— ( „ „ Rotterdamsche). 449.

— ( „ verresene) d. Haeghsche Rethorica. 218.
Maagden (De 7 wijze en 12 dwaase Hollandse). 470.
Maagden-plicht. — Zie (}ats. 325.

Maagden spieghel (Der). Hs. 22.
Maaldrink, D. M. — Zie Suppl. Reg. Tooneel.
Maaltijd v. h. HoU. Genootoch. v. New York. IL 880.
Maan, J., [Verschill. dichtwerken]. 372.

— Bruiloftdichten. 538, 541.

— Dank-, Vast- en Bedeoffer. 455.

Maan, J., Lentevreugdt. 456.

— Oranje Vreugdebazuin. 455.

— „ Vreugdegalm. 454.

Zie: van der Laan. 526.

Maandberigten v. h. Ned. Zendelinggenootschap. U.390.

Maandblad v. h. Distr. Sluis der Maatsch. Tot Nut v.
't Algemeen. 118.

— V. h. Genootsch. De Nederl. Leeuw. II. 63,1067.

— voor Nederl. taal, stijl en letterkunde. 139.
Maandboekje v. Z.-en N. Beveland [d. stad Goes]. 11.574.
Maandschrift (Algemeen letterlievend). II. 975.

— voor den beschaafden stand. II. 1011.

— voor Christenen. II. 1011.

— (Nederduitsch). 134.

Maanen, C. F. van, en W. BilderdijL 70.
Maanen, F. J. van. Brieven a. H. W. Tydeman. Hs. 63.

455

7. J. VAN XAAHEV. — XAHBCHEH.

456

Maanen, F. J. vm. De natura humana. II. 936.

— (Leven van). Lb. 1863, 100.

— Overdrukjes.

Maanen, G. A. G. van, De SupremoMechliniensi Gonoilio.
n, 799.

Maanen, P. J. van. Brief a. D. ü. Heinemeyer. Hs. 63.

— (Leven van). Lb. 1855, 40.
Maart (Dertien). 510.

Maarten (Werken over St.). II. 591.
Maarten van Rossum. — Zie Pape. II. 403.
Maas, A., Geschiedkundig overzigt. II. 525.

— Gverdrukjes.

Zie: Reg. Tooneel.

Maas, F. J. — Zie Bouws. II. 336.

Maas, H. — Zie Heg. Tooneel.

Maas, J. — Zie van Zoele. 563.

Maas, J. J. van. Kerstnacht bespiegelingen. 419.

— Lied V. h. oudste Godsgericht. II. 1000.
Maas, G. Brandt. — Zie Brandt.
Maasgouw (De). II. 657.

Maaskamp, E.,Beschr. v. d. veldslag v. Waterloo. 11.336.

— Description des Pays-Bas. II. 396.

— Het Geldersch Reisje. II. 415.

— De Veldslag van het Schoon Verbond. II. 336.

Zie: Atlas. II. 898. — Reis. II. 401.

Maass, J. G. E. — Zie Eberhard. 764.

Maaten, E. van der (Leven van). Lb. 1867, 304.

— Leven v. H. G. Haasloop Wemer. Lb. 1865, 137.

Maater, G. van. — Zie G. van Mater.

Maatjes, A. B., Précis de Thistoire d. 1. littératnre
Fran9aise. 936.

Maatschappij der Antwerpsche Bibliophilen. n. 976.

— Arti et Amicitiae. U. 549.

— ter bevordering v. beeldende Kunsten. II. 334.

— tot bevordering d. Bouwkunst. II. 558.

— tot bevord. v. h. godsdienstig onderwijs onder de
slaven. IL 681.

— ter bevord. v. Nijverheid. E. 386, 387, 563—63.

— ter bevordering v. Toonkunst. II. 337, 510,556,557.

— tot bevordering v. Welstand. II. 390, 391.

— t. bevord. v. Wetenschap en Volksgeluk. II. 976.

— Caecilia. — Zie Loman. II. 338.

— Diligentia. 119.

— Eendragt en Vaderlandsliefde. 133.

— (Evangelische). 578. II. 335.

— Felix Meritis. 118, 119.

— (Gendsohe) v. NederL taal- en letterkunde. 134.

— (Hollandsche) v. Fraaie Kunsten en Wetensch.
119, 130. n. 975.

— (Hollandsche) v. Wetenschappen. II. 939, 973, 975.

— (Hollandsche en Bataafische) v. taal- en dichtk. 119.

— (Koninkl.) ter aenmoed. d. schoone Kunsten te Ant-
werpen. IL 798.

— (Leidsche) v. Weldadigheid. II. 494.

— (Nederl.) tot bevord. d. Geneeskunst. II. 557.

— d. Nederlandsche Letterkunde te Gent. II. 976.

— d. Nederlandsche Letterkunde te Leiden. 113, 113.
n. 973. Hs. 76.

Maatschappij Tot Nut van *i Algemeen (en hare voneb.
Depart.). 116—118. n. 974.

— Tot Nut V. 't Algemeen Depart Leiden. II. 516.

— tot Opvoeding v. Weezen in het Huisgezin» IL. 394.

— De Tael is gansch het volk. 134.

— V. W. 186. n. 984.

— De vereenigde vrienden te Rumbeke. 134.

— der Vlaemsche Bibliophilen. 134.

— van Weldadigheid. II. 655—656.

— voor den werkenden stand te Amsterdam. H. 554
Maatschoen, G., Grafdicht 574.

Mabé, P., Overdrukjes.

Macaire. Chanson de geete. 946.

Macalester Loup, M., Laatste woord. II. 1019.

Macalester Loup, R., Leven v. C. C. N. Krom. Lb.

1886. 378.

Macar (de). Discours. TL. 811.

Macaré, C. A. Rethaan. — Zie Rethaan.

Macaris (St.), L Homilien. 601.

Macaulay, T. B., History of England. II. 833.

Macaulay's Library (Gatalogue of). 834.

Macedo, J. M. de, Brazilian biogr. Annual. II. 883.

Macfarlan, R. — Zie Ossian. 868.

Machiavelli, N., Discoursen. H. 1009.

— Histoire de Florence. II. 854.

— Oeuvres politiques. — Oeuvres litténdres. 915.

— Princeps. II. 929.

Zie: Spiegel. 708.

Machteld, Gravin v. Holland. — Zie Brieven. Hs. 48.

Machwiths, M. V., Godt-vruchtige uytspanninge. 11.997.
Zie: Morton (von). 652.

Mackay, A., De triplici foedere. II. 153.

— De denkbeelden v. Tydeman c. s. wederlegd. II. 393.

Mackay, B. J. C, Brief a. H. W. Tydeman. Hs. 63.

Mackay, D. J., Handhaving v. h. Europeesch gezag,
n. 673.

Maclaine Pont, M. W., Sprookjes in Waarheid en
Verbeelding. 707.

Maclauchlan, H., Memoir. n. 844.

Mac Leod, J., Algemeene dierkunde. II. 950.

— Werveldieren. II. 951.

Mac Mahon. — Zie Oélébrités. 937.
Macomb, J. N. — Zie Reports. II. 875.
Macomb , M. M., Tables of geogr. positions. II. 876.
Macquelin, M. J., Brief a. H. W. Tydeman. Hs. 64.
Macquet, J., Brieven. Hs. 64.

— [Verschill. dichtwerken]. 375.

— Dichtlievende uitspanningen. Hs. 39.

— Proeven van dichtkundige letteroefeningen. 178.
Mad, G. E. de. — Zie E. W. van Dam van Isselt.
Maddison Morton. — Zie Morton.

Made, E. Groenewegen van der. — Zie Groenewegen.
Madelgijs (De Historie van). 694.

Madox, Th., The History and antiquities of the Exche-
quer. II. 833.

Maecht. — Zie Maagd.

Mahrohen der Magyaren. 993.

457

P. A. MADNEL. — MALEGYS.

458

Mannel, F. A., Die Aogelaachsisclien Sprache. 839.

— Genesis oder Geschiohte d. Entwickeluug d. Engli-
schen Sprache. 833.

Marchen (Litaaische). II. 1034.

Marchenbach (Deutsches). 808.

Maere-Limnander^ De, Qrnestion Flamande. 66.

Margen (Das) vom Ersten Aprile. 801.

Maerlant, Jacob van — Zie Jacob van Maerlant.

Maersche, P. van^ Bniiloftdicht. 541.

Maerasche, C. van. Grafdicht, 565.

Maertsz, C, Gedichten. 345.

— Singende Nachtegaeltje. 257.

— Stichtelijke gesangen. 257.

Maes^ J.^ Schriftanrlijk school-boekje. II. 904.

Maeslant, J. van, Nienwe Vermakelikheden. 692.

Maestertius, J., Besohr. van Dendermonde. II. 806.

Matz, J , Die Siebenb. Sachs. Bauernhochzeit. II. 759.

Matzner, E. — Zie Lieder. 941.

Mazkens, A. G., Yersnch in deatschen Wörterfami-
lien. 763.

M. A. F. G., Lettres sar la HoUande. II. 84.

Mafifei, S., Origines Etruscae et Latinae. 877.
Zie: Reg. Tooneel.

Magazijn (Algemeen) [en Nieuw algemeen] t. weten-
schap, kunst en smaak. 126.

— voor de critische wijsbegeerte. II. 913.

— (HoUandsch). 125.

— ( ,, ) y. letteren, wetensch. en kunsten. 129.

— (Letterk.) v. wetenschap, kunst en smaak. 127.

— (Nederlandsch). 129.

— yan Nederlandsche taalkunde. 1S9.

— (Regtsgeleerd). II. 261.

— y. spreekwoorden en zedenspreuken. 170.

— „ stukken betreffende d. rechten d. Stad Utrecht,
n. 591.

— (Taalkundig). 139.

— (Taal-, dicht- en letterkundig), 126.

— (Vaderl.) y. wetenschap, kunst en smaak. 126.

— y. Wetenschappen, kunsten en letteren. 128
Magazin (Neues Lausitzisches). IL 709.

— (Westphalisches). II. 724.

— (Neues Westphalischea). II. 724.
Magdalena. Eyangelisch jaarboekje. 188.
Magelone (Die schone). — Zie Volksbücher. 809.

— (Die schone) in het Szechisch. 971.
Maggio. — Zie Yergleichungstafeln. 39.
Magirus, A., De Fransche Erafe. II. 822.
Magius, H., De tintinnabalis. II. 14.
Magliabechi, A., Brieven. Hs. 72.

Magna Garta (De), Petition of Kight etc. II. 842.

Magna molimur parvi. — Zie Genootschap.

Magnin, J. S., Geschiedk. overzigt v. d. besturen in
Drenthe. II. 653.

— Geslacht De Vos van Steenwijk. II. 72.

— Losse bladen uit Drenthe's geschiedenis. II. 653.

— Overzicht d. kerkel. geschied, v. Drenthe. II. 656.
Magnas den Godes . . . Sagaer. 855.

Magnus, J., Goth. Sveonvm'qve hist. II. 775.

Magnus, 01., G^ntium septentrionalium histor. br&-
viarium. II. 771.

— Historia. . . de gentium septentrionalium. II. 771.

Zie: Wormiiu. 738.

Magnusen, Finn., De imaginibus. II. 782.

— De Ie November. II. 776.

— Mythologisches Lexicon. II. 774.

— (Leven van). Lb. 1848, 45.

Zie: Edda. 852.

Magt (De) der liefde. — Zie Servaas van Rooijen. 687.

Maguire, E. — Zie Reports. II. 875.

"MieLfgyAATBchi, 987.

Magyaren-Sprache (Die) . . . beleuchtet. 989.

Mahlmann. — Zie Bloemlezing. 307.

Mahn , G. A. F., Lehrbuch d. Spanischen Sprache. 918.
Zie: Werke 924

Mahne,G.[ofW.]L,, Dictata de Antiquit.Romanis.Hs.83.

— Vita D. Wijttenbachii. 95.
-- (Leven van). Lb. 1852. 77.
Mahne, J. G. H., Brief. Hs. 64.
Mahomet (Historie van). II. 26.

M. A. H. V. I. — Zie lUet-slaoh. 433.
Maidens Tragedy (The second). — Zie Engl.Plays. 848.
Maier, J. J. — Zie Catalogus. II. 735.
Maignien, Définition ... de Tidée de Tart. II. 951.

— Overdrukjes.

Maikow, J., Lierzang [in het Russisch]. 966.
Maillot, A. F. E. — Zie Reg. Tooneel.
Maimbourg, L., Décadence de i'empire. II. 1036.
Maimieux, J. de, Pasigraphie. 6, 7.

— Pasigraphie et Pasilalie. 7.

Maimonides, M., Explicatio super patrum . . . Judaeo-
rum sententias. II. 25.

— (Leven van). — Zie Lemans. 981.
Maire, Jac. Ie. — Zie Werelt. II. 881.

Maire (De Fransche). — Zie Slanghen. II. 282.
Maistre, Le. — Zie Le Maistre.
Maistre, X. de, Yoyage autour de ma chambre. 953.
Maitre (Le) de la langue Allemande. 759.

— (Le) Italien. 913.

Maius, J. H., Specimen linguae Punicae. 984.

— Synopsis theologiae Judaicae. II. 25.
Maizeaux, P. des. — Zie Bayle. II. 3.
Majansius, G., Tract. de Hispana progenie vocis ur, 918.
Majer, F. — Zie Dichtungen. 852.

Majofski, J. F. — Zie Reg. Tooneel.

Majus, Ang. — Zie ülfilas. 742.

]^akassaarscb. 1001.

Makelaar (De) of het wissel-congres. IL 194.

Malabaarsoli. 995.

Malan, G., De Harpe Zions. 270.

^lalayo-Polynesisolie talen. 997.

Male, J. P. van, Gheestighêden d. Viaemsohe Rhijm-
const. 358.

Zie: KroDjk. II. 807.

Malegys (Historie van den Ridder). 694. Hs. 10.

459

MALEISCH. — MAF.

460

Alaleiscli. 997.

Malen, J. R. van der, Zede-^ mengel- en lijkdichten. 366.

Mal£ut de jonge, Ph., Vrijmonds droom. 357.
Zie: Beg Tooneel.

Malherbe, B.^ Liber memorialis. II. 811.

Malines, L. de, Boeck d. geestelijcke sangen. 255.

Mali, Ed. — Zie Harrowing of Heil. 844.

MallefiUe, F. — Zie Reg. Tooneel.

Mallery, C. de. — Zie van Duiken. 361. — Feitama.351.

Mallery, J. C. — Zie Reports. II. 875.

Malles de Beaulieu , Felix of de 12-j. Robinson. 710.

Mallet, A. M., De arbeid van Mars. II. 943.

Mallet, E., Essai sar Tétude des belles lettres. 1.

MaUet, P. H. — Zie Edda. 852.

Mailing, O., Store . . Handlingar af Danske. II. 785.

Malmberg, P. — Zie Uitspanningen. 222.

Malmstedt, A. M. — Zie Marmontel. 959.

Malnoë, A. C. de. Brieven a. J. W. Te Water. Hs. 64.
Zie: van Bolhnis. Hs. 5.

Maltesisoli. 985.

Maltzahn, W. von. — Zie Schiller. 802.

Man, E. de. Grafdicht. 570.

Man, J. de. — Zie Reg. Tooneel.

Man, J. C. de, Leven v. A. A. Fokker. Lb. 1879, 215.
Zie: Catalogussen. II. 978.

Man, J. D. (Lijkrede op). 730.

Man, M. J. de (Levensschets van). — ZieMerkes. II. 250.

Man met de bonte muts (Historie van de). 700.

Manadsblad (Kong. Vitterh. Hist. Acad). II. 775.

Mancy, A. Jarry de, Overdrakjes.

Mandat (Eyn) Jhesa Ghristi. — Zie Herman. 798.

Mande, H. (Een verloren geacht werkje van). U. 1012.

Mandement of Bevelschrift v. d. Aartsbisschop v. Parijs.
n. 374.

Mander, K. [of C. van]. De Gulden Harpe. 251. II. 990.

— Oüjf-bergh. 321.

— Uyt-leggingh o. d. Metamorphosis v. Ovidius. 602.

— (Leven enz. van). 84.

Zie : Homerus. 295. — Yirgilius. 299. — yrucht.253.

Mandinffo-taal. 987.

Mandrillen, J. H., Memoires. H. 208.

— Révolutions d. Provinces Unies. II. 207.
Mandt, A., Boet-zangen. 485.

— Grafdicht. 574.

— Verklaring v. woorden uit Bake's Gezangen. Hs. 4.

Zie: van de Cop. 728. — Manger. 526.

Manen, J. van, Yoordgang en invloed d. kunstenen
wetenschappen. 2.

Manen Az., J. van^ De herrezen vrijheid. 473.

— Waarom ons vaderland heeft uitgemunt in 't voort-
brengen van voortrefTelijke schrijvers. 58.

Zie: van Hamelsveld. 554. — Streso. II. 86.

Manesse, Rüd. — Zie Sammlung. 785.

Manet honos et antiauae Societatis insigne. — Zie
VerzameUng. 463 — 64.

Manger, H., Aan mijne gemeente van Jelsum. 396.

— Grafdichten. 567, 572, 574.

Zie: Brink. 652. — Verwey. 560.

Manger, J. P. (Lijkrede op). 730.

Manger, S. H., Orat. panegyrica. II. 622.
Zie: Odé. 909.

Manget, J. — Zie Smith. 38.

Manhave, J. — Zie van Dale. 154, 168. — Thieme's
Zakwoordenboek. 168.

Manheer, G. — Zie Nieuwjaarwenschen. 523. — Reg.
Tooneel.

Manicus, Den dansk-tydske Strid. II. 719.

Maniere (La) de bien penser. 1.

— (Sur la) dont seront accentuées les oeuvres de litté-
rature fran9aise. 932.

Manifest (Het) van Engelant. II. 144.

Manilius. ~ Zie Woltjer. II. 1029.

Manitius, H. A., Leerwijze d. lialiaansche taal. 914.

Manly, D. — Zie Hexham. 48.

Mann, Description de Bruxelles. II. 813.

Mann, J. D., De heerlijke roem in God. II. 705.

Mann, Th. A. (Eloge de). 84.

Mannen van beteekenis. II. 7.

— (Wereldberoemde) en Vrouwen, ü. 6.

— ende Vrouwen Heimelycheit. — Zie Natuerkunde.
Hs. 11.

Mannert, G., De Numerorum quos Arabicos vocant
vera origine Pythagorica. 6.

Mannhardt, W., Germanische Mythen. II. 698.

— Die Götterwelt d. deutschen Völker, U. 698.

— Die Komdamonen. IL 699.

— Mythologische Forschungen. U. 21.

Zie: Zeitschrift. II. 698.

Manning, O. — Zie Lye. 829.

Manningham, Th., Predikacie. IE. 838.

Mauser, J. F. — Zie P. J. van Lelyveld.

Manso. — Zie Ricklefs, 753.

Manssen, W. J., Overdrukjes.

Manssous, Peder, Stridskonst. 861.

Manteau van Dalem, P. — Zie Psalmen. 259.

Mantelius, «T., Historia Lossensis. II. 815.

Mantels, W., Der 2e Hanseatische PfundzoU. II. 750.

— Herr Thidemann v. Güstrow. II. 750.

— Lübeck u. Marquard v. Westensee. IL 750.

Zie: Mnladungsschrift. U. 761.

Mantuanns, J. B., Vrouwen-lof. 306.
Manuductio (Brevis et fundam.). — ZieSchottelius. 761.
Manuael [en Proviss.] voor de Wisselaers. II. 285.
Manual de la Lengua Espaiiola. 919.

— de la Literatura Espaflola. 919.

Manuel (Petit) d. princ. difficultés d. 1. langueFran9aise.
932.

— lexique. — Zie Prevost d'Exiles. 934.
Manuel, E. — Zie E. L':Épine.
Manus, P. — Zie Reg. Tooneel.
Maquet, Aug. — Zie Reg. Tooneel.
Manuscripts (Oriental) purchased in Turkey. 980.
Mianx. 866.

Manzoni, Le comte de Carmagnola. 916.

— De verloofden. 674.
Maori. 1003.

Map of the United States of North America. II. 875.

1

I

i

461

HAP. — J. Y, MA.BHONTEL.

462

Map of Virginia. IL 875, 880.

— of the Watling Street, ü. 844.
Mappius, A. M. — Zie Brosias. II. 738.
Maps of the operations of the War. U. 873.
Maquer. — Zie Abrégé. II. 845.

Marahrens, A., Gramm. d. PlattdeutschenSprache. 817.

— Handbuch d. Tjpographie. 16.

Marbach, G. O. — Zie Volk.«»bücher. 809.

Marcel, Alphabet Rasse. 964.

Marchal, J., Overdrukjes.

Zie: CatalogaB. II. 814.

Marchand, L. — Zie A. van der Hoop Jr. 505. —
MengelJiigeiL. 600.

Marchand, Pr. — Zie d'Estrades. II. 139.

Marchant» J., Flandria comment U. lY descripta.n.800.

— Verhaal van reazen. II. 7.

Zie: Annales. il. 59.

Marche (Ia). — Zie La Marche.

Marchegay, P., Recherches s. 1. poésies de M^ie de
Rohan-Soubise. 928.

— Trois lettres. II. 828.

— Overdnikjes.

Zie: Loaise de CoUigny. II. 128.

Marchie Sarvaas, J. de. — Zie Sarvaas.

Marcilly, Guillot de, Rektion historique. II. 399.

Marck, E. A. van der. Missive over de Drostendiensten.
n. 631.

— Nadere verklaring. II. 642.

— Schets over de rechten van den mensch. II. 222.

Zie: Antwoord. II. 648.

Marck, F. A. van der, en F. A. van der Eemp,
Regtsgeleerd advys. II. 630.

Marck, Joh. — Zie Wesselius. II. 969.

Marck, J. k (Lijkrede op). 84.
Zie: Feetivitaa. II. 496.

Marck, J. van der. — Zie d'Assonville. 528. — Naeni-
rol. I. — Ronwklagt. X.

Marck, J. H. van der. — Zie Rekwest. II. 204.

Marcoa, F. L. — Zie Ghassang. 24.

Marcnlfos. — Zie Gapitularia. II. 826.

Marcas (Geslacht). — Zie Voorbeeld. II. 71.

Marcns, J. — Zie Sententien. II. 112.

Marcas, J. S. — Zie Reg. Tooneel.

Marcas, P., Verbaal. II. 499.

Marcns , P. J.^ Aan de Borgerije d. stad Leide. II. 476.

Marcas, R. — Zie Reg. Tooneel.

Marcas Gualtheras. — Zie Gicero. 603.

Marcas a S. Padaano, Bibliotheca Gamioliae. II. 754.

Mare, A. de. Bezwaren teg. d. hoofd, omslag. II. 492.

Marees v. Swinderen, de. — Zie Swinderen.

Maresias, S., Gorte Aenmerkingen. II. 592.

Zie: Conaiderationea. II. 1044. — Kriex. II. 1044.

Marganetti, A., Breve Instrnttion. Hs. 53.

Margareta van Limbargh (Historie van). 696.

Margarete (Legende d. Heilige). 947.

Margaretha. — Zie Polko. 687.

Margaerite d'Angoulème , L'Heptaméron. 950.

Margaerite d'Aatriche (Notice sar). II. 109.

Margaerite d'Aatriche, Correspondance. II. 100,112.
Zie: Gedenkstakken. II. 61.

Margaerite de Parme, Brief a. Spietingh. Hs. 64.

— Lettres. II. 810.

Margaerite d'York. — Zie Galesloot. II. 791. — Münch.
n. 99.

Mari, Waterloo en Oranje. 518.

Maria van Boargondië (Werken (Tver). 99, Hs. 54.

Maria Loaisa v. Oranje. Brief. Hs. 64.

— (Afkomst, leven en dood van). II. 194.
Maria Staart (Werkeu over). II. 838, 839.
Maria bij 'tKrnis. 307.
Maria-legenden (Vijf). Hs. 80.

Marianne (De Hollandsche). 669.

Marie de France, Poésies. 946.

Marie de B. . . — Zie Jezuitisroe. H. 338.

Marie, ou les Hollandaises. — Zie Louis Napoléon. 954.

Marie de Hongrie (Vie de). — Zie Juste. II. 101.

Marienklage. — Zie Sandenfall. 814.

Marieken van Nijmegen. 206.

Marienlegenden. 807.

Marin, P., Dictionnaire Fran^ais-Hollandais. 47.

— Epithalame an sajet d. mariage d. J. Visscher. 952.
Marine (De Kon. Nederi.) van 1884. II. 304.

— (Leve de). II. 304.

Marion Damersan. — Zie Damersan.
Maris, Nieawe vaderlandsche liederen. 500.
Maris, T. — Zie Reg. Tooneel.
Marias, H., Gymba amoris. 305.

— Droom of 't Schaytien der Liefde. 306.

Marias, L., Amstelredams eer ende opcomen. H. 540.

Marivaax (de). De Boerin van fortnin. 668.
Zie: Keg. Tooneel.

Mark, J. P. G. van der. Proza en poëzie. 196.

Mark, Z. van der, Nieawe dichtstakken. 418.
Zie: Dichtregelen. 818.

Markel, J. van, Brniloftdioht. 539.

Markt-schipper (Nieawe Overtoomsche). 281, 282.

Markas, Waar moeten wij heenP II. 304.

Markwarta, J., Grammatyka. 759.

Marlboroagh (de), Gorrespondance. II. 175.

Marie, G. van, Rymelary. 399.

— (Leven van). Lb. 1861. 153.

Marie, G. W. van, Advis. II. 638.

Marie, T. G. van, De modo jastitiae in civitate ser-
vandae. Ü. 926.

Marlianas, A. — Zie Aarelias. II. 394. — Batavia
illastrata. II. 1041.

Marlo, Aag. — Zie Psalmen. II. 989.

Marloratas, A. — Zie Biblia. 583. — Galvinas. II.
896. — Testament. 594.

Marlowe, G.. Works. 845.

Mannier, X., Lettres sar la HoUande. II. 86.
Zie: Rafn. II. 871.

Marmont (Viesse de). — Zie Francken. II. 825.

Marmontel, J. F., De Taatorité de l'asage sarlalan-
gae. 932.

— Bélisaire. 953.

463

jr. P. UASMONTBL. — EKK. XARTIK.

464

Marmontel, J. F. (Geschriften op den strijd over den
Belisarius van). 459. II. 374—76.

— Brief. H. 374.

— Contes moranx. 953.

— (De Heer) verdeedigt. II. 376.

— Les Incas. 953.

— Zemire och Azor. 959.

Zie: Encyclopédie. 28. — Beg. Tooneel.

Mamer (Der). 794.

Mamix, Phil. van (Bibliogr. en Catalogus d. Bibliotheek
van). 624.

— De Bijen-Korf der Heil. Roomscher Eercke. H.
362, 363.

— The Bee Hive. ü. 363.

— Brief a. B. Vulcanius. Hs. 85.

— Godsdienstige en kerkelijke geschriften. 624.

— Oratio ecclesiarnm Christi. H. 347.

— Tableau d. différends de la réligion. II. 347.

— Tafereel d. religions verschillen. II. 347.

— Wilhelmus van Nassouwen. 270.

— (Leven enz. van). 67, 84.

Zie: A^jaran enz. 999. — Psalmen. 288. — van
Toorenenbergen. II. 346.

Marniz-Yereeniging. H. 347.

Marokko. II. 870.

Marolois, S., Fortification. II. 943.

Maronier, H., Brief a. W. Bilderdijk. Hs. 64.
Zie: Bilderdtjk. 888.

Maronier, J. H., Gesch. godsdienst-onderwijs. II. 899.

— Handleiding bij het godsdienst-onderwijs. U. 909.

— Het Kerstfeest. II. 30.

— (Versch. Leerredenen). II. 1019.

— Leven v. A. des Amorie v. d. Hoeven. Lb. 1856, 31.

Zie: Ratgers van der Ijoeff. U. 509.

Marot, Cl. — Zie: Psalmen. 247. — Pseaumes. 943.
— üitbreyding. 239. U. 989.

Marquardt, A., Eant u. Grasius. II. 913.

Marques, J., Dictionnaire Fran9ais et Portugais. 52.

Marre, J. de, [Verschill. dichtwerken]. 366, 367.
Zie: Pleidooyen. 228. — Raiscli. 558. — Reg.
Tooneel.

Marreschallus, Th. — Zie Evangeliornm versiones duae.

741.
Marrée, L. J. de. — Zie Catalogussen. II. 973.
Marriage of Wit and Science. — Zie Ëngl. Plajs. 843.
Marriage Night (The). — Zie Engl. Plays. 843.
Marriott, W. — Zie Miracle Plays. 843.
Marron, P. H., Brief op rijm. Hs. 28.

— Brieven. Hs. 72.

— Discours. H. 824.

— Gebed voor het Heilig Avondmaal II. 830.

— Heilwensch aan de Leydsche Acad. toegewijd. 498.

— [Lat. gelegenheidsgedichtenj. 904, 905.

— Op eene Leiden-ontzets viering. 499.

— Service solennel d'action de graoes. IL. 824.

Zie: Verzameling 893.

Marryat, F., Stuurman Flink. 712.
Mars (De getemde). — 2iie Vondel. 434.

— (Den Nederl.) vervordert... de toerustingh v. oor-
logh. 439.

Marsais. C. C. du , Des tropes, ou d. différens sens. 33.

— Logique et principes de grammaire. 931.

Zie: Eacyclop^e. 23.

Marsch, Cappellen van de, Memorie. U. 417.

— Mémoires et discours. II. 417.

Marsch (Tweede deel v. d. Ëngelsohe). II. 838.

Marsden, W., Maleische Spraakkunst. — Grammaire
d. 1. langue Malaie. 997.
Zie: Elont. 49.

Marsdrager (De) of nieuwe Toverlantaren. 285.

Marsh, H., Horae Pelasgicae. 872.

Marsh, O. C. — Zie Eeport. H. 876.

Marshall, J., Reisen durch Holland. II. 44.
Zie: Dermoat. II. 250.

Marshall, Th., Dutch Grammar. 147.

Marshoorn, J. — Zie Jaarsangen. 217.

Marsolier des Vivetières, B. J. — Zie Reg. Tooneel.

Marsy (De). — 2iie Demarsy.

Marsyas (De verreezene). 221.

Martainville, A. — Zie Reg. Tooneel.

Martelaars (De) in Nederland. H. 338.

MfiUftelaren (Gtesohiedenia der). II. 25. Hs. 14.

Martelli. — Zie Michand.

Martena (Geslacht). — Zie de Crane. II. 71.

Martena's Landboek v. Vriesland. Hs. 52.

Martena, Eempo van. — Zie Placaat- en Charterboek.
n. 615.

Martenez, M. — Zie Montanus. II. 964.

Martens, G. F. de. Brief a. A. Elmt Hs. 72.

Martens , J., Lichtteekening of photographie. II. 946.

Martens, J. G. D., Godsdienst. II. 892.

Martens, M., Feesirede Doopsgez. Kweekschool. 507.

— Bedenv. over eenige voorn, nuttigheden d. Wis-
en Sterrekunde. U. 939.

Martens d'Alost, Th. — Zie Holtrop. 15.

Martens van Se venhoven, J. C. (Leven van). Lb.
1861, 34.

Martensen, H., Sorgetale. II. 719.

Martensz, P. — Zie d'Assonville. 528.

Martial. — Zie JuUien. 957.

Martiano, G., Clavis facill. ad ling. Italicam. 913.

Martianus Capella [in oudhoogd. vertaling]. 789.

Martigny, J. A., Dict. des Antiquités chrétiennes.n. 29.

Martijn, H. C, Brief a. J. C. W. Le Jeune. Hs. 64.

— (Wapene). 207.

Martin, La religiën des Gaulois. II. 817.

Martin (Pachter), Moralische Anwendung d. Franz.
Revolution. II. 823.

Martin, E., Erzherzogin Mechthild. II. 751.
Zie: Reg. Tooneel.

Martin, Em., Examen d. MS8. du Roman de Benart.
945.

— Zur Gralsage. 791.

— Overdrukjes.

Zie: Ackermann (Der) 789. — Gaillaume le Clero.
947. — Heldenbach. 780 — Jacobi 78.—
Jonckbloet. 60. — Qaellen. 739. — Reynaert de
Vos. 698. — Van den Vos Reinaerde. 208.

465

H. MAETIN. — H. J. MA.TTHES.

466

Martm, H., Erasmufl en zijn tijd. 76. I

Zie: Célébritéa. 927. — de Lesseps. TI. 1031.

Martin Jr., H., Beredeneerd Nederd. woordenboek. 167.

Martin, K.^ Erratische gesteenten in Overijasel. II. 632.
Zie: Bgdragen. II. 666.

Martinet^ J. F., Brieven. Hs. 64.

— Eleine Eatechismns. II. 947.

— Oorspronglij ke Nederlandsche logogryphen. 170.

— Het Vereenigd Nederland. II. 79.

— Het Vaderland, n. 396.

— De vaderlievende matroos. II. 199.

Zie: Denker (De). 634. — Geschenk. 707.

Martinez, M., Dictionaire tetraglotton. 44.

Martinez de la Rosa , F. — Zie de Olozaga. II. 846.

Martini, A. — Zie Verzameling. IE. 412. — Wagenaar.
n. 77.

Martini, G. J. de, De hereditate. II. 924.

Martini van Geffen, H. B. — Zie Geffen.

Martini, J. W., Broiloftdicht. 547.

Martini, P., Geestelijk zielen-vermaak. 259.

Martinius, F., Gedichten. 338, 339.

Martinius, W., Gadmns Graeco-Phoenix. 870.

— Sinicae historiae decas I. E. 861.

Martinns, J., Grotere Catechisatie. II. 902.
Zie: Trommios. II. 889.

Martinns, J., en A. Thrommins, Kleyndere Catechi-
satie. II. 902.

Martins, C. F. Ph. de, Overdmkjes.

Marton, J. von, öngarische Grammatik. 989.
Zie: Farkaa. 989.

Marnm, M. van, Brief a. H. W. Tj^deman. Hs. 64.

Mary-Lafon, A., Tableau de Ia langne parlée dans
Ie midi de la France. 923.

Mascarop, H. — Zie de Vries. 910.

Mascheck, P. F. H., Geschied, v. h. Korps Mineurs
en Sappeurs. II. 306.

Maschens, A. G. — Zie Alterthümer. II. 744.

Mascov, E., Discursus panegericus. II. 152.

— Hoch! Vivat Wilhelmus V. EL 194.
Mascovius, J. J., De jure feudonim. II. 1060.
Masdorp, E., Beleg d. stede Alkmaar. II. 637.

— (Leven van). Lb. 1874, 3.

Zie: Reg. en Sappl. Reg. Tooneel.

Masenius, J. — Zie Browerus. U. 730.

Masius, H., Laudatio G. D. Scliarnhorstii. 755.

Masker ('t Afgeruckte) v. d Hofprater. IL 150.

Maskerade gehouden te Leiden in 1875. II. 496.

Masman, H. uden. Kort verslag v. d. brand te Para-
maribo, n. 682.

Massa, I., Histoire des guerres de la Moscovie. II. 767.
Zie: van der Linde. II. 767.

Massia, G. — Zie Foetarum . . . Carmina. 893.

Massillon, J. B., Livre d. rois et d. grands. Extrait. 952.

— Zevental leerredenen. 724.

Zie: d'Alembert. 927. — Schrant. 654.

Massis, Muller. — Zie Muller.

Massmann, H. F., Gothische ürkunden. II. 1022.

Zie: Abschwörangs-Formeln. 778. — Anslegnng.
744. — Denkmaler. 777. — Eike von Repgow.
813. — Oraff. 767. — Partonopens. 208.

Massmann, J. F. — Zie Tabulae. U. 851.

Masson, J. R., PetiiDictionn. de l'Acad.Fran9aise.935.

Masson, M., Die Weisheit des Volks. U. 966.

Massow, F. van, Broedermoord. II. 456.

Massow, G. C. J. van (Leven van). Lb. 1852, 88.

Mast, A. van der. — Zie Jaarboekje. II. 306.

Masthoff, M. J. A., Herdenking van 10 Juli 1584.
II. 120.

Matael. — Zie Metael.

Match (A) at Midnight. — Zie Engl. Plays. 843.

— (The City). — Zie Engl. Plays. 843.

Maten (De drooge, natte eude langhe). II. 941.
Zie: Handboocxken. II. 285.

Matenesse (Geslacht van). — Zie de Geer. U. 71. •

Mater, G. van, Exuisgezangen. 261.
Zie: lieg. Tooneel.

Matemus, J. F. — Zie Minucius Felix. 888.

Matery-boecksken ... om te leeren leesen. 154.

Mates an Peter, Gesprek in het Plat-Duitscb. Hs. 33.

Matham, A., Voyage au Maroo. II. 870.

Mathesis Scientiarum Genitrix. — Zie Genootschap.

Mathesius, S. I. — Zie Reg. Tooneel.

Matheux. — Zie Erato. S93.

Mathieu, A., Bx)land de Lattre. n. 810.

— Overdmkjes.

Mathijs. — Zie Fasciculus Myrre. 613.

Matinees Sénonoises. — Zie Fuet. 938.

Maton, P., Grafdicht. 565.

Matray, Gabr. — Zie Népddlok. 990.

Matroosen vreught vol v. d. nieuwste liedekens. 279.

Matrooze liedjes. 481.

Matroozen-zang op de reis n. Cabo de Goede Hoop. 292.

Mattern, A. W. F. — Zie van Manen. 473.

Matthaeus, A., De Juris Givilis sapientia. II. 600.

— De jure gladii tractatus. H. 587.

— De Nobilitate. II. 63.

— Paroemiae Belgarum. 169.

— Zinspreuken bij de Nederl. rechtsgeleerden gebrui-
kelijk. 169.

Zie: Alciatas. U. 332. — Analecta. II. 59. ^Ano-
nymi. . . . Chronica. II. 403. — Fandationes. II.
B84. — van Leyden. H. B67. — Scriptoree. II. 608.

Mattham, J. — Zie Verzameling. 229.

Matthes , B. F., Beknopt verslag v. togten in de bin-
nenlanden van Celebes. II. 677.

— Over de Bissoe's . . . d. Boeginezen. II. 678.

— Boegiiieesch-Hollandsch woordenboek. 50.

— Ethnologie v. Zuid-Celebes. IL. 678.

— Makassaarsch-HoUandsch woordenboek. 50.

— Overdmkjes.

Zie de Afdeelingen Makassaarsch en Boegineesch.
1001. — Qaarlea van Ufford. II. 969.

Matthes, C. J., Begrip d. Wiskunde. II. 939.

— Noodzakelijkheid eener ernstige beoefening d. Wis-
en Natuurkunde. II. 938.

— Overdmkjes.

Matthes, H. A., Tweetal leerredenen. 725.

Matthes, H. J., Gedachtenisrede over G. H. Reiche.
n. 1019.

80

467

H. J. MATTHES. — MEDEDEELIN6EK.

468

Matthes, H. J., Korte toespraak, n. U2, 515.

— Leerrede b. d. 25-j. regering v. Willem I. II. 250.

— „ inwijd. Ev. Luth. kerk te Leyden. U. 515.

— Naged. v. W. M. E. Matthee geb. Hoyer. II. 969.

— Redevoering en gebed. U. 247.

— (Leven van). Lb. 1854, 80.

— Overdrukjes.

Zie: Redevoeringen. 116, 117, 118.

Matthes, H. J. (Leven van den rector). Lb. 1879, 161.
Matthes JC»., H. J., Leven v. P. T. v.Hoom. Lb.1863,289.

— Leven v. R. W. Tadama. Lb. 1860, 441.
Matthes, J. C, Regels v. d. geslachten d. zelfst. nmw. 159.

— Overdmkjes.

Zie: Brandt. 80. — Heemskinderen. 694. — Re-

m

nout van Montalbaen. 208. — Roman der Lor-
reinen. 208. — Sohrfjvers (Uit onze beste). 182.

Matthes, W. M. E., geb. Hoyer. — Zie H. J. Matthes.
n. 969.

Matthens. — Zie Evangelie.

Matthens Jndez. — Zie Lnther. II. 899.

Matthiae, P. C. — Zie Leibnitz. 757.

Matthiessen, G. Sandenbergh, Diss. ad Art. 340 G. N.
n. 266.

Zie: Kitabo-'l Oyon. 986.

Matthien, A., La Bataille des éperons. 955.

— Passe-temps poétiqnes. 955.

— Les vienx. 955.

Matthieu, M. -^ Zie Kamphuyzen. 253.
Matthison, F. von, Aosgewahlte Qedichte. 802.
Matthyssen, J., Rechtsboek van den Briel. U. 447.
Mandni, J. B., Elemens de la langae Rnsse. 963.

— Nouveau système de lecture. 33.
Maugard, A., Discours. 38.

Maulde (Geslacht). — Zie van der Heyden. U. 70.
Maulde, sieur de Mansart, 6. — Zie Verhalen. II. 463.
Maupertius, de. Verhandeling over het geluk. 636.
Mauregnault, D. P. de, Brief a. F. v. Lelyveld. Hs. 64.
Mauregnault, J. de, Bruiloftdicht. 538.
Mauridus, J. J., [Verschill. dichtwerken]. 360.

— Bruiloftdicht. 546.

— De Gallorum G^rmanorunique origine. II. 818.

— Lied op de herfst, of het feest v. Bacohus. 285.

— Nieuwjaars Harang^e. VU.

— Onledige Ouderdom. 162.

— Regtsgeleerde maandelijksche uitspanningen. 631.

— Vaudevilles van de Lente. 285.

Zie: Grusios. 906. — van Sypesteyn. II. 680. --
Reg. Tooneel.

Maurier, Aub. du. — Zie Ouvré. II. 131.

Maurier, B. A. du. — Zie Epistolae. 889.

Maurik, A. van. Een korenveld. II. 999.

Maurik Jr., Just. van, [Verschill. novellen]. 688.

Zie: ten Brink. II. 1068. — Fantasia. II. 984.—
Reg. en Snppl. Reg. Tooneel.

Maurik, W. van. Lijkrede op Gall. Abraham sz. 725.

Mauritius, J., A%odendienst d. Jesuiten. II. 371.

— Anatomie v. d. Barvoeter monniken Alkoran. ü. 371.

— Recht en gebruik dor graven. II. 15.

— Zeege praalende lof-tooneel d. vrouwelijke sexe. 704.

Mauritius, J. J. — Zie Mauritius.

Maurits en Augusta. 709.

Maurits van Nassau (Werken betr.). II. 1 20, 137, 138.

Maurits vanNassau-Siegen. — Zie Driesen. II. 164, 165.

Maurits van Saksen. — Zie Amdt. II. 739.

Maury, A., Overdrukjes.

Maury, L. F. A., Essai sur les légendes pieuses. 11.17.

Mauthner v. Mautstein, L. W. — Zie Hufeland. II. 938.

Mauve, W. C, Vraagboekje. IL 907.
Zie: Kerkgezangen. 268.

Mauvillon, F. W. von. De Oppositie. II. 253.

— (Leven van). Lb. 1852, 82.

Zie: Aoswahl. 226.

Maximes (Recht-heylsame polityke en kerckel.).n. 150.

Maximilien I, Correspondance. II. 100.

May van VoUenhoven, A. — Zie VoUenhoven.

Mayas (Taal der). 1004.

Mayer, F. A., Gebrauche der alten Teutscben. 11. 700.

Mayer, J. et A. Cologna, Odes hébralques. 984.

Mayeur de Saint-Paul, F. M. — Zie Reg. Tooneel.

Mayon Montenclos. — Zie Montendos.

Mayvogel, J. C, Gulden-spiegel. 189, 190.
Zie: Reg. Tooneel.

Mazeik, P. van, Bruiloftdicht 538.

Mazel, Brief a. H. W. Tydeman. Hs. 64.

Mazères, E. J, E. — Zie Reg. Tooneel.

Mazio, J. — Zie Wiseman. 836.

Mazirel, P., Zangen 50-j. bestaan d. Mtsch. Tot Nut
V. 't Algemeen. 507.

Mazure, A. — Zie Schlegel. 973.

Mazzini. — Zie ülbach. 927.

M. B. — Zie Hobrink. 534. — Rog. Tooneel.

M. B. V. IJ. — Zie Herinnering. 11. 528.

M. C. — Zie M. Gampanus. — M. Conrad.

McGall, G. A., Letters from the Frontiers. II. 874.

McCoy, F. — Zie Essais. II. 883.

McCrie, Th., Uitbreiding v. d. Hervorming. II. 846, 854.

M. D. B. — Zie M. de BoutteviUe.

M. d, R. — Zie M. de Reuver.

M. E. — Zie Priesters. 409.

Mebius , G., Verhandeling over de . . . Heydensche
Orakelen. IL 22.

Mechelen, D. van. — Zie Ref;. Tooneel.

Mechthild (Erzherzogin). — Zie Martin. II. 751.

Mecima, J., Brief a. A. J. C. de Beere. Hs. 64.

Mecklembourg, G. L. Baron de, Solvique etPhonique. 7.

M.eokleiibiir|c (Orootliertosdoiiimen). II. 743.

Mede-burgers (Aan de waarde) v. Amsterdam. U. 542.

Mededeeling v. h. Algemeen Verslag. H. 303.

— uit de Bilderdijkiana van A. D. Schinkel. 71.

— V. d. Burgemeester d. Stad Zwolle. II. 638.

— betr. h. Instituut tot onderwijs v. blinden. II. 555.

— V. h. Statistisch Bureau d. OverijsseLsche Vereeni-
ging. IL 627.

Mededeelingen (Hoogst belangrijke) over de geeste-
lijken d. R. O. Kerk in Nederland. II. 338.

I — van de Rijks-Adviseurs. U. 75,

469

HED£D££LINO£N. — W. G. MEES.

470

Mededeelingen yan de Vereen, ter beoefening der
geschiedenis van 's Gravenhage. II. 455.

— van wege h. Nederi. Zendelinggeuootschap. II. 390.
Medenbach Wakker, J. P. van, Bmiloftdicht. 537.
Meder, A. G., Tien verzen. 418.

Meder, H., Brief a. D. ü. Heinemeyer. Hs. 64.

— Twee . . . jubelpredikaüen. II. 38.
Medhurst, W. H. — Zie Testament. 999.
Medicynboec. Hs. 11.

Medini, TAntioa e modema Olanda. 916.

— Ond en nieuvr Nederland. 316.
Meditando fnlgens. — Zie M. de Renver^
Meditatie (Deuote) op die passie ons Heeren. 614.

— of een gheestel. Preservatief thegens d. doot. 650.
Meditatiën (Devote). ELs. 34.

— (XL geestelycke). — Zie Tengnagel. 346.

— over het lijden v. Jezus Christus. Hs. 18.

Meditatie seria super tabacatione pipali. — Zie Bur-
mannus. 897.

Meek, F. B. — Zie B^port. H. 876.

Meekeren, J. van. — Zie Beg. Tooneel.

Meel, J. G. — Zie Epistolae. 889.

Meening (Mijne) ov. d. preliminaire artikelen. II. 246.

Meer. A. van der. — Zie v. Hoogstraten. 524, 525.

Meer, D. van der. Grafdicht. 565.

Meer, Dr. Van der, Overdrukjes.

Meer, L. van der. — Zie Sententie. H. 520.

Meer, W. van der, Leerr. bij herstell. in den dienst. 7 30.

Meer Jr., N. van der, Dichterl. bespiegelingen. 381.

Meer van Kuffeler, F. C. van der. Gesneuvelden op
het eiland Bali . . . herdacht. II. 678.

— Levensherinneringen. 196.

Meer de Wys, J. H. van der, Diss. inaug. 11. 932.

Meer de Wys, J. P. van der. — Zie Ealvyn. II. 34.

Meerbeeck, A.van,Ghroniioke v.d. gantsche werelt.n.99.

Meerbeeck, P. J. van, Becherches s. 1. vie de B.
Dodoens. 75.

Zie: Goethals. 91.

Meerbeeoq, J. van. — Zie Ovidius. 301.

Meerbekó, Henry van. — Zie M. W. van der Aa.

Meerburg. — Zie Le Francq van Berkhey. IE. 295.

Meerhemius, G. A., De utilitate expeditionnm crucia-
tarum. II. 18.

Meerkamp, H. — Zie Beg. Tooneel.

Meerkerk, J. B. — Zie Heykoop. II. 120.

Meerman geb. MoUerus, A. G., Gedichten. 386.

— Brief. Hs. 64.

Meerman, G., Brieven. Hs. 64.

Zie: Gockinga. 11. — Index. 74.

Meerman, J., Aan M. Siegenbeek o. d. VocaaL-verdub-
beling. 151.

— Beleg van Leyden. II. 463.

— Berichten omtr. de Pruissische monarchie. II. 45.

— Brieven. Hs. 64.

— De Burgerlijke vrijheid. II. 212.

— Discours s. 1. premier voyage de Pierre le Grand,
n. 173.

— Eenige berichten omtr. h. Noorden v. Europa.n.772.

Meerman, J., Eenige berichten omtr. Groot-Brittan-
niën. II. 840.

— De 18e eeuw en Phyllis aan Demophoön. 386.

— Geschiedenis v. Graaf WiUem v. Holland. U. 98.

— Ligue des Achéens. II. 203.

— Montmartre. 490.

— Overdrukjes.

Zie: Cras. 86. — Grotias. 891. U. 275. — Klop-
stock. 308. — Reg Tooneel.

Meerman, J. L. B. de, De solutione vinculi eet. U. 143.

Meerman, W., Gomoedia Vetus. II. 368.

Meers, H. van der. — Zie Reg. Tooneel.

Meersch, A. A. van der (Lijkrede op). Lat. en Ned. 85.

— Historie d. Remonstranten. 11. 357, 1067.

— De onschuld d. Remonstranten, ü. 137.

— Vier brieven vervatt. oordeelkundige Aanmerkin-
gen, n. 376.

Zie: Denker (De). 684. — Enflebios Pamphilas.
600. — Nicoki. 670. — Recensent (De). 127. —

Meersch, D. J. van der. — Zie Boec van Catone. 207. —
Mémoire. H. 806.

Meersch, J. B. van der. Invloed v. h. volk op het
bestuur. II. 218.

Meersch, E. van der, Bmiloftdicht. 538.

Meersch, P. van der. Brief a. L. Smids. Hs. 74.

Zie : Johannes van Sevenhoven. Hs. 19. — Thomas
k Kempis. Hs. 21.

Meersch, P. G. van der, Inventaire d. cartes. 11. 805.

Meerten, A. van. — Zie Bundel. 481.

Meerten geb. Schilperoort, A. B. van. Geschiedenis
d. Apostelen. II. 28.

— Magazijn voor jonge jufvrouwen. 712.

— Het Noorden van ons Vaderland. II. 402.

— Toespraak aan jeugdige lidmaten. 654.

— (Leven van). II. 28.

Zie: Reg. Tooneel.

Meerten, D. K. van. Zucht naar standsverhefi&ng. U.311.
Zie: A. B. van Meerten geb. Schilperoort. TI. 28.

Meerten, L. A. van. Ontploffing v. buskruid. 11.482.

Mees (Geslacht). — Zie Polvüet. H. 71.

Mees Az., G., Over het Belang om de jongelingsoh.
lust in te boezemen tot beoefening d. bronnen onzer
geschiedenis. IL 53.

— Feestrede over G. K. van Hogendorp. IL 231.

— Gregorius Mees . . . geschetst. 85.

— Historische Atlas v. Noord-Nederland. 11. 398.

— Lamb. Hortensius . . . ab geschiedschrijver. 81.

— Leven van P. Bosscha. Lb. 1873, 3.

G. H. M. Delprat. Lb. 1872, 193.
A. Siewertz v. Reesema. Lb. 1849, 67.
G. van Reyn. Lb. 1866, 145.

„ J. P. Sprenger v. Eyk. Lb. 1860, 3.

— Overdrukjes.

Zie: Prescott. II. 882.

Mees, Greg., predikant in de 17» eeuw geschetst. 85.
Mees, L. — Zie Levenslicht. U. 1011.
Mees, R. T., Staatstoezicht o. d. &brieksnijverh.n.288.
Mees, W. C., Geschiedenis v. h. bankwezen. U. 108.

— Leven van J. Ackersdijck. Lb. 1862, 25.

— (Leven van). Lb. 1885, 47.

»f

n

y»

n

*t

»»

f»

471

D. MSXSB. — F. MEIJ£R.

472

Meese, D., Afaemen d. oevers ▼. h. Haarlemmenneer.
n. 589.

Meester, G. A. de. Bedenkingen. II. 421.

— De judiciis Gelriae. II. 418.

— (Leven van). Lb. 1864, 327.

— Overdrukjes.

Meester-stnok (Roomsch). II. 836.
Meeter, A. Pz., Zeeland. II. 571.

— Zuid-Holland, n. 1053.

Meeteren, H. Timmer Westerouën van, [Verschill.
dichtwerken]. 420.

— Dood en leven. II. 990.

Meeus, Adam. — 2üe Almanach. II. 939.

Meense, Chr. (Herinnering uit het leven van). 85.

Megiserins, H, — Zie Barthema. n. 42.

Mehler, E., Overdrukjes.

Mei-blom of de Zomer-spruyt. 285.

Meibomins, H., Ad Saxoniae inferioris imprimis hi-
storiam introductio. U. 738.

— De origine . . Gancellarionim academioorum. II. 920.

— Ptoodiarum Horatianarum lib. II. 894.

— M „ reliquiae. S94.

Meiboomen (De *8 Gravenhaagsche). 479.

Meidinger, H., Wörterbuoh d. gothisch-tentonischen
Mundarten. 740.

Meidinger, J. V., Nouv. Grammaire Allemande. 759.

— Prakt. Pranzösische Grammatik. 931.
Meier, E. — Zie Volksmarchen. 808.

Meier, J., Orat. de Sapientia Populor urn Oriënt. 979.

Meier, G. Th., De reoondita veteris Ecclesiae theo-
logia . . . oommentarius. U. 30.
Zie: Schrader. II 8.

Meijboom, H. U., Bijbelsche geschiedenis. II. 910.

— Magnetisme en tafeldans. H. 916.

Zie: Arnold. 818. — lusvenalicht. II. 1011.

Meijboom, L. S. P., Aan Dr. J. I. Doedes. II. 385.

— AÜBcheid- en Intree-leerredenen. 730.

— De Evangelische propaganda. II. 338.

— Feestrede bij de Reunie te Groningen, n. 650.

— Het geloof aan Jezus' opstanding. II. 28.

— Gods- en godsdienstleer. II. 895.

— De Godsdienst d. Noormannen. II. 776.

— De F. Hemsterhusii meritis. 79.

— Hoofdbeginselen d. nieuw-christ. rigting. II. 895.

— Hoofdzaken d. christelijke waarheid. H. 908.

— Jezus' joodsoh-theocratisohe godgeleerdheid. U. 28.

— Drietal Leerredenen. 725.

— [VerschilL leerredenen]. 735.

— Het leven van Jezus. U. 27.

— Leven v. F. C. de Qreuve. Lb. 1864, 65.

— De Openbaring. II. 892.

— Raadselachtige verhalen. II. 887.
■— (Leven van). Lb. 1875, 165.

— Overdrukjes.

Zie: Homenu. 296. — Longfellow. II. 994. —
NaTorscher (De). 131.

Meijboom, P. — Zie N. N. Hs. 82.

Meijer, A. de. Brief a. H. W. Tjdeman. Hs. 64.

Meijer, A. B. — Zie Bijdragen. 997.
Meijer, A. D. — Zie J. D. Meijer. H. 1048.
Meijer, A. H., Het dankbaar menschdom. 495.
Meijer, B., Bruüoftdichten. 539, 549.

— Grafdicht. 570.

Meijer, G. de, Gedachtenisr. a. A. van der Hoop Jr. 81.

— Overdrukjes.

Zie: FeestTiering. 111. — Lgkrede. 96. — Ver-
zameiing. Hs. 55.

Meijer, G. J. (Leven van). Lb. 1849, 72.

— Nalezingen op het Leven van Jezus. 607.

— Verslag v. d. roman van Walewein. 204, 607.

— Overdrukjes.

Zie : Hulde. 79. — Le?en van JexuB. 607. — Sprea-
kcn. 169. — Vervolg. 156. — Reg. Tooneel.

Meijer, H., Beschrijving v. Monnickendam. ü. 665.

— Bruüoftdichten. 535, 541, 547.

— Kort verhael v. d. Nederl. geschiedenissen. IL. 100.

Zie: Dinant. 531.

Meijer Jun., H., [Verschill. dichtwerken]. 396.

— Lauwertak in den eikenkrans. 493.

— Op C. Loots. Hs. 82.

— Vaderlandsch gevoel. 496.

Zie: Hulde. 84. — Reg. Tooneel.

Meijer Jzn., H. — Zie Gedenkrolle. 491.
Meijer, H. A., [Verschill. dichtwerken]. 412.

— (Leven van). 412. Lb. 1854, 136.

Zie: Gedachten-beelden. 231.

Meijer, Joh., Witte Donderdag. 310.

Meijer, J. G. — Zie Reg. Tooneel.

Meijer, J. D., als rechtsgeleerde herinnerd. 83.

— Brieven. Hs. 64.

— Gonsultatien. H. 1048.

— De la oodification en général. II. 8i2.

— Leerstellingen omtr. de regterlijke magt. II. 1048.

— Verhandelingen in geleerde genootschappen. 136.

— Overdrukjes.

Zie: de Greve. 86. — Woordenboek. 164

Meijer, J. E., Lijkrede op A. Waaker. 734.

Meijer, J. F. G., Leven v. P. O. van der Chijs. Lb.
1869, 216.

— Overdrukjes.

Zie: Description. H. 9.

Meijer, J. H., Bezoek aan Edinburgh. 834.

— Verslag d. Prins Alezander-Stichting. n. 425.

— f» » Vereen, tot verbetering van het lot der
blinden, n. 315.

— Overdrukjes.

Zie: Verhandlangen. II. 919.

Meijer, J. H., William Shakespeare. 834.
Meijer, J. Ph. — Zie Reg. Tooneel.
Meijer, L. — Zie Reg. Tooneel.
Meijer, Lod., Gedichten. 341.

— Minnedichten enz. Hs. 82.

— Nederi. Woorden-Schat. 161, 164.

Zie: OnderwQs. H. 958. — Verhandelingen. 166.

Meijer, L. C, Evangelisch kort begrip. II. 909.

Meijer, P., Brief. Hs. 64.

Zie: Oedenkteeken. 464, 456. •— Gellert. 808.

473

P. MEIJEB WARNABS. — MEUOBIBBOEK.

474

Meijer Wamars, P. — Zie Gedenkboek. 17. — Ver-
sJj^^. 17.

Meijier, W. de. School wetsherziening. II. 313.

Meijners, G. C, Brief a. M. Tydeman. Hs. 64. '

Mei-kransken (Nassousche). 433.

Mei-Kroniek van Klein-Canada. — Zie Slingenberg.
n. 656.

Meilhac, H. — 2Ue Beg. Tooneel.

Meüof, Joh. — Zie Schriften. H. 769.

Meinders, H. A., Tractatus ... de statu religionis.IL693.

Meinderts, E., Blydschips betjoeginge. 824.

— Libben fen A. Ysbrants. 835.

Meineedigheit (De) der Koningen y. Engelant. II. 837.

Meinsma, J. S., Overdrukjes.

Zie Babad Tanah djawi. 1002.

Meisje (Het vrolijk zingende Amsterdamsche). 288.

Meisner, A. G. — Zie Reg. Tooneel.

Meisner, C. F., De nonnalüs discendi praeoeptis. II. 919.

Meisner, J. P. — Zie Boehme. II. 689.

Meiss, J. H.^ Eenige bijdragen. Ü. 664.

Meisser, Fragment de correspondance. II. 814.

— Mémoires de l'établissement géograph. U. 814.
Meissner, A., Historische schetsen. II. 11.

— Heinrich Heine. 752.

Meissner, N. N. W. — Zie Worsaae. II. 832.

Meister, J. C. F., üeber d. Begriff; und ueber d. Wort
Paüere, 880.

Meister, L., Berühmte Züricher. II. 763.

Meistergesangbuch (Ein aldt). — Zie Samlang. 779.

itei-tydt (De Roomsche). U. 371.

Mei- vreugd (De blijde Oranjen eu Nassaus). II. 427.

Mekerle, J. — Zie Eeg. Tooneel.

Mela, Pomponius, De situ orbis II. m. 886.

Melanchton, Ph., Epistolae ad N. Medlerum. 890.

— Van dat officie ofte ampt d. Princen. II. 891.

— (Leven van). H. 36.

Zie:Carion. II. 12.— Electione. II.846.~-Klo88.766

Mélart, L., Histoire de la viile de Huy. II. 812.

Melati van Java. — Zie M. Sloot.

Melber de Geroltzhoffen, J., Yocab. Predicantium. 766.

Melder, H., Naamlijst d. geschriften betreff. de invoe-
ring d. Bisschoppelijke niërarchie. U. 335.

Melesville. — Zie A. H. J. Duveyrier.

Melho, Ph. de, Triumph der waarheid. 996.
Zie: Psalmen. 996.

Meliböi, Ungarischer Sprachmeister. 989.

Meliok, T. A. — Zie Suppl. Beg. Tooneel.

Meliori melius est. — Zie J. van Gijsen.

Melissander, G. — Zie Acker. U. 736.

Melk-meisje (Hat nieuw, klugtig... zingende). 288.

Mellema, E. L. — Zie Dictionaire. 47.

Mellen, I. a, Hist. ümae sepulcralis 8armaticae.II.697.

— De itineribus Lubecensium sacris. II. 18.

Meilink Pz., F. G., Nederlandsche spraakkunst. U. 978.

Melly, E., Beitr. z. Siegelkunde d. Mittelalters. H. 18.

Melpomene (De treurende). XU.

Melusiua (De schoone) [in het Szechisch]. 972.
Zie: Gcnoveva. 810. — Yolksbüoher. 809.

1*

M

n

9»

t»

M

>»

>*

t»

t$

l>

f>

t»

ff

t»

t»

I»

ii

Memmert, J. F., Dictionn. Franpais- Allemand. 53.

Mémoire cont. les droits que la Maison de Nassau a
sur la Principauté d'Orange. IL 178.

— de la Bepublique de Venise. II. 178.

— justificatif du magistrat d'Audenarde. U. 806.

— sur réglise Wallonne de Frankenthal. II. 738.

— sur rétat présent des réfugiés franpais. II. 353.
Mémoires anonymes s. 1. troubles d. Pays-Bas. II. 110.

— de r Académie ... de Bruxelles. 122, 123.

— de la Société nation. academ.deCherbourg.il. 829.

Dunkerquoise. II. 829.
des sciences du Hainaut. II. 810.
libre d'émulation de Liége. II. 811.

„ de la Morinie. H. 827.
d. antiquaires du Nord. II. 774.

de Picardie. II. 827.

— et docum. d. 1. Soc. d'hist. d. LSuisse BK)mande.I1.764.

— „ lettres touch, la négociation d. 1. paix. II. 164.

— p. rhist. du Gard. de Granvelle. — ^ZieLévêque.II.109.

— „ „ d. 1. Révolution. — Zie Mandrillen. IL 208.

— presentés par TAmbassadeur de France. II. 198.

— sur les pays situés entre la Mer Noire et laMer
Caspieune. II. 863.

Memoirs of the liter. Society of Manchester. U. 843.

Memorabilia (IlL Amstelodamensium Athenaei).II.555.

Memorandum of Agreement. IL 684.

Memorie aan de. . Kepres. (betr. den Schouwb.). GCLIX.

— aan de Staten v. Zeelandt (11 Sept. 1620). Hs. 51.

— . . . betr. de zaak d. Heerlijkheden. II. 225 , 226.

— dienende tot Justificatie v. d. Propositie op 12 Jan.
1759 gedaan. IL 472.

— en Liedt van 'tCapelleken v. Gosmas. Ha. 12.

— ... omtrent den uitvoer van hop. Hs. 49.

— ter wederlegging d. gronden. II. 226.

— tot adstructie v. zekere Requeste. II. 476.

— „ betoog V. h. regt d. Staten v. Zeeland compe-
teerende. II. 570.

— van den Burgemeester v. Leeuwarden. IL 626.
Consideratien en Elucidatieu. II. 188.

„ vervattende een betoog. II. 208.

— „ Dupliek V. d. Burgem. v. Leeuwarden. II. 627.

— „ eenige voorname periodes. II. 432.

— „ den Raad d. stad Deventer. II. 635.

— „ Repliek v. Voogden v. h. Anth. Gasth.n.627.

— „ Regte betr. Groningens beklemming. II. 643.

— „ „ — Zie Haakma Tresliug. II. 643.

— „ Voogden Y. h. St. Anthony Gasthuis. II. 626.

— „ h. voorgehoudene aan Z. Hoogheid. II. 201.

— voor Scheepenen . . . d. stad 's Bosch. Hs. 45.

— „ Schout . . . van 's Heeraartsberg. Hs. 48.

— (Korte) betr. het versoek d. Regenten v. Westzane.
11. 566.

— (Korte) V. Toelichting v. h. Adres uit Winschoten,
n. 338.

— (Nadere) van Fabrikanten. IL 287.

— (Rechtsgel.) waarin onzijdig onderzogt word. II. 543.
Memorieboek (Kath. Meyerysch). — Zie v. Gils.II. 410.

»*

n

475

MEMOKIEH. — KE3LG.

476

Memorien enz. betreffende het St. Agnieten-Klooster
te Emmerik. Hs. 38.

— (Seoreete) rakende de financie ▼. Holland. II. 4M.

— (De twee) van Tengbergen getoetst. II. 566.
Memorye. — Zie Memorie.

Mena, Juan de. — Zie Celestina. 660.

Ménage, G., Dictionnaire de la langae Fran9ai8e. 933.

Menage Ghalla, F. T. — Zie Ghalla.

Menagio, E., Mesoolanze. 916.

— Le origini della lingua Italiana. 911.

Zie: Tasso. 916.

Mendel, D. — Zie Sieveking. EE. 25.
Mendel^ P. J., Album y. d. Aardrijkskunde. II. 398.
Mendels, G. — Zie Suppl. Beg. Tooneei.
Mendelssohn Bartholdy, F. — Zie Suppl. Beg. Tooneei.
Mendès, C, La légende du Parnasse. II. 1033.
Mendes de Léon, A., Brederoode. Drama. 806.

— Jacoba v. Uolland. Drama. 806.
Mondopa, B. de, Gommentaires. II. 111.

— lüstoire memorable. II. 111.
Mendou, B. de. — Zde B. de Mendo9a:
Mengeldichten y. h. Genootsch. Prodesse canendo. 222.

— y. h. Genootsch. Volmaakter door den tijd. 222.
Mengelingen in dicht en ondicht. Hs. 29.

— betrekkelijk den Belgischen opstand. 500.

— der Maatsch. Tot Nut yan *t Algemeen. H. 1008.

— (Dichtlievende). — Zie Kuipers. 377.

— door Groninger Studenten. 183.

— in proza en poëzie verzameld d. L. J. W. te Bokkel
en H. S. J. van Rijsoort. 18é.

— in proze en poëzie [d. H, yan Alphen]. 194.

— (Letter- en geschiedkundige). 128.

— (Poëtische) yan het Genootschap Oefening kweekt
kunst 222.

— (Taalkundige). 140, 164.

— yan het Genootschap Goncordia. 123.

Oefening kweekt kennis.121.

Vlijt is de Voedster d. We-
tenschap. 119.

— yoor de gescliiedenis yan Braband. II. 812.

— „ 't verstand en 't hart. 194.

Mengel-moez (Amsterdamse). 277.

Mengelpoëzy y. h. Genootschap Natuur begaaft, Oefe-.
ning beschaaft. 222.

Mengelstoffen (Verzamelde). II. 4.

— y. h. Gezelschap Ultra posse nemo obligatur. 115.

— (Verzameling van ernstige en boertige). 183.
Mengelwerk (Dichterlijk). 231.

— d. h. (Genootsch. Tendimus ad coelestem patriam.222.
Mengelwerken v. h. Genootschap : den Wijngaard. 124.

— der Earoer, genaamd: De Goudsbloemen. 220.
Mengelzangen. 377.

— (Gupido's). 279.

— d. h. Genootschap: Kunst wordt door arbeid ver-
kregen. 221.

Ménissier, G. — Zie B«g. Tooneei.

Menke, G. T., De leguminibus veterum. U. 15.

M

99

»

f»

»

»

Menkema Sr. en Jr. — Zie Keg. Tooneei.
Menko. — Zie Emo. H. 652.
Mennechet, £d. — Zie Histoire. II. 819.

■

Menno Simonsz., [VerschilL werken]. 615.

— Een weemoedige ontschuldinghe. II. 364.

— (Leven enz. van). 85.

Zie : Soetjen Gerrits. 254.

Menoza, ein Asiatischer Printz. 812.

Mensch (Die eUendighe) enz. — Zie David Joris. 618.

Mensche (Waertoe die) geschapen sy. — Zie David
Joris. 616.

Menschelijkheid (De Bataa&che). — Zie Le Franoq v.
Berkhey. 485, 486.

Menschen ('s Leven). — Zie van Royen. II. 987.

Menschenvriend (De). II. 209.

Menser, G. F., De annua equitum Bomanomm trans-
vectione eet. II. 850.

Mensinga, J., Leerrede over Filipp. £: 6. 735.

Mensinga, J. A., Bruiloftdicliten. 527, 542.

Mensinga, J. A. M., Die GemeinschafLliche Intraden-
casse. n. 1059.

— Mijne twee merkwaardigste leerredenen. II. 1018.

— De vereering van Maria. II. 31.

— Overdrukjes.

Meutes, H., Leerrede bij 25-j. predikdienst. 730.

Meutes, Th., Bruilofldicht. 538.

Menthon Bake, R. W. J. G. de. — Zie Bake.

Méon, M. — Zie Fabliaux. 941, 942. — Renart
(Roman du). 945. — Rosé (Roman de la). 945.

Meppen, K. N., Bladen en vruchten. H. 999.

— Feest^ en Kerkliederen. 268.

— Geschiedenis v. h. Ghristelijk Gezangboek. 234.

— De godsdienstijver, n. 338.

— Kern van levenswijsheid. 654.

— Leven van B. T. Lublink Weddik. Lb. 1863, 295.

— (Leven van). Lb. 1871, 3.

— Overdrukjes.

Meppen, K. N., J. P. G. Westhoff en J. A. Schuur-
man Jz., Feestviering. H. 457.

Merbeck, F. X. — Zie Wassenbei^. II. 733.

Mercator, G., Atlas. U. 40.

Mercier, Mondor en Gharideme. 670.

Mercier^ L. S., Néologie. 935.
Zie: Reg. Tooneei.

Mercier Dupaty. — Zie Dupaty.

Merckaert, J. — Zie Reg. Tooneei.

Mercurius Gallo-Belgicus. IL 169.

— (Haegsche). — Zie Doedyns. U. 173.

— (Den hironiken). 701.

— (De Nederlandsche). 129.

— (Nieuw Amsterd.) met zijn amoreuse gesangen. 283.

— quadrilinguis. 43.

— (De Reysende). — Zie v. d. Bosch. II. 162.

— (De Spaensche). — Zie v. d. Bosch. U. 162.

Méré. ~ Zie F. Dupeti<>-Méré.

Merer, M. C, Strictnrae hist-polit. ad iter Ghnna-
nicum Danielis Eremitae. II. 692.

Merg ('t) V. d. Historie d. Martelaren. — Zie Bout. n.356

477

MERGH. — F. METZNER.

478

Mergh (Het) d. Nederl. Spreek-woorden. 169.

Meriaen, M. — Zie Verhael. H. 694.

Merian^ A. A. de^ Principes de l'étade comparée d.
langues. 89.

Merian, C. — Zie Zeiller. II. 395.

Merigarto. Bruchsiück e deatschen Gedicht es. 789.

Meril, Ëdélestand dn. — Zie Floire et Blancheflor.
946. — Garin Ie Lohérain. 944.

Merita Prinoipis Auraicae in Belgas. — Zie Forestas.
899.

Merkel, J. — Zie Lex Alamannoram. II. 704. — Lex
Salioa. II. 703.

Merken, L. W. van, [Verschill. dichtwerken]. 373.

— Bruiloftdicht. 540.

Zie: Nieawjaarweoschen. 523. — Raysch. 658. —
Verzameling. 453. — Wap. CCLIX. — van Winter.
XVll. — Reg. Tooneel.

Merkes, J. G. W., Beleg v. Maastricht. II. 658.

— Beschouwingen en bijdragen tot de kennis van
ons land. IL 301.

— Leven van M. J. de Man. II. 250.

— Memorie beh. gebeurtenissen nit het leven v. Menno
van Coehoom. II. 175.

— (Leven van). Lb. 1860, 197.

Zie: Boonzajer. li. 428. — Relaas, ü. 870.

Merkman, P. — Zie Gedenkteeken. 454, 455. — van
Ondendorp. 306.

Merkman de jonge ^ P. — Zie "Reg. Tooneel.

Merkns, C. G., L'avenir des églises Wallonnes. II. 354.

Merkus, P. G. N., Beheer d. algemeene geldmiddelen
(de Acbninistratione rei pecuniariae). U. 283.

Merkwaardigheden uit d. Romeinsche geschied. II. 850.

Merkwürdigkeiten Altdeutscher Eunst. II. 711.

Merle, J. T. — Zie Rog. Tooneel.

Merle d' Aubigné , J. H., Beoefening v. d. geschiedenis
d. Christendom s. II. 25.

— Het kruis van Jezus Christus. 724.

— Leerrede over Matth. 1 : 23. 735.

— Nut V. Evangelische zendingen. II. 389.

— Teekenen des tijds. II. 248.

Merleker, E. F., Staatkunde der Pausen. II. 31.

Merlo, G. — Zie Plattegrond. II. 857.

Merrettas, Ch. — Zie Nerus. II. 956.

Mersch, J. van der, Tgroote Raedtsel-Boeck. 323.

Mersennus, M. — Zie Epistolae. 889.

Mertens, C. — Zie Zeitschrift. II. '724.

Mertens, F. H. — Zie Papebrochius. II. 796. — Reg.
Tooneel.

Mertens, F. H. en E. L. Torfe, Geschiedenis van
Antwerpen. U. 796.

Mertian, J.^ Allgemeine Sprachkunde. 30.

Meruia, Ang., de hervormer . . . des geloofs. 85.

Meruia, G. — Zie P. Meruia. II. 9.

Meruia, P., Brief. Hs. 64.

Zie: Alciatvu. II. 332. — Livioa. 604. — Respa-
blica. II. 50.

Meruia, P. en G., Tijdt-Thresoor. II. 9.

Meruia, P. G. F. P. N. -— Zie Williramus. 784.

Merville, Guyot de. — Zie M. Guyot de Mervüle.

Merwede, A. van der. Brief a. M. Tydeman. Hs. 64.

Merwede, M. van. [Verschill. dichtwerken]. 341,342.

— üytheemse Oorlog. 434.

Zie: Javenalis. 303.

Merwede, M. Boude wijn van de. — Zie M. C. van Hall.

Mery, J. — Zie Reg. Tooneel.

Merzdorf, J. F. L. Th., Biblioth. Unterhaltungen. 21.

Mesch, A. H. van der Boon. — Zie Boon.

Mesmerismus (Het) . . is noch eene begoocheling enz.
II. 936.

Messager des sdences et des arts de la Belgique. 133.

Messala Gorvinus. — Zie Yaleton. 884.

Messchaart, N., Brief a. M. Tydeman. Hs. 64.

— (Redevoering over). 85.

Zie: Feestviering. 118.

Messchert, W., [Verschill. dichtwerken]. 402.

— Bij de geboorte v. d. jongen prins. 495.

— 25-j. Bestaan d. Inrichting v. spijsuitdeeling. 499.

— Bruüoftdicht. 641.

— De watersnood. 495.

Zie: Bilderd^jk. 110. — Nieuwjaarwenschen.^ 523.

Messchert van Vollenhoven, J. — Zie VoUenhoven.

Messenius^ Joh., Scondia illustrata. II. 771.
Zie: Leges. II. 779.

Messer, H., Journal. IE. 1062.

Messia, P. — Zie P. Mexia.

Messias (Leven v. d. Joodschen). — Zie Beschry-
vinge. n. 24. — de Rie. II. 24.

Messine (La grosse envvaraye). 939.

Messire Gauvain. — Zie Raoul. 947.

Messis copiosa. 263.

Mestingh, D., Verband, o. d. oorsprong d. Taaien. 27.

Met Liefd' volbragt. — Zie Rederijkerskamer.

Met Tijd en Vlijt — Zie Genootschap.

Metaal, F., Maas-Sluysse meeuwe-klagt. 257.

Metael, F. A., Maessluysche Compas. 277.
Zie: Reg. Tooneel.

]^2etaphysioa. II. 915.

Metastasio. — Zie Reg. en Suppl. Reg. Tooneel.

Metelerkamp, A. H., Het oud staats-stadhouderlijk
bestuur. II. 276.

Metelerkamp, £.^ De boet-basuin. II. 184.

Metelerkamp, J. J., De immortaliiate. II. 897.

Metelerkamp, R., De toestand van Nederland. II. 226.

Meteren, E. van, Belgische ofte Nederl. historie. U. 103.

— Gommentarien ofte Memorien. II. 103.

— Historie v. d. oorlogen en geschiedenissen d. Neder-
landeren, n. 103.

— Historiën d. Nederlanden. II. 103.

Metger, H., Die Hannoversche Westbahn. II. 713.

Methode v. teekenonderwijs. — Zie Steyn Parvé. Dl. 659.

Metman, J. P., Specimen inauguralis. II. 670.

Metman, R. L., Bijdragen v. staatkundigen aard.ll.277.

Metrens (De) Remonstrantie. II. 160.

Metriek (r^ederlandsobe). 179.

Mets Tz., W., [Verschill. dichtwerken]. 424.

Mettray (Landbouwkolonie Nederlandsch). U. 436.

Metz, D. — Zie Reg. Tooneel.

Metzner, F. — Zie Festschrift. II. 748. — Mitthei-
lungen. II. 747.

479

H. VAH DER MSULEN.

K. MXZGXB.

480

Meulen, H. yan der. — Zie van Borasam Waalkes. ^
n. 967.

Menlen, J. van der. — 2^e Memorie. U. 473. — Reg.
Tooneel.

Meulen^ J. £. van der, Wülem den Eoppigen. II. 243.

Meulen, R. van der. Boekhandel en Bibliographie. 17.

— Overdrokjes.

Menlen, E. J. van der. Leerrede. IE. 482.
Meulen^ W. van der. — Zie Ordonnantie. IL 589.
Meulen, O. Taan Wed. v. G. C. v. d.. Rekwest. II. 204.
Menlman, Isaac (Leven van). 104, Lb. 1871, 255.
Menlman, Jan (Leven van). Lb. 1848, 27.

— Woerden in 1813. n. 527.

Meong, Jehan de. — Zie Jeban de Menng.
Meurice, P. — Zie Célébrités. 927.
Meurier, G. — Zie Dictionaire. 47.
Meurs, B. van, [Verschill. dichtwerken]. 423.

— [Verschill. prozawerken]. 645.

— Het hart. II. 937.

— Kriekende Eriekske. 173. II. 982.

— De roman. 659.

— George Sand en de Evangelische Maatschappij. 928.

— Overdrnkjes.

Zie: Dichtbloemen. 807. II. 993. — Felix. U. 984.
— UbUnd. 309.

Meurs, H. van. — Zie Reg. Tooneel.

Meurs, J. van. — Zie Afbeelding. II. 855. — Scho-
tanus, n. 610.

Meurs, J. J., Grafdicht. 565.

Meurs, N. S. van^ De alea. II. 273.
Zie: OpoBcala. 11. 923.

Meurs, P. van. De Keulsche Kroniek. II. 14.
Meurs, P. A. N. S. van. Geschied, en rechtsontwik-
keling V. Elburg. n. 426.

Meurs ^ W. A. van. Tekst-boekje. II. 886.

Meurs Wiohers, W. J. van. — Zie Bestaan. II. 650.

Meursinge, A. — Zie Sojuti. 984.

Meursius, J., Rerum Belgicarum II. IV. II. 112.

Zie: Alciatas. U. 332 — Kpistolae. 889. — Sar-
torias. 86. — Schramm. 85.

Meuschenius, J. G. — Zie Gygantis. II. 12.

Meusevoet, V. — Zie Jacobus I. 647, 648, 691.

Meverinus, S., Grafdicht. 572.

Mexia, P., Yerscheyde lessen. 625.

jMCexioo. n. 881.

Mey, G. de. Schriftuur- en redelycke Bedenckingen.

CCLVn, CCLVIII.
Mey, H. W. van der, Studia Theognidea. 874.
Mey, L. van der. — Zie Gelegenheid. 474.
Meijer. — Zie Mei-.

Meyer, A., E' Schrek ob de* Lezeburger Pamassus. 774.
Zie: Würth. 33.

Meyer, C. — Zie Reg. Tooneel.
Meyer, Chr., Merkw. berigt uyt de Joodsche Rab-
bi nische schriften. II. 25.

— Inhoud van twee traktaten d. Talmuds. II. 25.
Meyer, C. P., Handwörterb. sinnverw. Ausdrücke. 765.
Meyer Jr., D. C, Wandeling d. d. zalen d. historische

tentoonstelling. II. 546.

— Overdrnkjes.

Zie: 'ientooiutelliDg. II. 546.

Meyer, F. J. Lorenz, Parijs... geschetst. U. 829.
Meyer , F. K., Die noch lebenden Keltischen Völkor-

schaften etc. 864.
Meyer, G. — Zie Catalogus. II. 735.
Meyer von Knonau, G. — Zie Mittheilungen. IL 768.
Meyer, G. E. — Zie Reg. TooneeL
Meyer, H. — Zie Mittheilungen. II. 762.
Meyer, J., Begroeting v. W. C. H. Friso. 454.

— Gedenkteken v. d. doop v. Wülem, Erfprins v.
Oranje. 454.

— Kort begrip. II. 907.

— Ongewone Hoogtijds viering. 455.

Zie: Blaaapot. 529. — Verxamcling. 463. —Reg.
Tooneel.

Meyer, J. F. von. Brieven. Hs. 72.

Meyer, J. G., De twee Granepikkers. 175.

Meyer, Livinns de, De Gramschap. 306.

Meyer, L., Die Gothische Sprache. 741.

Meyer, N., Historische Skizze. IL 724.

Meyer, Paul. — Zie Aye d'Avignon. 948. — Guy

de Nanteuil. 948.
Meyer, R. M., Mittelhochd. Strophenbau. U. 1022.
Meyerus, J., Gommeni s. Annales rerum Flandricarum.

U. 800.

Zie: Annales. II. 59. — Batavia illoatrata. IL 1041.

Meylincq, A. — Zie Blaaupot. 529.
Meylink, A. A. J., Over een Charter van Floris V.
n. 98.

— De Godicis Civilis Francici oonfectione. II. 266.

— IHss. de oonnexione philoeophiam inter et litteras. 3.

— Het Hoogheemraadschap Delfland. II. 445.

— Invloed d. geschiedkunde op de taalkunde. 31.

— Nota betreffende de irrigatien. II. 668.

— Officiële geschiedenis der Wet van 1806. IL 310.

— Opene brief aan de Prov. Staten. II. 301.

— Pleitmemorien over het Tiendregt. IL 265.

— Schets geschied, d. Staatsverordeningen. II. 309.

— These sur la Poésie Grecque. 871.

— Verhaal eener onteigening. II. 267.

— Voorstel tot het houden eener enquête. II. 658*

— (Leven van). 1866, 50.

— Overdrnkjes.

Zie: CaUlogns. II. 68.

Meylink, B., De nationale kleederdragt. II. 87.

Meyners (Geslacht). — Zie Scheffer. H. 7L

Meynier, J. H. — Zie Memmert. 53.

Meys, P. C. J., Heidebloemen. 421.

Zie: Brica. II. 656. — Jaarboelge. IL 666. —
Reg. Tooneel.

Meysenheym Knipschaar, A. A., Ik, mijn vriend en
zijn fluit. 675.

Meysenheym , W. C. Lochmann v. Königsfeldt geb. —
Zie Lochmann.

Mey ster, E., [Verschill. dichtwerken]. 340, 341.

— Bedenckingen om Utrecht . . te vergrooten. 437.

— Deductie . . . belang. d'Eemsche Zeevaerd. U. 590.

Zie: Grondkaart. II. 598. — Reg. Tooneel.

Meyvogel. — Zie Mayvogel.

Mezger, M., Die Röm. Steindenkmaler. II. 738.

481

V. 6. T. — E. A. XILAT2.

482

M. 6. T. — Zie M. Gansneb Tengnagel.

M. H. y. H., Inhoadt capittelen d. O. en N. Test. Hs. 30.

Micenio, A. — Zie Beg. Tooneel.

Michaeler, C, De origine liogaae. 37.

— Tabulae parallelae antiq. TentoDioae lingnae dia-
lectorum. 38.

Michaelis, C. B., Syriasmas. 985.

Michaëiis, G., üeb. d. Anordnang d. Alphabets. 767.

— De Graecae lingaae pronnnoiatioDe. 870.
Michaëiis, H. C, De bello Fanioo primo. IL 853.

— Le^en v. Joan Uarmen Kroon. Lb. 1882, 43.

— OFerdrukjes.

Michaëiis, J. D. (Aanmerkingen o. d. letterkundige ver-
diensten van). 86.

"- Brief a. A. Kluit. Hs. 72.

— Invloed v. d. asngenoomen begrippen. 29.

— Overweeging d. middelen om de Hebreenwsche taal
te verstaan. 983.

— Vijf verhandelingen. 637.

— Vragen a. e. Gezelschap v. geleerde mannen, n. 863.
MichaëliuSj'I. — Zie Reg. Tooneel.

Michaêls, C. — Zie Beg. Tooneel.

Michahelles, E. F., Literatur d. 3<^n Beformations-
Sakularfeier. II. 38.

Michallet, E., Mémoires de Hollande. II. 83.

Michau, E. H. J. Baron de Montaran (Levenssohets
van). 929.

Micheels, J., Benjamin Franklin. II. 871.
Zie: Müseam. II. 978.

Michel, F., Heinrich von Morungen. 752.

Zie: Chanson de Roland. 944. — Chroniqnes. II.
1032. — Gérard de Roesillon. 948. — Gaillaame
Ie Glerc. 947. — Jean Bodel. 944. — Bobo
(Roman de la). 946. — Théatre Fran9aiB. 957.

Michel, J., L'Embarras de k Fieiro. II. 1032.

Michel, M. — TAq Snppl. Beg. Tooneel.

Michelant, H. — Zie Catalogue. II. 830. — Guy de
Boureogne. 946. — Livre des Meatiers. 607. —
Otinei. 946. — Benaus de Montauban. 947.

Michelet, J., Précis de l'histoire moderne. U. 19.

Michell, J., Brief. Hs. 64.

Michell, J. Petersen, Iets ternaged. v.P.^ieuwland. 87.

— Onze vraagen van den dag. 637.

— (Lijkrede op). 86.

Michelsen, A. L. J., Die alte8tenWappenschiIde.n.745.

— Ueber die festuca notata. II. 700.

— Nord-Friesland im Mittelalter. II. 1059.

— ürkundl. Beitrag z. Gesch. d. Landfrieden. II. 704.

Zie: Urknndensammlang. II. 717.

Michiels, A. V., Sumatra's Westkust 675.
Michiels van Beetghum, W. [Verschill. dichtwerken].

Hs. 39.
Michielse, M., Notulen [en Burlesqne Notulen]. Hs. 39.
Michler, N., MiUtary maps. H. 873.
Micke, G. T., Verzeichmss gleichlautender WÖrter.765.
Micker, H. — Zie Houwaert. 319.
Mickiewicz, A., Konrad Wailenrod. 968.
Mioraelius, J., Historia eccleeiastica. II. 36.
Micron [of Mioroen] , M., Bewys v. h. recht gebruyck

d. Nachtmaels. 620.

Micron [of Microen], M., De kIeyneGatechiBmus.n.900.
Zie: Psalmen. 238. — Testament. 693.

Micron, M., en V. Phrisius, Ein kort Vnderricht. 630.

Middel ... om uit den weg te ruimen de zwaanghe-
den nopens d. geslachten d. Zelfist. Naamwoorden. 157.

— (Heyls.) om Holland . . onwinbaar te maken. U. 300.

— (Op het nieuwe) van belastinge. 451.
Middelaer (De) of Bydragen t. bevord. v. tael. 134.
Aliddeleetiwen (a-esohled. der). II. 16, 1036.
Middelen van Bedres. U. 185.

— (De revolutionnaire). II. 338.

Middelgeest , 8. van. Pleidooi voor P. de Groot. II. 163.

Middelhoven, G. van. Brief a. D. U. Heinemeyer.Hs.64.

Middelhoven, J. D., Lijkrede op P. Pietersz. 731.

MiddeUant, H. van. — Zie Vromans. IL 363.

Mlddelnederlandflohe letterkunde. 197. II. 985,
Hs. 8, 78.

Middelnederlandsche Spraakleer. 141. II. 977.

— Woordenboeken. 166. II. 981.
l^üdden-ÜLznerika. II. 881.

Middendorf, H., Gregend d. Varusschlacht. IL 691.

Midlum, G. van (Lijkrede op). 730.

Miede, C. H., Industrieschule v. Göttingen. II. 713.

Mieden, A. van der. — Zie Berigt. II. 614. —
Marsyas. 331.

Miège et Boyer, Grammaire Anglais-Fran9ai9e. 836.

Mielcke, C. G., Littauische Sprachlehre. 971.

Mienikus, C. J. — Zie Beg. Tooneel.

Mieren , L. der , Op het vijfde halve eeuwfeest v. Ley-
dens ontzet. II. 1053.

Mierevelt, M. van. — Zie Havard. II. 335.

Mieris, F. van, Aant. op de beschrijving d. bisschoppe-
lijke munten. IL 585.

— Beschrijving van Leyden. II. 461.

— Brieven a. G. van Loon. Hs. 64.

— Histori d. Nederlandsche vorsten, ü. 73.

— Leenroerigheid v. h. Graafschap in Holland. II. 96.

— Verh. over het zaamenstellen d. historiën. II. 53.

Zie: ?. d. Anwera. II. 72. — - Charterboek. H. 97. —
Cbronyk. 306. II. 91. — Handvesten. II. 486.

Mieris, Jan van, Aminta. Herderspel. Hs. 33.

Mierre (Le). — Zie Leroierre.

Miersch. — Zie Beg. Tooneel.

Miggrode, J. van (Werken betreffende). II. 581.

Mije, F. van der, Twee verhandelingen. II. 407.

Mijer, P., De commercie et administratione forma
possessionum Batav. in India Orientalis. II. 663.

— Gedenkboek vereen, v. Oud-stu denten. II. 674.

— Gesch. d. Nederl. Oost-Indische bezittingen. II. 663.

— Kronyk van Nederlandsch-Indië. II. 663.

— Leven van J. C. Baron Baud. Lb. 1860, 39.

— (Leven van). Lb. 1884, 71.

Zie: Verzameling. II. 669.

Mikker, W. P. Tumbull de. — Zie Tumbull.

Miklosich, F., Formenlehre d. AltBlovenisohen Spracbe.

963.
Milanesio, A., Trattato di Stenografia Italiana. 9.
Milatz, F. A. ^ Zie Beschrijving. II. 483.

81

483

A. VAN MILDEBT. — MISSIVE.

484

Mildert, A. van. — Zie Reg. Tooneel.

Military Gazette. ü. 873.

MiU, J. S., Over de vrijheid. IL 916.

Mill, S. M., Grafdicht. 570.

Millard, F. J. — Zie van Alphen. 427. — - Davis.
U. 1026. ^ Heije. 428.

Miller. P. — Zie Bailey. 838. — Gordon. 838.

Mülies, H. C, De exterarum religionnm comparatione,
theologo Christ. valde commendanda. U. 885.

— De Literarum Orientaliam cum Tbeologia Chris-
tiana necessitadine. 979.

— Leven van K. F. A. Gütdaff. Lb. 1862, 44.

— De Munten d. Engelschen in d. Indischen Archipel,
n. 671.

— Recherches s. 1. monnaies d. indigènes. U. 670.

— Overdrukjes.

Zie: Description. II. 9. — Gids (De). 180. —
Domela Nieawenhais. II. 600. — Woordenboek.
Hs. 86.

Milligen, G. van. De Nederl. Staatsburger. U. 278.

— Overdrnkjes.

Zie: Bleibtren. U. 933. — Kameke. IL 941. •-
Tyodall. 11. 946.

Millius, D., Brief a. J. de Rhoer. Hs. 64.

— Dissertationes selectae. U. 885.

— Oratio de Mohammedismo e vetenim Hebraeorum
scriptis, magna ex parte oomposito. IL 26.

Millner, G. — Zie Nodal. 840.

Millot, C. F. X., Hist. littéraire d. Troubadours. 923.

Milner, R. M., Overdrnkjes.

Milton, J., Het verloren Parades. 311.
Zie: Pope. 311.

Miroant, J. F. — Zie Reg. Tooneel.

Mimersbron (De). Tijdschr. voor jongelingen. IL 1015.

Mina^ C. — Zie Hofinan Peerlkamp. II. 496.

Minard van Hoorebeke, Overdrnkjes.

Minckvritz, J., Rhy tmische Malerei d. deutschenSprache.
764.

Mindel, C. H. A.. Wegweiser DüsseldorTs. II. 732.

Minerva. Stndenten-Weekblad. II. 322.

Minerva. — Zie Almanak.

^dUneiuPs en Sappeurs (Sedert.). II. 304.

Miniaturen (Nieuwe). 689.

Minima Crescunt. — Zie Genootschap.

Minister (De) v. Financiën en de Heer van Dam van
Isselt. n. 253.

Ministerie (Het nieuwe). U. 338.

— Thorbecke (Is een nieuw) mogelijk? IL 338.
Mimsterii Scholastici (Justus vindex). II. 919.
Minkenhoff £z., E. £. — Zie Reg. Tooneel.
Minkman, J., Harmonie in de boekdrukkunst II. 962.
Minnaar (De vrolijke). 286.

— (De vrolijke openhartige). 290.
Minnaert, G. D. — Zie Leesboek. 156.
Minnares (De wanhoopende). 355.
Minnebriefje op rijm. Hs. 11.

Minnebroers Sak (De smakelijke vermakelijke). 280.

Minnedicht. Hs. 11.

Minnedichten (Nederduitsohe). Hs. 29.

Minne-giQens (Yenns). 275.

Minne-Gloob (d'Arkadische). 705.

Minneknnd, ofte Philoeophie d. liefde. 313» 705.

Minneliederen uit de 17e eeuw. Hs. 29.

Minnema Buma, J. — Zie Buma.

Minnen, Liv. vander, Eerelycken Pluck-vogheL 278.

Minnen Loep (Der). 208.

Minne-plicht endo Knysheyts-kamp. 276.

Minnesinger. Deutsche Liederdichter. 783.

Minnezangen (Boertige en ernstige). 279.

— en jeugdige gedichten. — Zie Loosjes. 391.

— Kusjes, Drinkliederen enz. 279.
Minola, A. B., Kurze Uebersicht II. 852.
Minor. J. -— Zie Scherer. 751.

Minot, L.. Lieder. 845.

Minot de Warville, Brief a. M. Tydeman. Hs. 72.

Minsheu , J., Ductor in Lingoas. The Gnide into the
Tongues. 42.

Min-stroom (De nieuwe . . Utrechtse). 286.

Mintum Post, L. — Zie Soldiers Letters. IL 873.

Minutius Felix, Octavins cum . . . notis. 888.

— Octavins handelende v. d*ijdelheid d. Aijgoden. 606.

Zie: Jostiniu. 606.

Mioulet, A. D. J., Het godsdienstig onderwijs. II. 311.
Zie: Gorlits IL 810.

Miquel, F. A. W., Catalogus Musei Botanid Lusduno
Batavi. H. 504.

Zie: Beschoawingen. 121. -> Gids (De). 130.

Mirabean, de, Le despotisme d. 1. roaison d'Oranee.
H. 209. ^

— Doutes sur la libertë de FEscaut. II. 203.
Miraeus, A., Elogia illustrium Belgii scriptor. 67.

— Fasti Belgici et Burgundici. U. 789.

— Origines coenobiorum Benedictinorum. II. 832.

— Opera diplomatica et historica. IL 789.

— Vita Justi Lipsi. 84.

Zie: Alcittns. U. 832. — de Liega. IL 82.

Miraeus, J. — Zie Delrio. 86.
Mirade-plays or Mysteries (English). 843.
Miret, J., Brief a. H. W. Tydeman. Hs. 72.
Mirkinins, Cour. — Zie Valerins Maximus. 604.
Miroir (Le) des arts. FeuiUe artistique. II. 323.
Miscellanea Danica. II. 783.

— Duisburgensia. IL 886.

— Groningana. IL 886.

Miscellaueën z. Geschichte d. Teutschen Literatur. 777.
Misoellany (The Chinese). H. 862.
Miscellen d. Russischen n. Mogolischen Literatur. 965.
Miseries, or enforced Marriage. — Zie Engl. Plays. 843.
Misfortunes of Arthur. — Zie Engl. Plays. 843.
Missions diplom. de G. Dnplidns de Schepper. H. 100.

— diplomatiques de Pierre Anchemant. II. 791.

Missive aan R. M. van Gk>Qns. — Zie van Irhoven
van Dam. H. 544.

— aan Leyden's burgers. II. 474.

— „ eenen Leidsen geleerden Regent. U. 470.

— „ N. N. over de Missive v. e. Regent. IL 166.

— „ een Regent ende Patriot IL 430,

485

MISSIVE. — A. MODDEBUAN.

486

»»

ff

>«

ft

»

Missive aan T. van Schoonhoven. TL. 471.

— aan den WelEd. G. Heere***. II. 962.

— (Anthent.) rakende 't gehenrde binnen Goee. 11.576.

— ( „ ) van den Prince van Oranje. II. 579.

— bij de steden Middelburg en Zierikzee. U. 569.
* — geschreven uyt Middelbnrg. II. 569.

— (Gewichtige) geschreven door een Heer van rang.
II. 207.

— (Onpartijdige) van een vriend. II. 159.

— over d. aart d. Drostendiensten. — Tae van der
Marck. U. 631.

— tot beteugeling d. Libellen. II. 201.

— (Tweede of nadere) van Nymegen. II. 432.

— uit 's Gravenhage. II. 156.

— uyt üytrecht. II. 594.

— van Burgemeesteren v. Utrecht. II. 596.
d. Coningh v. Groot-Brittanniea. TL. 151.

Gedeputeerden van Gelderland. Hs. 43.
„ ter GeneraJiteit Hs. 43.

— „ de Generaliteyt. II. 197.

— „ die van de Gerechte d. stede Woerden. Hs. 50.

— „ een Heer te Leyden. Vul.

— „ „ „ uit Utrecht. II. 594.

— „ het Hof V. Holland. Hs. 43.

— „ een Hollandsch Heer. II. 190.

— „ d. Koning v. Ëngelandt a. d. Grave v. Fevers-
ham. n. 837.

— van d. Landraad aan d'oostzijde d. Maze. Hs. 43.

— „ „ Leeden v. h. Genootsch. Tot herstel d. eens-
gezindheid te Utrecht. IL 587.

— van e. Ley denaar aan zijn vriend te Utrecht. II. 475.

— „ „ Liefhebber d. Waarheyd. TL. 526.

— „ d. Municipaliteit [en het Bestuur] v. Leyden
over de Fabrieken. II. 511.

— van Middelburg. IL 167.
een oud Predikant. IL 206.
„ „ Regent. — Zie Tinne. II. 206, 207.

— „ Pamas. H. 169, 170.

— „ den Prios aan . . . Dordrecht. H. 451.

„ de Staten v.Zeeland.n.162,167.

geschreven tot Quaringnan. U. 162.

„ uyt Yperen. II. 163.

Raad van Brabaud. II. 407.

der Domeinen. II. 407.

van State over versterking d. trou-
pen. Hs. 44.

— van de Regering d. stad Deventer. II. 635.

— „ een Regent. — Zie Fagel. 11. 166.
de Stadt Nymegen. II. 437.

Staten v. Frieslandt. II. 167, 1045.

Qea. a. d. St. v. d. particul.prov.II.591.
„ aan den Heer Van Vilers. Hs. 43.

— „ M „ 's Lands v. Utrecht a. d. Staten
Gener. II. 585.

— van een vrient aan sijn vrient. II. 693.

— vervattende eenige nieuwigheden. IV.

— (Wonderlycke Autentycke). II. 157.

ft

»>

M

ft

ft

tt

it

>*

ft

*>

M

tt

»

ft

tt

i»

tt

tt

it

>»

)>

ft

ft

ft

)f

it

it

tt

ft

ft

I*

M

if

Missiven v. Gecommitt. d. Oeconomischen taks. Hs. 45.

— van Staat over 1598—1600. Hs. 43.

— (Verschill.) betreffende de Ambachtsheerlijkheden.
n. 225, 226.

Mist, J. de. Brief a. H. W. Tydeman. Hs. 64.

Mistral, F., Mireio. 925.
Zie: Roamieox. 924.

Misverstant. 630.

Mitalerius, Cl. — Zie Stephanus. 929.

Mitand (du). — Zie Prospectus. 34.

Mitford, Harmony of Language. 831.

Mittendorf, G., De Frederici, Thuringorum Land-
gravii. .. vita et regno. II. 745.

Mittheilungen aus d. Arcbive d. Yoigtlandischen altei^
thurosforschenden Yereins. TL. 747.

— aus d. Germanischen Museum in Nürnberg. II. 736.

— d. Anthropologischen Gesellschaft in Wien. n. 753.

— „ Antiquarischeu Gesellschaft in Zürich. II. 762.

— „ kk. Geograph. Gesellschaftz. Wien.IL37,753.

— „ Gesellschaft f. Gesch. d. Ostseeprovinzen Russ-
lands. n. 769.

— d. GeseUsch. f. vaterl. Alterthümer z. Basel. H. 763.

— d. GeseUschaft f. Geschichte d. Osterlandes. II. 746.

— „ historischen Yereins f. Krain. 11. 754.

z. Osnabrück. H. 713.
f. Steiermark. II. 754.

— „ Mahrisch-Schlesischen Gesellsch. z. Beförderung
d. Ackerbaues. II. 757.

— d. K. Sachsischen Alterthuras-Yereins. II. 737.

— „ „ „ Yereins f. Erforschung vaterlan-
cQschen Alterthümer. II. 737.

— d. Yereins f. Gesch. d. Dtschen in Böhmen. II. 755.

V. Erfurt. IL 711. .
in Frankfurt a. M. II. 723.
d. Stadt Meissen. II. 740.

Geschichtskunde z. Kahla. II. 746.
Hamburgische Geschichte. TL. 747.
„ Lübeckische Geschichte. U. 750.

— (Neue) aus dem Geblete histor.-antiquar. Forschun-
gen. n. 711.

Mitzea, F. J. (Lijkrede op). 730.

M. L. — Zie L. Trip.

Ml. D. H. — Zie R^- Tooneel.

M. L. D. L. D. L. — Zie de SuUy. II. 821.

M. L. G. geb. C. — Zie M. L. G. Griethuizen.

M. M. — Zie M. Murray. — A. Peys.

M . . . n. — Zie G. Th. Mohrman.

Mnemosyne, Mengelingen enz. 127, 128.

Mobachius, J., Boetpredikatie. II. 411.

— Lijkrede op G. van Midlum. 730.

— Salomons zalving. II. 183.

— De Ydelheid van al het ondermaensche. TL. 193.

Zie: Yan Dranen. 682. — Velingius. 575.

Moberg, P., Larobok f. Engelska Spraket. 836.
Mocquet, J., Voyages en Afrique etc. II. 42.
Modaeus, Th., Brief a. R. Hogerbeets. Hs. 64.
Modderman, A., Bijdr. tot de Huishoudkunde. 172.

— Grafdicht. 572.

tt

tt

tt

ft

»

ft

ï>

»

ft

ft

tt

tt

tt

ft

»

tt

ft

it

i>

it

487

A. MOBDS&MAN. — A. J. MOUSHAAR.

488

Modderman, A., LeTon y. H. A. Spandaw. Lb.
1857, 117.

— Losse bladen uit mijne portefeuille. II. 986.

Zie: Feestzangen. 612. — Liedjes. 618. — Sta-
dentenliederen. 892.

Modderman, J. J. — Zie Brieven. 110. II. 46. —
▼an Swinderen. II. 970.

Modderman, T. — Zie de Sitter. n. 641.

Modderman Azn, T.. Leerrede. 735.

Modderman, W., Bieceptiev.h.Romein8cheIlegtJ1.934.

— Wettelijke bewijaleer in strafzaken. IE. 927.
Modderman, l^aden. — Zie Tjaden.

Mode (De). — Zie Tieboel. 384.

— (D'oade) v. d. Nieuwen Staat v. Oorlogh. U. 170.
Mode (Aanteekeningen betreffende de&milie). Hs. 55.
Moded, H., Apologie ofte yerantwoordinghe. 86.

— Eerste Beghinsden d. Wederdoopersche sekten. IL
355.

— (Leyen van). 86.

Modellen (Topographische). IL 302.
Modera, J. (Leven van). Lb. 1867, 77.

— Wisseling van gedachten. £1. 304.
Modius, F. — Zie Justinus. 888.
Modtageren. — Zie Breve. 857.

Modus oonfitendL De passione Domini. 860.
Möhios, Th., Ueber die Altnordisohe Philologie. 849.

— Catalogus librorum Islandicorum [Yerzeichniss u.
B. w.]. 850.

Ziei Analeota. 862. — Edda. 858. — Fomsögar. 866.

Moeder de Gans, Vertellingen. 708.
Zie: Perraalt. 708.

Moeders gids bij het gebed der kinderen. 658.

Möhlmann, J. H. D. — Zie Archiv. II. 1060.

Möinichen, J. B., Nordiske Folks Overtroe. II. 774.

Moeien, J. van der^ Historia d. Kerckenhandel. II. 368.

MöUer, H. F. — Zie Reg. Tooneel.

Möller, I.,Brauchbarkeitd. Nord. Mythologie. II. 774.

Möller, J. G. P., Teutsch-Schwedisches Wörterbuch. 51.

Möller, L., Dictionnaire Franpois-Suédois. 53.

Möller, W., Bede am Luther-Jubilaum. H. 36.

Mönnich, A., De flagellationibus. II. 852.

Moens, P., [Verschill. dichtwerken]. 391.

— Aan A. üytenhove. Hs. 28.

— Brief. Hs. 64.

— De Gebroeders de Witten, n. 998.

— Gedichtjes voor kinderen. II. 999.

— Grafdichten. 574, 576.

— [Verschill. kinderwerkjes]. 709.

— De Twaalf maanden des jaars. 639.

— üitboezeming aan mijn geliefd vaderland. 501.

— (Bibliographie van). — Zie Tollens. Hs. 77.

— (Leven van). 86.

Zie: Coopmans. 681. — Gedichtjes. 426. — Heringa.
JI. 1008. — Mengelingen. 600. — Poèmes. 426.
— van der Schaaff. II. 246. ~ Reg. Tooneel.

Moens, P., en B. Bosch, Liederen. 290.

Moens P., en A. van Overstraten, Esther. Anth.
Dichterlijke mengelingen. 231.

— Joh. Gray en Dolsey en Amelia. XVII.

Meerbeek , A. A. van, Hollandisohe Spraohlehre. 144.
Zie: Keur- en Ordonnantie-boek. II. 462. — Kramer.
48, 148.

Moering, C. G. — Zie Tooneelstukken. XYL — Beg.
Tooneel.

Moerkerken, P. H. van. Inleiding tot deNederl. Dicht-
kunst, n. 983.

Zie: Hooft. II. 987. — Vondel. II. 995.

Moerlin, C. H. F., Quaedam ad religionem antiquae
Germaniae pertinentia. II. 698.

Moerman, J. — Zie YandenEiele. 320.

Möser, J., Osnabrückische Geschichte. II. 713.

Moesman, F., Taai-wenken. 137.

Moesman Dop. — Zie Onderwijs. EL 958.

Moesogothicae . . . linguae fragm. quid valeant eet. —
Zae Kesponaio. Hs. 1.

Moezelaar, E., Beschrijving van Leeuwarden. U. 624.

Mof (De komedie zoekende). YII.

Mofifat, K., Missionary labors...mSouthernAfidca.n.869.

Mohn, H., Eometbanernes beiiggenhed. II. 943.
Zie: Gnldberg. H. 946.

Mohnike, Ü. C. F. — Zie Faereyin«t Saga. 866. —
Fridthjof. 856. — Kask. 851. — Stnrhison. 855.

Mohr, A., Ueber d. historischeninfinitiv d. Lateinischen
Sprache. 881.

Mohr, E. — Zie Beg. Tooneel.

Mohr, J. — Zie Verhandlungen. n. 919.

Mohr, J. C, Grafdichten. 573, 575.

Mohr, J. M. — Zie Bijbel. 999.

Mohr, W., Urspning nnd Bedeutung d. Orts-y Yölke]>
u. Personennamen. 770.

Zie: Hiltibraht and Hadnbrand. 787.

Mohrman, G. Th., 's Landa moeder leev! 512.

— Visite bü d. stervenden Muzenalmanak. II. 1065.

Zie: Heoker. 416. — van der Hoop. II. I0Ü8.

Moinaux, J. — Zie Reg. Tooneel.

Moineau, Jul. — Zie Suppl. B^g. TooneeL

Moissy. — Zie Tooneelspellen. XVH. — Reg. Tooneel.

Moke, H. G., Du sort de la femme dans les temps
anciens et modemes. IL 12.
Zie: Archives. II. 977.

Moke, J. J., Nederduitsche Spraakkunst. 145.

Mol, J. de, Bruüoftdicht. 546.

— Geboortedicht. Hs. 28.

— Grafdicht. 570.

Zie: de Vr^e. 706. — Beg. Tooneel.

Moland, L. — Zie Molière. 958.

Molanus, J., Medicorum ecclesiasticum diarium. U. 364.

— Natales Sanctorum Belgii, et eorundem Ghronica
recapitulatio. U. 331.

Zie : Epistolaram . . . decas. 889.

Mohurd, V. — Zie Larsen. 857.

Molbech, G. [BibUoth. Molbechiana]. 857.
Zie: Harpestreng. 860. — Outzen. 821.

Mold»Tië. U. 857.

Molde, F. de. — Zie Reg. Tooneel.

Molé. — Zie Reg. Tooneel.

Molé-Léger, Julie. — Zie Reg. Tooneel.

Molema, E., Drie gedichtjes of een klaverblad. 512.

Molema,H., Woordenb. d.Groningsche volkstaal.n.982.

Molenaar, A. J. (Leven van). Lb. 1872, 141.

489

D. MOLENAAB. — J. J. MOMMA.

490

' I

Molenaar, D., Adres aan mijne geloofisgenooteu. II. 359.

— Leerrede over Joh. XX : 28. 735.

— De roede Gods. II. 248.

Zie: Creiangen. 250.

Molenaeius, L. P. F. — - Zie Eriex. II. 1044.
Molenbroek, P., HandJ. onderwijs moedertaal. 148.

— Ontleding d. spraakkunstige vormen. 148.

— Regels voor d. spelling d. Nederlandsche taal. 154.

Zie: Tydschrift. U. 309.

Molenhof. — Zie B.eg. Tooneel.

Moleschott, J., Herm. Ilettner's Morgenroth. 752.

Molhuysen, P. C, Leerrede op den 250*"* Verjaard, v.
d. stichting d. Deventersche Herv. Gemeente. II. 636.

— Leerredenen. 724.

— Dertien leerredenen. 724.

— Leven van H. van Heyningen. Lb. 1861, 15.

— „ „ Is. An. Nijboff. Lb. 1864, 107.

— (Leven van). Lb. 1868, 196.

— Overdrnkjes.

Zie: Almanak. II. 628. — Catalogus. II. 686. —
Nanninga Uitterd^k. II. 1067.

Molhuysen, P. £., De wijze behartiging. II. 242.

Molière, T. B. Granpré. — Zie Granpré.

Molière, Oeuvres complètes. 958.

— Oebele Glüper. 958.

— De skearbaes dokter. 958.

Zie: Le Grae. XVUL — Klaos Pompernikkel. 176.
— Reg. en Sappl. Keg. Tooneel.

Molinaeiis, J., Bruiloftdicht. 536.

— Lijkrede op G. Brandt de jonge. 727.

— Predikatie . . op het beleg en ontzet v.Leydon.n.465.

Zie: Bos. 629.

Molinaens Jr., J., Broiloftdicht. 629.

— Grafdicht. 566.

Molinet, Jean, Ghroniques. II. 819.
Zie: Chasteilain. 948.

Molinski, Darstellnng d. Gesohichte d. Polnisoh-L»-
teinischen Poesie. 968.

Molkenboer, J. H. — Zie Ei^n. 195.

MoU, A. — 2^e Brieven. 402.

Moll, E. ~ Zie Brieven. 402. — van Men. 631. —
Gemeente. II. 577.

Moll, G., Antwoord aan J. G. van Nes. II. 298.

— Decline of science in England. II. 840.

— Electro-magnetische proeve. II. 946.

— Geschiedk. onderzoek naar de verrekijkers. IE. 945.

— Mercurius in Sole visus. II. 942.

— Bedevoering over J. H. van Swinden. 91.

— Verwarming van stookkassen. II. 949.

— Vroegere Zeetogten d. Nederlanders. II. 41.

— Overdrnkjes.

Zie: Blanken. IL 297. — Beavens. II. 897. —
Viasoher. 86.

Moll, W., De Boekerij van het St. Barbaraklooster
te Delft. n. 450.

— Joh. Brngman en het godsdienstig leven on^er
vaderen in de 15© eeuw. 73.

— De idee der Universiteit. II. 319.

— Eerkgeachiedenis van Nederland. U. 329.

— Leerrede op 5 Sept. 1858. II. 256.

Moll, W., Leven van A. P. van Groningen. Lb. 1864, 141.

— Angelus Mernla» de hervormer en martelaar. 85.

— Toespraak inwijding v. h. gebouw d. Vereen, v.
Ziekenverpleging. 11. 549.

— De ware vrijheid. II. 1047.

— Een woord ter inwijding v.d. Universiteit te Amster-
dam. IL 556.

— Overdrnkjes.

Zie : Archief. II. 829. — Catalogus. 121. — Ge-
aohiedenis. U. 27, 829. — Histoire de T^lise.
n. 21. — Jaarboekje. II. 880. — Kalender. II.
380. — Scott. 812.

Moll, J. — Zie Brieven. 402.

Moll Jbz., J. — Zie Dermout. 728.

Moll Jsz., J., Feestwoord t. wijd. v. h. Weeshuis. EL. 460.

— Gedachtenisw. b. 50-j. Evangeliebediening. II. 1019.

— Eene Boeping onzes tijds. II. 255.

Moll, J. G. A., Joh. Stof6er v. Justingen. 755.

MoU, J. G. J. J., Hilversum en deTrompenberg. U. 563.

MoUer, A., Die reduplicirenden Verba. 760.

Moller, D. G., De praeparatione abiturientium in Ita-
liam n. 853.

Moller, J., Introdnotio in Ducatuum Cimbricorum . . .
historiam. II. 716.

Mollerns^ A. G. — Zie Meerman.

MoUerus, A. N.^ Brieven. Hs. 64.
Zie: Le Jeune. Hi. 86.

Mollerus, J. H. M.^ Geschiedkundig overzigt. II. 669.

Molndr, A. — Zie Papai. 990. — Testamentum. 991.

Mols, L., Garte de la Beigique. TL. 795.

Molster, J. A. D., Liederen en gebeden. 268.
Zie: Broederliefde. 282. — Proeven. 268.

Moltedo, F. F., Elegia. 900.

Moltke, H. von, Holland und Belgien. II. 242.

— Holland en België. IL 242.

Moltzer, J. F. C., De breedé Kerkeraad. II. 493.

— Leven van H. C. Huyser. Lb. 1866, 41.
-- (Leven van). Lb. 1868, 220.

Moltzer, H. E., Anna Bx)emers Visscher. 91.

— Bilderdijk en het Nederlandsche volk. 71.

— Dissertatio inauguralis. II. 924.

— Geschiedenis v. h. wereldUjk tooneel. HL

— Heiligerlee. II. 113.

— Historische beoefening d. Nederl. letteren. 57.

— » ts n f» taal. 14U.

— De nieuwe richting in de taalkunde. 32, 138.

— Shakespeares invloed op het Nederl. Tooneel. IV.

— Studeeren en studeeren is twee. II. 319.

— Studiën en schetsen y. Nederl. letterkunde. 61.

— De volksverbeelding in het rijk der taal. 33.

— Overdrnkjes.

Zie: Bibliotheek v. middelnederl. letterkunde. 199.
— Bredero. CCLX. — Coster. CCLX. — Floris
ende Blaneefloer. 201. — Hareniana. 109. —
Max Muller. 33. — Poëzie. XH. — Reg. en
Sappl. Reg. Tooneel.

Moltzer, W. L. F., Feestrede ... te Waalwijk. II. 414.
Zie: Hofstede de Groot. II. 1058.

Mom Viflch, D. J., Parlementaire regeering. 11.258-

Momma, J. J., Art.56 v. h. N.Ind. liegeeriAgsregl.II.C70.

491

J. J. HOHllA. — HOKÜMENTA.

492

Momma, J. J., Bruiloftdicht. 543.
Mommsen, Th. — 7aq Mitiheilungen. U. 762.
Momus. — Zie Sociëteit. — Tyding. 450.
MomosJr. — Zie S.Izn Wiselius.
Momus-Elanken. Gedichten. 176.
Monasticon GaUicanom. II. 838.
Monatschrift (Altpreassiscbe). ü. 707.

— von und für Schlesien. II. 709.

Monboddo, Von dem Ursprunge der Sprache. 27.

Moncbablon, E. J., Dictionnaire d'antiquités. II. 13.

Mouchy, S. de. Bedenkingen. II. 952.

Moncony, de, Beschreibiing seiner Beisen. IL 43.

Money, J., Boersche theologia. II. 370.

Monde, N. van der^ Beschrijving d. pleinen te utrecht.
II. 599.

— Utrecht en derz. fraaije omstreken. II. 599.

— Vlugtige gedachten bij de aankomst d. verlofgan-
gers. n. 603.

— Overdrukjes.

Zie: T^dschrift. II. 688. — Utrecht voorheen en
thans. II. 583.

Mone, F. J., Einleitong in das Nibelungenüed. 793.

— Geschichte d. Heidenthums. II. 774.

— Ueber die Sage v. Tristran. 789.

— Uebersicht d. Niederlandischen Volkfl-Literatar.197.

— Untersuohungen zur Geschichte d. dentschen Hel-
densage. 748.

Zie: Anzeiger. II. 695. — Hymnen. 888. — Otnit.
795. — Qaellen ond Forschangen. 739. — Sleinar-
dos Vnlpes. 889.

Mone, F. J., en Munter, Geschiedenis des Heiden-
doms. II. 774.

Moneta^ B. — Zie Poetarum . . . Carmina. 893.

Moneta, J., Enchiridion Folonicum. 967.

Mongenast, H.^ Graramatisches. 32.

Mongeot, A. Bastonl de, Histoire de la Hollande. II. 81.

Sftonisoolsoli. 987.

Monita secreta of geheime onderrichtingen van het
Genootschap van Jezus. II. 33.

Monmerqné, L. J. N. — Zie Théatre. 957.

Monperlier, J. A. M. — Zie Reg. ïooneel.

Monrad, M. J., Anaxagoras og Atomistiken. U. 911.

— De vi logicae rationis. 11. 910.
Monselet, Ch., Almanachs goarmands. 956.

— Petits mémoires. II. 1031.

Monster (Het Brnnswijksche-Wolffenbuttel8che).n.201.

Monsterhekelaar (De). — Zie Jonckbloet. II. 456.

Mont (du). Recherche modeste. II. 175.

Mont, K. M. Pol de. — Zie Pol de Mont.

Montagne Jz., A., Feestrede 75-j. best. v. h. Genoot-
schap: Mathesis Scientiarum Genitrix. U. 510.

— Handl. kennis d. plaatselijke begrooting. IE. 492.

— De stad Leiden. EL. 462.

Zie: Stokken II. 614.

Montagne (1^)- — Zie La Montagne.

Montaguo^ M. Wortley. — Zie Wortley.

Montaiglon, A. de. — Zie Aliscans. 948. — Dolo-
pathos. 947. — Fabliaux. 942.

Montaigue, M. de, Essais. 950.

— Werken, bestaande in zijn Proeven. 628.

Zie: Bloemhof. 628.

i>

9»

f»

Montalvan, J. P. de. — Zie Reg. Tooneel.
Montanier, Horatius. Treurspel Hs. 33.
Montanns, Deutsche Yolksfeste. II. 700.

— Die Vorzeit d. Lander Qeve-Marck. D.. 728.
Montanus, A., Auriaco-Nassovia domus. IE. 108.

— De Beroerde Oceaan. II. 146.

— Gedenkwaerdighe Gesantschappen. II. 861.

— Kerkelyke Historie v. Nederland. H. 343.

— Leven van Frederik Hendrik. II. 140.
en bedrijf d. Prinsen van Oranje. U. 108.
van Willem Henrick. II. 155.

„ Willem ni. n. 174.

— De nieuwe en onbekende weereld of beschrijving
V. America. IE. 871.

— De wonderen van 't Oosten. IE. 42.

Zie: Martenei. 44.

Montanus, A., M. Binartius, C. Hupsius en M.
Martenez, Dictionarium absolutissimum. H. 964.

Montanus, D., Bethlehems-stal-licht. 256.

— Bondelken myrrhe. 344.

Zip: Thomas k Kempis. 804.

Montanus, F., Hymnus in laudem Veris. 896.
Zie: Javenalia. 803.

Montanus, J., Gemengelde Pamasloof. 348.

— Negotianum Satyricum. 438.

— Op den Toebackschen quind-nar. 438.

Montanns, P., Bericht van ... de spreeckonst. 141.
Zie: Kaerias. II. 897. — Pontanaa. II. 588.

Montbrun, Puy de. — Zie Puy.

Monte, Aeg. de, Acta visitationis. IE. 1056.

Monte Alverne, F. do, Ora9ao. IE. 881.

Montemart Boisse (de). — Zie Boisse.

Montemerlo , G. S. da, Thesoro d. lingua Toscana. 911.

Montenay, Georg. de. Christelijke zinnebeelden. 314.

Montenclos, M. E. May on. — Zie Reg. Tooneel.

Montesquieu^ C, Lettres persanes. 952.

Montfaucon, B. de, Gorrespondance. IE. 811.

Montfleury (ps.). — Zie A. Jacob.

Montgbmmery, R. — Zie Koenen. 834.

Montifaud, Mare de. Les Romantiques. 926.

Montigny (de). Lettres. II. 810.

Montmartre. — Zie Meerman. 490.

Montmorency, Fl. de. Verklaring. Hs. 38.

Montpensier, M.^^ de. Mémoires. IE. 822.

Montpleinchamp (De), Histoire de TArchiduc Albert.
IL 791.

Montijn, C. G., Geschied, d. Hervorming. IE. 345.

Montijn, J. W., Beteekenis van eigennamen. 171.

Montijn, P. M., De dood van Willem I. EL. 999.

Monument (Het antinationaal-nationale). 519.

— voor Amsterdam in drie zangen. 480.

— (Het nationale). 1813—63. IL 233.

— (Het Haagsche). — Zie Alberdingk Thijm. U. 233.

Monumenta antiquitates ad illustrandam Historiam
Reformationis Belgicae. — Zie Gerdes. IE. 343.

— catechetica. — Zie Schilter. 776.

— Groningana veteris aevi inedita. IL 639.

— Habsburgica. II. 751.

493

MONUMENTA. — P. VAN DER MORSCH.

494

Monamenta medii aeyi plerumque inedita. 56.

— Faderbornensia. II. 726.

— rerum Ufeldensium. II. 713.

— Ullerakerensia cum üpsalia nova illustrata. II. 780.
Monumentorum S7eo-6othicoram liber. II. 778.
Monuments de la littérature Komane. 911.
Monvel, J. M. Boutet de. — Zie Reg. Tooneel.
Moock, A. W. yan. Het dankbaar gedenken. II. 255.
Moock, C. W. — Zie Fragmenten. XIV.
Moock, S. J. M. van, Opstellen ter verbetering. 159.

— Zamenstellen van Volzinnen. 157.
Moolenaar, A., Grafschrift. 563.

— Nagelaten leerredenen. 724.

Moonen, A., Abrahams roeping uit ür. 722.

— Brief aen zjnen vrient A. 0. z. A. II. 344.

— De doot van Josna. II. 174.

— Juda in rouw. II. 838.

— Naemketen d. Predikanten. II. 633.

— Nederduitsche spraekkunst. 141.

— (De spelling van) verdedigt. 142.

— Stefanus de Diaken. 722.

— Verantwoording tegens J. Brant. II. 344.

— Overdrukjes.

Zie: Dnmbar. II. 634. — Franken. 688. — van
Hoogstraten. 155. — Lindebom. II. 638. —
Reitz. Hs. 2. — Melis Stoke. 206.

Moons, Magdalena. — Zie Eichman. II. 466.

Moor, B. de. Het bestendig geluk. II. 350.

— Leydens ontzet geviert. II. 466.

— De Zoon der vermaninge. 722.

Moor van Immerzeel, B de. Brief. Hs. 64.

— De studii genealogici praestantia oratio. II. 3.

Moor Bz., B. de, Afscheid en Intrede leerrede. 730.

Moor , H., Triumph-dicht verovering van Wesel. 433.
Zie: Reg. Tooneel.

Moord (De) van 1584. U. 117, 1067.

— V. d. Aartsbisschop van Parijs. — Zie Wap. II. 829.
Moordenaar (Aan een). II. 506.

Moore, E. — Zie Keg. Tooneel.

Mooro, F., The Rebellion Record. II. 872.

Moore, N. F., Pronunciation of the Greek Language.870.

Moore, Th., Het Licht van den Harem. 312.

— [Verschill. dichtwerken], 848.

— De Val der Engelen. 312.

Zie: Gedichten. H. 994.

Moorman, J., Brief. Hs. 64.

— Gedichten. 363.
~ Grafdicht. 561.

Moorrees, B., Leerrede over Handel. XVI : 13 — 15.735.
Moorrees, F. D. J., Geschiedenis d. Kerkhervorming,
n. 345.

— Geschiedenis v. h. Nutsdepartement te Vianen.
n. 974.

— Aan de oevers van Lek en Linge. II. 437.

— Rede ter gedachtenis v. 25-j. dienst. II. 1019.

— Overdrukjes.

Moorrees , H., Kort en waerachtigh Verhael. EL. 431.

Mooy, J., Bruiloftdicht. 543.

Mooyer, E. F., Abstammung d. normannischen Königs-
geschlechts. IL. 856.

— [Bijdragen uit Oorkonden, in het Hongaarsch] .11.758.

— Die Einfalle d. Normannen. H. 845.

— „ Grafschaft Schaumburg. II. 714.

— Overdrukjes.

Zie: Schiem. II. 864.

Mooyeriana (De) of nieuwbakke gedagten. 125.

Moralisatiën. Hs. 17.

Morand, P. de. — Zie Reg. Tooneel.

Morctvië (Slarkerafidfacliap). II. 757.

More, H., Gewijde tooneelstukken. XVII.
Zie: Verhalen. 676. — Reg. Tooneel.

Moreau, C. A., Commentatio. IL 98.

Moreau, C. F. J . B. — Zie Barbaz. XII. — Reg.Tooneel.

Moreau, M}^^, DameMonnet, Oostersche vertellingen.
671.

Moreelse (Copye v. d. Deductie van). IL 598.

Morel, J., Anorganische Scheikunde. II. 945.

Morel de Vindé, Ch., Zedeleer voor kinderen. 428.

Moreni, D., Contorni di Firenze. II. 855.

Moretti, B., Nieuwe Italiaansche Spraakmeester. —
Nouveau Maitre Italien. 913.

Moretto. — Zie Reg. Tooneel.

Moretus, J., Flores seu formulae loquendi. 882.

Moretus II (Boek gehouden door). II. 798.

Morgan, B. T. — Zie Reunion. IL 879.

Morgan, W. E. T. — Zie Words. 840.

Morgen (De ongelukkige). Datheniana. 235.

Morgengedachten (Vaderlandsche). 485.

Morgenrood. — Zie Werken. 121.

Morgenster (De). Maandschrift. 645.

Morgenstern, C, Enumeratio numornm faniiliarum Ro-
manarum. U. 1061.

— De numismate Basilii Tschemigoviae. II. 768 — 69.

— Prolusio. .. cont. I Recensionem numorum imperat.
eet. n Probalia critica expensa. II. 1062.

— Recensie numorum imperatoriorum. II. 1061.

— „ XXX numonim... Graecorum. II. 860.

Morgenstern, K.. Klopstock. 753.

Morgenwandelingen door 's Gravenhage. — Zie An-
dnessen. U. 457.

Morghenwecker (Der Francoysen). II. 820, 821.

Morhof, D. G. — Zie Burchard. 753.

Moriaen (Roman van). 203.

Morian, A., Dichtkunst. 350.

Morinus, S., Exercit. d. lingua primaeva. 25.

Morkinskinna. 854.

Morley, H., Of English Literature. 833.

Momay , Ph. van, Verh. van *t leven en 't sterven. 652.
Zie: G^jabert Japiks. Hs. 65.

Morre, W., Ernst en scherts. 418.

Morrison, R., Christelijke geloofsonderwijzing. 996.

— Vocabulary of the Ganton Dialect. 996.

Zie: Evangelie. 996.

Morsch, P. van der, gez. Pierot „de Leytsche Sot."
— Zie Verhael. 213,

495

J. L. HORSES. — F. MAX KVLLBB.

496

Morser, J. L., Het Alphabet manael. Hs. 1.

Moistdnius, F. — Zie Oudaan. 651.

Mortel, J. B. H. Tan der, Overzigt v. d. staat der
waterlossing d. Maaspolders. n. 410.

Mortier , D. da, Brieven a. J. C. W. Le Jeune. Hs. 64.

Mortier, L. P., Besponsio. U. 1036.

— Overdrukjes.

Mortillet, 6. de. — Zie Indioatenr. II. 1035.

Morton, üh. — Zie Whitelocke. II. 776.

Morton, Gravinne von. Grebeden. 663.

Morton, J. Maddison. — Zie Reg. Tooneel.

Mornng, Th. — Zie Kranszold. II. 736.

Morus, Th., Het onbekend . . . eiland Utopia. 628.

Moscoviter, S. J., Ahasverus. II. 1011.

Moseler, L. T. — Zie van Lennep. 676.

Mosengeil, F., Stenographie. 9.

Mosenthal, S. H. — Zie Keg. Tooneei.

Moser, D., Brief a. N. G. v. Kampen. Hs. 72.

Moser, F. C, Staats-Grammatik. 29.

Moser 9 G. — Zie Reg. Tooneel.

Moser, G. H., Brief a. H. W. Tydeman. Hs. 72.

Mosheim, J. L., Neae Nachrichten. H. 1038.
Zie: Fortins Ringelbergins. 11. 918.

Mosig von Aehrenfeld. — Zie Schafarik. II. 768.

Mosselmans, B. G. J., Afscheidleerrede. 731.

— Leerrede over II Timoth. III: 15. 735.

Zie: van Vloten. U. 636.

Mostart, D., Nederdoitsche Secretaris. 181.

Mot (Un demier) sur la gravure de 1418. — Zie de
Bron. n. 327.

Motherby, R., Dict. of the Soottish Idiom. H. 1025.

Motley, J. L., Geschiedenis v. d. Vereenigde Neder-
landen, n. 120.

— Hiatory of the United Netherlands. II. 120.

— Leven en sterven v. J. v. Oldenbamevelt. IE. 134.

— Life and Death of J. of Barneveld. II. 134.

— De Opkomst d. Nederlandsche Republiek, ü. 107.

— The Rise of the Dutch Republic. II. 107.

Motman Jr., G. W. van. Grafdicht. 563.

Motman, W. G. — Zie Geisweit. 533.

Moten (Geslacht van der). — Zie van der Heyden.
n. 70.

Mots (Quelques) sur la gravure de 1418. — Zie de
Brou. n. 327.

— (Quelques) s. 1. théate ligeois. — Zie Capitaine. 940.

Moubach, A. — Zie Zorgdrager. IE. 289.

Moulin^ A. dn, Polyxena. Hs. 32.

Zie: de Oaevara. 922. — Reg. Tooneel.

Moulin, E., Historische Kamper Kronyk. IE. 637.
Moulin, J., Omtrek eener algem. litteratuur over
Shakespeare. 836.

— [Verschill. dichtwerken]. 405.

— Overdrukjes.

Zie: Beg. Tooneel.

Moulin, P. du. Kort begryp d. redenkonst. IE. 914.

Moulinars, Sonnet. 952.

Mouiins, G. des. — Zie Bibel. 612.

Moulton, J. W., New York 170 years ago. IE. 879.

Moulton, J. W., State of New York. H. 686.
Moulijn Jz., S., Dichtstnkjes. 419.
Mounier, P. J. J., Discours. II. 233.

— Exposé histor. de Tétat de TEglise Réformée. H. 343.
Mourentorf, I. — Zie Lipsius. 625.

Mourik, B., Naamrol d. godgeleerde schrijvers. 22.

— Naamrol d. rechtsgeleerde en historische schr^
vers. 22.

Zie: Reg. Tooneel.

Mourik, R. van, Oirsprong v. Z.-HolIandt. II. 441.

Monslier de Moissy. — Zie Moissy.

Mouasaud, L'alphabet raisonné. 6.

Mouvement (Le) Flamand. 63, 66. IL 966.

Moyens (Les subtils) p. GrandviUe . . . inventez. II. 1043.

Mozart. — Zie Scheurleer. IE. 328.

Mozes (De 5 Boeken van) in het Gkielisch. 867.

M. S. — Zie Bouchin. II. 925. — Krijgs-roman. H.
50. — Lof. 322. — M. Siegenbeek. — M. SmaUe-
gange. — Verschillen. 149. — Beg. Tooneei.

M. S. D. — Zie Reg. Tooneel.

M. S. N. — Zie Reg. en Suppl. Reg. Tooneel.

Much, M. — Zie Mittheilungen. II. 753.

Muchler, K., Zakboekje tot gezellig tijdverdrijf, n.1014.

Mühlbrecht, O., Der Hollandische Buchhandei. 17.
Zie: Opioomer. II. 58.

Mueldener, F. A. W. — Zie Gualtherus de Castilione.
888. — SchiUer. 801.

Muelen, G. van der, In Historiam Pomponii de origine
juris . . . exercitationes. II. 922.

Muelen, J. A. van der, Statuta et Consuetudines dioe-
ceseos Yianensia et Ameydensis. II. 526.

Müllenhoff, K., Deutsche Alterthumskunde. U. 697.

— Overdrukjes.

Zie: J. Grimm. 803. — W. Grimm. 747. — Groth.
819. — Kndmn. 795. — Mannhardt. 11.81.—
ZeitKhrift. U. 696.

MüUer, A. — Zie Frijlink. 171.

Muller, A. W., Denkachrift. II. 748.

Muller, G,, Commentatio de locis quibusdam Epistolae
Pauli ad Philippenses. IE. 891.

— Interpretation einiger Stellen aus Juvenal. 887.

— (Lat. gedicht aan). 908.

Zie: Herodotos. 876. — Kraft. II. 18.

Muller, C. F., Pohlnische Grammatik. 967.

MüUer, C. G., De B. Bertramo. 749.
Zie: XJlr. ab Hatten. 890.

Muller, C. H. — Zie Samlung. 779.

Muller, D., Das Griechische Zeitwort. 871.

Maller, £., Etymol. Wörterbuch d. Engl. Sprache. 839.

— De numero Giceroniano. IE. 1029.

Zie: K. O. Mueller. 872.

Muller, E., Het Gebed des Heeren. 657.

— De Gelijkenis van den verloren zoon. 657.

— Jezus' godsdienst. 657.

— Uit de hut der armen. 688.

Muller, Ferd. — Zie Essais. IE. 883.

Muller, F. — Zie Inschriften. II. 851. — Ifitthei-
lungen. II. 753. — Sprachdenkmaler. 781.

Muller, F. Max, Chips from a German Workshop. 4.

— Lectures on the Science of Langoage. 32.

497

7. MAX MULLEB. ~ H. O. MULLBB.

498

Muller, F. Max, Uitkomsten v. d. wetenschap d.
taalkunde. 33.

Muller, G. H., Deutsoh-Daoisches Wörterbuch. 50.

Muller, H., Der Lex Salioa . . . Alter u. Heimat. II. 702.

— Die Marken des Yaterlandes. II. 696.

Zie: Reg. Tooneel.

Muller, H. L. O., De usu . . . Infinitivi historici. 881.
MüUer, J., Niederrheinisohe Provinzialismen. 774.

— Die wissenschaftlichen Yereine Deutschlands. 748.
Muller, J., und W. Weitz, Die Aachener Mundart. 774.
Muller, J. Yon, 34 Bücher allgem. (ïeschichte. li. 49.
Muller, J. G. — Zie Sikkes. 368.

Muller, J. H., Yon den üruen d. alten Deut8chen.n.697.

Muller, J. H. F. ■— Zie Reg. Tooneel.

Muller, J. J. — Zie Mittheilungen. II. 762.

Muller, J. N. •— Zie Suringar. II. 274.

MüUer , J . P., Boni&cius. Ëene kerkhist. studie. TL 331.

— Ontwikkeling y. h. christelijk dogma. II. 894.
MüUer, K. O., Geschiohte d. Griech. Literatur. 872.

— Introd. to a scientific system of Mythology. II. 21.

Muller, L. C. — Zie Laesebog. 851.

MüUer, P. £., IJrspr. u. Yer&Il d. Island. Historiogr.850.

Zie: Haldorsonios. 46. — SagaenbibUothek. 851. —

Saxo OrammaticoB. II. 783. — Undereögelae. 866.

Muller, P. F. J., Granzen swischen d. Franken u.
Sachsen. II. 733.

— Die Ursprache. 27.

MüUer, Ph. L., Hugo Grotins als latijnsch dichter. 78.
MüUer, S., Bijdragen tot d. kennis v. Sumatra. ü. 675.

— Bicizen en onderzoekingen in Sumatra. II. 675.
MüUer, Th. — Zie Chanson de Roknd. 943.
MüUer, Wüh., Griekenland. 310.

— Homerische Yorschule. 873.

Zie: Egeria. 916. — Uartmann tod Ane. 790. —
Volkslieder. 877. — Wörterbach. 758.

MüUer Yon Eönigswinter, W. — Zie Reg. Tooneel.

MüUner, A. — Zie Reg. Tooneel.

MüUner, J., Leerrede zonder R. 160.

Münch, E., Die Fürstinnen d. Hauses Burg und
Oesterreich in den Niederlanden. II. 99.

— Geschichte d. Hauses Nassau-Orauien. II. 67.

Zie: Aletheia. II. 20. ~ Ulr. yon Katten. 799. ~
Maseam (Niederl.). 130.

Münch-BeUinghausen (von). — Zie Reg. Tooneel.

Münchhausen (von). — Zie Suppl. Reg. Tooneel.

— (Reizen en Avonturen van den Baron von). 703.
Münnich, B. C. Graf von. — Zie Schlegel. II. 767.

Münnich, J. A., Schediasma hist. de nominibus quibusd.

contumeUosis, quae Christianis oUm a GentiUbus

imposita sunt. U. 30.
Munster, E., XJntersuchungen zn Thomas Ghestre's

„Launfal". ü. 1026.
Münster-Blatter. II. 742.
Munter, F., Einführung d. Ghnstenthums. U. 785.

— Narratio de Lucio . . Ëpiscopo. II. 32.
Münzen (Hamburgische). II. 749.
Muhl, J». — Zie van Winter. 526.

Muhl, Wed. J., geb. A. M. Sena. — Zie Sena.
Muhlius, H., De origine linguarum variarum. 26.
Muüman. — Zie Catalogus. II. 8.

Muilman, G., Carmina. Hs. 34.

Muibnan Wz., P., Leerrede over Openb. XI : 1. II. 350.

MuUman, Wigb. (Lijkrede op). 731.

Muüman, WiU., Lijkrede op Wigb. Muüman. 731.

Mninq, A. de, Winter-vrugt. 360.

Muir, J. — Zie Examination. 975. — Glory. 975. —
Metrical Translations. 974. — Sanskrit Texts. 974.

Mulder Bosgoed , D., BibUotheca ichthyologica et pis-
catoria. II. 952.

— Proeve eener ichthyologische bibUographie. 11.951.

— Overdrnkjes.

Mulder, G. C., Beknopte geschiedenis d. Nederl. let-
terkunde. 60.

— Nederl. spraakkunst [en beknopte uitgave]. 146.
Mulder, G. J., Brief aan J. R. Thorbecke. II. 975.

— Levensschets. 86.

— Redev. over P. O. C. Yorsselman de Heer. 79.

Zie: Sloet tot Oldhais. 79.

Mulder, J., Oratio de meritis P. Camperi. 73.
Mulder, J. W., De rechtstoestand d. Marken. U. 632.
Mulder, Lod., Jan Faeasen. 681.

— Leven v. J. G. W. Merkes van Gendt. Lb. 1860, 197.

— Losse schetsen uit mijn Reisdagboek. II. 48.

— Yaderlandsche geschiedenis. II. 81.

— Overdrukjes.

Zie: ten Brink. U. 1068. — Dayck. II. 122. —
Lindo. 648. — Yoamaer. 420.

Mulder, S. J., Yerspreide lettervruchten. 136.

— Yoortreflfeüjkheid der Psalmen. II. 888.

— Overdrukjes.

Zie: Psalmen. II. 1007.

Mulder Jz., T., Het aan de Waterschappen toekomend
privüegie v. d. polder lasten d. ingelanden. II. 297.

Mulder, W. J. A. — Zie Oranje-bloeroen. 517.

Mulerius, C, Linguae ItaUcae compend. institutie. 913.

— Onderwijs van de Spaensche tale. 917.

Mulerius, N. — Zie Emmius. II. 643. — Testament.
430. — Yerhael. 430.

MuUer, D., Specimen inauguralis. II. 930.

MuUer, G., De mercibus üUcitis. II. 932.

Mulle, Letterkundig tijdverdrijf. 64.

MuUens, G., Neerlands interest tot vrede der Kercke.
n. 150. CCLYn.

MuUer, O., Geschenk v. d. Nederl. jeugd. II. 1016.

MuUer, Chr. — Zie Eister. II. 1015.

MuUer, D. G., Over Nederl. vlag (3 werkjes). II. 66,66.

— Overdrukjes.

MuUer, Fred., Beschrijvende Catalogus v. 7000 por-
tretten V. Nederlanders. U. 56.

— Catalogus d. Bibliotheek v. d. Yereeniging v. d.
Boekhandel. 17.

— Leven van I. Meulman. Lb. 1871, 255.

— De Nederlandsche geschiedenis in platen. II. 1040.

— (Leven van). II. 961. Lb. 1881, 67.

— Overdrukjes.

Zie: CatalogoB. IL 10. 55, 56, 67, 297, 547,
661, 767. — Indes (Les). H. 661. — Meul-
man. 104. — van Voorst. IL 956.

MuUer, G. (Die wege des Heeren met). II. 982.

MuUer, H. C, Gedichten. 425.

499

H. G. XULLSft. — K. A. ICUSBTUS.

500

Maller, H. C, Een woord over Moltatuli. 86.
Zie: Sappl. Reg. Tooneel.

Muller, Jac. Fred. (Verhaal d. feiten gepleegd d.). 708.

Muller, Joan, De Ned. Handel-Maatachappij. n. 669.

Muller, Joh, — Zie Schütz. 753.

Muller, J. F. — Zie Redevoeringen. 116.

Muller, J. G. — Zie Criticus (De Nederl.). 638.

Muller, J. K. G. — Zie Pwaa. H. 984.

Muller, J. W., De oude en de jongere bewerldnir v.
d. Reinaert. U. 986.

Muller, J. W. Statius, Handb. voor alle leeftijden. 660.

Maller, P. L., Eoppe v. Aitsema te Regensburg. IL 139.

— Neerl. eerste betrekkingen m. Oostenrijk. II. 347.

— Het rechtmatig gebied d. geschiedschrijvers. TL 2.

— Begeering in de nader geünieerde provinciën, n.117.
■— De Staat d. Vereenigde Nederlanden. H. 113.

— „ Unie van utrecht, ü. 116.

— Wereldverkeer en wereldgeschiedenis. II. 2.

— Overdrukjes.

Muller, Ph. L. Statius, Veel hoofden veel zinnen,
n. 915.

— De Zeodemeester d. Kerkelijken. n. 351.

Zie : Gritieiis {Dt NederL). 638. -- de Volder. IL 196.

Maller, P. N. — Zie Gids (De). 130.

Maller, P. R. D.. Wedstrijd d. handboogschntterijen
te 's Hertogenbosoh. II. 413.

— Weldoen. 642.

Muller, S., Feestrede bij het 50-j. bestaan d. Doops-
gezinde Sociëteit U. 553.

— Gedachtenis van J. van Gibe. 77.

— Leven van J. van Gilse. Lb. 1859, 217.

W. Onoop Koopmans. Lb. 1849, 106.
N. G. van Kampen. 82.
M. Siegenbeek. Lb. 1855, 83.

— Rede ... bij 25-j. ambtsbediening. 86.

— (Leven van). Lb. 1876, 35.

— Overdrukjes.

Zie: CaUlogus II. 668.^ van Heenkeren. 729. —
Jaarboekje. II. 867. — Redevoeringen. 116.

Muller, S., en J. de Vries, Hulde aan H. Koopmans. 83.

Muller Fs., S., Catalogus van de Bibliotheek over
Utrecht. II. 583.

— Gatal. V. d. historischen atlas v. ITtrecht. II. 589.
V. d. topograph. atlas v. Utrecht. II. 590, 598.
V. h. Museum v. oudheden te Utrecht. II. 589.

— Geschiedenis d. Noordsche Compagnie. II. 270.

— Lijst V. Noord-Nederlandsche Kronyken. II. 55.

— Mare clausum. II. 131.

Zie: Rechtsbronnen. II. 597.

Muller Hzn., 8., Onze wijze van grondweih«ziening.
n. 278.

Muller Hzn, S. — Zie Borchg^avinne. 209.

Muller, 8. J. van Nispen, De dapperheid d.Zeeawen.469.

Muller van den Bos, geb. van den Broeok. — Zie Bos.

Maller Massii, Th., De origine ac primaevis functioni-
bos burgimagistroram. U. 447.

Muller Massis, IJ. D., Vivia Perpetoa. 424.

— Tien JuU 1584. 522.
MuUor-Westerman, A. P. — 2Se Reg. Tooneel.

M

t>

»>

»$

t»

MukxiihnM. — Zie Lod. Malder.
Muls, F. W. — Zie Tijdschrift. H. 309.
Multapatior. — Zie L. P. Philipona.
Multatuli — Zie D. Doawes Dekker.
Multavolo. — Zie Reg. Tooneel. ^

Munatius Plancua, L. — Zie Mittheilungen. IE. 763.
Munch, P. A., Nordens aeldste Historie. II. 772.

— Die nordisch-ffermanischen Völker. II. 772.

Zie : Bolt (Xslak). II. 782. — Jus naaticnm. IL
782. — LaeMbog. 862. — Registram. U. 782.
— Regnekabe- og Dagböger. II. 781. — Saga
Olais. 864. — S^mbolae. U. 781.

Munch, P. A., og C. R. Unger, Oldnorake Grammatik.
851.

Muncker, 8., Artis poeticae periculum. 896.

— Rijmproeve. 352.

Munckerus, Ph., Hermes Grammaticus. 879.

— Pandaesia Grammatica. 879.

— Promubis Grammaticae philosophiae. 879.
Mundarten (Deutschlands). 771.

Mungo Park. — Zie Park.

Munnekemolen , J., Kerkrede bij den doop v. Willem
George Frederik. II. 196.

— Kerkrede bn het huwelijk v. Carel George August.
U. 211.

Munnich, J., Letterkundige verscheidenheden. 196.

— De Pangerango. 422.

Zie: Bleeker. 122.

Munnich, W., SENiA nOATFAnTTA. 55.
Munniok, M. — Zie Bodel Kijenhuls. 629.
Munnich, G., Brief a. M. Tydeman. Hs. 64.
Muunicks van Cleeff, G. — Zie Catalogus. II. 57.
Munniks, C. L. Venhuizen. — Zie Venhuizen.
Munniks, J., Leven van P. Driessen. 76.

— Vaderlaadsohe historie. IL 78.

MttBsoher geb. Pinget, A., Brief a. M. Tjdemaii. Hs. 64.

Munster, O., Oratio. U. 850.
Zie: Danroant. 908.

Munsterlandar (De) van fortaia. 670.

Munt-, Pcnnixici* cm Zeoelktinde. II. 7, 1035.

Munt (Op de) van een Gulden. II. lOOS.

Muntaner, Ramon, Chronique. II. 819.

Munte (D'onghevalttweirde . . .). — 2Ue Handbouczken.
n. 285.

Muntendam, J. (L^krede op). 731.

Munter. — Zie Mone. II. 774.

Munting, W. N. (Leven van). Lb. 1849, 99.

Zie: Oessner. II. 768. — M'Crie. IL 846, 864.

Muntinga, H. D., Christelijk beginsel. U. 312.

MontLDghe, H., Leerrede, n. 234.

— Oratio inaug. II. 30.

— Overdrukjes.

Zie: Leven. II. 86. — LeveiitbQsoiiderheden. Hs. M.

Muntjewerff, J., Staat v. d. Hondsbossche. II. 535.

Mnntrwesen (JN'ederlandsoh). IL 284.

Murad Effendi. — ffic F. von Wemer.

Muralt, J. L. B. de. Nalatenschap v. J. v. HalmaeL
n. 70.

Muretus, M. A., Institutio puerilis. 893.

501

U. A, KUSSTUS. — MTTHOIiOGIE.

S02

Muretus, M. A., Orationes. 893.

Zie: Fortias Ringelbergiiu. II. 918.

Murger^ H. — Zie Reg. TooueeL

Murhard, K. — Zie FeU. n. 401.

Marko, A. J., Sloweniaohe Sprachlehre. 968.

Mnrner, T., ÜTJenspiegeL 814.
Zie: Institationes. U. 981.

Murphy^ A. — Zie Reg. Tooneel.

Murphy, H. C, Henry Hadson in Holland. II. 877.

— Jac. Steendam . . . the first poet in N. Netherland. 91.

Zie: Danken. II. 878. — Vertoogh. II. 686.

Murr, C. G. Ton. — Zie Dürer. n. 399.

Marr^ C. T. de, (Oatalogos ohirographoram, quae
congeaait). 763.

— Conspectus fiibliotheoae Gbtticae uniFersalis. 41.
Marray, A. — Zie Wagner. 39.

Marray, L., English Grammar. 836.

Murray, M., Hetoade volkBl.Wilhelm.y.Naa8onwen.491.

Marray, M. C, Eloge de Jean de Carondelet. II. 791.

Masaeos, J. — Zie Ziegra. 85.

Musaeus, J. E. A.^ Volkfimarohen. 808. — YenoB. 600.

Muse (La) Ma^onne. — Zie Pligtea. II. 387.

— Stadhoaderienne. II. 183.

Musée Golonial. — Zie yan Eeden. n. 568.

— Teyler. 116.

Moaeain f. Altdeutscbe Liteiratar u. Kunst 777.

— (Belgisch). 133.

— Gatsianum. 73.

— Franoisoo-Garolinnm (Das). II. 763.

— (Germanisohes). II. 695, 736.

— (Koloniaal). -< Zie van Eeden. IL 568.

— y. Kunstnijjyerheid te Haarlem. II. 563.

— (Nederlandsch). 134. n. 978.

— (Niederlandischea). 130.

— (Nationaal). 133.

— (Vaderlandsch). 134.

— of yerzameling yan stukken t. beyordering y. fraaie
kunsten en wetenschappen. 187.

Musgraye, G., Geta Britannicus. H. 833.

Musgraye, Th. — Zie Norman. II. 48.

Musik-Album (Norak). IL 1036.

Muskatblut, Lieder. 787.

Masketier Vergenst. G.. De Burggrayiatu Leidensi.
II. 463.

Muskeyn, W. B. N. — Zie Mannen. II. 6.

Musophilus Nomophylax, De brief yan een Amsteld.
Adyooaat beoordeeld. II. 478.

Mussaeus, J., Plattdeutsche SpraoUehre. 817.

Muasafia, A. — Zie Gedichte. 946.

Mussardos, P., Historia deomm. H. 898.

Mussche, J. H. — Zie Souyenirs. 66.

Mussohenbroek, P. yan, Brieyen. Hs. 64.

— Diplomata quaed. Trajectina nondum odita. H. 584.

— Prospectus yan een Suppl. op J. y. d. Water's
ütrechtsch Staatenboek. Hs. 53.

— (Leyen yan). Lb. 1884, 38.

Zie: Bachelius. IL 698. — Land-Reoht. IL 715. —
Stukken. IL 588.

Musschenbroek, 8. C. J. W. yan, Aan de leden d.
. Mafttsch. y. Nijyerheid. U. 887.

— Iets oyer de wijae yan katoenyerwen. II. 673.

Musschenbroek, S. G. J. W, yan, Mededeelingen om-
trent grondstoffen. II. 667.

— Mémoire offerte au Gongrès de Géographique. IL 39.

— Het yaarwater y. d. sohipbreukeUngen y. h. Stoom-
schip „Koning der Nederlanden'^ II. 48.

— (Leyen yan). Lb. 1884, 153.

— Oyerdrukjea.

Mussely , Gh., Inyent. d. Arohiyes de Gourtrai. H. 803.

Muasem, J. yan, Rhetorioa. 716.

Musset, A. de. Premières poésiee. 955.

Zie: Jaabert. 987. — de Laprade. 988. — Liaift-
garay. 988. — Reg. en Suppl. fieg. Tooneel.

Musset-Pathay, P. £. de. — Zie Rousseau. 953.

Muth, J. B., Verhaltn. y. M. Opitz zu D. Heinaius. 754.

Muth, PL, De Gaatris TLuringids. U. 745.

Mnurling, W., Bijbelsohat. ü. 886.

— Geloo&yersterking. II. 1018.

— De WesB. Gansfortii vita et meritis. 76.
^ L. G. Pareau. 88.

— De re^e yerhouding y. d. student in de Godge-
leerdheid tot de moaeme theologie. II. 885.

— De yr^heid der Kerk. IL 385.

— (Leyen yan). Lb. 1883, 199.

Zie: BiBchoff. U. 87.

Muyderpoort (De nieuwe). 886.
Muynck, J. de. — Zie Verzameling. 380.
Muyr, H. yan der. — Zie Vreedfr-triumpb-gedicht.
314, 431.

Zie: Reg. Tooneel.

Muysenhol (Gomm.). — Tm Gonspicilia Batayica. 431.
Muyser, G., Ter uityaart yan Friso. 465.
Muyser, G., Dankzegging. IX.

— [Yerschill. dichtwerken]. 373.

Zie: Venaaieling. 454. — Reg. en Sappl. Beg. Toonaal.

Muyt, P. N., Beschrijying yan Zeeland. IL. 571.

— Handwoordenb. d. zelfstandige naamwoorden. 157.
Muze (Hollands). Een woord tot ieder. — Zie ten Kate.41 7.

— (Onze). Album y. gemengde zangen. 11. 988.
Muzen (De). Nederlandsch tijdschrift. 189.
Muzen-Album. 188. II. 988.
Muzen-Almanak. — Zie Almanak.

Muzikant (De yrolijke). 391.

M. V. — Zie Munaterlandw. 670. — B«g. Tooneel.

M. W. — Zie M. Willemsz. — M. Wyera.

M. W. B. — Zie SamMiapraeck. 449.

M. W. T. C. — Zie M. Weimar ten Gate.

Mi)-. — Zie Mi-.

Myl, A. yan der. — Zie Jaoobus L 313. — de
Saluste. II. 994.

Myle, A. yan der, Lingua Belgica. 36.

Mylen, yan der, Naerder Vertooch. n. 138.

Mylius, W., Veldgezangen yan Thyrsis. 355.

Mynas, G. Minoïde, Grammaire Grecque. 875.

Mynne (Tractaat oyer de). Hs. 81.

Mynster, J. — Zie Fortegnelse. 857.

Mysochlocrate. — Zie libry-Bagnano.

Mystères (Les) du Journal de la H^ye. 80.

— inédits du XV« siècle. 957.
Mysteriespel (Oud-Fransch). Hs. 83.
Mythologie élémentaire. II. 33.

508

VAAM. — &• H. HAHÜTS.

504

N.

Naam- en Dag-register v. d. Capiteinen v. d. 8 Vaan-
delen Burgeren d. stad Leyden. II. 476.

Naamen. — Zie Namen.

Naamlooziana (De) of Vertoog zonder naam. 634.

Naamlijst v. e. Atlas f. d. Zeven Vereen. Provint. 11.397.

— d. boeken v. h. Historisch Genootschap. JU. 62.

— V. eenige zeldzaame boeken. 22.

— d. HH. deelnemers a. h. feest t. herinnering y. d.
Academischen leeftijd. II. 506.

— d. dichters v. d. Dichterlijke handschriften. 231.

— T. geregtigden tot het dragen v. h. Metalen Kruis,
n. 249.

— d. Grietslieden. — Zie van Burmania. U. 61L

— V. d. 10 voorn, ofte Hooftsprekers v. Leyden. 11.472.

— d. leden v.d.Maatsch.d.Nederl. Letterkunde. 113.

— „ „ V. h. Provinc. ütrechtsch Genootschap v.
Kunsten en Wetenschappen. 115.

— d. leden v. h. Zeeuwsch Genootschap. 114.

— V. d. Leeraren aan Gymnaaiën enz. II. 318.

— V. 2000 overleden en gesneuvelde militairen. II. 230.

— V. h. onderwijzers personeel bij het Middelbaar
onderwijs. II. 316.

— van DLIV gedecideerde Oranje ampteDaaren.II.545.

— V. persoenen binnen Amsterdam ter dood gebragt.
n. 550.

— d. Predikanten te Leyden. — Zie Orde. IL 515.

— (Nieuwe) d. predikanten van Vere. II. 581.

— d. tekenaren v. h. Nationaal Adres. II. 475.

— eener fraaije verzameling Tooneelspellen. I.

Naamlijsten v. Nederl. Tooneel-spellen en Rederijkers.
Hs. 81.

Naamregister d. Bataaische Burgermagt te Leyden.
n. 481.

— d. leden v. d. Begering v. Leyden. IE. 485.

— der officieren in dienst d. Vereen. Provinliën. n.305.

— ., Predikanten i . d. Vereen. Prov. v.Nederl. II. 353 .

— „ Hervormde Predikanten in Nederland. U. 353.
Naamrol v. d. Kasteleinen enz. v. Gouda. Hs. 48.

— d. nederduitsche Tooneelspellen. I.
Naamwijser v. d. Regenten d. stad Leyden. U. 485.
Naarden^ G. ten^ Bruiloftdicht. 537.

Naber, J. C, Staatkunde van Joh. de Witt. U. 157.

Naber^ S. A.^ Observat. criticae in Platonem. 875.
Zie: Nomina. U. 981.

Na-Bruyloft (Kwakers). 373.

Nachdruck! (Wider den). 18.

Nachricht über d. Hist. Verein f. Niedersachsen. II. 712.

— ( Vorlauff.) V. d. in Halle . . . gotteslasterlichen Be-
ginnen unterschiedener Studiosorum. H. 711.

Nachrichten v. d. K. Gesellsch. d. Wissenschaften z.
Göttingen. U. 713.

— V. d. Insel Helgoland. IE. 844.
Nachtegaal (Dubbele Goessche). 288.

— (Grooten HoUandschen). 292.

— (De nieuwe Haagsohe). 277.

— (Zeeusohe). 275.

NachtegaaKje (Het). Gedichtjes. 425.

— (Brabandsch). — Zie Liedboek. 293.

— (Haarlemmer). 285.
~ (Hernhutsche). 285.

— (Het zingende). 293.

Nachtegael Kz., A., Mengeldichten. 365.

Nachtegael Klemens, A., Bruiloftdichten. 543, 545.

Nachtgezicht ('t Verschriklyk) v. Urbanus. 378.

Naohtstudie (De) van J. Bickerstaff. 639.

Na-Courant (Bepublicainsche). II. 204.

Nadal, Aug. — Zie Reg. Tooneel.

Nadenking van een staatsman. — Zie v. d. Spiegel.

n. 211.
Nader-request aan het Staats-Bewind. II. 668.
Nader-Waerachonwinghe over seeckere verantwoor-

dinghe Vorstii. II. 366.
Nadler, K. G., Fröhlich Palz, Gfott erhalte! 773.
Nagot om den Almanna Förlagenheten. H. 777.

Nae istae magno conatu magnas nugas dizerit —

Zie Kindt. 669.
Naeldwycksche Vrage, ofte Kermis-vreugd. 218.
Naeranus, J., Noodige verantwoordinge. II. 524.
Naerssen. R. van, Bruiloftdicht. 545.

Nagedachtenis (Blijde) over het herleeven v. Amstela
Credit, n. 193.

— (Ter) van C. Loots. 84.

— (Ter) van Dr. G. Simons. 90.

— (Ter) V. h. wonderjaar 1763. II. 193.
Nagel Jr., J. — Zie Tijdschrift. H. 287.
Nagel, J. H. — Zie Reg. Tooneel.

Nagroet op het vertrek . . van den Prince. 454.
Nagtegael, A. — - Zie Reg. Tooneel
Nagtgias, F., De algemeeneKerkeraadd.Ned.Herv.
Gemeente te Middelburg. H. 579.

— Bezoek aan Walcheren. H. 574.
~ Een Blik in de toekomst. II. 578.

— Geschiedenis v. h. Dep. Middelburg d. Maatsoh.
Tot Nut V. 't Algemeen. 118.

— Iets over volksvermaken. H. 88.

— Jaoobus Johannes de Kanter. 82.

— De laatste maanden d. Fransche heerschappij in
Walcheren. II. 574.

— Onze voorouders. II. 569.

— Overdrukjes.

Zie: Catalogiu. 114. — GaüdoguBen. U. 978. ~
van Vitvliet. 114.

Nahnys, G. J., Brief a. A. Kluit. Hs. 64.

— Leerrede over Psakn CXLVI : 8. 735.

— (Leven van). 86.

Nahuys Gz., G. J., Bruiloftdicht. 548.

Nahuys, H. M. E., Bruiloftdicht. 548.

Nahuys, J. J., Overdrukjes.

Nahuys, Maurin, Overdrulges.

Nahuys, P., Kort begrip d. Christel. Religie. II. 903.

Nahuys, R. H., Bruiloftdicht. 648.

k

505

H. G. NAHÜYS VAN BÜBG8T. — G. P. NEBENIUS.

506

Nahuys yan Bargst, H. G., Het Drokpersroglement y.
Ned. Indië aim de ervaring getoetst. II. 670.

— Herinneringen uit zijn . . . leven. II. 223.

Nairao^ G. A., Geschiedenis v. d. Kerk teBameveld.
II. 426.

— Een ond hoekje der YeLuwe. II. 425.

— Nog een ond hoekje der Velnwe. II. 425.
M'amen (Prov.). II. 816.

Namen d. dichters d. Evangelische Gezangen. 267.

— (Friesche) opgezameld d. S. A. Gabbema. Hs. 5.

— d. Heeren v. d. manhafte Krijgsraedt te Levden.
n. 476.

— (De) der Meesters v. 't Gondsmits gild te Amster-
dam, n. 552.

— d. Officieren . . v. d. Sooiet. v. Waapenhandel te
Leyden. II. 476.

— en Qaaliteiteny.d.l2I50nderteekenaar8d.yolmagt.
II. 596.

— d. Regenten v. h. H. Geest Weeshuis te Leyden.
Hs. 84.

— van timmermansgereedschappen Hs. 5.

— ende Wapenen v. d. Ganzelers ... in den Hove
van Gelre. II. 418.

Namnlös och Yaientin. 861.

Namnr, A., Boorses d'étndes ... au College d. Jésuites
^ Luxembonrg. U. 767.

— Gatalogne d. 1. Bibliothèque de PAthenée d. Lnzem-
bourg. n. 767.

— Overdmkjes.

Nanning, F. P. Gisios^ [Yerschill. dichtwerken]. 404.
Zie: Nientrasz. 557.

Nanning, J. — Zie Frudentins. 304.

Nanninga^ W (of G.) B., Brieven. Hs. 64.

— (Leven van). Hs. 54.

Nanninga Uitterdijk. — Zie Uitterdijk.
Napeir, J., Duydelycke verclaringhe. II. 892.
Napjus, E., Geschiedkundige kronyk. IL 628.

— Historisch chronyk. II. 628.

Napoleon I (Gedichten op). 483, 484, 486—489.

— (Werken over), n. 824.

— Brief a. Josephine. Hs. 72.

Napoleon m (Gedichten op). 489.

Zie: von Sybel. II. 825. — Ulhach. 027.

Naprstek, V. — Zie Catalogus. 969.

Naquet, A. — Zie Célébrités. 927.

Nares, H., A Glossary, or Collection ofWords. 839.

Naricht (Korte) voor den waarden Leezer. IL 430.

Narrative of Privations ... of United States Offioers
and Soldiers. IL 873.

Narrenbuch. 809.

Narsius, J. (Het album van). 86.

Nasch, Th., Request van Gys sonder ghelt. 700.

Nasporing v. d. Beswaamissen. IL. 471.

— V. Hollands heil en rampen. — Zie OMrnhout. n.106.
Nasporingen (Opwekkelijke). — Zie Braconier. 374.
Naas, J., Die Laute der Tepler Mundart. II. 1023.
Nassau^ H. J., Droomen van een Nederlander. II. 142.

— 't Lager onderwijs. II. 310.

— De Nederlandsohe taalenGrimm's Wörterbuch. 138.

Nassau, H. J., Taaimijmeringen. 140.

— Overdrukjes.

Zie: Tan Haren. 871.

Nassau La Leek. — Zie Reg. Tooneel.

Nasser, J. A., Greschichte d. Dentschen Poesie. 746.

Nast, J., Nachricht v. d. Hochteutschen Bibelueber-

setzung. 784.

Natan, A. J. K. — Zie Facsimiles. II. 7.
Nathan Ben Saddi. — Zie Dodsley. II. 833.
Nathusins, M., Schetsen en verhalen. 684.

— Stiefmoeder Martha. 684.

Naüonal-Bibliothek d. Deutschen Classiker. 782.

Natürlichkeit u. ünnatürlichkeit d. Schleswig*Hol-
steinÏBchen Empörung. II. 718.

Natur a chynneddfau gweddi. 865.

Natura artis magistra. — Zie Genootschap.

Natura et arte. — Zie Genootschap.

Nature en Complexie der vrouwen. 704.

Naturen Bloeme (Der). 208, Hs. 11.

Natuur (De) vergeestelijkt. — Zie Scheltus. 367.

— begaaft. Oefening beschaaft. — Zie Genootschap.

— (Door) en Kunst. — Zie Genootschap.

Natuurbeschouwingen ... in het rijk der dieren. 710.

iP^atmirkiinde. H. 943, Hs. 76.

Natuurkunde. Afschrift d. J. F. Willems genomen.
Hs. 11.

Natuurkunde van het geheel-al. 208, Hs. 11.

I<Q'atiiiirltilce se«ohiedeniB. IL 295, 947, 1050.

I^atirarreolit. II. 929.

Nauhaus, S., De antiquissimis linguae Germ. monu-
mentis Gk>thico-Theotiscis. 74L

Naumann, R., üeber Handschriften v. Hans Sachs. 798.

Nauta, B. A., Geschiedenis d. Latijnsche dichtkunst in
Nederland. 59.

— Overdrukjes.

Nauta, G. — Zie Compendiam. n. 390.

Nauta, J. L., Yijftal Redevoeringen. II. 1017.

Nauta, M. — Zie Mengel-moez. 277.

Navne, L. S. — Zie Udtog. II. 718.

Navolging (Yrije) v. d. Rhythmus monachicus. 461.
n. 379.

Navolgingen uit oude Latijnsche dichters. 298.

Navorscher (De). Middel tot gedachtenwisseling. 13L

Nayler, B. S., Rhetorical Grammar. 837.
Zie: Collection. 848. — Soott. 848.

N. B. — Zie van Es. 532.

N. B. A. — Zie Brandt de jonge. 340. — Palaeph»-
tus. 598. — Reg. Tooneel.

N. D. — Zie Chronyke. II. 800.

I^. D. Q. _ Zie de Graaff. 503.

N. D. L. P. D. Y., Cryptographie universelle. 10.

Neander, M., Deutsche Sprichwörter. 770.

Neander, P. — Zie Ortelius. II. 758.

Nebeling, J., Dichtproeve. 403.

— (Leven van). 403.

Zie: Nieuwjaar wenscben. 628.

Nebenius, C. F., Denkbeelden nop. de bevordering v.
nijverheid door onderwas. II. 286.

607

IfEBÜLO. — C. C. N£X7Bim&.

508

Necker, K. F., en Lo Maitw, Vier brieven, n.378.
Neckere, Ph. ƒ. de, Bewerp 7. Vlaemaohe Spelling. 161.
Néorologe laégeois. II. 813.
Neorologiam Egmundense. Hs. 38.

^^«If'^^^i'' C.B. Bijdrage tot de interpretatie d. Artt.
78 en 83 v. h. Regeer.- Regl. v. Ned, Indië. II. 670.
Nederburgh, H., Klad-notukn y. d. St. v. HoUand.Hs.45.
Lijst V. Stukken . . . commissoriaal gemaakt. Hs. 46

— Notulen 1783, 1787. Hs. 46.

— Notulen der Vroedsohi^ te Rotterdam. Hs. 49.

— ^^^^^ betreff. klachten v. d. Heri»g v. Bruns-

wijk. Hs. 45. ^

— Stukken betreff. A. van Schoonhoven. Hs. 49.

Zie: Extracten. H. 179.

Nederburgh, J. A,, Het Staatsdomein op Java. IL 673
Nederburgh S. C. [VerschiU. geschriften betreff. de

ü.-lndjfiche Compagnie]. H. 668.
Nederdaling (De) ter helle. 697.
iN-ederduitsoln. 813. H. 1023.
Nederhoven, P. — Zie Reg. Tooneel.
Nederlaag der Algieren. 230.

I^ederland ( A^ardiükskimde van). 11, 393,1053.
IN-ederland (Gesoliiedeiiis enx. van). H. 63,1043.
Nederland aan B. Bosch. 477.

— en Rusland. — Zie StieJtjee. II. 301.

— in verbond met Frankrijk, — Zie Feith, II. 206.

— ('t Bedroefde), n. 147.

— (Elendich) en 't vonnis der arenden. II. 204.

— (Het klagend) over den grouwel dezer eeuw. 467.

— (Het ontroerde). — Zie van Domselaer. IL 163.

— ('t Verheerliokt). 436.

— (Het verheugde). -- Zie Bruining. II. 339.

— (Hoe) te verdedigen is. — Zie Stiel^es. EL. 301.
~ (Kerkelijk). Jaarboekje v. Kathdjken. BL 331.
Nederlanden (De). Karakterschetsen. II. 86.
Nederlander (De). — Zie Jaoobson. U, 334.

— (De klagende). 471.

— (De vioüjke). 390.
Nederlanders (Vrije)! enz. II. 315.

— , Geen geloof aan Napoleon. — Zie Scheltema. II. 885.

JN'ederlandsolie O^aal- en £.<etterkiinde. 67.

Hs. 1, 6.

Nedermeyer von Rosenthal, J. Th. H., De servorum
Afrorum commentatio. II. 868.

— Overdmkjes.

Neederberg, C, Lijst v. zelfstand. naamwoorden. Hs. 4.
Ziet van Belle. Hs. 6.

Needham. — Zie Cibot. 996.

Neefeohap (Het) te Romen. ^ Zie Leti. II. 370.

Neelen J2., J., Bruiloftdicht. 639.

Neerlandts Sion a%eschetst als rouw bedrijvende. 460.

M'eseivBhiseUoh. 1006.

M'eser-Spaansoli. 1005.

Negotiatie (HoUandsche) bij weegevanLoter7e.n.307.

Nehalennia, Jaarboekje. II. 667.

Nehring, A. — Zie Bracht, n. 731.

f»

i»

Neiseen, J. H. — Zie Gymnasium. II. 534,
Nelemans, N. — Zie Kaart. II. 631.
Nelis, G. F. de. Brieven. Hs. 73.

— Belgicarum rerum prodromus. H. 64.
Nellie, Brieven aan Minette. H. 673.
Nemesianus, M. A. O. — Zie Calpurnius. 304.
Nemnich, Ph. A., Beitr. 2. Kenntniss v. Holland. H. 85.

— Tagebuch e. der Kultur . . . gewidmeten Reise. II. 46.

Neny (Graaf), Brieven a. A. Kluit Hs. 73.

Neostedius, C, De feudi juris scripti, Hollandici, Weat-
frisicique sucoessione eet. II. 363.

— Observationum feudisücarum decas prima. EL 363.

— Utriusque HoUandiae^ Zelandiae, Frisiaeque curiae
dedsiones. IL 363.

Népdalok é» Mondak. Harmadik Kötet 993.

Nepos (ps,). — ïïe Reg. Tooneel.

Nepos, C., Leeven d. doorl. Veld-ooverstea. 603.

— Vitae exoell. imperatorum. 886.
Neptunus. Jaarboekje. II. 566.
Nepveu , C., Brief ... aan den Koning. II. 363.
Nepveu, J. L D., Bertha Coppier. 678.

— Bijdragen tot het leven van O. Z. v. Haren. 79.

— Leven van H. Hooft Graafland. Lb. 1867, 131.
„ C. A. Rethaan Macaré. Lb. 1861, 198.
„ C. L. Schuller totPeursum. Lb. 1860,380.

— Studie en uitspanning. 678.

— Overdrukjes.

Zie: van Alphen. 382. •— Aurora. 188. — fiontzen
geb. Gyllenboorg. 678. — Maandachrift. IL 976.
— Reg. Tooneel.

Nerdenns, H. A., Initia aoademiae Franequerenaia.
U. 633. ^

Nérée, R. J. de. — Zie Beschrijvinghe. IL 367.

Néricault Destouches. — Zie Destouches.

Nerus, A., De arte vitraria. IL 956.

Nes PJz., D. N. van. Grafdichten. 669, 674.

Nessart, J., La Physiologie de Ia femme. 960.

Nessebnann, G. H. P., Wörterbuch d. Littauisohen
Sprache. 973.

Nessdrode, P. G. von. — Zie Reg. Tooneel.

Nethenius, M., Acooordt d. t'samentl. Dienaren d.
Goddelijken Woordts. II. 692.

— Apologia ofte Klare Verdedinge. IL 370.

Nethercott, C. E. — Zie van Eybergen. 633.

Netscher, E., en J. A. van der Chijs, De munten v.
Nederlandsoh-Indië. II. 670.

Netscher, F. — Zie van Deyssel. BL. 969.

Netscher, P. M., Leven v. J. J. Belinfante. Lb. 1883, 3.

— Leven van H. M. F. Landolt. Lb. 1873, 59.

— Overdrukjes.

Zie: Konst- en Letterbode. 126.

Nettesheim, F., Gesehiohte d. Stadt . . . Geldera. II. 733.

Nen, C, De Asylis. H. 16.

Nenber, C. — Zie Zeitschrift. II. 780.

Nenber, J. ^ Zie Cicero. 799.

Neubronner van der Tuuk. — Zie Tuuk.

Neuburg, C. C, De praesulibus Italis ad Condlium
Tridentmum missis. n. 33.

509

C. L. DB nüFTILLB. — G. NIERITZ.

510

NeufviDe, G. L. de. Bespiegelingen. 371. Hs. 99.
Zie: Rniseh. 668. •— Reg. tooneel.

NenfnUe, B. de, Broüoftdicht. 54>6.

Nenfvüle, D. M. vanGklderde, Quaest. de merc&tura
et nayigatione gentiam in bello medianim. II. 932.

Neofville Az., J.de, DeServoramAfrorumoorom.n.931.

Nenfnlle, M. J. de^ Galerij v. beroemde mannen en
yroawen. II. 66.

— De kleine pligten. II. 640.

— Oorspronkelijke verhalen. II. 1016.

Zie: Schoppe geb. Weiee. 711.

Neugebaaer, J. G., Uebersichtsk.y. Luxemburg, n. 766.

Neubof, E., Naohricht y. Alterthfimer. n. 722.

Neuhuaius, R. — Zie Epistoke. 889.

Neujabrsbfett d. Yereins f. Geschichte u. Alterthum^
in Frankfort a. M. II. 733.

Nenjean, J. H., Feteratanden. 803.

Nenling, H., Schlecdens altere Kiroben. II. 710.

Neumann, D. — Zie Osaian. 868.

Neumann, J. G., Synopsis erronim fanaticorum. II. 895.

Neumana, Th. — Zie Scriptores. II. 709.

Neumayer. — Zie Essais. II. 883.

Neumeister, E. G., De nomine Cbristiani huiusque

origine et notione. II. 891.
Nenmeister, H., Kpist. in qua Ooimen ... de reeur-

rectione Ghristi. 876.
Nourdenbtirg, J. €., Proeyeeeoer handleiding. II. 389.

— Schoolonderwijs in de Minahassa. II. 677.

— Wenken oyer ondenvijs. II. 307. .

Zie: Tydwhrift. II. 609.

Neustaetter^ M., De jure intemationali. II. 931.

Neu-Süd-Wales. Fortschritt u. Hülfsquellen. II. 884.

NeuyiUe, de la. — Zie La Neuyüie.

Neuye, J., Grafdicht. 574.
Zie: Beg. Tooneel.

NeuyeS; J., Besohrijving v. HoUandt 349.

Newberry, J. S. — • Zie Report». II. 875.

Newton, J., Leerrede oter II Coiinth. V : 13—15. 735.

Neyn, P. de. Grafdicht 564.

— Lusthof d. huwelÉ^en. 193.

Neyt, P. J., Afdaniming yan bet l^oe. II. 672.

Neyts, Frano., Project VII.

Neyts, J. Toussaint. — Zie Reg. Tooneel.

N. H. — Zie N. Heinsius.

N. BL A. L M. — Zie ApoUo's harp. 227.

Nials-Saga. 853.

Nibbelink, D. W. — Zie Handyasten. II. 446.

Nibelungenlied. 203, 792, 793.
Zie: Samlung. 779.

Nibelungen >]oth (Der). — Zie Heldendichtungen.
780. — Lesebuch. 778. — - Nibelungen Lied. 792.

Nice Wanton. — Zie EngL Plays. 843.

Nichault de Layallette. — Zie S. Gay.

Nick, G., Verzeichn. d. Druckwerke d. Historisohen
Yereins f. Hessen. II. 741.

Nick, V. A. A., De vita Antigoni Gonatae. II. 860.

Nidaes, Henrik, Geschriften. Hs. 39.

Zie: Ghronike. Us. 88. — Comoedis. 212. •— Refe-
reinen. 212. — Lieder. 212. — Ordo. Hi. 88.

Nidaes yan AmsdorlF, Yerscheyden ... y. d. yont
Joannes Frederyck, hertoghe yan Sassen. 620.

Nicodemus. — Zie Heptateuchns. 831.

Nioolai, E. — Zie Gerson. 862.

NicoUi, F., Leyen yan Seb. Nothanker. 670.

Nioolai, J., Tractatio de Mercurio. U. 1059.

Nicolai, L., Een oeSeninghe... yan dat eerste gebot
enz. 620.

Nioolai, Ph., Yerantwoordingh d. Euang. Kercken.
n. 864.

Nioolas I (A sa Majesté). 966.

Nicolaus yon Jeroschin, Deutschordeoschronik. 796.

— Eronike y. Pruzinlant 796.

Nicolini. — Zie Reg. Tooneel.

Nicols, G., De Literis inyentiB. 5.

Niood, M. — Zie Diotionaire. 47.

Nidek, M. Broueriua yan, ZinnebeeldeB d. toage. 193.
Zie: ArentB. 860. -^ AnaleeU. U. 00. — de
Decker. 887. — Halma. II. 61.

Nidek, M. Brouerius yan, en I. Le Long, Kabinet
yan Nederlandsche en Klee£sche oudheden. U. 400.

Nidelstein Walter, J. C, Leerrede. H. 577.

Niebuhr, B. G., Römische (Geschichte. IL 849.
Zie: Memoriae. 764.

Niebuhr, C, Beschrijying yan Arabië. II. 863.

— Reize naar Arabië. II. 863.

Nieburg, F. yan der. Brief a. M. Tydeman. Hs. 64.

Niederbühlbichler, P. B. — Zie Epigrammata. 893.

Niedermayer, A., Die Deutschen Ordens-Gommende
Frankfort a. Main. II. 724.

Nieëjaorswens op rym. Hs. 6.

Niëllius, C. — Zie Brieyen. IL 357.

Nielsen, E., Quonam sensu Lutherus yerae humani-
tatis causam egisse dicendus sit. II. 36.

Niemand (Dat) Uwe Kroon neme. H. 338.

— (Dat) te gelyk Raet d. stad Nimwegen en Raets-
beer- y. d. Hoye y. Gelre wesen kan. II. 431.

Niemann, G. K. — Zie: Bijdragen. 997. — Bloem-
lezing. 999.

Niemann, G. W. — Zie Tanette. 1002.

Niembsch yon Strehlenau, N. — Zie N. Lenau.

Niemeijer, A. H., Algemeene geschiedenis y. opyoe-
ding en onderwijs. II. 917.

— Beobachtungen auf Reisen. II. 46.

— Grondbeginselen y. opyoeding en onderwijs. 11.917.

Zie: Beg. Tooneel.

Niemeyer, Ghr., Sagen betre£Pende Othin. H. 783.
Niemeyer, E., üeber Herder's Cid. 801.
Niemeyer, G. F., Legaat aan Helene. 640.
Niemeyer, H. A., W. Ratichius in Magdebnrg. 754.
Nienhuis, H., Academische Yoorlezingen. II. 265.

— Nederlandsch Wisselregt. Q. 270.

— (Leyen yan). Lb. 1863, 210.

Zie: Memorie. IL 648.

Niepoort, J., Oratio in 111. Gymn. ültraj. inaugura-
tionem. U. 600.

Nieritz, G., Kinderweriges. 712.

— Die ünglückstage d. Stadt Leydem. U. 465.

Zie: Volkskalender. 782.

511

A. HIBKICBI/EB. — IC. NIETTWISNHÜTZXF.

512

Niermeijer, A., Afisoheidsrede. n. 1019.

— Het Booze Wezen. II. 1042.

— Feestlied op 'sEonings yeijaardag. 507.

— Navolging van Salomo's Hooglied. 414.

— (Leven van). Lb. 1855, 147.

— (Bij het graf van). 87.

Niermeijer, M. F., Een woord tot znn medebroeders,
n. 385.

Nierop, A. van [Yerscbill. gelegenheidsgedichten]. 431.

Nierop, A. S. van. De bonorum commnnionis in ter
conjoges origine. U. 366.

— De Gensus-vraag. IL 379.

Nierop , D. Bembrantz. van, Des Aartryoks beweging,
n. 942.

— Mathematische Calculatie. II. 942.

— Onderwijs d. Zeevaert en andere wercken. II. 943.

— Wis-konstige Musyka. II. 942.

Zie: Almanaoh. 188.

Nieistrasz Jr., J. L., Aan de Afgevaardigden. 497.

— Aan I. da Costa. II. 241.

— Bruiloftdicht. 541.

— [Versohül. dichtwerken]. 394.

— Grafdichten. 574, 575.

— Wapenkreet. 493.

Zie: NieawjaarwenBchen. 528. — Poèmes. 425.

Niervaert, G. D., Letterkonst. 149.

Niesert, J., later. Nachrichtüber d. zu Köln gedruckten
Bibel. 579.

Nieskruid. — Zie Mohrman. 416.

— voor J. L. Nierstrasz Jr. 394.

Nieuburg, J. van der, Webche Lieteboek. Hs. 29.

Nieubuur Ferf, H., Het Godsbestuur. H. 309.

Nieuhof, J., Het Gezandtschap d. Neêrl. O.-I. Compag-
nie a. d. groeten Tartarischen Cham. II. 861.

Nieuhoff, B., Orat. pro arte fruendi bonis fortonae.
n. 933.

— De ratione studii recte oonstituenda. II. 919.

— Over Spinozisme. II. 912.

— (Le^en van). Hs. 54.

Nieulant Pascasius , J. — Zie Victor Uticensis. II. 32.

Nieupoort, G. H., Bituum, qui olim apud Romanos
obtinuenint, succincta explicatio. IL 852.

Nieupoort, W. — Zie Verbael. II. 142.

Nieuport, C. F. de. — Zie Verzameling. 893.

Nieuveen, J. van. Der herdooperen anslagh. 305, 429.
Zie: Hortensia!. II. 856.

Nieu waart, C, Bruiloftdicht. 545.

I>7ietiw-Celtisch. 863. H. 1027.

Nieuwejaars-Gift. Jezus de waare zondaarsvriend. 309.

— aan de Prinslievende Patriotten. 456.

Nieuwelandt, G. van. Poema van den mensch. 330.
Zie: Reg. Tooneel.

Nieuwelandt, W. van. — Zie van den Branden. II. 969.

Nieuwenhuis, A. J. — Zie Saint-Simon. II. 895.

Nieuwenhuis, C. J. N. (Leven van). Lb. 1882, 119.
Zie: Reg. Tooneel.

Nieuwenhuis, F. Domela, A&cheid. 731.

— Vrijheid. Blijheid. H. 260.

Zie: Bibüotheek. 689.

I»

M

»f

M

>*

M

Nieuwenhuis, F. C. Domela (Toespraak over). 87.

Nieuwenhuis, F. J. Domela, Feesisave A. des Amorie
van der Hoeven aangeboden. IL 355.

— Gedachtenisrede bij het 50-j. bestaan v. h.ZendeIing-
genootschap. U. 389.

— Geschiedk. overzicht d. vroegere zorg v. d. NederL
Luth. Kerk voor de opleiding v. h. herderambi
n. 355.

— Leerrede over Hand. III : 6. 735.

— A. des Amorie van der Hoeven beschouwd als
een voorbeeld v. kanselwebprekendheid. 719.

— Leven van A. des Amorie van der Hoeven. 80.

J. Decker Zimmerman. Lb. 1868, 16.
H. J. Mattiies. Lb. 1854, 80.
J. C. Schultz Jaoobi. Lb. 1S66, 1.

— B. T. Lublink Weddik als prediker beschouwd. 84.

— Geschied, d. Amsterd. Luthersohe Gemeente. H. 553.

— „ „ Luth. Gemeente te 's Hage. II. 457.

— Toespraak over zijn zoon Franois Goenraad. 87.

— Oratio de varia mutatione, quam, teste historia» in
patria nostra subiit ecclesia Lutherana. IL 354.

— Redevoering over de veranderingen in de Luth.
Kerk in Nederknd. H. 354.

— De vooruitgang in de Luthersohe Kerk. II. 355.

— (Leven van). Lb. 1870, 285.

— Overdrukjes.

Zie: Bgdragen. U. 858. — Oeechiedenia. II. 27. —
Schnlti Jacobi. II. 864. — RedeToeringen. [I.
889. — Verelig. II. 976.

Nieuwenhuis, F. J. Domela, H. G. Millies en J.
Decker Zimmerman, Gelegenheidsredenen. II. 600.

Nieuwenhuis, G., Woordenboek v. Kunsten en Weten-
schappen. 4.

Nieuwenhuis, H. B., Animadversiones. . . super deoimis
et jure decimandi. H. 265.

Nieuwenhuis, J., Gedachten over het akademisch on-
derwijs, n. 320.

— Initia philosophiae tbeoreticae. H. 914.

— Quaestiones logicae. ü. 914.

— De Socratisehe school, IV» dl., toegelicht. II. 915.

— (Leven van). Lb. 1857, 162.

Zie: Hennert. II. 910.

Nieuwenhuis, J. Domela, Leven v. G. J. N. Nieuwen-
huis. Lb. 1882, 119.
Zie: Bibüotheek. 689.

Nienwenhuisen, M., een voorbeeld v. luiheid. Hs. 30.

Nieuwenhuizen , B. (Leven van). Hs. 54.
Zie: Immerzeel. 480. — Keur. 807.

Nieuwenhmzen , F. — Zie Feestgezangen. 267.

Nieuwenhuys, C. 3., Geneesk. plaatsbeschrijving v.
Amsterdam. II. 547.

Nieuwenhuysen, G., De soholastici muneris dif&ool-
tate. U. 918.

Nieuwenhuysen, W. J. F. — Zie Beg. Tooneel.

Nieuwenhuyzen, J. (Gedachtenisrede over). 87.
Zie: Weits. IL 969.

Nieuwenhuyzen, J. J. (Leven van). Lb. 1862, 115.

— Overdrukjes.

Nieuwenhuyzen, M. (Lijkrede over). 87.

— Leven van Bichard. 673.

513

H. NIEUWENHüTZEir. — CH. NISABD.

i>

14

Nieuwenhuyzen , M., De mensch. 390.

Zie: Geest. 323. — Leeslesjens. 156. — Meiuchen-
Triend. U. 209. -^ Rede?oeriDgen. 116. — Reg.
Tooneel.

Nieawenkamp , W. 6. — Zie Reg. Tooneel.

Nieawentijt , B., Gronden van zekerheid. II. 912.

Nieuwerwets, Jasper, Het Handelsblad. 20.

Nienw-Orieksoli. 875.

Nieuwhof, D., Gedenkboek van Haamstede. II. 577.

— Leerrede over Psalm CXXH. II. 1019.

Nieuw-Jaar-Lieden : wtgheg. bij de Nederd. Academie.
216, 275.

Nieuwjaarsbrief. — Zie van Haren. II. 300.

Nieuw-jaars-gift aen de Nederl. Provintien. II. 170.

— aan de jonge jeugt. — Zie v. Egmond. 426.

— (Princelijke) of het Oranje-Hof in vreugde. 271.

Nieuwjaarsgiften (Vriendelijke). II. 186.

Nieuw-Jaars Wensch d. Pransche Ylugtelingen. n.
1005.

JN'ieu'wiaajrvo'eiisohen. 523. II. 1005.

Nieuwland, P. (Werken over). 87.

— (Brief aan) aangaande dees. leerrede. U. 1019.

— [Verschill. Dichtwerken]. 392. Hs. 28, 82.

— Gedichten en redevoeringen. 194.

— Grafdichten. 562, 563, 564, 566, 570.

— Letter- en oudheidkundige verlustigingen. 135.

— (Lat. lijkdicht op). 909.

— Nut en uitbreiding d. zeevaart. II. 270.

— Op den zeeslag voorgevallen 5 Aug. 1781. 467.

— Twee oordeelkundige brieven over Latijnsche en
Grieksche woorden. 869.

Zie: Hottinger. Hs. 6. — van Lennep. IL 1006. —
Vereeniging. — Waereld. 879.

Nieuwland, P. M. Penning. — Zie Keg. Tooneel.

Nieuwmeijer, A. E. — Zie Reg. Tooneel.

]^Q'ie1l'w--^ederlazld. II. 681.

Nieuwold, J. H. (Herinnering aan). 87.
Zie: Visser. II. 969.

Nieuwoudt, C, Bundeltje v. geestelijke gezangen. 264.

Nieuws ('t Oude) d. ontdeckte Weereld. — Zie van
Bos. 627.

Nieuwsblad voor Bibliographie enz. — Zie Tijdschrift,
n. 61.

Nieuwsliev, Harmen. — 2^e Reg. Tooneel.

Nieuwstijdingen uit de oude waereld. II. 1040.

Nieuwveen, C. G., Overzicht v. h. onderwijs. IE. 510.

Nieuw veen, J. H., Wezen en oorsprong v. h. Pro-
nomen. 869.

l'ïieu'W-Zeeland.soli. 1003.

IN^ienw-Zaid-TTaUis. II. 884.

Nievelt, Alb. van. Verhaal eener reis. Hs. 84.

Nievelt, C. van. Een Alpenboek. II. 762.

— [Verschill. prozawerken]. 646.

Zie: Levenslicht. IL 10 ll. — Los en Vast. II. 1065.

Nievelt Az., R. van. — Zie Handvesten. II. 526.
Nievelt, van Zuylen van. — Zie Zuylen.
Nightcap (The City). — Zie Engl. Plays. 843.
Nijenhuis, J. T. Bodel. — Zie Bodel.
Nijgh en van Ditmar's Catalogus v. dagbladen. 20.

M

f*

»> n

ft 1» II

»

Nijhoff, D. C, Afscheidsrede. II. 1019.

— Gieloof en levenservaring, n. 1018.

— Vondels Hecuba, Gebroeders en Maria Stuart ae-
sthetisch critisch beschouwd. II. 996.

Zie: Levenslicht. II. 1011. — Sappl. Beg. Tooneel.

Nijhofif, Jac., Koning Willem I. 506.

Nijhoff, Is. An., Aardrijkskundige beschrijving d. stad
Arnhem. II. 424.

— Brieven. Hs. 64, 85.

— Gedenkwaardigheden uit de geschied, v. Gelder-
land. II. 416.

— Geldersch Arcadia. II. 425.

— Het klooster Bethlehem. II. 426.

— Statistieke beschrijving v. Gelderland. II. 415.

— VITandelingen in een gedeelte v. Gelderland. H. 425.

— (Leven van). Lb. 1864, 107.

— Overdrukjes.

Zie: Bydragen. U. 61. — Verslag. 17.

Nijhoff, J. L., Leerrede over Matth. XXVII. 35. 736.
Nijhoff, Mart. (Fondscatalogus van). II. 962.

— Leven van G. T. N. Suringar. Lb. 1886. 103.

— Overdrukjes.

Zie: BibUotheoa. IL 55, 661. — CaUlogas. II. 454.
— Livres. II. 867.

Nijhoff, P., Bijdragen tot de geschiedenis v. h. Hof
van Gelderland. II. 418.

— De Heeren en de Heerlijkheid van Keppel. II. 428.

— Inventaris v. h. oud-Archief van Arnhem. II. 423.

„ Doetinchem.n.426.
„ Nijmegen. U. 428.

— Registers op het Archief v. h. voormalig Hof d.
Vorstendoms Grelre. II. 418.

— Schets d. lotgevallen v. h. Weeshuis te Nijmeeen.
n. 436.

— Tijdrekenk. Register v. Oorkonden in het Archief
te Hattem. IL 427.

— Het voornaamste uit de geschiedenis v. Gelder-
land, n. 415.

— (Leven van). Lb. 1868, 262.

— Overdrukjes.

Zie: Bydragen. U. 61. — Catalogns. II. 424.

Nijland, A. H., De slag op de Zuiderzee. EI. 114.
Nijland, A. J., Beeld van ons vaderland. II. 141.

— De luister van Oranje herdacht. II. 67.

Nijlandt, P., Nederlandtsche Herbarius. IE. 296.

Nijloë, J., Aanleiding tot de Nederduitsche taal. 142.

Nijmegen, E. en G. van. Historie d. Rijnsburgsche
vergadering. II. 358.

JSTUverlieid. II. 286.

Nikkelen, E. van, Grafdicht. 574.

Nil volentibus arduum. — Zie Genootschap.

Nilsson, 8., Die Ureinwohner d. Scandinavischen.
Nordens. Il, 772.

Nimwegen, M. J. van, Leerr. bij 50-j. predikdienst. 731.

Nipetang, J. — Zie 't Samen-spraak. 774.

Niportius, G. — Zie Westerburgius. II. 1030.

Nippold, F., De R. E. Kerk in Nederland. H. 333.

— Overdrukjes.

N. I. R. — Zie R. J. de Nérée. — Sonius. II. 348.
Nisard, Ch., Histoire des livres populaires. 926.

83

515

D. NISARD. — KOOD.

516

Nisard, D., Histoire de la littératnre Fran9aise. 935.
Zie: Ponaard. 927.

Niale, J. — Zie SaiJor. 772.

Nispen, A. van. — Zie Busbeoq. II. 857. — Venus. 600.

Nispen, D. van, Den verkeerden Pemassos. 700.

Nispen Muller^ S. J. van. — Zie Muller.

Nispon tot Sevenaer , van. — Zie Parkmeeting, ü. 843.

Nissen, H., Skolevaeseneis Ordning. ü. 878.

Nissen , M., De Fréske findling, dat sen Fréske sprékk-
wnrde. 822.

— De Fréske Sjemstin. 821.

Nissen, P., Der Nominativ d. verbondenen Personal-
pronomina. 933.

Nissenias, D. A. F., De vitis, quae vulgo Nepotis
nomine fenmtor. 886.

Nitzscb, F., Lutber u. Aristoteles. II. 86.

Nitzscb^ O. W.^ Die Sagenpoesie d. Griecben. 872.

Ni veile de la Gbaussée, P. G. — Zie La Gbaussée.

N. L. — Zie Keg. Tooneel.

N. L. L. — Zie Nassau La Leek.

N. M. D. Q. — Zie J. Cleiburg.

N. N. — Zie D. Buysero. — A. Peys. — Reg. en
Suppl. Reg. Tooneel.

Nobbe, C. F. A., De C. D. Beckio narratio. 749.

— De roataritate studiorum scbolasticoruro. TL. 920.

— Rede am Reformations Jubilanm. ü. 1038.

Zie: Hroswitha. II. 1028. — Leibnitz. 892.

Nobelaer en Lauw'ra (Historie van). — Zie Boek-
bolt. 664.

Nobels, J. — Zie Verslag. II. 438.

Nodal , J. H., Dialects of Scotland. II. 1025.

Nodal, J. H., and G. Millner, Glossary of the Lan-
casbire Dialect. 840.

NodeU, J. A., Bruiloftdicbt. 537.

Nodell, P. A., Brieven a. M. Tydeman. Hs. 64.

Nodier, Cb., Dict. des Onomatopées Fran^aises. 936.

— Examen critique d. Dictionnaires d. I. langue Fran-
yaise. 935.

Zie: Boiste. 986. — La Gnme de Sainte-Palaje.
II. 18.

Noel van Berlaimont, Yocabulare. 47.

Noelmans, J. — Zie Bmynenburg. 530.

Noels, A. 3, f De lege commissoria. II. 923.

Noemer, P. van. Brief aan J. Mounier. Hs. 64.

~ Stichtelijke gedichten. 379.

Noevelj 8. van der. — Zie S. Novellauo.

Noiré, L. — Zie de Beer. 646.

Nolen, Tb., Over D. van Hoogstraten. II. 968.

Nolet de Brauwere van Steeland, J., Aan de Ger-
manen. 510.

— Anti-kritiek den Heere P. Gomestor gewijd. 134.

— Bruüoftdicbt 548.

— Het commuuismus. II. 258.

— [Verschill. dichtwerken]. 415.

— Epistel aan L. L. de Bo. 177.

— 't Halve-eeuwfeest v. Nederlands herstelling. 517.

— De Invloed van bet gevoel voor het schoone. 58.

— Het Kon. Nederlandsch Jnstituet. R. I. P. 121.

Nolet de Brauwere van Steeland, J., Leven v. J. L.
Eesteloot. Lb. 1853, 3.

— „Het menachdom verlost" doorgehaald. II. 999.

— 19 October 1861. 516.

— Onderteekende tegenbemerkingen. II. 1000.

— Dn Pan-Germanisme et de ses influences. 66.

— Pieswieswietje. 177.

— Poëzy en letterkritiek. II. 985.

— Poëzy en Proza. 196.

— Ter Priesterwijding van J. M. W. Nolet. 557.

— Proza. 643.

— Een reisje in het Noorden. IL 772.

— Standbeeld van Ambiorix onthuld. 518.

— Vrede. 515.

— Wat zij waren. — Wat wij zijn. 65.

— Z. of S. Brieven aan J. W. Wolf. 65.

— Overdrukjes.

Zie: Benoit. 661. — Hirach. 666. — Snellaert. 660.

Noltenius G. It., Diss. de Olympiae Moratae vita. 912.

Noltenius, R. A., Gonspectus thesauri antiquitatum
Germanicarum limitibus suis circumscripti. U. 696.

Nolthenius, G. H., De eduoatione pauperum. II. 292.

Noltbenius, P. M., en B. J. Ploos van Amstel, Ver-
slag V. d. gebeurtenissen te Amsterdam. II. 546.

Nomendatura Animantium terrestrium eet. 50.

— Plantarum, arborum, fruticum et herbarum. 45.
Nomina geographica Neerlandica. II. 981.

— (Hebraea, Ghaldaea, Graeca et Jjatina). 46.

— propria Frisica Sanotorum. 822.

— „ Hollandorum. 171.

Nominibus (De Latinis et Graecis) arborum . . . tiber.
— Zie Stephanus. 869.

Nominum propriorum virorum . . . index. II. 5.

Nomsz, J., Aanspraak, XI.

— Aanteekeningen op zijn tooneelstukken. IH.

— Abdallah of het onvolmaakte geluk. 672.

— ApoUoos welkomstgroet aan Willem de V». IV.

— Bruiloftdicbt. 544.

— Dankzegging der acteurs. IV.

— [Verschill. Dichtwerken]. 379.

— Droom van een poëet. 636.

— Echt verhaal van het voorgevallene. II. 528.

— Gedichten aan verschill. personen. 555, 561.

— Grafdichten. 564, 571. H. 1008.

— Historie v. d. Amsterd. Schouwburg. IV.

— Leven van Earel de V*». II. 846.

— „ „ Philips de Up. U. 846.

— Mengelwerk. 193.

— Mijne uitspanningen. 636.

— Mohammed of de hervorming d. Arabieren. 672.
II. 864.

— Op zijne Deenscbe Majesteit. 460.

— (Rommelpot voor den grooten). 87.

— Vertelsels. 672.

Zie: Denker f De). 684. — La Fontaine. 814. —
Reg. Tooneel.

Non ut voluimus; sed ut potuimus. — Zie Genootschap

Nood (De) der Kerk. ■— Zie Saussaye. II. 352.

— (De groote) des hongers. — Zie Hooijer. U. 42S.

517

NOODKREET. — W. O. VA.N NOUHX7Y8.

518

Noodkreet bij den schijnbaren triamph. ü. B38.

— van Leydens Burgerij. 473.

Noodt, 6., De Keligione ab Imperio jure gentinm
libera. II. 931.

Noodt, W. W., Gedichten. 400.

Noord en Zuid. Tijdschrift v, fraaie letteren. 132.

— Taalkundig tijdschrift. 140.

Noordaa, J. W. van der (Leven van). Lb. 1881, 33.

Noordaa, P. J. van der. Hart en wereld. 684.

Noordaa, S. H. van der. Leven v. P. F. Timmers
Verhoeven. Lb. 1850, 161.

— (Leven van). Lb. 1851, 65.
Noord-AmeHk». U. 871.
Noordbeek, A., Bruüoftdiohi 536.
Noordbeek, B. G. — Zie Moonen. EL 633.
Noordbergh, A., De Kerkhervorming. II. 1038.

— Overdrukjes.

Noord-Brabant (E>rov.)- ^- ^^> ^^^^> ^* ^^•
Noorden, C.von, Der Spanische Erbfolgekrieg. II. 848.
Zie: Katalog. II. 685.

Noordewier, M. J., Een bijna vergeten hoofdstuk
uit het leven onzer vaderen. II. 1047.

— Ghronologica. — Chronologie. II. 4.

— Het Kon. Besluit v. 33 Mei 1845. II. 320.

— Nederduitsche Eegtsoudheden. II. 362.

— Spec. inaug. cont. brevissioium conspectum paeda-
gogices. IL 918.

— (Leven van). Lb. 1866, 319.

— Overdrukjes.

Zie: Cicero. 885. — La Fontaine. 951. -^ Plato. 598.

M'oord-EViesoh. 831.

]Nroord-EEollaad (E»rov.)- H. 437, 537, 1055, Hs.
48, 84.

Noordkerk, H. — Zie Handvesten. II. 550.

NoorAuciLm talen. 849. II. 1035.

Noordziek, J. J. F., Archiefwezen. IT. 57.

— Gedenkboek d. Gostersfeesten. 14.

— Geschilstuk betr. d. uitvind, d. boekdrukkunst. 13.

— Iets over de Rederijkers. 209.

— Leven van F. A. Ridder van Rappard. Lb. 1868^ 45.

— „ „ A. D. Schinkel. Lb. 1865, 34.

— Over het uitgeven v. onbekende oorkonden. II. 54.

— De uitvinding d. boekdrukkunst. 14.

— Overdrukjes.

Zie: Catalogus. II. 458. — Jaarboekje. II. 888. —
de Vries. 18.

Noorlé Gz., J. van. — Zie Eerzuil. 453.
I^ooraoh. 857, II. 1026.

Noortbergh, 6., In victorias armis foederat. gloriose
de Gallis reportatas A^ memorabilL 1708. 901.

Noortbergh, H. L., Bruiloftdicht. 546.

P^oorwesen. II. 781, 1061.

Noot, H., Graöicht. 577.

Noot, L. E. van der, Considérations. IL 99.

Noot, P. — Zie Pasteur. U. 956.

Noot, Th. van der. — Zie Dboeck der inghelen. 613.

Nooten, N. F. van. Leven v. J. K. Baron van GfoJt-
stein. Lb. 1873, 69.

Noothoorn, A. E. van, Nederland en de Nederlanders,
n. 85.

— Reizen van G. Westerman. 713.

Nootmans, P. — Zie Reg. Tooneel.

Noozeman, J. — Zie Reg. Tooneel.

Nopitsch, C. C, Literatur d. Sprichwörter. 55.

Nordan-al, Holger. — Zie C. Dirckinck-Holmfeld.

Nordan&ri [IJslandsch Weekblad]. 858.

Nordell, A. — Zie Landtbruks-Catheches. IE. 780.

Nordhoff, J. B., Overdrukjes.

Norel, J., De Ysselstroom. 353.

Zie: Fabrioias. 532. — Gedichten. Hs. 27.

Norel, R. — Zie Reg. Tooneel.

Norman, W. H., et Th. Musgrave, Journals. II. 48.

Norrenberg, P. — Zie Liederbuch. 775.

Norris, J ., Gramm. of the Bomu or Eanuri Lang. 987.

Northmen (The) in Iceland. II. 788.

Nortier , A., Burgerl. proces in de 15^ eeuw. H. 490.

Norton's Bibliography of the State of Maine. 11. 878.

— Bibliography of the State of New Hampshire. II. 878.

Norvège (La). Gatalogue pour Texposit. de Paris. II. 781.

Norway. Art of the present time. U. 783.

Nostradamus. — Zie H. Binger.

Nota Concessie-aanvrage. — Zie Quarles van Ufford.
IL 675.

— (Geschied- en regtskundige). — Zie Buma. II. 630.
Nota, P., Tweetal leerredenen. IL 631.
r^'otariaat. II. 367.

Notice d. meilleurs vocabuhiires. — Zie Kreet. Hs. 1.

— d. monnoies des Comtes de Flandre. IL 809.

— „ tableaux du Musée a Amsterdam. II. 548.

d'Anvers. IL 798.
Royal de la Haye. II. 459.

— historique sur les douze Statues du Pont Louis X VI.
n. 830.

Notices sur deux anciens romans. — Zie Peignot. 950.

Notificatie behelsende eene Algem. Schooierde. H. 310.

— [betreffende ProL Hennert]. H. 595.

— houdende mededeeling v. h. Kon. Besluit. II. 483.

Notitia dignitatum imperii Romani. II. 850.

Notitie d. schilderijen v. h. K. Kabinet te 's Hage. U.459.

Notizenblatt. Beilage z. Archiv f. Kunde oesterreichi-
scher Geschichtsquellen. IL 751.

Notker, Psalmen. 783.

— Schriften. 788.

Zie: Denkmale. U. 1028. — SchUter. 776.

Nott, E., Lijkrede over A, Harailton. H. 877.

Notul van Advyzen. Hs. 75.

Notulen d. Culemborgsche Feestcommissie, n. 436.

— d. Staten Generaal 38 Jan.— 10 Maart 1795. Hs.45.

— van de Staten van Zuid-Holland. U. 443.

— d. vergaderingen v. h. Bataviaasoh Genootsoh. 133.

Noual de la Houssaye, de, Yoyage au Mont St. Michel.
n. 817.

None, la. — Zie La Noue.

Nouhuys, H. J. C. van. — Zie Yolks-Almanak. 188.

Nouhuys, W. G. van, [Verschill. dichtwerken]. 436.

>}

I»

i>

f*

M

t>

t»

f»

519

J. B. NOULET. — K. HYS.

520

Noulet^ J. B. — Zie Monuments. 911.
Noavelles (Amsterdamsche). 432.

— (Les cent nouvellet). 949.

— (Extrarordin.) uyt Engeland. U. 173.

— de la Bepublique des lettres. 33.

— nyt Engelandt. II. 173.

Novellano, S. — Zie Bruin. II. 40.

Novellen, Romans en Verholen. 659, IL 1014,
Ha. 30, 83.

November (17) 1863. Het feest te '86raTenhage.n.456.

Noviomagns, Q. — Zie Barlandus. II. 94. — Batavia
ülostrata. II. 1041.

Nowak, A., Overdrukjes.

Noyer. — Zie Reg. Tooneel.

Noyt meerder vrengd'. — Zie Rederijkerskamer.

Nozeman, C, Aenmerkingen op het Aenhazigsel t.
P. Ho&tede. II. 376.

— Brieven. Hs. 64.

— Korte beroeping op het oordeel v. alle christenen.
EL 377.

— Socrates eere gehandhaafd. II. 375, 376.

— Woorden en Woordboigingen. Hs. 3.
Nosseman's (C.) schrijfstijl ontmaskert. II. 375.
Nozeman, J. W. — Zie* Jaarzangen. 317.

N. S. — Zie van Ede. 533. — Gelegenheid. 497.

N. S. Y. L. — Zie N. S. van Leeuwaarden.

Nu of nooit. U. 345.

Nuenarius, H. Com. — Zie Descriptie, n. 695. —
Divaeus. IL. 815.

Nuhout van der Veen, A., De Engelsche Habeas corpus
Act. n. 843.

Nuits, P. — Zie Juvenalis. 303.

Nuiver, A., en O. J. Reinders, Oudheid en middel-
eeuwen. — Nieuwe geschiedenis. II. 11.

— Yaderlandsche geschiedems. U. 83.

Numan, A. (Leven yan). Lb. 1853, 60.

Numan, C. Star, Aanspraken namens de Comp. Vrij-
willige Jagers. II. 603.

— Diatribe in Maohiavelli opusoulum del Principe
inscriptum. II. 989.

— Laudatio Viglii ab Aytta Zuichemi. II. 103.

— Leven van A. Numan. Lb. 1853, 60.

— Oratio de patrio jureoonsulto. II. 1051.

— (Leven van). Lb. 1858, 163.

— Overdrukjes.

Zie: Spandaw. 90, II. 970. — Veralag. 11. 604.

Numan, O. W. Star, Comelis van Bijnkershoek. 73.

— Overdrukjes.

Numen, A. van. — Zie Reg. Tooneel.

Nuüez de Arce, G., Visioen van Broeder Maarten. 316.

NunezdeTaboada,D.E.,Diccion.France8-EBpafiola.53.

— Grammaire Espagnolle. 918.

Zie: Chantrean. 981. — Oaide. 64.

Nunningh, J. H., Sepnlcretum Westphalico-Mimigar-
dioo gentile. II. 785.

Zie: Diplomata. U. 718.

»

9» $»

Nurks Jr., Rob., Op Java. II. 673.

Nus, Eug. — Zie Reg. Tooneel.

Nut van 't Algemeen (Tot). — Zie Maatschappij.

— (Tot) der Schutterij. — Zie Genootschap.

— Yermaek. — 2iie Genootschap.

— der vooroordeelen. — Zie E. Wolff geb. Bekker. 636.
Nuyen, W. J. J. — Zie Bogaerts. II. 385.
Nuyens, W. J. F., Beleg van Leiden. II. 465.

— Algem. geschiedenis d. Nederl. volks. II. 88.

— Gesch. V. h. Nederl. volk na 1815. II. 838, 1046.

d. kerkelijke geschillen. II. 1043.

Nederl. beroerten. II. 108, 109, 111,
116, 180.

— Iets over 't feest van 1 April. IL 114.

— De Nederlandsche beroerten uit een Katholiek
oogpunt beschouwd. IL. 108.

— Overdrukjes.

Zie: Nieowjaarwenschen. 624. — Wachter (De). 188.

Nuys Klinkenberg, J. van. Brief. Hs. 62.

— (Lijkrede op). 731.

Nuyssenburg, I. van. Beschrijving v. Geertruidenberg.
U. 408.

— Brieven. Hs. 64.

— Ter 3» eeuwfeest v. Leydens Hoogeechool. 464.

— Gedichten. 380.

— (Leven van). Hs. 54.
Nuyls, J. — Zie Reg. TooneeL
Nuyts, P., Bredasche Kiio. 354.

— Vredezang. 443.

Zie: Verzameling. 829.

N. V. M. — Zie Reg. Tooneel.

N. W., Gedachten over Bekkers Betoov. Waerelt. 440.

Nij.. — Zie Ni-.

Nyenborgh, Joh. van, Graf-pyramide. 841.

— Groninger historyen. II. 639.

— Hofstede met desselfs Bedenckingen. 193.

— Schoole der Wysheyt. II. 997.

— Toonneel d. ambachten. 193.

— Variarum lectionum selecta. 895.

— Weeck-werken d. ghedenkw. Historrien. 191.

— Wónder-Toneel ofte Lust-Hof d. History-paer-
len. 193.

Nyendael, G. van, Bruiloftdichten. 540, 546.

Nyenrode (Geslacht van). — Zie de Geer. II. 71.

Nyerup, F. — Zie Symbolae. 777.

Nyerup, R., Verzeichn. d. in Danemark noch vor-
bandenen Runensteine. 738.

— Leben d. Historikers P. F. von Suhm. 857.
Nyevelt, van Zuylen van. — ïïe Zuylen.
Nypoortius, R. — Zie Westerburgius. II. 1030.
Nyrop, G., Danske Boghandels Historie. 18.
Nys, Ch., Les Archives d'Anvers. II. 795.

— Inyentaire d. Archives d'Anvers. II. 796.

Nys, K., AensUg van Joh. Jauregui. n. 117.
Zie: Altmeyer. U. 141.

521

o. . . . B. . . . — P. OETKÜB.

522

o.

o B. . . . Het verleden en de toekomst. U. 340.

Obadias Armenas. 978.

Obelt, Th. — Zie Reg. Tooneel.

Oberlander, H.^ Dramatische schetsen. II. 958.

Oberleitner, A. — Zie Jahn. 985.

Oberleitner, K., Die nordischen Runen. 737.

— Die Ronendenkmaler d. I^ordens. 737.

Oberlin. — Zie Bihtebuoch. 797.

Oberlinns, J. J. — Zie Scherxius. 758.

Oblet, C. — Zie d'Houdetot. 906.

Obligatie ▼. Frederik Hendrik ten behoeve van A.
Gopal. Hs. 44.

Obolensky, M. — Zie Massa. H. 767.

Obrecht. R., Exercitat. . . de ironia eet. II. 32.

Obrecht, J., Missa „Fortuna desperata". II. 338.

Obreen, A. L. H., Algerië. n. 869.

— In Spanje. H. 848.

Obreen, F. D. O., Overdrakjes.

Zie: Gatalogas. II. 523. — Herinnering. H. 968. —
Scheffer. II. 70, 519. — Verslag. II. 528.

Obreen, H. (Leven van). Lb. 1881, 51.

— Overdrnkjes.

Obreen, J., Brniloftdicht. 538.

Obreen, J. A. (Leven van). Lb. 1878, 49.

— De Militaire organisatie v. N.-Amerika. II. 874.

— De Noord- Amerikaansche oorlog. II. 873.

— Opwekking tot landverhuizing. Tl. 876.
Obreen, J. M. (Leven van). Lb. 1878, 93.

— Leven van J. Modera. Lb. 1867, 77.

Zie: CfttaloguB. U. 459.

Obrie, J., De Nederlandsche rechtstaal. 66.
Observations impartiales. — Zie Cerisier. U. 197.

— sur la ressemblanoe. — Zie Hager. 963.

0'Callaghan,E. B., Register of New-Netherland. H. 686.
Zie : Docaments. II. 878. — Remonstrance. U. 686.

Ochinus, B., Vier boecken der Apologen. II. 364.

Ochs, E. von. — Zie E. von Hohenhansen geb. Ochs.

Ochflenheimer. — Zie Reg. Tooneel.

Ochtendbode (De). — Zie Kleyn geb. Ockerse. 639.

Ochtend-schemering. — Zie Werken. 121.

Ockerse, W. A., Brieven. Hs. 65.

— Algemeene oharacterknnde. 639.

— Lektuur van smaak. 135.

— Lijkrede op Napoleon. IL 824.

— Napoleontische Redevoeringen. U. 824.

— De veldslag van Waterloo. II. 236.

— Vruchten en Resultaten van een 60-j. leven. 135.

— (Leven van). 135.

Zie: A. Kleyn geb. Dekene. 890. ~ Reoensent (De)
ook d. Recensenten. 127. — Star (De). 128. •—

Ockerse, W. A., en A. Kleyn geb. Ockerse, Gedenk-
zuil voor Bellamy. 70.

Ockes, H., Hemel-sucht. 255.

Ockley, 8., Introductie ad linguas Orientales. 979.

Ocko Soharlensis, Ghroniicke. II. 607.

0'Connor. — 2iie Chronicles. II. 843.

Ocreatus Ocyssimè. — Zie Weerklank. 460.

Octavianus (Geschichte von Kaiser). — Zie Volks-
bücher. 809.

October (De 31e) 1517 herdacht. II. 338.

Octrooien en privilegiën v. differente Hollandsche ste-
den. Hs. 46.

Octroy ofte fondamentale conditien. II. 679.

— van de Heer-Huyge-Waert. II. 534.

— verleent aen de W.-lndische Compagnie. II. 678.

Octroyen, Privilegiën ende Keuren v. d. Oude-Zype.
II. 534.

O. D. — Zie O. Dapper.

Ode aan mijne welmeenende landgenooten. 468.

— sur la mort. 953.

Odina und Teutona, ein nenes literar. Magazin. 739.

O'Donovan, J., Gram mar of the Irish Language. 867.

O. D. R. — Zie G. van Hoogeveen Jr. 523.

Odsolii-taal. 988.

Oe, J., Lierdigt voor W. K. H. Friso. 447.

Oeckelen, C. en K. van. — Zie Verzameling. 55.

Oefele, A. van. Uitstapje naar Italië. IL 854.

Oefening beschaaft de Kunsten. — Zie Tooneelstuk-
ken. XV.

— kweekt kennis. — Zie Genootschap.

— kweekt kunst. — Zie Genootschap.

Oefeninghe (Prodtelike) van de XV bloetstortinghen
Jesu Christi. 619.

Oeffening (Geestdrijvers of kwakers-). 373.

Oeffeninge (Een deuote) tot eener y^hel. choor der
Enghelen. 619.

Oeffeningen (De) in de warr. 358.

Oeffeninghe.(Een excellente) v. h. lyden ende passie
o. h. Jhu Chri. Hs. 32.

— (Een lieflicke) op die weldaden Gods. 626.

Oefversigt af Sveriges Penningvasende. II. 780.

Oehlenschlaeger , A. — Zie Reg. en Suppl. Reg.
Tooneel.

Oelrichs, G., Brieven a. M. Tydeman. Hs. 72.

— Glossarium ad Statuta Bremensia antiq. H. 747.

Zie: Aochersen. 861. — Recht. II. 770. — Samm-
lang. II. 747.

Oelrichs, J. — Zie Heupel. 742. — Opuscula. 739,
850, 980.

Oelrichs, J. C. C, Specimen reliquiarum linguae Scla-

vonicae. 963.
Oelrichs , P. A., Wörterb. d. Helgolaner Sprache. 821.
Oera Linda Bok (Thet). II. 612.
Oertel, Watergeneeskunde. II. 938.
Oertel, H. — Zie Spinnstube. 782.
Oertel, P. F. W., Ërzahinngen. 803.
Oertzen, O. van. Uit 's levens strijd. 660.
Oesterley, H. — Zie Dichtung. 813.— Schiller. 801,802.
Oetker, F., Le mouvement Flamand. 66.

528

P. OXTKBR. — OLTF-TAK.

524

Oetker, F., De Vlaemsche taeUtrijd. 66.

Ontmieniiig ('N) ien 'n jachtwaide. 176.

Oettingen, W. von, IJeber G. Greflinger y. Regens-
burg. 751.

Oever» H. ï. J. van Convent ten» De falso teetimonio.
n. 826.

Offeranden (Mijne) aen Apollo en Hymen. 194.

Offerhanden (Anakreontische). — Zie Eleyn. 390.

Offerhaas, H. — Zie Studentenliederen. 292.

Offerhaus» J.» Overdrukjes.

Offerhaus Lz.» J., Diss. ezhib. Abaelardi Theologi Me-
thodum. II. 894.

— De lijdende Christus. 656.

— De vorming v. d. Evangeliedienaar. II. 320, 886.
Offerhaus, L., Laudatio fun. W. C. H. Frisonis. II. 187.

— Overdrukjes.

Zie: de Rhoer. 87.

Offerhaus, E. d'Assonville geb. — Zie Assonville.

OfSciatorum referend. Frederici de Baden. II. 629.

Ogelwight Jr., H., Grafdicht. 577.
Zie: Beg. Tooneel.

^StS^U ^- ^'> Christus de Koning van Sion. IL 342.

Ogier» G.» De seven Hooft-sonde. XVI.
Zie: Reg. Tooneel.

Ogier von Dannemark [von Ardenne]. fis. 79.

Ogier de Danemarche. — Zie Bambert de Paris. 945.

Ohnesorge» W.» Der Anonymus Valesii de Constan-
tino. n. 1027.

O'Keefe. — Zie Beg. Tooneel.

Okeles (Broer). — 24ie Ljeafdesc^dnis. 827.

Okken, U. F., Gebruik d. schriften v. d. Grieken en
Romeinen. U. 1028.

Olafs Saga. 854.

Olaus, E., Historia Suecorum Gothorumque. II. 775.

Olaus Magnus. — Zie O. Magnus.

Olawsky, E., Die neuhoohdeutsche Partikel ni^^. 760.

Olde-huis te YoUenhove. Sohetsteekening. Hs. 53.

Oldekop, Aug. — Zie Gretsoh. 964.

Oldenbarueveld, A. W. van. De Eiburgo. II. 426.

Oldenbameveld (Werken betr. Joh. van). IL 133, 134.

— 's eer verdeedigd. — Zie Calkoen. II. 378.

Oldenbameveld. R. van. — Zie Sententien. U. 136.

Oldenbamevelt gen. Witte Tullingh, A. A. van. De
omwenteling van 1813. II. 231.

Oldenbamevelt gen. Witte Tullingh, H. G. van. —
Zie Gallé. Hs. 60.

Oldenbamevelt gen. Tullingh , J. G., Afischeid v. zijne
wapenbroeders. II. 235.

— Onderzoek betreffende de Bestaltbrief. II. 117.

Zie: van Cayck. U. 686. — Yenameling. Hs. 55.

Oldenborgh, P. van. Beleg. v. d. Willemstad. DE. 414.

Oldenbnrs (Orootbertosdom). II. 743.

Oldenburg Jr.. P. J. van. — Zie Boers. II. 349.

Oldenburg, G. W. A., en J. P. E. Greverus, Wilde»-
hausen in alterthünü. Hinsioht. II. 744.

Oldenburg, J. van. Antikritiek. II. 350.

Oldenhuis Gratama. — Zie Gratama.

Oidermansboek (Het). II. 648.

Oldskrift-Selskab (Nordiske). 849. U. 774.

Olearius, A. — Zie Saadi. 627.
Olearius, M. Ad. — Zie Montanns. H. 42.
Oliekoop (De nienw aangekomen). II. 338.
Olinger, P., La langne hollandaise. 157.

— Nieuw Nederd. en Fransch woordenboek. 48.

Zie: TelemachoB. 708.

Olipodrigo voor blijgeestigen. 187.

— en geneesmiddel tegen de swaargeestigheyt. 659.

Olivarius, P. J. — Zie Pomponius Mela. 886.

Oliveritts k S. Anastasio. — Zie Cyrillus. 602.

Olivet, Fabre d'. — Zie Troubadour (Le). 924.

Olivet, J. — Zie Poetarum . . . Carmina. 893.

OUvet, P. J. Th. d'. — Zie Girard. 934.

Olivier Jzn, J., Tafereel v. Oost-Indiê. 712.
Zie: van Hogendorp. 11. 666.

OHvier, N., Het Zeeregt. IL 925.
Zie: Stakkea. IL 498.

Olivier, Th., Sur i'avenir d. 1. littérature dans les Pays-

Bas. 61.
Olivier, W. C. D., Herinneringen aauThorbeoke.n.258.

Olivier van Dixmude, Merkwaerdige gebeurtenissen,
n. 801.

Olivier Schilperoort. — Zie Schilperoort.

Olland, J. — Zie Reg. Tooneel.

OUapodrida. — Zie J. van Lennep.

OUefen , C. van. — Zie Zangboekje. 264.

Ollefen geb. da Silva, C. E. van. — Zie Reg. Tooneel.

Ollefen, L. van, Aan B. Bosch. 477.

— Aan Keizer Joseph de II*. 475.

— Bibliotheek d. kinderen. 709.

— Bruiloftdicht. 546.

— Dank- Adres aan den duivel. 481.

— Dankbetuiging. XI.

— [Verschill. Dichtwerken]. 883.

— Leven van Vondel. 93.

— Nederbmdsche stad- en dorpbeschrijver. IL 396.

— Onzijdige gedachten. 475.

— Proeve v. vaderlandsche gedichtjes. 477.

Zie: Bane. 650. — Moarik. 567. — Reg. Tooneel.

Ollefen, W. van, Aan B. Ruloffs. XII.

— Liefde, Geloof, Hoop. II. 990.

Ollefen Caspers, W. van. — Zie E. Bekker, wed.
Wolff en A. Deken. 671. — Reg. Tooneel.

Ollivier, J., Dialectes du Dauphiné. 938.

Olozaga, S. de, Filips II in Spanje. II. 846.

Olpe , C. F., De commoda juveues poësi latina institu-
endi ratione oomm. II. 1027.

Olst, L. van. — Zie Franken. 533.

Olthof, J. — Zie Gedenkteeken. 454, 455. — Jaar-
zangen. 220.

Oltmans, A., Description de la Chapelle Carlovingienne.
n. 432.

— (Leven van). Lb. 1853, 104.
Oltmans, J. F., De Schaapherder. 677.

— Het Slot Loevestein. 677.

Zie: Gids (De). 180.

Oltramare, H. -— Zie Bible. 943.
Oly, T. — Zie Reg. TooneeL
Oiyf-tak (De). — Zie Rederijkerskamer.

525

OLYMPIA. MOBATA. — O. N. T.

526

Oljmpia Morata. — Zie Nolthenius. 913.

Olysel (Het laetste) voor de . . . karakters y. J. de
Witt. n. 192.

0'Malley, Schets v. d. staat v. h. Lager onderwijs
in Holland, Pmissen enz. II. 311.

Omeliën des eerw. priesters Beda enz. Hs. 20.

Ommegangen (De Aniwerpsche). II. 796.

Ommelander (De). Tijdschrift. II. 975.

Ommeren, E. J. van, Ad jaris YelaviCap. 31^ art. 5.

n. 421.
Ommeren, R. van. Brief a. M. Tydeman. Hs. 65.

— Ad Batavos, Britannorum ac Bussorum, pdso,
fogatoque exercita. 904.

— Carmina et Oratio. 899.

— Horatius beschouwd als mensch. 883.

~ Ode ad Gallos. 903.

Ommeren^ S. van. Op den vrede. 486.
Zie: R. van Ommeren. 899.

Ommering Jzn, A. van. — Zie Verzameling. 453.

Omnia praeclara rara. — Zie Wijsgeer. 633.

Omnibus, Geillnstreerde bladen. II. 976.

— (Les) du langage. — Zie Alvarès. 937.
Omschrijving v. h.plan tot uitleg d. stad Arnhem. 11.424.
Omwenteling (De) van 1813. — Zie Jorissen. II. 230.

— (De) van Polen 482.

Ondaatje, M. J. — Zie Kinder-Catechismus. 996.

Ondaalje, P. Ph. J. Quint, Bijdragen tot de geschiedenis
d. omwenteling v. 1787. II. 208.

— Histor. verhaal v. d. onwettige behandeling . . .
Utrecht aangedaan. II. 585.

Zie: Daries. H. 198.

Onder de Linden & Zn, Erven D., Brief a. D. U.
Heinemeyer. Hs. 65.

Onderde wijngaart, C, Bruiloftdicht. 548.

Onder de Wijngaert Canzius , J. H., Eeredienst. II. 450.

— Bedevoering. II. 288.

— [Verschill. Verhandelingen]. Hs. 31.

— Overdrukjes.

Ondereet, K. — Zie Beg. Tooneel.
Onderrichtinghe (Grondelycke). — Zie Wyers. 621.

Onderrigt (Herderlijk) v. d. Aartsbisschop v. Utrecht.

n. 342.
Onderrigting (Verzogte) en opheldering. U. 476.

Ondersoeck (Onpart.) of de Baden in d. Hove v. Gelderl.
mogen worden gekosen enz. II. 431.

Onderwater, D., [Verschill. dichtwerken]. 393.

— Grafdicht. 578.

— Mengelingen. 194.

— De vriend der kinderen. 427.

Zie: Kikkert 23 L. — Keg. Tooneel.

Onderwerpen d. historische tafereelen in Arti et Ami-
citiae. II. 549.

Onderwijs en Opvoeding* H- 917.

Onderwijs (Eenvoudig) in de voorn, waarheden. IL 905.

— (Hooger) in verband m. d. opleiding v. ingenieurs,
n. 322.

— in de aardrijkskunde. II. 39.

— „ den christelijken godsdienst. II. 906.

— [in Nederland]. II. 307 , 1050.

Onderwüs (Kort). — Zie : van den Berg. II. 904. —
van Dooregeest. II. 903.

— (Kort) in de kennis d. bijbelboeken. II. 905.

— ( » ) voor eenvoudigen. II. 905.

— (Lager) in Friesland. II. 619.

— (Het Middelbaar). — Zie Loman. II. 555.

— (Naauwkeurig) in de Tooneel-poezy. II. 958.
Onderwijs-boekje (Christelijk). H. 908.

— (Het Leydsche). n. 908.

— betr. d. verschilpunten d. Protest, en R. Kath. Kerk.
n. 895.

Onderwüsinge (Een oorte) wten heyl. Schriftueren.
n. 899.

— (Korte) der kinderen. U. 901.

— (Een seer goede) d. wyssheit. — Zie David Joris. 616.

Onderzoek (Beknopt) v. h. recht d. Nederl. tot het
gesloten houden v. d. Schelde. II. 204.

— d. bijzondere vemuftens. — Zie Huarte. 629.

— (Geschied- en staetk.). — Zie Hultman. II. 118.

— (Historisch) n. d. oorsprong d. openb. plaetsen van
Antwerpen. — Zie Willems. II. 798.

— (Historisch) over de speelkaarten. — Zie Bullet.
U. 942.

— naar d. oorzaak v. h. vervloeyen d. kundigheden.
— Zie Suringar. II. 308.

— naar de werking d. Wetten op het Onderwijs. 11.308.

— omtrent SchooUokalen in Arnhem. H. 425.

— (Onzijdig) uit de H. Schrift. U. 897.

— over het Drama. II. 957.

— „ „ invoeren v. Gezangen in de G^ref. Kerk. 249.

— „ d. Nederd. tooneelpoëzy. — Zie Haverkamp,
n. 967.

— over het Tooneelspei. U. 957.

— rakende het afdanken van krijgsvolk, n. 143.

— van 'sKonings wegen ingesteld omtrent de Mid-
del burgsche beroeiien. U. 577.

— van het verval der commercie. Hs. 83.

— (Vrijmoedig en staatkundig) van een Geldersman.
n. 199.

— (Waaragtig) wctt^. verzuim in het waarnemen d.
Handvesten v. Leyden. IL. 470.

Onderzoeker (De). 634.

— (De Kederiandsche). II. 188.

Onesimus. Jaarboekje. II. 436.

Ongegronde (Het) d. vooroordeelen tegen h. Gezang-
boek. 249.

Onkruyt, J., Wed. Tydeman, Brief a. M. Tydeman.
Hs. 65.

Oumogelnkheid (De) om de . . . geschillen te verefTe-
nen. IL 376.

Onnoselheydt ((reschonne) gewraeckt d. verwijt. 439.

Onnoselheyt (Gedruckte) opgerecht. U. 592.

— (Geschende) te rechte gebracht. II. 592.
Onomatologie. — Zie Geier. 869.
Onschuld durft spreken. 465.

— (De) bestrafd. 465.

— ( »* ) vermoord. II. 506.
Onslow-Burrish, Batavia illustrata. II. 84.
O. N. T. — Zie O. N. Tholen.

527

S. EN W. ONSTBNK. — H. L. OOBT.

528

Onstenk, S. en W., Brniloftdicht. 539.
Ontdeckinge (Oprechte ende naeckte). II. 629.

— (Een volkomen) van de Boomsche Leere. II. 834.

— van eenighe... handelingen d. Jesuyten. II. 365.

Ontheiliging (De) v. h. hnis Gods. — Zie van Dam
van IsseU. 507.

Onthulling v. h. standbeeld van Thorbecke. — Zie
fioudewijnse. U. 258.

Ontleeder der gebreeken. — Zie Weyerman. 630.

Ontleeding van een eerloos Zangerlje. 630.

Ontrosting (Noord-Hollands). — Zie 3 oeteboom. 11.533.

Ontschaking (De gestrafte). — Zie vanHoogstraten.665.

Ontschuldinghe (Een weemoedige). — Zie Menno
Simonsz. II. 364.

Ontstelde-zee of Zee-daden. II. 145.

Ontvang (Jaarl.) d. comptoiren v. utrecht. II. 587.

Ontwerp van Gonsütutie. II. 222.

— (Echt) der a. s. Defensie van Holland. II. 208.

— (Het) V. Droogmaking v. h. Haarlemmermeer. 11.529.

— V. Gerevideerd Regiem, v. d. Herv. Kerk. IL 351.

— van eene Grondwet. II. 235, 238.

— ft gewijzigde Grondwet. II. 253.

— „ een nienw op te richten Kunstgenootschap. XI,
CCLIX.

— van de Leere d. waarheid [in het Sin^aleesch]. 978.

— Keglement v. h. Bestuur d. stad Leyden. U. 484.

— om de Republiek . . . gelukkig en gedugt te maa-
ken. U. 206.

— van Staatsregeling. II. 222.

— tot eene Yereeniging tuss. d. Schutterje te Lej-
den. n. 473.

— van een Weekblad: Yaderl. Yerlichtingskwispe-
door. 128.

— van Wet op het Armbestuur. U. 293.

— „ „ „ „ „ beschouwd. — Zie
Tydeman. H. 293.

— van Wet op hei Hooger onderwijs. II. 320 , 321.

— „ „ „ „ Lager onderwijs toegelicht.U.312.

Ontwerp-Geertsema (Het) tot regeling v. h. Hooger
Onderwijs. H. 321.

Ontwerp-Reglementen v. d. Polderbesturen in Noord-
Holland. IL 528.

Ontwerpen van de Unie van Utrecht. II. 116.

Ontwikkeling van het schoonheidsgevoel. — Zie van
Duinen. U. 952.

Ontzwaveling v. d. Hippokreen-ontzwavelaar. — Zie
Hirschig. 416.

Oogen^lf (D'Opregte Oranje). IL 159.

Oogen-salve (öeuse). IL 372.

Oogh-zalf V. h. verblinde Israël. — ZieWesterbaen.436.

Oogmerk (Het waare) v. Groot-Brittannien. U. 206.

Oogst (De). Verzameling v. redevoeringen enz. 130.

Oomius, S., Eirenicum of Vrede-Schrift. IL 370.

— Oorloghs-bazuyns tweede deel. H. 161.

— Triumph-bazuyn. U. 162.

— Troost-bazuyne. U. 161.

— Vrede-basuyn. II. 162.
Oomkens, H. — Zie Liedjes. 518.

Oomkens Jsz., J., Bouwstoffen v. e. geschiedenis d.
boekdrukkunst in de Prov. Groningen. 15.

Oordeel der Synodi Nationalis. U. 349.
Zie: Schriften. U. 894.

— ende Gensure d. Hoochghel... Mannen. II. 367.

— (Het) over Joh. de Witt. — Zie Luzac. II. 191.

— ( » ) van Engeland over de HoU. natie. II. 338.

— (Onpari) gestreken over de., geschillen, ü. 190.
Oordt, A. M. van. Geschied, v. h. prot. Kerkgezang. 233.
Oordt J.Wz., J. F. van. Brief a. H. W. Tydeman. Ha. 65.

— Jezus Christus, het volmaakte beeld van een op-
voeder, n. 27.

— Lijkrede op B. O. Baron v. Lynden. 730.
' — Oratio de eloquentiae sacrae natura. 718.

— „ de perfecia institutoris specie in Jesu Ghristo
conspicua. II. 27.

— Oratio de vero in theologia nnioe sectando. II. 885.

— Redev. bij het 10-j. bestaan d. Vereen. Tot Heil
des volks. H. 494.

— Het Vonnis v. d. Arrondiss. Regtbank. II. 493.

— Een werkdadig leven. II. 250.

— (Leven enz. van). 87. Lb. 1853, 15.

Zie: Leerredenen. II. 847.

Oordt, J. W. G. van, Constantijn de Groote. II. 854.

— De godsdienst der Grieken. II. 23.

— Overzicht d. algemeene geschiedenis. II. 10.

— Tijdrekenk undig overzigt d. algem . geschiedeni8.n.4.
Oordt, J. W.L.van, Wis-en werktuigk.leesboek.n.940.
Oorkonden uit het Archief van Ryssel. Hs. 40.

— V. h. St. Anthony gasthuis te Ijeeuwarden. U. 626.

— betreffende dijk- en polderaangelegenheden. Hs. 46.

— „ Helmond. II. 409.

— (Twee) betreff. de St Jans Orde enz. v. Utrecht
Hs. 38.

Oorkondenboek d. Grasfisch. Gelre en Zutphen. U. 416.

Oorlog met Atjeh. Verslag v. h. verhandelde in de
Tweede Kamer. U. 676.

— (Encelschen) ontsteken door haar... Gierigheyd.

— (De Grimbergsche). 201.

— (De Munsterssen) ofte klaer e. kort vertoogh. 11.151.

— der Poëten. 445.

— (Uytheemsen). — Zie van Merwede. 434.

Oorloge (Franse, Engelse, Keulse . . .). — Zie Konijnen-
berg, n. 153.

Oorlogs-verklaring v. d. Koning v. Groot Brittannien.
n. 840.

Oorspronck. . v. d. Calvin, secte. — ZieVerstegen.n.367.

Oorsprong en Voortgang der Nederl. beroerten. —
Zie Gysius. II. 104.

— (Waare) v. h. Israël. Pestersche stamhuis. II. '594.

Oorspronk (De)., d. Rijnsburgsche vergadering. IL 358.

Oort, A. J. P., Handl. patronaat over armen. II. 292.

Oort, F. van, Vreede-toorts. 445.

Oort, H., Evangelie en Talmud. II. 892.
Zie: Godsdienst. 656.

Oort , H. L., Waarom is de deelneming . . . niet grooter P
IL 1052.

Zie: Bennink Janssoaiiu. 788.

529

J. VAK OOKT. — J. J. VAN 0O8TEBZEB.

530

Oort, J. van f Griekaen adelaer gefiiaykt. Ü. 859.
Oort, M. 7an, Grafdicht. 567.

— Welkomstgroet bij mijn komst in Arnhem. 481.
Oort, P. van. Schipper Verduin. 690.
Oortroan, M., Nederland in 1853. 514.
Oortman , S. M. — Zie £erzuil. 453.

Oorts, J. van, Ontlokene Koose. U. 835.
Oost West, thois best! 416.
Oosten Jr., A. van. — Zie Beg. Tooneel.
Oosten de Bruyn, G. W. van (Leven ?an). 105.

— De stad Haarlem. II. 560.

Oosten van Staveren, G. L. van. Beleg v. Haarlem. 413.
OostemiJk-IIonttarile. II. 751, 1061.
Oosterbaan, Bruiloftdicht. 548.

— Ontwerp van eenige schikkingen. H. 619.
Oosterdijk. — Zie Magazijn. II. 591.
Oosterdijk, G. H., Bruiloftdicht. 528, 539.
Oosterdijk Jz., H., Bruilof tdichten. 539, 570.
Oosterdijk, H. G., Brief. Hs. 65.

— Bruüoftdichten. 528, 532, 534, 539, 545, 548, 549.

— Grafdichten. 562, 563, 565—567, 570—575.

— Lierdicht op een nieuw Pokaal. 482.

— Op het Orgel in de Kerke van Katwijk. 465.

— Bedenv. bij de 25^ verjaring v. h. Genootsch.
Goncordia et Libertate. 111.

— Yeijaring v. h. Doctorengezelschap : üno animo.465.

— Yreugdezaog. 459.

— (Lofrede op). 87.

— Overdrukjes.

Zie: Jnd. de Boech. 907. — Gurtenias. 662. —
Dentz. 668. — Homeras 296. — Horatiiu. 299.
— 6. H. en N. 6. Oosterdjjk. 667. — Ooeter-
land. 667. ~ van Royen. 903.

Oosterdijk Schacht, J., Grafdicht. 561.

— (Lat. gedicht aan). 938.

— Oratio fonebr. in obitum A. Drakenboroh. 76.

Zie: Hancamp. 908.

Oosterdijk, J. A., BruUoftdicht. 539.

Oosterdijk, N. G., Brieven a. M. Tydeman. Hs. 65.

— BruUoftdicht. 539.

Oosterga, C. R. ab, Contrary Advys ofteGensure.n.591.

— Defensio van seker contrarii Advys. II. 592.

Zie: Drie... Extracten. TI. 692.

Oosterhout, A. van. — Zie Kaart. II. 531.
Oosterland, A., Nederlants Jozua. II. 183.

— Nederlants Wynstok. II. 185.

Oosterland, J. Langerak. — Zie Langerak.

Oosterland Jr., M. — Zie Duysendpond. 532.

Oosterwijck, Y. van, [Verschill. gedichten]. 343.
Zie: Hall. 811. — Nederlandt. 486.

Oosterwijk, C, Waarheid, GodtvruchtenVreede.II.350.

Oosterwijk, J., Grafdicht. 570.

Oosterwijk Bruijn, J. van. — Zie Bruijn.

Oosterzee, F. W. van (Lijkrede op). 731.

Oosterzee, H. M'. C. van, Aan den Koning en de
Koningin. 510.

— Het beeld van J. P. van Oordt J.Wz. geschetst. 87.

— (Bevestiging van). 731.

Oosterzee, H. M. G. van. Feestrede bij h. 25-j. be-
staan V. h. Bijbelgenootschap. U. 390.

— Jezus Ghristus het Hoofd der gemeente. II. 342.

— Leerrede gehouden te Elkerzee. II. 575.

— „ over het Gewas. II. 253.

— De Nederlandsche Hervormde Kerk. II. 391.

— Uitapraakleer d. Nederlandsche taal. 154.

— Wien God bewaart, die is wel bewaard. H. 1047.

— Wat zou Vader Molenaar van de . . . nieuwe (Ge-
zangen gezegd hebben P 250.

— (Leven van). Lb. 1878, 69.

— Overdrukjes.

Zie: Almanak. 188. — Cadsandria. U. 667. —
Jaarboekje. II. 864. — Lemael GulUver. 702. —
NieaweDhuis. 4. — Synode. II. 862. — Zeeland.
II. 667.

Oosterzee, J. J. van. Afscheid als Academiepredi-
ker. 731.

— Ein alter Kampf. H. 342.

— Bedreigd, maar veilig. II. 38.

— Een biddend vaarwel. II. 1019.

— Dichterlijk genie. Eene Schiller-studie. 755.

— Dichterlijke nalatenschap. 416.

— De eerste steen. II. 233.

— Gedachtenisrede over A. de Vries. II. 1020.

— Gemeenschap der Heiligen. IE. 1039.

— Historie of Roman P H. 27.

— Hoe moet het moderne Naturalisme bestreden wor-
den? n. 885.

— Het ideaal der Gtemeente. II. 38.

— Iets over da Gosta. 75.

— Jacques Saurin. 719.

— Het laatste woord. II. 234.

— Leerrede bij 25-j. predikdienst. 731.

— [Verschill. leerredenen]. 725, 736, II. 1020.

— Het Leven van Jezus. H. 27.

— Leven van H. Bonman. Lb. 1864, 261.

— „ „ M. Gohen Stuart. Lb. 1879, 106.

— „ „ I. J. Dermout. Lb. 1868, 61.

— Uit mijn Levensboek. H. 969.

— Nineveh en de Heilige Schrift H. 865.

— Op reis. Bladen uit de portefeuille. II. 47.

— Een oude strijd. IL 342.

— Een psalm der bevrijding. U. 238.

— Reformatie en Revolutie, n. 352.

— De religione christiana optima verae humanitatis
magistra. II. 892.

— Rome's overwinnaar. II. 342.

— De Scepticisme. — Het Scepticisme. II. 885.

— Een slaande engel. II. 255.

— Strijd en verzoening. II. 339.

— Em.Swedenborg.De noordschegee8tenziener.n.779.

— De Theologie des Nieuwen Verbonds. II. 889.

— Theologien, vetenskapemaa drottning. IL 885.

— Vaderlandsche jubelgroet. II. 597.

— Varia [Redevoeringen, Verhandelingen en Opstel-
len]. 137.

— De vrouw en de nieuwe litteratuur. 643.

34

531

J. J. VAN 008TERZEE. — C. V. OPZOOMSB.

532

Oosterzee, J. J. van, Eene ziel na den dood. 8Ö0.

— (Gedachtenis van). 87.

— (Leven van). Lb. 1883, 43.

Zie: Boeken. II. 967. — Geichiedenit. II. 27. —
Lange. II. 891. — Proza en poexie. 184. —
Toeêpraken. II. 605. — Toonen. 808. — Voor
viBèchers gevangen. 184.

Oosteraee, W. L. van. Leerrede t. beveetiinnff v. H.
M. C. van Oosterzee. 731.
Zie : Gemeente. II. 677.

Oo0t-Friefloh. 820.

Oo0t-F*riesland. II. 714.

Oost-Indië (IS'ederlandaoh). II. 661/1057.

— (Nederl.) en het Zendelinggenootschap. II. 677.
Oo3t-Indies-vaarder (De vroolyke). 282.
Oosting, G., Specimen inauguralia. U. 653.
Oosting, H. J. — Zie Bijdragen. 997.

Oosting, P., Specimen inauguralis. II. 653.

Oost-Jakkisoli. 993.

Oostkamp, J. A., Kindervermaken. II. 1016.

— Korte handleiding tot het onderw. in de Bijbebche
gesch. n. 905. •"

— Leven van Jan van Galen. 711.

— Schoolboek van Drenthe. IE. 653.

Oostrum, A. van, Broiloftdicht. 550.
Zie: Scholten van A-Schat. 659.

Oostrum geb. Scholten, C. van, Bmiloftdicht. 555.
Oostveen, W. F., Leven van onze Koningen. II. 67.
Oost-^laanderen (E»rov.). II. 805.
Oostsee-Provinoiën (Russisclie). II. 769.
Op den Hooff. — Zie Reg. Tooneel.

Op den Hooff, J., Coup d'oeil [et Observationsl sur
la navigation du Rhin. II. 727.

— (Leven van). Lb. 1856, 140.

Op den Hooff, N. W., Nieuw lied. 373.
Op den Kamp, H. ~ Zie Pellioo. 642.
Opdrachtsbrief van vier morgen op Spyck. Hs. 50.
Openinge (Korte) van de texten. II. 899.
Opera (De) in derzelver geoorloofdheid. II. 956.
Operist (Den in Haarlem spoelende Vlaamsche). Vu.
Opgave d. handschr. van Gonst, en Chr. Huygens. 81.
Ophelderingen (Bescheiden). — Zie Ciaessen. II. 462.
•— betreff. de Maskerade : Intogt v. Floris de Ve. II. 455.

— omtrent den intogt van Jan van Beyeren. — Zie
Hartman Drabbe. n. 463.

Opitius, H. — Zie Fascioulus. II. 13.

Opitz, M. (Werken betreffende). 754.

— Deutsche Poematum. 799.

Zie: Rhytmns. 786.

Opkomst van den Amsterdamschen Schouwburg. Hs. 84.

— enz. van Maria Stuart. — Zie Aabus. H. 838.

Opkomste d. Nederl. beroerten. — Zie van Teylineen.
n. 105.

Oplettentheyt der Burgeren. II. 184.

Opmeer, P., Martelaarsboek, n. 331.

Opmeer de Jonghe, P. van. — Züe Schip. 626.

Opmerker (De). 634.

— (De leerzame en boertige). II. 228.
Opmerkingen van een Corrector. 153.

Opmerking betreff. de Stateii-overzettingen v. d.
Evangeliën. 585.

— over h. logisch beginsel in h.geslachts attribuut 881.

— en gedachten over de inrigting van het Hooger
Onderwijs. II. 318.

— (Eenige) naar aanleiding van „De Synode en de
Hervormde Kerk". II. 384.

— (Korte) over de gebeurtemssen v. d. dag. IL 254.
Oppenheim , J., De Groningsche HoogeschooL IL 649.
Oprichting (De) van den Hoogen Raad. II. 272.
Oproeping aan Nederland. 490.

— aan onze B. Katholieke landgenooten. IL 339.

— der Staten v. Holland (7 Jan. 1795). H. 214.

Oproepingen (Yerschill.) v. h. Gemeentebestuur enx.
van Leiden. IL 477—480.

Oproret i Holsten. — Zie Hjort. H. 718.

Opschriften (Koddige en ernstige) op luifels. IL 88.

Op Somer, J., Grafdicht. 574.

— Heilige Warande. 369.

Opstand (De) der Belgen. •— Zie Schrant. H. 247.
Opterbeek, J.Czn. — Zie Brookes. 308.
Opuscula academica. H. 923.

— (Belgii litterati), histor. philoL theolog. 980.

— (Daniae et Sveciae litteratae). 850.

— (Germaniae litter.), histor. philol. theolog. 739.
Opvoeding en Onderwijs. H. 917.
Opvoeding (De beste) d. jeugd, ten nutte v. h. Gro-

meenebest. 465.
Opwekking aan de Nederlanders, ü. 192.

— aan de vrije Nederlanders. II. 1002.

— en bemoediging aan Neêrl. Protestanten. 5 14.

— tot boetvaardigheid aan NeerL inwoners. 488.

— van Lazarus. — Zie C. R. Bilderdijk geb. Woos*-
hoven. 389.

Opzoomer, A., In Dagen van strijd. 690.

— Gerda. Een Noordsche sage. U. 1000.

— Johann De Witt. Trauerspiel. 806.

— Prins Willem m en de moord der Gebroedors de
Witt. n. 157.

— Der Sturz d. Hauses Alba. TrauerspieL 806.

— Vorstengunst. II. 1016.
Opzoomer, C. W., 1846—1871. 87.

— De belangen van het Hopger Onderwijs- II. 320.

— De Bonapartes en het recht van Duitschland, H. 53.

— Cartesius. II. 911.

— Frankrijks onrecht in den oorlog vau 1870. II. 53.

— De Godsdienst. 655.

— Goethe's godsdienst. 751.

— De grenzen d. Staatsmacht. II. 930.

— De Grondwet en de bisschoppen. II. 339.

— De hervorming onzer Hoogescholen. II. 321.

— De leer van God bij Schelling, Hegel en Krauee.
n. 914.

— Lessing, de vriend der waarheid. 753.

— Naar aanleiding van een testament. 166.

— Natuurkennis en Natuurpoëzie. IL 915.

— Een nieuwe kritiek der wijsbegeerte. £L 914.

— Nog eens: Oud of nieuw P IL 386.

533

C. W. OFZOOUKB. — OKD&E.

534

Opzoomer, C. W., Be orthodoxie aan het staatsroer.
n. 277.

— Oud of nieuwP ü. 386.

— Het regt der geschiedenis. II. 254.

— Het regt en de pligt der regering. II. 339.

— Scheiding van Kerk en Staat. II. 393.

— De Sonvereiniteit des volks. TL. 255.

— Thorbecke. Een woord van hulde. H. 258.

— Das Unrecht Frankreichs. II. 53.

— Volkswil en vrije verkiezingen. II. 253.

— De vrucht der godsdienst. 655.

— De vrije volksschool. U. 312.

— De waarheid en haar kenbronnen. U. 915.

— Wat dunkt u van den Christus P H. 27.

— Wetenschap en wijsbegeerte. II. 910.

— Het wezen en de grenzen d. kunst. U. 951.

— Het wezen der kennis. II. 915.

— Een woord tot zijne medekiezers. II. 255.

-^ De wijsbegeerte der ervaring. II. 385.

Zie: Eberty. 884. — HebeL 810. — Redevoerin-
gen. 116. — Schaefer. 751. — Shakespeare. 846. —
Reg. Tooneel.

Oraculen (Yermakeljke) ofte konstwyiige voorzeggin-
gen. 691.

Orakel (Het) der Orakelen. II, 50.

Oranje-bloemen . . op den weg der vrijheid. 454.

— en bladen. Yerzameling van opschriften. 517.
Oranje-kap op 't hoofd v. d. Rotterd. Paus. II. 519.
Oranje-T^rijstaat. II. 681, 1058.

Oranje- Woorden in Febr. 1857. H. 256.

Oranje zyllers lied (Het friesck). 825.

Oratie van den Enghelschen Ambassadeur. II. 834.

— (De derde) of diepe protestatie. H. 834.

— of Wtspraecke v. h. Recht d. Nederl. Oorloge,
n. 127.

Oratio Dominica in diversas . . . linguas versa. 54.

— Dominica Frisice. Hs. 5.

— ecclesiarum Christi. — Zie van Mamix. 11.347. —
van Toorenenbergen. II. 345.

— in natal. Frederici Guilelmi lU, Regis Boruss.U.706.
Orationes Dominicae versiones. 54.

— y de oerto genere vitae homini nobili deligendo. 880.
Oratoria (Progymnasmata). H. 723.
Orbis-Pictus of geschilderde wereld. 712.

Ord-Bog over Danske Ordsprog. 859.

Orde der Feest- en Lijdensteksten, n. 515.

Ordelboek van den Etstoel van Drenthe. II. 654.

Orden de las Oraciones del anno etc. [Joodsche Kerk-
boeken in het Spaansch]. 920^ 921.

— de Ros-asanah j Kipur [Joodsch Kerkboek in het
Portugeesch]. 923.

Orden, G. van. Bijdragen tot de penningkunde. IL 73.

— Handleiding v. verzamelaars v. Nederlandsche his-
toriepenningen, n. 73.

— (Leven van). Lb. 1854, 25.

— Overdmkjes.

Orden, G. van, en A. D. Schinkel^ Bijdragen tot
de penningkunde. II. 73.

Ordene de Chevalerie (L*). — Zie Hnes de Tabarie. 944.
Ordensregelen van den H. Augustinus. Hs. 38.
Order van Bataiile. — Zie Ie Francq v. Berkhey . II. 206.
Ordinantie. — Zie Ordonnantie.
Ordinary (The). — Zie Engl. Plays. 843.
Ordo Sacerdotis. Hs. 38.

Ordonnancye (v. 1540) op 't stuck v. d. poUicye. Hs. 43.
Ordonnantie . . . voor de Cleyne rolle v. utrecht. II. 589.

— ende Eeuwigh Edict v. d. Ertzhertoghe. H. 797.

— „ Instructie op d. Stijl v. procedeeren v. d. flove
V. Utrecht. II. 589.

— voor het Kryghs-Gerecht binnen Groningen. II. 647.

— nopende de Manier v. procedeeren v. d. Hove van
Utrecht. Hs. 74, 81.

— (Nieuwe) op 't Middel v. d. 20en penning. II. 178.

— ende Onderrichtinge v. d. order d. Secretarye te
Leyden. n. 485.

— tegens de Ongeregeldheden v. h. Krijgsvolk. 11.160.

— op 'tOpenb. onderwijs in den Oranje-Vrijstaat. U.684.

— (Pauselijke) tot hervorming d. kloosters. Hs. 38.

— (Provis.) over d'Appellen of Provocatiën. II. 418.

— op de Rechts-bediening over Sappemeer. II. 652.

— ende Reglement bij de Staten v. Utrecht gearres-
teerd. Hs. 52.

— waernae de Revisien . . . zullen worden gereguleert.
n. 419.

— V. Richter enz. d. stadt Arnhem. II. 424.

— waer nae de Sohuyt ende Scheepsvrachten . . . be-
taelt sullen worden. II. 1043.

— ende Statuyten v. Schoonhoven. Hs. 50.

— (Strickte) van Harman de Snyder. 700.

— op 't stuk V. d. Schutterye te Leyden. II. 472.

— V. d. Stijl V. procedeeren in Antwerpen. II. 797.

— op den Tol tuss. Nyroegen en Arnhem. II. 425.

— nopende „Trouw moet blycken". Hs. 25.

— enz. V. d. 40«a penning v. d. Verkoopingen. H. 182.

— (Nieuwe enz.) op het Kleyn Zegel. IL 182, 213.

— op 't Klein Zeegel in Vianen. II. 526.
Ordonnantiën betr. de Accijnsen te Amsterdam. II. 551.

— betreffende de Belastingen te Rotterdam. II. 522.

— (De Crimineele) van Koning Philips. H. 113.

— (Stads) van Nymegen. Hs. 47.

— V. d. Staten van Holland en West-Friesland. H.
440, 441.

— en Statuten v. d. Keyserl. Maiest. II. 101.

— Statuten v. Vlaenderen. II. 802.

— (Synodale) ende Resolutien. II. 420.

— (Verschill.) v. h. Gemeentebestuur te Leiden. II.
472—95, 511—514.

— (Verschill.) betreff. de Leidsche Gilden. II. 511 — 514.

— ( w ) » » n Beursen. U. 514.

— ( „ ) V. h. Gemeentebestuur te Nijmegen,
n. 434—436.

— (VerschiU.) betreff. deRechteri. Inrichting. H. 271.

— ( „ ) van de Staten d. Prov. Utrecht. H.
588, 589.

Ordonnez de Gevalles, P. — Zie Werelt. IL 881.

Ordre betreff. de goude ende silvere penningen. II. 285.

— ' ende Reglement d'Anno 1675. II. 419,

535

0&t>&B. — . OTTO VUf PASSAU.

536

Ordw ende Keglraient over desolate boedels te Zulphen.
II. 438.

— ende Regiem, tot een koi-ter manier van procede-
ren. II, 424. *^

— en Reglement van procederen in Leyden. II. 490.

— ende Reglement [op de] Regeringe d. Furstend.
Gelre. Hs. 47.

— ende Reglement van de regeeringli in de Prov
Utrecht. U. 586.

— der Texten... verklaert te Leyden. II. 516.

— op de Expeditie, van de Rollen enz. — Zie Roose-
boom. II. 550.

— waer nae geprocedeerd sal werden ... in Groningen.

JUL* 0425.

Orell, J. G. — Zie Mittheilungen. H. 768.

Orellius, J. C, Symbolae criticae. ü. 689.

Oiyanisation d. 1. bienfaiaance publique dans Lnxem-
bourg. n. 765.

Orgeldeimtjes (Protestantsche). — Zie Kremer. 514.

Oriënt (Der poëtische). — Zie Polyglotte. H. 965.

Oriëntalisten-congres (Het Leidsche). 983.

Origanus, D., Kleyne Almanach. 183.

Origenes, Sermoen over Joh. XX: 11. Hs. 20.

Origines Langobardicae. n. 690.

Origo et historia Belgicorum tumultuum. — Zie Gysius.

n. 104.

Orizandt, J., Democritns, belagchende de weereldt. 626.

— Heraclitns, beschreyende de weereldt. 626.

— Oude wijn in Nieuwe Leder-zacken. 437.

— Zege-praal over . . . Wilhelmus in. 437.

Orlers, J. [of J. J.], Aanteekeuingen bij J. van Hout
Dienst-bouc. Hs. 48.

— Beschryving d. stad Leyden. U. 461.

— Geslachtsbooro d. graven v. Nassau. II. 67.

— Waraohtige beschry vinge van alle de belecerinehen
ende victoriën. II. 131. ^

Zie: Brayloftdichten. 274.

Ormeling, J. A. — Zie Programma. 512.
Omeval (d*). — Zie Reg. Tooneel.

Omhjalm, C, Historia Sveonum Gothommque ecde-
siasticae. II. 778.

Ororsco, A. de, AUeen-spraecke v. d. Passie J. C. 649.

Orphea. Bloemlezing. 183.

Orsoy, J. A. van. Het Lustalot Eoldenhooven. 364.

Ortelianus J. C, Paraphrasis ofte Verklarinire v d
ClIU Psalm. 332. ^ '

Ortelius, A.^ Aurei Saeculi Imago. H. 696.

Zie: Desoriptio. II. 696. — Divaeus. II. 816. —
Hegenitias. II. 42.

Ortelius, A., et J. Vivianus, Itinerarium. IL 795.
Ortelius, fl., Ghronycke van Hungarien. U. 758.
Orthographia Castellana. — Zie de Fonseca. 918.
Orts. — Zie Redevoeringen. II. 792.
Ortwinius, J., Laudatio fun. . . Mariae Stnartae. II. 838.
Orus ApoUo. — Zie Zaunslifer. 629.
Orville, J. Ph. d'. — Zie Burmannus Sec. 87. —
Memorabilia. IL 555. — P, d'Orville. 897, 906.
Orville, P. d', Bruüoftdicht. 540.

— Poemata. 897.

— (Lat bruiloftdicht voor). 906.

OrviUe, P. d' (Lat. lijkdicht op). 909.
Orzano. — Zie Reg. Tooneel.
Os, G. van. — Zie Reg. Tooneel.
Os, J. van. Bespiegelingen. 194.

— Gedichten. 380.

— Grafdicht 570.

Os, P. van, Reizen der Engelschen. 714.
Os Jr., P. van. — Zie Lustwarande, ü. 988.
Os, W. van den. — Zie Catalogus. II. 972.
Osann, F., Adnotai crit. in Quintiliani lust. orat. 887.
Osenbruggen, C. van. De eenzijdige rigting. 11.255.
Osiander, Exposé hist. d. finances d. Pays-Bas. II. 283.
O-sprook. — Zie Colholms roos. 160.
Osselt, J. O. van. — Zie Reg. TooneeL
Ossian, Fingal (Nederl. vertaling). 311, 641. U. 1012.

— Fingal (Hoc^. vertaling). 868.

— Gezangen. 637.

— Poems. 868.

— Temora. 311.
Zie: Reg. Tooneel.

Ostens, J. — Zie fSamenspraeck. IL 519.

Ostens, W., Bruiloftdichten. 540, 548.

— Grafdicht. 571.

Ostertag, J. Ph,, Eepler's Monumentin Regensburg. 753.
Osterwald, K. W., Iwein, ein Keltische Frühlingsgott.

Ostfriesland wie es denkt und spricht. 820.
Oterdoom. J., Geestelijk A.B.G... boek. 155.
Otfridus. — Zie Otfried von Weissenburg.
Otfried von Weissenburg, Evangelienbuch. 782 — 783.

— Krist. 782.
Zie: DenkmKle. 11. 1023. — Schilter. 776.

Otinel, Chanson de geste. 946.

Otnitt [of Ortnit]. 795.

Zie: Gedichte. 779. — Heldenbuch. 780.

Ottema, J. G., Der Friezen herkomst, volgens het Boek
van Adela. n. 612.

— Gelegenheidsrede over Simon Stijl. 91.

— Kores. Historisch-chronologisoh onderzoek. II. 24.

— De loop d. rivieren door het land d. Friezen. II. 611.

— Het ontstaan der Zuiderzee. II. 299.

— Ovidius' eerste Heroide geordend. 886.

— Overdrukjes.
Zie: Horatius. 887. — Oera Linda Bok. H. 612.

— Proeliarioi. II. 613. — Volksalmanak. H. 607,

Otten, G., üeber d. Caesur im Altfranzösischen. 934.

Otterbem, D. E. — Zie Gesangen. 264.

Otterloo, A. van. — Zie Tentoonstelling. II. 314.

Otterloo, M. D. van. Bijdrage tot toelichting der
schoolkwestie. II. 313.

Ottius, J. H., 0(/o/M(roAoy/« s. de nomiaibus hominam
propriis. 46.

Otto (Meister), Eraclius. 794.

Otto, Eb. — Zie Index. Hs. 74.

Otto, F., Die Gesammtliteratur Niederlanda. 68.

Otto, G. D., Feestrede. IL 605.

Otto von Hamberg. — Zie Haag. H. 708.

Otto van Passan. — Zie Boec. 609.

587

OTTOCABUS HAMMENSIS. — O. OUTHUTS.

588

Ottooarus Hammensis. — Zie G. A. Dukeras.

Ottoni , J. E., Drama allasiyo ao caraoter ... de M.
M. de Barbosa da Bocage. 924.

Ottow. — Zie Bibliotheca. II. 965.

Otway. — 2iie Reg. Tooneel.

Oadaan, J., Aanmerkingen opdebescbaldigingen.n.162.

— Aanmerkingen op Horatius Dichtkunst. 300.

— „ over het verhaal d. Bijnsbargers.
n. 358.

— Bedenkelijke toepassing op eenige stokken in de
Openbaringe. 651.

— Bniüoftdichten. 530, 532.

— [Verschill. dichtwerken]. 343, 344.

— De Geboorte van den Zone Gods. 523.

— Grafdichten. 564, 565, 566, 570, 575.

— HoUants Yenezoen in Engelant gebakken. 438.

— Lasterkladde der landverraderie. 437.

— Boomsche mogentheid. H. 849.

— Tooneelpoezy. XVI.

— üyt-breyding over het Boek der Psalmen. 244.

Zie : Agrippa van Nettenheim. II. 959. — Biiot. II. 71.

— Bloemlezing. 225. — Mebias. II. 22. » Neder-
landt. 436. — Psalmen. II. 989. — Reg. Tooneel

Ondaen, J. (de jonge), Boezemsklagt over Prinses
Anna. 457.

— Spiegel d. tweedragt in ons Vaderland. 457.

Zie: Marius. 306. — Verzameling. 463.

Ond-Celtisoli. 863.

Oadegherst, P. d', Eronyke of Jaerboeken. II. 800.

Ondeman, A., Verhandelingen over Strafvordering.
II. 927.

— Begterlijke uitspraken o. h. Gron. Beklemregt. II. 643.

Zie: de Jongh. II. 272. — StodentenliedereD. 292.

— Tresling. 560. — Venhuizen Munniks. 560.

Ondeman, A., en G. Diephuis, Opmerkingen en Mede*
deelingen betr. het Nederl. Regt. IL 261.
Zie: T^dschrift. II. 261.

Oudemans Jr., A. C. — Zie Tijdschrift. II. 287.

Ondemans Sr., A. G., Bijdrage tot een oud- en mid-
delnederl. woordenboek. 167.

— Chronologisch handboek. II. 4.

— Eerste beginsels d. Nederlandsche taal. II. 977.

— Gemengde Taalkundige bijdragen. 140.

— Woordenboek op de Gedichten v. Bredero. 165.

— „ „ „ werken van P. C. Hooft. 164.

— (Leven van). Lb. 1875, 142.

— Overdrukjes.

Zie: C. A. Gademans. 231. — Ystorien Bloeme
(Der). 206. — Reg. Tooneel.

Oudemans, G. A., en A. C, Gedichten. 231.

Oudemans, C. A. J. A., Beginselen der plantkunde.
IL 948.

Oudemans, H. C., Overdrukjes.

Oudemans, J. A. O., Het üniversaal instrument v.
Repsold. II. 942.

— Overdrukjes.

Ouden, J. F. den. — Zie Reg. Tooneel.
Oudendorp, F., Bruiloftdicht. 540.

— Garmen . . de Veris Adventu. — Lentezang. 306.

— Laudatio funebr. W. G. H. Frisonis. II. 187.

— „ „ Principis Annae. II. 192.

M

»

Oudendorp, F., Lof- en Lijkrede op Prinses Anna.
n. 192.

— De litteratis 0. Julii Gaesaris studiis. II. 852.

— De veterum inscriptionum et monumentorum usu.
IL 16.

Zie: d'Orville. 906. ~ Snakenburg. 906. — Sue-
tonias TranqailloB. 887.

Oudendorp Glümaer, D. N. van. — Zie Proclamatie.
IL 476.

Oudenhoven, J. van, Antiquitates Gimbricae renova-
tae. IL 91.

— Een nieuwe Beschryving v. d. Meyerye. TL 409.

— Beschryvinghe v. d. Frontierstadt Heusden. H. 413.

„ h. Landt v. Heusden. U. 413.
„ d. stadt Heusden. II. 413.

— Out-Hollandt nu Zuyt-HoUandt. II. 441.

— Oude Hollandsche landen, heeren enz. ü. 276.

— Oud- en Nieuw-Dordrecht. U. 451.

— Sylvae Duels aucta et renata. II. 410.
Ond-OriekBoh. 869. II. 1027.
Oudheden en Gestichten. — Zie van Heussen.

— (Friesche). Afbeeld, v. raerkw. voorwerpen. II. 611.

— (Westphaalse) waarin -betoogt . . . wort enz. U. 725.

— (Eenige Zeeuwsche). — Zie Brmerins. II. 573, 574.

Oadheid (Oesoliiedenis der). II. 13, 1035.

Oadheidknnde in biet eAfgevaeen. H. 13,1035,
Hs. 73, 85.

— van X>iiitsohland. II. 695, 1059.

— „ JSnseland. II. 831.

— „ B'rankFiJk. H. 817.

— „ ï^^ederland. ü. 74, 1042.

— „ .N'oordsohe Staten. H. 771.

Oudheit (Herboore). — Zie van Swaanenburg. 356.

Ondhof , G., Verhaal van hooge watervloeden. II. 300.

Oud-Holland. Nieuwe Bijdragen enz. 133.

Oudiette, Gh., Diotionnaire géograpiüqne. IL 795.

Oudin, Ant. — Zie La Gurne de Sainte-Palaye. 936.

Oudin, G., Tesoro de las Leng. Franceea y Espanola. 52.

Ond-Italisoli. 877.

Oudkerk Pool, S. P., Eleonore van Gastilie. 410.
Zie: Keg. Tooneel.

Oud-I^oorscli. 850. LL 1025.

Oad-Saksisoh. 811.

Oud Slawisok. 961.

Ourry, E. T. M. — Zie Reg. Tooneel.
Oursson. — Zie Valentyn en Oursson.
Onryk, H. van, Bruiloftdicht 544.

— Gedachten op het vertrek van den Prins. 454.
Outeren, G. P. van (Ijeven van). Lb. 1856, 60.

— De ludis aleatorüs in dvitate observandis. IL 273.
Outhoff, G., Brieven a. L. Smids. Hs. 65.

— Bruiloftdicht 530, 538.

— Keizerlijke Rijks-zinspreuken. 357.

— Poezy, best. in stigtelijke gezangen enz. 357.

Zie: Cebes. 297. — Hesman. 866. — van Hoog-
Btraten. 156.

Outhuys, G., Grafdichten. 567, 570.

— Jeugdige gedichten. 400.

589

o. OÜTHUTS.

OVIDITJS.

540

Onthnys, 6., Ode op de inwijdmg y. h. Aihenaenm te
Franeker. 495.

Outin, J., Brieven a. A. Kluit. Hs. 73.

Ontman van Aalst, J., Bruiloftdicht. 539.

Ontrein, J. d'. Afscheid- en In treeleerrede. 731.

— Grafdicht. 561.

— De Kerk in rouw. U. 838.

— Nederlands dank-altaar. II. 176.

— Noodige aanmerkingen over een boekske. U. 903.

— Koosendaalsche Vermakelijkheden. 353.

Zie: van Alphen. 527.

Outreman, H. d', Histoire de Yalentiennes. 11. 831.

Outreman, P. d'. — Zie H. d'Oatreman. II. 831.

Ontzen, N., Glossarinm d. Eriesischen Sprache. 821.
Zie: WerUnff. 859.

Ouvré, H., Aubéry du Maurier. II. 131.

Ouwejans, J., Koning Josias dood. II. 187.

Onwenaller, F. A. R. van. Grafdicht. 570.

Ouwens, K., Brieven a. M. Tydeman. Hs. 65.

— Bruüoftdicht. 537.

Ouwerkerk de Vries , J. van , Antwoord aan Van Ho-
gendorp. II. 239.

— Brief a, H. W. Tydeman. Hs. 65.

— • Godsdienstig onderwijs d. negerslaven. II. 681.

— Oorzaken v. h. verval d. Nederl. handels. IL. 269.

— Onpartijdige beschouwing van den toestand des
Koophandels. II. 269.

— Wat is waarheid? H. 240.

— Welke belastingen zouden de beste zijnP 11.240.

— Overdmkjes.

Ouwersloot, D. — Zie Dichters. 224.

Ouwersloot,L. P., De vitaCimonisMiltiadis filii. II. 859.
Zie: Gr&bner. 7L4.

Oven, A. H. E. von. — Zie Neujahrs-blatt. II. 723.

OveraU, W. H. — Zie Catalogue. II. 843.

Overbeke, A. van. Geestige werken. 192.

— Hym-wercken. 345.

Zie: Nedcrlandt. 436. — Pleidooyon. 228. — Psal-
men. 242.
Overberg, B. (Herinnering aan). 87.
Overbury, Th., Observations in his travailes. II. 130.

Over de Linden, L. F., Beweerd maar niet bewezen.

n. 612.
Overdenking over het 37^ d. Evang. gezangen. 250.

Overdenkingen bii het graf van jonge vrienden. —

Zie van Loo. 637.
Overdhage. — Zie P. A. de Zottere.
Overdorp geb. Post, E. M. — Zie Post.
Overdorp, J. L., Een woord over de., verschillen.

n. 360.
Overduyn, W., Lijkrede op H. H. Donker Curtius. 728.
Overeem, P. A. van, Liederen en zangen. 517.

— Recapitulatie. 521.

— Tolken des gevoels. 517.

Zie: Bandel. XIV. — Reg. Tooneel.

Overgaauw Pennis, C, De antiqnissimo privilegio urbis

DelfensiB. IL 449.
Overgaauw Pennis, C. E., De institutis administran-

dae dvitatis Delfensis. II. 449.

Overgeplant. Nieawe Bloemlezing. 295.
OverUsel {I»rovincie). H. 627, 1056, Hs. 52.
Overlegging (Nauwe) v. d. noodtsaeckelyckheden. IL

469.
Overmeer, J. P. van, Willem de Eerste. 459.

— Zedige aanmerkingen op Burman's Brederode. 903.
Overschie, Fr. J. van. Brieven aan G. D. G. 663.

— Oiwd Niiws of volbragte belofte. 368.

— (Gedichten aan). 368.
Overstege, C. van, Poezy. 345.

O verstraten, A. van, Jaooba van Beieren. 389.

— Grafdichten. 575. 576.

Zie: Dichter. 478. — Heilwcnschen. 220, — Moen».
281, XVII. — Reg. Tooneel.

Overstraten, J. van. Grafdicht. 575.

Overstrooxninisen. H. 299.

Overtooma-praatje tuss. een Amsterdammer, Leyenaar,

Gouwenaar enz. 458.
Overvaert van Pieter Buitenplaats. H. 595.
Overveld, Elis. van (Leven en gelukkig afetervon

van). 651.
Overveld Gzn, N. van. — Zie Reg. Tooneel.
Overvest Kup, H. van. — Zie Kup.
Overweeging (Dubbele) op den brief uit Dordrecht. V.
-- (Kortbondige) v. h. werk gen. Belisarius. II. 375.

— (Zedige) op de praedicatie v. P. Schaak. II. 898.
Overwinning (Op de) der Franschen. 459, 481.

— (Op de roemrijke) op de Engelschen en Russen. 484.
Overwintering op Nova Zembla. II. 1043.
Overzicht van het Archief te Leeuwarden. II. 624.

— van Boeken enz. ingekomen bij de Kon. Akademie
V. Wetenschappen. 121.

— V. h. Geschapene. — Zie van Heusden. II. 947-

— V. d. Inventarissen d. oudeRijks-Archieven.II. 58.

— d. algem. Kunstgeschiedenis. — Zie Knss. IL. 952.

— V. h. Lager Onderwijs. — Zie Görlitz. II. 309.

— d. Landbouwscheikunde. H. 290.

— V. h. Nederl. Rijks-Archief. — Zie Bakhuizen van
den Brink. II. 59.

— V. d. Prorino. wetgeving v. Noord-Holland. II. 528.

— en Uitkomst d. Stemming. — Zie Gaan. IL 254.

— van Vlugschriften betreffende de Marine. II. 304.

— (Bibliogr.) v. werken over Geschied-, Oudheid-,
Geslacht-, Wapen- en Zegelkunde. II. 3.

— (Geschiedk.) v. h. Nederl. verkiezings-sfcelsel. —
Zie van Asch van Wijck. H. 279.

— (Histor.) V. d. Catechetische literatuur d. Remon-
stranten. — Zie Tideman. II. 357.

— (Kort) V. d. Belegering v. Leyden. IL 463.

— (Kort) d. Gebeurtenissen. — Zie Hoeufft. II. 403.

— (Tabell.) d. regeling v. h. Onderwijs in Drenthe,
n. 656.

— (Vlug, staatkundig). II. 250.

Ovidius Naso, P., Verschill. werken in Nederl. ver-
taling. 301—302, 601—602, H. 993.

— Metamorphoses. 794, 886.

— eerste Heroide geordend. 887.

Zie: Pierson. 844.

541

D. DALE OWEir. — J. H. VA17 D£B PALM.

542

O wen, D. Dale, Second Eeport ofageolog:icalrecon-
noissaace. ü. 877.

Oxenstierna, J. — Zie Grotias. 891.

Oxenstirn (d'), Gedachten ov. versch. onderwerpen. 636.

— Pensees sar divers sajets. 950.

Oje, Eug. van. — Zie Suppl. Beg. TooneeL

Oyen Azn., L. van. Feestzang v. d. Nation. Vergade-
ring. 483.

Zie: NieuwjaarwenBchen. 628.

Oyen, Vorsterman van. — 2iie Yorsterman.

Oymans, J. J., Broiloftdicht. 539.

Ozicourt (d'). — Zie Reg. Tooneel.

P.

P. — Zie Gelegenheid. 474. — Magjaren-Sprache. 989.

P. A. — Zie Reg. Tooneel.

Paaltjens, Piet. — Zie Haverschmidt.

Paap, W., Bombono's. Eene satyre. II. 1012.
Zie: Nieuwe Gids. II. 977.

Paape, G., (Terschill. dichtwerken]. 384.

— [Versohill. prozawerken]. 637.

— De Bataa&ohe Repnbliek. II. 223.

— Blijspelen. XVII.

— Bruiloftdicht 548.

— De gewapende burgercorpsen. II. 206.

— Grafdicht. 575.

— Mijn tegenwoordig vaderland. II. 823.

— Onverbloemde geschiedenis v. h. Bataafsche patriot*
tismus. n. 202.

— BepubHkeinsche Klugtspelen. XVU.

— (Verantwoording van den burger). II. 219.

— Zegepraal der menschlievendheid. IL. 823.

Zie: Kronenberg. H. 969. — Wieland. 672. —
Reg. en Sappl. Reg. Tooneel.

Paarde-markt (De vermaarde Abcouder). 290.

Paarlen ... uit de poezy d. gouden eeuw v. Neerl.
letterkunde. 224.

Paaschmaandag. A-saga. 160.

Paauw, C. J., Gedigt (op) het uyt prediken van den
Bybel. 452.

Paauw, S. van der, Middelen tot verversching van
water in Leyden. II. 494.
Zie: Spotprent. II. 488.

Pabus, Q., Uitbreidiuge van den eersten Psalm. Hs. 29.

Pabst, B. G. A., De hydrarchia Byleveld. II. 590.

Pabst van Bingerden, J. M. van. Inventaris v. h.
O ad-Archief v. h. Oud-Burger-Gasthuis te Nijmegen,
n. 436.

Pabst van Bingerden, R. W. J. van. Invloed der
Kriiis vaarten. U. 1036.
Zie: Catalogus. II. 68.

Pace (De) reipublicae. II. 189.

Padang en Sumatra's Westkust. II. 675.

Paddenburg, G. G. van. Beschrijving van Gurapao.
n. 682.

Paddenburg, S. van, Vreugdezang. 468.

Paedts, P. — Zie Bruyloft Dichten. 274.

Paeile, Ch., Invention de Timprimerie. 14.

— Uitvinding d. boekdrukkunst. 14.
Paesschen, P. J. van. — 2iie Wap. 293.

Paets, Adr., Missive a. d. Graef van Avaux. II. 167.

Paetz, L. A., Gommentatio. II. 891.

Paffenrode, J. van. Gedichten. 344, 345.
Zie: Reg. Tooneel.

Page, D., Drie vragen op het gebied d. geologie. II. 948.

Pagenstecber, A. G. — Zie de Blecourt. 754.

Pagenstecher, H. T. (Als) verschieden war u. s. w. 754.

Pagenstecber, J. A. G., Dictata. Hs. 74, 85.
Zie: Wtjnstok. 662.

Pagi, Hist. des révolutions d. Pays-Bas. II. 109.

Pagniet, C. L. de, Droeviee gevolgen v. h. toeneemende
vermoogen v. h. Pandersche kanaal. II. 419.

Paillard, Gh., Histoire des troubles religieux. IL 831.

Pailleron, E., Amours et haines. II. 1033.

— Le monde ou Ton s*ennuie. 960.

Zie: C^ébrités. 927. — Suppl. Reg. Tooneel.

Pain, M. J. — Zie Reg. Tooneel.
Pain et Vin, M. — Zie Sententie. U. 160.
Paine, Th., De eeuw der reden. II. 381.
Pajot. — Zie La Curne de Sainte-Palaye. 936.
Pak-an, Jan, Wijt je woarom Eekma schelt? 175.
Palacky, P. — Zie Denkmaler. 969.
Palaeottus, On. — Zae Disputatie. II. 920.
Palaephatus van de Ongelooflyke historiën. 598.
Palaprat, J. — Zie Reg. Tooneel.
Palearius, A., De concilio universali. II. 32.

— Pleitrede tegen het Pausdom. II. 32.
Palensteyn, J. — Zie Reg. Tooneel.
Palestina. II. 863.

Paley. — Zie Pregeth. 865.

Palier, H., Lijst eener prentverzameling. II. 56.

— Lijst V. stadhmspenningen. II. 412.

— Opgave V. werken betreff. N.-Brabant. II. 401.
Paliugenius, M., Zodiacus vitae. 896.

Paliogh , A., Aijgerukt Mom-aansight d. Tooverye. 692.

Palingh, J., Grafdicht. 577.

Pallain. G. — Zie Talleyrand (de). II. 824.

Pallandt van Keppel, F. W. F. T. Baron van (Leven
van). Lb. 1853, 39.

Pallas uytval. — Zie Uytnoding. 219.

Pallavicino, F., Himmlische Ehescheidung. 916.

Palleske, E., Schiller's Leben. 755.
Zie: Seyffardt. 804.

Palm, H. — Zie Gryphius. 805.

Pahn, J. H. van der. Aanspraak bij kerkelijke hu we-
lijks-inzegening. II. 1017.

— Redevoering over de Boekdrukkunst. 12.

— Brief. Hs. 65.

— Christelijke opwekking tot heldenmoed. II. 236.

— Eenheid en verscheidenheid. 639.

— Eloge de J. M. Kemper. 82.

I — Feestrede 250^ verj. v. Leydens ontzet. II. 467.

548

J, H. VAK BEK PALM.

C. PAIULDIJS.

544

Palm, J. H. yan der, Geechied- en redekonstig Ge-
denkschriflt. ü. 239.

— Inwijding gedenkteeken voor L. J. W. Beeckman.
n. 507.

— Leerr. t. voorbereiding v. h. Academiefeest. II. 498.

— (Al de Leerredenen van). 733.

— Lofrede op J. A. van de Ferre. 88.

— Memorie betr. de invoering d. Schoolwetten. II. 310.

— Neerlands blijde voornitzigten. II. 333.

— Oratorische werken. 719.

— Redevoering t. herinn. a. d. acad. leeftijd. II. 506.

— „ bij het Nationale feest. II. 324.

— Redevoeringen, Verhandelingen en losse Geschrif-
ten. 719.

— Salomo (met vervolgen). 653.

— Twee rapporten... over de Heerlijke Regten. 11.1046.

— Vaderlandsche uitboezeming. II. 334.

— De vrede van Ënropa. U. 335.

— (Leven van, en geschriften over). 87, 88.

— Overdrukjes.

Zie: Aaswahl. 720. — Beslaiten. 160. — Biblia.
687. — Bilderdyk. 661. — Bybel voordejeagd.
687. — Conrad. 78. — Feeat. II. 228. — Ge-
denkschriften, n. 22S. — Klaarenbeek. 891. ^
Klyn. U. 969. — Leerredenen. II. 247. — Nieuw-
jaarwenschen. 628. — Siegenbeek. 161.

Palm, J. H. van der, en H. Tollens Cz., Nage-
dachtenis van E. A. Borger. 73.

Palm, E. van der. De beste opvoeding der jeugd. 465.

— Nederduitsche Spraekkonst. 143.
Palmar, W. van, De golden Eette. 175.
Palmer, N., Brief a. Frijdag. Hs. 73.
Palmer van den Broek, W. — Zie Broek.
Palmeryn van Olijve (Historie van). 661.
Palmezeanx, M. Gubières de. — Zie Oubières.
Palthenius, J. H. — Zie Schilter. 776. — TatiannB. 781.
Paindan-Mülier, C, Jens Andersen Beldenak. U. 786.

— Om Harald Blaatands Lovgivning. II. 784.

— Om St. Hans Eloster. U. 786.

Zie: Aktstykker. II. 786.

Paludanus, P., Brieven. Hs. 65.

— (Lijkrede op). 731.

Zie: KunstgenootBchap. Hs. 26.

Paludanus, R., Brieven a. M. Tydeman. Hs. 65.

— Oudheidkundige veriiandelingen. U. 534.

Zie: Higt. 306.

Paludanus, Th., Bruilof tdicht. 540.
Zie: Boon. 629.

Paludanus Rzn, Th., Leerrede over Luk. XYI : 3. 736.

P%amunk4k. 989.

PameU of de beloonde deugd. — Zie Richardson. 668.

— (De HoUandsche). 668.

Pan, A., Lijktoortsen bij... Maria Stuart. 441.

Pan , J ., Aanmerkingen op de Ontwerpen t. herziening
d. Grondwet. II. 254.

— Aanwijzing d. . . dichters d. W. en E. W. Bilder-
dijk nagevolgd. 71.

— Eleine opstellen. II. 653.

— Leven van B. van Laar. Lb. 1853, 33.

— (Leven van). Lb. 1873, 377.

Pan, J., Overdrukjes.

Pan, Th. (Leven van). Lb. 1860, 308.

Panathenaeum voor Studenten. II. 323.

Panckoucke, A. J., Abrégé chronologique. II. 801.

Panckoucke, C. L. P. — Zie Tacitus. II. 688.

Panckoucke, J., Dictionn. d. pro verbes Fran9aiB. 937.

Pandelaert, B. van, Hymni. 355.

Panders, J. van. — 7m Reg. TooneeL

Pandolphus Goilenutius, Vant ioeye en leckere lenen.
304.

Zie: Ohebrnyck. 804.

Pandora in het bezit van het Tooneelklokje. IIL

Pangerl, M. — Zie Mittheilungen. ü. 755.

Pangkofer, J. A. — Zie Mundarten. 771.

Panhuys, J. E. van. De tributia. II. 383.
Zie: Ottema. 91.

Pankratius-Brunnche (Das). 773.

Pannebakker, M., Verscheidene gewigtige bedenkingen.
H. 380.

Panneboeter, G. W., De jure venandi. IL 365.

Panneel, M. — Zie Jacobus 1. 647. — Napeir. II. 899.

Pannevis, A., Shakspere en de Nederl. uitgaven zijner
werken. 836.

Pans Eluylje, ofte heydens banket. 368.

Pansroouser, G. — Zie Reg. TooneeL

Pantekoek, F. G. A., Toespraak v. h. garnizoen. II. 338.

Pantekoek, J., Grafdicht. 570.

Pantheon (Elassiek, Letterkundig). 183.

Pantinus, P. — Zie Michaëlis. 873.

Pantschatanira. Fünf Bücher Indischer Fabeln. 976.

Panzer, F., Baverische Sagen [Beitrag z. deutschen My-
thologie]. II. 733.

Pap, Ign. [Magyaarache prosodie]. 989.

P4pai, F. P., Dictionn. Laiino-Hungaricum. 990.

Papanti, G., I parlari ItaUani in certaldo. 914.

Pape, C. W., Handel, v. h. Elaasik. bestuur. II. 360.

— Herinnering aan Jan Eedré. U. 968.

— De stad en het land van Heusden. II. 413.
Pape, J. B. de. — Zie Reg. TooneeL

Pape, J. D. W., Leven van H. Cock. Lb. 1867, 3.

— Leven van J. F. M. Ganderheyden. Lb. 1851,63.

— „ „ Maarten van Rossum. II. 403.
Pape, W., Handwörterbuch d. Griech. Sprache. 46.
Papebrochius , D., Annales Antverpienses. II. 796.
Papekost in geuse schotelen. — Zie Steversloot. II. 371.
Papen Apen-spel. — Zie Fruytiers. 431.
Papenbrug (De). Een klaagzang. 11. 1004.
Papiëmentisch . 1005.

Pappus, P. — Zie Articul-brief. II. 646.

Paquet, J., Fsouisse historique de Penseignement pu-
biique dans Ie pays de Luxembourg. U. 765.

— Geschiedenis d. Luxemburgsche Landen. H. 765.
Paquet-Syphorien, Voyage historique. II. 795.
Paquot, J. N., Brieven a. A. Eluit. Hs. 73.

— Mémoires p. servir k 1'histoire littéraire d. Pays-
Bas. 67.

Zie: Synopsis. IL 800.

Paradijs, C. — Zie F. van Eeden.

545

FAIIAFHBA8£. — FASSIONAEL.

546

Paraphrase van het Hooglied. Hs. 12.

Paraphrasis epistolae P. y. Hemert ad Feithiam. II. 381.

— ofte verkl. v. d. Cllll Psalm. — Zie Ortelianus. 332.
Paravia, P. A., Viagetto a Possagno. 916.
Parcirolus. — Zie Gyllius. IL. 858.

Pardval. — Zie Heldendichtaugen. 780.
Pardessas, J. M. — Zie Loi Saliqae. II. 702.
Pardoner (The) and the Friar. — Zie EngL Plays. 843.
Pare, J. — Zie Aanteekeningen. II. 351.
Paieau, A. H.^ De oude kerk te Assen. II. 655.

— (Leven van). Lb. 1860 , 369.

Pareau, J. H., Brief a. H. W. Tydeman. Hs. 65.

— Oratio de amico atq. ntili Graecaram Latinarumque
literaram c. Orientalibus consortio. 979.

— Oratio de ingenuo poeseos Hebr. stndio^ nostristem-
poribus magnopere commendando. 983.

Parean, L. G., De christianae religionis. II. 891.

— Jezus Christus en die gekruist. 724.

— Leerredenen. 736.

— Leven van J. F. van Oordt J.Wz. Lb. 1853,15.

— £en levensbeeld. 88.

Zie: Sappl. Reg. Tooneel.

Pareus, D., Oratie [en Bedev.] ov. de Nationale Synode.
II. 349.

Paringet, D.^ Memoriaal v. Grave. II. 409.

Paris , G., De Ludgero . . . apostolo. II. 332.

— Le petit Poucet et la grande Ourse. 958. II. 499,

— Rdle de 1'acoent latin dans la lang. Frangaise. 932.

Zie: Sept. sages de Rome. 947.

Paris, J. W., Eben-Haëzer. II. 577.
Zie: Nieowejaars-Gift 309.

Paris, L. — Zie Evangéliaire. 963.

Paris , P. — Zie Berte aus grans pies. 946. — Chanson
d'Antioche. 943. — Garin le Loherain. 944. —
Historie. IE. 819.

Parise la Duchesse. Chanson de geste. 946.

Parison, J. P. A. — Zie Michallet. H. 83.

Parival, J. [of J. N.], Les delices d. 1. Hollande. II. 395.

— Yermaecklyckheden y. Holland. II. 395.
Parival, L. N. D., Ware Interest van Holland. II. 149.
Park. — Zie Warton. 833.

Park (Mungo), Heisen in das Innere von Afrika. H. 867.

Parker, Mrs. — Zie Words. 840.

Parker, Th., Beroemde Amerikanen. II. 871.

Parker de Ruyter Rocher van Renays, W., Bijdra-
gen ter beschouw, v. h. Wetb. v. Koophandel. U. 270.

Parkmeeting (De). II. 343.

Parlament (Der Vrouwen). 704.

Pamas aan de Waal. — Zie van Hoogstraten. 360.

— in roer over het . . . gedigt van H. Issendorp. 526.

— (HoUantsche) of yerscheide gedichten. 227.
Pamas-loof (Gemengelde). 228.

Pamasse (Le) Occitanien. 924.

Pamassus aan 't Y of Konstnschoole ter deugd. II. 987.

Pamassus-bergh (Hemelschen). 258.

Pamasus Latino-Belgicus. 67.

Parrot^ J . L. von, Ëntwicklung d. Sprache . . . d. Liwen ,
Latten u. s. w. 971.

Parrot-Larivière. — Zie Hollande (La). TL. 83.

Parry, J. H. — Zie Transactions. II. 843.
Pars, A., Catti aborigines Batavorum. II. 460.

— Christelijke feest- en treurliederen. 259.

— Index Batavicus, of Kasmrol v. . . schrijvers. 67.

Zie : Bodaan. 552. — Cmcius 53 1 . — v. Hoven. 585.

Parson's Wedding (The). — Zie Bngl. Plays. 843.

Parson, P., Deugd geeft vreugd. 427.

Zie: Huisvriend. 707. — Proeven. 268.

Parthenia (De deughdelycke). — Zie Eudoxe. 662.

Particularités sur la vie de Juste Lipse. 84.

Particulars (Interesting) of the glorieus victory.U. 221.

Partijen (De Staatkundige). U. 258.

Parton, J., General Butler. II. 878.

Partonopeus und Melior. 203.

— van Bloys. 203, Hs. 10.

Parturiunt Mures et Nasoetur Mons. — Zie Min-
nares. 355.

Parvé, D. J. Steyn. — Zie Steyn Parvé.

Parvé, J. F. — Zie Eerzuil. 453.

Parijs in 1867. IL 829.

Pas, D. — Zie Tijdschrift, n. 287.

Pas, J., Mathematische behandeling d. Schrijf konst. 8.

Pas, J. de. — Zie Reg. Tooneel.

Pas, J. J., Bentoncounty in Minnesota. II. 878.

Pascal, Blaise (Werken over). 928.

Pascha, J., Een deuote maniere, om gheestel. Pelgri-
magie te trecken. 622.

Paschen Glz., W., Verdediging tegen C. van der Aa.
n. 212.

Pasigraphie. Anfangsgründe u. s. w. 6.

— , Premiers élémens etc. 7.

— et Pasilalie. 7.

Pasilologie oder Weltsprache. 34.

Paspoort, Z., Beschrijving van Zeeland. II. 568.

Paspoort van Grijpskerke, M. C, De Gemeente Oost-
en West-Souburg. II. 580.

— Overdrukjes.

Pasquée ... süt les affaires de Pmedicenne. 941.

Pasquier de la Barre et N. Soldoyer, Mémoires pour
servir ^ Thistoire de Tournai. II. 810.

Pasquin en Marforio Kamerdienaers. II. 822.

Passagier (Nieuwsgierige). — Zie Ste versloot. II. 997.

Passarinho (O). Idyllio. 924.

Passau, Otto van. — Zie Ütto.

Passavant, J. D. — Zie Neujahrsblatt. II. 723.

Passavant, L. von, Gegen Agricola's Sprichwörter. 768.

Passé, C, Aanspraak a. h. Amsteld. publiek. VI.
Zie: Dan k-offer. CCLX. — Reg. Tooneel.

Passer, C. G., Specim. paroemiarum historicarum. 769.
Passeraat, Joh. — Zie Lof. 701, 702.

Passeratius , J«, De Literarum cognatione ac permuta*
tione liber. 36.

Passerino, G. F., De occidente unum pro allo trao-
tatio methodica. 896.

Passie- en Getijdeboeken. Hs. 17, 18, 19, 79.

Passio . . Jesu Christi. — Zie Holtstech. II. 28.

Passionael (Berijmd). Hs. 12.

Passionael Somer [en Winter] stuck. Hs. 15.
Zie: de Voragine. 609.

85

547

PASSIONAL. — H. TAN FEnTB.

548

Pasaioiial (Das). Eine Legenden-SammluDg. 796.

— (Das alte). 796.

Passions-Sohanspiol (Das) in OberammergaiL 806.

Passius^ J. de. — Zie Yenameling. 36é.

Paasow, F. — Zie Tacitus. H. 688. — Victorius. 891.

Pasteur, J. D., Boawkundig handwoordenboek, ü. 956.
Zie: Fai^as St.Fond. II. 659. — Reg. Tooneel.

Paatorius, J. — Zie Franken. 905.

Pater, L., [Verschill. d chtwerken]. 369. ü. 997.

Zie: filaauput. 529. — B. de Bosch. 629. — H.
de Bosch. 552. — Eerzail. 453 — Knibbe. 526. —
Raysch. 558. — Yenameling. 458. — Beg.
Tooneel.

Paternoster (Geuze) den . . . Paus. . . toegeheüicht. 434.
Paterson, S., Another travelier . 11. 400.

— Empfindsame Reisen. II. 400.
Pathelin (La farce de Maistre Pierre). 957.
Patin, Ch., Nonvelles lettres. 930.

— Relations ... de voyages en Allemagne. TL. 43.
Patoir, L. — Zie Virgilius. 299. — Reg. Tooneel.
Patrat, J. — Zie Reg. Tooneel.

Patricius, Fr. — Zie Hermes Trismegistus. 597.
Patricius (Wonderl. leven v. d. grooten heyligen). 698.
Patridolpliias. — Zie Reg. Tooneel.
Patriophilus. — Zie E. Luzac.
Patriot (De) of duitsche zedemeester. 631.

— (De HoUandsche) gevende eluoidatie enz. II. 179.

— (Den oprechten) aengewesen. II. 159.

— (De ouderwetse Nederlandsche). II. 200, 1045 — 46.

— (De ütrechtsche) aan den schim van ... B. de
Gruyter. 470.

Patriots praetje ('t Oprechte). II. 693.

Patriottentijd (Uit den). Hs. 45.

Patroon (De oude Leidsche) of 3de Qct. banket. II. 464.

Patterson , W. H., Qlossary of Worda in use in Antrim
and Down. 841.

Pattyn, G. P., Carel VI voorspoedigh regoerende.
II. 179.

Paty (du), Brieven over Italië. II. 854.

Patyn, D. T. F. (Lijkrede op). 731.

Patzig, H. — Zie Mannhardt. II. 21.

Paucker, C, Meletematum Lezistoricorum specll. 499.

Paufler, G. H., De necessaria et utili scholarum eru-
ditarum aeque ac popularium cura. IL 919.

Paul, C. — Zie Godolin. 950.

Paulaerts, A. F., Karakterschets v. sommige geeste-

lyken. 399.
Paulatinus. — Zie Waereld. 379.

Paulatinus Philooalus. — Zie van Merken. 373. —
De Opera. II. 956.

Pauli, Joh. ^ Zie Schumpff vnnd Ernst 798.

Paulinus, K., Rerum Belgicarum historia. II. 106.

Paullinus, C. F., Geographia curiosa. II. 695.

Paulsen, C, Gesammelte kleinere Schriften. 860.

— Samlede mindre Skrifter. 860.
Zie: Fragmenter. 11. 718.

Paulus, £., Die Cisterzienser Abtei Maulbronn. II. 742.

Paulus, P., Betoog van Zeehuids regt. U. 670.

Paulus, P., Brieven. Qs. 65.

— De collegÜB pupillaribus (Weeskamers). II. 263.

— De origine nezus feudalis. U. 569.

— Verklaring der Unie van Utrecht. IL 116.

— Voorrechten van 'sUnds hoofdkerk. II. 378.

— (Biographische aanteekeningen over). 88.

— (Grafschrift op). Hs. 28.

Paulus Wamefridus, De gestis Langobardorum. 11.690.
Panly, A. -- Zie Molière. 958.
Paus (De) en de bijbel. 514.

— (Geen)! Geen Bisschop! II. 839.

— (Is de) onfeilbaar? DL 339.

— (De tegenwoordige). IL 339.

Pausen (De) van Rome . . . feilbare menschen. II. 339.

— (Twintig) aan de hemelpoort. II. 32.
Pausin Johanna. II. 339.

Pauta e alvaré de sua confirmapao do Consulado géral
de Sahida. II. 848.

Pauthier, G. — Zie Kalvos de Zante. 877.

Pauw, I. — Zie Historie. II. 568.

Pauw, Nap. de, Overdrukjes.

Zie: Bekeniogen. II. 807. — Voorgeboden. II. 807.

Pavesi, F. [Verschill. Latijnsche gedichten]. 900.

Paxi de Bathmar, M., Brief a. M. Tydeman. Hs. 78.

Payen, Voyages. H. 43.

Payen, P., Mémoires. II. 109.

Payn, J., Literary recollections. IL 1025.

Pays, Rob. — Zie J. B. Hugenpoth tot den Berenclauw.

P. B. — Zie Fondamenten. 149. — Spiegel. 703. —
Reg. Tooneel.

P. B. C. — Zie P. Bor Czn.

P. B. M. — Zie Gedenkschriften. II. 177.

P. B. V. D. — Zie Chronykje. IL 96.

P. O. — Zie Boesuet. II. 895.

P. D. — Zie P. Dubbels.

P. de B. — Zie Testament. 322.

P. de O. — Zie G. Pauthier.

P. D. F. — Zie Paschier de Fijne.

P. D. N. — Zie Reg. Tooneel.

P. D. R. — Zie Bosch. 529.

P. D. W. — Zie Augustinus. 608.

Peacock, £., Giossary of words used in the wapentakes
of Manley. 841.

Peaux, R., Levensberigt van P. Peaux. II. 353.

Pébé. — Zie P. Brooshooft.

Pechlinus, J. (Lijkrede op). 731.

Pecker, E. de. Brief a. d. Maatsch. d. Ned. Letterkunde.
Hs. 65.

— Grafdicht. 578.

— Nieuwejaarswensch. 462.

Zie: Uarré. Ó52 — Nieuwjaarwenschen. 523.

Peckham, H., A tour through Holland. II. 400.

Pecquius. — Zie Henrard. IL 821.

Pectora mollescunt. — Zie Tooneel-oefening. XV.

Pedersen, V. — Zie Andersen. 860.

Peelen, B. — Zie Dichter. 473.

Peene, H. van. — Zie Eieg. Tooneel,

549

D. FEBNIÜS. — A. PEBlAimXB.

560

Peeoias, D., De ware aenbidder. n. 145.
Peer, H. L. A. van. Korte verklaring. II. 646.
Peereboom, M. C. — Zie Schols van Asperen. 537.
Peerle (Die grote euangelische). 614, 620.
Peerlkamp, P. Hofman, Brieven. Hs. 66.

— Carmen. 307, U. 1054.

— Leven van J. Venhuizen Peerlkamp. Lb. 1865, 17.

— Liber de vita... Nederlandornm, qui Carmina
Latina composuerunt. 68.

— Opmerkingen betreffende de Staten-overzetüng d.
Evangeliën. 585.

— Opuscula oratoria et poëtica. 899.

— Oratio de perpetaa, quae Acad Leidenai cum gente
Arausiaca intercesait eet. U. 496.

— Oratio, habita Leidae auspicandis lecüonibas. II. 508.

— Oratio de vita E. A. Borgen. 72.

— De surdorum mutoramque institutione. 35.

— De vita R. J. Schim melpennincki libellus. II. 231.

— „ „ J. Scaligeri. Hs. 55, 86.

— Vitae aliquot exoelleniium Batavomm. 67.

— Overdrukjes.

Zie: AciA. II. 1054. — Horatias. 299, 887. —
Hortenaiui. TI. 565. — Hoygens. 81. — Halde.
84. — Naata. 69. — Tacitoa. 887. — Virgi-
liaa. 886.

Peerlkamp, J. Venhuizen (Leven van). Lb. 1865, 17.

Peetere, H. — Zie Taelverbond (Het). 134.
Zie: Sappl. Reg. Toooeel.

Peeters, N., Sermonen op alle de Evangeliën. 721.

Peetsold, J. H., en P. J. de Bosson, Hulde aan A.
P. van Groningen. 77.

Pegasus (Amsterdamsche). 276.

Peiffera, W., Proeve v. enthuaiastisohe . . . dwalingen,
n. 358.

— Sodoms ongerechtigheit. II. 193.

Peiffers Scheidius, W. — Zie Provó Kluit. II. 969.

Peigné-Delacourt. — Zie Mémoires. II. 827. — Mona-
sticon. n. 828.

Peima, J. J. W. Beintema, Tabacologia. U. 949.

Pekelharing, B. H., Leven v. L. E. Lenting. Lb. 1885.3.

Pekelharing, D. A., Bevoegdheid v. d. Nederlandschen
"Wetgever. II. 662.

Pekelharing, K. E., Leven v. S. de Wind. Lb. 1860, 242.

— Overdrukjes.

Pelegremaedse van dat heilighe lant. Hs. 23.

Pelegromius, S., Silva Synonymorum. 884.

Pelgrim (Den devoten) reysende naer . . . miracul. beel-
den V. d. H. Maghet. 354.

Pelgrims Liede-boek. 265.

Pelichy , Th. E. M. A. Gislenns de, Spec. inaug. II. 929.

Pelinck, E., Geschiedenis v. h. Huwelijksgoederenrecht
in Drentiie. II. 654.

Pelkoor, H. — Zie Bruynenburg. 530.

Pelkwijk, J. ten. — Zie Luttenberg. U. 970.

Peil, G., The English, Dutoh, Prench a. Latin Vo-

cabulary. 43.
Pelleoom, A. N. van, (Versohill. dichtwerken]. 399.

— Leerrede over Handel. XIII : 6—12. 736.

— Lierzang aan den Prins van Oranje. 493.

— VolksUed in 1841. 509.

Zie: Robidé van der Aa. 549. — WeUtenina. 908.

Pellecom van Kortenhoef, A. N. van, Leerrede b^
40-jarigen predikdienst. 731.

Pellecom, J. E. A. van. — Zie Reg. en Suppl. Beg.
Tooneel.

Pellekaan (De jonge) . . . vercierd met . . . liederen. 288.

Pelletier Volméranges, B. — Zie Reg. Tooneel.

PellicaniBten. — Zie Rederijkerskamer.

Pellicanus, C. — Zie Psalmen. 983.

Pellico, S., Mijne gevangenschap. 642.

— Over de pligten. 642. — Hetzelfde in het Nieuw-
Grieksch. 916.

— Poesie scelte. 916.

Pelloutier, S., Aelteste Geschichte der C!elten. IL 817.

— Hiatoire des Celtes. IL 817.

Pels , A., Gebruik en misbruik des tooneels. 301, 351.

— Meugelzangen. 351.

— Minneliederen en Meugelzangen. 279.

Zie: Boon. XVI. — Horatias. 800. — Mengel-
moes. 877. — Onderwas. II. 958. — Philalethes.
800. — Verhandeliogen. 156. — Reg. Tooneel.

Pelt, b. van. — Zie Tollens. II. 998.

Pelt, P. van, Bruiloftdioht 536.

Pendanten bij den dood van Tollens. 575.

Penelope, Taschenbuch. 782.

Pengadjaran akan djalan Selamat etc. 1000.

Penkrassen (Leidsche). H. 484.

Penn. J. — Zie Weekblad. II. 937.

Penna, Luc. de. — Zie Disputatie. II. 920.

Pennewisch Jr., L. — Zie Reg. TooneeL

Penninc en Pieter Vostaert, Roman van Walewein.
204, Hs. 10, 86.

Penninck, J. J., Dieet- en zedekundig mengelwerk. 641.

Penning, A. £., De luxu et legibus sumtuariis. II. 934.

Penning Nieuwland, P. M. — Zie Nieuwland.

Penninskunde. II. 7, 71, 1035.

Penningske (Nog een) voor de noodlijdenden. 515.

Pennis Jr., J., Bruiloftdicht. 543.

Pennis, Overgaan w. — Zie Overgaauw.

Penon, G., Beschouwing v. Vondels Ubkeldichten. 327.

— Bijdragen t. d. geschiedenis d: NederL letterkunde.
61. n. 966.

— Overdrukjes.

Zie : JoDckbloet. II. 966. — F. M«z M&ller. 88.

Pepericomus, L, Defensio contra famosaa obscuroram
virornm epistolas. 890.
Zie: Ëpjstolae 890.

Peppe, J. F., Sur Torigino d. Francs Saliens. II. 702.

Pereira Iz., Praeadamiten. II. 890.

Pereira Iz., D. Goronel. — Zie Reg. Tooneel.

Perelaer, M. T. H., De spoliatie. II. 673.

— Op snee verguld. II. 1015.

— Uit de oude doos. U. 666.
Perez, Ant., Cartaa. II. 847.
Percy, Th. — Zie Reliques. 843.
Perera, A. — Zie Gezangboekje. 978.
Peretti, V.^ Grammaire Italienne. 914.

Per Gradus ad Scientiam. — Zie Brief. 718.
Per haec ad altiora. — Zie H. T. Terkamp.
Periander, A., Noctae Speoulum. 894.

551

o. FEBIHB. — H. PBBTBB8.

552

Férier, O., Lieven Baawens. II. 809.

Périè», J. V. — Zie Machiavelli. 916. n. 854.

Perikles. — Zie van Aflsen. II. 859.

Perin, R. — Zie Reg. Tooneel.

Perinet, J. — Zie Reg. Tooneel.

Peringskiöld, J. — Zie Cochlaeus. II. 690. — Ku-
nunga ok Uöfdinga Stvrilse. 862. — Messenins. II.
771. — Monamenta. II. 780. — Monumentorum
Sveo-Goth. liber n. 778. — Sturluson. 855.

Peringskiöld, J. F. — Zie Fragmentnm. II. 1019.

Perizonias, A. — Zie Nyloë. 143.

Perizonios, G., Godts hoogheit. U. 177.

PerizoniuB, J., Aether Britannis et Batavis militans.
n. 176.

— Brief a. H. Copes. Hs. 65.

— De episiola scribenda. Hs. 34.

— Laudatio funebr. Mariaell. Angl. . . reginae. II. 838.

— Oratio de fide historianim contra Pjrrhonismam
liistorioum. II. 1.

Zie: Eicerpta. Hb. 84. — Stnoiios. 878.

Perizonius Afil., J., Oratio de doctrinae studiis. 1.

— Orationes dnae de pace. n. 173.

Zie: Kramer. 88.

Perizonius, R. (Lijkrede op). 731.

Perk, A., Oorsprong d. Gebruikregten. II. 531.

— (Leven van). Lb. 1881, 27.

Zie: HortenBios. II. 666. — Kaart. II. 581.

Perk, Betsy. — Zie Reg. Tooneel.

Perk, C. H. — Zie Reg. Tooneel.

Perk, G. M., De aqnis Leidensibus. II. 495.

Perk, Jacques, Gedichten. 426.

Perk, J. C, Bij 'sKonings uitvaart. 511.

Perk, J. J. — Zie Lequien. 159.

Perk, M. A., In de Belgische Ardennen. U. 816.

— Het Citadelmonument. II. 249.

— De Kerk en het tooneel. U. 957.

— Het laatste bedrijf. II. 249.

— Een Reünie en een Uitvaart. II. 249.

— Schetsen uit Luxemburg. II. 766.

— Strijders. Toespraak i. h. kamp bij Milligen. II. 305.

— Wandeling door de prov. Antwerpen. U. 795.

— Zes jaren in Tripoli. II. 870.

— Overdrukjes.

Zie: Landjaweel. 184. — RedeToeringen. Il 6.

Perlet, P. G. G., Ëtwas über Wurzelforschung. 763.

— Yersuch d. Ürsprungen deutsoher Wörterwurzeln
naohznforsohen. 763.

Pemioe, Rechtsgutachten. II. 719.

Peronneau v. Leyden, B. J., Bruiloftdicht. 548.

Perponcher, W. E. de, [TerschiU. prozawerken en
Anthologie]. 636.

— Brief [en 2^ Brief] aan H. van Alphen. 2.

— Briefwisseling met H. van Alphen. 2.

— Onderwijs voor kinderen, n. 314.

— Spreuken, Opgaven, Overweegingen enz. 660.

— Een Zuid-Bevelandsch dorpsleeraar. U. 1012.

Zie: Andrieaaen. 716. — Cicero. 603. — Kabinet-
bibliotheek. 188. — van Lennep. Hs. 81. —
Boyaarda. 88.

Perponcher Sedlnitsky, W. k. De origine dynastiamm
Hollandiae. U. 264.

Perponcher Sedlnitzky, W. E. de, Avoudgesprekken.
n. 235.

Perrault, C, C^ontes de ma mère POye. 708, 958.

— Vertelling van Moeder de Gans. 708.%.

Perre, J. van de. — Zie Verbael. IL 142.

Perre, J. A. van de (Lofrede op). 88.

Perrenot, A., Brief a. A. Kluit. Hs. 65.

Zie: Fascicoloa. 902. — Relandas. 896. — Weiai.
II 194.

Perrenot, Fréd., Mémoires. IL 114.

Perret, S., Wondt van sinne-fabulen. 320.

Perrin, J., The English Language. 832.

Perrin, J. B., Essai s. 1'origine... d. languee. 27.

Perrin, P. — Zie Virgilius. 949.

Perron, du. — 2iie Scaligerana. 950.

Perry, W., Dictionn. of the English Language. 839.

Pers, D. P. [Verschill. gedichten]. 322, 323.

— Jonas de Straf-Prediker. II. 995.

— d'Ontstelde Leeuw. H. 109.

Zie: van Lennep. Ha. 7.

Persia s. regni Persici status. — ZiedeLaet.IL 865.

Persië. H. 864.

Penifiob. 977.

Persius Flacons, A., Hekeldichten. 303.
Zie: Javenalia. 303. 602.

Personalien des . . . Grafen zu Solms. U. 729.

Persyn, G. J. van. — Zie Fasciculus. 902.

Persyn P.Hz., Corte . . . verantwoordinghe. IL 537.

Persoonsnamexi (BoosdiiiiMiobe). 770.

— (Nederlandsohe). 171. II. 981.

Perthes, F., Brief a. H. W. Tydeman. Hs. 72.

Pertius, F. L. de^ Brief a. C. Huyghens. Hs. 72.

Perty, W. — Zie Sententiën. H. 136.

Pertz, G. H., Geschichte d. Merowingischen Hausmeier.
n. 818.

Zie: Arohiv. II. 687. — Lindprandoa. II. 690.

Pera. II. 882.

Pervigilium Yeneris. Hs. 28.

Pesoetti, O., Proverbi itaUanL 914.

Pesch, A. J. van. — Zie Catalogus. II. 557.

Peech, F. G. van. — Zie Kroeze Bjimaker. 158.

Peschek, G. A. — Zie Magazin. II. 709.

Pesser, O., Bruiloftdicht. 539.

Pestalozzi, Tijdschrift v. opvoeding enz. II. 1050.

Pestalozzi, J. H., Methode d. alten Sprachenz. lehren.33.
Zie: G. P. S. Bobidé van der Aa. II. 917. —

Alberti. 754.

Pestel, F. W., Brieven a. M. Tydeman. Hs. 65.

— Commentarii de republica Batava. H. 276.

— Dictato. Hs. 40, 74.

— (Gedachtenisrede op). 88.

— Nachrichten v. d. Repnblik Holland. II. 276.

— Oratio de literarum studiis. II. 497.

Pesters (Geschriften betreffende De). H. 594—595.

Posters, F. H. de, De voorzitter d. Stateu-OeneraaL
n. 280.

Pesters, N., De jure maritimo. II. 271.

i

553

D. PBTA.VIÜ8. — J. M. FFEIL.

554

FetaTius, D., RatioDariam temporum eet. n. 3.

Peter, P., Literator der Faustsage. 808.

Peter Leu. — Zie Narrenbuch. 809.

Petermann, J. R., Bre^is lingaae Armeniacae gramma-
tica. 977.

Peters, H., Geschiedenifl van de koffie. II. 9é9.

— Het Eanstfeest te Antwerpen. II. 798.

— De nachtspoken. 6^7.

— Schets der geschiedenis van Polen. IL. 771.

Zie: Reg. Tooneel.

Peters, J. L. — Zie Vondel. 328.

Petersburg (Nova nrbis) delineatio. II. 770.

Petersen, C, Vraag en antwoord. 471.

Petersen, J. C. F., Der Kirchsprengel Weitmar. II. 691.

Petersom, J. V. — Zie Gebedt. 229.

Peterson, J., Brief a. M. Tydeman. Hs. 72.

Peterson, P. J. — Zie Reg. Tooneel.

Peterson, V., Overdrakjes.

Peterssen, C, Innighe alleen-sprake. 648.

Pethau Newydd a Hen [Welsh tijdschrift]. 866.

Petillon, J., Overdrukjes.

Petit, D. T., Bruüoftdicht. 549.

Petit, J. F. Le. — Zie Le Petit.

Petit, Louis D., Bibliographie d. Nederlandsche Dia-
lecten. 173.

— Bibliotheek v. Nederlandsche Pamfletten. II. 55,503.

— Register op J. Hilman, Ons Tooneel. GCLVII.

— Overdrukjes.

Zie: Bgdragen. IL 961.

Petit, P. — Zie Coligny. 942.

Petitain, G. — Zie Rousseau. 953.

Peüt-Radel, L. C. F., Notice s. 1. Nuraghes. II. 856.

Petit-Senn, J., Paysages poétiques. 954.

Petitien (Generaale) van den Raad van State. II. 176.

Petofi, S., Osszes Költeményei. 992.
Zie: Jtfkai. 990.

Petrarca, F. (Werken over). 912.

— Del Africa. 915.

— De laude solitariae vitae. Hs. 24.
Petrejus, Th. — Zie Pers. II. 995.

Petri, F. £., Gleich- und ahnlioh-lautende Wörter. 765.

— Neuer Dolmetscher. 765.
Petri, G. H. (Lijkrede op). 731.

Petri, M. L. — Zie Jaoob van Maerlant. 208.

Petri, G., De P. Oornelü tragoedia Cid. 958.

Petri, V. F. O., Guilielmo Taoiturno... sacrum. 900.

Petrus, J., Diction. Latino-Sneco-Germanioorum. 44.

Petrus, 01., Svenska Krönika. U. 775.

Petrus, Suffiidus. — Zie Suffridus.

Petters, J., Andeutungen z. Stofi&ammlung in den deut-
schen Mundarten Bohroens. II. 1023.

Pétzeü, J. — Zie Voltaire. 952.

Petzholdt, JuL, „Das Buch der Wilden." 21.

— üebersicht d. bibliographischen Systemen. 19.
Peucerus, C. — Zie Carion. II. 12.
Peutinger, C. — Zie Lotter. 754.
Peutingenana tabula itineraria. U. 40.

Pey, A. — Zie Doon de Maience. 947.

Peyma, W. van. Verslag over de aansluiting v. Ame-
land, n. 620.

Zie: Brouwer. TI. 611.

Peypers, W. N., Pieter en Elsje. 421.
Zie: Reg. Tooneel.

Peyrou, J. B. de, Bruiloftdicht. 550.

Peys, A. — Zie Reg. Tooneel.

Peyster, A., Bruiloftdicht. 550.

Peysier, Fr. de, Address delivered before the New York
Historical Society. II. 879.

— Address on the Culture demanded by the Age. 4.

— The Influence of Libraries. 19.

— Life of Richard Earl of Bellemont. IL 871.

Peyster, J. Watts de, Address upon the occasion of
the inauguration of a Monument. II. 874.

— The Battle of the Sound. H. 147.

— Catalogue of the New York historical Society. 11.879.

— The decisive Gouflicts at the late civil War. II. 873.

— The Dutch at the North Pole, II. 686.

— History of Carausius. H. 93.

— „ „ Eearny. II. 874.
-— Life of Torstenson. II. 776.

— Mary Queen of Scots. II. 843.

— The Pearl of Pearls. II. 747.

— Practical Strategy. II. 1061.

— La Royale. II. 873.

— Secession in Switzerland. H. 871.

— Overdrukjes.

Zie: van Lennep. Hs. 7. — Bennion. II. 879.

Peyton, V. J., Elémens d. 1. langue Angloise. — Elo-
ments of the Engl. Language. 836.

Pezius, Bh. — Zie Schilter. 776.

Pezron, P., Antiquité de la nation des Celtes et de la
langue. 863.

P. F. — Zie Aan de handhavers. 451 . — Jaarzangen. 220.

Pfaff , C. M., Historische en godgeleerde verhandeling,
n. 894.

Pfaff, Fr. — Zie Reinolt. IL 1024.

Pfaff, J. W., Die zwölf syntact. Grundgestalten. 740.

P&rrherr vom Ealenberg. — Zie Narrenbuch. 809.

Pfou, M. — Zie Mittheüungen. II. 762.

Pfau, Th. Ph. de. Geschiedenis v. d. veldtogtd. Pruis-
sen. n. 208.

— Histoire de la campagne d. Prussiens. U. 208.

— (Het wezentlijke gedeelte v. h. werk van). U. 208.
Pfedersheimer, P. — Zie Schumpff vnnd Ernst. 798.
Pfeffel , C. F., Brief a. A. Kluit. Hs. 72.

— Gebrauch d. Schwabenspiegels. II. 733.

Pfeiffer, A. F., Ueber Bücherhandsch riften. 21.

Pfeiffer, E. — Zie Nicolaus v. Jeroschin. 796.

Pfeiffer, F., Göttinger Burschenlieder. 788.

Zie: Claasiker. 779. — Heiozelein von Konstani.
796. — Konrad von Megenburg. 797. — Kon-
rad von 'Würzbarg. 795. — Walther von der
Yogelweide. 790. — Wirnt von Graffenbeig. 794.

Pfeiffer Jr., F. J., Tooneel Decoratief. CCLIX.

Pfeil, J. M., De vier Batenburgen. II. 68.
Zie: Elter geb. Woesthoven. 396.

555

B. A, PFLAKZ. — L. B. PIOABD.

5o6

Pflanz, B. A., De Linguaram iater se comparatioiie. 40.

Ffordtea, L. E. v. d.» Gevoelenfi v. e. staatsman. IL. 53.

P. G. — Zie Bibe. 529. — 's Herten vreuoht. 254.
— Liedekens. 254.

P. H. — Zie Biblia. 584.

Phaedrus, Ëzopische Fabelen. 297.

— Pabulae Esopiarum. 887.

— „ d. i. Eaoopische vertellingen. 297.

— Uitgezochte fabelen. 297.

Zie: Aesopat. 697.

Phaiizeen (De) van vroegere en latere dagen. II. 359.
Phebens, Egg. Egges, Kronyk. II. 639.
Philacademicus. — Zie Verzameling. 463.
PhiiadelpbuB, Brief a. d. opsteller v. h. Adres. 249.

— Eerzang op de Kamer v. Charitaaten. 463.

— Quinquenpeaux , Bombario of Roskam. 447.

Zie: Cli^net Az. 531. — Reilevoeriog II. 936.

Philalethes brieven. — Zie Verzameling. 135.

— Grafdicht op A. Jansen. 568.

Zie: C. Fagel. — • W. Goeree. — A. Pela. — O.
van Royen.

Philalethes Aretophilus. — Zie A. A. van der Meersch.

— BatavQs. — Zie C. Zillesen.

— Batavos (Aan). Wreeker der de Witten. 457.

, Ad manes violatos Jani Wittii. 457.

gehandhaafd en gewroken door... Pamphilus.

n. 1002.

— Eleathenis. — Zie W. de Vos.

— (Eusebins). — Zie Waarheden (De 37). II. 375.

— (Irenaeus). — Zie Drie Aathent. Extracten. II. 592.

— LihertatuSy Breidel v. d. Advocaet d. Nederd. poezy.
II. 379.

— (Orthodoxophilus) , Verhandeling v. eenige voor-
name zakoD. 11. 374.

— Orthodoxus, De God-geleertheid . . der ouden. 11.376.

— Parrhesiastes. — Zie Neerlands . . Dapperheid. 450.

— (Simplicius)^ De Justitia ex nrbe Leida adhuc fagi-
tiva somnium s. Satyra Menippea. II. 469.

P^iilalethius (Ireneas). — Zie E. Teellinck.

Philalethius^ Tim. — Zie Waerschouw. II. 594.

Philalethus (Irenaeos), Vredens Bazaine. II. 471.

Philanthrope (De) of Menschenvriend. 633.

Phileleutherus. — Zie Gedenkteeken. 454.

— Batavus. — Zie J. M. Kemper.

— Glaucomastix. — Zie J. Wagenaar.
Philemon. Legende. — Zie Tollens. 398.

— Oranje en Vaderland. 514.

Philene et Daphnis. — Zie Gkmgelt. 952.

Philetaeri ad Juvenes Academioos. — Zie Ledeboer.

n. 507.
Philipona^ L. P., Afschaffing d. patentbelasting. II. 284.

— Multapatior's strijd tegen d. sterken drank. DL 294.

Philippe (ps.). — Zie Sappl. Reg. Tooneel.

Philippon la Madelaine^ L.^ Dictionnaire delalangne
Franpaise. 935.

— Dictionnaire des Homonymes. 936.

Philippus van Macedonië. — 2^e Romeyn. II. 859.
Phüips II (Werken over). II. 846.

— Correspondanee s. 1. afEaires d. Pays-Bas. IL. 108.

Philips, Aug.» De Engelsche Armen-wettaa. IL 843.

— Leven van C. H. Riehm. Lb. 1853, 27.
Phibps, D. — Zie Enohiridion. IL 900.

Philips, G., EngL Reiobs-u. Rechtsgesohidita. IL 832.

— Geschichte d. Angelsachsischen Rechts. IL. 841.
Phüipsö, J. H., Leven v. J. W. Ermerins. Lb. 1870, 341.

— Leven van H. Nienhuis. Lb. 1863, 210.

— „ „ C. Star Numan. Lb. 1858, 162.

— Narratio eonim, quae . . . Athen. Franequerano aeci-
deront. U. 623.

— Oratio de G. Bynkershoekio. 73.

— Programma voor M. de Vries. II. 972.

— Rede bij inwijding v. h. nienwe Academiegebouw,
n. 649.

Philipsz, H. — Zie de Afd. Singaleesch. 975—977.

Philipsz, H. C. — Zie Ontwerp. 978.

Phillip, W. — Zie de Veer. U. 42.

Phillips, D. — Zie Soetjen Gerrits. 254.

Phillips, E., New world of words. 838.

Phüo-Biblius, Brief a. d. Adv. d. Vaderl. Kerke. IL 377.

Philodemus, Het Pinksterfeest in 1853. H. 339.

Philo Judaeus, Van Edelheydt. 598.

Philologus Philiatros h, Ganda. — Zie J. Viverina.

Philomathi Musae iuveniles. 895.

Philomusus. — Zie Eersuil. 453.

Philomusus Philokalus. — Zie A. van Twist

Philonomus, P. — Zie C. R. ab Oostorga.

Philopater. — Zie Verzameling. 453.

Philopatriana» d. Zeeuwschen Burgervaderen toegewijd,
n. 573.

Philopatris, Het Vuistregt in 1832. II. 247.

Philopoemen, G., Brieven a. M. Tydeman. Hs. 65.

Philosooph (De). 634.

Philosophe (Le) Batave. II. 213.

Philosophia Patram. 883. 884.

P. H. K. — Zie P. H. Klaarenbeek. — Proeve. 313.

P. H. L. — Zie Reg. Tooneel.

Phlogaïtis, T. N. — Zie Burger. 876.

P. fln. — Zie Reg. Tooneel.

Phoenicisoh. 981.

Photophilus. — Zie J. M. Zwanenbeek Pauw.

P. H. P. — Zie Spelling. 342.

Phrisins, V. — Zie Microen. 620.

P. H. T. B. — Zie Reg. Tooneel.

Phyleus , S. J., Leerachtige verclaring d. historie v. d.
rycke man. 721.

Physiologie (La) de la femme. 950.

— van den Haag. — Zie Jonekbloet. II. 456.

— (De) van den Haag bekeken. — Zie van Dam van
Isselt. n. 456.

P. L — Zie TafeUied. 292.

Piaget, E., De curia civitatum imperii Romani urn-
verse, n. 819.
Pianzola, B., Gramm., Dizionarj, e colloquj. 41.
Picard, A. — Zie Dejardin. 940.

Picard, H., Een ernstig woord. II. 339.
Zie: dimmer. H. 886.

Pioard, L. B. — Zie Reg. Tooneel.

557

H. PIGCAJLDT. — F. B. HOLLIKOERUS PIJPERS.

158

Piooardt, H., Brevis seryitatis, (hiao olim in prov. 6ro-
ningana exstitit., oonspoctus. II. 643.

Piccardt, K. A. Soetbrood, BQzonderheden betreff.
Goes. n. 576.

— Filips van Mamix. 85.

— Ctesch. V. h. Caltunntelsel in Indië. II. 665.

— Herinnering aan J. Heringa £zn. 80.
Ficcardi, 8., Leven van H. Q. Janssen. Lb. 1881, 223.
Piccart, M., Observationes histor. politic. II. 12.
Pichon, F. A., Erftndnng d. Buohdrückerkansk 18.
Pichtel, A. G. — Zie Nuck. 908.

Piek, B. — Zie Luther. 56.

Pickel, Peregrine. — Zie C. Dirckinck Holmfeld.

Pickering, J., Ueber d. Indianischen Sprachen. 1004.

— Uniform Orthogr. for the Indian Langaages. 1004.
Picot, E. — Zie Proverbes Béarnab. 938.

Pictet, A., Inacriptions en langae Ganloise. 864.

— Les origines Indo-Eoropéennes. 42.

Pièoes autheutiques relat, èk la négociation confiée h
M. Ie Gomte de Goertz. U. 207.

— récrëatives on Ie Patois Picard. 939.

— relatives a\ix empechemens qae la Princesse d'Orange
a épronvés dans son voyage. II. 207.

— relatives an mandement publié k Liége. n. 811.
Piek, P., Asinus ad liram. 363.

— Brmloftdicht 535.

Piek van Langen, J. — Zie Langen.
Pielat, B., L'Anti-Grammaire. 929.

— d'Oade Spraekkunst verworpen. 929.
Pielat, L. T., Lijkrede op J. Doesbnrgh. 728.

— (Lijkrede op). 731.

Pieper, M. F., Historisch verhaal. II. 527.

Pierlala (De nieuwe Belgische). 506.

Pierre. — Zie Redevoeringen. II. 792.

Pierre, A. J. la. — Zie La Pierre.

Pierre, J. de. Vrijmoedige brief. Ü. 377.

Pierre, de Saint. — Zie Saint.

Pierre de Provence (Histoire de). 958.

Pierret, £. — Zie Verzameling. 220.

Pierson, A., Gezangen. 266.

Pierson, Allard, Aan zijn laatste gemeente. II. 386.

— Adriaan de Merival. Een leerjaar. 685.

— De Bergrede en andere synopt. fragmenten. II. 890.

— Isaac da Costa. 75.

— Gedichten. 422.

— Geschiedenis v. h. Bx>omsch-Katholicisme. II. 31.

— Intimis. Mcdedeelingen. 685.

— Leven v. P. A. de Génestet. Lb. 1862, 147.

— Eene levensbeschoawiüg. 645.

— De moderne richting. II. 386.

— Tiental leerredenen. 726.

— Over Alexander Vinet. .928.

Zie: de (Jlercq. 74. — Landjuweel. 184. — Nieaw-
jaarweoscbeo. 624.

Pierson, Ch., Antwoord d. Qriecksche Vorsten. 344.
n. 997.

— Grafdicht. 564.

— Jaargedicbtenopheta&tervenvanMariaStaart.441.

Pierson, Ch., Redenstrijd van Ajax en Ulysses. II. 997.

Zie: Boon. 854. — 6ediehteA(VerBcheyde). 441.—

Javehalis en Persias Flaoeas. 808. — Roninga-

harp. 243. — Rouklagton. 442. — VirgiUas. 299.

-— Rcg. Tooneel.

Pierson, H., Leven van W. C. Knottenbelt. Lb. 1876,
109.

— O verd rukjes.

Zie: Bibliotheek. 689. — Magdalena. 188. — Ver-
slag. II. 488.

Pierson, J. — Zie J. D. van Lennep. 908.

Pierson, N. G. — Zie Bibliotheek. 689.

Pieté (La) des Enfants. II. 902.

Pieters, A., Grafdicht. 568.

Pieters, Ch., Annales de rimprimette d. Elsevier. 16.

Pieters, H. J. H. — Zie Vondelsfeest 93.

Pieters, V., Bruiloftdicht 540.

Pietersen, Nodige Hervorminge der Eerke. 441.

Pietersen, H., Brieven a. F. van Lelyveld. Hs. 65.

— Uittreksel nit het Lof der vroawen. Hs. 4.

Pieterskerk (De) te Leiden op 8 Febr. 1875. n. 498.

Pieterson, H., Geslaohtlijst d. zel£itandige naamwoor-
den. 157.

— Misbruik der letter V. 150.

— Rhapsodia. 157.

— Verhandeling over de Nederduitsche taaie. 140.

— » n M Voorzetsels. 157.

— Vier verhandelingen* 157.

Pietersz, P. (Lijkrede op). 731.

Pieyre, A. — Zie Reg. Tooneel.

Pigault Ie Brun, G. C. A. — Zie Reg. en Suppl.
Reg. Tooneel.

Pigorini, L., De Terpen van Prieeland. H. 610.

Pijls, J. A. M. H., Het begrip v. provinciaal en ge-
meente-belang, n. 281.

Pijman, G. J., Bijdragen tot de voornaamste gebeurte-
nissen... in 1787—1807. H. 196.

Pijnacker Hordijk, C. — Zie Hordijk.

Pijnappel, J., Overdrukjes.

Pijnappel Gz., J., Het recht ... der beoefening v. h.
Maleisch. 997.

— Spreektaal en Schrijftaal 138.

Zie- Bgdra^en. 997.

Pijnappel, M. J., Leven van A. Brugmans. Lb. 1879, 75.
Pijper, P., Jan ütenhove, zijn leven en werken. 92.
Pijpers, P., [Verschill. dichtwerken]. 383.

— Bonaparte. Dichtstuk. 486.

— Lierzang bij de tooneelsluiting. Vu.

— Lijkdichten. 563, 570.

— Ode aan de officieren. 474.

— Vrijheidminnende lierzang. 474.

— De vrijheid in Nederland. 477.

— » f, n i> verdedigd. 477.

— Toejuichinga.h.2« Detachera. Amsterd.burgeren.479.

Zie: do Bosch. 483, 486, 904. — UoofU 66b. — -
Reg. Tooneel.

Pijpers, W. — Zie Peiffers.

Papers, F. B. Hollingérus, Bij de verlossing van mgn
vaderland. 492.

559

E. D. PIJZEL. — PLAK.

560

P^zel, E. D., Ot. Leopardi, de dichter-pesaimist. 912.

Filati de Tassaio, Lettres sur la Hollande. II. 84.

Pileur, Ie. — Zie Le Pileur.

Pilger, Bob. — Zie Lessing. 800.

Pillen Toor recenserende geleerden. — Zie Nayler. 674.

Pilpai. — Zie Yoorbeelsols. 625.

Pimentel, Henriqaez, Orerdrukjes.

Pimentel, M. H., Het joodsche volksleven. 684.
Zie: Buckle. II. 817.

Pinard, A. — Zie d'Houdetot. 906.

Pinchart, A., Conseil sonverain de Hainaut. U. 810.

— Overdnikjes.

Zie: Pasqaier de la Barre. II. 810.

Pindarus, De offerhand e van Themistocles. 397.

Pinder, Ed., Bericht ü. heidnischen Alterthümer. ü. 721.

Pinel Dumanoir. — Zie Damanoir.

Pineax Dnval. — Zie Daval.

Pinkerton, J., Recherches sar les Scjthes. II. 49.

Pinksterweek (De) A^" 33 en 1853. II. 339.

Pinner, J., Besohoaw. o. h. Athenaeam Dlustre. IE. 555.

— Statuten d. Credietvereenigingte Amsterdam. 11.552.
Pinto, A. A. de. Leven van J. A. Frain. Lb. 1886, 61.

— Overdrukjes.

Pinto, J. de. — Zie Eeg. Tooneel.

Pinxter-Qift of Anmaaning tot Boute. 452.

Pinxter-vreugd (Scheveningse). 282.

Pipardus, A. van Yelsen geb. — Zie Yelsen.

Piper, P. — Zie Notker. 788. — Otfrid v. Weiasen-
burg. 783.

Pippinck, B. H. — Zie Bijns. 317.

Piramus, Deuys. — Zie Fragmenten. 243.

Pirckheimer, B. — Zie Descriptie. II. 695.

Pirmez, O., Jours de solitude. U. 1033.

Piron, A., Poésies badines. 952.
Zie: Reg. Tooneel.

Pise, J. de Ia. — Zie La Pise.

Piso, G. — Zie Barlaeus. II. 881.

Pistorius, G. T., Thesaurus paroemiarum Germanico-
juridicarum. 768.

Pistorius, J. — Zie Graphaeus. 88. — Berum fam.
Belg. Chron. II. 76.

Pit en kern der tooneelkunde. VI.

Pitcarnius, A. — Zie Poemata. 893.

Pithou, Fr. — Zie Scaligerana. 950.

Pitman, Is., The Phonographic Teacher. 10.

Pitsch, O., Landbou w-onderwijs. II. 315.

Pittaud Deforges, P. A. — Zie Deforges.

Pias IX, Rome en Italië. II. 854.

— (De schrandere). II. 339.

Pixérécourt, R. C. Guilbert de. — Zie Gailbert.

P. J. J. — Zie P. J. Jastinius.

P. J. P. — - Zie Thomas h Eempis. 646.

P. J. P. D. L. N. D. L. E. F. — ZieJ.Panckoucke.

P. J. V. S. — Zie Thomas k Kempis. 646.

P. K. — Zie Coesvelt. 531.

P L. — Zie P. Langedult. — P. Langendijk. — Reg.
Tooneel,

Pla, A. Le, Gedichten. Hs. 29.

— Grafdicht. 572.

Pla, P. A., Op de . . intrede v. Willem de V«. 458.
Zie: Voltaire. 814.

Plaat, G. — Zie Reg. Tooneel.

Plaatsen (Besloten). Art 167 der Grondwet. 165.

Plaatsman, D. P. •— Zie Reg. Tooneel.

Plaatsnamen (EEoosdnitaoljLe). 770.

— (Nederlandaohe). 172. IL 981.

Plaatzer van den Hall, H. W. — Zie van den HnlL

Placaet. — Zie Plakkaat.

Placardi, C. — Zie Maitre. 913. — Yeneroni. 52.

Placet (Het) en de Regering. — Zie Kist. IL 344.

Placius, 3., Christelijke dank-predicatie. IL. 734.

Placker, Chr. de, Euangelisohe Leenwerck. 257.

Plakalmanak (Eeuwigdurende) ten dienste v. d. Syno-
das. U. 442.

Plakkaat ... op 't Afdancken d. Waertgeiders. II. 132.

— van de stad BristoL IL 171.

— d. Conincks v. Spaengien (11 Dec. 1604). II. 125.

— » w teghena de Ingeboome Nederlanderea.
n, 125.

— ... op den Cours v. d. Gelde enz. IL 285, 286.

— . . V. d. Eertzhertoghe tot onderhoud v. zekere poino-
ten. n. 128.

— V. d. Eertzhertoghe verbiedende de schandalen.
IL 333.

— . . op de . . generale middelen (1586). II. 121.

— onsheerë des Conincx (10 Dec. 1577). II. 115.

— van . . . Henricus lY. II. 821.

— op de Jaght binnen d. Furstend. Gelre. IL. 419.

— tot het doen eener liberale gifte. IL 184.

— betreffende oproeren. IE. 469.

-< V. d. Staten v. Holland en W. Yriealand. (20, SI
Sept. 1730). EL 334.

— op 'tstuck van de Saccessien. II. 271.

— ... belangende de Traffyok ende Goopm. handel ▼.
Spanjen. n. 125.

— tegen de Twisten over godsdienstzaken. H. 348.
— ... op die Yaleur van den gelde. II. 420.

— tegens het Yechten. II. 572.

— enz. van Yerpachtinge (in Groningen). H. 642.
Plakkaat-boek (Groot) v. d. Staten Generaal. IL 108.

— (Groot) van Utrecht. IL 587, 588.

— (Groot Gelders). IE. 418.

— en Charter-boek (Groot) van Yriealand. II. 615.

— (Nederlandsch-Indisch). II. 670.

Plakkaten van het Gemeentebestuur te Nijmegen. IL
434—436.

— van de Staten van Brabandt, Ylaanderen. II. 791.

— „ „ „ „ Holland en West-Friesland. LL
440, 441.

— van de Staten van Utrecht II. 588—589.

— „ „ „ „ Zeelandt. II. 572.

Plan van Constitutie voor hetYolk v. Nederland. 11.220.

— over de Inkwartiering te Lejde|iL U. 478.

— projetté de paix h, faire. II. 51.

— (Yoorloopig) d. maskerade te Utrecht. II. 604.

561

FLAir. -^ J. FLUIM DS JA6BB.

562

Plan tot een te maken yrede. U. 61.

— tot het vervaardigen v. e. Woordenbodc d. Nedsr-
landsche tale. 167.

— tree exact d' Amsterdam. II. 547.
-. de Gadix. ü. 848.

— de (}on8tantine. IL 870.

— van Franeker. II. 1056.

— de la vüle de Gibraltar. H. 848.

— du 8i%e de LUle. ü. 889.

— van de gelegenbeyd d. stad Ostende. IL 804.

— (Nouveau) de la ville d'Oatende. II. 804.

— ( „ ) „ „ „ de Paris. n. 839.

— van St-Petersburg. II. 770.

— „ de Stadt van Praag. II. 767.

— (Nouveau) de la ville de Prague. II. 757.

Planohe, G. -— Zie Prevost d'Exiles. 963.

Plandus, D., Reden-strydt. II. 365.
Zie: Bedenkingea. U. S66.

Plancius, P., Naeckte vertooninge. II. 956.

— Overdrukjes.

Zie: BibUa. 584.

Planck^ G. J., De S. Liuino^ Episcopq martyre. IL 1038.
PlaneeIrBoek (Het Groote). 691.
Planen, S. de. — Zie Meditacie. 614.
Planeten Boeok (Dat kleyne). 690.
Plante, F., Grafdicht. 568.

— Regis Guiljelmi UI natalis dies. 901. ^
Plantin, O., Vindemiola literaria. 869.
Plantkunde. II. 396, 948.

Plantyn, Chr. — Zie ThesauruB. 166.

Plas, J. ia. — Zie B. Buloffs.

Plass, C. H. — Zie Archiv. H. 713.

Plasschaert, J. B. J. G., Esquissehist. surleslanguea. 38.

Plat, V. A. C. Ie. — Zie Virgilius. 399.

Platduitflcli. 813. II. 1034.

Platen v. d. St.-Jans Eerk te 's Hertogenbosch. II. 413.

Platen-Hallermunde. — Zie Beg. Tooneel.

Plato, Grito. £en dialoog. 698.

— EuthydemuB. 598.

Plato, G. /. G. L., De recta docendi ratione. II, 919.
Platt, G. L., The Conflict of two Civilizations. II. 684.

— In memoriam. — £heu Maria! 848.
Plattegrond van Alkmaar. U. 538.

— van de nieuwe Kerk te Amsterdam. II. 546.
— ' „ Bergen op Zoom. II. 406.

— „ Brielle. II. 448.

^ „ 't Huis te Britten. IL 460.

— „ Culemborg. II. 436.

— „ Haarlem. II. 561.
•-- „ Rotterdam. II. 533.

— „ Utrecht. II. 598.

— teekening v. h. terrein te Leyden verwoest. II. 483.

Platzmann, J., Glossar d. Feuerlandischen Sprache. 1006.

Plautus, T. M., Aulularia. 885.

~ Der Geizhals. U. 1034.

Zie: Reg. en Sappl. Reg. Tooneel.

Plays (Select Collection of old English). 843.

P. L. B., Neerlandts Sion . . . rouw bedrijvende. 460.

Pleidooyen (Comische) gevoerd te Puiterveen. 338.

Plemp, M. E. O. — Zie Album. II. 956. — Promnitz.
IL 956.

Plemper, N., Bruüoftdicht. 543.

Plemper, P., Oudheden v. Alphen a. d. Rijn. U. 447.

Plemper van Balen, B. A. — Zie van Balen.

Plempius, C. G., Kladdetjens tot meerder oopening van
'tSpeldwerk. Hs. 83.

— £[neppel onder de hoenders. Hs. 83.

— Orthographia Belgica. 149.

Zie; Hortensios. H. 855. — van Nieueveen. 805.

Plempius, V. F. — Zie Cabrolius. H. 935.

Plenaria Sedis Apostolicae. — Zie Bakhusius. II. 834.

Plestoheïef , S., Overricht v. h. Russische Rijk. II. 767.

Pletho. — Zie van Mornay. 653.

Pleup, M. E. C., Overdrukjes.

Plevier, J. — Zie Historie. H. 568.

Pleyte, A. M., De Rechtstoestand d. Marken. IE. 363.

Pleyte, C. H. — Zie Ebers. 685.

Pleyte Czn, F., Gteloo&waardeering. 656.

— Leerrede over Romdnen XIV : 3. 736.

— De Twaalf artikelen des geloofis. II. 893.
Pleyte, J., Leerrede over Genesis XXn : 1 — 19. 736.

— Leerrede b. h. ontluiken d. hoop op vrede. II. 356.

Pleyte, W., Overdrukjes.

Zie: Rotgers van der Loeff. H. 609.

P. L. F. — Zie P. Ie Febure.

Pligt (De. gansche) van een christen. — Zie van
Zanten. 653.

Pligten (De) . . . der vrije metzelaren. II. 387.

-- (De kleine). — Zie de Neufville. 640.

Plinius Sec., C., Historia naturalis. 888.

— Vijf boecken . . van de nature. 606. II. 1010.
P. L. K. — Zie P. Le Cloro.

P. L. K. — Zie Reg. Tooneel.
Ploeg, J. — Zie Dichtlauren. 481.
Ploeg, P. van der. — Zie Nieuwjaarwenschen. 534.
Ploeg Pzn, P. van der. — Zie Thomas k Kempis. 646.
Ploeg (De nieuwe [en vernieuwde] Walchersche). 391.
Ploennies, L. von, Abëlard u. Heloise. 803.
Ploennies, W. von. — Zie Kudrun. 795.
Plokker, W., Beschrijving v. Voome en Putten. II. 446.
Ploos van Amstel, B. J. — Zie Nolthenius. II. 646.
Ploos van Amstel, C., Brief a. J. Tjeenok. Hs. 65.
Ploos van Amstel J.Csn, C. (Levensschets van). U. 954.
Ploos van Amstel, J., Aanleidiug tot de uiterlijke wel-
sprekendheid. 717.

— Het uitmuntend karakter. . . van Hugo de Groot. 77.
Pluche, N. A., De Linguarum artificio et doctrina. 33.

— La Mécanique des langues. 33.
Pluck-voghel (Den eerelycken). 378.

Plüschke, J. T., Brieven a. H. W. Tydeman. Hs. 66.

— De radicum linguae Hebraicae natura nominali
comment. grammatica. 981.

Pluim de Jager, J., Grafdicht. 568.

— Morgenwandeling v. Lourens Jansz. Koster. 497.

Zie: Liederen. 497.

86

568

J. FLXTIMKR. — C. J. FOLYLIET.

564

Pluimer, J., Qedichten. 349.

Zie: Aanspruken. Ha. 88. — van Broekhaizen. 827.
— Reg. TooneeL

Plumicke, C. M. — Zie Eeg. TooneeL

Flatarchüs [Verachill. werken in Nederl. Tertalingl.
599.

Zie: £piotetiu. 699.

Pluygers, J. A., Grafdichten. 563, 674.

Pluygera, Q. G. [of W. G.], De oarminum Homerico-
rum yeterumqne in ea aoholiomm eet. 873.

— De Zenodoti canninnm Homerioorom editione. 873.
Pluym, A. J., Willem van Hildergaersberch. 204.

— Het H. Sacrament van Mirakel. 204. IL 540.
Pluym, P., Bruiloftdicht. 540.

P. N. — Zie P. Nieuwland.

Pookels, 0. F.^ Kleinigheden in de gezellige verkeeiing.
JLL 918.

Podagristen (Drie). — Zie Lestorgeon. ü. 653.

Podensteiner, J.^ Clavis linguae Anglicanae. 835.

Poel, J^J■. van der. — Zie Vonnis. Hs. 84.

Poelgeest. N. Y., Bruiloftdiohten. 530, 532, 645.

— Grafdicht 561.

Poelhekke, P. J., Overdrukjes.
Zie: Vondel 828.

Poelhekke, J. — Zie Inventaris. II. 633, 1067.

Poelhuys, Chr. — Zie Harpocrates. 701.

Pölitz, K. H. L., Het noodzakelijk verband der wijs-
geerte met de geschiedenis. II. 909.

— Die Sprache der Teutschen. 759.

— Uitgezochte verhandelingen. 640.
PoeU, G. M. — Zie Beschrijving. H. 657.
Poelstra, Jan (Lijkrede op). 731.
Poelstra, Joh., Lijkrede op Jan Poelstra. 731.
Poematnm (De) cantu. — Zie Vossius. 882.
Poèmes (Petits) k l'usage de la jennesse. 426.
Poems ... on the Archers. 847.

Poeraet^ P., [Verschill. dichtwerken]. 364.

— Brmlofkdicht. 542.

Zie: Boethins. 304. — Fannias. 654.

POrtner, H. D., Betrachtungenüb. d. ünvoUkommen-
heit idler menschliohen Glückseeligkeit. 800.

Poesie der Nieder-Sachsen. 818.

Poésies populaires Serbes. 966.

— Wallonnes. — Zie de Weyer de Streel. 940.

Poest Clement, A. J. van der. Onderzoek gedaan naar
eenige gevonden kannen. Hs. 73.

Poetae Heantontamommenoi of Penne-Krygh. X.

— scenici Graed. 874.

Poëtenlof over . . . Maria Staart. 441.
Poètes (Les anciens) de la France. 941.

— Fran9ai8 des XV— XVlIIe siècles. 942.
Poetioos. — Zie B«g. Tooneel.

Poëzie (Dramatische). Gedichten enz. CGLX.

— (Middelnederlandsche dramatische). 199. XXL.

— (Ylaamsche). Bloemlezing. 226.

— (Znid-Nederlandsche). 226.

— en Proza van Knnst-yver. 119.

Poëxie en Proxa (Xheorie van). 178. II. 983.

P<«gï> F. — Zie Schlegei. 912.

Pohl, K., Grammatik d. Polnischen Sprache. 968.

Pohle,J.D. J!ntBtehnngd. Waisenhansflsz. Erfdrt.II.711.

Poignant, A., Gaen en 1786. IL 828.

Poinctan ende Gonditien tuss. Prins Maurits enz. II. 647.

Poinsett, J. R., Disoourse on the Nation. Inst. ü. 880.

Poinsinet jenne, A. L. H. — Zie Beg. TooneeL

Poirters, A., [VerschilL dichtwerken]. 335.

— Kmisliederen. 254.

— Het masker v. d. wereldt a%etrocken. 191.

Zie: Plaok-voghel. 878.

Poisson, B. — Zie Beg. Tooneel.
Poitevin, L. B., Ghant national. IL 650.

— Hommage anx étadians. II. 650.

Pol, H. — Zie Gids(De). 130. — Volks-AlmanaL IL 985.

Pol, W. van de. Leven van P. H. Tiideman. Lb.
1871, 17.

Pol de Mont, K. If., Hendrik Gonscienoe. 74.

— Loreley. 426.

Zie: De Toekomst. II. 807.

Polak, G. J., Gedichten en Bedevoeringen in het He-
breenwsch. 984.

Zie: Tollens. 899.

Polak, M. 8., Nederdnitsche Grammatica. II. 977.
Zie: Horatius. 601.

Polanen, A. van. — Zie van G«renvliet. 533.

Polemiek. H. 893.

Polen (KonintfFijk). II. 771.

Policaip, H. — Zie Beg. Tooneel.

Policarpns. — Zie Jostinns. 606.

Policy (Poëtische, berijmde). — Zie Meyster. 340.

Pob'er, A. N., De paritate dialecti Arabioae. 983.

Politianus, Ang. — Zie Herodianns. 600.

PoUtie-verordeningen v. d. gemeente Leiden. H. 490.

Polko, E., Bozen en doornen. 687.

Poll, van de. — Zie Boon. H. 530.

Poll, F. van de. — Zie de Vries. H. 554.

Poll, H. M. van de. De principiis Foederis, qnod dici-

tur nentralitas armata. II. 932.
Poll, L. van de. — Zie übingh. 906.
Poll, P. van de. — Zie Nomsz. IL 528.
Poll, W. van de. Schets v. d. Watervloed. II. 256.

— Overdrukjes.

Zie: Almanak. 189. — Tydstroom. U. 976.

PoUins, J., Bruiloadicht. 540.

Pollins genaamd Been, M., Bmiloftdicht. 542.

Polman Az., H. — Zie Nienwjaarwenschen. 523.

Pols, J. (Leven van). Lb. 1886, 298.

Pols, M. S.. Bestaan v. h. Nederl. Strafrecht. IL 273.

— Het oordeel van Mr. Godefroi getoetst. II. 302.

— De openbaarheid des eigendoms. IL 925.

— Overdrukjes.

Zie : MatthyBsen. U. 447. — Stadrechten. IL 584.
— Wetboek. IL 806.

Polvliet, C. J., Genealogie v.h. (klacht YanCoeverden.
n. 69.

— Genealogie v. h. G^lacht Mees. II. 71.

— „ „ d. Familie Snethlage. U. 72.

— Overdrukjes.

Zie: Wynaendts. U. 72.

565

FOLYBIUS.

J. X. POSTHUMUS.

566

f

Poljbius (De Historie ?. d. historischrijver). 598.
Polyglot (A) of foreigu pro^erbs. II. 966.
Polyglotte der Orientaliscben Poesie. II. 965.
Pomai, F., Grand dictionnaire royal. 44.
Pomare, E. du. — Zie Keg. Tooneel.
Pomey, F. — Zie Havestadt. 1004.
Pommerexi (Provinoie). II. 707, 1059.
Pompe, A., Leyen van J. A. Obreen. Lb. 1878, 49.
Ponsard, F., Discours sur Baour^Lormiau. 927.

— Lucrèce. 960.

Zie: Reg. Tooneel.

Pont, M. W. Madaine. — Zie Madaine Pont.

Pontalis, A. Lefèvre. — Zie Lefèvre.

Pontanus, J. I., Beschrijving v. Amsterdam. II. 538.

— Historia Gelrioae. ü. 414.

— Originam Frandoarum Ubri YI. n. 818.

— B.erum etUrbis Amstelodamensium bi8toria.n.537.

Zie; AldatoB. II. 882. — In de Betoaw. IX. 488.

Pontaumont, de, OTerdrnkjes.
Pontier, A. — Zie de Gabanes. 934.
Pontmartin, A. de, SouTcnirs d'un... critique. 955.
Pontoppidanus, Er., Gesta Danorum. U. 784.
Pontoppidanus, E. £., Grammatica Daniea. 858.
Pontus de Heniter, Nederd. Orthographie. 148.
Ponz, A., Yiage fuera de Espaiia. II. 45.
Poock, N., Grafdicht. 569.
Pook, J., Eerste hekeldicht. 358.

— Harlequin, reysende met zyn Rarekiek. 444, 447,
448, 455.

— Rommelzoodjen. 358.

Zie: Stol. 860. » Reg. Tooneel

Pool, Q. J. — Zie Heoker. n. 88.

Pool , J. C, Frederik van Heilo en zijne schriften. 79.

Pool, S. P. Oudkerk. — Zie Oudkerk.

Poole. — Zie Reg. Tooneel.

Poolsoli. 967.

Poore, B. Perley, Gongressional Directory. U. 874.

Poorte (Die) ofk dore des eewighen leuens. 619.

Poorter, B. de. Het Nationaal gedenkteeken. II. 833.

Poorter, J. D., Brniloftdicht. 540.

Poortugael, D. J. den Beer, Aan JanyanBeers. 551.

— Aan de Belgen. 518-

— „ Ylaanderen en de Vlamingen. 63.

— De Aeneas van Yirgilius beschouwd. 886.

— Het Aisteryen van Prins Maurits. 518.

— Belangstellend woord. II. 458.

— [Verschill. Dichtwerken]. 405.

— Hulde aan Frankrijk b. d. wereldtentoonstelling.688.

— „ den officieren gebragt. 516.

— Lied aan Nederland. 511.

— Yaderlandsche gedichten. 506.

— J. yan den Yondel uit zijn kleine gedichten ge-
schetst. 93.

— Welkomstgroet aan de leden d. Soo. Gaecilia. 515.

— Een Winstgevend vrouwelijk handwerk. II. 888.

— Ziekte en herstelling v. d. Prins r. Oranje. 507.

— (Leven van). Lb, 1880, 3.

— Overdrukjes.

Poortugael, J. C. C. den Beer, Aan de Bataven. 484.

— Aan den Koning en het vaderland. 489.

— [Yerschill. Dichtwerken]. 396.

— Duitschknds legeraanvoering. U. 695.

— De Krijgsgeschiedenis der ouden. H. 1035.

— Leven v. D. J. den Beer Poortugael. Lb. 1880, 3.

— Neerlands belang b. d. conferentie te Brussel. U. 859.

— „ legervorming. II. 301.

— Het Oorlogsrecht. H 938.

— Overdrukjes.

Poot, A. van. — Zie Engelands godsdienst. II. 838.
Poot, H. K., [Yerschill. Dichtwerken]. 368.

— Bruiloffcdicht. 543.

— Poëten-fitrijt. 446.

— Publ. Ovidius Naso. Hs. 88.

— (Leven van). 368.

Zie: Bloemlezing. 284. — Oadaan. 848. ^ We-
relttoneel. 681.

Pooter, H. de, Liedt op 'tbelegh v. Leyden. 341.

Pope, A., Essay on Man. 311.

— Over den Mensch e. a. gedichten [in Nederl. ver-
talingen]. 311, 318.

— Proeve over den mensch. 636.

— (Leven van). 834.

Poplinski, J., Gramm. d. Polnischen Sprache. 967.

Poppenkast (De . . . Boomsohe). — Zie Dwars. IL 337.

Poppo, E. F., De usu particul. „&v" apud Graecos. 871.

Porbeck, H. P. R. von, Krit. Geschichte d. Opera-
tionen z. Yertheidigung v. Holland. II. 818.

Porjeere, O., [Yerschill. Dichtwerken]*. 390.

— Grafdicht 573.

Porquin, L. — Zie Yerensis. 350.

Port (Le) de Gand. H. 807.

Port, G. van der. — Zie Erasmus. 805.

Porta, J. B., Magiae naiuralis libri XX. n. 897.

— De ocoultis literarum notis. 10.

Portal Amalry, J. — Zie van den Blok. 589.
Portefeuille (De). Letterkundig weekblad. 133.
Portielje, D. A. — Zie Redevoeringen. 116.
Portret (Een sprekend). II. 339.
n. 847.
981.

Posen (Provinoie). IL. 709.
Posjager, C. A. — Zie van Dooregeest. 788.
Posner, M. — Zie Scherer. 751.
Post van den Neder-Rhijn. H. 800.
Post, E. M., [Yerschill. Dichtwerken]. 395.

— [Yerschill. Prozawerken]. 635.

— Reinhart. 671.

Zie: Gedichten. Hs. 87. — Frederica Weiz. 671. —
Reg. Tooneel.

Post, H., Grafdicht. 574.
Zie: Blaanpot. 5S9.

Post Pz., P., De Munstersohe vrede herdacht. 511.

Pofltertien. H. 884.

Posthumus, J., Brief a. M. Tydeman. Hs. 65.

Posthumus, J. M., Oratio de Ghristo ooram Cajapha.

898.

567

V, W. POSTHUMUS. — A. F. BK TKkTXL.

568

Posthumus, N. W. (Leven van). Lb. 1886, 169.

Zie: BtJbUdea. II. 88. -- Kuu U. 40. — Ome
Töd. n. 80. — Tödsohrift. n. 87.

Posthamus, R., Aanmerk, over d. klinkerspelling. 153.

— In jouwerkoerke fol Frysk Griemank. 835.

— Prieuwcke fen Friesohe rijmmelerije. 835.

— (Leven van). Lb. 1861, 3.

— Overdnikjes.

Zie: Hettema. II. 715. — van Peyma. II. 680. —
Shakeepeare. 846.

Poetillor (Svenska Medeltids-). 863.

Postrijder (De Nederlandsohe maandelijke). U. 178.

Poet-tydinge (Ëxtraord.) uyt London. II. 171.

— Zoo aanstonts gekomen. II. 171.
Pot, C. van der, Bruiloftdicht. 538.

— Endeldijk in zijne vernedering. 896.

— Grafdichten. 569, 571.

Pot, C. W. van der, Afecheidleerrede. 731.

— Juüauns de Afvallige. 413.

— Kruimeltjes. II. 999.

— Leerrede over Psalm 79 : 9. 736.

— Kood en hulp. 515.

— Proza en poëzie. 196.

— Sneeuwvlokjes. IL 999.

— Overdnü^es.

Zie: Apoetden. 288. — Feestviering. 118.

Pot, K. van der, Bmiloftdioht. 546.

Pot, M. van der. De tributo praediali q. in Hollandia
exigitur sub nom. de Ordinaire verponding. II. 383.

Pot, W. van der. Brief a. F. van Lelyveld. Hs. 65.

— Bruiloftdichteu. 534, 535, 538, 645.

— Endeldijk. Hofdicht e. a. gedichten. 368.

— Grafdichten. 564, 569, 57L

Zie: Raysch. 668.

Potgieter, E. J. (Herinneringen aan). 88.

— [Verschill. Dichtwerken]. 410.

— Het Noorden. IL 773.

— Proza. 643.

— Het Uurwerk van het Metalen Kruis. 515.

— Verspreide en nagelaten werken. 196.

Zie: Bakhuizen van den Brink. 186. — Gids (De).
180. — Lamb. 648. -^ Muzen (De). 129. —
Proeven. 868.

Pothoff, C, Vrijmoedige Brieven. IL 341.

Pott, A. F., Etymologische Forschnngen. 40.

— De linguanuD Lettioarum oum vidnis nexu. 971.

— De Lithuano-Borussicae in Slaviois Lettioisque iin-
guis principatu commentatio. 971.

— Die Personennamen insbes. d. Familiennamen. 770.

— De B«lationibus q. Praepositionibus in linguis de-
notantur diss. 34.

— Die üngleichheit menschlicher Bassen. 38.

— Die . . . Zahlmethode b. Völkem aller Welttheile. 41.
Pott, D. J. — Zie Köllner. 754.

Potter, de, 1840 et la Hollande. IL. 351.

— Les formes et Ie fond. II. 851.

— Bévolution Beige. Souvenirs personnels. U. 343.
Potter, A.^ Overdrukjes.

Potter, Dirc, Der Minnen Loep. 308, Hs. 10.
Potter LodewE, D. — Zie Beg. Tooneel.

Potter, F. de. — Zie Bibliogtaphie. 33.

Potter, F. de, en J. Bronckaert, Gesdiiedenis d. ge-
meenten van Ooat-Vlaaadnren. H. 805.

Potter, H., Het godsdienstig vieren v. d. geboortedag,
n. 338.

— Beize d. d. oostelijke depari v. Holland. II. 401.

— Keize te voet door de Wetteran. II. 731.
Potter, J. C. de. Beschrijving van Hulst. II. 577.
Potter, L. — Zie Kilianus. 165, 166.

Potter, Paulus. — Zie van Westrheene. II. 335.
Poudroyen, C, Catechisatie. II. 903.
Pougens, Ch., Ardiéologie Frmn9aise. 935.

— Brieven a. W. Bilderdijk. Hs. 78.

— Doutes et oonjectures. IL 573.

— Essai sur les antiquités du Nord. 849.

— Trésor des origines ... d. 1. laugue Frangaise. 935,
Hs. 35.

— Vijf proeven uit ziin Trésor d. origines. Hs. 35.

Zie: Beg. TooneeL

Pouillé, M. ~ Zie Bagavadam. IL 33.

Pouilly , J. L. E. de. Aangename aandoeningen. IL 916.

Poujol, A. — Zie Reg. Tooneel.

PoulUdn de Saint^Foix, G. F. — Zie Reg. TooneeL

Poupaert, J. — Zie Verzameling. 330.

Pouplin, J. B. et C. J. — Zie Capitaine. 36.

Pourbus (Les). — Zie Kervyn de Volkaersbeke. IL 3S5.

P. P. C. D. — Zie Achterklap. 659.

P. R. — Zie P. Bidders.

Praalgraf te IJsselstein. — Zie Wap. II. 606.

Praal-tooneel (Dichtkundig). 830.

Praatduiwel (Di). n. 983.

Praatjen (Engelsch). II. 145.

— (Het Hollants wyve). II. 145.
Praatkring (De Boere). H. 194.
Praatvaars Nieuwjaarsgift. 381, 383.

— Vasten-avonds-gift. 383.

Practiicke (De) van de cfaristelijcke religie. 648.

Pradon, N. — Zie Reg. Tooneel.

Praeadamiten. — Zie Pereirat n. 890.

Praedinus, R. (Verhandeling over). 88.

Praepositus, J. — Zie Janssen. TL, 86.

Praet, Jan, Spieghel der wysheit. 909.

Praet, J. van, Essais s. Thistoire politique des demiers
siècles. n. 19.

Praet, S. van [Gelegenheidsgedichten]. 901.
Zie: Berok. 907.

Praetorius, J., Phildogemata. II. 897.

— De ritu veternm GhristiaDomm eet. II. 30.

Prahm, H. G. F., Weeeu d. histor. Infinitivs. 881.

Prakken, G. J., Proeve v. e. hiBt.Hstaatsrechterl. on-
derzoek, n. 618.

E»rllkHt. 973.

Praotje over de Peerriederei. 175.

— (Boere) tussen Leen, Kees en Jaep. 453.

Praschius, J. L., In Insciniam pro cuoolo ad aainum
judicem oratio. 895.

— Tragoedia Saul desperans. 895.

Pratel, A. F. de, Manud. ad ling. Burgundioam. 930.

569

A. r. DE FBATEL. — W. PBINS.

570

Pratel^ A. F. de, Principia linguae Burgandicae. 930.

FratobeTora, E., Die Keltischen u. Bomischen Anti-
ken. U. 75é.

Pratt, Gleanings through Wales. II. 45.

Prayon-van-Zuylen. A. — Zie Museum. II. 978.

Prayon-van-Zuylen-Nyevelt, A. M. N., Verloren. 689.

Pré, A. du. Grafdicht. 572.

Preces Niersis clajensis sedecim-linguis. 54.

Précis histor. de la révolution. — Zie Bernard. II. 307.

Predioatien (Vier Singaleesche). 978.

Predikatie (Ewaakera). 706.

Prediking (Be) d. paters Redemptoristen. — Zie
Bouws. n. 336.

Predcheer (Een) in de abd^ van Waarheid. — Zie
Gedichten. 460, 461.

Pregeth ene. [Weifihe leerrede]. 866.

Prelle , A., Oomedia . . . vom Eönig der . . Keóhensidiaft
haben woit. 805.

Prenpart, J., Verhael ofte coite beschr^yinghe. n. 411.

Prenger, H. J. J., De KathoL Kerk en de handel II. 33.

Prentenboek (Het nuttige). Yld.

Prépéan (Gonen de). — Zie Conen.

Prescott, W. H., Geschiedenis der yerOTering van Peru.
n. 883.

— History of the Gonquest of Meiioó. n. 881.

— „ „ „ B.eignofFerdinandaDdIsabeUa.n.845.

— „ „ „ Keign of Philips the Seoond. Il, 847.
Zi6x Robertson. II. 846.

Presentatie bij BaiUin . . . d. stede t. d. Brielle. II. 448.

— van de Bidderschap ende Steden d. Quartiere van
Nymmegen. n. 417.

Presentatie EccIm parochialis de Ingen in fr. Henri
Buysch 1558. Hs. 47.

Presentation of Begimental Colors. II. 873.

Pressel, F. — Zie Münsta>Bl&tter. n. 748. — Ur-
kandenbuch. n. 741.

Previlegie. — Zie Privilegie.

Prevost d'Exiles, A. F., Manuel lexique. 934.

Prevost d'Eziles, A. J., Manon Lescant. 953.

Price, E., Aanmerkingen [en Nadere aanm.] over
den aart der burgerlijke vrijheid. II. 196.

Prieel (Het) der gheestelicken melodiie. 363.

Priens, F. — Zie Delepierre. II. 803.

Priesters (19 Amsterd.) op een Kabeljouwmaal. 409.

Prijsverhandeling o. d. leveusbeschr. d. dichteren. 67.

Prijsvaerzen op het 3» eeuwgetijde d. Leydsche Hooge-
school. 464.

Prima bono patriae cura cuique suae. 473.

Primalion de Grèce (Histoire de). 915.

Primi Visconti, J. B., Histoire de ia guerre de Hol-
hinde. U. 154.

Primisser, A. — Zie Gedichte. 779.

Primula veris. — Zie Reg. Tooneel.

Prince Liet-boeck. 371.

Pringle, J. F. (Leven van). Lb. 1871, 77.

Prins (Den herstelden). — Zie Hnvirhens. IL 149.
— Schat. n. 186.

Prins (Geslacht). — Zie Scheffer. U. 71.

Prins, A., De sponsalibus. II. 366.
Prins, G., BrieQe op rijm. Hs. 38.
Prins, H. J. — Zie Soharre-soodtje. 376.
Prins, Isaac, Afscheidleerrede. 731.

— Brieven. Hs. 65.

— Christelijk jaarboekje. 654.

— EerkeUjk Begister. IL 553.

— De Kerkhervorming een zegen van God. U. 1038.

— Leerrede bij 60 [en 70]-jarigen predikdienst. 731.

— „ over Psalm CXVm : 37. 736.

— Leven van Philips van Mamix. 84.

— „ „ J. J. van Voorst. Lb. 1869, 177.

— Onderwijs in de bijbelsche geschiedenis. II. 906.

— Bedevoering vergad. Zendelinggenootschap.n.1053.

— Toespraak vergad. v. d. Mtsch. tot zedel. verbetering
d. gevangenen. II. 375.

— (Leven van). Lb. 1879, 173.

Zie: Grote. H. 86. — Leven. 67.

Prins, Joh. — Zie Severinus. n. 464.

Prins Jr., J., Hoogheemraadschap Waterknd. II. 533.

Prins, J. J., A&oheidleerrede. 731, IE. 1019.

— Allerlei uit de H. Schrift. 655.

— Apologetische polemiek. H. 388.

— Het besluit der Synode. II. 353.

— De Brief van Paulus aan de Galatiërs. II. 891.

— Over Bijbelvertaling. 579.

— Feestrede 50-j. best. v. h. Bijbelgenootschap, n. 516.

— Een geneesmiddel erger dan de kwaal. II. 387.

— Het Getuigenis van den Apostel Paulus. II. 1037.

— Godsdienstige rede ter voorbereiding v. h. Academie-
feest. IL 498.

— Handb. tot de kennis der H. Schriften. II. 887.

— De Handhaving onzer Protest, voorrechten. II. 1038.

— Hulde aan de nagedachtenis van N. O. Eist. 83.

— De institutione academica. II. 930.

— Het Kerkrecht der Ned. Herv. Kerk. II. 391.

— Leerrede over Openb. ÜI : 11. 736.

— Leven van B. AdrianL Lb. 1863, 64.

W. A. van Hengel. Lb. 1871, 175.
Isaac Prins. Lb. 1879, 173.
J. J. Eambonnet. Lb. 1874, 17.

^ £. B. Swalue. Lb. 1865, 118.
„ D. H. Wüdschut Lb. 1869, 3.

— De locis Euangelistarum in quibus Jesus baptismi
ritum subiisse traditur. U. 37.

— De loco Evangelii Lucae n : 35—35. IL 890.

— De maaltyd des Heeren. H. 1037.

— De realiteit van 's Heeren opstanding. II. 1037.

— Schets der Katechetiek. U. 899.

— Het Synodaal Reglement. II. 319.

— Toespraak a. d. verg. v. h. Bijbelgenootschap. H. 516.

— Woorden van a&cheid gesproken tot de Studenten.
II. 970.

— Overdrukjes.

Zie: Aanspraken. IL 291. — AIAAXH. H. 1087.
•— Bapport. II. 863.

Prins, W., Grafdicht. 567.

f»

n

»

»>

M

»

f»

»

571

A. WmLLBll FBUfS. — FSOIVX.

572

Prins, A. Winkler, [Yenchill. gedichten]. 416.

— De bisBchoppelijke hiërarchie. II. 339.

— Handboek der Aardrijkskunde. IL 40.

— Orerdrukjes.

Zie: Braga. 981, 232. — Dikems. 419. — Hal-
bertama. 825. — Kinderwereld. 708. — de La-
martine 566. — Liedjes. 518. —Vlinder (De). 188.

Prins 4 J. Winkler, De ondermeester Tan Ae werd. 689.
Zie: Iiandjaweel. 184.

Prins WillL I-dicht. 160.

Prinsen, P. J., BesohriJYing van Haarlem. II. 561.

— Leesboek [voor bUnden]. n. 316.

— (Leven van). Lb. 1854, 71.

Zie: Nieme^er. II. 917.

Prinsenverguizing en moordenaarsvergoding. IL 339.

Priorato, 6. Gualdo. — Zie Gualdo.

Priorius , Ph., Opmerkinge over 't boek d. Praeadami-
ten. U. 890.

Pripskouski, S. — Zie Oudaan. 651.

Pritz, J. G., De statu religionia Christianae in regno
SinensL IL 861.
Zie: Storr. 910.

Privilegia Egmundana. Hs. 38.

— van de Stat Zevenhaer. Hs. 47.

Privilegie (Groot) van Yrouw Maria. Hs. 42.

Privüegieboek van Rotterdam. Hs. 49.

Privilegie en Handvest-Boeck (Groot) v. Kennemer-
landt. n. 532.

Privilegiën van Boemel, Tielrewaard ens. Hs. 47.

— (Geldersche). Hs. 84.

— van Gouda en van den lande van Steyn. Hs. 48.

— (Twee) van Harderwijk. Hs. 47.

— (Gener.) ende Handvesten v. Eennemerland. II. 531.

— en Handvesten van Texel. IL 536.

— „ Keuren van Vianen. Hs. 50.

— „ „ „ Zeeland. Hs. 51.

Privilegium (üeber ein) Lateinisch zu reden. — Zie
Schmid. 877.

Proben der alten Schwabisohen Poesie. 779.

— althollandischer Yolkslieder. 273.

— der Deutschen Poesie u. Prosa vom IV^n Jahrhun>
dert u. s. w. 775.

— Deutsoher Volks-Mundarten. 39.

— Portugiesischer u. GataLamscherYolksromanzen.924.
Probus, Vertoog over het Psalm-gezang. 235.
Probus, Aera. — Zie Plutarohus. 599.
Proceduren (Grim.) op en jegens O. Z. v. Haren. 79.

— teghen den £oninck van Engelant. H. 835.

— tussohen de Leidsche jufferen. Hs. 26.
Proceedings of theLiterarySociety of MancheBter.n.843.
Proces (Crimineel) in oas van Hoogverraad. H. 837.

— crimineel. — Zie Hennebo. 868.

— van de Leidsche Giftmengster. II. 490.

— (Wonderlyck) tusschen drie Edeliuyden. 706.
Proces de Franpois Anneessens. II. 813.

— de Martina Etienne van Velden. II. 815.
Processus juris. Hs. 75.

Proces- Verbaal v. h. Eon. Nederl. Instituut. 120.

Proclamatie.. . thegens de Ghemutineerde van Diest.
n. 125, 814.

— d. Gonstitueerende Vergadering repres. het Ba-
taa&che volk. H. 222.

— ende Wederlegg. v. d. Hartogh v. Venetien. U. 858.

— van Z. M. Koning Lodewijk. II. 1046.
Prodamatiën v. d. Commandant d. Fransche troepem

te Leyden. II. 480.
-— V. h. (Gemeentebestuur te Leyden. EL. 477 — 481,

486-492.
— - V. d. Koning v. Pndssen tot de Wenden. IL 972.
~ gearrest. bij de Nationale Vergadering. IL 23L

— V. d. Provis. Ropraesentanten van het Volk in Holr
land. n. 215—217.

— V. d. Staten Generaal d. Vereenigde Nederlanden,
n. 217 , 218.

— d. Vertegenwoordigers t. h. Fransche Volk. IL
214, 215.

Prooopius. — Zie Jomandes. IL 689.

Procuratie ofk Bevestinghe d. Con. May. v. Spaignieii.

n. 129.
Procureur (De) van J. Ie Francq van Berkhey. 573.
Pro Deo et Patria. — Zie Zegenwensch. 475.
Prodesse canendo. — Zie Genootschap.
Proditor (Bcce). H. 544.
Produc. — Zie Reg. TooneeL
Producten in de zaak tuss. D. v. Woudenberg en

P. Burmannus. 73.
Proef (Rvvwe) over het werktvigl. d. diohtkvnde. 178.
Proef ken oft Staelken v. Vtenbogaerte ende Taurini

Onderlinghe Verdraeghsaemheyt. EL. 368.
Proefiiemingen (Op de roekdooze) met de lugtbollon.

— Zie Berkhey. 475.
Proeliarius of Strijdboek. II. 613.
Proes, L., Een protestantsch woord. IL 339.

— Tiental leerredenen. 726.

Proeve van een Adres der Groningsche Predikanten-
Vereeniging. II. 293.

— V. Bedenkingen over den finant. toestand. IL. 224.

— eener nieuwe Berijming der Psalmen. 247.

— „ Bibliographie over Afrika. IL 868.

— van Dichtoefening. 229.

— des nu onlangs uyt-ghegheven Drooms. H. 126.

— V. enthusiast. . . Dwalingen. — Zie Peiffers. IL 358.

— „ kleine Gtedigten. — Zie van Alphen. 427.

— (Mijne) van stichtelijke Gedichten. 386.

— van korte (^tosangen. 266.

— op de Gezelligheid. — Zie Bacot. 383.

— van Gothische en Angelsaksische drukletters. 741.

— „ Hekelschriften. 639.

— „ Indische dichtkunde. H. 1010.

— eener Inleiding in de Redekunst. 717.

— van Kerkgezangen. 266.

— over de Keus van volksvertegenwoordigers. — Zie
van Heusden. H. 279.

— van vijf Klinkdichten zonder a, e, t, o, enu, 160, 221.

— „ Letteren van J. G. La Lau. 16.

— „ christelijke Liederen. 266.

— over den Loop van de Eem. — Zie van Asch ybh

Wijck. n. 590.

578

FROBYE. — PROTESTANT.

574

Proeve ▼. Mengelpoezy d. 1i. Genootsch.: Magnamolimnr
paryi. 221.

— yan diohterl. Mengelingen. — Zie Hoekstra. 403.

— „ stigtelijke Mengelpoezy. 230.

Zie: van Alphea. 888.

— eener Nabootzing yan het plat Zutphens. 173.

— van Navolging. 69.

— M Onderzoek. — Zie van der Sobaaff.n. 266, 273.

— ter Opheldering. — Zie Gbodricke. II. 374.

— (Bichtk.) oyer de Opvoeding der jengd. 465.

— yan Oudheidkunde enz. d. h. Gtenootsch. Dolcee
ante omnia Musae. 116.

— van Foesye d. h. Genootsch. Vlyt volmaakt. 222.

— >» gewyde Poesy. — Zie Loosjes. 391.

— „ goede Roste des Qemoeds. — Zie Goornhert
624.

— over de Schouwspelen. U. 957.

— eener hoUandsohe Spraakkunst. 146.

— van Steendruk. II. 974.

— over de Verantwoordelijkheid v. ministers. II. 278.

— tegen de Verbastering dor Nederl. taal. 162.

— „ „ Verbetering v. d. afloop y. h. water . . in de
Geldersche vallei. II. 590.

— voor het Verstand, den smaak en het hart. IE. 984.

— van Vertalingen uit het Pransch. 313.

— „ een ontwerp Wetboek v. h. krijgsvolk. —
2^e van Hees van Berkel. II. 305.

— V. e. Wetsontwerp op het Hooger Onderwijs, n. 321.

— van 't Woord Boom. 167.

— „ Zedepoesy. 221.

Proeven (Eenige) van Boegineesche en Makassaarsche
poëzie. 1001.

— van Christelijke gezangen. 268.

— „ Dicht- en letteroefeningen. — Zie Terkamp. 381 .

— „ Dichterl. kleinigheden. — Zie Riemsnijder. 380.

— „ Drukwerk door Wilson ft C^. 16.

— „ EvangeHsche psalmberijming. 249.

— „ Gedichten. — Zie Bennink Janssonius. 416.

— „ Geestelijke oden en Liederen. 265.

— eener Javaansche drukkerij. 1001.

— der Letteren van Broer Jansz. 16.

— van Nederduitsche welsprekendheid. 181.

— „ NederL dichtkunst uit zeven eeuwen. 223.

— „ Nederd. „ „ de XVH» eeuw. 224.

— „ Nederl. prozastijl uit zeven eeuwen. 577.

— „ Oordeelkunde betreklyk de poesy. 178.

— (Mijne eerste) in Poesy. — Zie Staring. 395.

— (Schamele) van edele Pogingen. 231.

— van Staatkundige welsprekendheid. II. 1015.

— „ Stereotypen uit de drukkerij van Ds. Joh.
Muller. 17.

— van h. Verstand, den smaak en het hart. 194.
Pro excolendo Jure Patrio. — Zie Genootschap.
Proficit et recreat. — Zie Easteleyn. 469.
Prof-Ofwersattning af then Heliga Skrift. 862.
Profyt (Het) der Vrouwen. 704.

Programm d. evang. Gymnasiums zu Bistritz. U. 760.

Programm d. evang. Gymnasiums zu Mediasch. U. 760.
-— d. evang. üntergymnaaiums zu Mühlbach. II. 760.

— „ Gymnasiums zu Hermannstadt. II. 760.

— „ Eath. Gymnasiums zu Hermannstadt II. 760.

— d. 4c Sacularfeiers der Erfindung d. Buchdrucker-
kunst. 13.

Programma d. feestviering te Brielle. II. 448.

— d. feestyieriug bn de onthulling v. h. G^denkteeken
voor V. d. Werff te Leiden. II. 466.

— V. h. Gymnasium te Groningen. II. 648.

— „ „ „ „ Leiden. II. 508.

— d. Holl. Maatsoh. v. fraaie kunsten en weten-
schappen. 119.

— V. d. Eoninkl. Academie v. wetenschappen. 121.

— van Maskerades te Leiden. II. 508.

— „ het Prov. ütrechtsch Genootsch. v. Kunsten
en Wetenschappen. 115.

— V. h. Zeeuwsch Genootsch. d. Wetenschappen. 114.
npoypafifJM. — Zie van de Wal. TL. 622.
Programme de TAcadémie Royale de Belgique. 123.

— d'une le^on de bibliographie. 20.

— de rinstallation d. Eacultés a 1'üniversité de Leyde.
n. 502.

Project van de Artt. door de Staten aen de Ministers
der Geallieerden voorgesteld. II. 169.

— van een in te dienen Adres a. d. Synode. II. 383.

— d. taxatie door d. Regering v. Dordrecht. II. 452.
Projet d'une Institution Fran9aise. II. 826.
Prologus [der Utrechtsche Jaarboeken]. 365.
Promnitz, J., De praktische timmerman. II. 956.
Pronk-toneel (Nassouser Heidens). U. 67.

Pro Patria. 453.

Pro Patria. — Zie Genootschap.

Pro patria ejusque libertate. — Zie Genootschap.

Proper, H., Peestrede 50-j. evangeliebediening. II. 1019.
Zie: Bundel. U. 482. — Versameling. IL 427.

Propheet (Van den) Baruch. n. 361.

Propheten (De) alle Düdisch. 816.

Propositie d. d, Cheur-Geulse Afgevaardigden. II. 167.

— d. d. Gedeputeerden d. Stad Leyden. — Zie Bil-
derdijk. n. 473.

— van de Ambassadeurs v. d. Staat d. Vereen. Nederl.
a. d. alderchrist. Eoningh. n. 164.

— van den Erfstadhouder. II. 197.

— „ „ Koning van Frankrijk. EL 177.

— overgeleverd d. Gedeputeerden d. Stad Leyden.
n. 469.

— ende Protest d. d. Heeren v. Amsterdam. II. 541.

— uyt last d. Burgemeesteren v. Zierikzee. II. 583.
Prospectus du plan de M. du Mitand. 34.

Proost Jz., P., Jodocus'van Lodenstein. 84.
Prosodie (I^'ederlandsobe). 179.
Protest der Stad Leyden A» 1704. Hs. 44.

— tegen het voorstel enz. — Zie Rogge. II. 509.

— van de Staten van Vrieslandt. II. 167.

— [en Tweede Protest.] geteekend d. F. Romswinc-
kel. n. 429, 430.

Protestant (Een). — Zie W. Büderdijk.

575

PE0TS8TAVT, — P17BUCATIOV8.

I»76

Protestant (De). T^dsohrift. IL 339.
^ (De bekommetda). U. 339.

3E*rotestantlsme (Gl«««>faied«nis ▼an b«t). IL

33, 1Q38.

— - (GKesobiedenisvaxihet)iii£<3'odarl»nd,n«339.

— (Het) geplaatst bij de stembos. II. 339.

— (Le) Beige. — Zie Yandarelsi ü. 8é3.

Protestations (Deiix) de oitoyens Hollandais. II. 684.

Protocol d. i. de gaatsehe handelinge d. ghespreoz
gheh. tot Leeuwarden. II. 636.

Protooole des délibératioDS de la Monicipalité de Namor.
n. 816.

X^rovengaalsoli. 9S3. II. 1031.

Proverbee (AiMnens) Basques et GaaooD& 994.

— anciens Flamens et Franpois. — Zie Sprenken. 169.

— Béamais. 938.

Proverbia, ofte Spreaoken ▼. d. Koninok Saloraons.
591. n. 1007.

Provindsialeliterretninger (Sletvigsta). IL 719.

Promsial-Blatter (Wos^haliaohe). IX. 724.

Piovö Kluit. — Zie Elnit.

ProBa (Nederl.) y. d. Xni« tot de XVILI» eeuw. 677.

Proza en Poëzie. Bijdragen enz. n. 984.

Een leesboek. 156.

. — Zie N. Beets. 196.

verz. d. Ot. J. Dozy en F. de Stoppelaar. 182.

Voor Tisschers gevangen. 184.

ProKAwerkefti (NTederlancUolia). 577. II. 1007.
Hs. 12, 30, 79, 82.

Pmdentins, Aur. Elom., Lofrangen enz. 304.

Prudhomme, S., Discours de réception. 928.
Zie: Goqaelin. 928.

Pruimers, J. G. — Zie van Bappard. n. 971.

Ir^nÜMü (KpninsrUk). II. 705,

— (E>roTinoie)* II. 707.

Pruisier, J. C, Brief a. M. Tydeman. Hs. 72.

Prul, Piet. — Zie Reg. Tooneel.

Prunicau, Th. J., Notioe sur Ghaleroj. II. 810.

Pmscheno, J. G., Geestel. medioijne tegbens de Me-

liukoolye. 649.
Pruys van der Hoeven. — Zie Hoeven.
Pruysen Morissen, P. van. Brief. Hs. 65.
Pryce, W., Archaeologia Cornu-Britannica. 863.
Pryn, J. A. — Zie Breur. 530.
Pryn, S. A. — Zie Breur. 630.

Prynne, W., ffistrio-Maatix ofte Schouw-spels treur-
spel, n. 956.

Pryor, A., [Verschill. gedichten]. 942.

Prys, Edm. — Zie Psalmau. 865.

Przybytokiego, J., Poczatki jezyka Greckiego. 870.

p. s. _ Zie Blaaupot. 529. — P. Snellincx.

P. 8. Jr. ■— Zie Beumer. 528.

Psalm XLIV— CL (Nederl. berijming van). Hs. 25.

Psalmberijming (De) van Dathenus verbeterd. 247.

Psalmboeck (Nedder-Düdesche Keroken-). 178.

Psalmboek (Eunstkeurig). 248.

Psalm-boek voor die neger-geroeenten na S. Thomas,
S. Croix en 8. Jean. II. 982.

» n

»9 9»

n fi

»> n

f» n

n ff

»> 99

>* *>

» »

M M

» ft

» >*

PMdineo (8eriJind«). 23S. EL 989, Hs. 96.

Psalmen in het Angelsaksisch. 831.

— in het OMchisoh. 970.

— „ „ Engelsoh. 841. — Zie Gommmi Pimyer. 842.

Fransch. 943.

Groenlandsch. 1003.

Hebreeuwsoh. 983.

Hoogduitsch. 784.

Kimri. 865.

Latijn. 892. U. 34.

ICaleisch. 999.

Middelnederlandsch. 200.

Nederlandsch (Berijmde) 237>-250. IL
989, H. 25.

— in het Nederlandseh (Proza). 588—590. IL 1007,
Hs. 13.

— in Slavoonsch dialect. Hs. 36.

— „ het Oud-81awisch. 063.
Spaansch. 919.
Tamnlsch. 995.
Zweedsoh. 862.

— (Niederdeutsche) aus der Karolinger Zeii 588.
U. 1065.

— des Nieuwen Testaments. 259.

— (Zes vierstemmige). U. 989.

' Zie: Blblia. 583-686. — BifimL 586.

Psalter. — Zie Pudmen.

Psalterium. ^- Zie Psalmen.

Pseudo-Eallisthenes. — Zie Lambreoht. 791.

Psolter. — Zie Psalmen.

P. T. H. — Zie Pieter 't Hoen.

Publicatie van 't Accord, gem. 20 Sept. 1664. II. 1044.

— betreff. de verandering d. regeering te Hoom.n.564.
huwelijken in Zeeland. II. 572.
IJsselsteyn. H. 606.

— [ter ontdekking van B. Dwinglo]. II. 136.
„ „ „ R. en W. van Oldenbamevolt].

136.

— van Prinses Anna. II. 419.

— „ het Provisioneel Regentschap. IL. 1046.

— „ de Regering d. stad Utrecht. II. 593.

— „ „ Staten d. Furstendoms Gelre. II. 419.

Publicatiën (Verschill.) v. h. Bestuur d. stad Leydon.
IL 471—492.

— V. h. Comité voor hot Alg. Welzijn. II. 218.

— van het Gemeentebestuur te Nijmegen. II. 430 — 36.

— „ ^ „ van Utrecht. U. 596.

— „ die van den Gerechte d. stad Leyden. U. 472.

— „ Lodewqk, Koning van Holland, n. 227, 238.

— „ de Provis. Bepraesentanten van het Volk v.
Holland. U. 215—217.

— van het Staatfr-Bewind d. Bat. Republiek.Il.226,227.

— „ de Staten v. Holland en West-Friesland. II.
440. 441, 472.

— der Staten Gener. d. Vereen. Nederianden. II. l
227, 228.

— van het Uitvoerend Bewind. II. 222.
PubUcations de la Sodété de Limbourg. II.

i>

*,

b

577

PUULXCATIOKS. — P. N. QUAKLB8 VAN UFFO&D.

578

Pablications de la Sooiété p. 1. recherche d. monmnentB
de Lnxembourg. II. 765, 1061.

Fahlius Feligius, De Beurs der Vrouwen. 701.

Fablius S^rus. — Zie Aeaopus. 597. — Phaedrus. 887.

Puohmayer , A. J., Lehrgebande d. Buss. Spraohe. 964.

Putter, Joh. Steph., Der Büchemachdruok geprüft. 18.

— Methode teutscher Au&chriften auf Briefen. 764.

Pütz, W., üeberreste deutscher Dichtung. 747.

Pufeadorf, F. E. a, Religio gentiom aroana. U. 21.

Pufendorf, 8. de. De rebus gestis Frederici Wilhehni
Magni. IL710.

Puget de SainIrPierre. — Zie Dictionnaire. 3.

Fughe, L. — Zie Wynne. 865.

Pui, M. 8. du. Brief a. H. W. Tydeman. Hs. 69.
Zie: Acte. II. 1054.

Puibusque, A. de, Histoire oomparée des littératures
espagnoÜe et franpaïse. 917.

Puis, Jaoq. du. — 24ie Dictionaire. 47.

Pujos. — Zie Beg. Tooneel.

Pujoulx, J. B. — Zie Beg. Tooneel.

Puls, H. F. — Zie Tentoonstelling. II. 314.

Puncten (Prindpale) . . inde yoorder handelinghe van
den Vrede. II. 138.

Punica Plautina. — Zie Gesenius. 984.

Pnnisoli. 981.

Punt, J. (Werken over). XI, XTC, CCLX.
Zie: Plan. V. — Verwmeling. IV.

Puntdigten en Byschriften. — Zie van Hoogstraten.
369.

Punten (Dit syn die XII) dar die ziel mede gecyrt
is. Hs. 80.

— (Dertig prindpael) der werken, die J. G. gedaan
heeft. Hs. 33.

— ter beschryving v. d. Alg. Vergadering d. Mtsoh.
Tot Nut van 't Algemeen. 116.

Pnpikofer, J. A. — Zie Mittheilungen. II. 763.

Puppius, J., Geestelycke lof-sangen. 355.

Purmann, J. G. — Zie Pelloutier. II. 817.

Putlitz, G. von. — Zie B«g. Tooneel.
Putman, H., Brief a. J. W. te Water. Hs. 65.

— Londens . . . Psalm-verwisseling. 336.
Putman, J. J., Boeki di Orasjon. 1005.

— Studiën over Calderon. 917.

— Mijne „Studiën" over Calderon verdedigd. 917.

— Overdrukjes.

Zie: ProeTe. 146.

Putt, A. van der, [Verschill. brochures]. GCLVIII.

Puit, E. van de. Lijkrede op O. Boott. 737.

Putte, J. van den, Eene claren Spiegel. TL. 899.

Puy de Montbrun, E. H. J. du. Kerkvoogdij van Elten.
Hs. 38.

' — Recherches bibliographiques. 15.

Puy de Montbrun, E. H. J. S., Gedanken über d.
Nothwendigkeit d. Schliessuug d. Möndung d. Al-
ten Bheines. II. 737.

Puys^r, A. M. J. Ghastenet de. — Zie Ghastenei

P. V. — Zie Adelhoom. 587. — Paffenrode. 344.—
Ueg. Tooneel.

F. V. B. — Zie Ph. van Borsselen.

F. V. C., Wellekomst-groet a. Willem de V». 464.

F. V. D. H. Z., De loer d. Herv. Kerk. II. 379.

F. V. d. W. — Zie Hasselaar. 634.

F. V. L. — Zie Bosch. 539.

F. V. M. — Zie Elias. 538.

F. V. E. — Zie Beg. Tooneel.

p. V. W. — Zie Rog. Tooneel.

F. W. — . Zie Burich. 530.

F. W. L. F. — Zie Antiquitatum chorographioamm.
n. 738.

Pij.. — Zie Pi-.

Pyl, R. van der, Fransche Spraakkunst. 931.

Pyl, Th., [Vmohill. werken]. H. 708—709.

— Geschiohte d. Grei&walder Kirohen. U. 1069.

Zie: Beitrage. IL 708. — Geaealogieii. 11.708.—
Geechichtsdenkmaler. U. 708. — Jahresberioht.
n.. 707. — Wixlaw von Rfigen. 789.

Q.

Q. N. — 2ïe J. J. A. Goevemeur. — F. A. van
der Kemp. — Reg. Tooneel.

Quack, H. F. G., Mart. des Amorie v. d. Hoeven. 80.

— Het Staatswezen in de lifi eeuw. II. 937.

— Overdrukjes.

Zie: GidB (De). 180.

Quack Jzn., J. de. — Zie Reg. Tooneel.

Quack, M. L. — Zie Reg. Tooneel.

Quack, F. W. — Zie Tollens. 398.

Quanjer, Th. A. — Zie Fantasia. TL. 984.

Quant, J. F., Drie lezingen in 't Sterfhuis. 656.

Quarles de Quarles, G. J. F., De forma regiminis
reipublicae VU Foederatarum Frovinciarum quae
extitit. H 876.

Quarles van Ufiord, G., Hist. institutionis Curiae su-
premae in HoUandia et Zeelandia. U. 873.

Quarles van CfiBord, «f.. De Condlio-status Frandoo
et NeerUndioo. II. 879.

Quarles van Ufford, Mejonkvr. J. — Zie Jackson. 715.

Quarles van Ufford, J. C. G., De vi rationum extern
narum in domesticam patnae nostrao oonditionem
eet. H. 306.

Quarles van Ufford, J. K. W., Aanteekeningen betr.
eene reis door de Molukken. H. 677.

— Beroep op de Nederlandsche Maecenaten. II. 969.

— Herinneringen uit Scandinavië. II. 773.

— Nota van de Concessie-aanvrage tot ontginning
van kolen uit het Ombilienvela. ü. 675.

— Overdrukjes.

Quarles van Ufford, L. J., Beschrijving van Haarlem,
n. 563.

Quarles van Ufford, F. N., Wederlegging d. Cooter-
legende. 14.

87

579

B. QUAXBJS DB TBBHEUIL. — F. B4BI».

5»

Qaané de Yenuoful, K, LeBe(mieimd.LFnuiee.IL819.
Qaartalblattor d. Histor. VeraLos 1 HeesoL IL 7él.
Qoasiiis, A^ Do Maarimiliftno martjie. IL 33.
Qoatrebarbes (de). — Zie Bene. 9é9.
Quatnor. Maandblad. IL 976.
Qoatuor Noviasuna. [Die Fier ütente]. 609.
Queen of Arragon (The). — Zie £ngl. Plajs. 843.
Qnellen (Die) von Notkers Psalmen. 783.

— mr Bremer ReformatioDageschichte. — Zie Jahr-
bnch. n. 747.

— and JSrorterangen z. Bayeriachen u. Deutachen
Geschichte. II. 733.

— and Forschangen z. Geschichte d. teutscben Lito-
latar and Spiache. 739.

— znr Sprach- und Cultai|;eBchichte d. Grermanischen
Völker. 739.

— (üngedrackte) z. Geschichte d. Taofeymbols. II. 893.

Qaellensaaimlung d. (ïeaeUschaft t Schlesw.-Holat.-
Laaenborgische Geschichte. — ZieScriptoies. IL. 717.

Qaellintis, K — Zie Ondins. 301.

Qaercinois, F. de Vemasaal. — Zie Yemassal.

(Jaesne van Bradiem, J. P. T. da, Gediohten. 434.

Quesnd, P., Histoire de la vis de M. Amaold. 927.
Zie: L^Iogéna. 670.

Qaestiers, C. en D. — Zie Mengd-moec 977. — B>eg.
Tooneel.

Qaestiers, Oath., en Gom. van der Veer, Lanwer-
stryt. 227.

QoflBtiers, S. Davidas. — Zie Beg. Tooneel.

Quétant, F. A. — Zie Reg. Tooneel.

Qnetelet, A. ~ Zie Kesteloot U. 258.

QaoTedo, F. de, 8e?en wonderlycke Ghe8ichten.626,627.

Queredo, F. de, Vol-geast^ wttkau 667.

Qaeysen, F. C, Ezplicatio partïe II TÜ Yari 13 jmii
TraoflaJaniGL IL 632.

Qoia et Qnateana. PioUema d. 19« eeaw. IL 360.

Qaiehl, EL, Gebranch dea KoBiaaktiTB. 933.

Qoiniolt, PL» Roknd. Opera. 958.
Zie: Bcg. TooaeeL

(^oind-nar (Op den Toefaaekaoheii). 488.

Qninet, £., FondalioB d. L r^Uiqae d. ProTneaa

Uniea. 84.

— Mamix Tan Si Aldagonde. 84.

— Oyerdnikjea.

Zie: Tin Mamix. IL 347.

(Saint, P., BaaebrÖTing d. Piot. ütreekt IL 590.

Quint Ondaatje, P. P. J. — Zie Ondaal^

Qointaoa, M. J. — Zie Beg. Tooneel

(jnintjliamia. Van het lachen. 603.

~ Yan t ontbonden. 603.

(}aintin, G. J., De Hollandsche L^. 334.

(Jointias, J., BodegraTon en Swammerdam. IL 447.

(Jaintos, W. J. — Zie Memorie. II. 643.

QuirinoB Crodfero, F. M. A. — Zie Boni. 911.

Qoistorp, J., Oratio in qna Schoristae Academïamin
pestes delineantar. IL 920.
Zie: LiUenthmL 754.

Quita, D. doa Beis. — Zie Beg. TooneeL

Qoitard, P. M., Dict d. locations proTerbialea. 938.

Qaodlibet oder Zosammen-Fügang Tieler Teataoliea
gleichlantenden Wörter. 764.

Qaohier d. bedttingen van 's Koninga TJjanden, IL 633

Q^QÊ ego! — Zie Heekar. 416.

jbvf<

R. Briet Ha, 70.

Se : Feith. 481. — R. L. Metmaa. — liedenn. 600.

Raabe, H. F. W. — Zie Yolksbnefa. 819.

Raad aan Amaril. 360.

— der . . . Israelitai aen Rehabeam. IL 594.

— (De gehjme) van Yranckryck. IL 822.

— (Ghetroawen) ende goede Waerachoawingfae. DL
127.

— (Hejbame) aan alle manhafte bargers. II. 542.

— ( „ ) in deaen tegenwoordigen tijdt IL 145.

— (De Hooge). — Zie Tan Assen. IL 272.

— (laatste) aan Utrechts Boj^erij. II. 596.

— Toor Bargers en Inwonen [yan Leiden]. II. 471.

Raad, G. de. Korte rerbandelüige. IL 941.
Qe: Drie SKtnetca. II. 592.

Raadael: leghelyck doet geem wat. II. 127.

Raads-Heer (HoUandtschen). IL. 151.

Raad-filach ende GheaprodL . . toaa. Isabdla met Spinola.
433.

Raadt. A. de. Grafdicht 565.

— Reedenen d. Neederiandsche Maeghdt 436.
Raadt, P. de. Het Besloit van 2 Jan. 1842. n. 311.

— Een drietal bedenkingen. II. 311.

Raadt, P. de. De Koninktijke BvLoiten. IL 321.

— Het Lager ond<rwi^ in I^agebuid. U. 311.

— [Yerachill. werkjes o?er Noorthey]. II. 617.

— (Leren van). Lb, 1863, 811.

— OYerdnikjes.

Zie: Kraawn. IL 517.

Raaisie ('tZeamer) Tan., ridder Dan Eacfaoi. 175.
Raalte, M. van. — Zie Wet II. 322.
Raap, Daniël, Antwoord. IL 542.

— (Gedichten op). 456.

Babanas Maams. — Zie Diecmann. 766.

Rabehohn, F. -— Zie Reg. TooneeL

Rabelais, F. (Alle de geestige werken van). 66&

— Oeuvres. 950.

Zie: Prigaot. 960.

Rabener, G. W., Yenameling t. hekelschriften. 633.

Babert, F., Brief a. M. Tydeman. Hs. 72.

Rabo, G. — Zie Douza. 894.

Rabas, G., Brailoftdicht 540.

Rabos, jr. M., De dea Hertha. II. 699.

Rabus, P., Biailoftdieht 546.

— [Yetsohill. Gedichten]. 348.

581

P. «ABÜ8. — J. AAMÜS.

S82

t

^

Babus, P.^ Grieime, Latynse en Neerdaitse vermake-
lijkheden d. taalkunde. 629.

— Het Groote Naamboek. II. 6.

— Opkomst^ geboorte enz. van Maria Sinart II. 838.

— Historie van den Oproer te Amsterdam. H. 541.

Zie: BeronicioB. 629. — Cato. 608. — Erasmos.
615. — Haygens. II. 942. — Roaklagten. 443. —
Solpicins Seremi. 608.

Babos, P., en D. yan Hoogstraten, Rijmoeffeningen.
327.

AabiiB, B., Broiloftdioht. 536.

Aacer, J. W.^ Aanmerkinsen omtr. d^grondbeginselen
Y. h. Landtregt van OFerijssel. II 633.

— Almeloeehe oudheden. IL 638.

— Overijsselsohe gedenkstukken. II. 638.

Zie: Tan WulfRen Palthe. II. 970.

BaohetinSj J., Neue X aatjrische Gedichte. 800.

Bacine, J.^ OeuTres. 959.

"^ De genade. 314.

Zie: Beg. en Soppl. Beg. Tooneei.

Raoine, L., Poésies. 953.

BadaeuB, A., geb. Bethaan. — Zie Bethaan.

Bademaker^ A. — Zie Brouërius van Nidek. II. 400.
-• Grond. II. 460.

Baders, B. F., Memorie aan den Koning. II. 680.

Baderas, M. — Zie Den Al sieck. 334.

Badet, J. B. — Zie Beg. Tooneei.

Badinga, T. van. — Zie Verzameling. 453.

Badlof, J. G., Gmndz. e. Bildungsgesohichte. II. 697.

— Mustersaal aller teutschen Mundarten. 771.

— Neue üntersuchungen. H. 690.
•— Die Sprachen der Germanen. 771.

— Trefflichkeit d. Sddteutschen Mnnd-Arten. 771.
Badt van Ayontnere. 437.

Badijs, A., Leerrede over Joh. XVU : 11. 736.

Baaf, C. F. — Zie Bruzelius. H. 773.

Baedt. — Zie Baad.

Bachter geb. Ehrhardt, El. — Zie Eölling. 753.

Baemondt, Ign., Brief. Hs. 73.

Baepelinck van Yaderhindsche Spreekwoorden. Hs. 77.

Baepsaet, J. J., Analyse historiqne. II. 793.

— Défcmse de Charles Martel. II. 808.

— Histoire de l'origine d. Etats-Generaux. II. 379.

— Inauguratian d. Princes d. XYH proyinces d. Pays-
Bas.II. 68.

— L'origine du CamevaL n. 30.

— Becherches s. Torigine . . d. droits . . . d. premières
nuits. n. 933.

^ Béponse è Th. Dotrenge. II. 338.

— Oyerdrukjes.

Baes, B. — Zie Suppl. Beg. Tooneei.

Baesfelt, C. F. van Sjtzama, geb. van. — Zie Sytzama.

Baet von Yogelscamp, F. F. von, Bentheim-Steinfür-
tische . . . Beytrage. H. 713, 735.

Baetken, ü., Gramatica [Spaansch en Nederl.]. 917.

Baeymakers, F. J. — Zie Mengelingen. II. 812.

Baff , G. 0. — Zie ie Francq van Berkhey. II. 947.

Baffles, Th. 8., History of Java. n. 671.

Ba&i, Gh. Ghr., Découverte de TAmérique. H. 871.

Bafii, Ch. Chr., Naricbten over de ontdekking v.
Amerüca. 11. 871.

— Les premiers habitants du Groenland. II. 881.

— Suppl. to the Antiquitates Americana. II. 872.

Zie: Borring. 857. — Faereyinga Saga. 866. —
Fornaldar Sogur. 858. — Jatvardhar Konimgs
Saga. n. 1026. — Jomsvikinga Saga. 854. -^
Kong OlafiB Saga. 864. -— Krakas Maal. 855. —
Nord. Fortidfl Sagaer. 853.

Bagnaldus Ingemundi. — Zie Leges. IL 779.

Bahbek, £. L. — Zie Laesebog. 859.

Bahlenbeck, Gh., La Belgique et les gamisons de la
Barrière. IL 791.

— Gui de Brés. Etude historique. 938.

— Metz et Thionville. H. 751.

— Les Protestants k Bruxelles. H. 813.

— Overdrukjes.

Zie: Consid^rations. II. 186. — Moyens. II. 1043. —
de Wesenbeke* II. 100.

Bahn, J. B., La Bose de la oathédrale deLausanne.
II. 764.

Ziei MittheilaBgen. II. 762.

Bahusen , I. J., De ecclesiae nexu oum dvitate. II. 393.

Baillard, P., Brief a. H. W. Tydeman. Hs. 73.

Baimbert de Paris, La chevalerie Ogier de Dane-
marche. 945.

Baingo, G. B. J., Dictionn. Hollandais-Franpais. 48.

•<- Précis de Thistoire des Pays-Bas. H. 79.

Baissius, A., Origines Gartusiarum Belgi. II. 333.

Baize (Baare) van 't Hoogeland naa stad. II. 983.

— (Boare) . . noft de Moan. 175.

Balph Bolster Doister. — 7Aq Engl. Plays. 843.

Bam, J. L., De ministerii publioi origine. II. 373.

Bam, P. F. X. de. Synopsis actorum ecclesiae Ant-
verpiensis eet. IL 798.

— Overdrukjes.

Zie: Sonnias. 891.

Bamaer, A. G. W., Overdrukjes.

Bamaer, E. H, Bene merkwaardige schilderij. II. 153.

Bamaer, J. N., Overdrukjes.

Bamaer, P. A., Verhouding d. volksvertegenwoordi-
gers tot hunne committenten. II. 379.

Bam-Alley. — Zie Engl. Plays. 843.

Bamaker, H. Kroeze, Gedichten voor kinderen. 428.

— * Zak woordenboekje. 158.

Bambach, F. — Zie Beg. Tooneei.

Bambonnet, J. J. (Leven van). Lb. 1874, 17.

Bambonnet, L. H., Vrijheid, Gelijkheid, Broeder-
schap. 513.

Bamler, K. W. — Zie Batteux. 1. — von Logau. 799.

Bammazeyn^ J. — Zie Beg. Tooneei.

Bammelman Elsevier, W. I. C. — Zie Elsevier.

Bammohun Boy (Bayah). — Zie Vertaling. H. 33.

Bamon de la Sagra, Voyage en Hollande. II. 403.

Bamp (De) op Savoe. U. 678.

Bampelt, J. — Zie Programm. H. 760.

Bampen, H., Pamas-droppen. 445.

Bamsay, G. A., Tacheographia. 8.

Bamshorn, L., De verbis latin. deponentibus. 881.

Bamns, J., Non Begnum. II. 781.

568

t. KAVU9. — J. K. KXTEXK.

584

Eamns, J., Tractatns historioo-geographioot. ü. 787.

Banc. -- Zie Gélébrités. 927.

Kuidolph, T., Poetical and dramatio Works. 847.

Bandflchrift (Een). — Zie Broes. II. 886.

Banfft, M., Leben.. aller Ghui^achsischen Gottes-
gelehrten. 749.

RanitE, H. de. De imperio dvili in partos recte
distribnendo. II. 929.
Zie : Memorie. II. .648.

Ranke, G. F. — Zie Hoeren. 907.

Banke, E. — Zie Verzameling. II. 498.

Banke, L. von, Deutsche Geschichte im Zeitalter d.
Befonnation. II. 690.

— An seinem 90teii Qebnrtetage. II. 1022.
Baonl, Messire Gauvain. 947.

Raoul, L. y. — Zie Le^ns. 226.

Baonl de Gambrai, Romans. 944.
Ziet Fragmentt. 944.

Baonx, A. G., Différence, par rapport h, la langne,
entre les provinoes flamandes et wallonnes. 64.

— Notioe snr un passage d. 1. Ghronique de Sigebert
de GemUonx. U. 31.

— Overdrukjes.

Bapp, G. — Zie Heliand. 811.

Bapp, J., Tirol in 1809. H. 754.

Bapp, K. M. — Zie Plautus. H. 1024.

Bapp, M., Grnndriss der Grammatik d. Indisch-Eoro-
paischen Sprachstammee. 41.

Bappard, A. G. A. ?an. Herinneringen aan A. G. Yos
de Wael en J. G. Pruimers. U. 971.

•— (Leven van). Lb. 1870, 123.

Zie: de Bosch Kemper. II. 812. — yan Sorgen.
GGLIX. — Verzameling. 56.

Bappard, F. A. van. Ernst Brinck. E. 131.

— Leren van G. W. Verwey Mejan. Lb. 1851,46.

— (Leven van). Lb. 1868 , 45.

— Overdrakjes.

Bappard, J. A. A. W. van. Brief a. H. W. Tydeman.
Hs. 65.

Bappard, J. E. van, Brief a. H. W. Tydeman. Hs. 65.

Bappard, W. L. F. G. van. Gedachten over eenige
onderwerpen. II. 272.

— (Leven van). Lb. 1863, 25.

Rapport aan de Maatschappij van Welstand. II. 291.

— betreffende het St. Anthony Gasthuis. II. 626, 628.

— „ de invoering d. nieuwe Eerkge2sangen.
n. 990.

— betreffende den staat der finantiën v.HoILand.n.221.

— „ de Staat Wisconsin. H. 881, 882.

— der Goromissie benoemd 29 Aug. 1872. U. 316.

— „ ezaminatie van de Vuurmachine. II. 1055.

— „ particuliere Gommissie.— Zie van der Aa.n. 61 4.

— gedaan d. Gecommitteerden v. Bijnland. II. 443.

— nopens den staat van 's Lands frontieren. II. 204.

— „ verandering in het plan van 0)n8titutie.
n. 220.

— over de verbetering d. gasthuizen te Amsterd. H. 549.

— „ Inlandschonderw^sopJava. — ^Ziev.Lier.n.674.

— „de inrigting d. Ziekenverpleg. te Utrecht, n.699.

Bi^port over het plan van oproepiiig. II. 818.

— over eenige punten betr. Hooger Onderwas. IL 317.

— „ de sources van ongenoegen te Botterdam.n.53L

— „ d. staat d. Lagere scholen te Leyden. EL 509.

— „ . . . voorziening omtrent de educatie v. d. EIrf-
stadhouder. Hs. 4Ï4.

— over wettigheid of onwettigheid d. Tienden. IL 265.

— ter zake der Belijdenisvragen. U. 352.

— van de Gommissie d. Synode van 1870. IL 35S.

— wegens het in defensie brengen v. Zeeland. Hb. 44.

— - „ d. finantielen staat d. Godshuizen te Leiden,
n. 492.

Bapport fait iL la réunion d. Dépntés des EgUaes Wal-
lonnes. n. 354.

— sur l'état des écoles. II. 307.

— „ lasituationd. LSooiétéarchéologiquedeNaaiiir.
n. 816.

Bapporten betreffende het St. Anthony Gaathois. IL636.

— V. Gommissien gegeven bij de Staten van utrecht.
U. 586.

— van de Gollegiën ter Admiraliteiten, n. 199.

— „ „ Gomro. voor de Internationale ruiling. dO.

— over de eigendommen d. Maatschappij v. WelstaacL
n. 291.

— en Memorie over de finantiën v. Holland. H. 440.
Barekiekkas-kijker (De vermakelijke). 288.

Bas, £. — Zie Hippocratee. 597.

Basch, G., Berlijn bij dag en nacht. H. 711.

— (Herr G.) und sein Bruderstamm. U. 719.
Bask, £. G., Yeralehre der Isiander. 851.

Bask, B. [of B. E.], Angelsaksisk Sprogkere. 8S9.

— Grammar of the Anglo-Sazon Tongue. 829.

— Frisisk Sproglaere. — Friesohe Spraakleer. —
Frisisohe Sprachlehre. 820.

— Eortfettet y ejledning. — Eurzgefeaste Anleitnng fu
Altnordischen Sprache. 851.

— Lappisk Sproglaere. 992.

— Singalesisk Skriftslaere. 975.

— Undersögelse om det gamle Nord. Sprogs Oprm-
delse. 849.

— Yejledning til det Islandske . . . Sprog. 851.

Zie: Haldorsonios. 46. — Laeaebog. 851. — Snorra*
Edda. 858. — Vergleiohangstafeln. 89.

Baspe, B. G. — Zie Münchhausen. 703.

Bassmann, A., Die deutsche Heldensage. 747.

Bastoul de Mongeot, A. — Zie Mongeot.

Batell, J. (Lijkrede op). 731.

Bath, P., Hiuinickel der Bauer. 774.

Bathgeber, G., Annalen d. Niederlandisohen Malerei
n. 324.

— Aufbau d. Niederlandi8chenEunstge8ohichte.IL324.

— Bibliotheca Gothana. Section d. abendl. HS. IL 746.

— Geschiedenis d. Nederl. schilderkunst. IE. 324.

— Hekata Epipyrgidia d'Alcamene. II. 860.

— Sopra il simulaoro del Mercurio. II. 24.

— Ueber 125 mystischen Spiegel. II. 16.
Batichius, W. (Werken betreffende). 754.
Batione Offioü N» 7. Justificatie enz. IL 481.
Batzer, J. B. — Zie Beg. TooneeL

5B5

C. JUlJJ» •»- BBCHT.

586

Raa , C, A Disconrse of the Oriental Tongaes. 979.

— Orthographiae . . . Ëbraicae deUneatk). 979.

— Sesquidecaria epistolaram adoptiyaram. 979.

Zie: Opoflcala. 980.

Ban^ J., 'De monarchia, optima itnperii forma. ü. 939.

Raa, J. E., Afoniimenta yetustatis Germanicae. II. 739.

Ban, S., Oratio paneir. in nat. 150 Acad. Traj. diota.
n. 601. •

Ban Sz., S. F.. Ad . . F. Bnrmannum Tfil. Fnep. 898.

Ban, S. F. J., Brief. Ha. 65.

— Het ontwerp van Bilderdijks Epos. 387.

— (Lofredenen enz. van). 88.

— (Latijnsch lijkdicht op). 909.

Zie: Bilderdfjk. 887. — Bundel. II. 482.— Spec-
tator. 280. — Virgilios. 298.

Ban, 8. J. E., Aan een verwonnen volk. 530.

— Epistolae de Euripidis Phaëthonte. 875.

— [Yeraohill. Dichtwerken]. 405.

— Smart en troost. 530.

— Zangen naar het gebed des Heeren. H. 998.

— Oyerdrukjes.

Zie: Kan. U. 436. — Vondel. 826. — Reg. Tooneel.

Bau van Gameren, S. F. J.^ Begtspleging in zaken
van Koophandel, n. 370.

Baach, F. A.^ Identitat d. Hindu, Perser n. s. w. 40.

Bauchenstein, R.^ Werth d. Alterthumsstadien. U. 13.

Baamer^ F. von , GescMchte d. Hohenstaufen. U. 694.
Zie: Rens. II. 847. — TUchenbach. II. 4.

Baumer^ B. von. Die Aspiration. 35.

— EinwirkuDg d. Ghristenthams anf d. Althochdeut-
schen Sprache. 745.

— Erlautemngen z. d. Ergebnisse d. Berliner ortho-
graphischen Eonferenz. 763.

Banpaoh, E. — Zie Beg. Tooneel.

Bauppe, W.^ Brief a. D. U. Heinemeyer. Hs. 65.

Baoschnick, G. F., Geschichte d. deatschen Hanse.
IL 706.

Bautenstraach. — Zie Beg. Tooneel.

Baawenhoff, F. (Toespraken ter nagedachtenis van). 88.

Bauwenhoff, L. W. E., De actualiteits-politiek d. Sy-
node, n. 387.

r- Geschiedenis van het Protestantisme. II. 34.

— Katholicisme en Ultramontanisme. 11. 1038.

— Staat en Kerk. H. 393.

— De zaak van het Hervormde Weeshnis. IL 494.

Zie: Kalde. U. 1048.

Bauwenhoff, N. W. (Bedev. ter nagedachtenis van). 88.

— (Lat. gedicht aan). 908.

Banwenhoff, N. W. P. — Zie Tijdschrift. U. 809.

Bauwerts, Ghr. — Zie Schntte. Hs. 30.

Bauwertz, J. L, Lijkrede op G. van Kessel. 730.

Bavekes, H., Brief a. H. W. Tydeman. Hs. 66.
Zie: Bedevoeringen. 116.

Bavellas » F. M. — Zie Holsius. 43.

Baven Hzn., T.^ Ontboezeming bij den torenbrand. 497.

BavennarSchlacht (Die). — Zie: Gedichte. 779. —
Heldenbach. 780.

Bavens, J. A. — Zie J. A. Gorvinos.

Bavensperg, H., Grat. firn. de Goilh. LndovicL II. 136.

Bavestein, D. — Zie Triomf. 371.
Bavesteyn^ H., Gedenk-teken. II. 181.

— Godsdienst rede en raad. 451.

— Nederlands allergewenste vrengde-dagen. II. 183.

— De stof des woords. U. 181.

Zie: Verzameling. 463.

Bavesteyn, K. L. van. — Zie ten Braak. 530.

Bavins. — Zie Bau.

Bay, G. A. van. — Zie Reg. Tooneel.

Baj, J., Gompl. oollection of Engliah Proverbs. 839.
Zie: Bohn. 840.

BajHDond, C. W. — Zie Beports. II. 875.

Baynal, Bedenkingen over den vrede. II. 871.

— Histoire dn Stadhonderat. II. 185.

Baynolds, W. F. — Zie Beports. H. 875.

Bavnouard, F. J. M.^ Grammaire oompar ée d. langnes
de l'Enrope latine. 909.

— Lexique Boman. 910.

— Observations sur Ie Boman de Bon. 945.

Zie: Reg. Tooneel.

B. B. — Zie Brieven (Twee). II. 377.

Be (De) vestiaria. — Zie Stephanns. 869.

Bead Jr.^ J. Meredith, Inqniry conoeming H. Hudaon.

U. 877.
Beader (The literary). 843.
Beael, J. Pzn. — Zie Psalmen. 337.

Beael, L. — Zie: Gedichten. 334. — van Lennep.
Hs. 54. — Minneplicht. 376.

BeaUa. Begister op de generale Besolntien. LL 674.

Beay (Lord), Addreas on Economy. II. 843.

— Assoc. Societies of the üniv. of Edinbnrgh. IL 844.

— Certain Aspecis of social Democracy. IL 695.

— On Edncation. IL 918.

— Inangural address at the C<M>perative Gongress.
n. 843.

— International Belations. II. 843.

— Momingside GoUege. Address. II. 844.

— üniversity Beform in Scotland. IL 844.

Bebellion (The). -- Zie EngL PLtys. 843.

Bebenscheidt, K. H.^ Nagelaten gedichten. 397.
Zie: Gezangen. 367.

Beber, F., De primordüs artis imprimendi. 14.

Bebitoch, E. — Zie Mittheüungen. U. 754.

Bebonl^ J., Poésies. 955.

Beoensent (De). 137.

— (De) ook der Beceusenten. 137.
Beceptboek. Hoogduitsch. Hs. 33.

Beces des Landdags te Zntphen gebonden. Hs. 47.

Beoess und Acoord-bnch. U. 714.

Beoessen (Land- en Quartierdaags) v. Gelre. Hs. 47.

— des Qnartiers v. Nymegen. H. 433, Hs. 47.
Becherche modeste etc. — Zie Dn Mont. II. 176.
Becherches curienses. — Zie Bicerche. 916.
Béchétof, E. — Zie Histoire. II. 865.

Beohon, M., Historia artis scriptoriae. 6.

Reoht (Biu»serli|k) in liet altfemeen. ü. 933.

— (DnltBolx). n. 701, 1059.

— (BlntfeUioli). II. 831.

567

SBCHT. •* BSDSBinUBSKAirEB.

588

Reoht (F^wMoli). ü. 817.

— (N^ederlandsoii). IL S61, 1047.

— (Romelnsoh). II. 991.

— (Dat Bigisohe). n. 770.

— (Het) en depligt d. regering. — Zie Opzoomer JL339.

— ( „ ) van bmiloftaayondkont. 313.

„ ) „ den Prince van Oranje. — Zie de Badc.
[. 119, 580.

— (Het onwederspr.) d. AmbaehtB-Heeren. II. 285.

Rechten (De) van 's Laods Universiteit te Leyden
verdedigt. II. 600.

— (Geldersehe). Hs. 84. •

— (Die Zutphensohe). Ha. 47.

— en Gostoroen van Antwerpen. U. 797.

— Goustaymen ende Gewoonten d. stadt Tyel. II. 437-

— ende Gewoonten inaa Deventer. II. 635.

— (Hofhoorige) van Twente. II. 634.

— (De ondste) der stad Dordrecht. II. 452.

Rechteren, A. Ph. Z. van. Deductie. II. 633.

Rechteren, J. B. B. R. van. Brief a. M. Tvdeman.
Hs. 65.

Rechtsbronnen (Leidscfae). II. 490.

— (Middeleeuwsche) van Utrecht. H. 597.

— - der stad Zutphen. II. 438.

Rechtsgeding tosschen Leiden en den Staat der Neder-
landen over ... het Haarlemmermeer. H. 530.

Rechtsgeleerde (Voornaam Geldersch). — Zie J. J. van
Hasselt.

Reohtoffeleerdlieid. II. 921. Hs. 74.

Reolxtsvordeiins (BnrserlUke). II. 267, 1048.

Rechtuit, J., Burger van Utrecht (Brief van). II. 596.

Redam, A. — Zie Bergmann. 6.

Record of the . . . anniv. of St. Nicholas Society. II. 880.

Recreatye (Der Redenrycke Gonst-lief-hebbers stichte-
ücke). 213.

Recueil van de bevoechde bejegeningen. — Zie Yerant-
woordinge. II. 160*

— (Nouveau) de eontee. 942.

— de document» relatie k 1'église fran^aise de Voor*
burg. n. 526.

— général et complet des FaUianx. 942.

— (Nouveau) de Fabliaux. 942.

— de lois oonoernant 1'administration d. biens d. émi-
grés. n. 106L

— de lois sur Pétat dvil des dtoyens. II. 1061.
-. militair. E. 305.

— de pièces diplomatiques. IL 243.

— «• van Placaten betreffende de Admiraliteyteo. IL 271.

— de prières de Pliglise Graeoo-Roflse. 964.

-^ des traites et conventions oonolus par leBoyaume
des Pays-Bas. II. 280, 1049.

— vanYergaderingen v. d. schout en schepenen te Ley-
den. IL 484.

Reddingius Gz., d. H., Oorsprong v. h. regtv. verkiezing
d. predikanten. II. 619.

Reddingius, R. P. — 2ïïe Manger. 556. — Verwey. 560.

Reddingius, T. F., Bestrijding d. Koepok-inenting.
IL 296.

Reddingius, W. G. — Zie Verwey. 560.

Reddingius, G. Benthem, Leerrede. II. 437.

— De vita, moribus et oaminibus poet. Frin
Jaoobi F. 81.

— (Lat. gedicht aan). 908.

— Overdrukjes.

Redelijkheid, C., Aanmerkingen. II. 878.

Reden (Een waerachtigfae fijne) eii2. — Zie David
Joris. 618.

-^ (Twee) gehouden Aug. 187L IL 249.

Redenen , dienende om aan te wysen dat fi. Hoog Mog.
enz. n. 168.

— van de absentie van J. Nagel en J. vaa HaIumi-
bergh. n. 431.

— vaa A&cheyt van den Prince van Orange. IL 170.

— waer om de Vereen. Nederlanden, enz. II. 145.

— ende Motiven, de weicke 8. R. K. MJaj. hebben
bewogen enz. H. 822.

— en Motiven om aan te wtjsen dat de Werving vaa
16000 man enz. U. 167.

— en Motieven, om welke Burgemeesteren d. Stadt
Leyden hebben geoordeelt enz. U. 443.

— (Bülyke) waarom de Burgers van Holland na ver-
andering staan in de Regeeringe. H. 185, 471.

Reden-feest (Levenders). 216.

Redenrijck-bergh (Vlaerdings). Xm.

Redens-krans, gevlochten van Will'ge Ryseo. 217.

Redens-Lust-hof (Vlissings). 217.

Redepenning, E. R, Leven van J.G.L.Gieseler. 751.

Rederyck-kunst ... opt kortst vervat 141.

Rederijker (De). Tijdschrift. 210.

— (De Vlaemsche). Tijdschrift. 210.

— (Een). — Zie Reg. Tooneel.
Rederükers. 209, n. 987, XII, Hs. 25, 81.
Redertikersizediohteii en Refereinen. 211.
Rederijkerskamer te Brugge. 220.

— te Eecloo. 220.

— „ Oostende. 220.

— „ Vere. — Zie ToUé. 375.

— de Blaeu Acolye. 217.

— Gruusbroers. 209.

— van de Dubbelt Geelen Hof bloem: Wyokt ontrouw.
219.

— De Goud-bloem. 210.

— „ Goudsbloemen: Uit Jonste begrepen. 220.

— van de Jesus oogen. 218.

— M » Jirchoos roos. 218.

— In Liefd* Bloeyende. 141, 149, 216.

— In liefd' getrouw. 217, 218, 220.

— In liefden groeyende. 216.

— der Lely onder den Doom : Uyt Liefd' Bestaan. SSO.

— Liefd bluft sonder Endt. 216.

— Liefd' Es t'fondament 215.

— Meybloem, Met Liefd' volbragt. 219.
^ De Olyf-tak. 210, 321.

— der Pellioanisten. 216, 217.

— de Roode Roosen. 214.

->- Het Roosjen te ThieLt 209.

o*- van de Rossemareyn door 's woordts kraalkt.218, 919.

589

REDBBIJKBRSXAMfiB. — BSFUTAGIE.

590

Bederijkerskamer van de Sonne-bloein : Noytmeorder
Yreugd. 218.

— Trouw mo6t bUjkea. 317, Ha. 81.

— Vemieut wt liefden. 214.

— De Violieren. 210.

— 't Wit Lavender: üyt levender Jonst. 214, 216.

— Witte Angieren. 217, 218, 220.

-« De WyBgaartraBken : liefde boven al. 209. 215,
217, 220.

Rederijkersspelen. XII.

Bederijkersweekblad. 210.

BiodeToering aangaanda de gemoedB-koortsen. II. 936.

— aan mijne landgenooten. II. 200.

■^ bij de 25e-yeij. v. h. Genootschap Conoordia et
Libertate. 111.

— OTer deg. welke zteb d. letteroefeningen wijden. 3.
Rederoertnoen. 719. II. 1017.

— in de Maatsohi^pij Felix Meritis. 119.

— » w » Tot Nat ran 't Algemeen. 116— 118.

— orer de Wet op de liefdadigheid in België. II. 792.

— en Dichtstokken bij de inwijding d. Hoogeschool te
Utrecht, n. 601.

Beding, H. — Zie Album. n. 398.

Redingems, J. — Zie Gomenint. 44.

Bedlioh, G. Chr. — Zie Lessing. 800.

Beede, J. F. van. De juribns toparchicis. II. 281.

Beede van Oadtshoom, Q. F. van, Quaestiones varü
argnmentL U. 922.

Keede van Oudtshoorn, J. F. van. De salutatione
maritima. U. 932.

Bieehorst, E. P. ter. Woordenboek der zee-, stoom-
en scheepsboawkundige termen. 45.

Beenen, 6. G. J. van^ Diss. de bello, qaod de sucoessione
Anstriae gestam est, pace Aqnis Granensi composito.
n. 752.

Beenen, J. H. van. Overzicht der akademische werk-
zaamheden V. d. toekomenden Meester in de regten.
n. 320.

Beenen, M. van. Ontbinding v. Proviao. Staten. 11.281.

Beenhjelin, J. J. — Zie Thoratens Yükings-Sons
Saga. 856.

Beepmaker, J» G., Disaert. de Gniliebno I. II. 119.

Bees, Abiidgment of the 5th Tract. II. 932.

Beee, B. van. Bedenkingen o. d. Armenstaat. II. 293.

— Zijn verbonden met magtige volken . . . voordeelig.
n. 218.

Zie: Sicoama. II. 481.

Bees, Gath. F. van, [Yerschill. romansj. 685.

Zie: Bibliotheek. 660. — Vondel. 828. — Beg.
Tooneel.

Bees, O. van, Geschiedems der staathoishoudkande.
n. 281.

— Leven van U. G, Schilthnis Jz. Lb. 1860, 266.

— Nederlandsche Volkplantingen, n. 685.

— Overzicht der staathuishoadknnde. II. 933.

— Over de staathuishoudkandige geschiedenis v. Ne-
derland. II. 281.

— Spec. de opere P. de la Gonrt quod insoribitor:
Aanwijzing d. politike gronden, n. 149.

— Yerhaodeling over G. K. van Hogendorp. U. 231.

M

M

M

Bees, O. van. De Ylaamsohe beweging. 66.

— (Leven van). Lb. 1869, 123.

— Overdrukjes.

Zie : Arend. IL 80. — Magna Carta. II. 848w

Bees, Bich. P. A. van. Eb en vloed. 690.

— Tasschen de Keerkringen. 690.

Bees, W. A. van [Terachül. novellen]. 680, 681, IL
1015.

te

— De Bandjermasinache krijg. II. 676, 677.

— De Pionniers d. beschaving in Ned. Indië. II. 673.
Beeee, D. J., Ten strijde! en Na den strijd. 490.
Beesema, A. Siewertsz van. Feestrede over Tollens. 99.

— Bedev. over het Gemeenebest der lett«:en. 3.

„ de gerechtelijke welsprekendheid. 720.

„ N. Meeschert. 86.

„ de vorming v. h. karakter d. Nederl.
ietterkondigen. 58.

— (Leven van). Lb. 1849, 67.

— Overdrakjes.

Zie: Feestviering. 118. — Inw^ding. 118. — Toe^
spraken. 120.

Beesema, W. Siewertsz van. De bodemeriae in avarias
contribatione. II. 926.

— Bericht d. Bank van Leeninge te Leyden. II. 492.

— Brieven over de Bargerl. regtsvordering. U. 267.

— „ over de zamenstelling d. Begterlijke magt.
n. 272.

— Leven van J. F. G. Moltzer. Lb. 1868, 220.

— Bedevoering over dichtkandige Genootschappen.

Zie: Toespraken. 120.
Beeve, H. — Zie Whitelocke. ü. 776.
Beferein op den Domphoom. 429.
Befereinboeczken (Een schoon). 216.
Befereinen ende Liedekens, van d'Hemel-Erf. 917.

— nnde Bondelen edder . . Sproken. 212.

— ghemaekt op een vraghe, of in Ghristam te ghe-
looven in aller mensenen macht is. 214.

— ghepronnnchieert . . binnen Drift. 912.

— int vroed«. 211.

— int wijse. 211.

— en andere gedichten uit de Xvi* eeaw. 211, 987.

— (Diuersche) ende Liedekens. 211, 213.

— (Dre gründige). 212.

— (Negenthien) int Sot. 215.

— (Veel schoone Ghristelycke en Sohriftaerl.). 911.
Beferent (De). 130.

Befereynen. — Zie Befereinen.

Beflectien over de Aanmerkingen d. Officianten. 11.471.

— en Byvoeffzelen over eenige articalen d. Naspo-
ring van ae beswaamissen. n. 471.

Beflections on the integrity of the Danish Monarchy.
n. 718.

Beflexioner (Nagra). II. 780.

Béflextion8(Deux) interessantes dans cettesai8on.n.l97.

Beformatie der Lantrechten des GraeDBchaps Zutphen.
n. 422.

Befunding of the National Debt. II. 874.

Befuiacie vant Salve Begina. II. 361.

591

KXFUTATIB. — SBOXSlCBirT.

592

Eefotatie of Wedorleggingo. — Zie Rothe. H él7.

Reseerlnff [van Nederland]. H 278.

Regeeringe in HoUandt (StadthoaderL). — Zie Uyteii-
hage de Aliat. II. 148.

Regeerings-Almanak van Groningen, n. 643.
— van Nederlandsch-Indië. IL 665.
Begel, K. — Zie Psalmen. 800.
Regel (Sinte Claren). Hs. 38.

Regele (Die) v. d. leven der oerden der armer Susteren
van S. Clara. Ha. 38.

Regeling V. h. Lager Onderwijs in Amsterdam, n. 554.
Regeln ... för die Dotttsohe Rechtsohreibung. 763. •
Regement der gheeontheyt. 618.
Regenbogen, J. H. (Leven van). 89.
Regenboog, J. — Zie A. A. van der Meersch,
Regenboog (De). Eenrbioemen enz. — Zie Iris. 189.
Regensburg (van). — Zie Catalogus. E. 427.
Regesta historiae Weetfeliae. H. 725.
Regesten der Grafen von Orlamünde. II. 735.
Register van den Aanbreng van 1511. ü. 619.

— op de Aanteekeningen v. h. Prov. Utrechtscb Gre-
nootschap. 115.

— V. Academ. Dissertatiën en Oratiën betreff. de ee-
schiedenis des vaderlands, ü. 56.

— OD de Berichten enz. v. h. Historisch Genootschap.

— der Bescheiden in het Secreet Vertrek, n. 448.
■— der Bijbelboeken. 587.

— op de tien Ck)pulaten ter Rekenkamer v. Zeeland
Hs. 51.

— V. d. Drukfouien in den Bijbel v. 1712 en 1720.H8.30.

— V. alle de Leeraren te Leyden. — Zie Ordre. U. 515.

— op de Notulen v. h. Bataviaasch Genootschap. 122.

— der seorete Notulen van Schepenen te Amsterdam
Hs. 50.

— inhoudende eene pertinente Notitie. Hs. 49.

— van Overijsselsche oorkonden. H. 629.

— van Privilegiën der stad 's Hertogenbosch. IL 412.

— V. d. manhafte Schutterij. — Zie Naam- en Daew
register. IL 476. ^

— op Tijdschriften over Nederl. taalkunde. IL 977.

— van de Verbetering d. dr uckfauten in den [Staten]
BybeL 585.

— van de Vroedschap binnen Leeuwarden. Hs. 52.

— op de Wapenkaart van de Veertigen der stad Lev-
den. n. 485. ^

— (Alphabetisch) van alle bewoonde oorden des Rijks.

— (Alphabetisch) der Psalmverzen. 250.

— „ op de Taalgids, de Taal- en Let-
terbode enz. 139.

— (Annual) of Commandery N*». 1 New York. EL 874.

— (Chronologisch) op het Vervolg van het Groot Char-
terboek van Van Mieris. II. 97.

-— (Een gulde) of Rekenijngboucxkin. II. 939.

— (Volkomen) over de Brieven v. J. de Witt. EL. 142.

— - (Voorloopig) van Charters. — Zie de Sitter. n. 642.

Registers der stukken, begrepen in het Geldersch Pk-
caet-Boeck. U. 418.

Registrum König Chriatian des L II. 717.

— praediorum et redituum ad Eodesias dioeoema Ber-
gensis Saec. P. C. XlVto pertinenthun. n. 781

B«gins, Joh. — Zie Dooi 648.

R^us, ürb., Von Volkomenheit des lejdens GhriBti.

R^glas da Moralitat. 960.

Reglement op de inrigting van het onderwi» in de
Athenaea. II. 320.

— voor Gemeentebesturen. E. 281.

— op de gestrande Goederen. II. 573.

— van de rmmenten Infimterie, de exeraitifln eioL
n. 305, 306.

— van het Kon. Instituut van Wetensehappen. 12a

— op de inrigting van het Hooger Onderwijs, n. 380.

— ToordeKamerv.L vertegenwoord, lichaam. ILS38.

— tot verkortinge v. d. mondelinge Pleydojea. IL 419.

— op de manier vanProoed.inMombQirkamerBJL419.

— (Algemeen) op het slagten van Vee. II. 418.

— van d. Veroeniging t. bevordering v. d. bdansea
des Boekhandels. 17.

— op de Visscherij. IL 889.

— van de Bui^r-Schuttera-Wachtte Alkmaar. II. 588.

— „ den broeden Kerkeraad te Batavia. IL 676.

— voor het Groy College te Bloemfontein, IL 684.

— „ „ bestuurt, platten lande V. Drenthe, n. 664.

— „ de zamenstelling d. Staten v. Drenthe. U. 654.

— Ordre enz. ont&nck voor suooessien. — Zie Land-
recht van Drenthe. TL 654.

— voor den Raad van Haarlem. EL. 561.

— (Alg.) stedeL belasting te 's Hertogenbosch. EL 418.

— voor het Departement Holland. H. 448.

— „ besturen v. h. platte land v. Holland. IL 442.

— „ de Schutterije van Hoorn. H. 564.

— V. h. Anthonj Gasthuis te Leeuwarden. II. 686.

— V. h. Gemeentebestuur (Ontwerpen verbeterinMu)
d. stad Leyden. H. 484, 485.

— van orde voor den Raad der stad Leyden. EL. 485.

— n bestuur over de Gebuurten der stad Leydsn.
n. 485.

— van de Rechtbank der stad Leyden. n. 490.

— „ het Hofje van Jerusalem te Leiden. II. 494.

— voor het Lager Schoolwezen en voor do Armon-
scholen te Leiden. IL 509.

— voor de Brandschouwerij en Politie te Leydeitiorp
n. 517.

— voor den Bailliuw te Lekkerkerk. EL 517.

— (Vrijw.) voor de Gemeensluyden v. Nijmegen.IL431 .
— , Instructien enz. betreff. Noord-Braband. IL 404.

— voor de Polderbesturen in Noord-HoUand. EE. 688.

— en Besluiten Lager Onderwijs in Overijssel. II. 632.

— geformeerd t. behoeve van Soeterwoude enz. U. 585.

— betreff. de Ambaohtsheerl binnen CJtreoht. IL 687.

— der a^escheiden gemeente te Utrecht. EL 600.

— V. h. Dep. Bestuur 's Lands van Utrecht. II. 587.

— op het beleid d. Regering in West-Indië. IE. 679.

— voor de Regtbanken in West-Indië. II. 679.

— op de Weseoamer binnen Zuiphen. IE. 438.

593

KEGLZMBKTS. — SEINTJE 0£ VOS.

594

Réglements 2l Tasage des Egliaes Wallonnes. IL. 354-

— poor la Booise d. yeaves d. pasteurs Wallons. II. 354*

— de la R.-. D militaire, ü. 799.

Begnard^ J. F. — Zie Keg. Tooneel.

Regno (De) Daniae et Norwegiae. II. 783.

Biegnskabs- og Dagböger. n. 781.

Regout, P., Wat heeft Limburg voor . . . Thorbecke
en Thorbeoke voor Limburg gedaauP IL 658.

Begt — Zie Becbt.

Regt, J. de, [Verschill. Dichtwerken]. 352.

— Broiloftdicht 539.

— Grafdicht. 570.

— Het schandelijk gedrag van P. Markus. II. 473.

Zie: BloemleiiBg. 224. — Reg. Tooneel.

Begt Secundus, J. de. — Zie ten Brink. 500.
Begt, J. K. de, Laurens Janszoon Koster. 18.

— Nacht moe. 419.

— Waarom een standbeeld voor Van der Werff P U. 466.

Zie: Beg. Tooneel.

Begt, J. W., Neêrlands beroemde personen. U. 65.
Zie: de Laveleye. II. 918.

Begten. — Zie Bochten.

Begten, X. van, Harieveenache Doedel-sak. 281.

Begtering, H. W. — Zie Beg. Tooneel.

Begtttit Phüo-catsius, Jan, Nieuwe Boê. 468.

Beguleth, D. A., Brief a. M. Tydeman. Hs. 65.

-. Grafdicht 573.

— De Kerk een Gk)dt8^ebouw. II. 350.

— Plegtige historische redevoering. U. 301.
Begulnmentum Spirituale. 964.
Behabeams Baedt. — Zie Gentman. IL. 594.
Behabeams Begeering. II. 594.

Behm , F., Abriss d. Geschichte d. Mittelalters. II. 17.
Beibstein, E. — Zie Blumenbach. 907.
Beichard, Guide des voyageurs en Europe. II. 54.
Beiohardt, E. C, Historie d. Deutsohen Sprachkunst

745.
Beiche, G. H. — Zie Leven. II. 36.
Beichel, C. C, De numo Dionis. Ü. 16.
Beichhart, H., Druckorte d. XV Jahrhunderts. 15.
Beichs-Kalender (Deutscher). II. 695.
Beicke, B. — Zie Monatschrift. II. 707.
Beidanus , E. — Zie van Ham. U. 71. — E. van Reyd.
Beiden, D. van der. Nationaal Nederl. gezang. 269.
BeüBTenberg, F. A. F. Th. de, Brieven. Hs. 72.

— Eloge de Th. A. Mann. 84.

— „ M J' dtt Boches. 89.

— L'état de population dans les provinces des Pays-
Bas. II. 794.

— Nouvelles observations s. 1. Patois Bomans. 939.

— Quelques mots sur A. B. Falck. 76.

— Séjour de Louis XI aux Pays-Bas. II. 99.

— La Yictoire, l'Hymen et la Naissance. 955.

— (Leven van). Lb. 1850, 143.

— Overdrukjes.

Zie: Chastellain. 948. — da Cleroq. II. 99. —
Margaérite d'Autriche. U. 112. — Vantier. 964.

Beifferscheid, A., Overdrukjes.

Zie: Grimm. 758. — Rfickert. 804.

Beiger, A. F. J., [Verschill. Dichtwerken]. 425.

— - Vluchtige schetsen uit het volksleven. 690.
Zie: Reg. Tooneel.

Bioigersberg, J., Bequest. Hs. 51.

Beigersbergen, M. van (Brieven en leven van). 109.
Zie : de Vries. 78. .

Beigersman, J., Brief a. A. Kluit. Hs. 65..

— De Baronia Bredana. II. 407.
Beigersman, J. G., Brieven aan A. Kluit. Hs. 65.
Beimar, J. A. H. -- Zie EbeUng. 754.
Beimchronik des Appenzellerkrieges. 798.

— von Flandem. 206.

Beimer, G., De vit4... Saxonis Grammatici. 11.783.

Beimmannus, J. F., Idea systematis antiqnitatis lite-
rariae generalioris et specialioris. IL. 14.

Beimnitz, Fr. W., Geschichte d. Sprache u. Bildung
d. Fntura in den Boroanischen Sprachen. 909.

Beimold , J. K. D. P., Lyrische Gedichte u. Briefe. 802.

Bein, A., Erinnerungen. 752.

— Gelduba, das houtige Gellep. II. 730.

— Hans Bürgel das Bomische Burungum. H. 730.

— Die Namen SaUer und Salische Franken. H. 733.

— Die Bömischen Stationsorte. H. 691.

— Overdrukjes.

Zie: Spiele. 805. — Weisthftmer. IL 780.

Bein, W. — Zie Beoker. IL 853.

Beinaert de Vos. [Verschill. Nederl. vertalingen]. 208 ,
715, n. 986, 1024.

— [Engelsoh volksboek]. 845.

— [in het Fransch]. 945, 958.

— [Hoogduitsch volksboek]. 809, 811.

— [in het Latijn]. 889, 890.

— [in het Nederduitsch]. 814, 815.

— [Nederkndsch volksboek]. 608.

Beinalda, H., Naamregister d. Predikanten. H. 628.

Beinardus Vulpes, Carmen eet. 889, 890.

Beinbeck, G., Handbuch d. Sprach wissenschaft. 745.

Bembot von Dom. — Zie Gedichte. 779.

Beinders, O. J. — Zie Nuiver. H. 11, 82.

Beineke Fuchs. 809, 814, 815.

Beinesius, Th., Epistolae ad Hoffmannum (et al.). 892.
Zie: Gollectio. 26. — Schilter. 776.

Beinhard, O. F. — Zie Strauchius. II. 692.

Beinhart. — Zie Post. 671.

Beinhart Fuchs aus dem Mittelniederlandischen über-
setzt. n. 986.

Beinhold, O. G. [of K. W.], De usu part. adeo, 880.

Beiniger, A., Bekehningsgesch. des d. Beinhardt. 812.

Beinoldi (Passio b.). Hs. 38.

Beinolt von Montelban. H. 1024.

Beinsberg^Düringsfeld, O. von, Calendrier Beige. 11.793.

— Das fesüiche Jahr. n. 700.

Zie: von Düringsfeld. 58. H. 54.

Beinmar von Hagenau. — Zie Schmidt. 754.
Beinthal, C. — Zie Kalewipoeg. 994.
Beintje de Vos. — Zie Beinaert de Vos.

38

595

W. H. H. BKDTWALD. — J. BXMJ5BT.

596

Rèinwald, W. F. H., HennebergiAches Idiotikon. 774.
Zie: Ulfllas. 742.

Beinwardt, G. G. C, Bneven a. H. W. Tydeman. Hs. 65.

— (Latijnsoh gedicht aan). 908.

— Onderzoek van Tndiê. IL 947.

— Oratio de ardore. II. 948.

— (Leven van). Lb. 1854, 87.

— (Woorden ter gedachtenis van). 89.

Zie: Reeensent (De) ook der Reoenaenten. 187.

Eeipublicae ergo. — Zie Opvoeding. 465.

Keis door HoUand in het jaar 1806—1819. U. 401.

— (Onderaardflohe) van Claas Klim. 708, 708.
Keis- en Zak-Atlas (Nieuve . . . Nederlandsohe). IL 398.
Reis-beschrijvinge (Zeer gedenkw.) d. Vrankrijk. II. 48.
Kfiis-boek (Naeuwkeurig). H. 869.

Beise (Meine wirkliehe) nnter die Franzosen. II. 46.

Beis-ghesohrift v. d. Navigatiend. Portagaloysen. 11.41.

Beisig, J. H., Gedichten. 390.

Zie: Broaërine van Nidek. IL 400.

Beisje van Amsterdam naar Brabant. Hs. 53.

Beithard, J. J., Gesohichte a. Sagen aus der Schweis.
807.

Beitsma, J., Honderd jaren uit de geschiedenis d. Her^
vorming. II. 618.

Beitz, C. C, Brief a. A. Kkit. Hs. 65.

— De belli laboribns pace Aquisgranensi felidter finitis.
908.

— Spec. inaug. exhib. nonnidla Zeelandiae jnra sin-
gniariA. II. 578.

Zie: J. F. Reitz. 906.

Beitz, F. y., Prosodiae Graecae aooentus inelinatio. 870.

— De temporibns et modis verbi graeci et latini. 870.
Beitz, J. F., Eenige honderd themata. 879.

— Lofrede voor Willem de V«. IL 194.

— Panegericns celaiss Goilielmi V. II. 194.

Beitz, W. 0.^ Aanteek. bij A. Mponen Spraekk. Eb. 3.

— Bruiloftdicht. 538.

Zie: de Bron. 680.

Beitzenstein^ C. van. — Zie Beg. ToonaeL

Beitzenstein, C. Chl. von. — Zie Begesten. II. 735.

Beize door de Majory van 's Hertogenbosch. — Zie
Hanewinckel. II. 409.

— door de Oostenrijksche Nederlanden. U. 809.

— van den jongen Albert en heer Jan. 678.

— (B^nsburgsohe). — Zie Janssen. 339.

— (Sentimenteele) naar Schilda. — Zie Leven. II. 814.

— (De vermakelijke Haagsche). H. 1013.

— (Wonderlijke) van Jan Mandevyl. 708.
Reiaen (▲Itfemieene). II. 41, 1039, Hs. 53.

— door I<federlaiid. II. 399, Hs. 53.

— en Pseudo-reisen* 708.

— door een gedeelte van Europa. II. 44.

— d« Engelschen t. ontdekking eener doorvaart door
de Tszee naar den Stülen Oceaan. 714.

— en lotgevallen van L. Vermeer. 718.

— naar Nederlandsch Nieaw-Goinea. II. 681.

— (Nederl.) tot bevordering v. Koophandel. H. 45.
Beizigers (De drie vroHjke). 890.

Beizigers (De) of. . . gevallen van een . . . Heer en deea.
lünnaree. 667.

Beizins. — Zie Beitz.

Bekelzang (Botsgahnende). — lA(b Monlin. 405.

Bekening . . . over het Diensijaar 1844. IL 853.

Bekemngen d. grafeUjkheid van Holland. II. 97.

— d. grafelijkheid van Steeland. II. 97.

— der Stad Gent H. 807.

Bekenmeester (De verstandige). ->-ZüeSiiriDgar. IL853.

Bekeuil d'opéra Ligeois. 940.

Bekker, B., Dichtstnkies. 396.
Zie : Reg.' TooneeL

Bekwest. — Zie Bequest.

Belaas van de beroertena op -Parnassus. IL 918.

— van het gebenrde te Woerden. H. 527.

— M » gepasseerde in Engelandt. H. 178.

— „ M overgaan van Bergen op Zoom. H. 405.

— M de revolutie binnen Schiedam. H. 585.

~ uyt het Leger v. S. H. in Engeland. II. 171, 178.

— (Beknopt) d. belegering v. Constanün^. II. 870.

— (Derde onpartijdig) nyt Engeland. IL 837.

— (Echt) V. h. gepasseerde te Nymegen. IL 438.

— ( „ ) V. h. voo^vmUene t» ütredit. II. 594.

— (Het) V. S. Maj. ia dese leste Sessie, H. 834.

— (Kort) V. zekere en opmerkz. OnloBten.' U. 438.

— (Mondeling) nyt het leger. II. 164.

— (Onpartijdig) nyt Engeland. H. 171, 178.
Beland, A., Oratio pro lingua Persioa. 977.
Bebuid, F. — Zie Argos. 189.
Belandos, H, Galatea. 896.

— Poemata. 896.

Zie: OpoBcala. 980.

Belation Anglaise d. 1. bataille de Waterloo. H. 836.

— d. bey d. Weihniu^ d. Fahne... statt gehaltenea
Feyerlichkeiten. IL 839.

— de la campagne en Brabant. II. 791.

— de rinqmsition de Goa. — Zie Dellon. IL 866.
Beligion (La) des Ghwlois. — Zie Martin. II. 817.

— (La) des HoUandais. — Zie Stoupe. n. 350.
Beliques of andent English Poetry. 843.
Beliquiae manuscr. omnis aevi Diplomatam. II. 686.
Bellum Nestum. — Zie Beg. TooneeL
BeUy, de. — Zie Beg. Tooneel.
Bemacle, L., Dictionn. Wallon et Frangais. 940.
Bemarqnes d'on voyageur sur la HoUande. II. 43.

— (Generale) wegens de justitie. Hs. 74.

— historiqnes et critiques. — Zie Freschot. H. 333.

— sur la dissertation d'un Bépublioain. II. 883.

— „ „ methode de M. Jaootot. 84.

— (Vaderlandsche). — Zie Waelwijk. n. 877.

Bembrandt (Werken over). H. 386.
Zie: Herckmtns. 885.

Bemède oontre la méianoolie. 966.

Bemedüs (De) civitatis agricolae bello afiUctae. —
Zie Tydeman. H. 931.

Beméle, J. N., Analyse üngarischer Classiker. 990.

— Lehrbuch der üngarischen Sprache. 989.
Bemeiy, J. — Zie Beg. TooneeL

597

BBUOnmiLVOB. -— BBQUX9t*

598

Remonslnaee fedte par lo Prinoe d'OrangOB. II. 117.

— of New Neiherland. II. 689:

— of Vertoooh. — Zio Gooruhert. II. 363.

Remonstrant (Een). — S^ie A. Stolker.

Rexnonstrantezi. H. 357.

Remonstranten (Der) vocale letters. — Zie Recht-heyl-
same . . . Maximes. II. 150.

Remonstrantie en respectiFe poincten van reformatie
en redres. U. 613.

— van den Eerckenraad ... tot Utrecht. II. 593.
Remusat, Abel, Oyerdrokjes.

Renan, E., Les apotres. II. S8.

— Essais de morale et de critiqae. II. 915.

— Etudes d'histoire religieuse. IL 21.

— Histoire des langaes sémitiques. 979.

— De l'origine du langage. S8.

— Vie de Jésns. II. 87.

Zie: Boorget. 027. — CAébnté^ 927. — Cherbn-
Ua. 928. — Job. 948. — de LeMept. H. 1081.

Renard, B., Taktiek der Inüanterie. II. 944.

Renard, F., Brief aan J. Kinker. Hs. 72.

Renard^ S. — Zie van Gennep. U. 109.

Renart (Le Roman dn). 945, 958.

Renaus de Montanban. 947.

Rendorp, J., Brieven aan A. Klnit. Hs. 65.

— Memorien. n. 1045.

— Verhandeling over het Recht van de Jagt. II. 265.

— (Leven van). 89.

Rendorp, P., De origine ac potestate Ordinnm sub
Comitibus HoUandiae. II. 96.
Zie: Kluit. Ue. 42.

René d'Anjou, Oenvres oomplètes. 949.

Renerius, H., Oratio. II. 600.

Rengers, L. H. Baron. — 2Se Catalogus. II. 10.

Rengers, P. ü., De innovationibus. II. 615.

Rengers van ten Post, J., Werken. IL 646.

Benichon, M. de, Confessie ofte Bekenntnisse. II. 122.
Zie: HartiuB. U. 122.

Renier, J., Verdiensten van J. van Miggrode. IE. 581.
Zie: Naammst. II. 581.

Rennebaom, B. D., Vita. 754.

Rennell. — Zie Mango Park. II. 867.

Renner, K. — Zie Festschrift. II. 755. — Mitthei-
langen. II. 755.

Rennes, J. van, In hais en op straat. II. 599.

Renneveld, J. H. — Zie Eigen Haard. 133.

Rennevüle, de, Contames Qanloises. II. 817.

Renonard. — Zie Manuscripts. 980.

Renout van Montalbaen. 203, XIL

Renovatie van 'tPlaccaet van de Mnnte. II. 285.

Rena, F., Brief over Don Carlos. II. 847.

— Gedichten. 407.

Zie: Bondel. 220.

Rens, L. C. — Zie Reg. Tooneel.

Rensing, C, Zielkundige verhandeling. II. 915.
zie: Redevoeringen. 116.

Renssen, J. W. A., Woordenboek d. Nederl. taal. 153.
Zie: Bloemlesing. 224.

Rentebrieven van^de 14e — 17e eeuw. £b. 75.

W 99

n M

M M

» $*

M 99

9» 9»

Rente Linsen, J. C, Handleiding toonkunst. II. 955.

Rentmeesters van Rijnland. Hs. 49.

Renvall, G., Lexicon Linguae Finnicae. 991.

Repelaer, J. A., Nagelaten stichtel. zededichten. 376.

Bepelaer van Driel, O. — Zie Proclamatie. II. 231.

Repelaer van Molenaarsgraaf, O. J., Onschendbaar-
heid V. d. leden d. volksvertegenwoordiging. II. 279.

Repelins, F. H., Korte inhoud d. leere v. d. gods-
dienst n. 905.

Répertoire de MSS. de U Bibliothèque Royale de Bel-
gique. n. 814.

— des publications de la Soo. de Limbourg. II. 657.
Repertorium v. boeken in de Begister-Camer. Hs. 76.

— van de Placcaten, Octroyen en Ordonn. II. 100.

— d. verhandelingen en bijdragen betreflBonde de
vaderlandsche geschiedenis, if. 55.

Replique aa seeond disooars. — Zie Cerisiiir. IL 197.

Replyoq op 't Advys van een Goed Patriot. H. 165.

Report of the Adjud. General of the State of New-
York. n. 878.

— of the l>t Conn. Heavy ArtUlery. IL 873.
Board of public Education. II. 880.
Borean of Military Statistios. H. 878.

„ rt ^^of <^ Engineers. H. 874.

„ „ Military Record. IL 878.
„ Signal-officer. IL 874.
ComptroUer of the Corrency. II. 874.
English Dialect Society. 840.

— „ „ Geologioal Exploration of the 40^1^ Parallel,
n. 876.

— of the Library of Victoria. II. 884.
New-York State Libiwy. H. 879.

„ „ normal Sohods. II. 879.

Public Schools of Washington. II. 880.

— „ „ Secretary of War. II. 873.
Smithsonian Institution. II. 880.
University of Albany. II. 876.

— upon United States Geograph. Surveys. H. 875.
Reports of the Commissioner of Patents. II. 874.

— of explonng Expeditions in the United States. 11.875.

Repriment (Het) of de verstoorde Baas. 469.

Republiek (De Fransche). — Zie Schaaff Gratama.
n. 826.

— (De geredde). XIV, XVH.

Request d. Amsterdamsche Kooplieden. II. 198.

— door de Binnenschipperij a. d. Koning. IL 640.

— V. Burgemeesteren d. Stad Dordrecht. IL 452.

— V. d. Burgerye (v. Leiden). IL 471.

— (Het) V. Leydens Burgerij verdedigt. II. 471.

— van Code en Le Maire. II. 176.

— bij . . de Eigenaren d. Ambachtsheerlijkheden.II.225.

— der Fabrikeurs binnen Utrecht. II. 596.

— van Fabriqueurs te Leyden. II. 511.

— voor de Gecommitt. uit de Gemeensluiden. II. 429.

— aan de Godinne der Wysheidt. II. 373.,

— wegens de Huys-vrouwe van C. de Witt. II. 155.
— * der Inwoners van Amersfoort. H. 604.

— V. In- en Opgesetenen d. Prov. Utrecht H. 587.

f» 9$

>9 M

9* 99

99

99 19

599

BEQÜB8T. — ▲. RXVILLS.

600

Bequest der EoopliocLon in FriesUuid. II. 197.

— en Memorie-adstractief d. Kooplieden te Botter-
dam. n. 532.

— y. d. Beden aan de Regenten t. Amsterdam. II. 544.

— bij Regenten van Amersfoort . . overgegeven. II. 603.

— van de Stadenten in de H. 'Theologie. IL 366.

— voor de Groote Vergaderinge. IL 159.

Re8 jndicata d. i. Extracten uyt de Reaolutien. II. 147.
— jadicanda. Saecke die noch staet te oordeelen. IL 147.

— „ jndicata ofte Apologie. II. 147.

Resenins, P. J. — Zie Inscriptiones. IL 786. —
Misoeilan. H. 783.

Residentie- en Stadsalmanak, n. 457.

Besier, P. J., Onuitgesproken Aibcheidsrede. 731.

Besmi Aohmed Efendi^ Wesentliche Betraohtnniren.
U, 867.

Resolutie van de Stad Amsterdam, n. 168.

— van de Magistraat van Deventer. II. 431.

— der Regeering van Dordrecht (1584). II. 118.

— van de Staten van Frieshmt (7 Dec. 1678). II. 1045.

— betreff. de Jura en Lecras d. üniversieit te Levden.

. 501.

— van Riddersch. ende Steden v. Overijssel. II. 632.

— „ de Staten van Zeeland. II. 169, 570.

— jeghens eenighe geciteerde Remonstranten. II. 134.

— V. d. Staten Gener. inhoud. Consideratien. IL 169.
-7- (Leste) V. d. Staten Gener. (14 Sept 1608). IL 128.

— op het subject van de Voogdye. II. 417.

— V. weghen die Dienaers d. Goddelijcken woordts.
IL 347.

Resolutien d. Staten van HoUandt. II. 142, Hs. 40.

— Brieven en Stukken concern, het Er&tadhouder-
sohap enz. U. 614.

— (Ceilonsche secreete). Hs. 45.

— V. d. collegiën d. overzetters v. d. Staten Bijbel.
Hs. 30.

— van Consideratie d. Staten v. Hollandt. II. 142.

— genomen bij de Staten van Groeningen. LL 167.
. — „ by Dykgraaven van Rynland. EL 529.

— (Secrete) v. d. Staten v. Hollandt. IL 142.

— ende Verbael van 't gebesoigneerde van C. de Witt.
n. 152.

— (Verschül.) v. h. Gemeentebestuur van Leyden.
U. 472—95.

— van de Staten van utrecht. II. 586—88.

— (Nadere) bij de Staten van Drenthe. II. 654.
Résolutions des Etats-Geoeraux. II. 115.
Response dos Etats-Generaux (16 Sept. 1666). IL 151.
Responsiones diversae ofte Versch. Antwoorden. 215.
Respublica (Belg. Confoed.). — Zie de Laet. LE. 395.

— HoUandiae et urbes. H. 59.

— Lutzenburgensis. IE. 816.

— Moscoviae et urbes. II. 767.

— s. status regni Galliae diversorum autorum. II. 818.
„ Poloniae. II. 771.
„ Scotiae et Hibemiae. IL 843.

Restant^ Abr^é d. principes de la Gramm. Fran9. 930.

— Principes de la Grammaire Franpaise. 930.

M

i»

M

M

n

M

Rethaan, A., en A. M. VinoentiuB, Nagelaten ge-
dichten. 229.

Bethaan Macaré, O. A.» Inventaris van voorwerpen . . .
in de Oudheidskamer ten Raadhuize te Middelburg,
n. 579.

— Verhandeling over bij Domburg gevonden ondhe-
den. U. 675.

— (Leven van). Lb. 1861, 198.

— Overdrukjee.

Retorohs, G. H.^ Moed en tegenwoordigheid van
geest. 674.

Retsin, knecht van den pausselijken Nuntius. IL 339

Rettberg, R. von, Uebersichtstafel. II. 734.

Return (The) Irom Parnassus. ^ Zie Engl. Plays. 843.

Reuchlin, J. — Zie Psalmen. Hs. 12. — Psalter. 589.
— Lamey. 754.

Beul, A. — Zie Adjaran. 999.

Beume, A. de, Notice s. l. imprimeurs Belges. 15.

— Notice sur B. J. F. C. Gyseleers-Thys. 78.
„ C. A. Schaab. 12.
„ L. Scboonen. 90.

— Recherches sur les Elsevier. 16.

— Variétés bibliographiques. 21.

— Overdrukjes.

Reunion of Post Phil Kearny. II. 879.
Reusch, Wilhelm Gnapheus. II. 707.
Reusens, E. H. J., Drie kweekscholen. U. 815.
Reuserus, J. V. — Zie de Bauma. II. 903.
Ren«9 (Vorstendommeii). II. 747.
Reuter, F., (ïedroogde kruiden. 684, 685.

— Hanne Nüte en de kleine poedel. 310.

— Voor Duitechland! 310, 520.

Zie: Frvhie. 817. — Olagau. 754.

Beuvens, C. J. G., Bedenkingen over de vacantiën.
IL 320.

— Beschrijving d. Romeinsche Bouwvallen. H. 526.

— Brieven aan H. W. Tydeman. Hs. 65.

— GoUoctanea Litteraria. 885.

— Lettres k Letronne. n. 867.

— Oratio de laudibus Archaeologicae. II. 13.

— MM Literarum disoiplina. 3.

— Redev. o. h. verband d. Archaeologie m. d. heden-
daagsche kunsten. II. 13.

— Verband, over drie groote steenen beelden. II. 674.

Zie: Antiqaiteiten. II. 78. — Jimins. II. 75.

Reuvens, L. A., Catalogus v. e. verzameling kaarten,
in de Biblioth. d. ütrechtsche Hoogeschool. H. 397.

Beuver, M. de, Dichtlievende verlustigingen. 376.
Zie: Reg. Tooneel.

Révai, J. N., Elaboratior grammat. Hungarica. 988.

Revel, V. A. VoUeau, dit. — Zie Reg. Tooneel.

Revenger's Tragedy (The). — Zie Engl. PUys. 843.

Beverhorst 9 H., Stryen door 'tvyer verteert. II. 526.

Beverhorst, M. C. van, Brief a. J. W. Te Water.
Hs. 65.

Béville, A., Discours d'adieu. 956.

— Jakob van Lennep en zijne romant. werken. 83.

— Manuel d'instniction religieuse. II. 909.

— Notre christianisme. II. 352.

— Notre foi et notre droit. II. 386.

601

A. BinLLB. — DB BIOHBKONT.

602

Réville, A., Nous maintiendroiis. D.. 386.

— Tien leerredenen. 736.

— Overdrukjes.

Zie: Landjuweel. 184.

KeyioBx J.^ [Yerschill. dichtwerken]. 334.

— Daventria illastrata. II. 633.

Zie: Blesdikios. 83. — Dumbar. II. 684. — Gra-
pbaeos. 88. — Psalmen. 389.

Aevolntion (Die Magyarisohe). U. 758.

Bévolutions des Prov. Uniee. — Zie Mandrillon.II. 207.

Keyue Gdtique. 863.

— d'histoire et d^archéologie. II. 789.

— des prinoipes . . . d. 1. langue Néerlandaise. 139.

— Suiase. H. 761.

Reydt, E. van (HSS. betre£Pende). Hs. 55.

— Brieven. Hs. 65.

— Belgaram aüarumque Grentinm Annales. II. 111.

— Historie d. Nederlantscher Oorlogen. U. 110.

— Liquidatie ▼. wegen Johan y. Nassanwen. Hs. 43.

— Memorie ▼. d. Magistraet ▼. Arnhem. Hs. 43.

— Oorsproncke. yoortganckd.Ned.oorloghen.n.110.

— Voorn, gheech. i. d. Nederlanden beschreven.ILllO.
B^ygersbergen^ J., Chroniick v. Zeelandt. II. 568.
Reyke, P. J. L., Diss. jur. inaug. de servis. II. 852.
Keyn, G. yan. Beschrijving d. stad Rotterdam. H. 519.

— Grafdicht. 570.

— ' Historische herinneringen. II. 233.

— Leven van J. van Harderwijk Rz. Lb. 1859, 87.

— „ „ K. J. R. van Harderwijk. Lb. 1861, 37.

— (Leven van). Lb. 1866, 145.

Zie: Bathymia. 130. — ïeestvierlng. 118. — Let-
teroefeningen. 125.

Beynaert de Vos. — Zie Beinaert.

Reynaerts van Cranenbarch , F. — Zie Vogellius. 432.

Reynders, S. — Zie Album. H. 650. — Feestzangen. 512.

Reynitzsch, W., TJeber Truhten. II. 697.

Reynolt (Historie van Siut). Hs. 15.

Reynsburohs Angier-Hoff. 217.

Reynst, J. C, De afischeiding d. rechterl. macht. U. 670.

Beys. — Zie Reis.

Beytse Ayssesz. van Oldeboom, Sommige belijdingen.
622. IL 346.

Keytsma, T., Dedononun effusione Spiritus Sancti. 897.

R. H. — Zie Reg. Tooneel.

Rhaesus, J. D., Cambrobrytannicae Cymraecaeve )in-
guae institutiones et ruoimenta. 863.

RhAeto-Romaansoli. 959.

Rham , A., De Gresoonii ooncordia Ganonum. II. 1037.

Rhapsodien (Dichtlievende). 383.

Rhapsodist (De). 634.

— (De Rotterdamsohe). 634.
Rhéai, S. — Zie Dante. 915.

Rheede en Agrim, F. G. R. vam, Request. II. 596.
Bhees, Will. J., Manual of public Librariee. II. 876.
Rheinsagea aus dem Munde des Volks. 807.
Rhemen, W. G. J. van. Brieven a. M. Tydeman. Hs. 66.
Rhenius, J. I. — Zie Qoeze. II. 1021.
Rhenus, Beitrage z. GeschicLte d. Mittelrheins. n. 721.

Rhesa, L. J. — Zie Biblia. 972.
Rhijn, L. J. van. Dissonanten. II. 385.

— De doodstraf verdedigd (en nader verd.). II. 928.

— Leerrede bij 40-jarigen predikdienst. 731.

— Reis door den Indischen Archipel. II. 667.

— Overdrukjes.

Rhijn, L. J. van, en H. J. Koenen, De anti-gezang-
geest. 250.

Rliodemann, L. — Zie Volborth. 754.

Rhoer, G. W. de, Gr. de expedit. quae Gruciatae vulgo
appellantur. II. 18.

Zie: van Heasde. U. 970.

Rhoer, J. de, Batavonim insula. Hs. 46.

— (Beroepsbrief van). Hs. 55.

— Bestaan der oude Gallen. Hs. 73.

— Brieven. Hs. 66.

— Disceptatio hist. de temporis divisione. IL 60.

— Dissert. epistolica ad . . . de St. Simon. Hs. 46.

— Frisia antiqua. Hs. 52.

— Grafdicht. 563.

— Oratio de adventu Principis Wilhelmi in principem
Saliorum urbem. 902.

— Orat. fiinebr. in obitnm L. Offerhausi. 87.

— „in mem. obsessae liber. urbis Groningae. Hs. 44.

— „ in obitum W. C. H. Frisonis. IL 187.

— Prolusio poet. promotioni more maiorum instituen-
dae. 903.

— Verklaring v. oude en zeldzame woorden. Hs. 3.

Zie: van DrieL 466. — Weias. II. 194. ^ te
Winkel. Ha. 77.

Rhoer, E. W. de, Brieven a. M. Tydeman. Hs. 66.

Rhynenburgh, 0., Vreugde-bergh. 255, 256.

Rhythmomaohiae s. Arithmomachiae Indi mathematici,
n. 941.

Rhytmus monachicus pro Vondelio. 460. II. 378.

— de Sancto Annone. 786.

Ria, J. P. de, PAL & Z Do svo & santo e katro fon

& tro etc. 7.
Ribbers, H. (Lijkrede op). 731.

— Lijkrede op H. de Haan. 729.

Ribbius, G., 28 Voorwerpen uit de Natuurlijke geschie-
denis. 419.

Ribbius, G., Emblemata. Hs. 82.
Zie: Gatechismas. II. 902.

Ribbius, H. G., De christen de tempel d. levenden Gods.
n. 426.

Uibbius, W., Bruüoftdicht. 689.

Riccoboni, L., Reflexions historiques. H. 958.
Zie: La Fontaine. 717.

Bicerche ouriose, overo alcunisentimenti circa diverse
materie. 916.

Richard, Le Pelenn. — Zie Chanson d'Antioche. 943.

Richard, Historie van den dampkring. II. 946.

Richards, Th. — Zie Evans. 865.

Richardson, S., Geschied, v. Glarisse Harlowe. 670.

— Pamela of de beloonde deugd. 668.
Richars 11 Biaus. Roman inédit. 947.
Richaud-Martelli , H. A. — 2Ue Reg. Tooneel.
Richelet, P., Dictionnaire Francais. 933, 934.
Richelieu (Werken over den Kardinaal de). H. 821.
Richemont, de, Geschiedkundig verhaal. H. 248.

'

i08

i, xicnpnf. — * ir. v« w eibv.

604

Kichepin, J., Les blaBphèmeB. 957.

— La mer. 11. 1034.

Bioher» Vie de Miohel de Ruiter. II. 163.

Richer, H. — Zie Reg. Tooned.

Sicheriifl. — Zie Evans. 864.

Eichej, M., Idiotikon Hambargense. 817.

Biofaflteig. — Zie Golden BuUe. Ha. 37.

Biohter^ J. J., Wat een werkman . . . zong. 11. 999.

Biohter, J. L. F., Hanc Satnram lepidis nbioanqne
ministrat amicis. 900.

— Iter montanum aestate ezennte a. 1834 Erlanga
Barntham Bonsideliamque factum. II. 1030.

Biohter, J. P. ¥,, Ueber d. Deutschen Doppelwörter. 763.

— Gedachten van Jean Pani. 660.

— Werke, nebst Biographie. 803.
Bichter, N. — Zie Keg. Tooneel.
Biohters Jr.» F., Bmüoftdicht. 541.
Biohthofen, K. von, AltfriesiacheB Wörterbach. 821.

— Friesiache Bechtsqnellen. ü. 616.

— 0?erdnikjeB.

Zie: Lez Frisionam. II. 616.

Bicklefii , F. B., Erinnerangen aas Manso's Leben. 753.
Bickman,^ Eloge de yertns admirables. Hs. 36.
Ridder (de). — Zie Desoription. n. 799.
Bidder, G. en J. de. — Zie B^. Tooneel.
Bidder, J. Herman de. De Ie April 1578. II. 114.

— De Bedelarj) te Gonda. II. 454.

— Dr. T. C. R. Huydeooper. 81.

— Leven van F. J. Domela Nieuwenhuis. Lb. 1870,

885.

— üitstupje naar Hoeoderloo. U. 487.

Zie: Woorden uit den Bybel. 646. IL 1011.

Bidder Jr., /. Herman de. Bijdragen tot de kennis van
het oudste christendom. II. 89.

Bidder, N. de, Beachonwingen over kopiereoht. 19.

Bidder met dat Kruyce (Historie van den). 696.

— met de Zwaan (Historie van den). 695, 809.

Bidderhof Nzn, C, De kersnacht. 413.
Zie: Oats. 824.

XUddenpomans (fiTederUnidsolie). 694, Hs. 10.

Ridders, P., Schets eener HoUandsche Spraakleer. 147.

Biddems, F., Broiloftdicht. 544.

— Historisoh A, B, G. 628.

— Historischen Engelsman. H. 168, 836.

— „ Fransman. H. 168, 888.

Hollander. II. 161.
Kerkspiegel. II. 370.
Spanjaert. H. 168, 847.

— Leerrede ter bevestiging van J. Doesbnrgh. 738.

— Nuttige tijd-korter. 664.

— Botterdamsche Kercke ingewjet IL 583.
Bidendo dioere verum, qnis vetat P — Zie Blijspelen. XV.
Riders Dictionarie corrected and augmented. 837.
Bidgway, R. — Zie Report. IL 876.

Bie, O. van, Bevestigingsleerrede. II. 1019.
ï^e, J. de, Levensbop van Sabatai-Zevi. IL 84.
Biebeck, J. van. Dagverhaal. II. 688^

>»

»

w

Riecke^ G. A., Ersiehnngslehre. IL 918.

Riedel, F. J. — Zie van Alphen. 8.

Riedel, H., Hoe moet men de historie bestaderen f IL 8.

— Horatius en rijne uitgevers. 887.

— • (Leven van). 105, Lb. 1878, 17.

Biederer, J. B., Naohrichten z. Eirchen-Gelehrten- n.
Bücher-Geaohichte. IL 886.

Rieger, M. — Zie Kudmn. 795.

Biehm, C. H. (Leven van). Lb. 1863^ 87.

Zie: Gids (De). ISO. ~ Weekblad. IL 087.

Biehm, J. C, Leerrede over Nehemia U : 80. IL S51.

Biem, A., Beiae durch Holland. II. 381.

Biemann, G., Lied der alten Prensa. Krieger. IL. 707.

Biemer, J. de, Aenmerkingen op [S. v. Leeuwen'a]
Bedening o. d. oorspronk d. eclelen. Ha. 84.

— Beschrijving van 's Gravenhage. IL 455.

Zie: van Leeawen. II. 864.

Riemsdijk, H. F. van, Overdrukjea.

Riemsdijk, J. G. Faber van (Leven van). Lb. 1864^ 345.

Riemsdijk, J. O. M. van. Het Stads-Mn&ek-^Gollegie ta
Utrecht. II. 599.

Zie: Danaw^sen. ïl. 828.

Riemsdijk, Th. van. De Griffie van H. Hoog Mogenden.
n. 280.

Riemsnijder, H., Liedjes voor kinderen. 887.

— Proeve van dichtlievende kleinigheden. 380.

Zie: Fabelen. 887.

Biemanijder, H., en W. Bilderdijk, Galant» dichtlui-
men. 380.

Bienatra, B., Leerrede b^ 85-j. predikdienat. 731.

Riea, H. de. — Zie Liedtboeck. 858.

Bies, J., Subject u. Pradicatsverbum im Hetiand. 818.

Rieae Sigenot. — Zie Siegenoi.

Rietberg, L, [Yerachill. Dichtwerken]. 899.

Rietatap, J. B., Handboek der wapenkunde. IL 64.

— Leven van Jkhr. J. F. L. Coenen van 'a Gravealoot.
Lb. 1886, 340.

— Leerboek der atenographie. 10.

Zie: Bibliotheek (Heraldieke). U. 4. ~ T||datroom.
IL 976.

Rietveld, P., Afischeidleerrede. 731.

— Synodale Bedevoering. EL 350.

Rieu, J. du. — Zie Bergen op den Zoom [enBorguos
sur Ie Soom]. II. 405.

Bieu, W. N. du, Lambert Danean k Leyde. II. 615.

— Intrede van Karel Y binnen Dordrecht. II. 461.

— Leven van J. T. Bergman. Lb. 1879, 35.

— „ „ J. T. Bodel Nijenbnis. Lb. 1873, 847.

— „ „ F. H. Q. van Iterson. Lb. 1885, 89.
^ „ „ J. Luzac. Lb. 1878, 839.

— „ „ S. H. Binkea. Lb. 1866, 167.

— „ „ W. I. G. Rammelman Elsevier. Handel
V. Letterk. 1885, 81.

— Romae veteris iconographia. H. 855.

— Schedae Yaticanae. 885.

— Overdmkjes.

Zie: Aibam 9tadioaoram. U. 496. — BQdragen. 118,
U. 978 — Gatalogae. II. 616. — Catalogus 118.
— Hooykaas. U. 661. — Lozao. 108. — Register.
IL 66. -* Bepeitoriam. H. 66. -* Wanier. 89S.

605

EIEUWABT BOMISPLOKF. — S. RIVIER.

606

Bieawart Bompalompy Blijspel. Hs. 33.

Biewert Smit^ I. — Zae van dor Swan. IL 970.

Bigalt. — Zie Minaoiiis Felix. 888.

Rigaux, E. — Zie Toekomst. II. 307.

Biggenbach, C. — 2jie MittheüungeB. II. 763.

Bigot Taa Begnins» Brief a. H. W. Tydemaa. Hs. 66.

Biim (Thet Freske). IL 608.

Büs, H. N., Elemente d. Akwapim-Dialects d. Odsehi
Sprache. 988.

Bijoke, L. de. — Zie Bergen op den Zoom (en Bergues
sar ie Soom). IL 4^5.

Bijoker, L. de^ Het grondwettelijk bestuur v. h. oude
Gent. II. 808.

Bijckbuysen, G. van. — Zie Register. IL 485.

Bijers, P. (Copye van een Missive van). II. 5éS.

Bijk, de^ Diag- Verhaal eener Beize. II. itl.

Rijk, D. van. — . Zie van Brakel. 630.

Bijk, F., Westermeer. Lusthof. 363.

Zie: Yenameling. 229. — Heg. TooneeL

Rijk, G., De ontdekte schat. 485.

— Grafdichten. 564, 673.

Rijk, J. de. — Zie Beg. en Suppi. Beg. Tooneel.

B^k, J. A. de. — Zie Beg. Tooneel.

Rijk, J. C, Het Bestuur der Marine. II. 303.

— (Leven van). Lb. 1854, 114.

Zie: van Weleveld. Hs. 56.

Rijk, J. D., Grafdicht. 563.

Bijk, M. — Zie Bodel Nijenhuis. 529.

Bijkdom (De) van Gods vrije genade. 834.

Rijke, R., Bruiloftdioht. 548.

Bijken, A. — Zie Verzameling. 453.

Rükensi, R. G., Het Schoolopzionersohap van TL van
Swinderen. II. 970.

Rijkens, R. R., De reiziger. IL 40.

Zie: Inleiding. IL 983. — Letterkande (Nederl.).
188.— PesUleni. II. 1060.— Sohoolb«de. U. 809.

Rijks-Archief (Het Nederlandsche). Verzamel, enz. n.62.

Ryksland (Dnitsoli). II. 761, 1062.

Rijm (Oud-Neerlandsch) en onrijm. 199.

Rijmen (Aendachtige en vrolijcke). — Zie Biens. 333.

— (Christelijke en stigtelijcke). 223.

Rijmer (Een 2 maal 13-jarige). — Zie J . M. E. Dercksen.

Rijmer, Jan de. — Zie J. J. A. Goeverneur.

RiSmkronieken (£[ollAndsohe). 204—206.

Rijmpje (Een) enz. — Zie van der Hoop. 515.

Rijmstukken (Oovergebleven) van J., H., W. en F. de
Groot. 229.

Rgmwerk (Nederd.) v. godsdienstigen inhoud. Hs. 12.

RUm-woordenboeken (JS'ederlAxidsolie). 180.

Rijn, G. van. De Schoutensteechsche tekantjes. H. 599.
Zie: CaUlogos. 707.

Rijn, H. F. van. — Zie Drakenborch. U. 330. —
van Heussen. n. 329, 330, 441, 445, 461, 527, 572,
584, 610, 633, 644.

Rijn, L. van Waohendorff van. — Zie Waohendorff.

Rijnbout, G. J. — Zie Catalogus. II. 57.

Rijndorp, Adr. van. — Zie Reg. Tooneel.

Rijndorp, J. van. — Zie Beg. en Suppl. BJog. Tooneel.

Bijnenberg, L., Shakspeare. 834.

Rijneveld, J. C. van (Leven van). Lb. 18S2, 9.

Zie: de Saze-Weimar-EiMnach. IL 672. — Seholl.
IL 1011.

Rijneveld, N. A. van. — "Zie Reg. TooneeL

Rijnland (Stukken betr. het Hoogheemraad). Hs. 49.

Rünprovinciën. II. 726, 1061.

RUzisbiij*ser«. II. 358.

Rijp, F., Chronyk van Hoorn. IL 564.

Rijser, 8., Bruiloftdicht. 549.
Zie: Feeetiangen. 468.

Rijsoort, H. S. J. van. — Zie Mengelingen. 184.

Rijssele, C. van. — Zie Beg. Tooneel.

Rijssen, C. van, Gedigten. 346.

— Snel-, punt- en mengeldichten. IL 997.
Ryswijek, J. van, [Verschill. Dichtwerken]. 417.
Rijswijok, J. Theod. van, Volledige werken. 412.

— (Leven van). 89.

Rijswijk , G. J. van , Het hoofdzakelijke der christelijke
leere. II. 906.

— Schets der christelijke laere. II. 906.
Rikes Lag (Sveriges). IL 779.
Rim-krönikor (Sveoska Medeltidens). 861.
Ring, C. L., Denkmêler der Romer. IL 818.
Bing, M., Der Vater des Kbdderadatsch. 753.
Ring, M. de, Etablissements Romeins. H. 691.
Ring (De) van Gyges wedergevonden. — Zie Kist. 673.
Ringelbergius, J. F., De ratione studii. II. 918.
Ringers, Vitus, Stichtelyk Sang^rieel. 259.
Bingwaldt, B. — Zie Hoffmann von Fallersleben. 754.
Bink, E. D., Beschrijving van Tiel. II. 437.

— (Leven van). Lb. 1856, 72.

Rink, E. G. — Zie Monumenta. IL. 726.

Rinke, M., Etymologie und linguïst. Forsohungen. 31.

Rinkes, S. H. (Leven van). Lb. 1866, 167.

Rintelen, K. van. Leerrede, n. 248.

Rinijee, H. — Zie Kliooe-kraam. 227.

Ripa, C, loonologia of uitbeeldingh d. verstands. 354.
Zie: WerelttoneeL 681. — Zauulifer. 689.

Riposte (La) ^ Manzon, ou Chanson nouvelle. 963.

Rippe, Joh. — Zie Suppl. Reg. Tooneel.

Bipperda, J. W. vaa, Gedenkschriften. IL 177.
Zie: Ttn Verachner. II. L77.

Risseeuw, J. Egberts, Acht nutsferhandelingen. 641.

Rissmann, R., Beschlüsse d. orthographischen Kon*
ferenz. 762.

Rist, J., Das friedewünschende Deutschland. 805.

Bitschl, Fr., Die Alezandrischen Bibliotheken. 873.

Ritson. — Zie Warton. 833.

Bitter, J. G. C, Grammatik d. mecklenb.-plattdeot-
schen Mundart. 817.

Zie: Jahrbücher. II. 748.

Bitter (Der Weise). — Zie Volksbücher. 809.

Bitter, W. L. — Zie Biang-LaU. 13L

Ritzius, A., Florilegium Adagiorum. 56.

Ri ve, G . J ., Schets d. staatkundige betrekkingen. 11.174.

Rivier, S.^ Dankvaers. VII.

— Gedichten. Hs. 82.

— [Versch. gelegenhoidsgediohten]. VlU, IX, XLL

607

8. KIVIEB. ^ J. ROXMSR.

608

Eiyier. S., Het oude tooneekpeelers lot. Xn.

— Op het beschouwen d. vrije Wapenhandeling. 473.

— UtrechtB-burgerloflF. 477.

— Vaderlandsche tooneelspellen. XVII.

— (Voorganger yan den leeyensloop van). Xll.

Zie: Beg. TooneeL

Bivière, G. J. Brutel de la. — Zie Brutel.

Rixtel, P., Mengeirijmen. 346.
Zie: Reg. Tooneel.

Bizo Néroulos, J., Cours de littérature Greoque-mo-
deme. 876.

K. M. -~ Zie de Greeff. 533.

R. N. — Zie R. Norel.

Robaulx de Sonmoy, A. P. L. de. — Zie Le Bouoq.
II. 831. — Du Cornet II. 49. — Pery De Guyon.
U. 100. — De Montpleinohamp. 11. 791. — van
der Noot. II. 99. — Perrenot II. 114.

Robbers, J.^ Yerh. o. h. nationaal gezang. 333,869.

Robberts le Canu, R., Inleid, d. feesten Israels. II. 34.

Robberden, I. — Zie Pegasus. 376.

Robert der Teufel. — Zie Yolksbücher. 809.

Roberts, Griff., A Weish Grammar. 863.

Roberts, R., Gravamba ofte swarioheden. II. 348.

Roberts, T. P. — Zie Reports. n. 875.

Robertsen, Nieuw-methodische inleiding tot de En-
gelsche taal. 837.

Robertsen, W., Histoire de Charles V. n. 846.

— History of the reign of Charles V, II. 846.
Robertus, J. B., Herderlijke brief. U. 837.
Robidé van der Aa. — Zie van der Aa.
Robineau. — Zie de Beaunoir.

Robinson, E. — Zie Talyj. 963.
Robinson (De Haagsche). 669.

— (De Spaansche). 669.

Bobinson Crosoe (Leven en gevallen van). 703.

Robles BiUaeus, C. k. ~- Zie Carolus. II. 613..

Robrecht, gen. den Dnyvel (Historie van). 696.

Robijn, M. — Zie Reg. Tooneel.

Robijn, S., Bruiloftdicht. 541.

Robijns, L. — Zie Mantelius. II. 815.

Robijns, W. — Zie Reg. Tooneel.

Rocamora, J. M. — Zie Catalogo. U. 848.

Rocca, de. — Zie Campagne. II. 336.

Roche, la. — Zie La Roche.

Rochefort (Biographie de Henri). n. 885.
Zie: C^ébrités 927.

Rochegude (de), Glossaire Occitanien. 934.
Zie: FamasBe. 924.

Roches, J. des. Brieven. Hs. 73.

— (Eloge de). 89.

— Epitomes Historiae Belgicae libri Vu. II. 789.

— Etat civil des Pays-Bas. II. 94.

— Nieuw Nederduitsch en Pransch Woordenboek. 48.

— Nieuwe Nederdultsohe Spraekkunst. 145.

Zie. Orammaire. 148, 146.

Rochhols, E. L., Drei Gaugöttinnen. II. 699.
Zie: Panzer. II. 783.

Roclüitz, F. — Zie Reg. Tooneel.

Roehon de Chabannes, M. A. J. — Zie Reg. TooikbqL

Rochussen, H., De oocupatione bellioa bonorum pri-
vatorum in bello maritimo. IL 933.

Rochussen, J., De dichting der Dintel. IL 404.

Rochussen, J. J. — Zie Meiss. IL 664.

Bock Christi (Der ungenahte graue). 794.

Rockinger, L. — Zie Arohiv. H. 734.

Bodde, J., Russische Gesprache. — Sprachlehro. —
Spruchwörter. 963.

Rode, F. J. — Zie Taaistudie. 85.

Rode, J. van. — Zie Summe le roy. 608, 609.

Rodenburgh, Th., Eglentiers Nieuwe-jaers-gift. 216.

— %lentiers Poëtena Borst-weringh. 816.

— Gheboorte ChristL Ecoe Homo enz. 340.

Zie: Reg. Tooneel.

Rodolphi, Paul. — Zie Proeliarius. II. 613.
Rodriguez, J. F, — Zie Dictionaris. 49.
Roe (Nieuwe) voor Leidase Billen. 463.
Roeder, G. W., Historische Beitrage. n. 783.

— Der Rheinübergang Blüchers. H. 731.

Roegen von Plos, P. H. A. L., Overdrukjes.

Roehaven, G., Weerklank enz. 459.

Roeker (De). Tijdschrift. 883.

Roelans, F. J. C, Diss. inaug. ad loca quaedam vetenim
statutorum Trajectenaiuni. II. 597.

Roeland, H. — Zie Reg. Tooneel.

Roelants , E., Twee verhandelingen. IE. 338.

Roëll, D. A. — Zie J. A. RoëU. 906.— Rom8winckol.909.

RoëD, H. A. — Zie van Hoorn. n. 970.

Roëll, H. H., Diss. inaug. de domanüs. II. 864.

Roëll, J. A., Diplomata quaedam Trajectina inedita an-
notationibus et animadversionibus lUustrata. II. 584.
Zie: Romswinckel. 909.

Roëll, J. F., De abdicationibus principum. IE. 878.

Roëll, W., Inrichting d. Algem. Rekenkamer. II. 283.
Zie: W. F. Roëll. II. 229.

Roëll, W. F., Aanmerkingen . . . aang. het antwoord
van Barthelemy. IL 348.

— Brief a. A. Kluit. Hs. 66.

— Memorie aan den Koning. II. 369.

— Verslag van hetgeen ... is voorgevallen. II. 3S9.

— Overdrukjes.

Roeloffs, A., Grondrenten op de Veluwe. JI. 421.
Roelofez, H. — Zie Leti. II. 370.

Roelofewaert, M., Aanm. op d. Nederl. Spelling v»n
Siegenbeek. 151.

Roelfzema, A., geb. van der Horst. — Zie Horst.
Roem (De) van Gods vrije Genade. II. 77.

— (Neerlands), Liefde en Hoop. n. 839.
Roemer, G. U. (Lijkrede op). 731.

Roemer, J., Beschrijving der verwoesting te Leyden.

XL. 4o«.

— Feestrede 50-j. best. d. Ned. huish. Maatsch.H. 511.

— Gedenkschrift d. uittogt d. Studenten. II. 606.

— „ „ veldtogt d. „ n. 607.

— Het 5e halve eeuwf. v. Leydens Hoogeschole. 11.498.

»» »» » n n y, ontzet, n. 467.

— Leyden in hare ramp. II. 481.

609

J. BOCICER. ~ &0MAN8.

610

Koemer, J.^ Ontboezeming bij den terugkeer d. yrij^
willige jagers. 504.

— De Pharizeën. U. 241.

— Yoordeelen van den seest der eeaw. II. 840.

Zie: NieaivjaarwenscneD. 628. — Patroon. II. 464.
— SchoUman. H. 1008.

Roemer, N. yan de. Leerrede over Openb. XXI : 6. 736.

Romer, B. G. H., Dichtstukjes. 416.

— De Gnstayo I reram sacrarum in Sueda. II. 775.

— Overdru^es.

Zie: Handelingen. II. 785.

Roemers, Anna (Le7en ens. van). 91.

— Gedichten. 323.

Zie: Gedichten. 224. — de Montenaj. 814. —
Roemer Viasoher. 819.

Roemers, Anna, en M. Tesselschade Viascher, Ge-
dichten. 227.

Roemers, Maria Tesselschade (Leven enz. van). 91.

— (Tesselschade) en hare vrienden. 227.

Zie : Gedichten. 224. — Minneplicht. 276. — Anna
Viaaeher. 227.

Roemster (De) van den Amstel. — Zie van Velde. 324.

Roepstem aan de kiezers. IL 339.

— tot de Protestanten. 513.
Roepstemmen nit de geschiedenis. II. 351.
Roer, L. van der. — Zie Nederlandt. 436.
Rössert, J. — Zie von Spniner. U. 737.

Rossig, K.G., Die Alterthümer d. Dentschen. n. 697.

Rössing, J. H., Geschiedenis v. d. stichting v. d. Ani-
sterdamschen Schouwburg. Y.

— De vernieuwde Amsterdamsche Schouwburg. VU.

— Overdrukjes.

Roessingh^ P. H., Jao. Alting een . . . godgeleerde. 69.
Roest, J. van der. Brief a. D. Ü. Ueinemeyer. Hs. 66.

— Einderredenen. EL. 1020.

Roest Mz., M. — Zie Catalogus. U. 556.

Roest van Limburg, Th. M., De jure reipuhlicae eet.
n. 931.

— De Nederlandsdie Stemmen. II. 249.

— Overdrukjes.

Röther, Uebungsblatter. 871.

Roetteken, H., Der zusammengesetzte Satz bei Berthold
von Regensburg. 758.

Roever, N. de. — Zie Album. II. 556. — van Eeghen.
n. 1042. — Oud-HoUand. 133.

Rogé, Ad. — Zie Le Glay. II. 829.

Roger, Biographie de G. J. Chapuis. II. 812.

Roger, J. F. — Zie Reg. Tooneel.

Rogerius, A., De Open-deure van het verborgen hey-
dendom. U. 22.

Roget, Baron de Belloguet, Ethnogénie Gauloise. 864.

Rogge, G., De armen kinderen. II. 291.

— Beknopte historie van de onlusten. II. 199.

— De Godsdienst a%ezonderd van den Staat. n. 392.

— Leerrede over Psalm CXXXHI. II. 1020.

— Leven van James Cook. 709.

— Tafereel der jongste omwenteling. II. 213.

Zie: Verzameling. II. 892.

Rogge, H. C., Afscheidleerrede. 731.

Rogge , H. G., Beschrijvende Catalogus d. Pamfletten
d. Remonstrantsche Kerk. II. 55, 357, 553.

— Bezoeken op Loevestein. II. 137.

— Bibliotheoa Grotiana. 78.

— C.Jz. Goolhaas. De voorlooper van Arminius. 74.

— Peestrede 25-j. bestaan v. h. Oudhoidkimdig Ge-
nootschap, n. 74.

— Geschiedenis d. stedelijke Boekerij v. Amsterdam,
n. 556.

— Leven van Joh. Hilman. Lb. 1883, 151.

— Een „Non possumus" in zake eener nationale feest-
viering. II. 113.

— Protest tegen het voorstel. IL 509.

— Sproken en vertellingen uit de middeleeuwen.n.964.

— Overdrukjes.

Zie: Albam. II. 449. — Archief. IL 829. — Bi-
bliotheek. 689. — Bloemlesiog. 226. — Gatalogna.
118. II. 524, 666, 657. ~ Sben. 686. — Floria
en Blanoheflear. 696. — van Heemakerk. II.
489. — Kollonitz. II. 882. — Nomina. H. 981. —
Wtenbogaert. II. 867.

Roggen, C. H., Leerwijze om vreemde talen . . aan
te leeren. 34.

Roggeveen, A. — Zie Reg. Tooneel.

Roggeveen, J. — Zie van Hattem. 722.

Rogghé, W., Aen Dirk Martens. 511.
Zie: Mnaeam. II. 978.

Rogier. — Zie Redevoeringen. II. 792.

Rqgron, J. A., Het Burgerlijk Wetboek opgehelderd,
n. 266.

Rohan-Soubise, W^^ de. — Zie Marohegaj. 928.

Rohmann, J. L. — Zie Aktstykker. II. 786.

Rohn, J. C., Nomenclator Bohemico-Latino-Germa-
nicus. 46.

Roidot, J. — Zie BuUiot. IL 827.

Rojas, F. de. La Célestine. 922, II. 1067.

Rol (De goddelooze) der . . . Paters Jesuiten. IL 371.

Roland, academische roman. 689.

Roland. Opera. — Zie Quinault 958. •

Rolandsknappen (Geschichte von den drei). — Zie
Yolksbüoher. 809.

Rohindslied (Das). 789.

Rolandus, G., Bruiloftdicht. 542.
Zie: Biblia. 918.

Roldanus, J. — Zie Bundel. II. 482. — Psalmen. 245.

Rolevinck, W., Fasdculus temporum. II. 11.

Rolin-Jacquemyns, G., Voordrachten. II. 793.

Roll, H. — Zie Bekentnisse. II. 355.

RoUema, H. van. — Zie Baerdt van Sminia. II. 619.

Rollenhagen, G., Froschmeuseler. 810.

— Waereldts-loon of stank voor dank. 308.
Roller, M. — Zie Reg. TooneeL
Roloffius, F. G. — Zie Stephanus. 880.
Romaaasolie talen. 909. II. 1031.
Romagnesi, J. A. — Zie Reg. Tooneel.
Roman. — Ta» Reg. TooneeL

Roman, J. — Zie Scholten. 558.
Romancero de Champagne. 942.

— du pays Basque. 994.

Romans (Middelnederlandsolie). 201.

89

611

BÖ1CAV8. — 7. V. 11O08B8.

612

Romans , ^oTeUen en Verhalen. 669. II. 1014.
H8. 80/8S. ^

Homans (Li) de la Gharrete. — Zie Lanoeloi SOS.

Romanus. — Zie Reg. Tooneel.

Romberg, A. — Zie Schiller. 309.

Romboats, H. V., Ben hid- en dankdag. II. 1047.

Rombouts, Ph. — Zie Boek. IL 798.

Romein, T. A., De hervormde Predikanten r. Drenthe.
H. 656.

— Naamlijst d. predikanten in Friesland. II. 1056.
Romeyn, A., Vita Philippi Macedonië. II. 869.
Romeyn, P., Godsdienatonderwijs. H. 808.

— Hulp bij geschiedeniastadie. II. 1033.

Rommelpot voor de dolende Ridder ... J. Nomsz. 87.

Romondt, W. G. F. van. — Zie Catalogue. E. 57.

Ronwwinokel, F. — Zie Sententie, n. 430. —Ver-
zameling. U. 439-- 432.

Romswinckel, J., Aanmerkingen. IE. 480.

— Aanspraak. II. 477, 478.

Ronoeraj, de. — Zie Favart, M. J. B. de Ronceray,
dame de.

Roncevanx(Roman de). — Zie Chanson de Roland. 944.
Rond den Heerd. 134.

Rondeau, du, Mémoire sur l'habiUement. IL 790.

— Mémoire sur les plantes. TL 794.

Ronkel, Ph, S. van. Geloof en Weten. II. 1019.

Ronkel, S. J. van. Woordenboek d. eigennamen. 171
Zie: Cohen. U. 247.

Rons, G. D. — Zie Reg. Tooneel.

Ronsard, P. de, Oeuvres. 950.

Roo, E. A. de, Hisi pactorum meroatus ooromeroü et
navigationis patriae nostrae cum GaUiae eet. ü. 268.
Roo, H. de. Brief. Hs. 66.
Roo, W. de. — Zie Onderwijs. II. 905.

Roo van Aldorworelt, J. K. H. de. Geschiedenis
van het Regiment In&nterie. II. 305.

— De ondergang van het 2e Keizerrijk. II. 825.

— De Yestingoorlog. n. 944.

— Overdrukjee.

Roobel, C. J., Broedergroet. 506.

— Grafzang. 503.

Zie : Handel. XIV. — Lewald. 718. — Beg. Tooneel.

Roode, J. de. — Zie van Aardenburg. 527, — Boe-
lema. 529.

Roode Rooeen. — Zie Rederijkerskamer.

Roodenpoort, J., Levensbedrijf v. Eakotegnus. II. 912.

Roodlmiden (Xaal der). 1004.

Roodhuyzen Jr., H., Leven van G. Gnapheus. 77.

Roodhuyzen, H. G., Gedichten. 418.

— De meer en meer gebruikelijke weg. 687.

— Pedag(^^he schetsen. U. 918.

Zie: fiondel. XIV. — Beg. en Soppl. Reg. Tooneel.

Roodschild, H., Bruüoftdicht. 545.

Rooijen, A. J. Servaas van, Braga-studiën. 232.

— Geschiedenis der Residentie. II. 1053.

— Kozakjesdag of Utrecht op 28 Nov. 1863. U. 597.

— De magt der liefde. 687.

— Overdrukjee.

Zie: Eaphonia. 188.

Rooleeaw, R., Sohriftanrlijke Genngen. 259.
Zie: Kamphoyien. 268. — Testament 696.

Roomseh-Gatholicisme (Het). IL 839.

IU>omsoli-I£atlioUoiaine (Oeeebiedenia
bei), n. 31, 1038.

Roomeob-XCatlioUeken in M'ederland.II.SSl,

1051.

Roorda, J., Amme-Hed by e Wielewale. 825.
Roorda, T., Over de Deelen der rode. 168.

— Over dichtmaat, versmaat en versboaw. 180.

— Dictaat over de Zielkunde. Hs. 75.

— Handleidin g tot de zinsontleding. II. 980.

— Onderscheid tuss. spreektaal en schrijftaal. 138.

— Overdrukjes.

Zie: Wajaagverhalen. 1002.

Roorda van Ejsinga, J. — Zie Scheffelaar Elois.

Roorda van Ejsinga, P. P., Aan den Koning en
Neêrbmds heldensdiaren. 503. '

■— Aardrijksbeschrijving van NederL-Indië. IL 666.

— Beknopte Maieische Spraakkunst. 998.

— Blikken in 'tmensoheiyk hart. 675.

— [Verschill. Dichtwerken]. 403.

— Feestzang bij de inhuldiging v. Willem de IEL*. 511.

— Gids voor het Maleisch. 997.
~ Graldieht. 666.

— Handboek der Laag-Maleisohe taal 997, 998.

— ^ n „ land- en volkenkunde van NederL
Indië. n. 662.

— Iets over Nederlandsch-Indiö. IL 666.
~ Javaaosohe Spraakkonat. 1001.

— Het Kasteel van Antwerpen. 506.

-~ Nederdttitsoh-Javaanaoh woordenboek. 50.

— Do stomme getuige v. h. meosohelijk hart. 675.

— Tvpographische rangschikking d. Sanskriteohe
rakters. 973.

— Verhaal van het vergaan van het Stoomschip Wil-
lem L 1000. ^

— (Leven van). Lb. 1857, 9.

— Overdrukjes.

Zie: AU Hadjie. 1000. — BochArie van Sjohor.
1000. — GeKhiedenis v. Saltan Ibrahim. 1001. —
Hempoe Sedah. 818. _ HHilojat eto. 1000. —
Homenu. 896. ^ lama lattm. 1000. — S. Roorda
van Byainga. H. 47. — Vertaling. U. 22. —
Reg. TooneeL

Roorda van Eysinga, S., Reizen en lotgevallen. U. 47.

Roorda van Eysinga, S. E. W., Heftigheid en ge-
moedsbezwaren. II. 665.

Roos, A., Amsteldamsche Diogenes. 629.

Roos, G. P. — Zie Cadsandria. n. 667. — Faro.

n. 998. — Ithaka. 232. — Tooneelen. 232.
Roos, M., Grafdicht. 563.

Roos, P. F., [Verschill. Dichtwerken]. 383, 384.
Zie: Uitspanningen. 222.

Boos, P. 8. — Zie Reg. Tooneel.

Rooseboom, G., Recueil van verscheyde Keuren
n. 560.

Rooeeboom , H. J. — Zie Westerman. 501. — Ree
TooneeL ^'

Rooses, J. F., Levensschets Yan J, F. Willome. 96.

M8

HAX B0O8E8. — B. EOTH.

6U

Roooes, Max^ Brieren uit Znid-NederlancL II. 789.

— Drvtal Verhandelingen over de gesohiedenin d. let-
terkande. 198.

— De Nederlandsche Taalconffressen. 63.

Zie: Boek. II. 798. — KiUaniu. 894. — Mnseam.
II. 978. — Tooneel. III. — WiUeniB. 112, 196.

Booaingh, J. — Zie Beg. TooneeL

Roosje (Geheel nieaw Liedeboek van het). 388.

Roosjen (Het) te Thielt. — Zie Bederijkenkainer.

&008jen, 8. O., N. D. Kroeae en W. Eekhoff, Merk-
waardigheden Tan Hindeloopen. U. 633.

Roost, W. yan. — 2Ue Psalmen. 690.

RooBwyek, N. van. Korte . . . aanteekeningen. II. 660.

Rootselaar, W. E. N. Tan, Amersfoort. II. 608.

— De Eoppelpoorten ... te Amersfoort, n. 606.
Rooaere, A. de, Rethorioale wercken. 311.

— 't Spel yan: quicnnque vult salvus eese. Ha. 35.

Rooy, A. de. Taal-, ondheid- en oordeelkundige
Mengelstnkjes. 136.

— Yotom pro paoe ac Reip. Salate eet. 90é.

Zie: Venameling. 893.

Rooy, £. W. de, (Leven ran). Lb. 1869, 183.

Rooy, W. S. de. — Zie Hein. 96.

Rooyens, G. J., Rede bij het 3« Eenwf. d. Door-
luchtige School van Amsterdam. H. 656.

Rooze-boom (Nieawe Oost-Indische). 383.

Rop, Anth. L. de, [VerschiU. Dichtwerken]. 433.

— Oyerdrokjes.

Zie: Goetha. IL 998. — Nieanjaarwenaohen. 684.

Roqne, La. — Zie La Roqne.

Roquefort, B. de. — Zie Marie de France. 946.

Roquefort, J. B. B., Gloss. de la langue Romane. 910.

— Notioe d'nn MS. cont. un recueil de poësies. Hs. 36.
Rós , C, Tratat de adages y refranys Valencians. 919.
Rosati, P., [YerschilL Latijnsohe gedichten]. 900.
Roscam, P., Differentiae juris Romani et Belgii. Hs. 74.

— Praelectiones in Jus Eeudale. Hs. 74.
Rosé. — Zie d'Alembert. 937.

Rosé (Die), door Heinric van Aken. 308, Hs. 10.

— (Roman de la). 946.

Roee, W. N., Leer van het omameni U. 963.

— Rapport o. d. verbouwing d. Groote Zaai. II. 458.
Rosecrans, W. S., To H. Greeley. II. 873.
RoeeUus, F. — Zie Glapmarius. II. 934.
Rosemondt, G., .[Yersohill. werken]. 613.

— CSonfessionale. U. 896.

Roeen, G. — Zie Volksdichtungen. 968.

Rosen, J. — Zie Reg. Tooneel.

Rosen, E. von, Beitrage b. Rügisdh-Pommerachen
Kunstgeschiohte. II. 708.

— Yom Baltisohen Strande. U. 708.

Rosenboom, A. — Zie Stevin. n. 138.

Rosenboom, Hub., Bericht mitsg. Gonsideratien. n.499.

Rosenberg[, O. B. H. von, Reistochten naar de Geel-
vinkbaaL II. 681.

Rosengarten (Der), Episches Gedicht. 796.
Zie: Heldenbnch (Das kldae). 780.

— (Der grosse). — Zie Gedichte. 779.
Rosengarten Lied (Das). — ZieHeldenBuch(Der). 780.

Rosenkranz, G. J. — Zie Zeitschrift. U. 734.

Rosenkranz, K., Aesthetik des Hasaliohen. IL 963.

Roaenstein, S., Gymnasia en Hoogere Burgersdiolen.
n. 317.

Roshem, Marten van. — Zie J. Wagenaar.

Rosiersz, J., Grafdichten. 670, 673.

Rosignuoli, C. G., La Lingua purgata. 39.

Roskam (De tooneelmatige). HL

— voor de Rotterdamsoho. klikspaan. YL

— voor den zoogenaamden Groninger Heer. 379.
Roskam, P., Brieven a. M. Tydeman. Hs. 66.
Roskamtonen. Honderd rijmen. 434.

Roakes, H. T., Intreerede. U. 1019.

— Jacob Hobein of hulde aan kloekmoedigheid. 603.

Zie: Nieawjaarweoachen. 683.

Ro8ko£P, G., Geschichte des Teufels. II. 898.

Rosmade, M. P. — Zie E. Masdorp.

Rosner, L. — Zie JökaL 990.

Rosseau, J., Venaarfeest van Yenus. 363.
Zie: Beg. Tooneel.

Rosseels, E. — Zie Reg. en Snppl. Reg. Tooneel.

Rosseeuw Saint-Hilaire, E., Jules Caesar. H. 863.

Rossel, K., Die Abtei Eberbach. II. 733.

Zie: Bar. IL 722. — Urkandenbach. IL 728.

Rosselet, A., De Snorrone Sturlaeo. 865.

Rossem, J. H. van, Oosfrlndlsche leerredenen. 734.

Rossi, G. — Zie Reg. Tooneel.

Rossum, G. van (Bevestiging van). 731.

Rossum, P. van. — Zie Reg. Tooneel.

Rossum, R. W. van. Leerrede. II. 447, 1038,1063.

Rossijn, A. A., Brief a. Luor. W. Tydeman. Hs. 66.

Rossijn, J. Th., Brieven a. M. Tydeman. Hs. 66.

Rossijn, L. H., Bruiloffcdichten. 641, 544.

Rostgaard, F. — Zie Leges. II. 703. — Miscellan.
n. 783.

Rostius, F. G. £., De libertatis Germaniae. II. 694.

Roswidus, H. — Zie Thomas èk Eüempis. 647.

Roswinkel, F., Broiloftdicht. 640.

Rotalde, 8. de, Guide pour apprendre la langue Es*
pagnoUe. 918.

Rotermund, H. W., Lezikon aller Gelehrten. 749.

Rote, Joh. — Zie Singerkrieg. 796.

Roterus, J., Sdüüasel b. Polnisohen u. Teutsehen
Spiaohe. 967.

Rotgans, L., [Yerschill. Dichtwerken]. 347, 348.

— Gedichten op de Vervolging v. d. Hervormden. 440.

Zie: Franken. 588. — Kermiapamas. 228. — Bou-
klagten. 442. — Beg. Tooneel.

Roth, G. R. — Zie Sallastius. 886.

Roth, F., üeber den Nutzen der Geschichte. II. 1.
Zie : Heldenbnch. 780. — Konrad von Wünbarg. 795.

Roth, G. C, De imagunonlis Germanorum magids,
quas Almnas vooaat, oommentatio. II. 699.

Roth, G. M., Antihermes. 30.

Roth, K, Kleine Beitrage e. deutschen Spraohe-Ge-
schichts- u. Ortsforschung. 746.
Zie: Denkm&hler. 778.

Roth, E. L. — Zie Mittheilungen. IL 763.

Roth, R. -> Zie Böhtlingk. 973.

61S

f. BOTHB. — H. TAV BOTBN.

6ie

Rothe, 3., Refatatie of Wederlegginge. II. 417.

Rothe, T. — Zie OpasoolA. 850.

Rother (Eönig). 795.

Zie: Gedichte. 770.

Rothman, B. — Zie Bekentiiiue. ü. 355.

Rotroa, J. de. — Zie Reg. TooneeL

Rotteck, C. vou, WereldgesM^hiedenia. II. 10.

Rotterdam, A., Goda weg met Nederland. IL 177.

— De onveranderlijkheid van Gk>ds raad. II. 193.
Rotterdam, J.. Grafdicht 574.

Rotteveel, J. — Zie Reg. TooneeL

Rotteveen, J. (Lijkrede op). 731.

Rottmann, P. J., GedichteinHunsrüoker Mandart. 774.

Rou (Roman de). — Zie Le Prévost. 945. — Ray-
nouard. 945.

Rou, M. Schoaten van. — Zie Reg. Tooneel.

Ronbanof , J., Dias. sur les emigrations des barbares
du Nord dans Tempire Romain. II. 1036«

Ronck, Th. de. Compendium privilegiorum. Hs. 46.

— Nederiandtsohen Herauld. II. 64.

Rouoourt, Th. J. £., Nederl. woordafleidkunde. 159.
Rond, P. C. -— Zie Tollens. 505.
Rougemont, M. N. Ballisson de. — Zie Reg. Tooneel.
Roukema, R. — Zie Aubery. II. 106.
Rouklagten (Neerlands) over Maria Stuart. 443.
RouUaud, H. J., Grafdichten. 563, 571, 577. IL 1008.

— La tempète. n. 1033.

Zie: Gellert. 808. ~ Haydecoper. 86$. — Beden-
voering. 111. — Verzameling. 464. — Sappl. Reg.
Tooneel.

Roumanille, J., Lis oubreto en proso. 926.

Ronmieox, L., Goomedi pronvencale. 924.

Ronsseau, J. J., Les oonfesaions. 953.

— Julie on la noavelle Héloise. 953.

— Lettres k Mare Michel Rey. 930.

— Oenvres. 968.

Zie: Reg. TooDeel.

Ronsseau, P. J. — Zie Reg. TooneeL

Roussel, N., Sept flèohes dans le ooeur d. Romanisme.
IL 32.

— Zeven pylen in het kart v. h. Romanisme. IL 32.

Roussen, Jan. — Zie Instructie. Hs. 50.

Rousset, Histoire de la sucoession aux DucUez de
Cleves. n. 728.

Zie: Baynal. II. 185.

Roux, A., Histoire de la littérature Italienne. 911.

Roux, J., Pensees. II. 1033.

Roux, Le. — Zie Leroux.

Rovers^ J. A. C, Afscheidsrede. II. 970.

— Oratio de Critica, Historiae diligenter adhibenda.

n. 2.

— Wie was Ph. W. van Heusde. 80.

— Overdrukjes.

Rovers, M. A. N., De Boeken van het Nieuwe Tes-
tament, n. 910.

— Heeft Paulus zich op wonderen beroepen? II. 890.

— Legenden en levensbeelden. II. 1012.

— Dr. A. Pierson's afscheid. II. 891.

Rovers, M. A. N., Nienw-Testaraenlischeletterkandfl'
U. 889.

— Overdrukjes.

Zie: LevensUcht. U. 1011. — Parker. IL 871.—
J. A. C. Rovers. 80.

Roy, Le. — Zie Le Roy.

Roy, B. de. — Zie€hN>ndkaart.n. 598.— Meyster. 437.

Roy, G. en J. de, Bmüoftdicht 537, 540.

Roy, Jao. de. — Zie Maecht (De Yerresene). 218.

Roym, Aeg. i^. — Zie Rerum Belg. Annales. U. 59.

Royaards, H. (Lijkrede op). 731.

— (Memoria). 89.

— De pladto „Libera navi libera merx**. II. 933.

Zie: Bonnet. II. 882.

Royaards, H. J., Bijdraffen tot de bewerking van de
geschiedenis der Nederlanden. H. 54.

— Gompendium historiae ecclesiae Ghristianae. II. 27.

— Het Genootschap t verdediging d. Christelijke
Godsdienst II. 892.

— Geschiedenis d. invoering v. h. Christendom. H. 330.

„ V. h. gevestigde „ 11.338.

— Grafdicht 572.

— Ph. W. van Heusde geschetst 80.

— Hedendaagsch Kerkregt bij de Hervormden. IL 391.

— Het historisch karakter d.' tegenwoordige nnivei^
siteiten. H. 319.

— Leven van H. J. Baron van Doom van West-
cappelle. Lb. 1853, 81.

— Leven van J. Kops. Lb. 1849, 89.

— Lijkrede op H. Royaards. 731.

— Oratio de oommutationis, quam subiit theologia in
Nederlandia. U. 361.

— Oratio de theologia historica eet IE. 885.

— Rede b. k feest d. Komp. VrijwilL Jagers. U. 604.

— Redev. ter historische herinnering der Unie y.
Utrecht H. 117.

— (Leven van). Lb. 1854, 50.

— (Lijkrede op). 731.

— Overdrukjes.

Zie: Aanspraken. II. 291. — Archief. TI. 829. —
Oesehiedenis. H. 27. •— Ualde. 80. — Leerrede-
nen, n. 247. — Mengelingen. 500.

Royaards, W. G. — Zie Reg. en SuppL Reg. Tooneel-

Etoye, Franc de. — Zie van Cauwelaert. II. 813.

Royen, A. van, Bmüoftdicht 540.

— - Buiten-rust [en Land-rust]. 306, 307.

— Garmen seculare in nat. 200»^ Academiae Baiavae
quae est Leidae. 903.

— Musae Leydenses . . . Gulielmum Y . . . inaugura-
tum salutantes. 903.

— Otium Garmine elegiaco. 897.

— Poëmata. 897.

— Verhandeling over A. van der Woordt Hs. 7.

Zie: Venameling. 468. — Voarins. 906.

Royen, D. van. — Zie Snakenburg. 906. — Stuk-
ken. Hs. 49.

Royen, E. J. van, Bmüoftdicht 541.

— . Grafdichten. 562, 572, 578.

Royen, G. van. — Zie van Merken. 873.

Royen, H. van, Bij de ter aarde bestelling van J.
Kappeyne van de CoppeUo. 82.

617

H. YkX BOTXV. — B. BVLOFn.

618

Boyen, H. Tan, Brieven a. II. W. Tydeman. Hs. 66.

— Feestzang voor de 19 Deo. 1799. 484.

— Verjaardicht. 526.

Eoyen, J. van. Bemoediging aan Nederland. 475.

— Grafdichten. 572, 676, 578.

— Leyden. 462.

— Op Nederlands verbindtenis met Frankrijk. 476.

— (Stukken van den burger), ü. 477.

Zie: Blok. II. 475. — Dichtstnkken. 476. —
'Mtrcos. 667, 567. -— Vemmeling. 468.

"Rofjeia, J. van, en B. van Leuve, 's Menschen leven,
n. 987.

B.oyen Az., J. van. Ter opening d. Yergad. v. Kunst
wordt door Arbeid verkregen. 461.

Boyen, J. A. van, Openingsrede tot het feestgevierd
te Groningen, n. 650.

— Het voortbrengend vermogen der Prov. Overijssel,
n. 632.

Boyer, A. J., Brief a. A. Kluit. Hs. 66.

Boyer, J., Sermon sur la Princesse Anna. — Leerrede
enz. H. 193.

Boyer, L. (Stukken, berichten enz. betreffende). 93.

Boyer, P. — Zie Geraelli. ü. 243.

Boyer, W., Brieven a. M. Tydeman. Hs. 66.
Zie: lydeman. Hi. 54.

Bozoy, B. Farmian de Bosoi, dit: de. — Zie Beg.
Tooned.

B. P. G. — Zie van Goens. II. 374.

B. S. — Zie Bundeltje. 262.

B s, Willem. — Zie W. C. Bx)yaard8.

B. T. — Zie Plutarchus. 599.

Buardi, J., Brief a. H. W. Tydeman. Hs. 66.

— Carmen panegyricum in natales . . . prindpis . . .
Guilielmi Frederid. 903.

Buarus, D., Des Werelds ondergang. 351.

Bubens, P. P. (Werken over). IL 326.
Zie: Janiot. IL 958.

Bubrouok, G. de. Bedt de son voyage. II. 866.

Ruckdeschel, B. — Zie Jahresbericht. II. 748.

Buckstuhl, K — Zie Hirzel. 755.

Buddimannus, Th., Qramm. Latinae institutiones. 879.

Budimenta of gronden. — Zie van Bolhuis. IL 980.

— Slavonica. 965.

Budolf von Ems, Der gute Gerhard. 793.

Budolf von Montfort, Barlaam und Josaphat. 793.

Budolph, A. W., Die Orthographie d. Deutschen
Sprache. 761.

Bue (de la). — Zie Ia Bue.

Bueb, A. S., Ter nagedachtenis van W. Wencke-
bach. 95.

Bübenow, H. — Zie Gesohiohtsdenkmaler. IL 708.
— Pyll. n. 708—709.

BübezaU. — Zie Yoiksbücher. 809.

Bücker, J. Ghr., Brieven a. M. Tydeman. Hs. 72.

Büoker, J. G. C., Eluddatio nonnullorum locorum ex
H. Grotii Inleiding. Hs. 74.

Bücker, J. G. E., Brief a. M. Tydeman. Hs. 72.

Btickert, Fr. — Zie Duncker. 754.

Bttckert, H., Onlturgesohichte. n. 700.

Bückert, H., in seinem Leben u. seinen kleineren
Schrifte dargestellt. 804, H. 1067.

Zie: Heliand. 812. — König Rother. 796. —
Thomasin von Zirclaria. 794.

Büdiger, J. G. C, Geschichte d. menschl. Sprache. 27.

— Neueeter Zuwachs d. allgem. Sprachkunde. 37.
Büdiger, K. A. — Zie Beg. Tooned.

Bühle, F., God regeert. 501.

Bühs, F. — Zie Edda. 852.

Budens, C. [of K.], La miniature initiale. II. 327.
Zie: van der Haghen. 429. — Mengelingen. II.
812. _ Refereinen. 211, II. 987.

Budles, P. D. — Zie Kordevagen. 277.

Bümke, A. M. L., 25-j. bestaan v. d. Commissie
V. Yolksbijeenkomsten te Leiden. II. 516.

— (Leven van). Lb. 1886, 193.

Bues, S. F., Tegenw. staet d. Doopsgezinden. H. 356.
Büstow, W., De Bussisch-Turksche oorlog. IL 53.
Bütï, F. G. O., Antwoord aan P. V. D. Hz. H. 379.
-— Brief (en 2^ Brief) van een LutL Koster. II. 379.

— Hollands inwoonders verdeedigd. II. 206.

Zie: Hobtade. U. 880.

Buever Groneman, de. — Zie Groneman.

Buffia, J. — Zie Beg. Tooneel.

Buffinus. — Zie Ekisebius Pamphilus. 600.

Buf&ier, E. H. — Zie Beports. II. 8T6.

Bufus, Matianus, Briefwechsel. IL. 721.

Buhig, Ph., Littauisch-Deutsches Lexicon. 52.

Buhnkenius, D., In antiquitates Bomanas lectiones
academicae. II. 849.

— Elogium Tib. Hemsterhusii. 80.

— Epist crit. in Homeridarum Hymnos. 873.

— „ „ „ Gallimachum eet. 875.

— De Galla Placidia Augusta. U. 849.

— Notae grammat, in A. Mureti soripta. 894.

— Oratio de doctore nmbratioo. 897.

— (Leven van). 89.

Zie: Fortins Ringelbergios. IL 918. — Hemiter-
hnnoB. 896.

Buickertje v. verscheyde bloemen. — Zie de Clopper.
433.

Buil, Ph., Brieven a. W. Gopes. Hs. 66.

Buinartus, Th. — Zie Leges. II. 702.

Buisch, M. — Zie Plakalmanaoh. II. 442.

Buitenschild Gz., A. B., De graven onzer vorsten,
n. 68.

— Leven van G. Buitenschild. Lb. 1878, 3.
Buitenschild, G. (Leven van). Lb. 1878, 3.
Buiter, K. (Lijkrede op). 731.

Bukopis (Kralodworsky). Königinhofer Handschr. 970.
Bnlant, H., Leerzaam proces tuss. drie broeders. 191.
Buloffii, B., [Yersohill. gedichten]. 376, 377.

— [Yerachill. BruUoftdichten.]. 529, 533, 535, 544,
548, 550.

— [Yerschill. Gdegenheidsgedichten]. 476, 486.

— [ ^ Verjaardichien]. 525, 526.

— (Gedichten aan verschill. personen. 565, 558, 561.

— Grafdichten. 566, 567. 570, 572, 677.

— Aanspraak. Vn, IX.

f

619

B. SULOnS. — P. A« 8AAUX A%.

Ruloflil, B., Ter Erkentenis. Vu.

— inwijding t. d. Amsteldamaohen Sokoawbnrg. Y.

— (Werkjefl over). XU.

Zie: Reg. TooneeL

Rumeensoh. 961.

Rumphios, G. E. (Leren van). 89.

Rundans, Peter. — Zie Pachter Martin, ü. 893.

Rnnde, J. F., Ansfolirliche Darstellnng. IL 718.

Rondschreiben (Das papstliche). IL 33.

Runen- en Rnnenschrift. 737, U. 1019.

Ronen (Finnisohe). 991.

Range, H. — Zie Mittheüungen. U. 769.

RnngioSa J. 0.^ De prudentia et artibns Ronianonim
in oonstituenda domi forisqne repnblica. IL 993.

Ruodolff (Grave). 789.

Raolandes Liet. 789.

Ruperti, Der alte Hannoversche Corpora!. 819.

Rupertos, Q. A. — Zie Tadtas. U. 849.

Rappe, C. F. — Zie 7an Alphen. 291. <— Feith. 385.
— Klejn. 230.

Rnppias, C. (Lijkrede op). 732.

Raprecht, L.. Die deatsche Rechtschreibung. 762.

Raprecht, W. H. -- Zie Clapmahus. IL 934.

Rusland. IL 767, 1061.

Rosland besoboawd. — Zie yan Woensel. II. 768.

Russel, A., Beschrijving yan Aleppo. IL 865.

Rossel, J., De Aayermannetjes. 684.

— De HeerUjkheid Geleen. U. 657.

— Eronyk yan Sittard. H. 660.

— Oyerdmkjee.

Rassia seu Mosooyia eet. IL 767.
Rnesisoh. 963. IL 1033.
Rost, J., De Blasio Pascale. 928.
Rastem-Effendi et Seid-Bey, Réponse. II. 858.
Rusting, S. van, [Verschill. Dichtwerken]. 338.

— Barbarologia . . . ofte Boeren-Latyn. 162.

— Nieaw geboaw der Geneeskonst. IL 936.

Zie: Ondias. 802. — Beg. Tooneel.

Ratebeof, Oeayres complètes. 946.
Ratgers, Dr. — Zie Lustwarande. IL 988.
Rutgers, A., Grafdicht. 672.

— Leerrede bij 25-jarigen predikdiensi 732.

— Leyen yan P. A. Brugmans. Lb. 1851, 82.

— Oproei»ng tot den strijd. II. 248.

— De Ssöskrit-drokletters typogr. gerangschikt. 974.

— Het tijdyak der BabyloniiBohe ballingschap. 11. 24.

— Oyerdrukjes.

Zie: ^toria. 986. — Inieriptie. 984.

Ratgers, C. P. L. — Zie Amshoff. n. 907.— Fürer. 310.

Ratgers, F. L., Het Eerkyerband. II. 552.
Zie: de Saromin Lohman. II. 1063.

Ratgers, EL J. — Zie liedoigsve. 234.

Rutgers, J. — Zm Heinaius. 895. — Ontwerp. IL 321.

Rutgers, J. F. •— Zie Idedergaye. 234.

Ratgers, S. J., Beschr^ying yan Kol ham. IL 651.

Ratgers yan der Iioe£ — Zie Loeff.

Ratgers yan Rosenbuig, D., De oonditione et jonbns
agrorum cei IL 618.

Ratgers yan Rozenburg, J. G. H., De paroemio:
ecclesia non sitit sanguinem. 884.

Rutiliua Lupus. — Zie Gesnor. 882.

Rutjes, J. H. ~- Zie Paeüe. 14.

Raak, E. den, Bruüoftdicht 541.

Ruusbroeo, J. yan, [Verschill. werken]. 607 « 608.

— Dat boec yan XTT graden der doechden. Ha. 80.

— M M •* den Vier beooringheu. Hs. 2S.

— Geestelijke tractaten. Hs. 22.

Zie: Leeringen. Hf. 20.

Ruusscher, M. de. — Zie Enibbelaar (De). 631. —
Patriot. 631.

Ruyg, J. C., Bruüoftdicht. 545.

Raygh-Bewerp yan de Redenkayeling. 141.

Ruyl, EL, Brandts Stoute Geyeynstheyt. IL 344.

— Verdediging y. d. waerheydts.beschaldingenJL34A.
Ruyl, J. — Zie Reg. Tooneel.

Ruys, H. — Zie Concept. IL 598.

Ruys, J., Leerrede bij herstel yan heyige ziekte. 738.

Ruys, W. — Zie Beg. Tooneel.

Ruysch, A. — Zie Reg. Tooneel.

Ruysch, M., Lgkrede op P. Paludanus. 731.

Ruyter, G., Aanteekeningen bij GoroeEaei Novum
Testunentam. Hs. 34.

Ruyter, Herman de. — Zie Aoquoy. IL 113.

Ruyter, Jac. de, Wandelinghe ofke Beyse. 359.

Ruyter, M. As. de (Leyen yan). 711. II. 162, 168.

Ruytinck, S. — Zie Geschiedenissen. IL 842.

Ruzie (De) op de Vischmarkt. 422.

R. V. — Zie Caracteren. 191.

R. V. E. — Zie Tirgilius. 398.

B. y. L. — Zie de Heger. 534. — H. yan Leuye.

R. y. B. — 2iie Geselschapsliederen. 263.

Rij-. — Zie Bi-.

Ryckebnsch. — Zie Larchey. 938.

Rydquist, J. E., Syenska Sprakets Lagar. 861.

RymarkiewicE, Konjugation im Polnischen. 968.

Rymblega, i. e. Computistica et Ohronologica yaria
yeterum lalandonun. II. 788.

Rymkes (Frieske, EUlgelaonner en Noardfrieske). 8S1.

Rymstikjen (len Vrieek) oer de fiering fen it feest feu
G. Japiks. 824.

S.

8. — Zie J. Schenkman. 408.
S . . . . — Zie Beg. Tooneel.
S****** — 2iie M. G. de Gambon, geb. yan der
Werken.

S. A. — Zie Scriyerius. 305.

Saab, R. -— Zie Sententien. IL 604.

Saan, H. de. — Zie Reg. en Suf^l. Reg. TooqimI.

Saaije Az., P. A. — Zie yan Eeden. IL 1000.

1

621

A. 8ABATIXB. — C. F. SALA.

622

Sabatier, A.^ De Finflaenoe d. femmes s. 1. liitératare
Fnuifuse. 986.

Sabaadiae respoblica. — Zie vander Barch. II. 1064.

Sabbe, /uL — Zie Wauton. IL 794.

Sabinus, Aulns. — Zie Oyidios. 802.

Saoharobüm. — Zie De La Molte Féaelon. 951.

Saohs, C. — Zie Beitrege. 941.

Sachs, Hans (Auswahl aas). 798.

SaohBenhauser (Die), oder Katchens Hoohzeit 773.

Saohsenspiegel. IL 703.

Saok. — Zie Zak.

Sack, F. 8. G. -- Zie GeloQ&beUjdenis. n. 706.

Sack, K. H. -. Zie Wenz. II. 825.

Sacrament (Van dat andere) d. Biechten enz. Es. 21.

Saoy (de). — Zie d'AIembert. 927.

Saoj, A. I. Silvestre de, Qrammaire générale. 80.

Sadeljn, J. J., De Si Martini yasallis. U. 591.

Sadi, Mnslih Eddin, Spreuken. 317.

Sadi, Sieoh Mnsladie, Persiaansohe Boomgaard. 627.

— Persiaansohe Roooengaard. 627.

Saegelken, E., De Moüerii febula Avari nomine in-
scripta. 958.

Saemund Sigfussön Ealdet hin Frode. — Zie Edda. 852.

Sanger, W. M. H., Het Groningen d. toekomst. II. 649.

Safiurik. P. J. — Zie P. J. Schaffarik.

Saffelé, J., Bmüoftdicht 588.

Saffo. — Zie Anakreon. 297.

S. A G. — Zie S. A. Gabbema.

Saga yan Thorwald Eodransson. II. 787.

Sagaenbibliothek d. Skandinayisdien Alterthnms. 851.

Sagaer (Nordiske Portids). 853.

— (Oidnordiske). 854, 855.

Sagan af Gonnlaugi Ormstungu. 856.
Sage, Le. — Zie Lesage.
Sage (Le) de Montpellier, Folies. II. 1032.
Sagen aus Schleswig, Holstein u. s. w. 807.

— betreflbnd Othin. — Zie Niemejer. II. 783.

— (Dentsche). 807.

— , Gebranche nnd Marchen ans Westfalen. 808.

— (Hessische). 807.

— nnd Lieder des Tscherkessen Yolkes. 993.
— , Marchen n. s. w. aus Hildesheim. 807.

— (Markisohe) und Mahrchen. 807.

— des Neckarthab, der Bergstrasse u. s. w. 807.

— (Norddeutsche), Marchen und Gebrauche. 807.

— und Bilder aas West&len. 808.

Sagenschata des Luxemburger Landes. II. 1062.

Sages (Sept) de Rome (Roman des). 947.

Sagittarius, C, Historia templi lenenais Academici,
n. 745.

— Monumenta historica. II. 745.

— De praecipuis Scriptoribus Historiae Germanicae.
n. 685.

Sagius, J., Inhoud van Salomons Hooge-lied. 371.
Saijon, A., Congratulatie aen . . . Maurits. 429.
Sailer,- J. M. — 7de Thomas Yon Kempen. 797.
Sailer, L., Schiiften in Schwabischen Dialecte. 772.

Sailly, Th., Nieuwe Morghen-Wecker. II. 131.

Sain, F. P. J. de, en J. B. Sivré, Inventaris van regis-
ters en stukken. U. 660.

Sainmore. — Zie Blin de Sainmore.

Saint-AUais, de. — Zie La Basse-Mo^turie. II. 69.

Saint-Amand. — Zie Reg. Tooneel.

Saint-Aubin, Ducrest de. — Zie de Genlis.

Saint-Aubin, M. C. Gammaille. — Zie Reg. Tooneel.

Saint-Evremond, Ch. de, Oeuvres meslées. 950.

Saint-Firmin. — Zie Cordier de Saint-Firmin.

Saint-Foix{of Saintvoix]. — Zie PouUain de Saint-Foiz.

Saint-Gends, J, de, Anna, historisch tafereel 675.

— Le faux Baudouin. IL 801.

— Gatal. d. MSS. de la Biblioth. de Gand. H. 809.

— Histoire des avoneries. II. 793.

— Inventaire... d. Chartes d. Ck)mtes deFlandre.n.801.

— Leven van G. J. A. de Stassari Lb. 1855, 75.

— Manuscrits au Depot d'Archivesdela Flandre Oriën-
tale, n. 805.

— Notice néorologique sur J. F. Willema. 95.

— Overdrukjes.

Zie : CharlM et Slegaai. U. 986. — Hiwions. II. JOG.

Saint-George, A H. de. Lettres. II. 507.

Saint-George, A. H.A. J. de, Dejurisfendalis origine
Asiatica. H. 264.

SaintrHvacinthe de Charrière, I. A. de, geb. van Tuvli
van Serooskerken. — Zie Bekker, E., wed. Wolff
en A. Deken. 671.

Saint-Just. — Zie Godart-d'Aucour de Saint-Jnst.

Saint-Lambert, J. F. de. De Jaargetijden. 315.
Zie: Witsen Oeysbeek. 988.

SaintrMarc, de, Tooneelstukjes. XVJUL
Zie: Boileaa. 951. — Reg. Tooneel.

Saint-Marcel. — Zie Reg. en SuppL Reg. TooneeL

Saint-Paul, Mayenr de. — Zie Mayeur.

Saint-Pierre, Abbé de, Projet p. perfectioner i'orto-
grafe des langues d'Europe. 33.

Saint-Pierre, J. H. Bemardin de, Paul et Yirginie
[In het Fransch en Grieksch]. 953.
Zie: d'Alembert. 927.

Saint-Pierre, Puget de. — Zie Puget de Saint-Pierre.

Saint-Simon, de, Histoire d. L guerre d. Bataves. TL. 92.

— Nieuw Christendom. II. 895.

Sainte-Beuve, C. A., Tableau d. 1. littératnre Fran^aise.

926.

Zie: Lefébvre. II. 52. — Prévoet dlSxiles. 962. —
Ulhaoh. 927.

Sainte-Palaye, La Cume de, Dictionnaure historique
d. rancienne langue Fran9oise. 936.

— Mémoire sur Tancienne chevalerie. U. 18.

Zie: Millot. 928.

Saksen (KonlnsrlJk). II. 737.

— (Provincie). II. 711.

Saksen-AJLtenbnrs (derto|sdoni). II. 746.
Sakaen-Ooburs-Ootlia (Sertoffdom). II. 745.
Saksen-'Weimar-fijisenaoli (Gl-rootliertosd.).

n. 745.
dakaiaoli. 811, IL 1028.
Sala, C. F. — Zie Büttikofer. H. 869.

628

G. A. 8ALA.. — BUaUAJVO»

684

SaU, G. A., Charles DickeiiB. 834.

Saldenus, J., Prediking over Openb. XIV : 6. IL 350.

Salel, H. — Zie Homerus. 295.

Salentijn, M. F. — Zie Pascha. 633.

Salet-jonker (Den yervalien en bedrukte). 668.

Salie, J. W., Oranje en Nederland. II. 351.

Salis, J. G. Ton, Ausgewahlte Gedichte. 803.

Salldenus^ G.» Korte en nodige waarsohouwing.
CCLVm.

Sallengre, A. H. de^ Histoire des ProTinces-ünies.
n. 135.

Sallieth, M. — Zie Eunstprent. U. 311.

Sallustius, G. G., Catüina, Jngurtha^ historiamm reli-
quiae. 885.

— Roomsche historie enz. 603.

— Zamenzwering van Gatiiina. 603, 604.

Salm^ Bhijngraaf yan. Memorie. II. 596.
Zie: Ontwerp. II. 208.

Salmasius^ O., Koninklijke verdediging. II. 835.

Zie: O. G. en J. in de Betoaw. II. 488. — Kriez.
II. 1044.

Salomon ende Maroolphus. — Zie Dyalogns. 607. —
Narrenbuoh. 809.

Satomon und Morolf. — Zie Gedichte. 779.

Salomon, G. (Leven van). Lb. 1865, 157.

Salomons Canüoa oantioorum verklaard. Hs. 33.

— Hoogelied. 317, 318, 353.
Salomos . . . Sede-sprak. 863.
Saltsmann, P.^ Sonderbare Worte. 765.
Salus patriae. — Zie Gedichten. 473.

Salus patriae suprema lex. — Zie Eer- en Feestsang. 464.
Saluste, G. de^ Seigneur de Bartas « Oenvres. 950.

— Wercken. IL 994.

— De eerste weke d. Scheppinge der wereli 313.

— Vervolgh van de Weken. II. 994.
Salverda, J. G. P., Friesche rymckes. 835.

— Hiljuwns uwren. 835.

Salverda, M., Ons Landbouwonderwijs. II. 315.
Zie: Schoolbode. II. 809.

Salviati, L., Deffli avvertiroenti della lingua sopra'1
Decamerone. 915.

Salvius, J. A., Brieven a. H. de Groot. Hs. 73.
Zie: van Wesele Scholten. Hs. 66.

Saivolini, F. — Zie Examen. 987.

fiSalasbirrA; (Hertogdom). II. 753.

Salser, M. — Zie Programm. n. 760.

Salzmann, G. G., Opvoedingsinstituut ie Schnepfenthal.
n. 746.

Sam, A. — Zie Tys en Gys. 451.

Samaritaan (De) en de zieke. Hs. 34.

Samaritane. — Zie Baltensz. 650.

Sambeeck, J. van, Gteestelyck jubilee. 376.

Sambix, F. van. Grafdicht. 573.

Zie: van Bellan. 662. — la Calprenede. 668. —
Cervantes. 662. — Sidney. 668.

Sambix de jonge, F. van. — Zie Escutaeus. 663.

Sambix^ G. van. — Zie Homerus. 597.

Samenkomste (Der Eeden-ryckers stichtighe f). 314.

Samenspraak (Een geestelijke en opwekkelijke). 393.

M

M

>f

M

M

M

M

»

Samenspraak gehouden in de and're wereld. 356.

— gehouden in een voornaam Goffyhuys. IL 90L

— (Grosthuyser). 449.

— (Interess.) in de Delftsche trekschuit IL 4SO.

— in 't Rijk der Dooden. IL 644.

— ofte Westphaelsche to hooupe Kallinge. 774.

— over 't voorgevallene te Alkmaar. II. 538.

— tusschen Actoer en Hostiensis. Hs. 31.

— „ den Duyvel en den Paus. 439.
Hana-Ylaey en Piet Bnlt-Sack. 447.
Hüarius Yerax en Lib. OrthodoxusJl.204.
Kees en Jaap (Openhartige). IL 1001.
een Koopman, Burger ens. U. 569.
Louw, Krelis en een Domine. LL 479L
een Meester en Leerling. Hs. 33, 81.

„ Militair, coopman en burger. EL 169.
Pasquin en fiekeboe. II. 541.

— M Mn Predikant en een vooratander t. d.
oomedie (Korte). OCLVIII.

— tusschen Prinslief en Dwingelaari 457.

— „ een Regent en een Bui^;er. EL 185.
M Rotterd.burgere.e.Gomediant.VIIL

„ Saxisch Reorut en een Pruias. Part^
ganger (Vertrouw.). H. 51.

— tusschen Scalc en Glerc. Hs. 10.
Socrates en Garolus YI. II. 1039.
Teun en Jaep. H. 569.
. . . Urbanus en Isabelle. 347.
P. Vrijbui^r (Tweede) ene. IL 595.
J. Vroomlief en G. Reduit IL 376.
J. van Zuylen en Lucifer. IL. 530.

— van een Hamburger, Embder ene (Een), n. 168.

— wegens de oorzaken v. h. bederf d. Ooet-Ind. Com-
pagnie (Eerste). H. 668.

— wegens de Rotterdamsche paus. II. 519.

Samenspraak. — Zie ook Tsamensprekinghe.

Samenspraken in het rijk d. Dooden. — Zie Temminok.
n. 503.

— (Staatkundige, godgeleerde huyshoudelijke). IL474.

— tusschen een vader en zijn zoon. H. 383.

— - „ Waermondt en Gaergoedt (Drie). U. 139.

— over het sparen. II. 936.

— (Yier) nopens de aanmerkingen op het Leven van
J. Punt XI.

Samensprekinghe (Ëene treffelycke) tusschen den Paus
en den Goningh v. Spaengen. II. 136.

Samlinger utg. af Svenska Fomskrift-Sallskapet. 861.

Sammandrag af det . . . Committéen . . . afgifvit. U. 778.

Sammlung Deutscher Gedichte d. XH — XIV Jahrhon-
derts. 779.

— Deutscher Volkslieder. 786.

— einiger Lieder f. d. Festtage d. Christen. 786.

— Germamstischer Hilfsmittel. 739.

— Histor. Volkslieder u. Gedichte d. Deutschen. 786.

— d. beliebtesten Kölnischer Volkslieder. 773.

— V. Minnesingem a. d. Schwabisohen Zeitpuncte. 785.

— d. Preiss-, und einiger anderen Schriften. IL. 691.

M

M

»

»

M

M

625

SAmCLÜVO. — J. K. o. SASSEN.

626

Sammlang ron 8chnadahapfeln. 773.

— (VoUfltaiidige) d. Gesezbüeher Bremens. II. 747.

Sammlungen d. historischen Vereins von n. fur Ober-
bayern. II. 734.

Saxnojeedflcli. 994.

Samot, David J. A. — Zie Suppl. Reg. Tooneel.

Samsoë, O. J. — Zie Reg. Tooneel.

Sanchez de Luna, G. — Zie Pindarus. 297.

Sanct Brandan. — Zie Brandan.

SancIrPatriks Sagan. 861.

Sanctius, Ch. — Zie Batavia. H. 1041.

Sanctius, E., Minerra s. de cansis Hnguae Latinae com-
mentarins. 878.

Sand, Q. — Zie A. L. A. Dudevant.

Sandastra (d'£dele) stralende nyt Asia. 666.

ISandbrink^ E. A., De advocatorum qui in Béigio Sept.
fionierunt jaribus ac doctrina. II. 361.

Sande, H. van. — Zie H. van der Zande.

Sande^ J. — Zie P, k Ghemmenich. 306.

Sande, J. van der, Belgicamm bistoriarum epitome.
n. 111.

— Katt begrijp d. Nederlandsohe historiën. IL. 111.

— > De wakende leen d. Nederlanden. U. 111.
Zie: vvi Beyd. II. 110.

Sande Bakhuyzen, van de. — Zie Bakhuyzen.

Sandean, J. — Zie Gélébrités. 937. — Reg. enSnppl.
Beg. Tooneel.

Sandelin, A., Répertoire général. II. 933.

Sandenbergh Matthiessen, G. — Zie Mattbiesen.

Sander, J. C. — Zie Eesler. II. 316.

Sander^ J. F. 0., De roeping d. Protestanten. H. 339.

Sander, L. G. — Zie Muller. 860.

Sander, W. van. — Zie Suppl. Reg. Tooneel.

Sanders, D., Vorachlage znr Feststellung e. einheitlichen
Rechtschreibung mi AUdeutschland. 763.

— WÖrterbuch d. Deutschen Sprache. 768.

— Das WÖrterbuch von Grimm beleuchtet. 767.
Sanders, D. H., Das Yolksleben d. Neugriechen. 878.
Sanders, H. — Zie Proeve. II. 321.

Sanders, S. — Zie Flowers. 336. — Tollens. 506.

Sanderus, L. — Zie Qebedt. 339.

Sandick, J. G. F. van (Bevestiging van). 783.

Sandifort, G. (Memoria). 89.
Zie: Acta. 11. lOM.

Sandifort, P. E., De Jadicüs Dei. II. 935.

Sandijk, B., Lijkrede op J. de Eempenaer. 730.

Sandra, E., Ontwerpen om Amsterdam van soet water
te voorzien. 11. 548.

Sandra, J. — Zie Beg. Tooneel.

Sandras de Conrülz, Vie de G. de Golignj. n. 830.

Sandwijk, G. van. Beschrijving v. Purmerende. II. 565.

-— Karakterschetsen. II. 345.

Sangboeck (Dat Woerdische). 389.

Sangerhausen, C. F., Frederious II Julio Gaesari Romano
oomparatns. II. 705.

Sanghfona. Plattdütsk-Ostfreeske rimen. 830.

Sangs-Rgyas Phnm-tehogs. — ZieGsoma deKöros. 997.

San-Marte. — Zie Arthnr-Sage. 845.

Sannazarius, A. G., Arcadia. U. 994.

Sannes, J., Handl. bij het christel. onderwijs. H. 907.

— Lijkrede op W. C. F. Baron van Swinderen. 733.
Sanskrit. 973.

Sanskrit-Ghrestomathie. 974.

Sant, D. van % Beschriiving van den Alblasserwaard.
n. 445.

Sant, D. van *t, en P. van Zutphen, Proeven v. d.
Volkstaal te Gorinchem. Hs. 6.

Santen, B. van. — Zie Privilegiën. II. 531.

Santen, G. G. van, [Verschill. Dichtwerken]. 11.995.

— Van 'teen op 'taer. 433, II. 1001.

Zie: Reg. en Sappl. Reg. Tooneel.

Santen, Henrions van, GoUacie. 613.

Santen, J. van, en H. J. van Buol, Brief aan Pius IX.
n. 339.

— Epistola ad Pium IX. II. 339.

Santen, L. van. Brieven a. A. van der Woordt. Hs. 66.

— [Verschill. Latijnsche gedichten]. 898.

— (Latijnsch gedicht aan). 908.

— Bruiloftdicht. 539.
•— Grafdicht. 576.

— Fransohe uitdmkkingen. Hs. 35.

— Rvvwe proef o. h. werktvigl. d. dichtkvnst. 178.

Zie: Decreeten. II. 220. — Deliciae poeticae. 893.
— Heivetiiis. 898. — L^fst. Hs. 56. — Rahn-
kenins. 894.

Santen Eolff, J. van. — Zie Eolff.

Santvoort, J. G., Manuaal of woordenboek. II. 410.

Santvoort, J. Sehonw, Plan v. e. onderaoekingstocht
in Midden-Sumatra. IL 675.

Saram, L. de. — Zie Gezangboekje. 978.

Sarasin, A. — Zie Mittheünngen. ü. 763.

Sarcey, F., Souvenirs de jeunesse. II. 1034.

Sardon, V., Rabagas. 960.

Zie: Gélébrités. 927. — SooUce. 985. _ Reg. Tooneel.

Sarphati, S. ~ Zie Gatalogus. IL 547.

Sarrazin, G., Wigamur. 795.

Sars, M., Beskriv. over Lophogaster tjpicus. II. 950.

— Mémoire p. servir h la connaissance d. crinoïdes
vivants. U. 950.

— Om Siphonodentalium vitreum. Tl, 951.
Sart, A. du. Grafdichten. 573, 577.

Sart, J. H. dn. Vruchten mijner uitspanningen. 711.
Sartorius, G. H., Disput, circularis de J. Ifenrsio. 85.
Sartorius, J., Adagiorum Ghiliades tres. 55.

— Linguae Latinae phrases. 55.

Sarvaas, J. du Marchie, De vita. . . Eligii. £[. 839.

Sasbout, A., Devote . . Sermonen. 721, Hs. 30.

Sasbout, M., Dictionnaire Franpais-Flameng. 47
Zie: Le Grand Dictionaire. 47.

Saskerus, T. — Zie von AnerswaH. 538.

Sasselee, J., Bruiloftdicht. 589.
Zie: Reg. Tooneel.

Sassen . A., Itf ém(Mre sar Ia Gaisse d'éparene postale.
IL 1049. r o- r

— Overdrukjee.

Zie: Oorkonden. II. 409. — Tijdschrift. IL 403.

Sassen, J. van, Bruiloftdicht. 539.

Sassen, J. N. G., Inventaris d. Archieven van 's Her-
togenbosch. II. 410.

40

627

V. P. 8 ASSEN. — O. SCHADE.

628

Sassen, N. F., Onderzoek naar d. oorsprong enz. ▼.
h. Groot Gasthuis te 's Hertogenboscn. IL 413.

Satan Kez. — Zie L. van OUefen.

Satchell, Thom. — Zie Treatyse. 84.4.

Satiren u. Fasquille ans der Reformationszeit. 781.

Sattler, C, Die Flandrisch-HoUandischen Yerwicklan-
gen unter Wilhelm von Holland. II. 98.

Satjra Jnvenalis Amstelodamensis of Geessel enz. 464.

Saner, A., J. W. von Brawe, der Schuier Lessings. 760.

Sauer, C. — Zie Reg. Tooneel.

Sauppe, H. — Zie Schiller. 801.

Sanrel, A. A. J., Gnide de ia Haye. n. 458.

Saurin, B. J. — Zie Reg. Tooneel.

Sanrin, Jacqnes. — Zie van Oosterzee. 719.

Saussaye, La. — Zie La Saussaye.

Santyn Kluit, W. P. — Zie Kluit.

Sanvé de la None. — Zie La Noue.

Sauvigny, de. — Zie L. E. Billardon de Sauvigny.

Sauzet, F. du, [Versch. treurspelen]. Hs. 33.

Sauzet, J. F. du. — Zie Reg. Tooneel.

Savage, R. — Zie Arend. 834.

Savigny, von, Overdrukjes.

Savine, A., Etapes d'un naturaliste. II. 1034.

Savomin Lohroan, A. F. de. De Staatsschool. II. 1050.

— Waarheids- en Weisverkrachting. II. 314.

— Wat wil de antirevolutionaire partij P II. 260.

— Overdrukjes.

Savomin Lohman. A. F. de, en F. L. Rutgers, De
Rechtsbevoegdheid onzer plaatselijke kerken. IL1053.

Savomin Lohman, W. H. de. De notione civitatis.
n. 938.

Sax, C, De spottende rysende brillekooper. 446.
Zie: Reg. TooueeL

Saxe, C, Brief a. M. Tydeman. Hs. 66.

— Epistola ad P. Burmannum. 89.

— Justa depulsio eet. 89.

— Monogrammata historiae Batavae. II. 92.

— Nodige aanmerkingen op de Deductie van P. Bur-
man. 89.

— Rechtmatige afkeering. 89.

Saxe, F., Brieven a. H. W. en M. Tydeman. Hs. 66.

Saxe, J. A., Brief a. H. W. Tydeman. Hs. 66.

Saxe-Weimar-Eisenach , B. de. Beschrijving v. d. veld-
togt op Java. n. 672.

— Précis de la campagne de Java. II. 672.

Saxo Grammaticus, Historiae Danicae 11. XYI. H. 783.
Zie: Duym. II. 91. — Beimer. II. 783.

Say, H. — Zie Ackersdijck. Hs. 56.

S. . . A.-Z. , Eene Dames-theevisite. 676.

S. B. M. D. — 5üe Lucianus. 600.

S. C. — Zie Reg. Tooneel.

Scabaelje, D. — Zie Reg. Tooneel.

Scalamandré, G., Saggio di una nuova scienza delle
scienze. H. 909.

Scaliger (Geslacht). — Zie J. Scaliger. 912.

Scaiiger, Jos., Epistola de . . . gentia Scaligerae. 912.
Zie: Doaza. 894. — EpUtolae. 889. -. Hoünan
Peerlkamp. Hs. 56. — J. C. Scaliger. 894. —
Scaligerana. 950.

M

I* »

Scaliger, J. C, Epistolae [Epistolae et Orationes]. 890.

— Poemata omnia. 894.

Zie: J. Scaliger J.C.fiL 912.

Scaligerana, Thuana, Perroniana eet. 950.

Scandinavië. H. 771.

Soandinavisohe (M'oordsolie) talen.849.IL1035.

Scarron, P. — Zie Reg. Tooneel.

Scato. — Zie P. ter Spill.

Scep (T) vol wonders. 612.

Sceperus, J., Bacchus. Den... Droncke-man. 628.

Sohaab, C. A. (Leven van). 12.

Schaaf, C, Opus Aramaeum. 986.

— Voor-, tegen en inlooper. 451.

Zie: Gedichten. 221. — Reg. Tooneel.

Schaaf, W., JubeUiedjes. II. 1005.

Schaa£f, J. G. van der. De Canonicis Rheno-Tra-
jectinis. II. 684.

Schaaff, J. H. van der. Blikken op het verledene. IL 24>7.

— De brief van W. P. Tiddy toegelicht. H. 384.

— Levensschetsen van voorname mannen. II. 560.

— "Mijne herinneringen. II. 602.

— Proeve . . . over het wezen . . . d. antipathie. 640.

V. onderzoek, n. d. zin v. Art. 342 B. W. 11.266.

„ over het verschil v. d. vorm v.
procederen, ü. 273.

— Proeve van vergelijking. II. 252.

— Verhandeling over Joost van den Vondel. 93.
-— Waarschuwingen. II. 245, 252.

— Het ware nut en voordeel d. beschaving. EL. 247.

Schaaff, J. H. van der, en P. Moens, Blikken op
het verledene. II. 246.

Schaaff, J. H. L. van der. De Graafechap Zutphen.
n. 422.

— De Heer J. van Vloten en zijn jongste schrijven
tegen Prof. Pruin. II. 230.

— Overdrukjes.

Schaaff, J. M. Eips geb. van der — Zie Ejps.

Schaaff Gratama, D. M., De Fransche Republiek en
de staatkundige woelingen dezer dagen. II. 835.

Schaak, P. — Zie Reg. Tooneel.

Schaak, S. van (Geschriften betreffende). II. 506.

Schaakpartijen v. G. Greco. — Zie v. d. Linde. II. 941.

Schaakspel (Het). — Zie van Zuylen v. Nyevelt. U. 941.

Sdmap, C. (Lijkrede op). 732.

Schaap, G. — Zie Eeuchenius. 89^

Schaap, J. W. — Zie Bundel. 481.

Schaarschmidt, J. F., Socratis daemoniam eet. II. 860.

Schabaelli, J. P., Aenmerkkingen. 668.

Schacht, J. H., Brief a. D. U. Heinemeyer. Hs. 66.

Schacht, J. P., Brieven a. M. Tydeman. Hs. 66.

Schacht, J. Oosterdijk. — Zie Oosterdijk.

Schade, E. B. — Zie Adelung. 761.

Schade, O., Fercula macaronica. 900.

— Klopfan. Ein Beitrag z. Geschichte d. Nenjahrs-
feier. H. 700.

— Sage von der heiligen (Jrsula. H. 34.

— Overdrukjes.

Zie: Bergreien. 788. — Crescentia. 818. — Ecken
AnBzfiihrt. 796. — Gedichte. 786. » LaoiiiL.
794. — Satiren. 781. -^ Sigenot. 796.

629

SCHADT-KISTE. — SCHSEPYAAKT.

630

Sohadt-Ejste der Philosophen ende Poëten. 216.

Schaeck, B. — Zie Dresseleers. 621.

Schaef, C. — Zie Verzameling. 453.

Schaefer, J. W., Leven van Goethe. 751.

Schaeffer, A. — Zie Cliambrun. II. 826.

Schaeffer, D., Nonnulla de praeoipuorum antiquitatis
historicorum indole atque ingenio. II. 13.

Schaeffer, J. C. G., Brief auf einer Beise. II. 45.

Schaffler, A. — Zie Fries. H. 737.

Schaep, C. — Zie Aenwijsinge. Hs. 85.

Schaep (Iets over G.). — Zie Schinkel II. 74.

Schaep Pz., G. — Zie Reg. Tooneel.

Schaep, J.^ Bioem-tujntje. 344.
Zie: Ja&Tzangen. 217.

Schaep, W. van. — Zie Aristoteles. 598. — Qoin-
tilianus. 603.

Schaepman^ U. J. A. M., [VerschilL Dichtwerken]. 424.

— Napoleon. 621.

— Parijs. 520.

Zie: ten Brink. II. 1068. — van Mears. 645.—
Parkmeeting. II. 843. — Wachter (De). 182.

Schaff, Ph., Duitschland. Zijn Hoogeecholen enz. II. 700.

SchafEarik, P. J., Die Abkunft d. Slawen. II. 767.

— Greschichte d. Slawischen Sprache. 961.

— „ „ Sudslawischen Literator. 965.

— Serbiflche Lesekörner. 966.

— Slavische Alterthümer. II. 768.

— (Verzameling van doodsberichten betreffende). 972.

Zie: Denkmaler. 969.

Schagen, M., Grafdichten. 574, 576.

— David verdedigd. Hs. 29.

— De jonge Vorst Salomo. Hs. 29.

Zie: Vermakelijkheden. 125.

Schagen van Soelen, B., Brieven a. W. Holtrop. Hs. 66.

Schaghen, P. J., Alckmaar-beleg. 323.

Schaick, C. van, Afscheid- en Intreeleerrede. 732.

— Feestrede. II. 655, 656.

— Leerrede over Genesis 111:16. IL 1020.

— De Manja. 677.

— Beispenning op den levensweg. 654.

— Rijmkens. 410.

— Vijf maanden. Een boek van vertroosting. 654.

-- Volksverhalen. 690.

Zie: Drenthina. 181. — Volksbode. 180.

Schaick, J. van. Leerrede. H. 425.

Schainck, H., Bnysmans rnst-poose. 722.

Schaking van E. 1'Estevenon door G. de la Lande. 435.

Schalk, H., Münz-Sammlung d. Vereins f. Nassanische
Alterthnmsknnde. II. 720.

Schalk, J. van der. Opwekking b. d. overstrooming. 489.

Schalk, J. C. J. van der. Art. 414 en 415 v. d.

Code Pénal. II. 935.
Schambach, G., Wörterbnch d. niederdentschen Mund-

art y. Göttingen. 817.
Zie: Sprichwörter. 818.

Schande (Ter eeuwiger) d. Stadt Leyden. II. 1054.

Schans (Armianze). II. 469.

Scharamonche (Leven van). — Zie Gonstantini. 708.

Scharff , D., Leerrede over Jesaias V : 1 — 6. II. 181.

Scharff, F. — Zie Neujahrsblatt. II. 723.

Scharl, Ocko van. — Zie Ocko.
Scharling, C. A., De Stedingis. II. 1059.
Scharnhorst, G. D. — Zie Masius. 755.
Scharp, J., Aan mijne medeburgers. II. 210.

— Afecheidleerrede. 732, H. 1020.

— De Bede van Vader Willem altoos verhoord. 481.

— Brief. Hs. 66. — Brief op rijm. Hs. 28.

— Bruüoftdicht. 542.

— Deductie aan de Gereform. Gemeente te Botter-
dam. n. 523,

— Gedachten op mijn 40cn veijaardag. 526.

— Gedenkzuil van den Nederl. krijgsroem. II. 236.

— Geschiedenis en Cosiumen van Axel. II. 575.

— Godsdienstig Kersfeest. 266.

— Grafdicht. 574.

— Historische brieven over ... F. G. Meyer. II. 521.

— Inwijding der Gehoorzaal v, h. Genootschap Ver-
scheidenheid en overeenstemming. 111.

— Kerkelijke redevoering in den veegen nood des
vaderlands. II. 208.

— Leerrede bij het overlijden zijner kinderen. 732.

— n » 25-j. predikdienst. 732.

— Leydens verwoesting. II. 482.

— Lierzang. 481, 482.

— De 8e Maart 1791. U. 211.

— November 1813. 490.

— Oudheidkundige verhandeling over de beffen en
halskragen. IL 87.

— Vaderlandsche toonen. 389.

— Twee veldpredicatien. II. 205.

— De vriend die als uwe ziel is. 639.

Zie: van Breslao. II. 212. — H&feli. 784. —
MüUner. 160. ^ A. Scharp. H. 1006.

Scharre-zoodtje (Medenblicker). 276.

Schasz, J. A. — Zie P. 't Hoen.

Schat (Den) der godlijcken liefden. 614.

— (Evang.) van Christus ontdeckt. — Zie Stalpert
van der Wiele. 333.

— van uitgelezene Traktaten. II. 185.
Schaten, N., Historia West&liae. U. 725.
Schat-Camer (De nieuwe geopende). II. 731.
Schatkamer der Nederlandsche dichteren. 222.

— der Taaien. 164.

Schatte, N. van der. — Zie Historie. II. 568.
Schaub, F., üeber die Muttersprache. 34.
Schaubach, A. — Zie Einladungsschrift. II. 747.
Schaubühne (Altniederlandische). 199. XII.
Schan-ins Land! Blatter f. Geschichte u. s. w. H. 742.
Schayes, A. G. B., Ëssai historique s. 1. nsages. II. 793.

— Histoire de 1' Architecture en Belgique. II. 794.

— Les Pays-Bas avant et durant la domination Bo-
maine. U. 91, 92.

— Overdmkjes.

Schedius, E., De Düs Germanis eet. II. 698.

Schedius, J. L., Comm. de sacris opertis veterum Chris-
tianomm, s. de disciplina, quam vocant, arcani. U. 29.

Scheel-Plessen, C. von. Die wichtigsten Vortrage

wahrend d. Verhandl. d Reichsraths. II. 718.

SobeepvaaiEii. II. 270.

ScfaMT, D. H. VU dor. — Zki LoataigWML IL 653. _^

Sd»», J. — Zio Omuw. 531. | Ziel Gicrbari. 984. — Opneak. 98a

SdwMs, J. R A. — Zie Knd w. Stonpwijk. IL 433-

Schcw Tan HuctnaniMl, R, Hei Geldench Polder-
regleiiieot. IL 430.

Sche&l. J. V, De TrcMiipetter vu Sêkkingisn. 310.

, J., Brief e. IL Tjdenu. Ha. 66.
Sclieidbis, J. F., Biirf a. IL TjdeBH. Bk 66.
SdMidt. C. ~ Zie Tolksböcfaer. 807.
Sdieiger, J^ Andeata

Tsïs • • titgelireid lager onderwijs. - Orerdnikjea.

"^ IUoCb, J., sebi fioorda van Eniim

4ia • ^ «~ ««n» ▼■■ Bjmnf^, — , öcoeioe (Vaa de) tot de Wcicha

~ Kindeigedick^ 43S. \ ^"^^^^ '- ^- Bnuloftdidit. 540.

Sdielfcr. J. F.. Twee leerredoMB. 723. » Scbele, A. D. vaa Bana. — Zit

Sefce&r. J. R, Hel eente atooBecbip leBettenkm ' ^*"*'' ^"«^ ^'""'^ ^Hmü^^ IL 794.

IL 522. i — MeaKHre 8. L majiifiimn

— [VeraduIL geneakgiêii]. O. 63—72. J Schetfhoat, A. — Zie V

— Opstellea orer Kotteidamache atxat». IL 582. ! 8eh«l«:iug»% S., Spee.

— De RoltardaBsdie dieigaardeu IL 523. ^^^*

— Roterodaaaa illastrateai. BL 519 ' ^f**"» K H., Db paee et de

— Terw*. tot benwL t. fOoidaagveriieid. IL 522. ' SchfiUe.J T.«^n«««faJi**«— ««i i- Tiitr

Ut: FbauIi0>AicUd: IL VL^ fkaülieUaL II °<^°^^J-y»^Do^qn «qrainai i ftn ii iWft t n a rtn Hifi:.

6A — CUakgML U. 289. ^mMiiMfciiitiu ^^^^'^^^ J- «•■« Ter geboorte ▼.d.«%iML IL lOOI
^^^ " ^ ScheUe, P. van, Gtafi&bt 572.

^SniJ^ll'S^ ^- ^*^' ^ ««^* i - Heldiaa-hrieven. 383.

— Rotte^iamZ Historieblad-. H. 519 ' " k'^LL" ^Jl^t^ï^!^:^

Stè^^M^ i> n 1 ftj- u* rTT^ "• ^«rlands heil bij de geboorte t. d. Föaa. 401

— Gnfiückt 573. "^ïiiijm iiiihw 52 i. — E^. ToowmL
SdM^er, W^ Feidiwuid Cbristwa Baor. 749. j ScheUer, F. J., Mythologie d. Noid. Yölkv. IL 774

— (BeveBtigiDg Tan). 732. Scheller, J. G. — Zie Geoigai. 50.

— Tiental le er reden on . 726. Scheller. K. F. A.. Bücherkande d. SèaauLfc Xiedg-

— LoTon Tan H. Faaenaa. Lb. ISSO 43 dcntochen Sprache. 816.

— Aithnr SdK^enhaaer. IL 914. I Rei^ke Fnehf 816. — Shigt-hok. U. 748

— ^ yWgMrig p enwMme . H. 914. SchoHhorn. A^ Tèotache Spxichwöiter. T6».

— Oferdn^jea. Schelüng. F. W. J., De Mardone FkaDinrwm «obbh

Ee: LccThoekjc IL §10. , lanun emendatorei H. 890.

^**^*'' "^ n sL^"^' GflMhiedeDii d. Kerkher- i — Wi>begecrte der Openbaring. IL 914.

€^^^i^^^ m_, . ; Schelling. H. Tan deiJ. Brief a. J. Mooniw. Ha. 661

~ï^r?p,2Si^ '-*^^- ^^-^-^ '[ - BJlIftdicht. 538.

-- Oferdrakiea. ' — Bijzonderheden t. h.B8nwgetgded.HoogoSdioofe

Ke: &ulog«. U. 5tt - Cmpi<lo. H. 9S8. - ^ ^ ^"^^"^ ^^'
6«H*r. ft45. — lavvataria. U. 553. — Navor- 1 "" Grafdichten. 569. 574.
ath«. 131. — Rcderocrugca 114. ! — Historie Tan het Xotariaehap. DL »7.

^^^•'I^"^/;» J^**^'»»'«wi»«MJPMSiedae insig^ ; — Omstandig en aaewkenrig TorbaeL IL 601.
T -•"«-.* i ~" Voorbcreidinc L d. waann gqdadi^Bt 364.

~ aTT *• "" ^^ ^^fP'^^ . . . descrip tia . « (L^ ^jf 59. «^«««^ ^

Tv_ V » . ^ ,. Zie; T«a Alfciwiilü.n.87.263.447,Ha.S9.77.—

~ De sita et vneabalo Upsalian. IL 78L i Pkn. U. 4€0. — Prim. 906 ~ SehetJ. n.8.

— Upeaüa. IL 7S1. : Schellinger, C. — Zie Coetier. IL 177.

^^i'SSiioTw^lJr "^ "^ --^--H. Schellioger. J, Bndloftdichtc.. 543. 546.
Scbcibd. J. E.. Viio A. G. Ka«tner . . , gtatttUtur. 752. i 5^^

^'^^"^n' 36 ^'' ^^"^ ™^ ^MÜktm GcLsl haben müa- Scheiiinks, W. — Zie Gebedt 229.
sJILl.a A. _ Z« X«>l«blu,. IL 7i3. • !?G^"^^1£^ °""*^ **'•

"**"*• "■ üe: CanttMM. 191

ödHaia». C 1^ - Z.e EecwL IL m _ B«ontóiag tw he« Wk «» CLA.8eb«h.U.

633

3, SCHSLTSMA. — J. C. V^lK SCHK&MBEEK.

634

Soheltenoa, J., JBesohrijying 7. h. schildentiik v. J. W.
Pieneman, voorst, den Slag v. Quatre-Bras. II. 336.

— Brieyen. Hs. 66.

— Geschied- en letterkundig mengelwerk. 135.

— Geecbiedenis der Heksenprooessen. II. 1042.

— Iets over de uitaotting van Utrecht. II. 598.

— » M het oproer te Bmssel. IL 245.

— Nederlanders! geen geloof aan Napoleon. II. 336.

— Hedevoering o. d. Brieven van P. Oz. Hooft. 109.

— Bualand en de Nederlanden. IL 1045.

— Staatkundig Nederland, n. 65, 66.

— Anna en Maria Tesselschade. 91.

— De uitrusting en ondergang d. OBOvwwinnelijke
vloot. n. 122.

— Vergelijking d. aüschudding v. h. Spaansöhe juk,
met die van het Pransehe. II. 229.

— Volksgebruiken der Nederlanders bij vrijen en
trouwen. II. 86.

— Wat willen nu de Pransohen. II. 235.

— (Leven enz. van). 89, 90.

— Overdrukjes.

Zie: de Chalmot. II. 65. — Herkaaawer (De). II.
288. ~ Kok. II. 61. — Letteroefeningen. 125.

— Heintje. II. 1024. — Sehouwbnrg. 127. —
Ster (De). 127.

Soheltema, J., en J. Koning, Brieven over de boek-
drukkunst. 11.

Scheltema, J. H. — Zie Liederen. II. 991.

Scheltema, J. N., Een naüon. gedenk teeken PIL. 454.
Zie: de Lange van W^ogaarden. II. 464.

Scheltema, J. N., en C. A. TebbenhofT, Inventaris
van het Archief te Gouda. II. 453.

Soheltema Ez., M. W., Schetsen. 682.

— Weesverzorging in vroegere en in onze dagen.n.294.

— üit het leven eener dienstbode. 682.

— Overdrukjes.

Zie: Bibliotheek. 689. -r- Bovell-Starge. II. 294.

— Jaarverslag. II. 294. •— Woorden. 645.

Scheltema Ez., M. W., en P. C. van Wijk, Poging
tot verbroedering* IL. 621.

Scheltema, P., Aanwijzing der schilderijen op het
Raadhuis te Amsterdam. II. 648.

— Aemstels oudheid. II. 539.

— Het Archief van Amsterdam beschreven. II. 537.

— Diatribe in Hadr. Junü vitam eet. 82.

— Inventaris v. h. Amsterdamsche Arehief. II. 537.

— „ „ „ Archief te Alkmaar. II. 535.

— „ „ „ Prov.Archiefv.N.-Holland.n.527.

— Leicester te Amsterdam. II. 540.

— Leven van G. van Enst Koning. Lb. 1854, 19.

— „ „ J. Scheltema. 90.

— Oud en nieuw uit de vaderl. geschiedenis. 137.

— De oudste regten van Amsterdam. II. 550.

— Bembrand. Bicdevoering. II. 326.

— De ijzeren kapel d. Oude of St. Nikoktas kerk.n.537.

— (Leven van). IL 539.

— Overdrukjes.

Zie: Catatogua. il. 9B9. -^ Jnnms. 991.

Scheltema, P. C, Enesche spreekwoorden. Hs. 5.

— Verzameling van spreekwoorden. 822.

Zie: G\)8bert Japiz. Ha. 6, Ua. 80, Hs. 55.

Scheltoma, C. S. Adama van, A£9cheid« en Intrefri
leerrede. 732.

— Huldo aan W. Egeling. 76.

— Immanuel. Kersdags-feestlied. 414.

— Onze Zangen. II. 990.

Zie: BreQer. 716. — Geachiedenia. 269. — van
Hoogeveen Sterok. II. 606. — Kinderwereld.
708. — Malan. 270. ~ Proeven. 268. — Sil-
hoaetten. 288. •»— van Toorenenbergen. [I. 294. —
Wigbtman. 679. — Zingt den Heer. 868.

Scheltinga, G., Aanteekeningen. Hs. 74.

Scheltus, H., Bruiloftdichten. 539, 542.

Scheltus, I. en J. — Zie Placaet-boeck. IL 108.

Scheltus, P., De natuur vergeestelijkt. 367.
Zie: Placaet-boeck. II. 108.

Sohenberg, P. — Zie VereliuB. II. 775.

Schenck, A. F. — Zie van Heussen. II. 329.

Schenck, P., Album amicomm. Hs. 56.

Schenk, A. C. (Leven van). Lb. 1857, 3.

— Lofdicht op J. Meerman. 570.

— Het opsteken der Hollandsche vlag. 490.

Zie: Kenr. 307. — Yoang. 811.

Schenk, L. — Zie Beg. TooneeL

Schenk zu Schweinsberg, G. — Zie Neujahrs-Blatt.
n. 723.

Schenkel, D., De goede zaak d. Prot. Kerk. IL. 339.

— Leerrede over 1 Joh. V:4. 736,

— Wat is waarheid? H. 351.

Schenkman, J., [Verschill. Dichtwerken]. 408, 409.

— [Verschill. Gelegenheidsgedichten]. 512, 513.

— Brief van een Amsterdamsohen Jood. 176.

— HnmorifitiBohe voorlezingen. 196.

— VermakeUjk aUerlei. H. 1000.

Schenström, M., De canalibus. II. 782.

Schep, C. van der, Bruiloftdicht. 542.

Schepeler, K. P. von, Beitrage z.d. GeschiohteSpaniens.
n. 845.

Schepenbrief van Amsterdam. Hs. 50.

— van Gorcum over een erfenis. Hs. 48.

— „ Harlingen. Hs. 52.

— „ Vinnen. Hs. 60.

Sohepenbrieven nit de 14» — 16» eeuw. Hs. 75.

Schepper (De) ea zijn bestier. — Zie Gheyue. II. 947.

Scheppingsgeschiedenis in de taal der Bataks. 1002.

Scherenberg, K., Bedenkingen. II. 292.

Scherer, D. J., Historia aatisfiactionis Bkeno^Trajecti-
nae. II. 116.

— (Leven van). Lb. 1884, 3.

Scherer, G. — Zie Volkslieder. 788.

Scherer, W., Die Anfange des deutschen Prosa-
romans. 755.

— Aus Goethes Frühzeit. 751.

— Deutsche Dichtung im XI» und Xlln Jahrh. 747.

— Geistliche Poëten d. deutschen Kaiserzeit. 783.

— Zur Geschichte der deutschen Sprache. 745.

Zie : Grimm. 740. — Mannhardt. U. 21. — Notker.
7S3. — Qnellen. 789. ~ Zeitsohrift. H. 69«.

Scherk, H. P. -^ Qe Weyor. II. 1022.

Schermbedc, J. C. van. Leerrede bij 25-j. predik-
dienst. 732.

635

F. 6. YAV flCHEBMBBOL. — SCHDC.

636

Schermbeek, P. G. yan. De Odyssee ▼. e. Bredaech
reönist 523, ü. 1065.

Schermer, L., Dapperheid d. Bontgeaooten. 444.

— Poëey. 862.

Zie; Homemi. 297. — JayenaÜB en Peniiis Flaocm.
808. — R^. Tooneel.

Schermer, P., Grafdicht. 576.

Schermer Heeeding, H. J., De ure dee doods. 655.

Schermslach (Schnterliicke). II. 1001.

Scherpensael, A., Schets OTcr d. politieken toestand
der gemeente Schinveld. U. 660.

Scberpsobntter* in Nederland. U. 304.

Scherr, J., AUgemeioe Geschichte d. Literatar. 23.

— Aas der Jogendzeit 804.

— Deutsche Kultur-nind Sittengeschiohte. II. 700.

— Gïeschichte der Deutschen Frauen. II. 700.

— „ „ Roügion. n. 1037.

— Die Gekreuzigte. IL 763.
Schertser (De). 631.

Schertsérowitz, J. — Zie M. Nieuwenhuizen.

Schertser (De koddige Sermoenen Tan Pater). 701.

Schert^-Gedichte (De Teer olde berömede). 775.

Soherzios, J. G., Glossarium Germ. medü aevi. 758.
Zie: Schilter. 776.

Schets T. h. karakter d. Wed. van Willem del V. n.1045.

— der drie Zee-oorlogen. II. 199.

— yan eenige fraaije karakters. II. 596.

— eener geschiedenis der R. K. oud-bisschoppeüjke
Kierezy. — Zie Loos. U. 335.

— eener Kollandsche Spraakleer. 147.

— der lotgeFallen van het Weeshuis te Nijmegen. —
Zie Nijhoff. n. 436.

— (Korte) of Dagverhaal y. h. gedrag d. Burgeren
y. Amsterdam. II. 542.

— (Korte) d. form v. procedeeren. — Zie Hooijer
yan Brakel. II. 441.

— (Korte) der Fransche Omwenteling. II. 823.

— ( » ) M geschied, y. d. NederL Milit. Ingenieurs,
n. 306.

— (Korte) der Goddelijke waarheden. II. 904.

— ( >* ) M Nederlandsche historiën. IE. 107.

— ( „ ) yan Onderwijs. — ^ZieyanDooregee8t.IL903.

— ( » ) der tegenwoordige beroerten. IL. 184.

— ( M ) w^ns den oorsprong yan Goes. — 2iie
de Jonge. II. 576.

Schetsen [oyer onze Spelling enz.]. 151.

— uit de pastory y. Mastland. — Zie yanKoetsyeld.677.

Scheurleer, D. F., Catalogus [zijner] muziekbibliotheek.
n. 955.

— Mozart in Nederland. II. 328.

— Twee Titanen. II. 962.

Scheyichayen, H. D. J. yan. Bijdrage tot de geschie-
denis d. Batayen. II. 94.

Scheyiclmyen, J. yan. Het Rijk yan Nijmegen. II. 422.

Schey, P. G. — Zie Studentenliederen. 292.

Schey, W. G. — Zie Tijdschrift. 130.

Scheyb, F. C. de. — Zie Peutinger. II. 40.

Schick, J. W., Gezondheidstoestand yan 's Grayenhage.
n. 457.

Schie&ier, A. — Zie Gastren. II. 770. — Kalewala. 991.
Schierenberg, G. A. B., Histor. Spaaergang. ü. 691.

Schierhout, G., Lijkrede op J. Gostard de la MoraÊserie.

728.
Schiem, F., üebersicht d. Answanderungen. IL 854.
Schierachmid. — Zie Delins. 755.
Schiessler, S. W. — Zie Beg. TooneeL
Schijff, J. S. — Zie Beg. Tooneel.

Schijn, IL, Lijkrede op M. Fortgens. 728.
Zie: ▼an Dooregecit. II. 908.

Schijndeugd (De) op het tweede schavot 708.

Schijnyoet, S., Grafdicht 563.

— Kort-bondige Zin-eprenken. 659.

Zie: Bogaert. 853. — Beg. Tooneel.

Sohijyliet, H. G. G., Opwekkingsrede. II. 342.
Schik, P. Wiersma. — Zie Wienma.
Schikaneder. — Zie Beg. TooneeL

Schildbürger (Die). — Zie Narrenbuch. 809. — Yolk»-

bücher. 809.
Schüdener, K. — Zie Gnta-Lagh. Tl. 779.
Schüder houd U bij Uw Kwast. n. 197.
Schilderfeest (Amsterdams). 466.
Schilderkunflt. IL 325, 953.
Schilders, B. — Zie Plaocaet II. 821.
Schüderung der Verfiissnng yon Island. IE. 788.
Schilderup, E., L«eydens ramp geen Godsstraf. 488.

Schildus, J., De Caucis, nobiliaaimo yeteris Germaniae
populo libri n. n. 690.

Schildwacht (De). — Zie Bakker Korff. II. 277.

Schill, J. J. A., De Drukpers in Nederl. Indië. IL 670.

Schiller, F. yon (Werken oyer). 755.

— Briefwechsel mit Goethe. 758.

— Carmina. 802.

— Lied y. d. Klok [e. a. gedichten in het Nederhuidach
yertaald]. 309.

— Des Madchens Klage [in het Engelsch]. — Zie Mun-
nich. 55.

— Werke, nebst Biographie. 801, 802, 806.

Zie: Bloemhoven. 807. — Bloemlenng. 807. —
Kneichke. 751. — Liederen. 807. — Reg. en
Soppl. Reg. Tooneel.

Schiller, K., und A. Lubben, Mittelniederdeutsches

Wörterbuch. 813.
Schilperoort, A. B., wed. yan Meerten. — Zie yan

Meerten.
Schilperoort, J. Oliyier. — Zie Gedenkrolle. 491.
Schilperoort, T. Olivier, Beschouwing yan het beider-

zijdsche ongelijk. II. 241.

— Kort begrip yan het zamenstel onzer taal. 145.

— Proeye yan nieuwere Taalkunde. 144.

— Tot hiertoe en niet yerder. II. 242.

— Wat nuP II. 246.

Zie: Arnoldi. II. 281. — Reg. Tooneel.

Schilter, J., Glossarium ad scriptores linguae francicae
et alemannicae yeteris. 777.

— Thesaurus antiqnitatum teutonicarum eet 776.

Zie: de Boeder. H. 1060. ^ Ëpistolae. 889.

Schilthuis Jz., U. G. (Leven yan). Lb. 1860, 266.
Schim (De) yan Menno Simons. U. 473.

637

H. SCHIK. — J. K. SCHLEYEK.

688

Schim ^ H., rVerschill. Dichtwerken]. 364.

Schim, H. en J., Bruiloftdicht. 545.
Zie: Gezangen. 44S.

Schim, P. — Zie Gezangen. 448. — van Hoogstra^
ten. 524, 525.

Schim van der Loeff, H. P. — Zie Loeff.

Schimmel, H. J., Aan mijn vaderland. 520.

— Bilderdijk's eere. 515.

— Dramatische poezy. CCLX.

— [Verschill. Dichtwerken]. 419.

— [ „ Romans]. 682.

Zie: Apostelen. 232. — Boudew^nse. II. 258. —
ten Brink. II. 1068. — Broederliefde. 832. —
Gedichten. 282. — Gids (De). 180. — Tooneel.
III. — Volks-almanak. II. 985. — Beg. en Suppl.
Reg. Tooneel.

Schimmelpenninck , G., Rapport en Missive. II. 253.

— R. J. Schimmelpenninck en eenige gebeurtenissen
van zijn tijd. IL 231.

— (Leven van). Lb. 1864, 203.

Schimmelpenninck, J., Dissert. inangnralis. II. 930.

Schimmelpenninck, R. J. (Gedichten op en aan). 487,
908, Hs. 28.

— (Werken betreffende), ü. 231.

— De jure venationis. II. 265.

— Publicatie. H. 227.

Zie: van der Palm. II. 810.

Schimmelpenninck van der Oye [van Nyenbeek], A.,
Généalogie der Steenbergens tot Nyenbeek. U. 72.

— Stamboom van Boerhave. II. 69.

— Overdrukjes.

Zie: Oorlog. II. 676.

Schimmelpenninck van der Oye, A. W., Luxemburg
tegenover het Duitsche Verbond. II. 766.

Schimmelpenninck van der Oye, W. A., Animadversio-
nes ad (5onsultatiouem veterem, quam ed. E. v. Mieris.
n. 97.

Schimp- en Hekeldichten uit verschelde poëten gevolgt
na den Roomsen Jnvenalis. II. 987.

Schimpdichten op de Geneeskundige Faculteit te Am-
sterdam. 448, 449.

Schimpfwörterbuch (Deutsches). 769.

Schimsheimer, J. F., Het Metalen Kruis. 604.
Zie: Proeven. 268.

Schinkel, A. D., Beschrijving van een triptikon. 11. 326.

— Bijdragen tot de kennis v. h. karakter v. Gonst.
Huygens. 81.

— Bijdragen tot de oude Nederl. letterkunde. 199.

— Drijfkunst in Nederland. II. 325.^

— Dürer's Dagverhaal zijner Nederl. reize. II. 399.

— Geschied-* en letterkundige bijdragen. 136.

— Handleiding tot h. corrigeren v. Drukproeven. 18.

— Handschriften en oude drukken. 21.

— Iets over G. Schaep. II. 74.

— Konings-krooning van Grave Willem IL II.. 97.

— Nadere bijzonderheden betreff. Gonst. Huygens. 81.

— Opgave d. HSS. van Gonst, en Chr. Huygens. 81.

— Over Nederlandsche medailleurs. H. 74.

— Oudheidkundige bijdragen. 11. 325.

— Tweetal bijdragen betreff. de boekdrukkunst. 13.

— (Leven van). 106, Lb. 1865, 24.

Schinkel, A. D., (Berichten betreffende). 90.

— Overdrukjes.

Zie: Beschrgving. II. 76. — Mededeeling uit de
Bilderd\jkiana. 71. — van Mieris. II. 585. —
de Montenay. 814. — van Orden. U. 78. —
Verhaal. II. 176. — Voorstelling. 14.

Schintgen, B., Luxemburgischer Wegweiser. II. 766.

Schip (Dat) van Patientie. 626.

Schipper, A. — Zie Reg. Tooneel.

Schipper, J. — Zie Alexiuslegenden. 844.

Schipper , J. J. — Zie Desmarets. 663. — Kracht der
liefde. 662. — Reg. Tooneel.

Schipper, L., Gedichten voor kinderen. 428.

— Luim en ernst. 410.

Schipper, P., Bruiloftdicht. 541.

Schippers, L. A., Fragmenten. IL 974.

Schippers geb. Kleyn, A. G., Dood v. mijn zoon. Hs. 28.

Schipperus, P. A. — Zie Craandijk. 11. 402. — Kalff.
n. 546.

Schirlitz, G. Ang., An seinem Geburtstage. 755.

Schirlitz, G. A., De latine loquendi uau. II. 1027.

Schirren, G. — Zie Godex. II. 770. — Mittheilun-
gen. IL 769.

Schischkoff, A., Vergleichendes Wörterbuch in 200
Sprachen. 41.

Schlegel, A. W. de, Réflexions sur 1'étude d. langues
Asiatiques. 973.

Zie: Bloemlezing. 807.

Schlegel, E. F., Frandsd Poggii Florentini vitam et
merita in rem litterariam . . . exponet. 912.

Schlegel, Fr. von, Essai sur la langue et la philosophie
des Indiens. 973.

— Vorlesungen über Philosophie d. Spraohe. 31.

Zie: Smiih. 88.

Schlegel, G., Het belang d. Ghineesohe ta^studie. 995.

— Catalogue de livres Ghinois. 996, U. 503.

— üranographie Chinoise. II. 862.

Zie: Bgdragen. 997. — Uoa Tsien Ki. IL 1014.

Schlegel, H., Muséum d'históire naturelle. IL 504.

Schlegel, J. E. — Zie Reg. Tooneel.

Schlegel, J. F. G. — Zie Gr6g6s. H. 788.

Schlegel, J. H., Sammlung zur Danischen Geschichte.
n. 783.

Schlegel, M. G., Lob- und Denkschrift. H. 767.

Schleicher, A., Gompendium d. vergleichenden Gram-
matik. U. 963.

— Die Deutsche Sprache. 745.

— Formenlehre d. Kirchenslawischen Sprache. 963.

— Linguistische Untersuohungen. 41.

— Die Sprachen Europa's, 41.

Zie: Beitrage. 25. — Marehen. U. 1084.

Schleiermacher, A. A. E., Influence de TEcriture. 5.

Schleijer, J. F. — Zie Vershg. 18.

Schlesinger, L., Geschichte Böhmens. II. 755.

Zie: Chronik. II. 766. — Ohroniken. 11. 766.—
Festschrift. H. 766. -^ Huttcl. IL 767. —
Mittheilongen. H. 766. — Stadtbuch. II. 766.

Schletterer, H. M. — Zie Rist. 805.

Sohleyer, J. M., YolapüL Spraakkunst en Woorden-
boek, n. 963.

6S9

J. D. SCHLICHTHrO. — O. P. B. SCHGvHUTH.

640

Schlichtiiig» J. D., De oerebri roota animadT. Hs. 76.

Schlimmer, J., Grafdicht. 573.

Seblimmer J.Bz., L.^ en P. K. Görlits, Belangrijk-
heid y. onderw^zersvereenigingen. II. 314.

Schlingemann, F. L., De jadioÜBTranA^Iaalaniae tem-
pore reipubiicae Frovinc. Unitarum. IL 631.

Schloenbach. — Zie Reg. TooneeL

Schlöpken, Ch., Chron. d. Stadt Bardewick. II. 743.

Schlözer^ A. L. yod. Brieven a. H. W. Tydeman. Hs. 73.

— Theorie der Statistiek. IL 933.

Schloas (Das unschatzbare). — Zie Volksbucher. 809.

Schlosser, F. C, Weltgeschichte. II. 10.

Zie: Vincent ▼. beaayais. II. 819. — Gerrinos. 755.

Schlosser, J. N. — Zie Historia. ü. 723.

Schlüter, E. — Zie Archiv. II. 712.

Schlüter, J. C. — Zie Tadtus. II. 688.

Schmalfass, A. — Zie Mittheilungen. II. 755.

Schmalzius, Brief a. H. de Groot. Hs. 73.

Schmarsow, A.^ Leibniz u. Schottelins. II. 913.

Schmeling, P. W. de. Brief. Hs. 66.

Schmeller, A. — - Zie Catalogus. II. 735.

Schmeller, J. A., Bayerisches Wörterbndi. 772.

Zie: Archi?. II. 784. — Beme tod Reichenaa. 794.
— E?angeliam. 781. — Heliand. 811.

Schmid, E. A.^ Dicdonario Aleman j EspanoL 51.
Zie: Monboddo. 27.

Schmid, C, Biblische Geechichte. IL 906.

— Einderwerkjes. 711.

— Tooneelspelen voor kinderen. GGLX.

Zie: Sappl. Reg. Tooneel.

Schmid, C. H., üeber ein Privilegiom Lateinisch zu
reden. 877.

Schmid, J. C. [von], Schwabisches Wörterbuoh. 772.

— Versach eines Schwabisohen Idiotikon. 772.
Schmid, J. S!, Gomm. de Alrunis Germanomm. IL 699.
Schmid, B. — Zie Gesetze. II. 842.

Schmid, S. — Zie Epistolae. 889.

Schmidt, B. — Zie QeNhiohtsqaellen. II. 745.

Schmidt, G. F. — Zie Reg. Tooneel.

Schmidt, £., Reinmar v. Hagenaa nnd Heinrioh v.
Kugge. 754.

Zie: Beitrage. 753. — Scherer. 751.

Schmidt, F. J., Gerbert oder Papst Sylvester. II. 32.

Schmidt, F. L. — Zie Beg. Tooneel.

Schmidt, F. W. V., Tansend Griechisdbe Wörter. 871.

Schmidt, H., Das Pronomen bei MoU^. II. 1031.

Schmidt 9 L J., Gramm. d. Moogolischen Spraohe. 987.

Schmidt, J., Grafdicht 568.
Zie: Reg. Tooneel.

Schmidt, J. A., Consilium oet. H. 37.

— Historia festorum. H. 30.

Zie: CatalogoB. II. 746. — Hildebrand. II. 80.

Schmidt, Jul., Geschichte d. Deatschen Nationaüitte-
ratur im XIX Jahth. 748.

— Geschichte d. Franzosischen Literator. 926.

— „ d. geistigen Lebens in Deutschland. 747.
Zie: Beitrage. 25. — Zeitschrift. 25.

Schmidt, J. A.E., Ku88.-DeutschesHandworterbach.51.

Schmidt, K. G. L., Westerw&ldisches Idiotikon. 775.

Schmidt, M. L — Zie Helwig, n. 685.

Schmidt, M. J., Geechichte d. Deatschen. IL 690.

Schmidt, N. — Zie AJphabetnm. Hs. 34.

Schmidt, R., De Hvmenaeo et Talaaio dis vetenun
nupiialibus. IL 1037.

Schmidt, W. — Zie Programm. II. 760.

Schmidt-Weissenfels, Portraits aus Frankreich. IE. 825.

Schmied, C. G., Opwekking a. L volk v. NederL 482.

Schmieder, D. — Zie Reg. Tooneel.

Schminck, J. H., De origine Tnroonun. IL 867.

Schmincke, J. — Zie Urknndenbuch. IL 720.

Schmitt, J. — Zie Woorden. H. 990.

Sohmittheniier, F., Dentsobe Sprachlehre. 760.

— Kurzes Deutsches Worterbnch. 767.

— ürsprachlehre. 28.

Zie: Weigaad. 767.

Schmitto^ F. C, Ordnnng des Heils. 178.
SchmitE, J. H. — Zie Sitten. 774.
SchmitK>Aurbach, K. A. von. — Zie Insohriflen. 778.
Schmolck, B. — Zie floffmann von Fallersleben. 754.
SchmoUer, G., StraMbnrg's Blüte. II. 751.

— Strassburg zur Zeit der Znnftkampf. II. 752.

Schnakenburg, i . F., Idiomes oa patois d. 1. Fnuioe.937.

Schneegans, L., Die Geissler. H. 18.

Schneevoogt, C. G. Yoorhelm . — Zie EerkgesBagen.268 .

Schneevoogt, G. Yoorhelm, Voorlezingen, n. 938.

Schneevoogt, G. E. Yoorhelm, Het Buitengasthuis
te Amsterdam. II. 549.

— Rapport over het Buitengasthuis. II. 549.

Zie: Gida (De). 180.

Schneeweiszchen. — Zie YoDcsbücher. 809.

Schneider, C. W., Epistola. . . de vita W. Ratichii. 754.

Schneider, F., Geogn»hische verspreiding d. minerale
bronnen in den O.-I. Archipel. H. 667.
Zie: Wagner. II. 722.

Schneider, G.» De originibus Comoediae Graecae. 873.

Schneider, J. F. L. — Zie Bedragen. 997.

Schneider, Lina. — Zie Beatrys. 202. — ten Brink.
686. — Heije. 411. — JonckUoet. 60.

Schneidewin, F. G., Diana Phaoelitis et Orestes. IL 23.

Schnurren. — Zie Yolksbücher. 809.

Schoberus, J. C, Comm. de Taciti Germ. Gap. IL
5—7. n. 689,

Schochterus, C, Der Siebenb.-Sach8. Baner. II. 759.

Schoeber, D. — Zie Lieder. 785.

Sohoell, F., Tableau des penples daasés d'après iea
langues. 38.

Schoemaker, G.* — Zie Bruin. 357. — 's Gravesande.
533. — Willink. H. 528.

Schoemann , G. F., Antiquitates iuris publici Graeco-
rum. n. 860.

Schönbaoh, A. — Zie Wimt von Gravenberg. 794.

Schönberg, G., Finanzverhaltnisse von Basel. II. 764.

Schone, Alf. — Zie Lessing. 800.

Schone, G. — Zie Edda-Sagen. 853.

Schönemann, C. T. G., De finibus Artis diplomaticae
practicae regundis. 11. 16.
Zie: Codex. II. 16.

Schönemann, O. — Zie Sünden&U. 814.

Schönhuth, O. F. H. — Zie Nibelungen Lied. 792, 793.

641

6. SGHOKIHG. — F. VAir 8GH00TEK.

642

Schöning, G. — Zie Starltuyn. 865.
Schoenmaker houd ü bij je leest. II. 197.
Sohönwalder. — Zie Magazin. II. 709.
Bchöpfer» C.^ Mots primitifs de la langue Franpaise. —
FramsöaiBcheu Stammwörter. 937.

Schöpflinus, J. D.^ Gommentatio hiBtorica. IL 690.

— Vindiciae tjpographioae. IL

Zie: PelloQtier. II. 817.

Schoepperlin, J. F.^ De Rad. Agricolae. 69.

Schoepplenberg, E. R. — Zie Genealogien. II. 708.

Schöttgen, C, Nachricht v. e. MS. d. Sprüchwör-
ter . . . Salomonis. 784.

Solxolen (LatUnsolie). II. 317.

Soholeritts^ P. — Zie Keukenhoek. 608.

SohoU, D., Rouw- en Liefde-Tranen. 441.

SchoUe yan Egmond, C, Gedachten bijj de overstroo-
ming. 496.

— Grafdicht. 567.

Zie: KerckhoYen. 566.

Scholle, Wüh. — Zie Minot. 846.
SchoU van Asperen^ F. — Zie Asperen.
Scholte^ H. P., Catechismus. II. 907.

— Laatste getuigenis. U. 360.

— Merkwaardig yoorbeeldy.verdraagzaamheid.n.360.

— Vervolg d. liefdelooze handelingen. II. 360.

Zie: Adressen. IL 860. ^ Pape. II. 860.— Stok-
ken, n. 859.

Scholten, B.. Bruiloftdicht. 550.

Scholten, P. B. van Wesele, Aanteekeningen betreflt
J. A. Salvius. Hs. 65.

— Brieven a. H. W. en M. Tjdeman. Hs. 66.

Zie: Kappeyne van de Goppello. 90. — Bdver. 106.

Scholten, F., Brief a. H. W. Tydeman. Hs. 66.

Scholten Hz., J. A., Beschouwing van de Schie. II. 445.

Soholten, J. H., De heerschappij d. Christelijke Kerk.
n. 342.

— De Leer d. Hervormde Kerk. II. 896.

— Leerrede bij 25-jarige ambtsbediening. 732.

— Leven van M. D. de Brujn. Lb. 1882. 67.

„ H. J. Royaards. Lb. 1854, 50.

„ S. A. J. de Ruever Groneman. Lb.
1874, 23.

— Leven van J. H. Stuffken. Lb. 1881, 203.

— Teregtwijzing van I. da Costa. II. 885.

— De vrije wil. H. 916.

— (Leven van). Lb. 1886, 3.

— Overdrukjes.

Scholten, J. J., Leerredenen. II. 229, 234.

Scholten, J. P., Grafdicht. 562.

Soholten, S. P., Bruiloftdicht. 550.

Scholten, W., De appellat. roO vioO rot Mpénrov, qua
Jesus se Messiam professus est. IL 28.

— Bruiloftdicht. 550.

— Diatribe de Parabolis J. C. II. 28.

— Gasthmskerk en Gasthuis-Predikant. II. 450.

— Leerrede over Jezaja XKXTIT U 235.

— (Leven van). Lb. 1857, 147.

— Overdrukjes.

»

M

Scholten van A^hat, C, Bruiloftdicht. 550.

Scholten tot Gansoijen, W. F., De imperii formis,
quae in patria nostra . . . fueruni II. 218.

Scholtz, J. G. L., DiBsert. hist. theol. inaug. II. 333.

Scholz, B. — Zie B.e^. Tooneel.

Schomaker, H., Brieven. Hs. 66.

Schomaker, H. J. — Zie Neoker. II. 378.

Schomaker, T. G., Dichir en zangproeve. 399.

Schonaeus, C, Fabula comica. 321.

Schonck, A. C, Begin van Babels val. 456.

— Herders- en visscherszangen. 375.

Schonck, E. J. B., [Verschill. Dichtwerken]. 382.

— Lotgevallen van Nymeegens Burgt. IL. 998.

— Treurzang op het rampspoedig lot van Leyden. 488.

— De vermakelijke Slaatuinijes. 868.

Zie: Gellert. XVII. — Oessner. II. 998. —God-
spraak. 286. — Beg. Tooneel.

Schonck, J., Oratio in laudem Noviomagi. II. 428.

Schondoncho, A. — 24ie Oosterus. II. 123.

Schoock, A. M. — Zie Gedenkteeken. 454.

Schoockius, M., De avensatione Casei. 895.

— Imperium maritimum eet. IE. 302.

— De inundationibuB. II. 299.

— Liber de Cervisia. 895.

— De quadrupliéi lege regia. II. 921.
School (De), n. 307.

— (Christelijke) v. Fabrieksarbeidsters. II. 516.
School (The) of Shakspere. 846.
Schoolbode (De). II. 309.

School- en Letterbode. 134.

Schoolboek (Israëlitisch godsdienstig), n. ].013.

— (SchriftunrUjk). H 904, 905.

Schoole (De) der Wereld. 305.

Schoolhouder, J., Oeffenschoole d. notarissen. IE. 267.
Zie: Olipodrigo. 659.

Schoolmeester (Gedichten van den). — Zie G. van
der Linde Jz. 410.

— (Den Engelschen). 835.

Schooloefeningen of Handleiding tot de Nederlandsche
Taalkunde. 144.

School-ordre voor de Armkinder-schoolen. II. 509.

Schoolwetsherziening. Vrijmoedige wenschen. II. 313.

Schoolwezen, Instructiën, Reglementen enz. IL 671.

Schoon, Th. — Zie Rouklagten. 442.

Schoenen. — Zie La Calprenede. 663.

Schoenen, L. (Levensschets van). 90.

Schoonheden der Engelsche Dichters. 843.

— uit Grieksche dichters. 295.

— M Nederlandsche dichters d. 17 — 19« eeuw. 223.

— (Zedekundige) der ouden. 657.

Schoonhoven, A. van, — Zie Nederburgh. Hs. 49.

Schoonhoven, J. Y. D., Bruiloftdicht. 546.

Schoonhoven, T. van, Moderamen Inculpatae Tutelae.
n. 471.

Schoenwinkel, J. van. Aanspraak. II. 471.

Schoorsteenveeger (De vrol^ke). 288.

Schooten, F. van, Tabdae sinuum eet. U. 940.

41

643

A. SOHOFFB. — 8CH0TnniU]l&.

644

Sclioppejgeb. Weise^ A., Helden o. Götter das Nor-
dens. U. 775.

— Uren yan aitspanning. 711.

Schopperas, H. — Zie Specolum. 890.

Schora-Bekmursin-Noginow. — Zie Sagen. 993.

Schorer^ Is., Uitbreiding van Psabn CXXX. Hs. 38.

Sohorer, J., Morgen en avondgebeden. IL 579.

Schorer, J. G., De form& regiminiB proT. Zeelandiae
turn antiqua^ tam hodiema. IL 671.

Sohorer, J. H.^ De eo circa exheredationes liberomm
tam jure antiquo , qoam jure novo obtinet. IL 923.

— (Lofrede op). 90.

Schorer^ W., Oppergebied d. Regeerders. II. 204.
Schom. Th. — Zie Worsaae. IL. 1021.
Schorrenborg, G. (Lijkrede op). 732.
Sohorse, J. W. G. E., Leerrede. 736.
Schortinghuis, G.^ Lijkrede op J. Hillenias. 729.

— (Lijkrede op). 732.

Schortinghuis^ W., Gteestelike gesangen. 262.
Zie: van Berkam. II. 646.

Schotanns, C, Beschrijving y. Friesland! II. 609, 610.

— Geschiedenis van Frieslandt II. 609.

Schotel, G. D. J., De Abdij yan Bijnsbnrg. II. 518.

— De Academie te Leiden. II. 495.

— De Bibliotheek d. Hoogeschool te Leiden. II. 503.

— Bijdrage tot de geschiedenis d. kerkelijke en wereld-
lijke kleeding. 11. 87.

— Brief a. J. de Wal over het Rijks-Archief. II. 68.

— „ over eene verzameling van HSS. en oud-
heden, n. 8.

— De Burg van Leiden. II. 463.

— De dood des Eonings. II. 254.

— Dordrecht. II. 451.

— Het edele driemanschap. U. 466.

— Floris I en n van Fallant. II. 117.

— Geschiedenis der Rederijkers. 209.

— Geschied- en letterkundige nitspanningen. 136.

— Hoe vierden onze vaderen de gedenkdagen. IE. 113.

— Iets over H. van Beverningh. U. 155.

— „ „ de Navolging van Christus. 647.

— De Illustre School te Dordrecht. II. 453.

— De Invloed d. Rederijkers op de Hervorming. 11.987.

— KerkeUjk Dordrecht. EL 453.

— Het Klooster te Dordrecht. H. 453.

— Letter- en oudheidkundige avondstonden. 136.

— Letterkundige bijdragen tot de geschiedenis d. tabak,
koffie en thee. ÏI. 949.

— Lettre h M. J. de Wal s. 1. Archives d. Royaume
d. Pays-Bas. U. 59.

— Leven van C. van Alkemade en P. van der Schel-
ling. 69.

— Leven van W. C. van den Brandeler. Lb. 1880, 135.

„ B. T. van Heemstra. Lb. 1879, 219.

„ J. W. van der Noordaa. Lb. 1881, 23.

„ F. W. F. Th. Baron van Pallandt v.
Keppel. Lb. 1853, 39.

Leven van J. C. Schotel. II. 326.

„ „ A. M. van Schürman. 90.

n

n

M

n

M

»

»

M

Schotel, G. D. J., Leven van J. Smits Jsb. Lb. 1857^ 83.

— Leven van O. W. Stronok. Lb. 1863, 170.

H. P. Timmers Verhoeven. Lb.l87S,146.
P. Ad. van der Werff. TL. 466.
J. A. de Zwaan Ge. Lb. 1863, 4100.

— Het maatschappelijk leven onzer vaderen. IL 86.

— De openbare eeredienst d. Ned. Herv. Eerk. IL 345.

— Het oud-Hollandsch huisgezin. IL 86.

— Oude zeden en gebruiken in Nederland. II. 86.

— De Psalmen. 233.

— Een Standbeeld voor v. d. WerffP II. 466.

— Een Studenten oproer. IL 499.

— Tilbnrgsche avondstonden. 136.

— Tollens en zijn tijd. 92.

— Yaderlandsche Volksboeken en Volksprookjee. 689.

— De Winterkoning en zijn gezin. II. 755.

— Zeden en gebruiken aan de Zaanstreek. IL 533.

— Overdrukjes.

Zie: van der Aa. 68, II. 65. — van Bolhuis. ^86. —
Demetriiifl. II. 869. •— Derckien. 92. — Legende.
II. 669. — van Reigersbergh. 109. — ReeoluttA.
n. 118. — Smita. U. 461. — Vakooeh.
821. — YolksUed. 270. — Reg. Tooneel.

Sohotel, J. G. (Leven van). II. 326.

Sohotland. IL 843.

Schotsman, N., Eerzuil v. d. Nationale Synode. II.
349, 350.

Zie: Bundel. II. 482. — Pareoa. H. 849.

Schott, A., Die Deutschen Oolonien in Piemont. H. 855.

— Itinerarium Italiae. U. 853.

Schott, G., De lingua Tschuwaschomm. 988.

Schott, H. A., Redtatio de F. A. Oari . . . meritis. 750.

Schottelius, J. G., Ausföhrl. Arbeit von der Teutschen
Haubt Sprache. 745.

— Manuductio, ad orthogn^[)hiam ot etymologiam
in lingua G«jrmanica. 761.

— De Singularibus eet. II. 701.
Schottius, A. — Zie Alciatus. II. 332.
Schottky, J. M. — Zie VolksHeder. 773.
Schottus, Gbsp., SchoU Steganographica. 10.
Schoubuig. — TÓA Schouwburg.
Schouten, H. — Zie Uitspanningen. 222.
Schouten, J., Grafdicht. 573.

— Gedichten. 401.

— (Levensschets van). H. 970.

Zie: Gatalogns. II. 66. — l^ydeman. 88.

Schouten, Mej. M. — Zie Reg. Tooneel.

Schouten, P.. Brieven a. M. Tydeman. Hs. 66.
Zie: Redevoeringen. 116.

Schotttooneel. — Zie Schouwtooneel.

Schouw Santvoort, J. — Zie Santvoort.

Schouwburg (In en om den). COLVII.

— van in- en uitlandsche letter- en huishoudkunde. 127.

— (De Amsteldamsche) ... of kort verhaal. VDL

— („ „ ) aan den derden Rato. IV.

— (De nieuwgebouwde Amsterd.) verheerlijkt. VI.

— (Amsterdamsohe) of de nieuwe bey-korf. 286.

— '( Amsterdamsohe Nederduitsche) XIV.

64B

acnUU WBUK». — SOHBUnXBKBNS.

646

Sohoawbnrg (Op het aiajtec van Amstdldams). V,
CCLIX.

— (Gezellige) of verz. y. tooneel- en blijspelen. XIV.

— (Hollandflche diohtknndige). XVIL

— (Nederlandflohe)of yerz. d. voorn. tooneelstnkk.XIV.

— (De Nederlandflche diohtkondige). XIV.

— der Nederlanden en onderh. landachappen. II. 397.

— (Spectatoriale). Xm, XIV.

— (Algemeene Spectatoriale). XIV.

— (Nienwe Spectatoriale). XIV, XVII.

— (Den tegenswoordigen) . . . beschouwd. COL VIEL.

— (Vaderlandflche) bevatt. oorsprongl. tooneelstXVU.

— (Zedelijke) omslooten d. 5. . tooneelspellen. XVll.

— ( >9 ) tot nut en vermaak. XVII.

Schoawbnrgbrand (Be vreeselijke) te Weenen. 621.

Sohouwburgp-Nieuws, of merkwaardige berigten. II.

Sohonwbnrgs-Almanak. — Zie Almanak.

Schonwenbergh. — Zie Reg. TooneeL

Sohonw-plaets (De groote) d. lost- en leerrijcke ge-
schiedenissen. 628.

Schouwtooneel d. gehoonde Leidsche jdFeren . . . her-
stelt 456.

— - voor het mensohelijk gevoel. XIV.

— (Het Amsteldamsche). XIV,

— (Het Hollands) vertoonende verscheyde deftige
Vryagien. 665.

— (Het Nederlants). — Zie Soeteboom. II. 154.

— (Zedelijk) d. menschelijke hartstochten. XIV.

— (Het zedelijk) of verz. v. tooneelstakken. XIV.
Schrader, A., Gtormanische Mythologie. II. 698.
Schrader, C, Oratio in obitnm C. HomaeL 752.
Schrader, J., Grafdicht 564.

— [Lat. gelegenheidsgediohten]. 902, 903.

— (Lijkrede op). 90.

Zie: Sormani. H. 970. -*- Weias. U. 194.

Schrader, M. C, Tabulae chronologicae. IL 3.

Schramm, CC, Saxonia monomentis Viarom illustrata»
h. e. de Statois Meroorialibas eet II. 738.

Schramm, J. V., De vita.. J. Meorsü. 85.

Sohrant, J. M. (Leven van). Lb. 1864, 367.
Zie. Weekblad v. Geneeskandigen. II. 937.

Sohrant, J. M., Antwoord op de Aanmerkingen op zijn
Leven van Jezus. H. 27.

— Het Boek der Koningen. 654.

— Brief a. H. W. Tydeman. Hs. 66.

— Brief betrekkelijk tot eene recensie. IL 250.

— Gïezondheidsleesen. IL 938.

— Hoofdregelen betreff. st^l en welsprekendheid. 718.

— Kanselredenen. 724.

— De Kimbren en hunne lotgevallen. H. 91.

— [Verschill. Leerredenen]. 736.

— Leasen over de Nederd. stijl. Hs. 78.

— Leven van Jezus voor de jeugd. 711.

— Lofrede op Alfred de Groote. II. 833.

— „ „ Gbdfried van Bouillon. II. 18.

— Het oproer te Ajitiochie. 674.

— De opstand en afval der Belgen. IL 247.

— Oratio de Aiminio oet IL 92.

Schrant, J. M., De patrii sermonis studio jurisoonsul-
tis maxime commendando. 137.

— Bedevoering over het beoefenenswaardige d. Ne-
derlandsche taaie. 137.

— Redevoering over den waren volksroem. H. 350.

— Redevoeringen en Verhandelingen. 720.

— Regelen betreff. de voordragt d. redenaars. 718.

— Verhandelingen over den Bijbel. II. 891.

— Verslag v. d. Maatschappij d. Ned. Letterkunde
te Gent II. 976.

— (Leven van). Lb. 18ft6, 231, 1869, 258.

Zie: FénAoD. 717. — Oetgdeboek. Hb. 17. —
de Hardnyn. 322. — MaMillon. 952. — de Meyer.
806. — Proeven. 228, 677. — RtJm (Oad-Ne-
derl.). 199. — Tadtas. 605. — Thomas IL Kempis.
949. — Verhandeling. 187. — Verzameling. Ui.
66. -- Vondel. 888. —Voordragt. 718. — Zede-
spiegel. 660. — Reg. Tooneel.

Schrassert, J., Codex Gelro-Zutphanicus. II. 418.

— Gommentatio ad Reformationem Velaviae. n. 421.

— Hardervioum antiquum of Beschrijvinge v. Harder-
wijok. n. 427.

— Ondersoeck en berigt. II.. 373.

— Den Veluwsche Practizyn. II. 421.

— Wederaanmerkingen op de . . . aanmerkingen van
J. Lulofo. IL 37?.

Schratenbaoh a Burmania, W. F., De jure Comi-
tiorum Frisioorum. II. 615.

Schraver, J., Hulde aan Neerlands zeelieden. 419. '

Schreeuwer, J. de. — Zie B. H. Lulofe.

Schregardus, H. J., Grafdicht 563.

Schreiben vonderdeutschenSprache. — Zie Tralies. 759.

Schreiber, Ch. — Zie Constantine. II. 870. — Plan.
n. 870.

Schreiber, H., Gomm. de Germanorum vetustissimft
quam Lambertus Clericus scripsit Alexandreide. 792.

Schreiner, E. — Zie Reg. Tooneel.

Sohreuder, B. (Leven van). Lb. 1863, 266.

Zie: Handelingen. II. 308.— van der Palm. II. 810.

Schreuder Nzn., J. — Zie van Krieken. 405.

Schrevelius, C, Grafdicht 568.

— Lexicon manuale Graeoo-Latinum oet 46.

Zie: Sartorius. 65. — Reg. Tooneel.

Schrevelius, Th., Harlemias of . . stichting van . . Haer-
. lem. n. 560.

— Bbfflemum, s. urbis HarlemensuB incunabula eet.
n. 559.

Zie: Keuren. II. 486.

Schreven, D. van, Aanteekeningen. IL 631.

— Bijzondere aanteekeningen. II. 631.
Schrieck, A. van. — Zie A. Sorieokius.
Schrift en SohrUfkimst. 5. II. 959.
Schriften d. Deutschen Gtesellschaft in Mannheim. 744.

— der gelehrten Estnisohen GeseUsohaft. JL 769.

— des histor. Vereines f. Inner-osterreioh. U. 754.

— (De Symbolische) d. Ned. Herv. Kerk. II. 894.

— der üniversitat zu Kiel. II. 720.

— des Vereins f. Geschichte d. Bodensees. II. 764.

— n 9$ » ^ Geschichte Leipzigs. IL 739.
Scbrtiflcimat. 8. H. 959.
Schrtifteekens. 5. II. 959.

647

«C8KUTBV. — C. BV «. 8CHÜLTZ.

946

Sohrijven over traoiemeaten der predikanten. Hs. 39.

Sehrijvens (Waarachtig) u^ Rotterdam. II. 144.

Schrijver, P. — Zie P. Scriverius.

Schrijver, R. — Zie Uyt-breyding. 244.

Schrijver (Aan den) sig noemende Advocaat d. Vaderl.
Kerk. H. 377.

Schrijven (Uit onze beste). 182.

Schrobber voor het onnnt disconra. II. 166.

Schrock, J. Q., Kort begrip d. Algeroeene geschiedenis.
II. 10.

Schróder, G. — Zie d'Assonville. 628.

Schróder, J., Brniloftdiohten. 545, 546.
Zie: Feestsangen. 468.

Schroeck, J. M., Allgemeine Biographie. II. 1035.

— Quantum Historia debeat philosophiae. U. 1.

Zie: Garas. II. 9.

Schroder, C. [of K.]. — Zie Holte (Van deme) d.
hilligen cruzes. 814. — Reineke Fuchs. 815. —
Sanct Brandan. 793.

Schroder, E. — Zie Anegenge (Das). 789.

Schroder, F., en F. L. — Zie Reg. Tooneel.

Schroder, G., De advocatorum eloquentia. 719.

— Elegia de Themidis Romanae fatis. 897.

— Laudatio fiinebr. . . Principis Annae. IL 192.

— Oratio de jurisprudentiae. II. 921.

Schroeder, H. P. S., Grammatik f. Zulu-sproget. 988.

Schroder, J. — Zie Reg. Tooneel.

Schroder, J. F. L., Aanmerkingen op Kinker's Ver-
handeling. Hs. 1.

— (Leven van). 90.

Zie: Sloet tot Oldhais. 79.

Schroder, J. H., Gommerdorum primordia Succes
inter et Batavos. II. 268.

Schroede^Steinmetz, L. A., Grondbeginselen d. aard-
rijkskunde. U. 89.

Schroeder, L. G., Brief a. D. TI. Heinemeyer. Hs. 66.

Schroeder, N. C., Overdrukjes.

Schroeder, N. G., Oratio de confusione sermonis Babe-
lica. 25.

Schroeder-Kramer, P., Myrrha. 804.

Schroeder, W., Swinegel's Lebensloop un Enne. 820.

Schroer, J. F., Origines Marchiae Brandenburgicae.
n. 710.

Schroer, K. J., Gk)ethe und die Liebe. 11. 1021. '

Schröter, F. A., Termino-neolog.-techn. Wört^b. 765.

Schröter, G. H., und H. SL von. — Zie Runen. 991.

Schröter, J. J. £. F., Aan mijne landgenooten. II. 240.

— Gedachten. U. 240.

— Bloempjes. 402.

Schubart, A. C, De ritibus primitivae Ecclesiae bap-
tbmalibus. II. 30.

Schttbert, G. H., Herinnering aan B. Overberg. 87.

Schücking. — Zie Reg. Tooneel.

Schükei, E., Berigt d. eerste Hervormde gemeente te
Bukurest 178.

Schüller, O. L. — Zie Maandschrift. II. 975.

Schuer, A. van der, Bruiloft<Ücht. 539.

Schuer, J. L., Beschrqving van Danteig. IL 707.

— Nederlandsche merkwaardige gebeurteniB8en.II.106 .

Ziet van Hoogstraten. 11. 8.

Scharen, G. van der, Ghronik von Olevo. II. 73S.

— Teuthonbta of Dnytschlender. 166.

^Schueren, J. F. van der. — Zie Reg. Tooneel.

Schürmann, J. J., Josépha. Gomédie de moeurs. 960.
Zie: SuppL £eg. Tooneel.

Schuermans, L. W., Vlaamsch Idioticon. 176.

Schüte, G. D., Memoria J. Mullnri. 768.

Sohutz, G. ~ Zie MüUor. ü. 697.

Schüts, J. G., Overdrukjes.

Zie: GhasteUdn. Ht. 2. 86..— ^tGravenade^ 6SX.

SchütE, K. — Zie Zeil. 756.

Schatze, G., Schutzsdiriften. IL 690.

Schützs, J. F., Holsteinisohes Idiotikon. 817.

Schütze, S. — Zie Reg. TooneeL

Schützen-Freiwilligen-BataiUone (DieSteienn.).IL 75é.

Schuimer Hz., J. H., Bedenkingen. II. 550.

Schuitemaker, J. — Zie Lijst. II. — Reg. TocoaeL

Schuite-praatje. — Zie van Burmania. IL 179.

Schuit-praatje (Eenvoudig). H. 185.

— (Koddig) na de executie van Swabesso. IL 456.

— over . . de Lykoratie van P. van Hemert 85.

— (Zedig doch openhartig). II. 375.
Schuitpraa^es in Groningerland. II. 982.

— (Nieuwe) in Groningerland. 175.

— Op de Vaert naer Amsterdam. TL 127.

Schukking, L., Leerrede over Mark. IV : 26. H. 1020.

Schuldbekentenissen der 14» — ^16« muw. Hs. 75.

Schuier von Libloy, F., Siebenbürgische Rechtsge-
schichte. H. 759.

Schuil, P. 8., Boogspanning. II. 1011.

— Ernst en luim. 641.

— GraMichi 568.

— Herinneringen aan J. B. Grol. 75.

— Karakteristiek der welsprekendheid. 717.

— De overgave van Antwerpen. H. 797.

— Overdrukjes.

Zie: yan Baerle. 828. — Bedragen. 129. — G«-
denkrolle. 491. — A. van der Hoop Jr. 188. —
TseitQS. 605. — - Beg. Tooneel.

Schüller, J. K., DieVerhandlungen v. Mühlbach. IL 759.

Schüller tot Peursum, O. L. (Leven van). Lb. 1860,380.

— Overdrukjes.

Zie: Berigten. H. 124.

Schultens, A., Excurs. ad Gap. I Viae veteris et regiaa
Hebraïzandi. 26.

— Oratio in memoriam H. Boerhaavii. 71.

— „ pro studÜB hnmanitatia. 1.

— (Leven van). Hs. 54.

Zie: van Hoogstraten. 155. — Ksls. 982.

Schultens, H. A. (Lofrede op). 90.

Schultens, J. J., Aanteek. uit Melis Stoke. Hs. 3.

— Alphab. lijst v. woorden voorkomende b^ Nederl.
dichters en prozaschrijvers. Hs. 4.

Zie: J. de Brane. 189. — J. de Brone de jonge.
627. — Meyer. 164.

Schultens, J. L., Aanteekeningen uit den DeUtschen
Bijbel. Hs. 3.

Schultetus Aenee, B. W. — Zie de Jong. 827.

Schultz, 0. en G., Brieven a. M. Tydeman. Hs. 66, 86.

649

7. SCHULIS. *— O* SClOFflüS.

650

Sohulte, J., Leerrede over Joh. XVII : 34. 736.
Zie: Sehoawbarg. 127.

Sohaltz, J. C, BrieYon. Hs. 66, 86.

SohuliE JacobL — Zie Jacobi.

Sohültze^ A. S.^ OFerdrukjes.

Scholtze, B., Die Modenarrheiten. II. 700.

Schultze nnd Binller in Holland. U. 402.

Scholz, A. — Zie Arthur-Sage. 845.

Schnlz, D., De Doctorom academiooram officüs. IL 920.

Sohnlz, H.^ Znr üigeschiohte d. dentsohen Yolka-
stamm's. ü. 690.

Scbnlze, a F., Andenken an F. W. Döring. 750.

— Beschreibong d. Jubelfeier d. Gymnasiums s. Gotha.
n. 746.

— Rede über F. Jacobs. 752.

— Weohselfrirkung zwiscben d. Baobdrnckerknnst n.
d. Fortbildung d. Menachheit. 11.

Schnlze, K, Gothisches Glossar. 741.

Schuke, Fr. — Zie Epistolae. 889.

Schulze, G., Ueber d. YerhaltniBs des Z. 42.

Schnlze, J. L., De Af^Too^o^c- H. 860.
Zie: Daniel et Kb». 984.

Schumacher, E.^ Zur Syntax Rustebuefs. U. 1031.

Sohomacher^ G.^ Erwidemng. — Zie Anti-Schumacher.
n. 719.

Schnmacher, H. A., Die Stedinger. II. 712.

Sohuman, G. W. — Zie Alewijn. 527, 549.

Schumann, C. H., Carmina Graeoa et Latina. 876.

Scbumpff Ynnd Ernst, dnrch alle Welthandel. 798.

Schnppios, J. B., Seven boose geesten. 705.

Sokoré, E., Gesohichte des Dentschen Liedes. 783.

Schnrmany A. F. van (Stichting van). — Zie Oata-
logns. n. 1056.

Schnrman, A. M. van, Eucleria, of uitkiedng y. h.
Beste Deel. 650.

— Geleerde brieven. 109.

— Opnscnla» Hebraea» Graeoa, Latina;, GallicayFroflaica
et Metrica. 895.

— Uitbreiding over Genesis. 336.

— (Leven enz. van). 90.

— (Lof-vaarssen op). 109.

Schnrizflmch, C. S., Epistolae. 892.
Zie: EpiHolarnm . . . decaB. 889.

Sohaster, A. — Zie Hoffinann. 764.

Sohuster, F. W. — Zie Programm. ü. 760. — Volks-
Heder. 773.

Schuster, J. T., XJngarisch-Deatsches Worterbnch. 61.

Sohnster, M., Die Emte-Eigebnisse auf d. ehemaligen
Eönigsboden. II. 769.

Schut, J., Twee duysend zinrijke Spreuken. 660.

Schut, J. L. A. — Zie Bosch. 552. — Reg. en SuppL
Reg. Tooneel.

Schutjes, L. H. O., Bisdom v. 's Hertogenbosch. II. 410.

Schutte, G.) Lijkrede op J. Petersen Michell. 86.
Zie: Bederoeringen. 119.

Schutte, H., Welke houding hebben de Protestanten
aan te nemen. II. 339.

Schutte, R., AaiuBerkingen op de Nederl. taal. Hs. 2.

-^ Brieven a. L. Trip. Hi. 66.

Schutte, R., Stichtelijke gezangen. 264.

— (Lijkrede op). 732.

Zie: Bandelije. 262. — Sluiter. 732.

Schutte, B., en Gh. Rauwerts, Geestelijke gedichten.
Hs. 30.

Schutters, C, Proeve van korte Gezangen. 266.

Solmtterij. II. 304.

Schuttevaer, W. J., Beschouwingen over het eiland
Schokknd. II. 634.

— De Tolquestie v. h. Zwolsche Diep. II. 640.

Schuurbeque Boeye, J. F., De divisione hominum
ratione civitatia Belgicae. II. 282.

Schuurman Jsz., J. A. — Zie Magdalena. 188. —
Meppen. II. 457.

Schnurstra Yzn , Haj . — Zie R. Eoopmana van Boekeren.

Schuyl, F., Catalogus d. prindp. rariteyten. II. 504.

Schuyl, W., Lijkrede op L. Klinkhamer. 730.

Schuylenburgh^ W. van, Aenspraeck tot het gedreygde
Nederlant. 436.

Schuymer Jun., J. H. — Zie Reg. Tooneel.

Schuyt, G., Drie Madrigalen. II. 328.

Schuyt, W., Bruüoftdichi 547.

Schwabe, A. J., Chronol. Yerzeiohnisft d. Estnischen
Druckschriften. 993.

Schwabe, I. G. S., De Monumentis sepulcralibüs. IL 739.

Schwabe, I. L, De Semnotheis. U. 699.

Schwabe, J. S. G., De schola YinariensL II. 746.

Sohwaben (Sieben). — Zie Yolksbücher. 809.

Schwabenspiegel. — Zie Schilter. 776.

Schwager, J. M., Gesohichte d. Hexenprooesse. II. 898.

Schwartz, J. W., Entstehung d. ohristliohen Sonn- nnd
Festtage. IL 30.

Schwartz, L., Les Pays-Baa. II. 397.

Schwartz, W., De Kerkhervorming. IL 340.
Zie: Sagen. 807.

Schwartz, W. F., Der houtige Yolksglaube. II. 698.

Schwartzenberg, J. von. — Zie Cicero. 799.

Schwartzenberg en Hohenlansberg, G. F. Thoe, Brie-
ven. Hs. 66.

— (Lqkrede op). 732.

Zie: Placaat- en Charterboek. II. 616.

Schwarz, Chr., G. E. Lessing als Theologe. 753.

— Prolusio de ordine in Tiingn iJH addiscendis obser-
vando. 35.

Zie: Programm. H. 760.

Schwarz (üeber einige (Gedichte d. Sibylla). 799.

Schwarzius, G. G., Misoellanea politioris humanitatis
eet. IL 14.

— Opuscula quaedam Academica varii argum. TL. 14.
Schweiokhardt. — Zie K. W. Bilderdijk.
Sohweighauaer, J., Lexicon Herodoteum. 876.
Schwestem (Gesch. v. d. drei). — Zie Yolksbücher. 809.
Scepema, J., Den laetaten steen. IL 143.
Scioppius, G., De arte critica. 867.

— Consultationes de schoUrum et studiorum ratione.
n. 919.

— Grammatica phüosophica . . . linguae Latinae. 879.

— De paedia humanarum ao divinarum literarum.
n. 919.

Zie : MerenriiiB. 48. - Manckerai.879. - SanctiaB.878.

651

maasofODMB. — bsiozisckb TAxanr.

IIS2

Scirtopodes. — Zie A. Hinohig Gsn.

Soopas and booeras (Engla and Seaxna). 830.

Sooperos Satyra. — Zie yan Dans. 336.

Scdpes Vtdsidh, Sangen Weitfahrt a.s.w. 832.

Soot, G. — Zie Foemata. 893.

Scot^ R., Ondeoking Yan tovery. 691.

Soototaryatiofl, J. — Zie Epistolae. 889.

Scott'8 Maps of the War. U. 873.

Soott, J. N. — Zie Baüey. 838.

Soott, Th. — Zie Job. 841.

Soott, W., [Venchill. diohterl. werken]. 847, 848.

— Levens van de romanschrijvers. 833.

— Lied van den laatsten Meistreel 313.

— (Leven van). 834.

Screadnnga. Anglosaxonioa maz. partem inedita. 833.
Scribanius, C, Antverpia. II. 796.

— Givilinm apud Belgas bellonim initia. IL 104.

— Den HoUantschen Apocalypsis. II. 137.

— Oriffines Antverpiensinm. IL 796.

Zie: Den Al sieck. 834.

Scribax (Dr.) — Zie G. Th. van der Brogghen van L.
Scribe, Eug. — Zie Keg. Tooneel.
Scrieckins^ A.^ Adversariomm liber lY. 35.

— Monitornm secondorum libris V. 36.

— Originum renunq. Celtioamm et Belgicarum IL
Xnn. 35.

Zie: Lambin. IL 806.

Scripta historica Islandiooram. 854.
Scriptores k Soo. HaCoiensi . . . ed. II. 771.

— (Graeci et Romani) cox remm Christianarom
raro meminerint. — Zie Tzsohimer. II. 88.

— (Remm Amorfortiamm). IE. 603.

— remm Qermanicamm. II. 686, 693.

— ' „ Lusatioarnm. II. 709.

— minores remm Slesvioo-HoltBatensinm. II. 717.

Scriptorum recentt. deoas. 891.

Scriverins^ F., Beschrijving van alle de Graven van
Holland. II. 95.

— Beschrijving van Ont-Batavien. IL 95.

— Breda vetns ét nova. 901.

— Gedichten. 331.

— HoUandsche, Zeelandsche ende Yriesche Ghronvok.
IL 95.

— Lavre-kranz voor Koster. — Zie Ampzing. 339.

— Satnmalia ofte poëtisch Yasten-avondspel. 305.

— Vasten-avond-speL 805.

Zie: Aldatiu. U. 888. — Aquilios. U. 418. —
Batavia iUnstiata. n. 1041. — Boxhom. IL 895.
•— Chronyk. 806, U. 91. — Chronyozkea. II.
98. — Donza. 894. — Bpistolae. 889. — Enw-
mns. 615. — Frnytier. IL 464. — Heiniiiu. 883.
-— Bespablica. II. 69.

Sonderv, M. de» Des Doorlnght. Baasa Ibrahims . . .
wónder-geschiedenissen. 665.

8. O. V. — Zie Eer (De). II. 603.

S. D. J. — Zie Rymstikjen. 834.

S. d. V. — Zie S. de Vries.

Seaman, G., Grammatica linguae Tordoae. 987.

Sebille» Ch., Tooneelpoezy. XYI.
Zie: Beg. Tooneel.

Seokendorff, E. von. — Zie Vdlkalieder. IL 1038.

Secreet van de Mis. IL 158.

Secrétaire' Franpais (Le Nonvean). 934.

Sécretan, E. — Zie Mémoires. IL 764.

Secretaris (De volmaakte). 181.

Secretary (Amsterdamsche). 181.

Secrets ponr quantité de choses. Ha. 36.

Sedaine^ M. J., Alexis. Drame. 959.
Zie: Beg. Tooneel.

Seebode, J. D. G. — Zie Taoitus. IL 688.

Seegers, F. — Zie Zegers.

Seelen, J. H. a, T^ófifUKra lihraria eet. 33.

Seelheim, F. — Zie Catalogussen. II. 973.

Seemüller, J., Die Handschriften n. Qnellen WiUirams
untersncht. 785.

Zie: WiUiram. 785.

SeetEon, U. J. — Zie Froben. 39.

Segaar, Q., Brieven. Hs. 66.

— Gra&chrift. 563.

Zie: Weyland. IL 696.

Segers, E. Gesar, Het eeuwig Evangelie. IL 516.

— Het Derde eeuwfÏMst v. LeidensHoogeschooiJI.498.
Seghelyn van Jhernsalem. 303, EL 985.

Segner, J. A. — Zie de Lairesse. IL 953.

Segond, L. — Zie Bible. 943.

Ségor le jeune , A. J. F. de. — Zie Rog. TooneeL

Seiberts, J. S., u. Anderen, Beitrage aar Geachichte
Westfalens. IL 735.

Seid-Bey. — Zie Rustem-EffendL II. 868.

Sei£art, K. — Zie Sagen. 807.

Seüer, A., Grammatik d. Sorben-Wendischen Spraofae.
971.

Seipgens, E., In en om het kleine stadje. IL 1064.

— Overdrakjes.

Zie: Beg. Tooneel.

Seivert, G. — Zie Lokal-Statuten. H. 760.

Seis, J. G., Het 3de Jubeljaar d. uitgevonden boek-
dnikkonst 11.

Séjour, y. — Zie Reg. Tooneel.

Selberg, E., üeber d. vergangene und gegenwartige
Lage der Insel Java. IL 673.

Selden, C, Les demiers jours de Heine. IL 1033.

Selenus, G., Gryptomenytices . . libri IX. 10.

Sellins. — 7ae Dujardin. II. 78.

Sels, J., Beschrijving van Dordrecht. II. 461.

Sels, W. H., [YerschilL gedichten]. 380.

— Dichtmatig iets -over de vrijheid van mijn vader-
land. 480.

— Zedespelen. XYII.

Zie: De Denker. 684. — Reg. TooneeL

Selsdp foar frysce tael in soriftenkinnisse. 819.
Selwyn, A. R. G. — Zie Essais. II. 883.
Sem, Gham en Japhet. ü. 334.
Semein, J. — Zie Rabus. IL 838.
Semeina, G. Keiaer. — Zie Eeiser Semeyna.
Semeins, J. — Zie Rouklagten. 443.
Semida en Gidli. — Zie Looajes. 663.
Semitisolie teaen. 979.

658

H. 8BKLBK. — - SEBKOHE.

654

Semler, H., Openbaarheid y. d. eigendom. II. 670.

Sommes van Zoyderwolde, P. Jz. — Zie Parens. II. 349.

Sems, J.^ en J. Pz. Bon, Ghebruyck d. geometrisohe
instrnmenten. IL 939.

Practyck des lantmetens. II. 939. .

Sena, A. M.» Wed. J. Muhl, Diohtlieyende hnis-
oeffeningen. 371.

Zie: Tan Winter. 526.

Senardens de QrancY, G. P. de. — Zie P. J. van
der Does de Bije. II. 71.

Senatna theologorom (De) yerdedigd. II. 604.

Senckpiehl, K., Die schwankende Schreibweise. 763.

Sendbrieven. — Zie Zendbrieven.

Senden, G. H. van, Bijbel-Atlaa. II. 863.

— Drie Cantaten. 509.

— GMaohteniB van Th. A. Glariflse. 74.

— Geechiedenifl der Hervormde Kerk aan De Lear.
n. 414.

— Grafdiohi 570.

— Het groote onderwijs dat God . . . geeft. II. 848.

— Het Heike. IL 409.

— Het Heilige land. II. 864.

— Intreeleerrede. 73S.

— Leerredenen (Yeraohill.). 736, II, 633, 1020.

— Leerrede ter bevest y. J. C. F. y. Sandick. 739.

— „ » » M W. O. yan Senden. 732.
•— (Leven van). Lb. 1852, 20.

Senden, W. C. van (Leer^ en Lijkrede op). 732.

Seneoa, [Verschill. werken in Nederl. vertaling]. 602..
Zie: Gato. 886. — WesterUen. 880. — Beg. Tooneel.

Senfkömer, Anekdoten n. Erzahlnngen. — ZieVolks-
bncher. 809.

Sengebnsch, M. — Zie Pape. 46.

Sengnerdius, W. — Zie Gataiogns. IE. 503.

Senior, N. W., Staathniahoudkunde. H. 933. .

Sennepart, £., Bniiloftdicht. 547.

Senten, J., Nienwe Ymoht des Wijnatocks. 253.

Sententie van 22 Juni 1551. Hs. 48.

— tegens S. Aldenhoven. II. 182.
— ... over P. J. Borri. IL 856.
— . over Joh. Grevii. IL 136.

— „ L. P. de Grisperre. II. 160.

— „ Hngo de Groot. II. 134.

— van Keizer Karel. Hs. 37.
-- „ Mr. J. Kivit. H. 520.

— „ Gielis van Ledenberch. II. 134.

— jegens Laorens Lips. Hs. 44, 83.

— over L. van der Meer. II. 520.

— ... over Jan van Oldenbarnevelt II. 133.

— jegens M. Pain & Yin. II. 160.

— tot laste van J.. Sjms. II. 564.

— gepronc. toss. de Ynlmachten d. Old-ambten.U.641.
— . . . tegens G. de Witi II. 156.

— in het geschil over het karakter v. J. de Witt. —
Zie Wagenaar. II. 192.

— in den zaake tossohen G. Nozeman enz. H. 377.

d. Luth. Koster. II. 379.

u »

Sententien jegens G. M. Bontenbal. IL 137.

— jegens G. Gerriisz. enz. II. 136.

— ten laste van P. van Honten enz. H. 604.

— jegens J. P. Lijndraeyer enz. II. 137.

— over Jaoob Mom. U. 1043.

— jegens Beynier van Oldenbameveld enz. II. 136.

— tegens P. Bomswinckel. II. 430.

— jegens H. Slatins enz. IL 136.

— (Twee) nat d. Name d. Staten-Generaal. II. 640.

— en Indagingen van Alva. IL 112.

Sepp, C., J. A. Bengel, een waardig discipel van den
Meer. 749.

— Bibliographische mededeelingen. II. 886.

— Bibliotheek van NederlandscheKerkgeschiedsohrij-
vers. n. 1037.

— Drie Evangeliedienaren. H. 35.

— Geschiedkundige nasporingen. II. 35.

— Het godgeleerd onderwijs in Nederland. U. 319.

— Johannes Stinstra en zijn tijd. IL 351.

— Kerkhistorische stadiën. IL. 35.

— De Leer des Nienwen Testaments. H. 889.

— Leven van W. Eekhoff. Lb. 1881, 3.

— „ 8. Muller. „ 1876, 35.

M

M

M

D. J. Scherer. „ 1884, 3.

M

n

99

»

K. Sybrandi. „ 1873, 51.
A. de Yries. „ 1863, 159.

— Lijkrede op M. Siegenbeek. 732.

— De meest gewenschte Maecenas. 4.

— Polemische en irenische theologie. II. 35.

— Proeve eener pragmatische geschiedenis der Theo-
logie. IL 351.

— Woorden a. d. nagedachtenis van D. Tieboel Siegen-
beek gewijd. U. 1054.

— De zeven kruiswoorden. 655.

— Overdrakjes.

Zie: Orüneisen. II. 740- — Toespraken. 120.

Sepp, J. — Zie Feenstra. IL 910.

Seppen von Eppishusen. — Zie Hugo von Langen-
stein. 796.

Septchênes, J. de. — Zie Gollim de Plancy. 955.

Sequencia enz. Kerstliederen. Hs. 12.

Seren Gomer [Welsh godsdienstig tijdschrift]. 865.

Serenias, J., Diction. Anglo-Suethico-Latinum. 45.

Serière, G. de. Bijdrage over de hulpbronnen v. natio-
nale welvaart enz. U. 677.

Serière, Y. P. G. de. Geweld en regtsweigering.
n. 460.

Series lectionam Academiae Lugduno-Batavae. II. 503.

— Professornm . . . Academiae Frisioae. — Zie Yrie-
moet. n. 622.

Sermam do Auto da Fe. IL 847.

Sermo de confraternitate SS Trinitatis Redemptionis
oaptivorum. Hs. 32.

Sermoenen (Yerschülende). Hs. 19, Hs. 20, Hs. 32,Hs.79.

— (Twee oorte). — Zie Gomelisz. II. 118.

Sermon, H. — Zie Ossian. II. 1012.

Sermonê oft wtlegghingen op alle de Euangelien. —
Zie Peeters. 721.

{

655

SBBH0HX8. — BICXUICA.

656

SermoneB (Antiquitatnm Danicanun). ü. 785.

— Dormi sec. vel Dormi sine cura de tempore. Ü. 10S9.

— de Sanctis Dormi sooore. II. 1039.
Serotdno. — Zie Stammbaom. 76S.
Serre, de la. — Zie La Serre.
Serres, J. de. — Zie Soot. 691.

Serres, P. de. — Zie Suppl. Beg. TooneeL

Sernire, C. A., Geschiedenis d. Nederlandsohe en Fraii-
sohe letterkande. 61, 63, 198.

— Jacob van Maerlant. 198.

— Leiterkundige geschiedenis yan Vlaanderen. 63.

— Notioe sur Enselbert II Gomte de Nassau. II. 99.

Ziet Keakenboek. 608.

Serrure, G. P., Notioe sur un tableau du Xy« siècle,
n. 808.

— > Overdmkjes.

Zie: Baghynkan yan Parijs. 307. — BaQdo7n.049.
— de Clerck. 836. — Ooetman. 310. — Jsoob
▼an Maerlant. 307. — Kronyk. II. 800. —
Letteroefeningen. 138. — Mnaeom. 184. —
Oorlog (De Grimbergsche). 301. — Sappl. Beg.
Tooneel.

Sermrier, F., Grafdicht. 563.

— Intree- en Gedachtemsleerrede. 733.

— Hei rechte bidden. II. 199.

Sermrier, H. C, Kronyk . . . d. gewigtigste gebeur-
tenissen, n. 833.

Sermrier, L. (Lijkrede op). 733.

Sermrier, L. — Zie Bijdragen. U. 666. — Hoff-
mann. 49.

Sersanders, P. A. dit: De Luna. Brief. Hs. 73.

Seraraux, S., Dictata ... in Sphaeram Joannis a Sacro
BoBcho. Hs. 75.

Zie: Bierens. Hs. 76.

Servaas, P., Grafdicht. 565.

Serraas, ü.. Brief a. D. U. Heinemeyer. Hs. 66.

Seryaas de Bruin. — Zie Bruin.

Serventois et sottes Chansons. 939.

Servet, Mich. — Zie Mosheim. II. 1038.

Seryières, J. — Zie B.eg. Tooneel.

Sernlius, J., Dictionarium triglotton. 43.

Servisch.. 965.

Servob, G. — 2iie Fierabras. 944.

Serwouters, J. — Zie Reg. Tooneel.

Serz, G. T., Teutsohe Idiotismen. 769.

Sesbrugger, G. H. — Zie Proeven. 368.

Sesellius, Cl. — Zie Bespublica. E. 818.

Seue, C. de, Le Névé de JustedaL IL 1063.

— Windrosen des sudlichen Norwegens. IL 1063.
Seume, J. G., Arma veterum cum nostris oomparata*

n. 15.

— Prosaische u. poëtische Werke. 803.

Seur, le. — Zie Le Seur.

SevenhoYe, H. G. ?an. Zeldzame Levensgerallen van
Josephus, Garel en Catharina. 667.

Sevenhoyen, J. I. van. Memorie o. d.IndiBchen Archipel.
n. 666.

Severianus. — Zie Musgrave. II. 833.

Severinus, A., Beleg van Leiden. IL 464.

— Bmilofidichten. 544, 545.

— Grafdichten. 561, 577.

SererinuB, A., [Versohill. Dichtwerken]. 346.
Zie: Tan Alphen. 560.

Severinus, L, Bruiloftdiohten. 543, 571.

Severus. — Zie J. Baoker Eorff.

Sevenis Sulpitius, Yita Sti Martini ï^. IL 591.

Sewel, W., Aanmerkingen op . . De spelling vaa A.
Moonen verdeedigd. 143.

— Korte wegwijzer d. Engelsche taal. — A compeii-
dious Guide. 835.

— Large Dictionary English and Dntoh. 48.

— Nederduitsche Spraakkunst. 148.

Zie: Barnet. IL 888. — GeaUieeidea (De). U. 176.
— La Grue. 144. — Jnvenalit en Penint FlaoDon.
808, 804.

Sewell, E., Moeders laatste woorden. 313.

Sewrin, Ch. Aug. — Zie Reg. Tooneel.

Sexe, S. A., Gletscher-Experimenter. DL 948.

— Jaettegrjder og gamle Strandlinier. IL 106S.

— Maerker efter en listid. n. 1061.

— On Giants* Caldrons. IL 1063.

Zie: de Sene. II. 1063.

Seyboldt, J. G., Seiectiora adagia Latino-Germanioa. 56.

Seydelius, J. — Zie Comenius. 44, 46.

Seyfart, J. F., Der gegenw. Staat Tan Holland. II. 190.

SejfEardt, J. L. K. F., Die Geoaen. 804.

Seyffertns, M. — Zie Aretalogus. 893.

Sejmour, C. A. E., English and German Gloasary. 60.

Seyn, G., Gatalo^ van oudheden betreff. het beleg en
ontzet van Leiden. IL. 467.
Zie: Spotprent. U. 488.

Sevn, G. P., Spec. litt. oontin. quaestiones historioaa.
II, 93.

Seyn-Yerhougstraete (de). — 7m Album. 190.

S. F. — Zie S. Feitama.

S. G. S. — Zie S. Gonlard.

Shakespeare, W., (TerschilL werken]. 846, GGLX.

— (Bloemleong uit). XVII.

— Dramatische werken. CCLX.

— Sonnetten. 311.

— (Werken over). 834—836, II. 1035.

Zie: Sybrandi. 93. — Beg. en Sappl. Reg. Tooneel.

Shakespeare-Memorial. 835.
Shall and Will, made easy. 837.
Sharpe, G., Two Dissertations. 36.

— Origine and Stmcture of the Latin Tongue. 878.
Shaw, W., An Analysis of the Galic Laoguage. 866.

— A Galic and English Dictionary. 866.
S. H. D, R. — Zie Don Quichot U. 374.
Stepherd's Holiday (The). — Zie Engl. Plays. 843.
Sheridan, B. B. — Zie Beg. en SuppL Beg. Tooneel.
Sheringham, R., De Augloram gentis origine. IL 831.
Sherlock, W., Predikacie. U. 839.

Shigt-bök der Stad Brunswyk. U. 748.

Shorthouse, J. H., The LitÜe Schoolmaster. ü. 1036.

S. I. — Zie S. Ingen.

Sibbern, N. P., Biblioth. hist. Dano-Norvegica. U. 783.

Siber, U. G., De antiqnitate Doctoratus Theologiae
oratio, n. 930.

Sioard, R. A., Elemeuts de Grammaire générale. 931.

Siccama, Hora. — Zie La HoUande. II. 83.

657

SICGAKA. — SI£OBNB££K.

658

Siccama, J. Ho» (Leven vaa). Lb. 1855,. 3.

— Overdnikjes.

Siocama, J. H., en B. van Rees , Briefwiasoling. n. 481.

Siocama', J. Rengers Hora, Dissert. inaug. II. 980.

Siccama, O. W. Hor». — Zie Falck. U. 819.

Siceram, E. — Zie Ariosto. 316.

Sichem, C. van. — Zie Jeacht Spieghel. 275. —
Spieghel. 320. — Thomas a Kenipis. 646. —
Tresoor. 649.

Sioherer, C. A. X. Q. F., Hoogd. Spraakknnst. 760.

— Klopstock's Wingolf. 800.

— Lorelei. 42, U. 86.

Zie: BrUl. 760.

Sickenga , F. N., Geschiedenis d. beUstingea in Fries-
land. U. 617.

Sickenga, J., Het Hof van Friesland. II. 615.

Sickesz, G. J., De Schutterijen in Nederland. II. 306.

Siokler, F., Kadmus oder Forschnngen in den Dialek-
ten d. Semitischen Spraohstammet. 874.

Sidnei, F., Verdediging der Poesy. 177.
Zie: de Haes. 361.

Sidnej, de, Mémoire présenté aax Etats-Gener. II. 165.

Sidney, Ph., d'Engelsche Arcadia. 663.
Zie: Jsiadoze. 662. — Uylu. 662.

Siebdrat, K. W., Adnmbratio quaestionis de Studio
Etyroologiae. 39.

— Verfassnng des Gymnasiums in Eisleben. II. 711.

Sieben, B., Grafdicht. 564.
Zie: Burman. 580.

Sieben, C, De stndü historici. II. 921.

Siebert, A., Die Hermannsfeier. II. 692.

Siebmacher. J., Grosses Wappenbuch. U. 5.

Siebold, Ph. F. von, Isagoge inBiblioth. Japonicam.993.

— Nippon. Archief V. d. beschrijving v. Japan. II. 861.

— (Leven van). Lb. 1871, 265.

Siegel des Mittelalters zu Lübeck. II. 750.
Siegenbeek, M., Aan J. Meerman. 151.

— Aanspraken in de Maatsch. d. Nederlandsche Let-
terkunde. 113.

— Aanteekeningen bg Weiland's Spraakkunst. Hs. 3.

— Berigten omtr. vroegere in ons vaderland geheerscht
hebbende ziekten. II. 295.

— Het Bestuur van Jan de Wilt. H. 157.

— Brief aan H. Beyerman. IE. 121.

— „ „ een vriend. H. 359.

— Brieven a. H. W. en Ai. Tydeman. Hs. 66.

— Bruiloftdicht. 649.

— Eenige bedenkingen o. h. Lager Onderwijs. H. 311.

— De eer van Wagenaar verdedigd. H. 80.

— Geschiedenis der burgerwapening. II. 244.

Leidsche Hoogeschool. U. 495.
Nederl. letterkunde. 59, Hs. 6.

V. d. oud-Nederlandschen staat. 11. 99.

— Hulde aan J. H. van der Palm. 87.

— Iets over Hoogescholen. II. 317.

— Laudatio Jani Dousae. II. 466.

— Leerredenen. 724.

— Leydens Hoogeschool hersteld. 494.

f$

M

>»

»>

»>

Sicffenbeek, M., Lessen over de geschiedenis d. Neder-
landsche taal. Hs. 6.

— Lessen over de Nederktndsche stijl. Hs. 6.

— „ „ „ welsprekendheid. Hs. 6.

— Leven van D. J. van Lennep. 83, Lb. 1853,108.

— Lierzang op Albrecht Beiling. 396.

— Lijkdichten. 563, 571, 576.

— Memoria J. M. Eemperi. 82.

— Oratio de incrementis, quae literae Neerlandicae
par hos L annos ceperunt. 59.

— Oratio de Pace Ambianensi. U. 225.

— „ de L. P. Spiegelio. II. 212.

— Proeve van antwoord op de vraag: Wat kan de
Protestantsche kerk . . . doen enz. II. 382.

— Redevoering en Gebed. II. 242!

— „ over de christelijke liefde. 11. 918.

— „ ter gedachtenis van den 6^ van Win-
termaand. U. 232.

— Redevoering over de vorderingen welke de Nederl.
letterk. in de laatste 50 jaren gemaakt heeft. 59.

— Redevoering op den Vrede van Amiens. II. 225.

— Redevoeringen en Verhandelingen. 719.

— Taalkundige bedenkingen. 145, 161.

— Treurzang op het verongelukte schip De Vrede. 487.

— Twee redevoeringen. 719.

— Vergelijkende beschouwing van 't geen d. d. Kwee-
kelingen der Leidsche Hoogeschool . . tot verdedi-
ging van het Vaderland verrigt is. II. 507.

— Verslag van de verhooren v. J. van Oldenbarnevelt.
n. 133.

— Waarschuwing t. verbastering in de uitspraak. 154.

— Over Jan Wagenaar. 94.

— J. G. Waitier-Zieseuis tooneelknnstenaresse. XII.

— Welkomstlied aan de vrijwillige Jagers. 504.

— Verhandeling over den invloed d. welluidendheid
op de spelling. 150.

— Verhandeling over de Nederd. Spelling. 150.

— Woorden met h. Nederl. taaieigen strijdend. 163.

— Woordenboek van de Nederd. Spelling. 151.

— (Leven van). Lb. 1855, 83.

— (Lijkrede op). 732.

— Overdrukjes.

Zie: AcU. II. 1054. — J. Teisaèdre l'ADge. II.
2S4. — Bealaiten. 160. — Bilderd^k. II. 482.

— Dietnohe doctrinale. Hs. 9. — van Dorp. 402.

— Enterpe. 127. — Homerus. 295. — Hooft.
II. 106. — Kear. 224. ^ Rinker. 145. —
msten. Hs. 76. — Longinns 600. — Maseam.
127. — van Ommeren. 899. — • Proeven. 181,
224. — Beinwardt. 908. II. 947. — Speyert
van der Eyk. 904. — Weiland. 167. — Woor-
denboek. 164.

Siegenbeek, D. Tieboel, Diss. jur. nd iitalum pandect.
de fideicommissariis libertatibus. II. 923.

— Leven van P. Buijskes. Lb. 1864, 125.

C. J. Luzac. Lb. 1862, 290.

G. P. van Outeren. Lb. 1856, 60.

A. O. E. Graaf van Limburg Stiruro.
Lb. 1859, 101.

— (Leven van). Lb. 1866, 195.

Zie: Sepp. U. 1054.

42

M

>*

»9

n

>»

>»

659

SIEGEKOT. — K. L. SIKOENDOKCK.

660

Siegenot (Riese). 795.

Zie: Helden Buch (Der). 780. — NibelongenUed.
798.

Sieg&ied (Hörner). 809.

Zie: Gedichte. 779. — Helden Bnch. 780.

Sienwertsz van Reesema. — Zie Keesema.

Sieveking, C, and D. Mendel, Zwei latein. Reden.n.85.

Sievers, E. W. — Zie Shakespeare. 846.

Siewertsen Golm, J., Brniloftdicht. 538.

Sifflé, A. F., [Verschill. Dichtwerken]. 405.

— Gebroik van min regelmatige rijmwoorden. 180.

— Javaas ramp. 516.

— Pleitrede in de zaak van A. A. Grafford. 20.

— Welkomstgroet aan Koning Willem de ü^. 509.

— Overdrukjes.

Zie: keg. Tooneel.

Sigismund Neakom, XY Mei 1874. 521.

Signa diagnostica B[armann]ianae rabiei. 73.

Sigonins, C, De republica Hebraeornm. U. 24.
Zie: Krebs. 912.

Signrdsson» J. — Zie J4tvardhar. II. 1025.

Sigwart, Chr. - Zie Spinoza. H. 912.

Sijffen, J. Hanssen. — Zie Reg. Tooneel.

Sijl, G. Pz. van. — Zie Gedichten. 227.

Sijthoff. — Zie Kappipo. 715.

Sijtstra, H. S. — Zie H. Zijlatra.

Sikios, Verhandeling over Astrologie. Hs. 76.

Sikkel Grooe, N., Pleitrede. U. 493.

Sikken, J. F., Weeshnisballade. 522.
Zie: Reg. Tooneel.

Sikkee, J., Temaerder Bloemen-dal. 368.

Silenus Alcibiadis. — Zie Oats. 325.

SUezië (IXeptosdom). II. 757.

— (Provincie). Boven-ILiaiisits. II. 709.
Silhouetten (Twaalf) door Nederlandsche dichters. 233.
Silias Satirictts. — Zie Colloquia. 632.

Sillem , C. H. W., Jaoob Sillem , Rathsherr zu Ham-
burg. II. 749.
Sillem, Jacob. — ïïe C. H. W. Sillem. II. 749.
Sillem, J. A., Leven van J. Yalckenaer. II. 220.

— De werkzaamheid van I. J. A. Gogel. II. 234.

— Overdrukjes.

Zie: van der Capellen yan de Pol. 110. — Gids. 130.

Sillevoldt, J. H. van. Methode v. onderwijs. II. 939.

SiUing. J. Pz. — Zie Samenspraeck. EL. 519.

Sil^a, G. £. van Ollefen da. — Zie van Ollefen.

Süvestre, J. B. — Zie Ëvangéliaire. 963.

Silvestre de Sacy, A. I. — Zie Sacy.

Silvius, A. — Zie Batavia. II. 1041.

Silvins, J., Gonsideratien. U. 898.

Simler, J., Yallesiae et Alpium descriptio. II. 764.

Simmers , C. F., De historia ad moduni sdentiae trao-
tanda. II. 1.

Simoes, A. F., O tricentenario da üniversidade de Lei-
den. II. 498.

Simon^ J., Pourtndt de Pestat de Mariage... de
Wautrude, Gomtesse de Hainau. n. 810.

Simon, J ui. — Zie Gélébrités. 927.

Simon van utrecht. — Zie de Wal. H. 748.

Simonides, S., AJbcheid- en Intreeleerrede. 732.

SimonideSf 8., Brniloftdicht. 544.

— Grafdicht 571.

— Vriendenraedt . . aen de . . gemeynie van De Rjp.
n. 566.

— Yierbaecken van Godts oordeel IL 566.

Zie: Comenick. 681.

Simonis, G., Geechichte des Alarich^ Königs der West-
gothen. U. 1057.

Simonnet, J. — Zie Eyssell. 927.

Simons. — Zie Desoription. 799.

Simons, A., [VerschiU. Dichtwerken]. 396.

— Alexander Keizer aller Russen. 494.

— Bij de uitvaart van J. G. J. van Speyk. 502.

— Aan J. G. Koopman. 506.

— Dichtk. aanmerkingen op de £vang. gezangen. 249.

— Rede?oering over den waren dichter. 179.

— Verhandelingen. 640.

Zie: Geel. 177. — Hooft. II. 106.

Simons, G., De Roomsohe Kerkleer. II. 342.

Simons, G. M., Leerrede t. bevestiging v. G. van
Bossum. 731.

Simons, D., De Vrijheid van drukpers. II. 962.

Simons, G. (Ter nagedachtenis van). 90.
Zie: TydBchrift. 180.

Simons, Menna — Zie Menno.

Simons, P., De Anglorum Lege Navali. II. 143.

— Johan de Witt en zijn tijd. II. 167.

— Overdrukjes.

Zie: '^jdichrift. 130.

Simons Gandeille. — Zie Gandeille.
Simonsen, V., Danske Adels Historie. II. 784.

— Odense Byes aeldre Historie. U. 786.

— Samlinger til Hagenskov Slots . . . Historie. II. 786.

Simpel, D. de, Gntledinf v. d. grondregelend. Dicht-
rede-tooneel en uitgiumkunst. 179.

— Taalkundige Tweespraak. 152.

Simplidssimus (Der abenteuerliche). — Zie von Grim-
melshausen. 811, 812.

Simpson, J. H. — Zie Reports. II. 875.

Simpson, R. — Zie School. 846.

Simrock, K., Bertha, die Spinnerin. 803.

— Handbuch d. deut&chen Mythologie. II. 698.

Zie: Fanst 805. — Hartmann von Ane. 790. —
Heldenbnch. 780—782. >— Kndmn. 796. —
Lésebnch. 779. — Nibelnngen Lied. 792. —
Rheinsagen. 807. — Sitten nnd Sagen. 774. —
Spriohwörter. 769. — Volkslieder. 787.

Sincerus. — Zie J. P. Sprenger van Eyk.

Sinclair, J. — Zie Ossian. 868.

Sinderam, J. M. — 2iie Reg. Tooneel.

Sinderam, N. — Zie Redevoeringen. 116.

Sine labore nihil. — Zie Genootschap.

Sixifl^aleeaoli. 975.

Singedigte (Düdsge ör Sassige). 818.

Singendonck, G. D. P. (Leven van). Lb. 1864, 391.

Singendonck, H. — Zie Sententien. II. 430.

Singendonck, J. A. — Zie Aan de Herv. Gemeente,
n. 383.

Singendonck, M. L. — Zie Gopyen. II. 430.

661

snroEKiuiiBc. — s. van sldtgblaiïbt.

662

Singerkriec (Der) uf Wartbarc. 796.

Sinia, H., J. Swammerdam in de lijst vanzija tijd. 91.

Sinkel, Jan. — Zie Denkbeelden. 143.

Sinnebeelden. — Zie Zinnebeelden.

SintrAnna (Historie van de weerdighe moeder). 698.

Sinte Brandane (Van). 207.

Sinte Servatius legende. 206.

Sion (Het kwijnend) in Nederland. II. 382.

Sipman, M. A., Arnhem. II. 42é.

Zie: Eaphonia. 133. - Portefeuille (De). 188.—

Sire de Créqui (L'Histoire du). — Zie d'Arnaud. 948.

Siret, Elemens de la langae Angloise. 837.

Siret, A., Louise d'Orléans. 956.

Sirks, J. L., Vergilius als dichter. 884.

Sirtema van Grovestins. — Zie Grovestins.

Sitten und Sagen ... des Ëifler Volkes. 774.

Sitter, A. J. de, Yoorl. Register v. Charters. II. 642.

Sitter, A. J. de, en T. Modderman, Beschrijving v.
Stad en Lande. II. 641.

Sitter, L. Ü. de, De Drukpers middel tot misdrijf. 19.

Situatie van 't Gasteel van Gorinchem. U. 453.

Situation politique de Luzembourg. II. 765.

Sitzungsberichte d. K. Akademie d. Wissenschaften
zu Wien. II. 752.

— d. K. Böhmischen Gesellschaft d. Wissenschaften,
n. 757.

— d. gelehrten Estnischen Gesellschaft. II. 769.

— d. Gesellschaft f. Geschichte d. Ostseeprovinzen
Russlands. II. 769.

Sivré, J. B. — Zie de Sain. II. 660.

Six, G., De Magno Mariao privilegio. II. 99.

Six, J. — Zie Gedichten. 227. — Heg. Tooneel.

Six van Ghandelier, J., Poesy. 329.
Zie: Psalmen. 243.

Six, J. P., Jaarverslag v. h. Kon. Oudheidkundig Ge-
nootschap, n. 1042.

Zie: Description. II. 9. — Bnschedé. II. 975.

Six, P., De sanctitate legatorum. II. 280.

Six van ChandeUer, Sara^ Gedichten. Hs. 82.

Sixtinus, S. — Zie Apollo. IV. — Reg. en Suppl.
Eeg. Tooneel.

Sjalens Trost. 861.

S. J. K., Gehyme Baad van Vranckryck. U. 822.

Sjöborg^ G., Schwedische Sprachlehre. 860.

Sjoelammit. 't Lied der Liedren. 318. II. 994.

Sjoerds, F., Historische jaarboeken. U. 609.

— Oud- en Nieaw-Friesland. U. 610.

Zie: Frisia nobilia. 561.

Sjoerds, T., Navolging v. h. heldendicht de Maagd
van Orleans van V oTtaire. Hs. 30.

Skandinavien och Carl XTV. II. 777*

Skau, L. — Zie Henrichsen. II. 717.

Skeat, W. W., List of English words. 53.

Zie: Fitzberbert. 842. — Specimens. 841. — Words.
840.

Skinner^ S., Etymologicum Lingnae Anglicanae. 837.

Skirtopodes. — Toq A. Hirschig Gzn.

Skomager, J.^ Lommebog. 860.

Skra (De) van Nougarden. H. 706.

Skra-Ordningar. 861.

Skrifter till lasning for klosterfolk. 861.

Skyrslur um Landshagi k Islandi. H. 788.

Slaaf (De gelukkige) of de vrijagie van den graaf
Alexander. 665.

Slaap, S. — Zie van Eeden. II. 1000.

Slaars, B. — Zie Iconomos. II. 865.

Slaars, B. F., La responsabilité médicale. II. 937.

Slaa-tuyntjes (De vermakelijke). 289.
Zie: Schonck. 868.

Slabber, M., Brief a. D. U. Heineme^er. Hs. 67.

Slafaeren (Yon den siben). 796.

Slag (De) van Voorburg. II. 301.

Slang Dictionary. — Zie Hotten. 840.

Slanghen , E., Bijdra^ tot de geschiedenis v. h. Her-
togdom Limburg. U. 657.

-^ De Fransche Maire. U. 282.

— De Markgraafschap Hoensbroeck. U. 657.

— (Leven van). Lb. 1883 , 141.

— Overdrukjes.

Slatius, H., Den gepredestineerdon dief. 11. 369.

— (Pamfletten over). II. 136.

Zie: Seotentien. TI. 186.

Slawisoh. 961, n. 1033.

Sledevaart gehouden binnen Leyden. II. 467.

Slee, J. C. van. De Eloostervereeniging van Win-
desheim. II. 333.

Zie: NuDez de Arce. 816.

Sleeckx, A. — Zie Toekomst. II. 307.

Sleeckx, J. L. D., Anneessens. IL 813.

— Xronyken der straten van Antwerpen. II. 798.

— Ontmoetingen. 680.
— - Volksverhalen. 690.

— Over het Nederlandsch tooneel. IIL

Zie: Reg. Tooneel.

Sleeswifk-HoUtein (Prov.). II. 716, 1059.

Sleidanus, A., d'Overtuyghde Dina. CCLVni.

Zie: Interest. CCLVII. — SalldeDos. CCLVIII.

Sleidanus, J., Gomm. de statu religionis et reipublicae,
Garolo V Caesare. U. 35.

Zie: Geishirt. 755. ~ Respablica. U. 818.

Slengaarde van Overbroek , D., en Echtgenoote, Dicht-
vruchten. 232.

Slenner-BUncke (Historie van). 698.

Slessah. — Zie L. F. J. Hassels.

«

Sleutel (Een). Kij van oorspronkelijke gedichten [en
prozastukken]. 225, 578.

— der Dichtkunst. 384.

— , ontsluitende de Boecke-kas v. de Witte Biblio-
theek, n. 158.
Sleyden, O. van. — Zie 's Gravesande. 533.
Sleyden, K. van der. — Zie van Hoogstraten. 524.
Slicher, A. C , [Verschill. Dichtwerken]. 390.

— Grafdicht. 572.

Slicher, J., Beëdigde verklaring. U. 456.

Slicher, R., Brief a. A. Kluit. Hs. 67.

Slichtenbree, Chr., De muris, fossis eet. II. 267.

Slichtenhorst, A. van, XIV Boeken v. d. Geldersse
geschiedenissen. II. 415.

Slingelandt, S. van. Staatkundige geschriften. II. 277.

663

A. SLIÜGKHBEBG. — F. SMIT.

664

J*

Slingenberg, A.^ Mei-kroniek v. Eldn-Ganada. II. 656.

Slob, D., De Haarlemmermeer. II. 529.

Sloet tot Oldhuia, B. W. A. B., [VerschilL Dicht-
werken]. 410.

— Leven van P. C. Molhuysen, Lb. 1868, 196.

— Leven van P. O. C. Yorsselman de Heer. 79.

— Een woord tot sluiting d. 15e Vergadering v. h.
GenootscL v. onderwijzers in Overijssel. U. 633.

— Het Zwolscbe Diep. II. 6é0.

— Overdrukjes.

Zie: Eekhoff. 78. — Nieafgaarwenschfln. 524. —
Reg. Tooneel.

Sloet, L. A. J. W., „Van alV*. n. 415.

— Bijdrage tot de kennis van Gelderland, ü. 415.

— De Hof te Voorst. II. 437.

— Het jagtbedrijf onzer voorouders. II. 265.

— Het... Suft te Bedbu.. en zijne juffers. II. 732.

— Mijn verblijf te Kissingen. H. 737.

— Overdrukjes.

Zie: de Berohen. II. 1058. — Oorkondenboek.U.416.

Sloet, L. A. J. W., en H. F. Fijnje, Beschrijving
van den watervloed. II. 420.

Slooff, P. — Zie Reg. TooneeL

Sloot, A. van der, Tweehonderdj. gedagtenb. II. 578.

Sloot, ML, De familie van den resident. 689.

— In de lente vergaard. 689.

Sloten, van. Open brief aan W. 0. Hojel. U. 53.

— Overdrukjes.

Slothouwer, F. G., Geschiedenis d. Doelisten. H. 186.

Slothouwer, G. M., De staatsman S. van Goi)linga.n.l75.

Slothouwer, G. G. Duval. — Zie Duval.

Slotsboo, D. J., Verhandeling over de Graaven van
HoUand. II. 96, 194.

Slowakiflch. 969.

SloweniscbL. 967.

Sluiter, I. — Zie Dermout. II. 232.

Sluiter, Joh., Aüacheid- en Intreeleerrede. 732.

Sluiter, J. G., Prolusio scholast. de G. Ter ps tra. 91.

Sluiter, J. H., Inventaris v. d. Registers enz. op het
Archief d. Arrond.-Regtbank te Rotterdam. U. 521.

Sluiter, J. O. (Lijkrede op). 732.

Sluiter, W., Bruiloftdicht. 538.

— Idea theologiae Stoioae. II. 911.

— Psalmen, Lofsangen enz. 258.

— Werken. 342, 343.

— (Leven van). 342.

Sluiting (De) d. kweekschool te Groningen. II. 648.

Sluys, D. van der. — Zie Geisweit. 533.

Sluys, J. van der. — Zie Reg. Tooneel.

Sluysken, A. J., Verbaal gehouden sedert hetarrive-
ment der Engelsche vloot. U. 683.

Sluyter, A., Bruiloftdichten. 535, 5i5.

Sluyter, C. P. — Zie Verslagen. IL 48.

Sluyter, D. — Zie Manitins. 914.

Sluyter, J., Bibel-poesie. 352.

— Bruiloftxücht. 535.
Sluyter, J. A., Grafdicht, 573.
Sluyter, P. — Zie Dankers. IL 878.

Slayters, H., Handboek der tijdrekenkunde. II. 4.
Slype Rz., N. van. — Zie Handvesten. IL 446.
Slype tot Boekhorst, J. W. van (Lijkrede op). 732.
Smallegange, M., Bruiloftdicht 537.

— Nieuwe Cronyk van Zeeland. II. 568.

— Nederlands verquikking. IL 160.

Zie: Gezelachap. 666. — Oraoian. 658.

Smallenburg, F. van Gatz. — Zie Gatz.

Smastycken pa forn Venaka. 862.

Smeek-brief v. d. Geloovigen. — 2ïe Koenen. 509. —
van Toorenenbergen. IL 345.

Smeeks , H., Beechr. v. h. Eoningr. Krinkekeamee. 639.

Smeekschrift aan Neerlands Debora. 480.

Smeele, J. P., Oorzaken van den strgd. IL 840.

Smeltzer Czn, J. C., Korte toespraak. H. 251.

Smet, J. J. de, Overdrukjes.

Smeth, de. — Zie CaUlogus. IE. 73.

SmetiiiB, J., Antiquitates Neomagenaes. II. 433.

— Chronyck van d. oude stadt d. Batavieren. IL 428,
1053.

— Oppidum Batavorom, s. Noviomagom. TL 438.

Zie: 6. C. en J. in de BetoQW. U. 488. — Or-
donnantien. II. 420.

Smetius Jfil., J. — Zie Grieven. IL 431. — J. Smetius.
n. 433.

Smid, D. K. — Zie Reg. Tooneel.

Smid, J. H., Die Weissagung d. Sibyllen. II. 893.

Smids, L., Brieven. Hs. 67.

— Bruiloftdicht. 539.

— [Verschill. Dichtwerken]. 350.

— Emblemata heroica, of Medal. sinnebeelden. II. 95.

— Grafdicht. 570.

— Oranjes overtogt naar Engeland. U. 170.

— Overgebleeven tooneelpoezy. XVI.

— Schatkamer der Nederlanden. II. 400.

— De Zegelring van Pedro Pacieco. Hs. 73.

Zie: Bruin. 857. — Reg Tooneel.

Schmidt, H. J., Scheiding van Staat en Kerk. II. 39S).

— Volkshnishoudknnde. II. 933.

— Overdrukjes.

Zie: Wet. II. 293.

Smidt, J. — Zie Reg. Tooneel.

Smidt, P., Bruiloftdichten. 546, 547.

-— Grafdicht. 574.

Smidts, P. — Zie B>eg. Tooneel.

Smient, P., Bruiloftdicht. 546.

Smiets, M., Bilderdijk. Letterkundige voordragt. 71.

— Leven van A. Glavareau. Lb. 1871, 243.
Smiles, S., Help U zelf. II. 7.

— Ken u zei ven! 645.

Sminia, H. Baerdt van. Geschiedenis d. onlusten.il. 613.

— Naamlijst van Grietmannen. 11. 611.

— Wandelingen v. mijn Oudoom den opzigter. U. 619.

— (Leven van). Lb. 1859, 149.

— Overdrukjes.

Smissaert, H. B., Bevolkingsleer v. Malthns. II. 934.

Smit, B., Bruiloftdicht. 542.

Smit, F., Brief a. A. Kluit. Hs. 67.

6G5

P. SMIT.

SNETHLAGE.

666

Smit, F., Het geloovig sterven . . . van Josef. II. 187.
Smit Elleine, F., Haagsche hopjes. II. 455.

— De Madonna van Duinlust. 688.

— Nicolaas Beets geschetst. II. 969.

— Zilver en lood. II. 1016.

— Overdrokjes.

Zie: Banier (De). 182. — ten Brink. II. 1068. —
Carmen Sylva. 310, 690. ^ Friedmann. 810. —
Lan^jnweel. 184. — Qaataor. II. 976. — Sappl.
Reg. Tooneel.

Smit, G. — Zie Reg. Tooneel.

Smit, J. — Zie Eiog, Tooneel.

Smit van der Vegt, J. A., Beschrijving v. d. Kaart
van Groningen. II. 641.

Smith, Ad., Essai sur la formation des langues. 38.
Zie: Uame. 884.

Smith (Werken over Adam). II. 934.

Smith, A. G., De privilegüs Societatis ludiae Orien-
talis. n. 668.

Smith, C. RoacL — Zie Words. 840.

Smith , D. J., Brief a. M. Tydeman. Hs. 67.

Smith ^ G., Volkome Engelsche Spraakkonst. 835.

Smith, H. — Zie Words. 840.

Smith, J. — Zie Heg. Tooneel.

Smith, J. — Zie J. Smetius.

Smith, J. — Zie Alterthümer. 868. — Antiquities.
868. — Zie Knudsen. U. 877.

Smith .Ir., J. L., Brief a. H. W. Tydeman. Hs. 73.

Smith, R. Angns, A Centenary of Science. II. 843.

Smith, Th., Catalogus librorum MSS. Bibliothecae
Cottonianae. U. 844.

— De republica Anglorum libri tres. II. 831.
Smits, Marie de Bourgogne. Tragédie. 959.
Smits, C. U., Opwekking van Lazarus. II. 999.

— Willem Kuyper of de Reddingboot te Schevenin-
gen. U. 1004.

Smits, D., [Versohill. Dichtwerken]. 367.

— Bruiloftdichten. 535, 538, 545.

— Lijkdichten. 564, 569.

— herdacht. 90.

— (Leven van). 367.

Zie: BloemleziDg. d24. — Bnrmannas. 178. —
de Haas. 534.

Smits, H. — Zie J. Bohl.

Smits, J., Aloude staat van Zuid-HoUand. U. 441.

— Inbraak v. d. Zuid-Hollandsohen waard. U. 446.

— Overdrukjes.

Smits Jz., J., Iets bver krankzinnigen. II. 938.

— uitvinding der boekdrukkunst. 14.

— (Leven van). Lb. 1867, 83.

— Overdrukjes.

Smitz Jz., J., en G. D. J. Schotel, Beschrijving van
Dordrecht. II. 451.

Smits, J. M, Grafdichten. 563, 574.

Smits, P. H., Personennamen volgens de Nederl. Wet-
geving. 172.

Smits, W. — Zie Tobias (Boek van). 591.

Smite (Oude Heer). — Zie M. P. Lindo.

Smits van Nieuwerkerk, J. A., Beschr. v. d. Eere of
Prijspenning v. h. Teekengenootscbap Pictura. 11.453.

Smitt, W. W., Is de verwerping van het Ned. Herv.
Kerkbestuur noodzakelijk geworden P U. 360.

Smollett, T., Roderick Random. 847.

SmoUett, T. G., De geestelijke Don Quichot. 672.

Smout, A. Jz., Onse Vader. 649.

Smout, D., Bruiloftdichten. 539, 542.

— Grafdicht. 570.

— Leven van den Heiland Jezus Christus. 366.

Zie: F. BarmannuB. 906. — P. Barmannus. 1. —
Fabricius. II. 496. — Graevias. II. 888. —van
Halen. 534 — Psalmen. 246.

Smulders, A. M. G., Gedachten. II. 505.

Smulders, C. M., Geschiedems v. h. Tractaat v. 17
Maart 1824. IL 242.

Smytegelt, M., Grafdicht. 570.

Smyters, A., Epitheta, dat zijn Bijnamen. 160.

Snaakery (Zedige) of snaaksche zedigheit. 701.

Snakenburg, H., Bruiloftdichten. 540, 542.

— Grafdicht. 568.

— [Latijnsche gelegenheidsgedichten]. 901, 902.

— Poezy. 356.

Zie: Boerhave. 907. — Crucins. 581, 905. — - 6e-
denkteeken. 454, 465. — d*Orville. 906, 909. —
Oosterdijk Schacht. 908.

Snakenburg, T. van, Bruiloftdicht 540.
Zie: Proeve. 239.

Snatich, D. — Zie Revue. 139.

Snellaert, F. A., Aanspraak bij de onthulling van
Willems* gedenkstuk. 96.

— Beoordeeling van J. F. Willems' nalatenschap. 195-

— Kort begrip d. Nederl. letterkunde. 59.

— 'sLands onafhankelijkheid. 411^ 511.

— Leven van A. Bogaers. Lb. 1872, 3.

— Levensschets van J. F. Willems. 95.

— Rapport s. 1. travail de Jean Yperman. II. 935.

— Schets e. geschiedenis d. Nederl. letterkunde. 59, 60.

— Taelcongres en Vlaemsch feest. 65.

— De Tongval van Kortrijk. 177.

— Verhandeling o. d. Nederl. dichtkunst in België. 61.

— Wael en Vlaming. 65.

— Overdrukjes.

Zie: Bibliographie (Vlaemsehe). 22. — Carelden Y.
699. — Fortanataa Borse. 699. — Gedichten
(Nederl.). 200. — Kunst- en Letterblad. 138. —
Liedjes. 278. — Ridder met de Zwaan. 695. —
van Raaebroec. 608. — Spelen. XlIL — Volks-
boeken. 690. — Reg. Tooneel.

Snellen, E. — Zie Levenslicht. II. 1011.
Snellen, J. B., Beschouwingen over het landbouwonder-
wijs, n. 315.
Snellen, M., De Nederl. Noordpoolexpeditie. II. 1040.

Snellen van Vollenhoven, S. C, Essai d'une faune ento-
mologique de TArchipel Indo-Néerl. II. 667.

— Leven van G. Ph. F. Groshans. Lb. 1875, 51.

— „ „ J. A. Susanna. Lb. 1860, 119.

— Pinaoograpbia. Afbeeld, v. . . sluipwespen. II. 950.

— Overdrukjes.

Zie: Konst- en Letterbode. 126.

Snellincx, P. — Zie Historie. IL 836.

SneUinx, F., Bruiloftdicht. 535.
Zie: Apollooa snaren. 278.

Snelsohrlffc. 8, II. 960.

Snethlage (Familie). — Zie Polvliet. IL 72.

667

C. J. SNI'DEBS. — A. 80HB.

668

Snijden, C. J., De Zee. U. 1004.

Snijdera, J. Bal., Bedenkingen OTor de rrijheid t. drak-
pera. 19.

Snitkin f Iwan., Onderzoek. U. 934.

Snoeck, M. A., Bijdragen tot de penningkunde y. N.
Brabant II. ^4.

— Over brassen en den braspenning. II. 87.

— 'sHertogenb. bloek- of bedelpenningen. U. 412.

— „ hondenpenningen. 11. 412.

— Vroedsohapspenningen van '8Hertogenbosch.n.413.

— Overdrukjes.

Snoek, Adr. C, De farto seo. Codicem Foenalem .11.996.

Snoek, D. — Zie Mengelmoez. 277.

Snorken nn Hamörken. — Zie Fricke. 820.

SnorrapEdda. 853.

Snouck Hargronje, A. L, Godsd. opwekking. II. 578.

Snouck Hurgrouje, C. — Zie Bijdragen. II. 666. —

Orientalistencongres. 983.

Snouck Hurgronje, Q. A., De jure circa aggemm. 11.574.

SnoQck van Loosen, Brief a. H. W. Tydeman. Hs. 67.

Snouckaert, M., Lof ende laateringhe van alle staten.322.

Snoyus, R. — Zie Berum Belgicaram Annales. II. 59.

SnuiQe, Rome aangeboden. 513.

Snuyf-doos (De nieuwe vermaakelijke). 290.

Snyers, J. A., Iets over muzyk. II. 951.

Snyers, J. A., en L. Bonnier-Heilyer, Bedev. bij het
overlijden van F. J L. Delin en J. F. van de Gaer. 75.

Sobel, N., Die Accente in Otfrids Evangelienbuch. 783.

Sobels, J. M., Brief a. d. Maatschappij d. Nederl. Let-
terkunde. Hs. 67.

— Grafdichten. 570, 574.
Sobels, M. A., The&4alet. 403.
Sobieski, Johan. — Zie Coyer. II. 771.
Sobrino, F., Dialogos en Espaflol y Francés. 919.

— Dicionario de las lenguas EspaiL. y Franoesa. 52.

— Gramatica nueva Espaüola. 918.

— Nouv. Grammaire EspagnoUe et Fran9aiae. 918.
Sodetas Ha&iensis, bonis Artibus promovendis. U. 771.

— Rheno-Trajectinae. 115.

Sodété naturelle académique de Cherbourg. II. 829.

— historique de Oompiègne. II. 829.

— Dunkerquoise. II. 829.

— La Flandre. II. 798.

— d'émulation p. l'étude d. Thistoire de k Flandre.
n. 799.

— de Fhistoire du Protestantisme Franpab. II. 825.

— Royale d. beanx-arts et des lettres .., k Gand. 133.

— des Sciences de Bainaut. II. 810.

— Académique Indo-ChinoiBe. II. 865.

— libre d'émulation de Liége. II. 811.

— Liégeoise de littérature Wallonne. II. 812.

— d'archéologie dans Ie Duohé de Limbourg. II. 657.

— historique et archéologique de Limbourg. II. 657.

— scientifique et littéraire du Limbourg. IL 815.

— littéraire d. Tüniversité Cathol. de Louvain. 124.

— pour la recherche d. monuments historiques de
Luzembourg. II. 765.

Société archéologique de Loxembourg. II. 765^ 1061.

— des antiquaires de la Morinie. II. 827.

— archéologique de Namur. IL. 816.

— Royale d. antiquaires du Nord. II. 774.

— d. antiquaires de Pioardie. II. 827.

— d'histoire de la Suisse Romande. IL 764.
Sociëteit (Burger) ter bevordering v. eendragt. H. 476.

— Door Yrijheidsliefde vereenigd. Ü. 474.

— Iiiomus. 224.

— (Vaderhuidsche) te Rotterdam. Hs. 50.

— Voor Vrijheid en Vaderland, n. 474 , 475.
Society (Literary a. philosophical) of MancheBter.n.S43.

— (New York Historical). H. 879, 880.

— (St. Nicholas) of New York. H. 880.

Socrates. — Zie Eusebius Pamphilus. 600.

Sodalitium literarium, „Studio colitur ingenium" M.
Tydemanno. Hs. 70.

Soden, J. vx)n. — Zie Reg. Tooneel.

Sögur (Fommanna). 854, 855.

— (Islendlnga). 853.

— Nordhrlanda (Fornaldar). 853.

— Magnósar Kondngs göda. 855.

— Noregs Konünga. 855.

Soek , A., Aanspraak a. e. menigte v. burgeren, ü. 478.

— Aan Nederland. II. 506.

— Aan de leden v. h. Genootsch. Tot hulp in nood.479.

— De Vrugt van ledige uuren. 393.

Zie: Santhenvel. 658. — Zoatmaat. 562, 578.

Soelen, A. J. van. — Zie Redevoeringen. 116.

Soemmering, S. T. von. — Zie Neujahrablatt. II. 723.

Soer, S. F. C, Overdrukjes.

Soera Rana. — Zie J. Esser Jr.

Soerat pembatjaau karna anak anak Halajoe. 998.

Soermans, M., Academisch register. II. 496.

Soest, D. van, Bruüoftdicht 535.

Soest, G. H. van, Overdrukjes.

Soest, Harm. Gergesius v. — Zie Oudheden. U. 725.

Soest, J. van, Nagelaten O.-Indische gedichtjes. 410.

Soest, J. W. A. van. — Zie J. van Soest 410.

Soet, H. J., Beschrijving van Outsaande. IL 532.

Zie ook : H. en H. J. Soeteboom. — H Zoeteboom.

Soet, J. — Zie J. Zoet.

Soetbrood Piocardt. — Zie Piocardt.

Soeteboom, H., De Nederl. beroerten en oorlogen
omtrent het Ye. II. 533.

— Noord-Hollands ontrusting. II. 533.

— Oud-heden van Zaan-land. II. 533.

— Vroonens begin, midden en eynde. H. 533.

Zie ook: H. J. Soet. — H. J. Soeteboom. —
H. Zoeteboom.

Soeteboom, H. J., Nederl. Schoutooneel. IL. 154.
Zie ook : H. J. Soet. — H. Soeteboom. — H. Zoeteboom.

Soetendal (Haerlem), Liedekens. II. 991.

Soetens, A. — Zie Reg. Tooneel.

Soetens, G., Der Weezen Vader verheerlijkt. II. 525.'

Soetermeersche Vrage ofte Eermis-vreughd'. 219.

Sohnius HRz., G.. Lijkrede op H. Verbeek 733.

Sohr, A. — Zie Rückert. 804, II. 1067.

669

aojun. — w. o. p. a. van sokgen.

670

Sojati, De interpretibas Eorani. 984.

— De nominibiis relativis. 985.
Soldaat (Den rrolijken). 285.
Soldate-brieven. — Zie Stellingwerf. 828.
Soldien' Letters from camp . . . and prison. II. 873.
Soldiu, S.^ Exempelsamling. 858.

Soldoyer^ Nic. — Zie Fasquier de la Barre. U. 810.
Solemnitejten van de Survivanoe. U. 143.
Solennia d. IX Febr. 1775 peracta. U. 497.
Soliman and Perseda. — Zie Engl. Plays. 843.
SoUngen» A. van^ Brief. Ha. 67.

— Rede over P. de Wind. n. 972.

Solingen , £. A. van. Brief a. D. U. Heinemeyer. Hs. 67.

Solinus, C. J.^ Polyhistor vel rerum toto orbe me-
morabiliam thesaurus. II. 3.

SoUewijn, B. — Zie Nahuys van Burgst. ü. 223.

Soloecismen (HoUandsche). Hs. 6.

Soltau , D. W., Beitrage z. Berichtigung d. Adelnng-
schen Wörterbuchs. 767.
Zie: Reineke Fachs. 816.

Solus Nemo Satis Sapit. — Zie Genootschap.

Solutien (Deuchdelycke). 212.

Solvique et Phonique. 7.

Som, D. V. D., Vreugdegalm. 460.

Som beek , C, Animadversiones quasdam ad Privilegia
Enchusana. II. 559.

Somer, B., A&cheid- en Intreeleerrede. 732.

— Blijde uitkomste. II. 161.

— Christus kragtig in swakheid. 722.
Someren, C. van, Bruiloftdicht. 541.
Someren, J. van. Herstelde oudtheyt. II. 415.

— Uytspanning. 844.

Zie: Reg. en Sappl. Reg. Tooneel.

Someren, J. F. van. — Zie Catalogus. H. 557, 967. —
Lettemieuws. 133. — Lijst. 19. — Muller. II. 1040.

Somereo, R. H. van, Dicht- en prozastukken. 195.

— [Verschill. Dichtwerken]. 401.

— Echtzang. 508.

— De Staats-Orkaan. 610.

— De Vader kwam. 508.

— Waar moet het heenP 506.

— Over het Wilhelmus van Nassouwen. 270.

— Zeereis met het schip HoUandia. 504.

— (Leven van). Lb. 1851, 69.

— Overdrukjes.

Zie: PeestFiering. lil. — Soharp. II. 1008.

Soraerhausen, H., Beschrijving van Brussel. II. 814.

— Geschiedenis van België. IE. 790.

Zie: Verhandelingen. 9.

Somershausen , B., Overdrukjes.

Sommer, A. — Zie Theophilus. 814.

Sommer, J. G., Tafereel van het Heelal. II. 947.

Sommerbrodt, E., Afrika. H. 867.

Sommier van het Advys ofte Bericht. IJ. 592.

— V. d. Copulaten ter Rekenkamer v. Zeelandt. Hs. 51.

Somner, G., Julii Caesaris Portns Iccius illustratus.
n. 827.

Zie: Casaabonas. 37.

Somon, J., Eene stem uit Nederland. 511.

— La nation k son roi. 956.

Son, H. S. van, Brief a. A. Kluit. Hs. 67.

— De natura . . Curiae HoUandiae. II. 262.
Son, J. C. van. — Zie Reg. Tooneel.
Sonde-kraem. — Zie van Baardt. 345.
Sonderen, C. van, Bruiloftdicht. 540.
Songster (The Sims' ReevBs's). 843.
Sonhoven, G. — Zie Bos. 529.

Sonius, G., Een treffelycke Oratie. U. 348.

Sonjee, H. J., Inlichtingen [en Nieuwe Inlichtingen]. '
II. 340.

Sonnebloem (De). — Zie Rederijkerskamer.

Sonnema, T., Basuin-klank. 242, 258.

Sonnet, Th., Satyre Menippée contre les femmes. 951.

Sonnius, F., Ad Vigl. Zuichemum epistolae. 891.

Sonntag, C, Animadversiones centum miscellae in
fanaticismum eet. II. 895.

Sonoy, D., Yerantwoordinge. U. 121.

Sonsbeeck, B. J. B. van. Belemmerende invloed der
belastingen. IL 290.

Sonsbeeck, J. W. van, Bruiloftdicht. 542.

— Grafdicht. 665.

— [Verschill. Dichtwerken]. 394.

— Ter nagedachtenis van P. Nieuwland. 87.

Zie: Boeker. II. 1007.

Sonsbeeck, R. van. Brief a. M. Tydeman. Hs. 67.
Sonstral, J. H., Geschiedenis v. h. Husitismus. II. 33.

— Gregoor "VU of de strijd tusschen Kerk en Staat.
U. 32.

— Losse bladen uit de jaarboeken v. h. Godsbe-
stuur. 675.

— Twaalf leerredenen. 724.

— De Primaat en de Vorst. II. 833.

— Het Protestantisme in Engeland. II. 841.

— Tafereelen uit de geschied, v. h.Protestantisme.II.33.

— De verlossing van Nederland. II. 230.

— (Leven van). Lb. 1872, 15L

— Overdrukjes.

Sonstral, J. H., en H. J. van Lummel, Jaarboeken
V. h. Gk)dsbestuur. H. 10.

Sonten, 3. W. van. Lijkrede op G. H. Petri. 731.

Sook, A, en P. Vreede, Aan de leeden v. h. Qenootsch.
Voor vrijheid en Vaderland. 476.

Soolmans, J. — Zie Reg. Tooneel.

Sophia (Werken betr. Koningin). II. 259, 260, 1048.

Sophia Langelandioa. — Zie Continuatie. II. 1035.

Sophia-stichting. II. 460.

Sophocles, Antigone. 874.

Zie: Aeaohylos. 874. — Scaliger. 894. — Reg.
TooneeL

Sophyle. — Zie Hemsterhnis. II. 913.

Sorber, I. L, De Comitüs veterum Germanorum an-
tiquis. U. 693.

Sorberiana on bon mots. 951.

Sorbière, S. — Zie Sorberiana. 951.

Sorg-brod, Euolideische Practica. IL 940.

Sorgen, Ph. van. — Zie Ziele-Zangen. 258.

Sorgen, W. G. F. A. van. Eerste viertal novellen. 687.

671

W. o. F. A. VAN SORGSK. — SPAN».

072

Sorgen , W. G. F. A. van , De Tooneelspeelkmist in
Utrecht. CCLIX.

Sormani, P. V., De J. Schraderi vita. II. 970.

Sörv&ri, P., De sammis cognitionis humanae prin-
cipiis. 2.

Sotberg, E., ülphilas iilastratas. 743.

Soterus, H. — Zie Bureus. ü. 775.

Sotzmann, J. D. F., Ueber des Antonios v. Worms
AbbUdung von Kok. iT. 731.

Souchay^ J. C, Discours... sar 8. P. J. Raa. 88.

Souhaits fiiits k Tournay. II. 810.

Soulaas (Omme tot) v. d. arme gemeente enz. n. 470.

Soulage Jr., A., Aanspraak. XI.
Zie: Reg. Tooneel.

Soulice, Th., et Sardon. Dictionnaire d. difficultés
de la langue Franpaise. 935.

Söulié, F. — Zie Reg. Tooneel.

Soumet, A. — Zie Reg. Tooneel.

Soupirs de Ia France esclave. — Zie Jurieu. II. 826.

Sourcesol, De, L'esprit des langues. 30.

Souriguères de Saint-Marc , J. M. — Zie Reg. Tooneel.

Soutendam, J., Inventaris d. Charters op het Archief
te Delft. n. 448.

— Mededeelingen uit het Archief te Delft. II. 448.

— Eene wandeling langs Delfts straten. IL 449.

— Overdrukjes.

Zie: CaUlogus. II. 449. — Keuren. II. 440. —
Register. II. 448.

Souter (Onser liever vrouwen). 611.

Souters (Verschillende). 588, 589. Hs. 12.

Souterius, D., Breydel v. d'onghebondene Tonghe. 721.

— Eben-Ezer enz. — Dancksegginge. IL 734.

— Hemek-Beracha eet. 900.

— Sainctes funerailles. — Histor. verhael enz. II. 137.

— Seer uytmuntende Nederl. Victorien. II. 139.

fe^oaterliedekens e. beiijmde Psalmezi.233,236.

Southey, R., Rodrigo de Goth. 312.

Zie: Byrth ... of Kyng Arthur. 844.

Souvenir. — Zie Eneppelhout. 955.

Souvenira. d. echtverbindtenis v. Prins Hendrik.!!. 260.

— de la Galerie de S. M. Guillanme U. U. 255.

Souvenirs (Quelques) antour d'un tombeau. 86.

Souvereiniteit (De) van Holland. — Zie SJuit. II. 205.

Souvestre, E., Ghoix de oontes et de récits. IL 1033.
Zie: Keg. Tooneel.

Souvryn^ H., Hollands voorzorg. 450.

Souza, J. G. de. — Zie Anthologie. 56.

Sozomenos. — Zie Ensebius Pamphilus. 600.

Spaan , van. Een Allernieuwst ohristel. lied. II. 1003.

Spaan, G. C. — • Zie Cebes. 597. ■— Hennert. TL 910.

Spaan, G. van. Beschrijving van Rotterdam. H. 518.

— De Gelukzoeker over zee. 706.

— Leven van Louwtje van Zevenhuizen. 706.

— Lusthof der boeren. 706.

— Het Nieuw Oostindisch Huis. 442.

— Schermschool der huislieden. 706.

Zie: Reg. Tooneel.

Spaan, J. van. Brieven. Hs. 67.

Spaan, J. van, Bruiloftdicht. 547.

— Eerkredet. inwijding d. nieuwe Psalmberijiiiijig.SSfi.

— Korte Eerk-reden. II. 194, 1045.

— Tael- en Spelregels. Hs. 2.

Zie: Bilderdük. 561. — Hwebroek. 684. — vw
Hoogitnitcn. 626. — Prin«en. II. 661. — V«-
mmer. 660.

Spaan, P. van, Burgerlijk rechtsgebied. IL 96.

— Rechtsgebied in Holland en Westfriesland. IL 96.

Spaan, R. van, Bruiloftdicht. 547.

Zie: Hasebroek. 634. — Voenuer. 660.

Spaansoli. 917.

Spaarbanken. H. 294.

Spaarsaam, Jusius; — Zie Missive. IL 470.

Spach, P. ~ Zie Reg. Tooneel.

Spach, L. — 2Ue Amold. 772.

Spaen, W. A. van, Briefe über Holland. LL 85.

— Brieven. Hs. 67.

— Historie van Gelderland. II. 415.

— „ der Hoeren van Amstel. H. 540.

— Lettres d'un voyageur Gueldrois. IL 45.

— Lijst van Nedcrlandsche woorden. H9* 4.

— Oordeelkundige inleiding tot de Historie yan Gel-
derland, n. 415.

— Proeve v. historie- en oudheidkunde. II. 78.

— Verhandeling over de criminele ordonnantie. ILél7.

Zie: Charterboek. Hb. 47.
Spaethius, J. M., Oratio de cultura linguamm. 29
Spalding, W. — Zie Goldsmith. 847.
Spall, T. van, Afscheidleerrede. 732.

— De Heilige dagen der Roomsche Kerk. 11. 34.

— Leerrede ter gedacht, v. h. 100-j. bestaan d. Herr.
Kerk te Klundert. II. 414.

— De Roomsche Kerk. II. 34.

Zie: Almanak. 708. — HaiflTriead. 707.

Spancken, W. — Zie Seiberts. II. 725.
Spandaw, H. A., [Verschilt Dichtwerken]. 397.

— 50-j. bestaan v. h. Natuurkundig Genootschap. 51 S.

— Brief. Hs. 67.

— De invloed des gevoels op den geest. '720.

— Inwijding Academiegebouw te Groningen. 512.

— „ gedenkteeken v. Adolf van Nassau. 498.

— Lofrede op Willem de Ie. II. 119.

— Nederlands behoud in 1815. 494.

— Welkomstgroet a. d. dappere Eweekelingen. 504.

— (Leven van). Lb. 1857, 117.

Zie: Adriani. II. 112. — Bestaan. II. 650. —
FeettzaDgea. 51S. — Gedichten. Ha. 87. — La-
lofs. 400. — Keg. Tooneel.

Spandaw, H. A., en C. Star Numaa, T. Sypkens
geschetst. 90, IL 970.

Spang^enberg, A. G., Berigt o. d. Evang. Broeder-
Uniteit» toegedaan de Augsburgse Confessie. IL 358.

Spangenberg, E. — Zie Beitrage. II. 701.

Spangenberg, J., Postilla deudsch. 799.

Spanheim Fz., E., Grafdicht. 572.

Spanheim, F., Laudatio Mariae II. II. 839.

— (Larmes sur Ie tombeau de). 90.
»pax\Je. n. 845.

673

N. 8PABS0HUH. -* H. L. 8FIB6HBL.

674

Spanohuh, N., Beriditigaiigen sa Grimm's Gesohiohto
d. doutBchen Spraohe. 745.

— Keltisohe Studiën. 864, 869.
Spaten. — Zie C. ron Stialer.
Spatsier, A., Amatels YreugdegaliD. 460.

— Dankseffgingen a. Regenten v. h. Weeë- en Oade-
mannenboia. IV.

— Onledige eenzaamheid. 460.

Zie: Reg. Tooneel.

Spatsier, H., Lijkzang op A. van Hattam. XI.

Spaziergang (Histor.). — Zie Schierenberg. U. 691.

Specimen Consdentiae, Gandora» Yeracitatis, Simpli-
citatis et PieUtis D. Yoratü. II. 866.

Speoimina Lingoae Fnmcicae. 777.

— e Tenione Syriaca Peachito seleoia. 986.
Specimens of Engliah Dialects. 841.

— of the Ruasian Poets. 966.

— (Some) of the Poetry of the Welsh Bards. 866.
Spectator (De Algemeene). 633.

— (De Hollandsche). — Zie van Bffon. 631.

— (De) of verrezene Socrates. — Zie Stede. 633.

— (Nederlandsche). 133, 633, U. 976.

— (Poëtische). 330.

— (De) van tooneel, concerten enz. m.

— (The). — Zie Steele. 847.
Speoolum vitae aolioae. 890.

Speed, John. — Zie Bespublica. n. 843.
Speeleveldt, T., Brieven over Walcheren. II. 573.
Speelman, H. M. — Zie Verslagen. II. 48.
Speel-Sohuyije met vrolyke uaay-meyqes. 385.
Speel-thnyn (Den Westvaelaohen). 698.
Speelwagen (De nieuwe Domburgsche). 389.

— (De nieuwe vermaaklyke). 390.

— (De opregte Zandvoorder). 389.
Speel-werck (Het nieuwe Hoornse). 381.
Spegel. — Zie Spiegel

Spektakel in een boekenkast — Zie van Vliet. 645.

Spel verbeeldende de Historie van Holland. 716.

— « (Histonsoh) der boekdrukkunst. 13.

Speldboekje (Nuttig en noodig). 155.

%)el- en leesboek ver Afrikaanse Einders. IL 983.

Spel- en Liee«boelcen ( JJederliMifl «ehe) . 148.

Spel- en leesboekjes . . nitg. door de Mtsch. Tot Nut
van 't Algemeen. 155.

Spel- en leesoefeningen voor blinden. II. 316.

Spel- en Spraakkunst (Nieuwe en volledige). 144.

Speldeboek (Nieuw Nederduitsoh). 154.

Speldekookertje (Ouypedoos). 379.

Spelen van sinne. Xü, Xm.

— (Zeven) v. d. wercken d. bennhertieheyd. XTTT.
Spelle-boekje (Nieuw) voor meergevorderden. 155.
Spelling (De) van A. Moonen verdedigt. 143.

— (Over de) van de Sastaartwoorden. 163.
SpelUns (Hoosduitsche). 761.

— (KTederlandaohe). 147, U. 979.

Spellinge (Nederduitsche) ofte korte verklaringe. 149.
Spelmann, H., Archaiologus. 883.

Spelmann, H., Glossarium Archaiologioum. 883.
Spelmann, J. — Zie Arius Thorgilsis. U. 787.
Spebnann DHz., J. — Zie Psalterium. 831.
Spencer Bird, F. — Zie Bird.
Spener, P. J., Insignium theoria. II. 5.
Spengler, J. A., De Nederl. O.-I. bezittingen. H. 663.
Spengler, F. R., De Cinganis s. Zigeonis. II. 866.
Sperling, O., De Danicae linguae. 858.
Spex, J., [Verschill. Dichtwerken], 367.

— Huwelijkdicht voor G. Meerman. Hs. 38.

Zie: van Ueaaden. 664. — Vollenhove. 844.

Speyert van der Eyk, S. — Zie Eyk.
Speyk (Gedichten op J. C. J. van). 503.

— (Werkjes over). II. 344.
Spioikgium Autographomm eet. 76.

Spiegel, E., Satyra in divites, si vellent esse tales. 333.

Spiegel, van de, L'égoiste. Hs. 83.

Spieeel, L. P. van de. Aanspraak ter vergadering v. d.
Staten v. Holland en Westfriesland. U. 440.

— Afscheid genomen v. d. Staten v. Zeeland, n. 570.

— Brieven a. A. Kluit. Hs. 67.

— Brieven en Negotiatien. IL 313.

-* Nadenking van een Staatsman. II. 313.

Zie: Bundel. U. 116. — Oatwerpen. II. 116. -*
Vreede U. 670.

Spie^, L. P. J. van de. De Jure quo M. Brittannia
reipublicae Prov. Unit. die 30 Dec. anni 1780 hel-
ium indixerit. II. 199.

Spiegel, P. L., De Navolging Christi. Hs. 83.

Spiegel der hedendaagsohe Bankroetiers. II. 194.

— der barmhertigheyt. — Zie Gowper. 650.

— (Eene daren). — Zie vanden Putte. II. 899.

— der hilligen Eerstengeloven. Hs. 33.

— historiaal of Bymkronyk. 304—306.

— „ (Den). — Zie Vinoentins Bellovaoensb.
n. 11.

— der jeugd voorgestelt in het leven van Bene
d'Aubert. 710.

— (Nieuwe) d. jeugd of franse tiranny. IL 160.

— der jeught of kort verhael d. tyraanye. IJ. 113.

— „ Jongers (De). 310.

— „ maeghden. Hs. 33.

— (Eiu) menschlioher Behaltnuse. Hs. 38.

—7 (Nieuwe Botterd.) voot de Malcontenten. 437.

— der quade vrouwen. 703.

— van sassen. — 2Ue Eyken van Eepgow. IL 703.

— der Sibyllen. -- Zie Aymna. 693.

— (Een) der souden. 683.

— der sunders. Hs. 33.

— M susteren. Hs. 80.

— (Sweedsche). n. 777.

— (Eenen) óm volcomenheit. 619. Hs. 31, 38.

— der waarheid. II. 180.

— „ wysheit 309.
SpiegheL — Zie Spiegel.

Spieghel, H. L.. Byspraax-Almanak. 161.

— Hart-Spieghel. 330.
Zie : EpictetoB. 599. — Mergh. 169. — Twe-tprtack.

149.

48

675

C. W. 8PIBKEB. — SFBBBKWOOBBEH.

67€

1

Spieker, G. W., Yerhalen uit de geschiedenis. 710.

Spiele (Vier geisÜiohe) d. XVIIIn Jahrhanderts. 805.

Spiere, R. yan, Drie niea Spelen van Sinnen. XY.
Zie: Reg. Tooneel.

Spierenburg, W. C. — Zie Beg. TooneeL

Spiers, A., Study of the English Frose-writera. —> Etude
des prosateurs Anglais. 843.

Spies, J. W., Jacob Oats. Eene voorlezing. 73.

Spies, P. E., Brief a. A. Kluit. Hs. 73.

Spiesz, C. H. — Zie Keg. Tooneel.

Spijker, H. J., Leerrede over Hebreen XTTT;8. II.
1030.

— Leerrede over Joh. XVII : 30, 31. 736.

— (Leven van). Lb. 1871, 301.

— Overdrukjes.

Zie: Ontwerp. II. 861. — Redevoeringen. 116. —
van Voorst. II. 813.

Spijkerman, C. H., Zangen v. Neerl. vlootelingen. 483.

Spul, P. ter. Ons kind. 687.

— Een rijke partij. 687.

Spin, G. A., Letterproef. 16.

Spinder, A., Afbeelding van den toren te I^ond
a. Zee. U. 558.

Spinetto, A. de, Polit. Sohnupf-Tobaos-Dose. II. 936.

Spin-huys (Amsterdamse) ofte Lust-hof d. . jafferen.378.

Spinnekop (Vanden) ende t'Bieken. 430.

Spinniker, A., [Verschill. Dichtwerken]. 358.

— Bruiloftdichten. 530, 636, 639, 540, 545.

— De Christelijke Vrede. 443.

— Grafdichten. 565, 568, 569, 673, 576.

— Nut vermaak of Stichtelijke Gezangen. Hs. 30.

Zie: Gedenkteeken. 454. 465. — Viner. U. 181.

Spinnstube (Die). Ein Volksbnoh. 783.
Spinoza, B. de, Bibliographie. 91.

— Brief aan L. van Veldhuysen. n. 913.

— Eurzer Tractat von Gott u. s. w. II. 913.

— Opera quae supersunt omnia. II. 913.

— Reeckening van Kanssen. n. 940.

— Stelkonstige reeckening van den Regenboog. 11.940.

— (Leven van). 90, 91.

Spiring, W., Becgouwing d. tydelyke zaken. 358.
Zie: La Serre. 818.

Spiritus Lenis. — Zie J. Monlin.

Spitta, C. J. P., Harp en Psalter. 310.

Spitzen, O. A., [4 werken over Thomas h Kempis]. 647.

Spitzer, J., Lautlehre d. Arkadischen Dialektes. 873.

Spitzius, J., Zions treurgalm. II. 839.

Splitgerber, Fr. L. — Zie Oatalogus. IE. 56.

Splitgerber, J. J., De successione ab intestato. II. 706.

Splitgerber, L., Catalogus v. d. Atlas v. Amsterdam.
II. 547.

Spoelbergh, B. W. — Zie Estius Hessels. II. 453.

Spoelstra, G.^ Eerste gedichten. 435.

Spoor, G. J., [VerschilL Dichtwerken]. 433.

— Aan de Vorsten van Europa. 580.

— Brand! 530.

— Historie en fantasie. 196.

— In perpetuam rei Memoriam. 530.

Spoor, G. J., De arme weduwe. 516.

— (Leven van). Lb. 1884. 131.

Zie: Reg. TooneeL

Spoore ter wijsheid en wetenschap. X.

Spoors, J., Rapport als fiscaal. EL 331.

Spoorslag (B.ondborstige) v. d. HH. Gurtenios onus. 470.

Spoorwagen (De) vol zedeUjke liederen. 393.

Spore (Een scherpe). — Zie Eilshemias. IL 139.

Spotgedichten. Hs. 37.

Spotgeest (De Ho&tediaensche). II. 373.

— (De laffe . . .) van Van der Groe. H. 374.
Spotprinten (Eenige) der Franoen. IL 161.
Spottemy (De) ontmaskerd. 378.

Spraak- en spraakkujistic ondervTtia- 33.
Spraakkunst (Italiaansche). 913.

— (Italiaansche) in het Armoniseh. 913.

— (Japansohe). Hs. 83.

— (Latijnsche) in het Russisch. 879.

— (De Vermakelijke Latijnsche). 879.

— (Nederdnitsche) d. h. Genootsdi. Kunst wordt door
arbeid verkreegen. 143.

— (Nederlandsche) voor Znid-Afidka. 177.

— (Portugeesche en NederduitBche). II. 964.

SpraaUrensten 9 'Woordenboeken en "Ver-
aamel'werken in meerdere talen. 41, IL 964.

Spraakleer (AJ^emeeneV 87, II. 963.

— (£<rederlandeolie). 141, H. 977, Hs. 1.
Sprachdenkmale (Die altesten deutschen). 781.

— (Altromanische). 910.

Sprachdenkmaler (Deutsche) aus Siebenburgen. 781.
Sprache (Die Deutsche) in Proben aus aUen Jahrh. 775.

— (üeber die). 31.

— (Ueber d. Teutsche Sprache). — Zie Jerusalein. 743.

— (Ueber), Wissenschaft und Gesohmack der Teat-
Bchen. 743.

Sprachen (üeber), besonders über die lebendea. 33.

Sprachkunst (Allgemeine). II. 963.

Sprachlehre (Eurze . . . Schwedische). 860.

Spnushproben aus dem IV— XVIten Jahrhundert. 778.

— (Altsachsische und AngelsaohsiBche). 830.

Sprachschatse (Si Gallens Altteutsche). — Zie Denk-
mahle. 780.

Spraec (Dieenighe)endedie7nnighevereeringhe.Ha. 33.

Spranger, D., Bruiloftdicht. 543.

Spranger, M., Silo of Haften in brant. 434.

Sprecherus, P., Khetia eet. II. 754.

Spreekwoorden [in lietalftemeen].65,II. 965.

— (Chineesche). — Zie Geschiedenis. 670.

— (Duytsche en Latynsohe). Hs. 77.

— (Sntfelsoke). 839.

— (EVaneoke). 937.

— (Ghemeene Duytsche). — Zie Spreuken. 169.

— (Hoosdniteoke). 768.

— (Uatynsoke). 883.

— (IiTederlandeoke). 169.

— (Nederlandsche). — Zie Munokerus. 879. — Keits.
879.

«77

«PSBSKWOOKDEN. — A* STAHR.

678

Spreekwoorden (Yaderlandsche). Hs. 77.

Spreekwijzen (Latijnsche en Nederlandsche). Hs. 77.

Spreeuwdiohten voor en tegen Fedras. 445.

Spreeuwtje (Het) fluitende . . . allerhande liedjes. 391.

Sprengel, E. — Zie Tacitns. U. 688.

Sprenger van Eyk. — Zie Eyk.

Sprenken» Oedaoliteii en Ajnei^éioten* 657^
U. 1013.

Spreuken (Berijmdle). Hs. 11.

— van StBemaert. Hs. 31.

— (De) van Jezus, den zoon van Siradh. 591.

— (Oude Nederlandsche) en spreekwoorden. 169.

Zie: Bilderdijk. 888.

Sprichwörter (Altniederlandische). 169.

— (Deutsche) mit Erlauterungen. 769.

— (Die deutschen). 769.

— (Niederdeutsche). 817.
^ (Plattdeutsche). 818.

— , schone, weise ELügreden. 768.

— nnd Spruohreden d. Deutschen. — Zie Yolksbüoher.
809.

Springer, A. H., De artificibus monachis et laicis medii
aevL n. 1036.

Springh-Ader (Der Reden-rycken). 315.

Springsguth, G. G. — Zie Engel. II. 890.

Sproken (Middélnederlandsolie). 804.

— 9 I£lnoliten, Ijnlmlse Oesohriften. 698.

—9 Saoen en Xjearenden (Hoosdniteohe)* 807.

Sprokkelinff (Eerste) uit de papieren v. e. Bewind-
hebber cL O.-Indisohe Oomp. ll. 668.

Sprokkelingen. Dichtbundeltje. 434.

Sprong Hzn., H. van der. De notulen v. d. Secretaris.686.

— Onder vreemden. 686.

Zie: Reg. Tooneel.

Sprüche (Aus der gantze Bibel viel schonen). 799.

Sprüchwörter (Seohs Tausend). 769.

Spruner, G. von. Das Herzogth. Ostfranken. II. 737.

Spruvt, G. B., De laatste gedaanteverwisseling t. d.
wijsbegeerte der ervaring. II. 914.

Spruyt, J., Brieven. Hs. 67.

Spruy^en ('t GhxMu) of Toe^hift op De grote Koren-
bloem. 376.

SpuUer, E. — Zie Célébrités. 937.

Spurrell, W., An English-Webh pronouncing Dio-
tionary. 865.

— Geiriadur etc. — Dict, of the Welsh Language. 865.

— Grammadeg etc. — Gramm. of the Welsh Lang. 864.
& P. y. D. M., Den Naackten Ganoniek. n. 593.
S. E. — Zie S. Rivier.

S. S. — Zie Sixtinus. — S. Sylvius.

S. S. V. d. E. — Zie Gedichten. 496.

Staakmans, G. — Zie Epistolae. 889.

Staalman. — Zie B.eg. Tooneel.

Staaltjen (Een) van d'andere werelt. — ZieBurchhoom.
691.

Staat V. d. bevolking d. steden v. Nederland. II. 83.

— van Einande van 1773. Hs. 44.

— d. finantie v. d. Republiek d. Vereen. Nederlanden,
n. 311.

Staat en Inventaris v. d. nalatenschap v. Don Gio
dy Straatslypio enz. 701.

— van de Nederlandsche fabrieken. II. 388.

— d. Gener. Nederl. O.-Indische Gompagnie. IL 668.

— van oorlog (Extra-ordinaris) voor 1713. Hs. 44.

— (Praecise) of bereekening v. h. profyt hetwelk de
prov. Holland . . . jaarlijl^ geniet. "Jda. 83.

— (Tegenwoordige). — Zie Historie (Hedend.).

— ( „ ) d. geschilso. d. Belisariu8.n.376.
Staatliniahoodknnde. II. 381, 933, 1049.
Staatkunde (De) der Hollanders; — Zie Le Glerc. II. 165.
Staats, F. L., Herinu. a. h. Kasteel v. Antwerpen. II. 348.
Staatsalmanak. — Zie Almanak.
Staatebestnnr. II. 375.

Staats Evers. — Zie Evers.

Staatskerk (De neutraal-christelijke). II. 393, 394.

Staatsomwenteling (De) v. 1795. — Zie Appelius.n.313.

Staatsrecht. II. 375, 937.

Staatsregeling des Bataafischen volks. U. 333, 334.

Staatsregt (Kerkelijk). — Zie Thorbecke. II. 361.

Staatsstukken en andere bescheiden. Hs. 41.

Staate-wetensobap. H. 931.

Stachelhausen, J. G., Yaderlandsoh lied. 498.

Stad Utrecht (De) in betrekking tot de Hoogeschool.
— Zie van Asch van Wijck. II. 600.

Stad en Land van Heusden. — Zie Pape. IE. 413.

Stadboek van Groningen. H. 1058, Hs. 53.

Stad-, Dijk- en Markeregten (Overijsselsche). II. 633.

Stade, D. von, Erlauterung u. Erklarung deutscber
Wörter. 765.

Zie: Dieomann. 706. — Schilter. 776.

Stadga. — Reglement pour une Soc. iiStockholm. II. 780.

Stad- en Landrecht. . . d. Graa&ch. Guylenborg. II. 436.

Stadrecht van Zalt-Bommel. II. 438.

— (Gereformeerd) v. Zutphen. H. 438.
Stadrechten (Friesche). II. 617.

— van Groningen. Hs. 53.

— van Haarlem. Hs. 50.

— (Westfriesche). H. 534.

~ (Oudste) van Zwolle. H. 638.
Stads, P., De mof koopman. II. 368.
Stads-ahnanak. — Zie Almanak.
Stadsbrief van Nymegen van 1616. Hs. 47.
Stadtbuch von Brüx. U. 756.

— (Kieler). U. 730.

Stadtrechnungen (Gasaeler). U. 731.

StadzLagh (Swerikes Rykes). IL 779.

Stadte(Die) d. Oberp&lz.— Zieyerhandlnngen.n.735.

Staey-Kolybrant, K. v. d. — Zie Ck)librant.

Stafford, J., Brief a. A. Kluit. Hs. 67.

Stagnelius, E. J., Samlada Skrifter. 863.

Stahl, E. J., De politieke en kerkel. partijen. II. 53.
Zie: Groen van Prinsterer. 756.

Stahl, F., De Ausonianis studüs poetarum Graecorum.
n. 1039.

Stahr, A., Bericht uber d. Litterarischen Vereinz. 01-
denburg. 34, H. 744.
Zie: Schare. 788.

679

V. J, SIALDKR. — i, 8. T4V DSB 8TBW.

«80

Stalder, F. J., Sohweizerischos Idioükon. 772.
Stallaert, J. F., Dichterlijke nalatoiuchftp. 384.
StiJlaert, EJarel, Geschiedeois yan Jan de I^. II. 791.

— Glosaaire d. tormes de pratiqae. II. 981.

— Glofiflarinm t. veroaderde rechtstermen. II. 981.

— Orerdrakjes.

Zie: Kearboek. II. 814. — J. F. StalUert. 884.

Stallbaam, G., De similitudine oet. IL S5.

Stalport ▼. d. W iele (Geslacht). — Zie van Ham. II. 72.

Stalport van der Wiele, J., [Yerschill. Dichtwer-
ken]. 333.

Stam» J. Tan dor. — Zie Beg. Tooneel.

Stamboek (Het) op de papiere snijknnst van J. Koerion.
229.

Stamhorsi, J. — Zie Rog. Tooneel.

Stamhorst Jr., J. van^ De Pensionarüa Belgiois. IL 282.

Siamm, F.» Waar woon ikP IL 1040.

Stamm , F. L., Yorschule z. Ülfila oder Grammatik d.
Gothisohen Spraohe. 740.
Zie: Ulfilas. 74S.

Stammbanm (Der Toutschon Sprache). 762.

Stampioon de jongo, J. J. — Zie Ck)rtonaer. Hs. 76. —
yan Sohooten. II. 940.

Standpunt (Het) d. Protestantfiche liberale partij in
Nederland, n. 340.

Standyaatigfaeid (De) d. Amtteldaniflohe Vrijheids-
sohraagers. 4541

— (De) onzer yaderen. 514.

Stanihurst^ G., Terribilinm omnium terribiliBmmum 8.
inferorum ei^astulum. II. 1029.

Stanton, W. S. — Zie Eeports. II. 875.

Stanyhurst, E.^ Translations of Yirgilius and other
Poems. 845.

Stapel» O. — Zie Lusthof. 258.

Stapel» R. — Zie yan der Helst. 534.

Stapfer, P., Shakespeara et l'antiquité. IL 1026.

Staphorst, B. yan» Brailoftdicht. 549.

Staphorst» C. — Zie Augustinus. 608. — Neder-
landt. 436.

Siapleton» T.» Apologia pro rege Cathol. Philippo IL

Hispaniae . . . rege. II. 833.
Staprade» H. — Zie Bekentnisse. II. 355.
Star, S. yan der. — Zie Reg. Tooneel.
Star (De)» Tijdschrift enz. 128.
Star Numan. — Zde Numan.
Starck» J. D.» De Atheismo. II. 30.
Staring, A. C. W.... geschetst. 91.

— Briefwisseling met Is. An. NijhofF. Hs. 85.

— [Versohill. Dichtwerken]. 395, H. 998» Hs. 82.

— (Leyen yan). Hs. 64.

— Oyerdrnkjes.

Zie: liögis. n. 776.

Staring, W. C. H., De aardkunde en de landbouw yan
Nederland. H. 296.

— De aardkunde yan Salland. II. 634.

— „ „ „ Twenthe. H. 634.

— De geologia patriae. II. 295.

— De landbouw op de zandgronden. IE. 290.

— Landhuishoudkundige Inchtkasteelen. II. 290.

Staring , W. C. H.» De Nederlandsche wateren. IL «9T.
Zie: CaUlogu. II. 437. - TycUckrill. IL 287.

Staringh, J. G.» Jeramia weeklagende. IL 1S7.

Stark, F. ^ Zie Dietrich. 796.

Starke, G. W. C, Femere Beschaftigung. IL 1027.

Starkenburg, M. P. yan, üitboezaming. II. 1004.

Starrenburgfa» J. — Zie Reg. Tooneel.

Starter, J. J.» Friesohe lusthof. 275, 330, n. 996.

— Lijkklacht oyer WilL Ludw. y. Naaaan. 439.

— Ontzet yan Bergen op Zoom. 482.

Zie: Reg. TooneeL

Staaaart, G. J. A. de (BibUothèqm de). 12S.

— Diseours prononoés de 1809—1812. 954.

— Fablea. 964.

— Notioe sur G. E. J. de WaL IL 813.

— Pensees» maximes, réflexions etc. 964.

— Promenade k Tervueren. IL 815.

— (Leyen yan). Lb. 1855, 75.

State (The present) of Holland. H. 84.
Staten-BijbeL — Zie Biblia. 686, 586.

feStaten-Oeneraal. IL 279.
Statistiek yan Friesland. II. 610.

— yan den handel oyer 1846. II. 269.

— „ Leiden. — Zie Bool. IL 484.
Statius Muller. — Zie Muller.

Statius, P. Papiniua» Essays ofte poëtische betrach-
tingen. 302.

Statuta et Leges fundamentales Academiae Friaionun
quae est Fxanequerae. II. 622.

— oommunitatis Noyariae. U. 855.

— > (Einige) der Stadt Emden. IL 716.

Statuten en Landt Rechten y. West-Vriesland. II. 617.

— (Eeyserlyke)» Ordenantien ons. IL. 1047.
Statuts de FOrdre ohi^pitral. H. 694.

Statuts et Réglements. — Zie Pligton. II.' 387.
Stanbius, J. Ph. C, Paaterus» yetoa GermMaorum

idolum. n. 699.
Stayenhagen, J. L. -^ Zie Lomonoaaow. 963.
Stayeniense de Brauw, O. G. — Zie Brauw.
^tayeren» A. yan. ~>- Zie Nepos. 886.
Stayeren» E. yan. Gedenkzuil. II. 193.

— laaks zegen. H. 195.

— Lqkrede op J. P. Hanger. 730.

— „ ,. L. T. Pielat. 731.
Stayeren» G. yan. — Zie Reg. Tooneel.
Stayeren, J. yan. Grafdicht. 571.

— Lijkrede op F. Bomble. 727.

— t'Ontlnysterd Neerland. ÏL, 175.

— (Lijkrede op). 732.

Stayeren, J. S. yan» Redeyoering oyer de boek-
drukkunst. 12.

Stayeren, G. L. yan Oosten yan. — Zie Oosten.

Stayerman, H. J., 'sKonings zilyeren Feestdag. 521.

SiBcher , J. — Zie Dejardin. 940. — de Yigne. ü. 794.

Stedenkroon. — Zie yan HioogstrateA. &&9.

Steeg» J. S. yan der» De Pronkskens fen de Frouljite
is de M&nljuo hjar Sküd. 828.

esi

B. 8TIBLB. — k, A. TAK DSR 8IBHPEJ:. Jm.

682

Steele^ IL, fVenoKill. werken in Nederl. vertaling].
633.

Steele, K, and J. Addison, The Spectator. 847.

Steen, H. J. C. yan der, Froemptioam in insperatam
abitnm M. Tydeman, in Ultra). Aoad. evocati. Hs. 28.

Steen, Jan. — Zie van Westrlieene. II. 336.

Steen, P., Overdmlges.

Zie: Verslag. II. 976.

Steen Jr., P., Bmiloftdichten. 528, 530, 538.

Steen (De eerste) aan 54 arbeiderswoningen [te Leeu-
warden] gelegd, n. 625.

Steenbeek (Aayl). IL 438.

Steenberg, H. (Leven van). Lb. 1883, 173.

Steenbergen, H., Bruiloftdicht. 535.

Steenbergen, P. J. van. — Zie Reg. Tooneel.

Steenbergen geb. de Court, P. G. van. — Zie Eer-
Euil. 453.

Steenbergen van Goor, J. W. J. — Zie Heeren. ü. 853.
— Keg. Tooneel.

Steenbergen tot Nyenbeek (Gleslaoht). — Zie Schim-
melpenninck van der Oye. II. 72.

Steendam, J. J., Distelvink. 340.

— (Leven van). 91.

Zie: Parnassiu. II. 987.

Steenderen, A. van, Nagedaohtenis van F. Hoekstra.
U. 968.

SieengTacht,.J., Brief. Hs. 67.

— Middelburgse kercken-dienaass door staats-dienaars
overtuigt. IL 579.

Zie: Tijdkortingen. 229.

Steenhauer, C, Beknopt verslag. II. 467.

— Grafdicht. 573.

Zie: lydeman 560.

Steenbuysen , J. — Zie Verzameling. 453.
Steenkool, C, Neêrlands troost 449.
Steenmeijer, Brief «. D. ü. Heinemejer. Hs. 67.
Steenmeijer, J., Brieven over de welsprekendheid. 718.

— Eeuw der misleiding. IL 381.

— Leerrede... i. d. herbouwde St.En8ebiuskerLn.425.

— Moses. Tien leerredenen. 724.

— Wilhelm Broes . . . geschetst. 73.

Steens Zjnen geb. Ampt, A. A. E. H., ^VerschilL
Dichtwerken]. 422.

Steenstra, H. W., Oudheidk. aanteekeningen. H. 620.

Steenwinkel, J., AanteeL o. Brabandsche woorden.H8.6.

— Brieven a. M. Tydeman. Hs. 67.

— Glossarium over oude NederL Woorden. Hs. 4.

— Lijsten van Nederlandsche woorden. Hs. 4.

— Taalkundige uittreksels. Hs. 3.

Zie: van Bolhuis. Hs. 5. — Jaoob tui Maerlant.
204. Hf. 9. -~ maten. Ha. 76. ^ Meagdingeu.
140. — Sehatkamer. 164.

.Steenw^, F. van, fYerschilL Diehtwerken]. 868.
Zie: Verzameling. 458. — Reg. Tooneel.

Stege, Z. ter, Aanteekeningen. II. 688.

Steger, O. A., Handleiding tot de Stenographie. 10.

Steigentesch, A. F. van. — Zie Reg. TooneeL

Stein, G. G. D., Natuurl^ historie. IL 947.

Stein, E. — Zie, Reg. Tooneel.

Stein CallenfelSyM. L. van. Statut, ürbis SlusaeFlandr.
n. 580.

Steinberg, C. — Zie Reg. Tooneel.

Steiner, J. W. C, Alterthümer d. Bachgaus. E. 737 ,
743, 744.

— Ueber d. altteutsche u. insbesondere altbaierische
Geriohtswesen. II. 733.

— Geschiohte d. Maingebietes. IL 734.

— „ von Ostheim. II. 737.

— [Yersch. werken over de geschiedenis van Hessen].
Il 741 744.

Zie: Archiv. U. 741. — Codex. II. 729, 742,851.

Steinheil, F. C. P. von, Lehrgebaude d. Deutschen
Spnche. 759.

Steinmetz, F. F. C, Een liefdegift 419.

Steinmets, J. R., Overdrul^eB.
Zie: Aeg. Tooneel.

Steinmetz, L. A. Sohroeder. — Zie Sduoeder.

Steinroever, £., Overdrukjes.
Zie: Zeitachrift. il. 695.

Steinmüller, J. W. — Zie Reg. Tooneel.

Steinschneider, M. — Zie Catalogus. H. 503, 735.

Steinthal, EL, Classificaüon der Sprachen. 32.

— Entwiokélnng der Schrift. 5.

— Grammatik, Logik und Psychologie. 32.

— Spraohwissenschafüiche Abhandlungen. 32.

— Die Sprachwiasenschaft W. v. Humboldts. 31.

— Der ürsprung der Sprache. 28.

Zie: Ueyae. 82. — von Hnmboldt. 81.

Steitz, G. E. — Zie Konigstein. U. 724. — Neu-
jahrsblatt. n. 723.

Stekjes uit den vreemde. 295.

Stella, D. — Zie van Hoogstraten. 369.

Stella Oristorio di Fn&ma. — Zie Mina Eruseman.

Stellingen (Nederlandsche). II. 250.

Stellingwerf, A., Nieuw... voorschriftboeksken. 426.

Stellingwerf, O., Soldate-brieven. 828.

Stellwagen, A. W., St^loefeningen. 140.

— Verleden en heden. 159.

— Overdrukjes.

Zie: Bekker, wed. WolC 671. ^ de G^eetet. 421. —
Haygena. II. 996. — Landjuweel. 184. — Letter-
kande. 183. — Staring. 896. ^ Vondel. 328.

Stem van Maria, dienstmaagd des Heeren. H. 340.

— (Eene) aan Nederland. II. 840.

— (Een) des harten voor Egmond aan Zee. 520. *

— ( „ ) uit het hart. IL 388.

— ( M vrije) uit de Gemeente. II. 553.

Stembus (De). Een woord. IL 84a

Stemler^ J, 0., De Geoigü Galizti oonsilio de tem-
porum emendatione eet. II. 920.

Stemme (De) Gods in zijn oordeelen« EL 1001.

— (De) des volks (^ korte schets v. staatkunde. II. 220.
Stemmen en b(9schouwingenovar godsdienst enz. n.251.

— uit Rome over zonden in Rome. U. 340.

— „ den voortijd. 607.

— (Dordsche). Tijdschrift enz. II. 1061.

— (Nederlandsche) over godsdienst enz. H. 249.

— (De Yereeniging Christelijke). 131.

Stempel Jun., A. A. van der. — Zie Reg. Tooneel.

688

T&. VAH DSS aTBICFKL. — T. 1. SmLTVBS.

684

Stempel, Th. Tan der. — Zie Reg. Tooneel.

Stenborg, C..— Zie Sedaine. 959.

Stender, G. F., Lettische Biblische Geschichts. 972.

— Lettische Grammatik. 971.

Stenersen, L. B., Myntfundet . . . i Thydalen. II. 782.

Stengel, E. ~ Zie Verhandlungen. II. 1022.

Stennett, J., Hjmns. 842.

Stenofipp&pliie. 8, II. 960.

Stenography or the art of short hand. 9.

Stenzel, G. A. H.^ De dacnm Germanomm . . . origine
eet. n. 693.

Stophani. — Zie Beg. TooneeL

Stephanns, C. J. — Zie Regno (De). 11. 783. —
Saxo GrammaticuB. II. 783.

Stephanus, H., De abusu lingoae Qraecae eet. 880.

— Hjpomneses de (ML. lingaa. 929.

— De latinis et graecis nominibns arbomm. 869.

— De Latinitate falsd suspecta expostnlatio. 880.

— Projet da livre: de la precellence du langaage
fran^ois. 929.

— De re yestiaria. 869.

Zie: ab AlmeloTeen. 16. — Oellins. 888.

Stephanns, B., Gbllicae grammaticae Libellns. 929.

Stephens, G., Runehallen i det Dansk Oldnord. Mu-
seom. 738.

Zie: Samlinger. 861.

Stephens, J. L.^ Togt door Centraal-Amerika. II. 881.

Stephensen. — Zie Schüdernng. II. 788.

Ster (De).. 127.

Sterck, Hoogeveen. — Zde Hoogeyeen.

Steringa Knyper. — Zie Enyper.

Sterk, J. Ph. — Zie Reg. Tooneel.

S^k, L., Bede over P. ran Waesberge. II. 972.

Sterk Jr., A. Elink, Eenige bedenkingen op het ge-
schrift van J. L. de Bruyn Kops. n. 292.

— De belastingen, Tooral die van den handel. IL. 284.

— Congres-verwikkelingen. II. 28é«

— Holde aan Van Speyk. II. 244.

— Een Indisch belang. II. 664.

— Leren van J. I. van Hees van Berkel. Lb. 1865 , 70.

— Liberté du commeroe. IL 934.

— Nadere toelicht, v. wetensw. bijzonderheden. H. 297.

— Nog iets . . . over . . . in-, nit- en doorvoer. H. 284.

— Oad en nieuw. Nasporingen en opmerkingenJI.297.

— Stellingen en overwegingen. U. 935.

— Overdrukjes.

Sterk, J. W. Elink, Leven van A. Boxman. Lb. 1866, 84.

— Over den Schrik en het Medelijden. 873.

— (Leven van). Lb. 1857, 47.

— Overdrukjes.

Zie: Boxman. 404.

Sterke, A. de, Bnuloftdioht. 533, 638.

Sterling, J. J. Uytwerf, Brief a. H. W. Tydeman. Hs. 68.

— Hulde aan G. van Yarik. 92.

— Noodzakelijkheid van de zedelijke verbetering der
gevangenen. H. 274.

— (Leven van). Lb. 1853, 74.

Zie: Redevoeringen. 117.

Sterlingfa, J. van. Het zondige Nederland. 462.
Stermout, J., Geestelyke olie-hoorn. II. 519.
Stern, J. F., Gedichten, parabelen en sjnoekes. 176.

— Die linke Massematten. 776.

Stem, B., Narratio de C. D. Bgenio. 752.

Stem, W. — Zie J. P. Stem. 176.

Sternberg, P. C, Nene Forachungen über d. Hoch-
deutschen Lantlehre. 760.

Steme, L., Sentimenteele reis. 674.

— Tristram Shandy. 847.

— Works. 848.

Zie: Verhalen. 676.

Sterrenkunde. H. 939.

Sterrenwichelarij (Boeken over). 690.

Steubing, J. H., Kirchen- u. Reform. Gesohichte.n.721.

Stévart, A. — Zie Proces. H. 815.

Steven, W., A brief view of the Dutch eodesiastical
Establishments. II. 391.

— History of the Soottish Church , Rotterdam. II. 524.

— Memoir of George Heriot II. 844.

— Progressive Geography. IL 39.
-— (Leven van). Lb. 1857, 176.
Stevens, J., Spamsh Grammar. 917.

Stevens , E., en J. Libaut , De Landtwinmnghe.!!. 960.
Steversloot, L., Jona de profeet. 355.

— De nieuwsgierige passagier. U. 997.

— Papekost ... in geuse schotelen. H. 371.
Stevin, H. — Zie S. Stevin. H. 138.

Stevin, S., Castrametatio d. i. Legermeting. IL 299.

— Dialectike ofte bewyskonst. IL. 913.

— Materiae politicae. Burgherlicke stoffen. IL 138.

— Spiegeling der Singkonst. H. 940.

— Yerreobting van Domeine. U. 138.

— Yita politica. Het Buj^herlick leven. H. 122.

— Wiskonstige gedachtenissen. IL 138.

— (Leven enz. van). 91.

Steyaart, J. J., Beschrijving der stad Gent. II. 808.

Steyn (Geslacht). Zie Scheffer, II. 72.

Steyn, A., De pnntige poëet in de wapenen. 346.'
Zie: Bedelaer. 346. — Reg. Tooneel.

Sieyn Parvé, D. J., De grens tusschen Lager en Mid-
delbaar onderwijs. IL 308.

— Inrichting v. h. Middelbaar onderwijs. II. 315.

— De Methode v. teekenonderwijs ▼. Dupnis. n. 659.

Zie: Wet. II. 815.

Stichtenaar, P. — Zie P. Pypers.

Stichtenius, Chr. — Zie Brief. 235.

Stichter, J., Oude en nieuwe Lofzangen. 265.

Stichter, J. Jsz. — Zie AlmanacL 183.

Stichtingsbrief v. twee vicaryen te Valkenburg. Hs. 38.

Stickel, B. — Zie Jahrbücher. II. 740.

Stieffius, Chr., De ümis in Silesia LignicenaibuB . . .
epistola. IL. 710.

Stieglitz, C. L., De jure venationem exeroendi in
Grarmania eet. II. 705.
Zie: Espe. H. 1022.

Stieler, C. von. — Zie Stammbaum. 762.

Stieltjes, T. J., Hoe Nederhind te verdedigen is. II. 301.

— Nederland en Rusland. II. 301.

685

T. J, STIBLTJS8. — . L. 8T0PFENDAAL V^.

686

Stieltjes 4 T. J., Verslag van de ontwerpen voor eene
vaste brug over den IJsseL IL 633.

Stierling, Bij het bezoek v. d. Gr/. Meest.*. Nat.\
' aan de Loge. 489.

Stierman y J., Grafdicht. 574.

Stiermarken (Bertosdoxn). IL 753.

Stiemhielm^ G. — Zie Ëvangelia. 741.

Stiemhöök, J. O., De Jure Sveonum. IL 779,

•^tijger, 0.^ L. J. en W.^ Broiloftdichten. 549.

Stijl, £., Aanleiding tot de kennis d. spelling. 150.

Stijl, S.^ Aan God. Dichtstuk op den Bededag. 469.

— Aan Neerlandts erlistadhoader. 467.

— De doodt van Pallas. Hs. 33.

— Eeestgalm op den algemeenen vreogdedag. 486.

— [VerschilL Gedichten]. 375.
T- Grafdicht. 574.

— Leven van J. Punt. XI.

•77 Lofeang a. d. Maatschappij van Zeevaart. 477.

— Opkomst en bloei d. Vereen. Nederhmden. U. 79.

— Nagelaten tooneelpoezie. XVII.
— > Op den algemeenen Vrede. 486.

— „ „ roemmgt. Zeeslag tegen de £ngelschen.468.

— (Oprichting van het monument voor). 91.

— Vredezang bij den aanvang der 19^ eeuw. 485.

— Vreugdezang bij . . . den algemeenen Vrede. 486.

Zie: Brandt. IL 162. — Historie. II. 610. —
Hooft. 665. — R^. Tooneel.

Stijloefeningen voor de scholen. 180.

Stikke^ A.^ Leedenstrydt. 334.
Zie: Erasman 804.

Stiller, F. — Zie Niemeijer. H. 917.

Stimmen nber den Domanenverkauf. U. 718.

Stintzing, B. — Zie de Wal. H. 705.

Stipriaan Lui89ius, A. van, Brief a. D. U. Heinemeyer.
Hs. 67.

Stipriaan Luis^ius, A. van, en J. G. Vorstman, Al-
gem. verslag d. Comm. v. geneesk. onderzoek, n.518.

Stirling, W., Klosterleben Karls V. U. 846.

Stirum, D. A. van, De meerderjarigheid van den
erfgenaam der Kroon. IL 278.

Stochius^ H.^ Nederlant bevestigt. II. 195.

Stochius, J. M., Bruiloftdicht. 649.

Stook, J. van, Elinok-dicht a. d. Heer Noortwyck. 437.
Zie: Jaarzangen. 217.

Stook, S., geb. Cieuters, Aan de leden van het Ge-
nootschap van Leyderdorp. 476.

Stockhausen, J. C, Elogium H. Tulichii. 755.

Stockmans, P., Vingt quatre lettres inédites. U. 791.

Stockum, W. P. van. Grafdicht. 570.

Stoddaert, J., Gloesology. 43.

Stoddard, K. H., Henry Wadsworth Longfellow. 834.

Stöckhardt, G. £. G. — Zie Boccacoio. 915.

Stoffler von Justingen, J. — Zie Moll. 755.

Stöger, F. X., Zwei d. altesten Deutschen Druckdenk-
maler. 15.

Stoehr, N. ¥,, De pronunciatione Ebraeorum. 982.

Stoel, M., Wij zijn in de schemering v. d. I^t^ dag. 655.

Stölz. — Zie Reg. Tooneel.

Stölzel, A. — Zie Stadtrechnangen. II. 721.

Stoter, F. — Zie Arbeiten. H. 749.

Stoffel, O. — Zie Taaistudie. 25.

Stok in 't Honderd, of reden van 'tvervaL 452.

Stok, T. N. van der. — Zie Keg. Tooneel.

Stokbroo van Hoogwoud en Aartswood, L. — Zie
Catalogus. II. 1036.

Stoke, Meüs, Holl. jaar-boeken of Rym-Kronijk. n.985.

— Rym-KronieL 205, U. 986, Hs. 9.

— (Woordenlijst op). Hs. 4.

Stokhuyzen, A. — Zie Reg. Tooneel.

Stokmans, Aeg., Leerrede over 1 Sam. XXV : 15 — 16.
736.

Stokvis, B. J. — Zie Bibliotheek. 689. — Proeve,
n. 321.

Stol, B. J., Grafdicht. 571.

Stol, S., Xlagte van Minerva. 360.
Zie: Reg. Tooneel.

Stolk Czn., A. van. De eeuwigheid en wij. 414.

Stolk, D. van. — Zie Dichtproeven. 231.

Stolk, TL van. Het Suiker-traktaat. II. 665.

Stolker, A., Aan I. da Costa. II. 241.

— Gedachtenis van J. Arminius. 69.

— Prins Maurits geenzins de vijand . . . der Bicmon-
stranten. II. 137.

Stolkert, W. J., Open brief. n. 305.

Stolte, J. H., Brief a. M. Tydeman. Hs. 67.

Stdterfoth, A. von. Der malerisohe Bheingau. II. 721.

Stoltz, J., Grafdicht 570.

Stolwijk (Gedichten op den slapenden boer te). 444.

Stook, A. A. — Zie Chastelein. 476.

Stoomboot ApoUo (De) geladen met tafelzangen. 293.

Stoomschip (Het eerste). — Zie Scheffer. U. 522.

Stoomvaart VÜBsingenrNew York. n. 582.

Stoop, D. — Zie Bedevoeringen. 116.

Stoopendaal, D. W. — 7d.e Beg. Tooneel.

Stootkant of Nieuwe-jaars-gift. 277.

Stoppelaar, E. de. — Zie Proza en poëzie. 182.

Stoppelaar, G. N. de. Catalogus der oud- en zeld-
zaamheden ... ten Baadhuize te Middelburg, n. 579.

— De civitate Mediobureensi ejusque procurandae
ratione, varüs temporibus. II. 578.

— Inventaris d. Archieven d. Confrèrie v. S. Sebastiaan.
n. 579.

— Het Schuttengilde v. d. edelen Handboog. H. 1055.

— Overdrukjes.

Stoppelaar, G. N. de, en W. Appel, De Zeeuwsche
spoorweg. II. 574.

Stoppelaar, J. de, Bruiloftdicht. 543.
Zie: Nieowjaarwenschen. 528.

Stoppelaar, J. A. de, Bruiloftdicht. 543.

Stoppelaar, J. H. de, Jacob Cats te Middelburg. 73.

— Diss. de Zelandica Gente de Huybert. IL 70.

— Geschiedkundige aanmerkingen. H. 411.

— Nehalennia altaar. II. 578.

— Willem HL in Zeeland. IL 570.

— Overdrukjes.

Stoppendaai Pz., L. --- Zie Reg. Tooneel.

687

STOBA. — J. ;. 8IKUTS.

688

Siora . . . Svaiuka uuu» Lefrene. U. 779.

Storch, L., Der Philologon Yerem in QoÜuu 84.

Storm, D. H. — Zie Luoaans. 309.

Storm, E. O., Brief a. M. Tydeman. Ha. 67.

Storm, J., Antwoord op de Traag TOorgesteLd d. 17
Deo. 1795. Hs. 85.
Zie: Gryspaert. 538.

Storm, J., De romanake Sprog og Folk. 909*

Stortz. — Zie Reg. TooneeL

Storj, S., Verantwoording. 11. 883.

Stoeoh, S. J. £., Kleine Beitragez. Eenntnias d. Dent-
scben Spraohe. 769.

— Kritische Anmerkongen über d. gleichbedeutenden
Wörter. 764.

Stoape, La religion dea HoUandoia. IL 350.

Straalman (Geslacht). — Zie Soheffer. 11. 78.

Straalman, M. — Zie B^. Tooneel.

Straat, P., Bmiloftdicht 538.

— Grafdicht. 564.

Zie: Yenameling. 458.

Straatliedjea. 895, 896, H. 988.
Straatman, J. W., Afscheidawoord. H. 1080.
Strabo'a WereldbeaohriJTing berijmd. 898.
Strada, f.. De beUo Belgioo. n. 105.
Strafloon (Wraekgierigheyts). 11. 580.
Straf reoht. II. 873, 985.

tStralVorderins- IL 985.

Strahlenberg, P. J. von, D^seription of the north and
eastorn i»rtiea of Eorope. II. 863.

Stralen, G. — Zie Bekentniaae. IL 355.

Stralen, H. van, Speo. inaug. sistens l^gum fundament
taUam Belgicarum Ann. 1805, 1806, 1814 et 1815
oomparationem. 11. 838.

— (Leven van). 91.

Stramberg, Gh. von. — Zie Antiquarioa. 11. 786.
Stiaaa, F.. Ueberblick d. Weltgeachichto. 11. 9.
Stratonoa, S., [Verschül. brochurea]. CGLYIIL
Stratingh, G. Acker, Aloude staat d. vaderlanda. 11. 91.

— Leven van H. O. Feith. Lb. 1849, 114.

— (Leven van). Lb. 1877, 87.

— Overdmkjea.

Zie: Bydrafcea. U. 689. — Bmo en Menko. II.
658. — Smit van der Vegt II. 641.

Stratingh, G. Acker, en G. A. Venema, De Dollard.
n. 648.

Stratingh £z., S. (Nagedachtoiia van), n. 970.

— Rede over J. A. üilkena. 11. 971.

Stranbinger, V., Gharactoriatik d. Bildungageachichto
d. olaaaiachen Alterthuma. II. 13.

Stranoh, Ph. — Zie Adelheid Langmann. 797. —
Mamer (Der). 794.

Stranohiua, A. — Zie Faaciculna. IL 13.

Stranchioa , J., Opnacula jarid. hiator. philoe. U. 698.

Streckfïiaa. — Zie Reg. TooneeL

Streek geb. Brinkman, N. G. van, Trennaag fa^ het
ongeluk dat Leyden trof. 488.

Zie: Delille. 816. — Virgilias. 298. — Reg. TooneeL

Strehlke, F.. Martin Opitz. 754.

Zie: Goethe. 801. — NicoUoi von Jetotchin. 796.

Strena Taxandrica. 884.

Strengh, J. van der, BmfloftdichtflB. 544, 547.

•- Grafdicht. 564.

Streao, G., Ghnatel/<^ en bescheyden oordeeL II. 371.

— Danckpredioatie. IL 144.

— Ghwateljoke regeeringe dea herten. 781.

Streao ZJz., G., Kerkreden. II. 466.

Streso J., en J. van Manen Azn, Levenawijze Qnsflr
voorvaderen. II. 86.

Streao, J. A., Ck>natantqn de Grooto. II. 31.

— Vroegere ataat van het Ghriatendom. II. 89.
Streao, Z. J., Aftcheiilaleerrede. IL 1080.

— Het geloof van Abraham. 658.

Streven onzer Sociaaldemocraten (Het). — Zie Boias^
vain. IL 1049.

Strick, A. — Zie Hortenaiiia. IL 584.

StridL van en tot Linachoten, P. H. A. J., GrafiUohi 567.

— Verkanto Briefe ana HoUaad. U. 881.

— f» M wahiend e. Doxehflnga dnroii . . .
die NiederiaBde. U. 85.

Zie: Uontint. 899.

Stricker. — Zie Schütor. 776.

Stricker, J. P., Handl. leer v. L Evangelie. IL 908.

— Jezua van Nazareth. II. 87.

— Een laatato woord. 11. 388.

— Leven van A. H. Blom. Lb. 1885, 109.

— „ „ L. S. P. Mejboom. Lb. 1875, 165.

— „ „ H. Steenberg. Lb. 1883, 173.

Stricker, W. — Zie Bernhardi. 771. — NeujahnbbUt.
n. 783.

Strijd of kamp tegen Kuyacheid en Gevlheid. — Zie
Vondel 387.

— tuaachen natuur «u nel Ha. 11.

Strinnholm, A. M., Wikiagainge. IL 778.

Strobel, G. T., Leben Yeit Dietrioha. 750.

Strodtman, J. G., Idioticon Oanabrugenae. 774.

Strodtnuuin, J. 8., Ortanamen in Schleawig. 859*

Strombeck, F. K. von, Daratollungen ana einerBeiae
durdi Deutschland und Holland IL 47*

Stronok, G. W., Feeatrede Bijbelgenootachap. IL 390.

— Leerredenen bij 85 en 40^. predikdienat. 738.

— Leven van J. G. Veltman. Lb. 1858, 84.

— Lijkrede op J. Heringa Ezn. 789.

— Toeapr. gedachtenia v. Doidrechta verlaa8iugJL468.

— (Leven van). Lb. 1853, 171.

Zie: RedevoeriDgea H. 890.

Stroobant, G. — Zie Douwema. II. 1056.

Strooanyder, J., Twee refereinen. 489.

Struchtmeyer, J. G., Theologia mythiea. U. 88.

Struchtmeyer, P. L., Brieven a. M. Tydeman. Ha. 67.

Struve, E. E. ~ Zie Magaiin.U 709. — Soriptorea.
IL 710.

Struviua, B. G., Introduotio in notitiam rd UUwariao
et usum bibliothecarum. 81.
Zie: Scriptorea. TI. 692.

Struviua, F. G. — Zie Beier. II. 1036.

Struviua, J. G., IMap. theoL qua generalis in notitiam
Reformatorum intaroductio exhibetnr. 11. 33.

Stniys, J. — Zie Reg. TooneeL

Struya, J. J., Drie aanmerkelijke. . . reyaen. 11. 48.

689

T. STBTGKBR. — STÜKKXV.

690

Stryoker, ï. — Zie Reg. Tooneel.
Strjen (yan), Aanteek. van yerschill. aard. Hb. 64.
Stiyen, H. en J. van, Bruiloftdicht. 535.
Stryen, J. H. van. Oratio pro pigritia. II. 1030.
Stuart, A. A., De strafgevangenis te Woerden. U. 5d7.

— Overdmkjes.

Stnart, A. B. Gohen, Multatuli en Jocrisse. 86.

— (Leven van). Lb. 1877, 3.

— Overdrakjes.

Zie: Kawi-Oorkonden. 999. -~ Weiland. 161.

Stuart, J., De Hollandsche Afrikanen. U. 684.
Stuart^ J. J. Cohen. — Zie Beg. Tooneel.
Stuart, M., Brief. Hs. 67.

— Leerrede over Bom. XI : 26. 736.

— Nieuwe Nederlandsche Jaarboeken. II. 235.

— Yaderlandsche Historie. II. 186.
•- (Leven van). 91.

— (Lijkrede op). 733.

— Overdrnkjes.

Zie: Boaiily. 689.

Stuart, M.» G. Loots en A. v. d. Wart, Gedachtenis
van J. Eujper. II. 325.

Stuart, M. Gohen, Evangelische Alliantie. Verslag d.
öde Alg. Vergadering. II. 1039.

— Het feest veranderd in rouw. II. 260.

— Gedenkboek . . . d. Evangelische Alliantie. U. 1040.

— De genius des oorlogs. II. 52.

— In memoriam G. Groen van Prinsterer. 77.

— Ontwerp-Eappeyne op het Lager Onderwijs. II. 314.

— Open brief aan P. Hofetede de Groot U. 386.

— Van Sedan naar Straatsburg, n. 825.

— Zes Eanselredenen. 726.

— (Leven van). Lb. 1879, 105. •

— Overdrukjes.

Zie: Magdalena. 188.

Stubenrauch (von). Brief. Hs. 73.

Stucken. — Zie Stukken.

Stuoki, M., geb. de Vooght, — Zie de Vooght.

Studey. — Zie School of Shakspere. 846.

Studaoh, J. L. — Zie Saemund. 853.

Studeerkamer (De Boere). — Zie Kersteman. 701.

Student (Leydsohe) in den rouw. — Zie van Gysen. 356.

Studenten (Het aantal) a. d. Hoogeschool te Leiden. —
Zie Blanken. II. 505.

Studenten-Almanak. — Zie Almanak.

Studentenhaver in mogelijke peperhuisjes. 343.

Studentenliederen (Groninger). 292.

— in muxijk gebragt. 292.
Studenten-zangen. 292.

Studentes s. Gomoedia de vita Studiosorum. II. 1054.
Studiën (Baltische). n. 707.

— (Nordalbingische). H. 717.

— op godsdienstig, wetensch. en letterk. gebied. 132.
Studio colitur ingenium. — Zie Sodalitium. Hs. 70.
Studio fovetur ingenium. — Zie S. Feitama.
Studium alit artes. — Zie Genootschap.

Studium scientiarum genetrix. — Zie Genootschap.

Studium tempusque musis. — Zie Mengelpoësy. 382.

Studler van Zurk, E. — Zie de Vries. 910.

Studnicka, F. J., Bericht üb. d. Publikationen d. E.
Böhmischen Gesellsch. d. Wissenschaften. IL 757.

Stüreuburg, G. H., Ostfriesisches Wörterbuch. 820.

Stuers, F. A. V. de. Mémoires. II. 672.

— Prins Diepo Negoro. n. 672.

Stuers, H. J. J. L. Bidder de. — Zie Weiteel. II. 676.
Stuers, V. de. Da Gapo. n. 323.

— De mine van Brederode. II. 566.

— Verhouding d. volksvertegenwoordigers tot hunne
kieisers. n. 279, 1049.

— Overdrukjes.

Stuff ken , J. H., De herziening v. h. Reglement op het
bestuur der kerken. II. 515.

— Oratio de modo quo experientia omnis nostrae co-
gnitionis fons sit habendus unicus. 3.

— (Leven van). Lb. 1881, 203.

Stuhr, P. F., Glauben d. alten Skandinavier. H. 774.
Stukadoor, Jan, Brief a. alle werklieden. U. 293.
Stukken betreff. de afscheiding d. Gerefonneerd6n.U.359.

— betreffende het different van Amersfoort. II. 605.

— „ de Graven van Bronckhorst. Hs. 47.

— „ het recht d. buitengetimmerten v. Lei-
den. Hs. 49.

— betreffende de Diaconie d. vreemdelingen teEmbden.
n. 716.

— betreffende den eed van 9 Maart 1795. II. 478.

Erfjpachten te Numansdorp. Hs. 49.
de Fabriek-Hallen te Leiden. Hs. 49.
het Hnisattenhuis te Leiden. II. 493.

— „ Industriescholen te Leeuwarden en
Sneek. II. 625.

— betreffende de Stad Eeulen. Hs. 37.

— „ Eloosters enz. te Amsterdam. Hs. 50.

— betreff. de Onderwijzersvereen. teGroningen.n.644.

— „ de beschuldigingen tegen A. Kutgers van
der Loeff. II. 514.

— betreffende Ütrechtsche Geschiedenissen, n. 583.

— „ P. A. van der Werff en het beleg van
Leiden. Hs. 48.

— betreffende de West-Indische Compagnie. Hs. 43.

— concernerende h. hooge recht tot 'tverleenen van
remessie, abolitie en pardon. II. 406.

— der Grafelijke t^den. H. 559.

•^ over de verpachting der landsmiddelen. Hs. 40.

— „ >t • • • jurisdictie d. militairen. Hs. 44.

— rakende de ophefSng d. Gilden. Hs. 45.

— ter eluddatie d. procedure Bouhon contra Braconier.
n. 500.

— van Staat over de assumtie van Baron v. Hompesch.
Hs. 44.

— voor de geschiedenis d. jaren 1588 — 95. II. 121.

— „ „ vaderlandsche historie. II. 101, Hs. 41.

— (Alle de autentieke) v. hetgene tot Nymegen is voor-
gevallen, n. 431.

— (Autentieke) raeckende de saecken v. Hugo de
Groot. n. 140.

— (Belangr.). v. Geschied, en Oudheidkunde. IE. 560.

— (Echte) betreff. de verhoog, v. h. afvaartsgeld. IL 655.

44

n

f»

99

691

mVXZXS. — L. 7. 8ÜBIHGAB.

692

Stukken (Echte) betref. demtzetti]igT.W.6üderdijk.71.

— (Echte) opgedragen a. alle Landeigenaars. II. 840.

— ( M ) ▼%• do ptooeduren tegen de Remonstnui-
ten. Ha. 39.

— (Echte). -— Zie Pièoes anthentiqaeB. IL 807.
-^ (Eenige nootsaeckelyke). IL 530.

— (Losse) betrekkelijk Friesland. U. 607.

— (Officieele) in de zaak* Tan J. van Vloten, ü. 636.

— (Twee zeer interessante). II. 1046.

— (Twee belangrijke) omtrent de fiisschoppenkwestie.
n. 340.

Stalen, Y. H., Brailoftdicht. 549.

StumelinB, Ch. — Zie Studentes. II. 1054.

Stuperus, J., Leerrede over Luk. XYU:38. 736.

Sturler, J. E. de, Het grondgebied van Ned. O.-Indië.
U. 665.

Sturler, W. L. de, Algemeene beschouwingen. II. 664.

— Bijdrage tot de kennis . . . van het Palembangsche
gebied. II. 676.

— Innerlijke rijkdom onzer O.-I. bezittingen. II. 666.

— Proeve eener beschrijving van Palembang. IL 676.

— Overdrukjes.

Sturluson, [Sturlusyn of Sturlason], S., Heims Ejingla.

855.

Zie: Rosselet. 866.

Sturmins, J. — Zie Pentas epistolarum. 889.

Stutzmann, J. J., Gomment. de linguarum. 27.

Stuyvesant, J. van. Grafdicht. 563.

Stuyvesant, J. P. van, Bruiloftdicht. 545.

BtyfiTe. — Zie Gustaf Adolf. 862.

Styrum, L. van. De pauperum cura. II. 292.

Suard, J. B. — - Zie Robertsen. U. 846.

Suasso de Lima, J., G^eschiedenis v. d. Kaap de Gbede
Hoop. U. 682.

— Nieuwe gedichten. 412.
Suohier, R. — Zie Wolff. II. 721.

Suckling, J., Poems, Plays and other Remains. 847.

Suderman, J., Bruiloftdichten. 527, 548, 549.

-- Lijkdichten. 564, 571.
Zie: Tooneel. 681.

Suderman, W., Grafdicht. 569.

^ (Lijkrede op). 782.

Sue, Eug. — Zie Reg. Tooneel.

Suecia. — Zie Bureus. IE. 775.

Suetonius Tranquilius, C, Van de XH Keizers. 605.

— ex recens. F. Oudendorpü. 887.

Sünden£ftll (Der) und Marienklage. 814.

Suerman, B. F., De emendanda artis salutaris institu-
tione academica legis medicae, in patria nostra feren-
dae, fundamento praecipuo. IL 320.

Suermond, W. [of G.], De causis quib. Guilielmus IQ . .
tam diu a majorum dignitatious exdusus fnerit.
U. 146.

— De vaderlandsliefde. H. 202.

Söszmilch, J. P.. Ueber d. erste Sprache. 27.

Suetens, W. — Zie Suppl. Reg. Tooneel.

Sueti, F., üeber d. auf Köniir Haraldr H&rfEtgri bezüg-
Uchen Gedichtfragmente. o 55.

Suetonus, G. — Zie Ochinus. U. 364.

Suffolk (Réponse da Mylord). II. 196.
Suffragien (Die) van de heyligen enz. Hs. 15.
Sufiridus Petrus, Apologia. EL 608.

— De Fiisiorum antiquitate et origine IL IIL IL 607.

— De Scriptoribns Frisiae decad. X YI et semis. IL 607.

Zie: de Bekm. U. 684.

Soggestions of a oniversal System. — Zie Buys Ballot
n. 946.

Suhl, L. — Zie Reynaert de Yos. 698.

Suhm, P. F. — Zie Hervararsaga. 856. — Niab-Saga.
853. — Nyerup. 857. — Rymbegla. IL 788. —
Symbolae. 777.

Suiogothia munita, eller historisk Förteckning. EL 778.

Sully, M. de Bethune, Duc de. Mémoires. IL 89L

Snlpicius Severus, Kerkelyke historie. 608.

Sultan Kater of de Rotten- en MuiseDkroon. 505.

Sulzer. — Zie Formey. E. 957.

Sumanakého, J. Franty, Böhmiach-DoutsdieB Wörtep-
buch. 51.

Sumatra-Expeditie. U. 675.

Sumerlaten. Mittelhochdeutsdie Glossen. 758.

Summe Ie roy of des oonincs acmime. 608, 609.

Snmmer*s last Wül a. Testament— Zie £ngLPlay8.843.

Superville, D. de, filemens du Ghristianisme. II. 904.

— Het licht te vroeg uitgebluscht II. 188.
Superville, D. M. de, Dichtproeven. 406.

— Napoleons loopbaan. H. 824.

Surendonck, A., Rouw en treurtooneel. IL. 839.

Surenhusius, G., Diss. de natura pandeotarum Hebrai-
carum. II. 25.

Suriano. — Zie Brieven. H. 131.

Suringar, F. W. N. — Zie Landa. IL 52.

Suringar, G. G. B., De Akademische Bibliotheek te
Leiden, vooral met het oog op het natuur- en ge-
neeskundig onderwijs. IL 503.

— Grafdicht 574.

— In obitu J. C. Broers. 73.

— Memoria G. Sandifort. 89.

— Orat. de naturae et literamm studio in re medioa
coninnotissimo. IL 320.

— (Leven van). 91.

— Overdrukjes.

Suringar, G. T. N., [Yersohill. GMiohten]. 407.

— Feestzangen. 503.

— Grafdicht 574.

— Kameradentrouw. 642.

— De meester aan zijn oudste pers. 559t

— De Spaarbank v. h. Dep. Leeuwarden. II. 625.

— (Leven van). Lb. 1886, 103.

— Overdrukjes.

Zie: des Amorie van der Hoeven. 666. — Larive,
718. ~ Verdag. 18.

Suringar, L., Brief a. H. W. Tydeman. Hs. 67.

— Leerrede over Psalm 77 : 14. 736.

Zie: Aota. II. 1064. — Leerredeoen. H. 247.

Suringar, L. D., Feestrede. U. 494.

Suringar, L. J., Regeeringsvorm v. Maastricht IL 658.
Zie: Franqainet. 11. 668. .

698

o. o. SÜRINGAII. — S. B. 8WALUB.

694

Suringar, O. O.^ GrafiBchrift. 574.

Suiinffar, P. H., Biomphische aanteekeningen be-
trenende Pieter Paaïiu. 88.

— Leyen van G. C. B. Suringar. 91.

Zie: 6. G. B. Saringar. (I. 608.

Soriogar. W. F. G. L. — Zie Bloemlezing, n.451.
Saringar, W. F. K, De Eraidknnde. 948.
Suringar, W. H., Bezoeken in de gevangenis. IE. 374.

— Brief a. P. J. de Fremery. Ha. 67.

— Bedürfniase e. zweokmassigen Armenpflege. II. S99.

— ChrisÜiohe Besnehe im (Mangnisse. ü. 974.

— Gedachten over eenzame opsluiting. II. 974.

— Gedenkschrift der Loaiscsohool. n. 564.

— (Geschriften over Nederlandsch Mettray). IL 436.

— De handwei^nian. IL. 299.

— Handboek voor gevangenen. IL 274.

— Herinneringen en Wenken. H. 308.

— Inwijding der Badinrigting... te Amsterdam. II. 549.

— „ „ Bewaarschool te Zandvoort. ü. 566.

— Onderzoek n. d. oorzaken v. h. vervloeijen d. aan-
geleerde knndigheden bij jonge lieden. XE. 308.

— Plan van een Zweedsch Genootschap. U. 780.

— Bedevoering bij 25-j. bestaan v. h. Dep. Leeuwarden
d. Maatsch. Tot Nut v. 't Algemeen. 118.

— Redevoering voor Neêrl. jongelingschap. II. 308.

— Slnikerij een valstrik v. d. zedelijkheid. 641.

— Spec. quo inquiritur quatenus delinquent! liceat
gratiam recusare. II. 927.

— Eene stem uit Nederland. II. 274.

— Le sjstème cellulaire. II. 274.

— De verstandige B«kenmeester. II. 252.

— (Leven van), Lb. 1873, 215.

— Overdmkjes.

Zie: Redevoeringni. 117.

Suringar^ W. H. D., 20-jarig Bestaan v. h. Gymna-
sium te Leyden. n. 608.

— Erasmus over Nederlandsche spreekwoorden. 169.

— Joan. Glandorpius in zijne Latijnsche Disticha. 768.

— Glossarium v. d. oud-hollandsohe . . . woorden. 165.

— Historia critica Scholiastamm Latinorum. 885.

— Leven van G. A. Abbing. Lb. 1873, 145.

— „ „ S. F. Groen. Lb. 1870, 393.

— „ „ P. J. Harrebomée. Lb. 1881, 126.

— De mythographo astronomioo. II. 699.

— Verhandeling o. d. Proverbia Gommunia. 169.

— De Romanis autobiographis eet. 885.

— Overdrukjes.

Zie ! Aids Onarini ctrmen. 888. - Bebel. 768. —
Gronorins. 885.

Surins, L., Gommentarius brevis rerum suo tempore
in orbe gestarum. II. 12.

Surowiecki, L. — Zie Schaffarik. IL 767.

Susan, S. (Leven van). Lb. 1881, 43.

— Overdrukjes.

Zie: Shaketpeare. 846.

Susanna, J. A., Gevolgen van deugd en ondeugd. 712.

— Levensschets van H. Boie. 72.

— » „ C. J. Temminck. Lb. 1858,47.

— (Leven van). Lb. 1860, 119.

Zie: Nieawjaarwenschen. 524. — Orhii-pietiu. 712.

Suso, Gndeliga Smlles Yackare. 861.

Suso, Heinrich, Leben und Schriften. 797.

Suas, H. — Zie Boeck. Hs. 32.

Sutherland, K. — Zie Jaarboekje. II. 678.

Sutton, E. — Zie Words. 840.

Suum Cuique (Ridder-ordre van). Hs. 25.

Snur, H., Die alte Kirohe zu Marienhafe. IL 716.

— Die ehemaligen Klöster in Ostfriesland. II. 715.
Suyck, G. J. van BemmeL — Zie Bemmel.

Suys, J. J., De Oosterwijksche Schoolkwestie. II. 414.

S. V. d. S. — Zie S. van der Star.

Sverdsioei, A. T., Vindiciae praecepti Bentleiani de
genitivo substantivorum in ttw et ium desinen-
tium. 881.

Sverige under Ulrica Eleonora. U. 777.

Sveyro, E. — Zie Hugo. H. 407.

S. V. H. — Zie S. van Hoogstraten.

S. y. K, Tweetal LoMichten. 469.

S. V. L. R. G. — Zie 8. van Leeuwen.

S. y. P., Een Brief of korte Reysbeschrijvinge. II. 43.

S. V. P. — Zie Rog. Tooneel.

Swaagman, J. Sonins, Gommentatio de dialecto Gro-
ningana. 174.

Swaan, G. J., Leerrede over Phil. ly : 6. 736, H. 1020.

Swaan, J. S., Bedenkingen op de Bezwaren tegen den
geest der eeuw. n. 241.

— Frederik Hendrik van Nassau. II. 241.

— Latijnsche Spraakkunst. 879.

— Waarschuwing tegen 't gevaar van . . . spelen.
IL 1010.

— Wilhelmus van Nassouwen. 490.
Swaan, Ph., Bruüoftdicht. 541.
Swaanenburg, W. van, Arlequin Distelateur. 667.
-- Bruiloftdichten. 531, 546.

— Herboore Oudheit of Europa in 't nieuw. 356.

— Pamas of de Zanggodinnen. 356.

— yervrolijkende Momus. II. 1009.

Swaberland, 0.^ Zedelijke tooneelspellen. Xyil.
Zie: Schouwburg. XVU. — Reg. Tooneel.

Swaef, J. de. De Geestelycke queeckerye v. d. jonge
planten des Heeren. II. 917.

Swaen, G. de, Den singende Zwaan. 261.

Swaen, 11 de. — Zie Reg. TooneeL

Swaen, y., Aen de Staten d. Furstend. Gelre. IL 423.

Swaens-halsohe yreugd-toneeL 218.

Swalmius, G. J. — Zie 's Gravesande. 533.

Swalue, E. B., De daden der Zeeuwen. IL 569.

— Gebeden voor zeelieden. 654.

— Godsdienstige toestand d. Protestanten in Hon-
garije. II. 758.

— Leerrede over de aanbidding Gods. II. 38.

— Leerredenen. 724.

— Leven van A. H. Paieau. Lb. 1860, 369.

— Notice statist s. 1. Royaume d. Pays-Bas. II. 82.

— Toespraak v. d. leden d. Acad. t^ereeniging. H. 507.

— De Zeemanshuizen. U. 550.

— (Leven van). Lb. 1865, 118.

695

E. B. 8WALUB. ^ TH. VKS SWIHDBRBH.

696

Swalue^ E. 6., Overdrokjos.

Zie: Bartlett. II. 877. — GemMnte. II. 577. —
Gesohiedenis. II. 329. — JaUgaier. II. 895. —
Sander. II. 339. — Wieae. U. 26.

Swammerdam, J. (Leren yan). 91.

SwaD , A. van der. Hulde aan I. Riewert Smli II. 970.

Swanenborg de Yeye, G. D. — Zie Jaarboekje. IL 631.

Swanke, W., [Yeraohill. Dichtwerken]. 366.

Swanneblnmmen. 833.

Swart, A. J., De Napoleonte legïslatore. IL 836.

Swarty J., Leven van J. C. van der Hoop. U. 303.

Swart^ M. de, Zegen-wenschingen op W. E. H. Fiiso.

448.

Swart, N., Ernst en Karel, voor jongelingen. 710.

— Historisch tafereel van den watersnood. II. 243.

— Lijkrede over O. W. Westerbaen. 95, 734.

Zie: Lettervraohten. 707. — Bedeyoeriagen. 117.

Swartendijk Stierling, G., Beschouwing v. Bilderdijk's
Ziekte d. Geleerden. 387.

Swartenhondt, J. H., Admiraal van HoUand. — Zie
Daane. 711.

Swartens, G. Euylburg geb. — Zie Euylburg.

Swarth, Ed., De Jonkheer van Attenrode. 688.

Swarth, Helene, Eenzame bloemen. IL 1000.

Swarts, D., Geschied- en natuurkundige overwegingen,
n. 298.

Swartsen, ü. F. — Zie Keg. Tooneel.

Swaving, C., Brieven a. M. Tjdeman. Hs. 67.

— Lijkrede op H. J. Bruins. 737.

— Overdrukjes.

Swaving, H. L, Bijvoegsels tot Weüand's woordenboek.
Hs. 77.

— Dinxperloosche woorden. Hs. 77.

— De jure, quod vulgo didtur Dominium littera*
rium. 18.

— Nalezing op de biosraphische, anthologisohe en
critische woordenboeken. Hs. 78.

— (Leven van). Lb. 1881, 316.

— Overdrukjes.

Zie: Kinderrfjmpjes. Hs. 82.

Swebilius, G. A. — Zie Beg. Tooneel.

S wedenborg, E. — Zie van Oosterzee. U. 779.

Sweelinck, J. Pz., Acht 6-stemmige Psabnen. U. 328.

— Chanson. U. 328.

— Eegina Coeli. II. 328.

Zie: Psalmen. II. 989. -- Sehnyt. II. 828.

Sweertius. F., Athenae Belgicae. 67.
Zie: Magias. II. 14.

Sweerls. — Zie Zweerts.

Sweigholt, R., Grafdicht. 573.

Swellin^ebel , J. G., Animadversiones quasdam criticas
ad diplomata quaedam a Matthaeo edita. IL 60.

Swetman, J., Beeren-iaoht. 704.

— Recht-banck. 703, 704.

Swiers, J. J., Kleine Catechismus. IL 907.

— Korte schets d. bijbelsche geschiedenissen. IL 907.

— Leerrede over 1 Corinth. 11:2. 736.

«

Swift, J., Conté du tonneau. 847.

— Lemuel Gulliver. 702.

Zie: Steeie. 682.

Swildens, J. H., Almanaoh en politiek sakboel^ILMS.

— Bardietjes. Een nieuw soort van gedichtjes. 38S.

— Twee Brieven aan F. Camper. H. 202.

— Burser- en Huismans Almanaeh en leerzaam Be-
langboekje, n. 210.

— Godsdienstig Staatsboek. U. 226.

— Over de hoogere doel-einden v. d. revolutie-oorloe.
IL 226.

— Lauwerkrans om de hoofden v. NederL dappere
helden. 468.

— Politiek Belangboek. II. 219.

— Vaderhindsch A B-Boek [en Verslag daarover]. 708.

— (Leven van). 91.

Swildens, J. H. — Zie Tentoonstelling. IL 314.
Swioburne, A. C, Poetioal works and dramas. 849.
Swinden, G. J. van. Grafdicht. 573.
S winden, J. H. van (Hulde a. d. nagedachtenis van). 91.

— (Lijkpligt bij het graf van). IL 970.

— Lijkrede op P. Nieuwland. 87.

— Oratio de hypothesibus phjsicis, quomodo sint e
meute Newtoni intelUgendae. U. 943.

— Bedevoering in de Maatschappy Felix Meritis. 118.

Zie: MolL II. 946. — Vertoog. II. 817.

Swinden 4 P. van. Brief a. M. Tydeman. Hs. 67.

— Grafdicht 673.

Swinden^ S. P. van, De imperio ab Ord. Belgii Phi-
lippo II Begi Hisp. abrogato eet IL 118.

Swinderen, J. H. F. B. van. Oorsprong van de be-
lasting op de floreenen. II. 619.

Swinderen, R. de Marees van. Over eenige punten
betreffende het zeerecht in tijd van oorlog. II. 934.

Swinderen Rfil., R. de Marees van. De ratione, qoa
Cod. Civilis mulieres nuptas contra abusum potestatis
maritalis tuetur. IL 266.

Swinderen, Th. van, [Yerschill. werken]. 11. 977.

— Aanspraak over J. Baart de la Faille. ü. 968.

— Beschrijving der inrigtin£^n v. h. onderwijs in
Frankrijk. II. 826.

— Beschrijving der plegti^heden bij den 200«i> verjaard,
d. Groninger Akademie. II. 648.

— 25-jarig Bestaan van het Natuur^ en Scheikundig
Genootschap te Groningen. II. 660.

— Bijdrage tot de geschiedenis der schoolverbetering^,
n. 644.

— Brief a. H. W. Tydeman. Hs. 67.

— Gronden van bemoediging in deze Eorgvolle dagen,
n. 311.

— Iets over het volksfeest d. 28 Aug. 1639 gevierd,
n. 647.

— Invloed der ramp van Groningen. II. 648.

— Korte handleiding v. vreemdelingen. II. 647, 648.

— Korte opgave d. veranderingen welke Groningen
ondergaan heeft. II. 648.

— Het Lager Schoolwesen te Leeuwarden. II. 625.

— Leven van J. C. van Hasselt II. 968.

— Ontwerp geschiedenb der schoolverbetering. U. 644.

— Redevoering over de Natuurlijke Idstorie. U. 947.

— Bedevoering over de Schoolwet van 1806. II. 310.

— Schets zijner voorlezingen. U. 649.

— School- en Armwezen te Zwolle. IL 638.

697

Ttit. VA1Ï SWIirDEBRÏ. — tAALKüKDB.

698

Swinderen, Th. Tan, Schoolboek der Straf wetfeen ▼. ons
vaderland. U. S74.

— S. Stratingh £z. geschetst. 91.

— Het weldadig Groningen. U. 651.

— Een woord op zqn tijd. II. 230.

— (Leven van). Lb. 1851, 74.

Zie: Almanak. II. 649. -- Bestaan. II. 650. —
Brieyen. 110, II. é6. >- Pölits. II. 909. —
Rökens. II. 970. — Stokken II. 644. — Titt-
mann. II. 278.

Swinderen, Th. van, en B. H. Lnlofe, Gedachtenis
van J. J. Modderman. IL 969.

Swinderen, W. van (GMaohtenisreden van). 7S2.

— Overdmkjes.

Swinderen geb. B«« van Behder, W. G. F. van (Lijk-
rede op). 732.

Swinnas, W., Engelse, Nederlandse en Mnnsterse
krakkeelen. n. 153.

Swoboda, W. A. — Zie Bukopis. 970.

Swol, J. van. — Zie Beg. Tooneel.

Swyghoisen Groenewond, J. C. — Zie Groenewond.

Sij.. — Zie Si-.

Sybant, A. — Zie A. Zjbandt

Sybel, H. von. Napoleon m. II. 825.

— De Staatkunde v. h. Ultramontanisme. U, 1038.

— De verheffing van Europa. II. 52.
Sybrandi, K., Brief aan H. J. Koenen. 83.

— Leven van H. A. Meijer. Lb. 1854^ 139.

— Over Vondel en Sbakspeare. 93.

— (Leven van). Lb. 1873, 50.

— Overdrukjes.

Zie: Crabbe. 812. — Kerkgezangen. 268. — Konat-
en Letterbode. 126. — Me({er. 412. — Moore.
812. — Reg. TooneeL

Sybrands Hz., J., De mislukte List. 668.

Sydrack (HiBtorie van den wysen Philoeooph). 696.

Syllogismen (Engelsehe). U. 198.

Sylvius, H., Bruiloftdichi 544.

Sylvius, J., Grafdichten. 565, 566, 569.

Sylvius, L. — Zie L. van den Bosch.

Sylvius, S., [VersohilL Dichtwerken]. 350, Hs. 30.

— Verovering van Namen. 441.

Zie: Uemiohillas. 228.

Sylvain St. Etienne. — Zie Coligny. 942.

Symbolae ad historiam antiquiorum rerum Norvegi-
carum. II. 781.

— ad Literaturam Teutonicam antiquiorem. 777.

SymboUek. II. 893.

Symons^ B., Jacob Grinun, de schepper d. histor. spraak-
kunst. 25.

Symons, B., üntersuchungen über d. sogen. Volsunga
Saga. 850.

Zie: Kndran. 795.

Symons, T. W., Examination of the Upper Columbia
Bi^er. n. 876.

Synave. — Zie van Eys.

Synkruyer, B. H., Caracter Boeckie. Hs. 2.

Synode (De) en de Hervormde Kerk. II. 384.

— (De) en de Zeven Wijzen. II. 384.

— ( „ ) der Nederl. Hervormde Kerk en de leervrij-
heid. n. 352.

— (De) en de Profess. in de Godgeleerdheid. II. 384.

— van Dordrecht (Werken betreff. de). II. 348, 349.

Synonymous (English) or the difference between words.
837.

Synopsis (Historiae Flandricae). IL 800.

Syntaxis of woordvoeging. — S&e van Bolhuis. U. 980.

Sypesteyn, C. A. van. Beschrijving v. Suriname. U. 680.

— Brieven a. G. van Loon. Hs. 66.

— J. J. Mauritius, Gouv. Gener. v. Suriname. H. 680.

— Het Surinaamsche hout. U. 680.

— Overdrukjes.

Zie: Catalogae. H. 68. — de Jonge. II. 58. —
Yenaneling. Ha. 56.

Sypesteyn, D. van. — Zie Confessien. IL 575.

Sypesteyn, J.W. van. Geschiedkundige bijdragen.II.143.

— Geschiedenis v. h. Kegim. Hollandsche Huzaren,
n. 306.

— Geschiedenis „ „ „ Nederl. rijdende Artil-
lerie. IL 306.

— Leven van J. B. Dumonoeau. U. 223.

— (Leven van). Lb. 1869, 239.

Zie: Cataiogna. II. 67. — yan Goehoom. U. 176.

Sypesteyn, J. W. van, en J. P. de Bordes, De ver-
dediging van Nederland. IL. 155.

Sypkens, H., Brief a. J. de Bhoer. Hs. 67.

Sypkens, T. (Leven van). 90.
Zie: Spandaw. II. 970.

Sypkes, T. A. — Zie van Lalyveld. IL 239, 1047.

Syrisoh. 985.

Syxd&nisoh. 993.

Syms (Publilius). — Zie Cato. 886.

Systema (Het politiek) v. Amsterdam. — Zie Calkoen.

n. 542, 543.
Sytema, J., Katechismus fen de leare d. wierheit. 827.
Sytzama, geb. van Baesfelt, C. F. van, Bellingeweerder

uitspanningen. 372.

— Op de zege bevochten op de Engelsehen. 468.

Zie: Gedenkteeken. 464.

Szlcmenics, P. — Zie Farkas. 989.

T.

T. — Zie F. D. Theunissen. — H. Tollens Czn. —
H. W. T. Tydeman. — Heg. en Suppl. Beg. Tooneel.

T. A. — Zie T. Arcndsz. — Jok en Srost 460.

Taal (De) is gansch het volk. — Zie Genootschap.

Taal (De Nederlandsche). Tijdschrift enz. 139.

Taal (De Nederlandsche) ingerigt tot zelfsoofening. 146.

Taalgids (De). Tijdschrift enz. 139.

Xaalkiinde in bet algemeen. 25, Ü. 963, Hs. 1.

— - (N'ederlandsolie en Vloameolie). 137, II.
977, Hs. 1, 77.

699

TAALKÜIfDE. — TAflCHEHBUCH.

700

Xaalkunde (Veroeiykende). 35, II. 963.
Taalkunde (De Nederd.) gemaklyk gemaakt 143.
Taal- en Letterbode. 139.
Taalmagazijn (Nieuw Nederlandsch). 139.
Taaimeester (De kleine Rasaische). U. 1033.
Taalproeye van het eiland Ascenaion. Ha. 36.
TaalstFÜd (Vlaamsohe). 64--66, II. 966.
Tftalstudie. TweemaandelijkBch tijdschrift. 35.
Taaiverbond (Het). Letterkundig tijdschrift. 134.
Tableau analytique. — Zie Uiveling. II. 765.

— d. auteurs du Reoaeil Supplementaire d. Canti-
ques. 943.

— de la Littérature Fran9aiae. — Zie Elberts. 925.

Tableaux sjnoptiques . . . d. dialectes Flamand et Hol-
landais. — ^ Zie Tafereelen. 154.

Tabulae oeratae Romanae. ü. 851.

Tadtus, C. C, Annales. II. 849.

— [Verschill. verken in het Latijn]. 887.

— [Verschill. werken in Nederl. vertaling]. 604, 605.

— [ » uitgaven en vertalingen van] de mori-
bus Qermaniae. U. 687, 688.

Zie: Hooft. Hs. 81.

Taok, A. — Zie Keg. Tooneel.

Taco. — Zie Reg. TooneeL

Tadama, R. W., Geschiedenis v. h. Veemgerigt. II. 725.

— Geschiedenis d. stad Zutphen. II. 438.

— De origine systematis repraesentativi. IE. 279.

— De waarheid aang. Ludolf van den Berg. H. 68.

— Willem Graaf van den Berg. IL 121.

— (Leven van). Lb. 1860, 441.

— Overdrukjes.

Tadama, R. W., en W. J. A. Hnberts, Tijdreken-
kundig Register. U. 438.

Taddel, E. — Zie Luther. H. 899.

Tael. — Zde Taal.

Taelmans Voordeel, ende Oamerreoht. IL 988.

Taemse, C. — Zie Tresor de vertu. 657.

Taets van Amerongen, Overdrukjes.

Tafel, begrypende kortelyck h. groot ende merokelyc
verschil enz. IL 368.

— van de geslachten der Naamwoorden. 158.
Tafel, L., Hamilton u. seine G^egner. 35.
Tafel-disoours over de hedend. Differenten. H. 166.
Tafelgeselschap (Het vermakelijk). 292.
Tafelliederen (üitgezogte). 292.

Tafeln (Die Iguvisohen). 878.

Tafelspelen. XII, XTTT.

Tafereel der Dwaasheid (Het Groote). 446, IL 177.

— (Geschiedkundig) v. d. aftogt d. Franschen. H. 824.

— (Historisch) v. d. zwaren watersnood. — Zie Swart.
n. 242.

— (Kort) d. Eransche tyrannie. — Zie Wiselius. II. 229.
Taferelen (Bijbelsobe). 653.

— (Huisselijke). — Zie van Heusden. 675.

— uit het daagl^ksche leven. XVII.

— (Zamenzigtige en vergelijkende) d. Vlaamsche en
HoUandsche uitspraken. 154.

Taffin, J., De Boetveerdioheyt des levens. 648.
Zie: Sepp. II. 85.

Tagore (Sourindro Mohnn), The twenty principal
Savyak&ras of the Hindus. 974.

Tahia jang dinjanji [Maleisch gezangboek]. 999.

Taille (La) de Paris. — Zie Godefroy de Paria. 948.

Tailüar, Overdmkjes.

Taine, H., Histoire de la Uttérature Anglaise. 833.
Zie: Boorget. 927.

Tak, A., Brief a. A. Kluit. Hs. 73.

Tak, i., Spedm. inaug. cont. bist. legum ab Ordin.
Gener. Foed. Belg. de oolonüs latarnm. IL 659.

Tak, 8. — Zie Wet H. 265.

Tak van den Bogaard, 8. — Zie Bogaard.

Tak&cs, E.. Die Kunst in 18 Lectionen emKenfr-Magyar
EU werden. 989.

T^Ocama, H. — Zie Huarte. 629.

Takens, J. Rijsdijk , De hagchelijke beproeving . . • Tan
Sadrach, Mesach en Abadnego. 723.

Talaeus, A., Rethorica. — Redenrykkonst 717.

Talavero, F. — Zie Salterio. 919.

Xalen (Ooraprontf, ontwikkeUng en sescbie-

denis der). 25.
Talleyrand (de), Gorrespondanoe. II. 824.
Talma (Werken over). XH.
Talmeyr, M. — Zie CladeL 956.
Talvj. — Zie VolksUeder. 966.

Talvj, Frau Robinson, geb. von Jacob, UebersichtL
Handbuch d. Slavisohen Sprache u. Literator. 968.

Tamé, T., Bruiloftdichten. 529, 547.

— Verjaardiohten. 525.
rramnlsoh. 995.

Tanchelin [of Tanchelm]. — Zie Janssen. IL 798.

Tancred and Gismunda. — Zie Engl. Piays. 84S.

Tanette (Geschiedenis van). 1002.

Tangena, J. — Zie Spotprent. II. 469.

Tannen, K. — Zie Reineke Fuchs. 815.

Tannhauser (Der) und Ewige Jude. 808.

Tappe, A. W., Russisches Elementar-Leaebuch. 964.

— Russisches Grammatisches Lesebuch. 964.

— Theor. prakt Russische 8prachlehre. 964.

Taptoe (Vermakelijke Haagsche). 282.

Tarbé, P., Langage et patois de Champagne. 939.
Zie: Blondel de Néele. 944. — Goqoillart. 949. —
Ledoe. 948. — Qnatre Filt d'Amyon. 947. —
Bomanoero. 942.

Tardieu, A. — Zie Relation. II. 236.

Tardieu, St.-Marcel. — Zie Saint-Marcel.

Tardy, H. von. — Zie Erinnerung. II. 756.

Targier, A., Bruiloftdicht. 589.

Targier, J., Gedichten. 362.
Zie: Fak. 532.

Tarief voor het debiet van Koffij en Thee. II. 340.

rrartariJe. H. 863.

Tarte, FJandricismes, Wallonismes. 936.

Tarte, X., Ghemin de fer de la mer du Nord k la
mer Baltique. IL 707.

Tarte Cadel, J. — Zie van dor Vynckt. II. 106.

Tasohenbuch (Historisches). H. 4.

701

TASGHENBUCH. — I. TELTIKG.

702

Taschenbooh der Liebe u. Freundaohift gewidmet. 788.

— (Eheiniaches). 782.
Tasohonkftlender (Trierisclier). U. 730.

TaasioB^ J. B. — Zie Hoynck y. Fapendreoht. II. 1041.
Tosso^ T.^ Aminta, favola boecarecda. 916.

— Disooni dell' Axie poëtica. 916.

— Het verloste JercuEalem. 316, 627.

-— (Werken over). 912.
Zie: Reg. Tooned.

Taasolo, Pilati de. - Zie Pilati.

Tatay, I., [Magjaarsche prosodie]. 989.

Tate, N. — Zie Psaloui. 841.

Tatianas AlexaDdrinos, Harmoniae Evangelicae antiq.
yerno Tbeotiaca. 781.
Zie: Sohilter. 776.

Tatingbof, M. F., Bibels filom-bol 668.

— GatecbismuB oitbor. 257.
Tatiscbeff, J. de. — Zie Dictionnaire. 52.
Taaier, JoL, Sermoenen. Hs. 19.

— Van eenen voloomen Eaangeliaacben lenen Ghnste-
lyoke Predioatien. 721.

— Van Voloomentheyt alre deaobden. 620.

Zie: Denifle. 756.

Taurel, O. £d.. Te Brugge en te Leuven. 684.

— Overdrukjes.
Tantenburob, Overdrukjes.

Tayaerdt (Geelaobt). — Zie van der Heyden. II. 70.

Taylor, B., De Amerikaanscbe Unie. 313.

Tavlor, J., Brief. . . over de opvoeding der kinderen,
n. 918.

Taylor, J. P. — Zie Beg. TooneeL

Taylor, S. — Zie Bertin. 9. — Milanesio. 9.

T. B. J. — Zie Boel. 529.

T. D. — Zie Suppl. Eeg. Tooneel.

T. D. B. — Zie Reg. Tooneel.

T. d. M. — Zie W. P. Tumbull de Mikker. — Reg.
Tooneel.

Tebbenhoff, C. A. — Zie Scbeltema. II. 453. —
Suppl. Beg. Tooneel.

Teding van Berkhout. — He Berkbout.

Teeckman, W. — Zie Sententien. U. 604.

Teeckmanus, A. — Zie Advys. II. 592.

Teekenboekje (Nieuw) voor de jeugd. 716.

Teellinck,E., Babyion, ofte naeckte ontdeckinge. n.369.

— Bileam ofte den blinden Papist. II. 369.

— Klaanwe vande beeste. E. 369.

— Mizpa, ofte cbnstelick gespreek. II. 369.

— Pbilometor, ofte cbrist. t'samensprekinge. II. 392.

— Querela ecclesiae, ofte Uacbte d. Eercke. II. 368.

— Sulamitb, ofte baniere des vredes. II. 369.
Teellinok, M., ChriBtelycke Onderwijsingbe. 11. 902.
Teellinok, W., Nootwendigb Yertoogh. II. 1052.

— Philopatris, ofte ohristelyck bericbt. U. 127.

— Sleutel d. devotie, openende de denre d. bemels. 649.

— Den Spiegbel der zedicheyt. 649.

— Wraeok-sweert. II. 1043.

— Zepbaniae Waerscbouwinge. 649.

Zie: van Ooeterwyek. 848.

Teenstra, M. D., Besebrijving d. Nederl. Overxeesobe
beadttingen. n. 662.

— Gbronologiscb overzigt v. gebeurtenissen. IL 214.

— De Nederl. West-Indisobe eilanden. II. 679.

Teerincx, J. — Zie Lust-bof. 255.

Teeuwsen, H. — Zie Reg. Tooneel.

Teeenberiobt d. jongst algegane Snperintendanten v.
d. Lakenbal te Leyden. U. 511.
Zie: HoeingiuB. U. 866.

T^nbetoog o. d. staatsstemming in Drenthe. — Zie
Ënoop. n. 653.

Tegen-brief van een Amsteldams beer. V.

Tegen-digt ... op den Verbranden Scbouwbu^. Y.

Tegengalm op den Geestelijken Wapenkreet, n. 241.

Tegen-zang (Winterscbe). — Zie ie Franoq van Berk-
bey. 374.

Tegnèr^ E., Eene eerste Avondmaalsviering. 316.

— Fritbiofs Saga. 862.

— Redevoeringen. 862.

— Samlada Skrifler. 862.

Zie ! Axel. 816.

Tegulaar, A., Bruilof tdicbt 540.

Teirlinck-Stijns, Uit bet leven van ons volk. II. 1016.

TeiBsèdre TAnge, J. — Zie Ange.

Teisterbant, G. k, — Zie TV. Büderdijk.

Tekene (XY) die gbeestelike gescbien moeten. Hs. 80.

Telden, A., Bedt in de doode band. II. 1048.

Teleki, J., Hunyadiak Kora Magyarorsz^on. 992.

Telemachus (Gevallen van). 703.

Telle, Reinier. — Zie Plutarohus. 599.

Tellegen, B. D. H., Beginselen v. d. volkshnishoud-
knnde. II. 933.

— Duitscbland en Nederland, n. 258.

— De jure in mare, inprimis proximum. II. 933.

— De Mest-inrigting d. stad Groningen. U. 648.

— Stahl. Eene toespraak. II. 928.

— De toekomst der vrouw. EL. 316.

— Yolkshuisbondkunde en Regtswetenscbap. II. 983.

— Yrees en hoop aang. het Lager Onderwijs. II. 312.

— De wedergeboorte 'van Nederland. U. 234.

— De Wei Eene toespraak. II. 922.

— Overdrukjes.

Telman, K. H. A. — Zie Reg. Tooneel.

Telting, A., Grammatische beoefening d. Friesche
taiJ. 820.

— Het Krnisbroeders-Elooster te Franeker. n. 622.

— Leven van J. W. de Crane. 75.

A. Deketh. Lb. 1857, 184.
D. Fookema. Lb. 1856, 10.

— De St. Maartens kerk te Franeker. II. 621.

— Yrijmoedige stemmen. II. 623.

— (Leven van). Lb. 1864, 76.

— Overdrukjes.

Zie: Bowring. H. 401. — Jierboec^e. 828. —
Redevoeringen. 117. — van Vervou. II. 1048.

Telting, A., Oud-Friesch stadrecht. II. 617.

Zie: SUdboek. 11. 1068. — Sttdrechten. H. 617.

Telting, I.« De crimine ambitus et de sodalicüs apud
Romanos. U. 924.

»

M

9$

M

708

I. XBLTUre. — TKAMm.

704

M

n

M

M

Ir

Tolting» I., LevoD yan J. H. Beackor Andme. Lb.
1865, 165.

— Leven van J. H. Behrns. Lb. 1884, 11.

W. W. Bnma. Lb. 1874, 39.
J. Pols. Lb. 1886, 298.

— Iets over Sjaardemaleen. II. 1056.

— Sporen van ond-QermaanBch Strafregi U. 689.

— Overdrokjes.

Zie; Catalogus. II. 606. — Register. II. 619.

Temmerman, H. — Zie Toekomst. II. 307.
Temminck, C. J., Brief a. M. Tydeman. Hs. 67.

— Goap-d'oeil général 8. 1. possessions Néerlandaiaea.
n. 666.

— Eequisses soologiqnes. II. 689.

— (Leven van). Lb. 1858, 47.
Temminck, M., Braüoftdicht 539.

— Over het verzuim d. beoefening d. vaderlandecbe
regten. Hs. 74.

— Zamenspraken in het rijk der dooden. II. 203.

— Heilkweekende Verlnstigingen. 373.
Temmink Wz., J. (Lijkrede op). 733.
Tempeest, A. — Zie Ovidius. 601.
Tempel (De) d. Grootmoedigheid enz. 451.

— (De orthodoxe) of religie rare-kiek. II. 340.

— (De) der Vrede geopend. II. 1002.

— der Zanggodinnen. 285.

Tempesta, A. — Zie de Saint-Simon. IL 92.

Temple, R. C, A brief Exposition. II. 963.

Temple, W., Aenmerokingen over de Vereen. Nederl.
Provintiën. II. 154.

— Historische gedenkschriften. H. 154.

Tenckinck, J. W. C, De hervorming d. 16^ eeuw. IL 37.

Tendimus ad ooelestem patriam. — Zie Genootschap.

Tendit ad ardua virtus. — Zie Genootschap.

Tengbergen, H. F., Twee memorien. II. 565.

Tengnagel, J. Gansneb genaamd, Meditatien. 346.

Tengnagel, M. Gansneb, [VersoliilL Dichtwerken].*
337, 338.

Zie: Reg. en SappL Reg. Tooneel.

TennuUus, 8., Oratio de Belgarum foriuna. II. 92.

Tennyson, A., Becket £L 1026.

— Henoch Arden (Nederl. vertaling). 313.

— Tiresias and other Poems. n. 1026.
Tentoonstelling (Historische) v. Amsterdam. H. 546.

— betreff. h. Athenaeum illnstre te Amsterdam. 11.556.

— (De) voor onderwijs te Amsterdam. II. 314.

— te Philadelphia. n. 880.

— van het geschenk aan Z. M. den Koning. II. 546.
schilderwerken te Amsterdam. II. 558.

„ „ Leyden. II. 483.

— (Internationale Koloniale en üitvoerhandel). II. 546.

Tentoonstellingen van Nijverheid (Catalogussen van),
n. 288, 289.

Tentzel , W. C, De Polycarpo . . . martyre. II. 31.

Terbruggen, J. A. (Lijkrede op). 91.

Terburoh, C. — Zie J. Esser Jr.

Teientius, Blijspelen. XV, XVI, XVn.

Zie: Westerbaen. 880. — Reg. Tooneel.

M

M

Tergast, Die heidn. Alterthdmer OBtfrieskuids. IL 715.

Terkamp, H. Th., [Yerschill. Dichtwerken]. 381.
Zie: Phaedmt. 297. — vaa Zyp. 381.

Terlaenen, A. — Zie Prayon van Znylen Nyevelt. 689.

Temest, K. L., üitspraakleer. 154.

Temooy Apèl , K. F., Feestrede naar Jee. XXXTTT : 13.
n. 233.

— Toebpraak naar 2 Kron. XV : 12. IL 838.

Terp (It aade Friesche). — Zie Hilarides. U. 609.

Terpstra, D., Qaaest. de popnlo . . . antiquasbnis TOt-
publicae Komanae temporibns. II. 852.

Terpstra, H. W., Zestal leerredenen. 726.
Zie: Woorden. 87.

Terpstra, J., Brief a. M. Tydeman. Hs. 67.

— (Ter gedachtenis van). 91.

Terpstra, W., Brieven over ... de Lat. scholen. IL 317.
Zie: Slaiter. 91. — Virgilina. 886.

Terstall. — Zie Bosoh. 484.

TertulUanos, Over het recht van verjaringe. 606.

— — Bermoen. Hs. 20.

Zie: Jnstinne. 606.

Terwen, J., Bruüoffcdichten. 529, 530, 687.

Terwen, J. L., EtymoL woordenb. d. Nederl. taaL 158.

— Het Koningrijk der Nederlanden. IL 397.

Terwen, J. L., en Gorstiaan de Jong, Onse tijdgo-
nooten. IL 7.

Terwey, T., Nederlandsche Spraakkunst. 148.

— Overdrukjes.

Terwogt, M. W. — Zie Reg. Tooneel.
Terwogt, W. A., Wij protesteeren. IL 387.
Tesoh. — Zie Redevoeringen. II. 792.
Teschenmacher, W., Annales Gliviae-Iuliae. II. 728.
Teeselschade, A. en M. — Zie A. en M. Roemers.
Tesselschade. Jaarboekje. 188.
Tessin och Tessiniana. II. 777.
Tessius, C. G. — - Zie Tessin. II. 777.
Testament (Het) vande Oorloghe. 430.

— ofte Wtersten Wille v. d. Nederl. Oorloghe. •— Zie
van Nierop. 431.

— nnd Abschrift d. XII Patriarchen. 799.

— (Beelsebubs). 322.

— (Jan Splinters). 320.

— (Nieuw) in het Bretonsch. 866.

— ( » ) M »9 Cïechisch. 970.

— ( » ) » »i Deensch. 859.

— (»)»*» Esthnisoh. 994.

— ( M ) » » Qrieksch. 876.

— ( » ) >t M Groenlandsch. 1003.

— ( „ ) „ „ Uslandsch. 857.

— ( M ) »i » Italiaansch. 914.

— ( M ) >f >f Laplandsch. 992.

— (.»)...• Latyn. 592.

— ( M ) .. » Magyaarsch. 991.

— ( „ ) „ „ Malabaarsch. 995.

— ( » ) •> » Maleiach. 999.

— (»).*»« Nederlandsch. 579 — 596, Hs. 13.

— ( ..).,„ Neger-Engelsoh. 1006.

705

TESTAMXNT. — H. G. A. THIBIfE.

706

TeBtamont (Nieaw) in het Noondi. 859.
[Nieuw) in het Poolsch. 968.

n

»t

M

n

M

M

»

M

n

i»

)

)
)
)
)
)
)
)
)
)

>l

M

n

M

f> »

U M

M 9»

M

M

»>

M

» M

M 9>

Portngeesch. 923.

Bhaeto-Bomaanach. 960.

Bususch. 966.

Servisoh. 966.

Singaleesch. 976.

Slawiflch. 966.

Spaansch. 920.

Syriach. — Zie Opusoala. 739.

Wendisch. 971.

ZweedaoL 862.
Zie Terder: BQbel.

— (Oud). — Zie Bijbel.

Testamenten (De) der XII Patriarohen. 661.

Testas^ P. H., Herinnering aan yroeger jaren. 413.
Zie: Broederliefde. 882.

Tetar van Elven. — Zie Elven.

Tets 9 J. Q. H. van, Hist. muneris Oonailiarii Pensio-
narii Hollandiae. II. 440.

TetB van Goudriaan, A. W. N. van. Brief a. H.
W. Tydeman. Hs. 67.

Tetterode, G. J. 6. — Zie Description. IL 9.

Tetteroode, A. J. van. — Zie Beg. TooneeL

Tetzner, Th., Gleschichte der Zigeuner. II. 866.

Teuber, C. A., De utilitate linguae Anglioanae. 831.

Teubern, A. — Zie Blumenbaeh. 907.

Tentem, F. van. Kerkelijke Bedevoering. U. 482.

— [YerBohill. Leerredenen]. 736, IL. 236.

— Leven van A. Pope. 834.

— (Levtti van). Lb. 1848, 62.

— Overdrukjes.

Teutem, H. N. van. De laatste naoht des Heeren. 655.

— Overdnikjes.

Zie: Gedenksehrift. II. 624. — Meee. ü. 281.

Tewater, A. G. en N. B. — r Zie Hooft 625.
Tex, G. A. den. Brief a. H. W. Tydeman. Hs. 67.

— Leven van J. Pabins. Lb. 1851, 11.

— (Leven van). 92, Lb. 1854, 94.

— Overdrukjes.

Zie: Betehonwingen. 121. •— Grotios. 891. —
Redeyoeringen. 117.

Tez, N. J. den, Jacob Hop, Gezant d. Vereen, ^eder^
landen. II. 165.

Texera Tartaz, M. -- Zie Baetken. 917.

Text-Psalmen (De GL). 242.

Texte zu Musikausfuhmngen [b. d. 4fi Saoularfeier d.
BnckdruokerkunstJ. 13.

— zu der Sammlusg v. Schwoizer-Kühreihen. 772.
Testen gepredikt te Amsterdam. II. 552.

— gepredikt te Botterdam. U. 524.

— „ „ Utrecht U. 600.

Textor, J., Nassawisohe Ghrouick. H 67, 721.
Texts (Original Sanakrit). 974.
Teyler de VUeger, E., Brnüoftdicht 544.
Teyler's Genootschap. 115.

— Museum. II. 948, 974.

Teylingen, A. van, Op-oomste d. Nederlandsche be-
roeiten. II. 105.

Teytel des Kerstengeloves. Hs. 23.

Tgilde, A., Nederlands blijdschap en vertrouwen. 11.175.

T. H. — Zie G. Paape.

Th. Ag. — Zie D. Heinsius.

Thalia en Melpomene. XIY.

Tham, K, Deutsoh-Böhmisohes Nationallexikon. 51.

Theagenes en Gharidea. — Zie Heliodorus. 601.

Tbeal, G. McGall, Kaffir Folk-lore. 988.

Zie: Abstract. IL 682. — Basatoland Records. II
870. — Ghronicles. U. 683.

Théate Ligeoi. 940.

Théatre Espagnol. 922.

— Franpais au moyen-^e. 957.

— de la noblesse du Brabant. — Zie van den Leene.
U. 812.

Theaulon, M. Ë. G. M., Le petit chaperon rooge. 959.
Zie: L^n. — Reg. TooneeL

Thederious van Limborg, Brief. Hs. 42.

Thee-boom (De Oosirindische). 292.

Theelen, Nio. — Zie Suppl. Beg. Tooneel.

Theesing, H. J. B. G., Zestal leerredenen. 726.

Themmen, J. M. — Zie ten Braak. 530.

Themmen, Ph. H., [Versohill. Dichtwerken]. 390.

Theocritus. — Zie Ausonins. 304. — Beg. Tooneel.

Theocritus k Ghuida. — 2iie D. Heinsius.

Theoderious. — Zie Goohlaeus. II. 690.

Theodor, Joh., Brief. n. 765.

Theodor's Bilderbuch. — Prentenboek enz. 709.

Theodoretus. — Zie Eusebius Pamphilus. 600.

Theodotus, Salomon. — Zie A. Af hacker.

Theophilus, Die Schlesw. Sprachsache betrachtet. 745.

Theophilus. Gedicht d. XIYe eeuw. 207.

— Niederdeutsches Schauspiel. 814.

Theophilus Philadelphus. — Zie A. A. van der Meersch.
Theophrastns, Karakterschetsen. 598.
Theramenes. — 2iie Hinrichs. II. 859.
Theremin , G., De belangen der mogendheden. II. 51.
Thérèse's Album. II. 422.
Therese, H., Bemerkungen. II. 401.
Theroulde. — Zie Ghanson de Boland. 943.
Thersites. — Zie Engl. Plays. 843.
Thesaurus duarum vocum locupletissimus. 166.

— Theutonicae Linguae. Schat d. Nederd. Spraken. 166.

Theuerdank. 798.

Theunissen, F. D., Blikken in het krijgsmansleven.
U. 48.

Theylus, W., Gedenkschriften. II. 777.

Theyskens, J., Misbruik v. h. bovennatuurlijke. 646.

Thiboust, L. — Zie Beg. Tooneel.

Thiéfry. — Zie Bedevoeringen. II. 792.

Thielen, J. G. van. Etudes archéologiques. 46.

Thielmans, G. — Zie Busaeus. 648.

Thieme, H. G. A., De imperantis circa aggeres in
Gelria jure. H. 420.

— De opusculo : Yindiciae contra tyrannos. II. 929;

Zie: Reg. Tooneel.

46

707

j. 7. thuhb. — e. ▲. g. w. ve thouaxs.

708

Thieme, J. F., Rozen en bnmdiiotals. 684.
Thieme's Zakwoordenboekje d. NederlAndache taal.168.
Thierens^ A. L. — Zie Keg. Tooneel.
Thieny, A., Lettres s. rhistoiie de Fimnoe. IL 818.

— Bédta des temps Mérovingiens. IL 818.
Thierry, E., Notice sur Le Chanteur. IL 688.
Thiers, A.^ Discours sur la liberté de la presse. 19.
Thiersoh, B., De accentas graed natura. 871.
Thiersch, F., Epochen d. bildenden Knnst. 860.

— Ueber ein silbemee Gefass. II. 860.
Thieollier, J. — Zie Schadt-Eiste. 216.
Thijm, Alberdingk. — Zie Alberdingk.
Thijs Kool. — Zie KooL

Thil, A. van. — Zie Reg. Tooneel.

Thil, J . van. — Zie Vertooningen. IV. — Beg. Tooneel.

Thilloy, J. — Zie Messer. H. 1063.

Thinaeus. — Zie T. van Duinen.

Thirsis Minnewit. 381.
Zie: Tsn Dans. 886.

Thiry, A. F. — Zie Reg. Tooneel.

Thjódólfur [Uslandsch weekblad]. 857, 858.

T. H. M. F. — Zie Mengelpoëzy. 388.

Thoden van Velzen. — 2iie Velzen.

Thöl, H. — Zie Frensdorff. E. 1088.

Thoen, C, Bruiloadicht 5éS.

Thöne, O. W. — Zie Reg. Tooneel.

Tholen^ N., Brieven a. M. Tydeman. Hs. 67.

Tholen, O. N.» Bloei. . . der aloude staten, n. 13.

Thomas. Lofrede van Marcus Auxelius. IL 854.

— Predikacie. — Lijkpredikacie. II. 839.
Thomas, p. D. -- Zie Reports. II. 875.
Thomas, G. — Zie Catalogus. II. 735.

Thomas Aquinas, Van den godliken manieren. Hs. 80.

— Van der kennisse godes. Hs. 80.

Thomas Cantipratensis, Der Bien-boeck. 610, Hs. 84.
Thomas von Canterbury (Leben des H.). 946.

— Saga Ërkibysktips. 854.

Thomas li Kempis, Alleen^praecke der Zielen met
God. 646.

— Godvruchtige overwegingen en gebeden. 646.

— Navolginge van Christus [in dichtmaat]. 304.

— „ » M [proza-vertaling]. 646, 647,
n. 1012, Hs. 31, 86.

— Die Nachfolgung Christi. 797.

— L'Imitation de Jesus Christ. 949.

— [Verschillende werken]. Hs. 31, 86.

— Le livret d'or. 949.

— Cantioa spiritualia. — Zie Spitzen. 647.

— (Leven van). 647.

Zie: Bahring. H. 970. — ComeiUe. 818, 814.—
Zedeepiegel. 060.

Thomasin von Zirolaria, Der Walsche Gast. 794.

Thomasius, Ch. — Zie Eichstadius. 755. — Episto-

larum . . . decas. 889.
Thomasius, J. — lie Muretus. 893.
Thomasius, L., Oratio in acerbissimum funus inoom-

parabilis prinoipis Mariae II eet II. 839.
Thomassen k Thuessink, D., Brieven a. M. TydemAi.

Hs. 67.

Thomassen h Thvuamdnk van der Hoop, E. J. — Zie
Hoop.

Thomassini, L., Glossarium univecs. Hebraicmn. 983.

ThombergiuB, BL, De kleine sand-bergk 686.

Thompson, A. — Zie Geoffroy. IL 838. — Jeffirer.
IL 838.

Thomsen, G. — Zie Fragmenter. E. 718.

Thomson, W., ürsprung d. Rnssischen Staates. IL 767.

Thomson, J., De jaargetijden. 308, 635, 636.
Zie: Beg. Tooneel.

Thooft, L, De magno Concüio Ordinnm Belgii FoedenUi
anni 1651. IL 143.

Thooft, W. F. — Zie Wap. 894.

ThooneeL — Zie Tooneel.

Thorbecke, J. R. (BibUographie van). Lb. 1875, 803.

— (Werken over). IL 858, 340.

— Brief a. H. W. Tydeman. Hs. 67.

— Brieven. II. 343.

— Bijdragen tot herziening der Grondwet IL 854.

— Oratio de disoipUnarum historioo-politicarum arga-
mento. IE. 8.

— Over de erkentenis d. onafhankelijkheid v. Bekië.
n. 846. é -z>

— Historische schetsen. IE. 61.

— Kerkelijk Staatsregt H. 861.

— Leven van G. Wttewaal. 96.

— Parlementaire redevoeringen. 780.

— Over plaatselijke begroeting, n. 888.

— M de regduig van het Hooger Onderwijs. IL318.

— Veranderingen v. h. algemeen staten-etelsel van
Europa. IL 51.

— üeber das Wesen . . . der Geechichte. II. 8.

— Een woord in het belang van Europa. 11. 845.

— Overdmkjes.

Zie: Stakken. H. 493.

Thorbecke (De Heer) door den Paus gekroond. U. 340.

Thorbecke, Mr. J. R., en de vijf NederL bisschop-
pen, n. 340.

— (De val van). H. 340.

Thorbecke, W. -> Zie J. R. Thorbecke. n. 318.

Thorberg, A., ütkast til a critisk historia óm Oestar-
landska sprakei 979.

Thordarson, G. — Zie V4pnfirdinga saga. 856.

Thorkelin, G. J. — Zie Analecta. II. 781. — Da-
norum (De) rebus gestis. 831. — Diplomatarium.
n. 771. — Jus. n. 788. — Konga-Erfda. IL 781.

Thorladus, B. -—Zie Hakone Vicenai (De). II. 787. —
Sturlusyn. 855. — Undersogelse. 855.

Thorladus, S. — Zie Sturlusyn. 855.

Thorpe, B. — Zie Analecta. 830. — Apolloniua of
Tyre. 833. — Beowulf. 833. — Rask. 889.

Thorsen, P. G., De Danske Runemindesmaerker. 738.

Thorstens Viikings-Sons Saga. 856.

Thou, J. A. de. — Zie «T. A. Thuanus.

Thouars, G. A. C. W. de, 1813. II. 1004.

•— Dichtloover voor d. 84 Aug. 1837. 508.

— Eeuwsang. 508.

— Hulde aan Neerlands . . . Koning. 509.

— Het jongst vaarwel. 509.

709

6. A. G. W. BB TH0ÜAU8. —- G. VAK XIBirHOyEN.

710

Thonars, Q. A. C. W. de, VaderlandBohe harptoo-
nen. 501.

— Weemoedstonen. 508.

Zie: Dayn van fieothom. 653. — Mengelingen.
600. — Orphea. 188. — Reg. Tooneel.

Thouiiiy A., Yoyage dans la Belgiqne. IL 47.

Thramer, Th., Overdrukjes.

Thrasybolus. — 2Se C. Boaken Huet. — Henrichs. U.
859.

Th-B. — Zie A. L. Thierens.

Th. 8. — Zie Th. Schoon.

Thuaniis lestitatas. U. 19.

Thuanns, J. A. — Zie Lampadioa. II. 691. — Nomina.
IL 6. — Scaligerana. 950.

Thüiing. — Zie Beg. Tooneel.

Xhürinsen. U. 746.

Thulemeier, de, Memoire.. aux États-Génératix. II. 205.

Thurot, F. — Zie Harris. 29.

Thajs, J. — Zie An Notariatos. 163.

Th. V. B. — Zie Th. van Brnasel. — Gedachten.
635. — PUnius. n. 1010.

Thwaites, E. — Zie Heptaieuohns. 831.

Thye Hannes, J. A. van. Brief. Hs. 67.

Thve Hannes, J. G. van, Diss. de jure, quo Gelriae
diicatoB ac Zatphaniae Gomitatus domni Anstriacae
oessit. n. 416.

Thyrsis Yddgezangen. — Zie Mylius. 355.

Thys, Isfr., Verhandeling over onze Nederd. Tael. 64.

Thys, J., Memorie of verix>og. n. 410.

Thysius, A., Historia navalis. U. 302.

— Memorabilia celebriomm vetenim remmpablicamm.
n. 13.

— • De nsora et foenore eet. n. 1044.
Zie: van Waasenbergh. H. 808.

Tiallmann, N., Grammatica Suecana. Hs. 34.

Tibertos, D. — Zie Plutarchos. 599.

ITibetaaiisoli. 997.

Tiboel Siegenbeek, D. — Zie Siegenbeek.

Tibnllos, Oude liefde in nienw gewaad. 299.

Tibns, A. — Zie Zeitschrift. H. 724.

Tichelaar, H., Lijkrede op G. van Heyningen. 729.
Zie: Bederoeringen. 116.

Tichler, J., Borger's kanselwelsprekendheid. 72.

— [Verschill. Leerredenen]. 733, 736, II. 1020.

— (Leven van). Lb. 1866, 125.

Ticknor, G., Gbschichte d. schonen Literator in Spa-
nien. 917.

Tiddy, W. P., Brief a. d. Bisschop v. Dardanië. IL 384.

Tideman, Brono. — Zie Eedevooiingen. 117. —
Amtzenios. 527.

Tideman Jz., B., Ahasvems. II. 1011.

— Geven. H. 1011.

Tideman, B. J. — Zie Bibliotheek. 689.

Tideman, Jan , Afscheidsgroet aan de Zuidnederl. leden
V. h. 2e letterk. Congres. 62.

-*- Bibliographie voor Nederland. 22.

•— Gatalogos v. nederdnitsche tooneelstokken behoo-
rende a. d. Mtsch. d. Nederl. Letterkunde. II.

— OnsterfeUjk. 621.

Tideman, Jan, De verguizing van het voorgeslacht. 513.

— Overdrukjes.

Zie: van Beanmont. 821. — Gatalogns. ü. 624. —
Cnpido. n. 988. — Jacob van Maerlant. 206,
207. — Konst- en Letterbode. 126. — Domela
Nieawenhais. IL 864.

Tideman, Joannes, De Amsterd. Universiteit. II. 555.

— Frederikstad a. d. Eider en h. Holl. Gemeente.n.720.

— De Goudsche Catechismus. II. 901.

— De Heer regeert. II. 251.

— A. des Amorie van der Hoeven herdacht. 80.

— Overzicht d. Catechetische literatuur d. Remon-
stranten, n. 357.

— De Remonstrantie en het Remonstrantisme. H. 357.

— De Remonstrantsche Broederschap. II. 357.

Zie: Gedenkschrift. H. 624. — Geschiedenis. IT. 27.

Tideman, T. — Zie Amtzenius. 527.
Tidsskrift (Antiquarisk). H. 774.
. — (Antiquarisk) f5r Sverige. H. 778.

— for Philologi og Paedagogik. 850.
Tieboel, De Mode. 384.

Tieck, L. — Zie AÜEclius. 862. •— Genoveva. 810.

Tiedeman, H. — Zie Eeuw (Onze). II. 20. — Man-
nen, n. 7. -< Sweelinck. U. 328.

Tiedemann, D., Versuch einer erUarung d. ürsprunges
d. Sprache. 27.

Tiele, A., De Heidelbe]^;sche Eittechismus. U. 903.

— Lijkrede op J. Doesburg. 728.

— Het opgederde heiligdom. II. 523.

Tiele, C. P., Feestrede op het 3^ Eeuwfeest v. Lei-
dens ontzet. II. 467.

— Gedenkrede bij het 250-j. bestaan v. h. Seminarium
d. Remonstranten. IL 358.

— Gedichten. 422.

— De godsdienst van Zaratiiustra. IL 23.

— Vergelijkende geschiedenis d. Egyptische en Meso-
potamische godsdiensten. II. 23.

— Twaalf preken. 726.

— De plaats van de godsdiensten d. natuurvolken in
de godsdienstgeschiedenis. II. 21.

— Overdrukjes.

Zie: Gedlehten. 282. — de G^eitei 421. — Prosa
en poëzie. 184. — Toespraken. 88. — Volks-
Almanak. 189.

Tiele, P., De zegepralende godvrucht. 375.

Tiele, P. A., Bibliotheek v. Nederi. Pamfletten. H. 55.

— Catalogus d. Bibliotheek van J. Thysius. II. 503.

— Overdrulges.

Zie: Bloemlezing. 677. — Bakhuizen van den
Brink. 186. — Bedragen. U. 666. — Catalogns.
IL 624, 666. — Gids (De). Register. 180. —
Register. II. 62.

Tiellandt, W. H. J. van Westreeuen van. — Zie
Westreenen.

Tienhoven (van). -^ Zie Remonstranoe. H. 686.

Tienhoven, G. van. Beschouwingen over regtspersoon-
Ujkhdd. n. 926.

— Ün Dantista Olandese. 78.

— Leven van J. C. Hacke v. Mijnden. Lb. 1873, 113.

— Peestrede bij het 50-j. bestaan v. h. Genootsch-
' tot eedelijke verbetering d. gevangenen. IL. 276.

711

G. TAN TUKHOTBV. — TOBIAA.

71«

Tienhoren, G. Tan, Het Hooier onderwijs en hofc
Athenaeum te Amsterdam. 11. 555.

— De waarde yan het Romemache Recht. U. 924.

Zie: Bede?oeriBgen. 117.

Tieranny (Engelsohe). ü. 200.
Tiggelaar^ H. — Zie Reg. Tooneel.
Tigler, K., Grafdicht. 565.
Tijd (De), Merkwaardigheden enz. 131.

— (Onze). Merkwaardige gebeurtenissen. II. 20.

— (De Oude). Geschiedenis, Tolksleven enz. II. 88.
Tijding (Gewenste) uyt Engelandt ü. 171.

— (Gewenste nieuwe) yan Londen. IL 836.
-^ (Nieuwe) uyt de lught. IL 837.

— ( f» ) ▼an Pamas. 450.

— ( n ) geschreven uyt Edam. II. 821.
Tijdinge (Expresse) uyt Londen. II. 172, 836.
Tijdingh (Nieuwe) ... uyt de Stadt Fran<dcfort. II. 1060.
Tijdkorter (De nieuwe YUasingsohe). 289.
Tijd-kortinghe (Der ionghe dochters). 661.
TijdkortiDgen (Dichtlievende). 229.

Tijdperk (Het gouden) d. Nederlandsohe letteren. 224.

'Xtldrekenkiuide. II. 3.

Tijdschrift van het Aardrijkskundig Genootschap te
Amsterdam. H. 37.

— (Academisch). — Zie van der Chijs. 11. 322.

— voor het Armwezen. IL 291.

— ter bevordering van Nijverheid. II. 287.

— (Driemaandelijksch). 130.

— ( „ ) voor onderwijs. II. 309.
r— voor geschiedenis. II. 1034.

— „ de geschiedenis van Utrecht. IL 583.

— (Historisch). II. 61.

— voor de Indische taai-, land- en volkenkunde, n.661.

— V. Kunsten en Wetenschappen v. h. Depart. d. Zwr
derzee. — Zie Letteroefeningen. 125.

— voor algemeene Munt- en pennin^unde. II. 7.

— (Nederduitsch). 134.

— (Nederlandsch). 134.

— ( „ ) V. onderwijs en opvoeding. II. 1050.

— voor de Nederlandsche Gymnasien. H. 318.

— „ Nederlandsche Letterkunde. 129.

— „ het Nederlandsch Regt. IL 261.

— „ Nederlandsche Taal- en letterkunde. 133.

— „ Noord-Brabantsche geschiedenis. IL 403.

— „ Noord-Nederl. Muziekgeschiedenis. II. 327.

— „ Oudheden enz. van ütreoht. IL. 583.
1?|jdsohxdften en Versamelinsen. 125, H. 975.
Tijdspiegel (De). 130.

Tijdstroom (De). H. 976.

Tijdverdrijf (Dichtlievend). — Zie Kuipers. 377.

-- (Kluchtigh) bij de Worste-ketel. 774.

Tijd-verdrijver (Den ChristeLijken). II. 1013.

TijdwLJzer (Sentimenteele). 185.

Til, H. N. van, Beknopte beschrijving van Zutphen.
II. 438.

Til, Petr. van. — Zie Melpomeno. XII.

Til, S. van, Tweede (en Derde) Boek d. Psalmen.n.888.

Til, S. van. Zielen-raad in tijden van druk. IL 175.

Tilanus, J. W. B., £en Jubeljaar. II. 556.

Zie : CftUlogiu. H. 557. — Weekblad. U. M7.

Tilber^, G. 8., et J. A. Berggren, De usu et no-
cessitate lingnae Latinae eet 877.

Tflborg, N., Oratio fun. in obit. Jaoobi de Paman.
n, 726.

Tilenus, D. — Zie Fijne (Fasschier de). IL 1052.

Tiling, E. — Zie Versuch. 817.

Tiling, J. — Zie Nuck. 909.

Tilius, J. — Zie Bespubüca. II. 818.

Till AUingham, J. — Zie Allingham.

Tillo. — Zie Reg. Tooneel.

Tilvaext(Om Idteraturens) under tre danskeKonger.SST.

Timan, D. A., Gedichten. 418.

Timareten, Phil. — Zie Th. Janss. ab AlmeloTeoiD.

Timm, H., Das Nibelungenlied. 793.

Timme, G., De schipbreuk op de St Paulus-rots. 510.

Timmer, G. K., Handleiding tot de kennis van den
aardbol. II. 39.

Timmer Westerouën van Meeteren, H. — ZieMeeteren.

Timmerman, J. de. — Zie Costumen. II. 578.

Timmerman Jr., J. de. Bijdragen tot de geschiedenis
van Holland en Zeeland. Hs. 51.

— De Unione Hollandiam inter et Zeelandiam. IL 569.
Timmerman, P. J. de. Nagelaten gedichten. 374.
Timmermans, A., Bruiloltdicht. 537.

Timmers Verhoeven. — Zie Verhoeven.

Tinarlo, Frans. — Zie B. Koopmans van Boekeren.

Tiucken, W., Leerredenen. 723.

Tinga, E. (Leven van). Hs. 54.

Tingstadius, J. A. •— Zie Salomo. 862.

Tinholt, L., „Ykbl Babel naar Jeruzalem." 421.

Tinne, A., Antwoord op de Bedevoering. II. 198.

— - Missive (1« en 2«) van een Oud Regent. II. 206, 207.

Tinnemans, G., Bruüoftdicht. 539.

Tirion, C, Bniil(rftdicht. 550.

— Lijkrede over Joh. Andries. 69, 727.

Tischendorf, C. — Zie Evangeliën. 596. — Schnee-
gans. U. 18.

Titon et PAurore. 953.

Titsing, A., Bruiloftdichten. 536, 541, 544.

Tittmann, C. A., Onderwijs in de strafwetten. II. 273.

Tittmann, J. A. H., De mutationibus literarum. 23.

— De summis prindpüs Augustanae Confessionis.
n. 893.

GQaden, Sicco. — Zie Bchortinghms. 262.

Tjaden Modderman, B. S., Vooruitgang, n. 943.

— Overdrukjes.

Tjarda van Starkenborgh, L., De onwettigheid v. d.
invoering d. bisschoppelijke hieraxohie. H. 340.

Tjasink, A. — Zie Suppl. Reg. TooneeL

Tjassens, S. (Lijkrede op). 733.

Tjeenk, J.. Brief a. M. Tydamau. Hs. 67.

T. J. K — Zie T. J. Kerkhoven. — R^. en Suppl.
Reg. Tooneel.

Tobias (Boek van). 591.

— (Historie van den ouden en jongen). 697.

713

E. 8. TOBIXN. — TOLLSKS-ALBUV.

714

Tobien, E. S. — Zie QerichteX)rdnuiig6n. ü. 768.

Tobiesen, L. H., Neue Danisehe Sprachlefare. 858.

Tobler, T., Apponzellischer Sprachschatz. 77 S.

Tocht naar Tervuereu. — Zie yan der Hoop. 405.

Tode, J. C, JTene Danische Qrammatik. 858.

Todd. — Zie Johnson. 838.

Toeche, Th. — Zie von Ranke. II. 1022.

Toekamp Lammere, Q. L., Bij den dood van . . '. den
Kroonprins. 522.

Toekoma (Die) van Transvaal. II. 684.

Toekomst (De). Tijdschrift, n. 307.

— Pe) der Leidsdie Bibliotheek. — Zie Benrman.
U. 503.

— (Betere) voor Nederland. — Zie Broining. II. 242.

— (De heerlijke) ... van Jesns Ghristas. II. 897.
Toe Laer, R., Lijkrede op P. Hoeufts. 729.
Toelichting (Nadere). — Zie Alexander. II. 260.
Toemate op de gedichten, gen. de Beste Uren. 348.
Tönnies, F. W. — Zie Tadtus. n. 688.

Töpfer, H., Aliqnot versus lyrici. 899.

Toepler, G. E. — Zie Lesebuch. 990.

Toppen, M. — Zie Jacob van Maerlant. Hs. 78.

Tömer, Th. M., De fato Reformatorum. II. 35.

Toespraak aan de loden d. Ned. Herv. Kerk. II. 383.

— aan de NederL Hervormde Gemeente. DL 383.

— eener protestantsche Christin. II. 340.
Toespraken. .^. ter nagedachtenis van F. Raawenhoff.88.

— in de Holl. Maatschappij v. Fraaie Knnsten. 119.

Toestand der Nederlanders te Palliacate. Hs. 30.

Toet-steen der liefde, verthoont in de historie van
Celidea enz. 662.

Toetse op het lasterschrift t'onrecht gen. : Stadhonder-
. LLjke Regeeringe enz. II. 148.

Toe Water, *H. A. — Zie Opuscula. TL. 923.

Toe Water, J. H., De rechterlijke inrichting in NederL
O.-Indië. n. 670.

Toict, D. du, Hollands heyll' eu rampen. II. 170.

Toict, J. du. Bevestigingsleerrede, n. 1017, 1020.

Toit, 8. J. dn, Bijbellanden doorreisd, n. 48.

— De Bechuanalandsche kwestie . . . toegelicht. II. 685.

— Nehemia als volkshervormer. TL. 1014.

— De onvervulde profetien. 658.

— Program van beginselen v. d. nation. partij. II. 684.

— Een sprekend portret. 658.

Zie: Ge£u. II. 1014. — Dagboek. 645. — Getuige
(De). 646. — Lieb. 667. — RepUek. IL 686.

Tol, J., Grafdicht. 573.

Tol, M. van, Gra^dit. 567.

Toland, J., GoUection of several Pieoee. 847.

— Engeland vrijgemaakt. II. 839.

Toldy, F., [Geschied, d. Hongaarsche letterk.]. 990.
Toledo, J. van, Bruüoftdichtnn. 527, 542, 544, 545.

— Tydquister. Il, 997.

Zie: Beg. en Sappl. Bog. Tooneel.

Toledo, P. de, Bruüoftdioht. 544.

Tolhansen et Gardisal, Diotionc. teohniqae. IL 964.

Tolk (Onze). 132.

— (De). Bloemlezing enz. 678.

Tolk, A. — Reg. Tooneel.

Toll (van). — Zie Kappipo. 715.

ToUL A. A. van, Aanm. op de nieuwe Psalmberijming. 247 .

— Bedenkingen over het voorstel. II. 389.
Toll, O. van, Bruiloftdichten. 541, 544.
Toll, Ph. Th. — Zie Reg. Tooneel.
Tollé, H. A., Aan mijn leermeester. Hs. 23.

— (Iets van). 375.

Tollens, F. J. P., De principum titulis eet. II. 931.

Tollens Czn , H., [VerschilL Dichtwerken], 398, 399,
Hs. 82.

— Verspreide Dicht- en Prozawerken. 195.

— Aan de Britten. 487.

— „ Chassé. 506.

— „ C. F. van Maanen. 556.

— De algemeene Bededag [en vier vertalingen].
505, 606.

— Een Bedelbrief. 511.

— Op de beeldtenis des Konings. 496.

— Bibliographie d. werken van A. Boxman. Hs. 77.

— „ „ „ „ P. Moens. Hs. 77.
~ Brieven. Hs. 68, 85.

— Cantate voor het eeuwfeest v. h. Seminarium d.
Remonstrantsche broederschap. 507.

— Feestzang bij het huwel^k v. d. Prins van Oranje.
494.

— Bij de Geboorte van den jongen prins. 495.

— Eonderlijke Diohtstukjes. 427.

— Bij 's Konings begrafenis. 511.

— 's Konings verjaardag. 503.

— Lied der Leidsche Studenten. 504.

— Lijkdicht op E. A. Borger. 563.

— Nieuwejaars-zangen. 524.

— De Overwintering op Nova ZemblA [en zeven
vertalingen]. 398, H. 998.

— Sentimentele geschriften en gedichten. 195.

— TafelUed. 292.

— Tooneelstukjes. CCLX.

— Tooneelpoezy. tUCLX.

— Vaarwel der vaderlandsphe studenten. 501.

— Vaderlandsch Krijgslied. 493.

— Vaderlandsche Wapenkreet. 493.

— De Val der Citadel. 506.

— Bij de verheffing van Z.K. H. Willem Frederik. 493.

— Verjaardag van den Prins van Oranje [en Franfiche
vertaling]. 506, 507.

— Zangen v, d. vergader. Nut v. 't Algemeen. 507.

— (Werken over). TL. 970, 971.

— (Leven enz. van). 92, Lb. 1857, 103.
Zie: de Baoker. 61. — Clandias. 808. — Clavftrean.

226. — Dicfatbloemen. 296. >- Gedichten. Hb.
27. — Inwyding. 118. — Loot8.892. — Menge-
lingen. 600. — Messchert. 402. — Nagedach-
tenlB (Ter). 84. — Nieuwjaarweneehen. 628. —
van der Pahn. 72. — Proeven. 268. — A. S.
van Reeeema. 641. — W. van Reeeema. 560. —
Tiiltje. 818. — Volktliederen. 272, II. 992. —
Vrouwen. 282. — Reg. en Sappl. Reg. Tooneel.

1 Tollens-Album. 92.

715

TOLLlKS-BBGBAFIiriS. — k. TAV TOOKBHXKBEBGBIV.

716

Tollena-begrafenifl. 57 5«

Tollens-Fonds. 92.

Tollens, H. P. J. — Zie Nieuwjaarwenschen. 534.

Tollens, L. — Zie Reg. Tooneel.

Tollens, L. J. A., Gedichten. 418.

Zie: BiaDg-Lals. 181. — Konn.n.26. — ^Mosen-
Almanak. 189.

Toller, T. Northcole. — Zie Bosworth. 830.

TolliuB, H., Brieven a. M. Tydeman. Hs. 68.

— Bniilofldicht. 535.

— Dioteta in lingnae Belgicae artem grammatica.
Hs. 2.

Zie: Beicheiden. II. 207. — Kunstgenootichap.
Hs. 26. — Vertoog. IT. 219. — Voorda en
Yalekenaer. II. 219.

Tollins, J., Epistolae idnerariae. U. 16.

Tolqnestie (De) y. h. Zwolsche Diep. — Zie Sehutte-
. Taer. II. 640.

Tolis, J., Ejn korts Handbnchlyn. 798.

Tomas, H., Leerrede bij 25-jarigen priesterdienst. 733.

Tombe, A. J. «T. des (Leven van den Lt. Qen.). U. 252.

Tombeau (Le) de B.obert-le-Frison. — Zie de Baeo-
ker. U. 801.

Tomioek, J. S., Lehrbnch d. Bohmischen Spraohe. 969.
^ Tompa, Wihêly, [Magyaarsche spreekwoorden]. 990.
Tomsa, E. J., Böhmische Spraglehre. 969.
Ton (De yast-geknypte Loeyesteinsche). II. 168. *

— (De) yol yroUjkheid. 291.
Tonokens, J., De Escis Drenthinis. II. 654.

— De Jore Oivium contra Tyrannos et iigast& Jolii
Gaesaris oaede. 11. 929.

Zie: Historie. U. 661.

Toneel — Zie Tooneel.

Tongen (SU propheterende) yan Algarazabel. 439.
Tonghen (Van die yreemde). — ZieDayid Joris. 616.
TonffvaUen (Sntfelsolie). 840 , 11. 1035.

— (BVansobe). 937, U. 1032.

— (üooffdniteohe). 771, IL 1023.

— (N'ederlandsobe). 173, IL 982, Hs. 5, 77.
Tonis, H. N., Brief a. M. Tydeman. Hs. 68.
Tonna, G. E., Brie£whrijyen. U. 984.

Tonnis, J. — Zie Reg. Tooneel.

Tony. — Zie A. Bergman.

Tooke, J. Home, The diyeraions of Pnrley. 30.

Tooneel (Het). GCLVn.

— der beroemden hertogen. — Zie de Glerck. IL. 5.

— yoor Dames. XTV.

— „ „en heeren. XIV.

— der gedenkwaardigste Wonderen. 627.

— der Graayen y. Holland en Princen y. Oranje. Hs.40.

— „ Hartogen yan Brabant. Hs. 40.

— yoor Heeren. XIV.

— yan heidensche dengden. 631.

— der leerlijcke ende yermaeokelijcke historiën. — ^ Zie
de Grieck. 667.

— (Het Nederduitsoh) in België. IK.

— ( „ Nederlandsch). Kroniek en critiek. m.

— (d^soliiedeiiis van bet IN* ederl »nd»ch)« UI .
GCLVn,

M M

n »

99

M

Tooneel (Het Spectatoriaal). XV.

— der yolksbeechaying te Bniasel. IX.

— yan de wereltëche yeranderingen deeee tqta. —
Zie Bandello. 663.

— (Het zedeUjk). XIH.

— (Het zeedelijk Fransch en Hoogdnitsoh). XTTT.

— (liet) der segeyierende menschlieyendheid. XIV.
Tooneel-Almanak. — Zie Ahnanak.
Tooneelbeechouwer (De Hollandsche). II.
Tooneelboek van den Amsterd. Sohoawboig. Hs. 33.
Xooneeloritiek. IL

Tooneelen uit het leyen yan Heldewiji. 232.

T'ooneeUreselsob&ppen (N'ederl Bndsnhe) . X^

XIV, CGLIX.

Tooneel-gordiin (Het swart) opgeeohoven yoor . . . C.
en J. de Witt. H. 1001.

Tooneel-4ijker (De) [yan 1784]. HL

— yan 1815—1817. m.
Tooneellief, J. — Zie Brief. V.
TooneelUef, W. — Zie Misaiye. IV.
Tooneel-oefening (Zedelijke). XIV , XV.
Tooneelpoëcy yan het Genootsch. Gonstantia et labore.

— yan het Genootsch. Gloriam triboit doctrina. XV.

Indnstria et labore. XY.

Kunst wordt door arbeid yer-
kreegen. XV.

— yan het (ienootsch. Natura et Arta XV.

— „ „ „ Nestra musa yirtos. XV.

Tooneel- en Men^lTOCzy y. h, Genootsch. Kunstmin
spaart geen yliji AV.

Tooneelspectator (De), m.

XooneelspeeUmnst. II. 955.

Tooneelapel-Beoordeelaar (De). HE.

Tooneelspei-Beschouwer (De). IL

Tooneelapei-Beschouwer (Voor den). IIL.

Tooneelspeler (De) en sijn aanachouwers. IL 958.

Tooneelspellen (Zedelijke). XVH.

Xooneelstnkken (JNederlandsobe). XTT, GCIiX,
Hs. 32, 83.

— yan het Genootsch. Ars superat fortonam. 221. XTV.

— uitg. onder de dnsprenk Ars usn juyanda. XIV.

— „ «f » n Door ylyt en kunst. XTV.
— > yan het Genootsch. Nil yolentibus arduum. 221. XV.

— uitg. onder de spreuk Oefening beschaaft de
kunsten. XV.

— door een Kunstbeminnaar. XVI.
Toonen yan geloof, liefde en hoop. 308.

— (Vaderlandsche). — Zie Scharp. 389.

*roonkimst. II. 327, 955.

Toorenburg, P. yan, Bruiloftdioht 533, 544.

Toorenenbemn, A. yan. Beknopte samenyatting r,
d. inhoud des Bijbels. II. 908.

— Een ernstig woord. H. 340.

— Onze Feestyiering. II. 294.

— Onze strijd door Christus. 726.

— Pinksteren, ü. 1018.

Zie: Ahnanak. H. 830. — Schenkel. U. 861.

717

J. J. YAH TOOBBHXHBEBOEH. — TBABSLABT.

718

Toorenenbergen^ J. J. ¥an, Eene bbdzijde uit de
gesohiedenis d. NederL Geloofebelijdenis. IL 345.

— Bijdragen tot Yerkkring y. d. leer d. HerYormde
Kerk. li. 896.

— Het leYen Yan Abraham. 726.

— LoYen Y. D. Ghantepie de la Sauasaye. Lb. 187 é, 153.

— Luther aan de'Hoogeschool. II. 1038.

— OYerdroJcjee.

Zie : Acten. U. 841. — Brieyen. U. 847, 782. —
Oeschiedeniasen. II. 842. — Handelisgen. II. 782.
— Mamix. 624. — Schriften. H. 894. — Stokken,
n. 716.

Toorn, A. J. H. Yan der. — Zie Regeling. IL 554.

Toom, J. Yan der. Geslachtboom der Heeren Yan
Brederode. II. 69.

Toombnrg, EL, Christelijke OYerdenkingen. 652.

Toornburg, C. P. Lammen Yan. — Zie Lammers.

Toomwagter (De vrolijke). 291.

«Tooverti. 690.

— (De) Yan den dag. — Zie Yan Lennep. 516.

Toorerstaf (De Egyptische). — Zie Eist. 673.

Topin. M., Romanciers contemporains. 927.

Toplady, Aug. — Zie HerYcy. 723, 735.

Topographia Grermaniae Inferioris. — 2^eZeiller. IE. 395.

Topp Wandal, P. — Zie Wandal.

Toppeltmus de Medgyes, L., Origines et occasns Trans-
sylvanornm. II. 759.

Toren, H. — Zie Amys. 527.

Torfaeos, Th., Historia Yinlandiae. n. 770.

— Series Dynastarum et Regnm Daniae. II. 784.

— UniYersi Septentrionis Antiquitates. II. 784.

Torfs, J. A., Nederlandsoh diotaatboek. 159.

Zie: Onthailing. II. 967. — . Toekomst. II. 807.

Tor£i, K. L. — Zie Mertens. II. 796.

Tor£s, L., Nederlandsche krijgs- on partgnamen. II. 64.

Tormius, E. O. — 2ïe Sermones. IL. 785.

Torp, A., Die Flexion des Pali. 973.

Torrentius, L. — Zie Alciatos. IL 332.

Torstenson, L. — Zie Watts de Peyster. II. 776.

Tot hiertoe en niet Yerder. — Zie OliYier SSohilperoort.
n. 242.

— hulp in nood. — Zie Genootschap.

— nnt en beechaYing. — Zie Genootschap.

— onderling Yermaak. — Zie Gezelschap.

Tour (An entertaining). . . trongh part of Flanders.

IL 45.
Toar, J. G. dn, BesohriJYing Yan een werktuig. II. 945.

— De elektrieke Yloeistof. IL 945.
Tour, la. — Zie La Tour.

Toumesol, Flora, Klaaglied. 517, H. 1065.
Tourneur, Cyril, Plays and Poems. 847.
Touroda, A. — Zie Reg. Tooneel.
Tou88ain,D., Nootsak. bedenckingen Yan den doet. 649.
Toussaint, A. L. G. — Zie Bosboom-Toussaint.
Toussaint-L'OuYerture, Antwoord. 487.
Toussaint Neyts, J. — Zie Neyts.
Townson, R., ReiEe in Hongarijen. II. 758.
Tose, E., Geschiedems d. middel-eeuw. II. 15.

M

M

Tozen, M. E., Inleiding tot de staatkunde Yan Europa,
n. 51.

Traan (De koninklyke). 514.

Tractaat (Allegorisch) OYer het bereiden Yan een wo-
ning. Hs. 81.

— Yan 'tBestant ghemaeckt... binnen Antwerpen,
n. 129.

— OYer de Biecht. Hs. 32.

— Yan Commercie . . gemaeckt tot N^megen. II. 164.

— „ (^ouYentie (1 Aug. 1804). II. 226.

— „ „ OYer den TreYes. II. 169.

— tusschen Nederland en België. II. 250.

— (Een seer schone) of Onderwys enz. — Zie DaYid
Joris. 615.

— (Een seer schoon Ynde heerlyck) off Onderwysingh
Y. Godes gheest. — Zie DaYid Joris. 616.

— tusschen de Vorstend. Gelre en Zutphen. — Zie
Extract IL 417.

— Yan Vrede beslooten te Munster. II. 141.
„ gemaeckt tot Nymegen. U. 164.

den Wijngaeri Hs. 22.
Tractaet. — Zie Tractaat.
Tractaetgen (Een deyn). H. 365.
Tractaetjen (Een kort) Yan de danssen. II. 369.
Tractaten (DcYote). Hs. 23.
-- (Geestelijke). Hs. 24.

— (Süchteüjke). Hs. 23.

— ( „ ) en gedichten. Hs. 23.

Tradel, J., Tafereel y. d. gebrekkelykheid y. sommige
Yrouwen. 704.

Traditiones et antiquitates Fuldenses. IL 722.

Tragedy (The Spanish). — Zie Engl. Plays. 843.

-^ (The) of Sir John Yan Olden BamaYelt. 846.

Tragi-Comediën (Twee). XV.

Tragoedia. Joannis d Töuffers . . . Histori. 805.

Tragoo, Adr. — Zie J. Ie Franoq Yan Berkhey.

Train, J. E. Yan, Chochemer Loschen. 776.

Traite d'Alliance DefensiYe . . conclu Ie 27 d'AYril
1662. n. 148.

— de la formation des langues. 26.

— (Le) de Londres. IL 719.

— de la maniere d'enseigner k lire. — Zie Bouillette.932.

— de paix fZinneprent]. IL 51.

— „ pronondation Grecque-moderne. — Zie Berger.
876.

— entre le Roy de la Gr. Britt., le Roy très-Chrestien
et les Etats-Generaux. II. 173.

— des sons de la langue Franpaise. — ^Zie Bouillette.932.

— de topographie. — Zie Yan Gorkum. II. 302.

Traktaat-Genootschap (Nederl. (Godsdienstig). II. 1011.

Tralies, Schreiben y. d. deutschen Sprache. 759.

Trampe, G. F. — Zie Geloofsbelijdenis. II. 705.

Tranen (Hert^ondige) OYcr het Ycrtreck y. A. Yan
der Velden enz. 435.

— (Mijne kinderUjke). -- Zie Post. 635.

Transactions of the Cymmrodorion. U. 843.

Translaet y. d. Ban . . teghen die Ghemuytineerde y.
Hoochstraten. n. 124.

719

TRAVSLAET. — J. A. TBOHOHIirüS.

79D

TranalAet yan des Keyson Ootroybrief. II. 765.

— van Bekeren Spaenschen Brief. ü. 133.
Translatioiis (Metrical) from Saoskrit Writen. 974.]
Transport yan een huis te Middelburg. Hs. 51.
Transportbrieyen yan de 14« — 17^ eeuw. Hs. 75.
ITransvaal. IL 681.

Trap, J. P., Beakriyelse af Danmark. II. 786.

Trapp, M. — Zie Catalog. n. 758.

Trappen , D. J. yan der , De luister y. Hollands Hooge-
scholen. 464.

Trasignyes (Roman de). — Zie Baudoyn. 949.

Traudenius, D.^ Tyd-zifter. 345.
Zie: Keuren. II. 486.

Traun. -* Zie Watts de Peyster. IL 1061.

Trausch, J., Schriffcsteller-Lezikon. 749.

Trautman, J. P., Grafdicht 574.

Trayaglino, J. A. N. — 2Ue Adyiexen. 166.

Trayels with Dr. Leiohhardt in Anstralia. II. 883.

Treatyse of Fyashynge wyth an angle. 844.

TreckHschuytje (Hoorns yermaecklyck). 278.

Treese, F. — Zie Stafford. 559.

TreloatiuB, L. — Zie Oordeel. IL 367.

Trémadeure, U. de, Etienne en Yalentyn. 713.

Tremaine, H. E. — Zie Eeunion. II. 879.

Tremblay, J. Frain du. — Zie Fndn.

Trendelenburg, F. A., Oyerdrukjes.

Tréogate. — Zie J. M. Loaisel Tréogate.

Tresenreuter, I. U. C, Antiquitates (jermanioae.IL697.

Tresling, J. Ruardi. — Zie Studentenliedeten. 393.

Tresling, T. Haakma, Brief a. H. W. Tydeman. Hs. 68.

— (Leven yan). Lb. 1863, 8.

Tresling, T. Haakma, en H. O. Feith, Memorie yan
Regte. U. 643.

Tresling, T. P., Grafdicht. 575.

— De Waryen en de Hoofdmannen. II. 646.

Zie: Xenophon. 598.

Tresoor (Bibels) ofte der zielen lusthof. 649.
Trisor national. H. 978.

— de yertu etc. — Schat des Deuchts. 657.

Tressan, L. E. de la Yergne, Gomte de, Jehan de
Saintré. 953.

Treter, T. — - Zie Horatius. 887.

Tretzel, W., Eyangelische raad. H. 340.

Treuer, G. S., Anastasis yeteris Germani Germaniaeque
feminae eet. II. 697.

Treur-gesdgt op het afbranden y. d. Schouwburg. Y.

Treur toonneel enz. — Zie yan den Bosch. II. 5.

Treyisano. — Zie Brieyen. II. 131.

Treyor, A., The life and times of Wüliam Dl. U. 839.

Treytel, J. N. — Zie Wilmsen. 908.

Trial of treasure (The). — Zie Engl. Plays. 843.

Tribbechovius, A. — Zie Fasoiculus. II. 13.

Tricht As., O. yan. De Eerkheryorming in Enk-
huizen. II. 559.

Tricotel, E. (Leyenssohets yan). 930.

Trie, de. — Zie J. G. A. Cuyelier de Trie.

Triemer, J. Z. — Zie Psalms. 841.

Trieper, J. H., Lofrede op H. Heeremki. 79.

Trieper Jr., J. H., Earel Y als staatsman gasdiefoL
IL 103.

Triest de Castille, S. F., Brief. Hs. 73.

Trigland, L, Grafdicht. 568.

Trigland, J., Antwoorde op dry Yraghen. IL 368.

— Kerokelycke geschiedenissen. II. 348.

— Laud. funebr. Guilhehni m Angliaa. . .regis. EL 174.

— Mariaas goede deel. IL 839.

— Oyerdrukjes.

Trimble, L P., Treatise on the Insects. II. 951.

Triomf. — Zie Triumph.

Trip (A) to Holland. H. 85.

Trip, H. — Zie Memorie. II. 643.

Trip, H. J., Geschiedenis der ziekten. H. 647.

Trip, L., Breydel y. heerschende muytzudii. 455.

— Brieyen. Hs. 68.

— Bruiloftdicht 535.

— Garacter yan eenen braayen gouyerneur. Hs. 30.

— Eeuwzang op het . . beleg y. (kroningen. 460.

— Tijdwinst in ledige uren. 371.

Zie: Alberthoma. 649.

Tristan und Inlde. — Zie Ydksbücher. 809.

Tristan-Sage (Die Nordische u. d. Englischo Yecaion
der). 856.

Tristan 1'Hermite, F. — Zie Reg. ToooeeL

Trithemius, J., Steganographia. 10.

— Steganographiae . . . deolaratio. 10.

— Polygraphiae libri YI. 10.
Trits yan yerstanden. II. 158.
Triumph yan Nederlandt. 371.

— (Den) yanden Oorloch. LL 137.

Triumph-dicht oyer . . . Wesel. — Zie Moor. 433.

Triumph Gedight (Der Wit angieren). 317, 434.

Triumphs (Bare) of loye and fortune. — Zie EngL
Plays. 843.

Tmka, F., Lehrbuch d. Böhmischen Sprache. 969.

Troelstra, P. J., Oan de sédyk. 838.

Trognon, A. — Zie Güdebert. 955. — Harderad. 957.

Trojans (The true). — Zie EngL Plays. 843.

Trollope, A., An Autobiography. 836.

Trommel, C. — Zie Yerhaal. II. 535.

Trommius, A., Nederl. Concordantie. II. 887, 889.
Zie: Martiniu. U. 908. — Yerbetering. 345.

Tromp (Geshicht). — Zie de Jager. II. 73.

Tromp, Brief a. Termeulen. Hs. 68.

Tromp, M. H. (Leyen yan). II. 173.

Tromp, Th. M., Emma. 687.

— Herinneringen uit 2juid«-Afrika. II. 684.

— De roos yan Kimberley. 687.

— De Stam der Ama-Zoeloe. IL 869.

— Oyerdrukjes.

Tromp, T. yan Hettinga, De Eoninkl. Akademie enz.19.
Tromp, F. J. Winter. — Zie Winter.
Trompetje (Het nieuwe Nassouse). 371.
Trompetter (De yrolijke). 389.
Tronchinus, J. A. — Zie Streso. 906.

721

TBOOST. — A. P. TWENT.

722

Trooet (Een) en Spiegel der sieoken. H 1009.

Troost, C. — - Zie Ver Huell. II. 336.

Troost Gte., P., Aanteekeningen gehouden op eene
reis om de wereld. U. 46.

Troostenborg de Bmyn, C. A. L. van, De Her-
vormde kerk in Neerl. Oosirlndië. II. 673.

Troosting, E. — Zie Groshans. U. 841.

Tross, L., Ad J. Fleutelot. 889.

— Bericht over den Merlyn. Hs. 11.

— Brieven a. H, W. Tydeman, Hs. 73.

— Cataiogns d. Kiooster-biblioth. teFrenswege. Hs. 76.

Zie: Chronicon. II. 832. — Gillebertas. 888. —
van der Sehüren II. 782. — Taeitus. II. 688.
— Wertphalia. II. 724.

Trotsenburg, P. van. — Zie Kikkert. 231.

Trotz, Ch. H., Oratio de Wilhelmi IV. II. 187.

Trots CH. fil., G. H., De Urpheda. II. 274.

Trou moet blyken. — Zie Kederijkerskamer.

Troubadour (Le). Poésies Ocdtaniques. 924.

Troubles de Bruxelles de 1619. EL. 813.

Tionülart, M. J. en S. P. — Zie Abresch. 627.

Trouloosheyt der Engelsche. II. 156.

Trouvé. — Zie Thouin. II. 47.

Trouw (De) aan Z. M. Willem IH. 514.

Trouw moet blijken. — Zie Rederijkerskamer.

Trouwgevalien(Hollandsohe) tussohen Budolf en Aurelia
enz. 664.

Trojel, J., Brieven a. G. van Loon. Hs. 68.

Troyon, F. — Zie Mémoires. U. 764. — Mittheir
lungen. H. 762.

Trueb, M. W. F., Ontwikkeling... d. Rijks-, Prov.-
en Gemeentebelastingen. II. 283.

Trübner's Bibliotheoa Sanscrita. 974.

Trützchler Hanck, J. H., Kong Frederik. U. 784.

Trumbnll, J., en W. Livingston, Brieven. IE. 630.

Tryfosa. — Zie Mejonkvr. J. Quarles van Ufford.

Tsamen Sprekinghe (Eén) oft Disputatie. H. 365.

Tsamen-spreeokinge tusschen een Jesuyt ende Bode.
II. 370, 372, 374.

TsameuBprekinghe van twee boersche persoonen. 824.

Tschackert, P., Anna Maria von Schürmann. 90.

XsohevkeMlsch. 993.

Tschirschnitz, C. G., Natürkunde d. Sprachlaute. 763.

Tseu-kwang-k'he. — Zie Dissertation. IE. 862.

T. S. F. H. L. H. S. T. L. P. V. T. — Zie H. F.
van Heussen.

T. T. — Zie Amtzenius. 527.

T. T. Q. N. — Zie Klotz. 466.

Tudêrdinus, J. — Zie Den Al sieck. 334.

Tübingen (Wetten enz. der Universiteit te). II. 740.

Tücking, E. — Zie Blatter. II. 735.

Tuillerie, de la. — Zie La Tuülerie.

Tuiltje van bloemen op franschen bodem geplukt. 313.

Tuin (Zoölogisch-Botanische). — Zie Museum. 133.

Tuinman, C, [Verschill. Dichtwerken]. 360, 361.

— Beginzel van hemelwerk. 361.

— Brief aan de Classis. Hs. 68.

— Fakkel d. Nedord. Taaie [met Vervolg]. 142.

Tuinman, C, Mengel-stoffe. 261.

— Oorsprong d. Nederlandsche spreekwoorden. 170.

Tuüchius, H. — Zie Stockhausen. 755.

Tulleken, O., Comm. ad Diploma Reinaldi I. n. 416.

Tullingh, van Oldenbamevelt gen. — Zie Olden-
bamevelt.

Tulpje (Het nieuwe) versierd met . . . liederen. 291.

Tuningius, G., Apophthegmata. 56.

Tunnioius, A., Alteste Niederd. Sprichwörter. 768.

Tuppius, L. — Zie Pentas epistolarum. 889.

Turoici Imperii status eet. II. 857.

Turoq, J. — Zie Nederlandt. 436.

Turfius, M., Vermaekeleik Reispraetje. IL 198.

Turf-trapster (Vermakelijke). — Zie Melk-mdsje. 288.

Turgenjew, J., Letzte Ifichtungen. 966.

Turheim. — Zie Ulrich von Turheim.

Xurkitd. n. 857.

Xorksoli. 987.

Turlin. — Zie Ulrich von Turheim.

TurnbuU de Mikker, W. P., Aan de Prinsesse t.
Oranje. 476.

— [Verschill. Dichtwerken]. 393, 394.

— Lijkdioht. 570.

— De Mey hoornen. 477.

— Volkslied der Hollanders. 493.

Turner, Sh., History of the Anglo-Saxons. H. 831.

Turner, W., Names of Herbes. 842.

Turnus. — Zie Baldewinus. Hs. 38.

Turpin, J., De vita Caroli Magni eet. II. 17.

Turrettini, B. — Zie F. Turrettini. 928.

Turrettini, F., Notice sur B. Turrettini, 928.

Turs, F. van. Brief a. H. W. Tydeman. Hs. 68.

Tuuk, J. van der (Werkjes betreffende). LIV.

Tuuk, M. van der. — Zie Opuscula. H. 923.

Tuuk geb. Lenting, van der. — Zie Proza en poëzie. 184.

Tuuk, H. Edema van der, Johannes Bogerman. 72.

Tuuk, H. Neubronner van der. Over de Tobasche
taal. 1001.

— Overdrukjes.

Zie: Scheppingsgeschiedenis. 1002.

Tuuk, A. Tebbens van der (Bevestiging van). 733.

Tuyll van Serooskerken, I. A. van. — Zie de Saint
Hyacinthe de Gharrière.

Tuyll van Serooskerken tot Znylen, G. R. van, Dias.
inaug. cont. historiam foederum Angliae o. Franda
Saec. XVn et XVHI. H. 839.

Tuyll van Serooskerken van Zuylen, W. vaa. —
Zie Ontwerp. II. 238.

Tuyten, J. — Zie Reg. Tooneel.

T. V. D. B. — Zie Gedichten. 227.

T. V. L. — Zie de Saluste. 313.

T. V. W. — Zie Poëtenlof. 441.

T. W. — Zie Reg. Tooneel.

Tweespraack tuss. man ende wijf. — Zie David Joris. 61 8.

— van de Nederduitsche letterkunst. 149.

Twent, A. C, Zeemans woordenboek. 45.

Twent, A. P., Bedenkingen o. d. Waterstaat van Rijn-
land. U. 445.

46

723

H. TWXHT. — M. W« Tin.

7S4

Twente H., Brief aan M. Tydeman. Ha. 68.

Twist» A. yan, Eeuwigdaorenda UeMeB-Almaaak. 184.

Twist, A. J. Duymaer van (Le?on van). 99.

rCj/7imtmchxiftem tnasolien Roomseh-HTmtho*
lieben en Protestanten en tneeolien Paro*
testanten onderling. II. 361, 1053.

Tydeman (Familie). — Zie J. W. en H. W. Tydeman.

IL 72.

Tydeman, A. I. T.^ 0?erdrakje6.

Tydeman, B. F., Elias bij de weduwe te Zarfath. 399.

— Grafdicht. 668.

— Leerrede o?er 1 Corinth. XV : 49. 736.

Zie: Mnemosyne. 127, 128. — Proeren. 881. —
▼an Swinderen. 559. — Veltman. II. 971.

Tydeman^ B. F., J. Eisselins en J. Schouten, Holde
aan . . . E. Kist. 83. *

Tydeman, F. C. C. — Zie Proeve. 69.

Tydeman, H. W., Aanmerkingen op de Grondwet
n. 238.

— Brief a. H. YoUenhoyen. Lb. 1850, 126.

— Briefwisseling met W. Bilderdijk. 110.

— Brieven. Hs. 67.

— Brieven van B aan Y. IL 234.

— Gonsideratien over de punten v. overweging. IL317.

— Fragmenta sermonis. IL 502.

— Leerrede ter bevestiging v. Nanning Tydeman. 733.

— Leven van G. A. Kluit. Lb. 1855, 65.

~ „ „ T. Haakma Tresling. Lb. 1863, 3.

— De remedüs dvitatis agricolae bello affliotae. n. 931.

— Proeve over het verval d. godsdienstigheid, n. 228.

— Voorlezingen over de voormalige staatspartijen in
de NederT. Republiek, n. 213.

— Over Winwood's Memoriën. Hs. 37.

— (Leven van). Lb. 1863, 403.

— (Aanteekeningen betreffende het leven van). 55.

— Overdrukjee.

Zie: AcU. II. 1054. — Aliflon. II. 292. — Beett.
Hb. 42. ^ BUderdIJk. H. 80. III. — ten Broeke
Hoekstra. Hs. 84. — Gstalogiit. 118, H. 508. —
Frommton. II. 694. — Knlenhoff. II. 219. ^
Le Long. 579. — LQst. Hi. 85. — lasten. Ha.
76. — Mengelingen. 128. — Mnemosyne. 127,
128. — Nientraii Jr. II. 241. — PöUts. 640. —
von Schldser. IL 988. — Senior. II. 988. —

^inoM. 11. 912. J. W. Tydeman. II. 72. ^

Yesin. IL 928. -^ Vrienden. 70. — de Vries.
II. 269. — Vrachten. 186. — Wet. II. 62. —
Lat.-Nederl. Woordenboek. Hs. 84. — Woorden-
boek (Uitlegkondig). 164.

Tydeman, H. W., J. Heemskerk Azn en J. W. Tyde-
man, Denkbeelden over wettelijke regeling v. h.
armwesen. IL. 293.

Het Ontwerp van Wet op het Armbestuur

beschouwd, n. 293.

Tydeman, H. W., De Nederl. Handelmaatschappij,
n. 669.

Tydeman, H. W. T., Gedachten. 660.

— Het hart omhoog! IL 1000.

— Leven van H. M. O. van Oosterzee. Lb. 1878^ 69.

— Voor 't leven. ü. 1000.

— Overdrukjes.

Zie: Bflderdfk. 110.

Tydeman wed. Forier, J. L., Brief *. IL Tydomaa.

Hs. 67.

Tydeman, J . W., Disq. de oeoonomiae politioae

bus in oorpore jnris civilis Justiniaooo. I L 9d4.

— Hoe niUen op Java spoorwegen aangelagd wor-
den P n. 673.

— Leven van J. P. Lipman. Lb. 1872, 66.

— ,. „ H. W. TjdaüBJiL Lb. 1863, 403.
^ Het Begtsmiddel van oaasatie. IL 1048.

— Spec. liter, oontinens in Q. Tullii GioeroiUB ds
petitione oonsuJatns librum adnoUtionem. 885.

— Overdmties.

Zie: U. W. Tydeman. IL 293.

Tydeman, J. W. en H. W., Oeskehtslöst d. Famüie
Tydeman. II. 72.

Tydeman, M., Aanteekeningen <m Kiliaen's Woocdett»
boek. Hs. 5.

— Adnotationes ad Verwer, Ideam lingnaa Belg.
Hs. 3.

— De antestato in mandpationibns. Hs. 74.

— Briefwisseling met W. Bilderdijk. 110.

— Brieven. Hs. 67.

— Dictata. . . ad Pestelii Fundamenta jurispr. natonJisL
Hs. 74.

— Historie van HoUandt. Hs. 40.

— Leven en karakter van J. Hop. Hs. 64.

— Oratio de oaoasis quibnsdam oormptae jniispni-
dentiae. H. 921.

— Kedevoering over de weelde. U. 934.

— StiohteUjk gedicht. Hs. 28.

— Taalkundige aanteekeningen. Hs. S.

— Uittreksels nit ten Kate's Taalk. werke^L Hs. S.

— Verhandeling over de Ana's. Hs. 31.

-^ „ „ £lo en Sohelo. Hs. 33.

— Verhandelingen en bijdragen. Hs. 2.

— (Aanteekeningen betreffende het leven van). 55.

— Eigenhandige levensbeschrijving. Hs. 55.

— 0?erdrukies.

• Zie : Aiewyn. Hs. 2. — van Bemmel. 608. — Be-
sluiten. 150. — Hottinger. Hs. 6. — Hoynck
van Papendreeht. U. 1041. •— Keuren. II. 486. —
Kilianns. 166. — Raineke Fachs. 815. — Wage-
naar. II. 585.

Tydeman, Nanning (Bevestiging van). 733.

Tydeman, P. H., Leven van E. D. Rink. Lb. 1856, 72.

— Leven van J. W. Elink Sterk. Lb. 1857, 47.

— Lofrede op E. Hemsterhuis. 79.

— (Leven van). Lb. 1871, 17.

— Overdrukjes.

Tydghatius, L., In auotorum libelli, cui titulus Plenana
SmUs Apostolicae in missionem Batavam assoria
jnrisdictio eet II. 334.

Tye, J. ter. — Zie van Foreesi 905.

Tyken, Chr., De jure summorum imperantinm droa
res aoademicas. U. 1051.
Zie: vta Hoogstraten. 524.

Tyken, J., Gk)ds souvereiniteit. II. 188.
Zie: Klomp. IL 1006.

Tymens, A., Brieven a. L. Smids. Hs. 67.

TVn, M. W., Wed. J. C. Trapman. — Zie Stukken.
Hs. 50.

725

J. W. WA&KB TTin>ALB. — J. NAVNIHGA UITTEEDIJK.

726

Tjüdale, J. W. Warre. — Zie Warre.

Tyndall, J., Nataarkunde. II. 946.

Typographia oder d. Bachdruckerkanst e. Erfindong
d. Deutsohen [en HolL vertaling]. 13.

Typographicis (De) ... in regno Poloniae. 15.

Tyrannie (De Fransche). — Zie de Wicquefort.
II. 169.

OTyrol (Oraafsoliap). U. 753.

Tyrtaens (De Nederlandsche). 273.

Tyrténs Krijgszangen. 297.

Tyiwhitt» T. — Zie Chaacer. 845.

Tys en Gys of . . . Saamenspraak. 451.
Tyaens, G., ApoUo's Marsdrager. 359.

— Bruiioftdichten. 543, 545, 546.

— [Verschil!, gedichten op de Windnegotie]. 446, 447.

— Maandelijksch berigt. XYI.

Zie: Beg. Tooneel.

Tzschimer , H. T., De caoais impeditae in Franoogallia
Sacromm puUiconun emendationis. II. 826.

— Graeci et Bx>mani Soriptores onr renim Ohristi»-
narum raro meminerint. U. 28.

— De perpetua inter Gatholicam et Evangelicam ec*
clesiam diasensione. II. 33.

U.

U. — Zie P. J. Uylenbroek.

Ubbelohde, A., Ueber den Satz: Ipso jore compenaa-
tor. IL 924.

Ubeda. — Zie Schouv-plaets. 628.

übelman, J., Broiloftdichi 538.

übingh, J., Bndloftdicht. 538.

Ubink, Th., Zalige nagedagtenis van Davida le?en
en sterven. IL 175.

üchelen, P. V., Bnuloftdioht. 546.

üdemans, C, [Verschill. Dichtwerken]. 338.

— Nederlantsohe Tragi-comedie. 434.
üdemans, Gfr. Absaloms-hayr. II. 87.
Uden Masman. — Zie Masman.

Udtog af Breve til en Ben i SjoeUand. II. 718.

üebersioht der Arbeiten d. Schlesischon Gesellschaft
f. vaterl. Kultur. H. 709.

— (Geschichtliohe) d. Slavischen Sprache. 962.

— (Systematische) d. Sammlongen d. Germanischen
NationaLmusenms. II. 736.

— der Thatigkeit d. Rnssischen Ministeriams d. Volks-
aufklarang. II. 768.

üebungsblatter z. Behufe d. Griechischlesens. -^ Zie
Röther. 871.

Uffenbach, C. von, Merkwürdige Reisen. II. 44.

XJges, H. O. C. Dronryp. — Zie Dronryp.

ühland, L. (Leven van) en vertalingen uit zijn Dicht-
bundel. 309.

Uhlenbeck, C. C, Gedachten. U. 1000.

Uil (De) en andere vogels. Eene üftbei. m.

Uilenbord. 716.

Uile-nest (Het Over-Tssels). IE. 159.

Uilenspiegel-Almanak. — Zie Almanak.

— Weekblad. 132.

— (Historie en bedrijven van Tijl). 699.

— [Fransch volksboek]*. — Zie Fablianx. 958.

— [Hoogduitsch volksboek]. 809, 810, 811.

— [in het Latijn]. — Zie Periander. 894.
XJükens, J. A., Ahnanach tot nut en vergenoegen. 187.

— Invloed der landhuishoudkonde. H. 290.

Zie: Stratingli. U. 971.

Uitbreiding over de Psalmen. 239, 246, II. 989.
•— over het boek der Psalmen. 244.

Uitdaging a. d. schrijver d. Vaderl. Historie. II. 77.

Uiteenzetting v. h. Darwinisme. — Zie Vitringa. IL947.

Uitersten (Yan de vier). Hs. 22.

Uitgang (De) der HameLsche kinderen. 697.

Uit^ven (Dichtiievmide) [en DichtUevende en taalkun-
dige] V. h. Genootsch. Door arbeid en ijver. 114, 222.

Uit Jonste begrepen. — Zie Rederijkerskamer.

Uitkomst eener polit. opvoeding. — Zie Dekker, ü. 962.

Uitleg (Waardige) ter gelegenheid d. staatswisseling.
n. 239.

Uitlegging d. geschilderde glazen te Gh>uda. II. 454.

Uit-legginge (Een nuttelycke) . . . v. d. Predestinatie.
U. 365.

Uitleffginghe (Een oorte) ... in die leringe d. leraers
Safomonis. 590.

Uit levender lonst. — Zie Rederijkerskamer.

— LieM' Bestaan. — Zie Rederijkerskamer.

Uit Liefde tot de Kunst. — Zie Genootschap.

Uitnoding (Hertgrondige) aen alle . . . Kamers van
Rhetorica. 219.

Uitnoodiging tot het eeuwfeest v. d. Schouwburg. IV.

— tot eene godsdienstige viering v. 31 Oct. 514.

Uitroedinghe v. d. vemuftsplantinghe. — Zie Goom-
hert. 624.

Uitschrift v. d. Instructie ghegheven d. HareHoog-
heden. IL 129.

Uitschrijving van een Dank- en Bededag. II. 235.

Uitspanning op Uitspannings-uitqpanning. — Zie Tuii^
man. 361.

— (Dichtlievende). — Zie Ie Francq v. Berkhey. 478.

— (Leerzame) voor de jeugd. XTV.
Uitspanningen (Akademische). IL 322.

— (Letterkundige). 222.

— (Zedelijke) voor den gevoeligen mensch. 671.

Uitspraak van het Hof v. Holland over . . . tolgelden.
Hs. 42.

— (De) der Synode. 96.

Ultapraakleer [d. M^ederl. taal]. 147 , II. 979.
Uitspraken v. d. Raadt van Holland. Hs. 50.

— (Verscheyden definitive). IL 640, 1056.

Uitterdijk, J. Nanninga, Register van Charters. II.*
637, 1067.

Zie: Kameraars-rekenuigen. II. 687.

727

umoer, -* g. yav ütbbcht.

7»

üittogt en Jandinge tui Z^ne Hoogheid. 440.

— (Ter) der Nederkndache Zeemagfc. 447.
uittreksels uit h. dagboek ran A. toefioeoop. II. 689.
-- (Korte) nit . . . Zee- en Landreizen. — Zie Weeda.

— nit de tosschen de Begering en de Staten Qener.
gewisselde stokken. IL 334.

UitFaart (De) vaa N. G. van Kampen. 82.

— (Bg de) Tan J. IL Tan der Palm. 87.

mtvindixis der boekdrakkonst. 14.

IJken, M., Steganomeirographia. II. 1028.

Ulaeus, L — Zie Vi^iis. 299.

Ulbaoh, L., Nos contemporains. 927.
Zie: HolUnde (La). [I. 88.

Utenbergins, C. — Zie Psalmen. 784.

Ulfilas. — Zie Ulphilas.

Ulft, L Tan der. — Zie Sitoatie. H. 453.

Ullmann, G.» De Hypoistariis. II. 25.

— Het leerstelsel d. R. K. kerk: „buiten de Kerk
geene aüigheid". IL 33.

— Zur Charakteristik d. holland. Theologie. IL 361.

Zit: Thomas k Kempis. II. 1013.

ülloa, A. de. Historie Tan Karel de Y*. U. 845.
ülm-OberschwaboL Korrespondensblatt. IL 741.
Ulphilas (Ueber das Leben des). 744.

— QothiBohe BijbelTertaling. 741—744.

Zie: Opoacala. 789. — Sennins. 45.

Ulrich Ton Esohenbach, Wilhehn Ton Wenden. 796.

Ulrioh Ton Lichtenstein. — Zie Knorr. 765.

ULrioh Obscunis. — Zie G. Dirokinok Holmfeld.

ülrich Ton Tnrheim. — Zie Gottfried Ton Strassbori;.
791. — Wühelm d. heilige t. Oranse. 791.

Ulrich Ton ZatakhoTcn, Lanselei 790.

Oltra posse nemo obligator. — Zie Geselschap.

Ultrajectinus. — Zie J. M. Tan Tloten.

DlTcling, J., Tableau analytique. IL 765.

Umbreit» A. E., Die Erfindung d. Buchdruckerk.n.961.

Ünadi-Affixe (Die). 975.

Undersögelse om Snorros Kilder. 855.

Unger, G. B. — Zie Karlamagnus Saga. 855. — Laese-
bog. 852. — Morkinskinna. 854. — Munch. 851.
— Saga Olafii. 854. — Thomas Saga Erkibjsknpe.
854.

Unger, J. G., De libris bibliothecarum nomine no-
tatis. 21.

Unger, J. H. W., ÜTordrukjes.
Zie: Bredero. CCLX.

Ungewitter, F. H., Geschichte d. Niederlande. II. 80.
Zie: A&eliiu. 862.

Unie Tan Brussel Tan 1577 [en Facsimile], lï. 115.

— (De). Tijd- of TcrTolgschrift. H. 307.

— ( „) Tan Utrecht. II. 116.

-— (Naerdere) in 's Hage . . . geslooten. II. 143.

— ( „ ) d. saroentlycke Bontgenooten. n. 1043.
(JniTersité de Gand. . . Programme. II. 808.
Universiteiten. II. 318.

UniTersiteiten (OTer). — Zie Bake. II. 319.
UniTcrsiteits-blad Toor Nederland. H. 322.
Uno Animo. — Zie Geselschap.

Unmhen (Dis) in der Niederl. Reformirten Kizdie.
n. 369.

Untersuchnngen über d. Geschichte d. yordiwchfm o.
Deutschen Heldensage. 851.

Uppström, A. — Zie Godex Argenteus. 743. — Co-
mces. 744. — Fn^gmenta. 744.

Una-AltaXeobie talen. 987.

Uiania. Taschenbnch. 782.

Uren (Uaelblemsehe eerlycke). 658.

-- (Ledige). — Zie Ujtterschout. 359.

Urfé, H. d\ d'Astrea. 665, H. 1067.

Zie: Bodoze. 662. — Historie. 662. — HjUm. 66Sw
-r- Toet-steea. 662.

Urkunden d. BiBchofe Ton HUdesheim. IL 713.

— und Acten betr. die Belagerung d. Stadt Neoas. —
Zie Neujahrsbhtt IL 723.

— des Klostere Indersdorf. II. 734.

— M M Marienrode. IL 712.

— „ „ Keinbeck. H. 717.

— des Stiftes Walkenried. IL 712.

— und Schreiben betr. d. 2kig d. Armagnakkftn —
Zie Nenjahrablatt U. 723.

•— (Fehmamsche). n. 717.

Urknndenbuch der Abtei Eberbach. II. 723.

— des Histor. Vereins f. Niedersachsen. IL 713.

— „ Elosters Arnsbnrg. K. 743.

— „ Klosters Germerode. IL 720.

— der Stadt Amstadt. IL 746.

— „ Stadt HannoTcr. II. 712.

— » Vögte Ton Weida. H. 745.

' — fur die Geschichte des Niederrheins. H. 728.

— (Hennebergisches). H. 747.
-— (Ulmisches). H. 741.

— (Wirtembergisches). II. 740.

Urkundensammldng d. Schleswig-Holstein-Lauenbur-
gische Gesellschaft. II. 717.

Ursinus, G. H., Ghrammatica Graeca. 870.

Ursinus^ Z,, Klelue Catechismus. IL 900.

Usener, F. P., Die Freigerichte Westphalens. II. 725.

Usener, H. — Zie Indutae. H. 1054.

Dsselincx, W., Bedenckinghen [en Naerder Bedeno-
kingen]. IL 126.

UsseriuSy J., De Romanae Ecdes. Symbolo Apostolioo
Tetere, aliisque fidei formulis . . . diatriba eet. U. 893.

Ussieux^ L. d*. — Zie Reg. Tooneel.
Usuardus, Martyrilogium. H. 30^ Hs. 15.
Utenbroeke, Ph. — Zie Jacob Tan Maerlani 204, 205.
UtenhoTC^ Jan (LeTen Tan). 92.

Zie: Pialmen. 288. — Testament. 693.

UtenhoTc, J. M. C. Tan, Brief a. D. U. Heinemeyer.
Hs. 68.

Zie: Blanken. IL 297.

Utile dulcL — Zie Geselschap.
Utkast til a critisk historia. — Zie Thorberg. 979.
UtFeoht (Provinoie). II. 583, 1055, Hs. 52.
Otrecht en Home. IL 340.

— en derz. omstreken. — Zie t. d. Monde. IL 599.

— Toorheen en thans. H. 583.
Utrecht, G. Tan, Korte leerrede, ü. 186.

729

AS UTBECHT DRES9BLHUIS. — A. VALBRIUS.

780

Utraoht Dresselhois, ab. — Zie Dreaselhuis.
Utrechts Yroedschap beechreeven. 470, ü. 1003.
üylenbroek, H., Christelijke gezangen. 257.
Uylenbroek, P. J., Aan de Aanschouwere. Vu.

— [Verechill. Dichtwerken]. 380, 485.

— Lijkdichten. 563, 564, 571, 572, 577, H. 1008.

Zie: Handiohriften. 280, 281. — Hoffham. 194.—
Hoygens. II. 040. — Beg. Tooneel.

Uyt. — Zie Uit.

Uytenbogaert, Ghr., Reys na Italien. IL 853.

Uytenbogaert, J., Aohabs Biddagh. IL 132.

— Brieyen en onnitgegeven stukken. TL 357.

— Kerokelicke Historie. U. 348.

— Ses, de laetste predioatien. 721.

— Tractaet van *t ampt . . . eener Hooger Christel.
OTerheydt. H. 39L

Zie : Brief. IL 186. — Brieven. II. 867. — Bpigtolae.
88». — de Fjjne. n. 1052. — Oordeel. IL 867.
— Sendtbrieyen. II. 867.

Uytenhage de Mist^ J., Apologie . . y. d. ondienst d.
stadthouderiyke regeeringe. U. 150.

— De Stadthouderiyke Regeeringe in HoUandt ens.
n. 148.

Zie: Begin. II.' 98. — Galde Legenden. II. 149.

üythage, C. C, Artificium cognosoendarum radicum
Hebraicarum eet. 982.

— Artifioium inyestigandarum radicum Hebraicarum
eet 982.

— De leotione Scripturae S. scriptorumque BAbbini-
corum abeque punctis eet. 981.

— Reyelatio punctatioms dissertatie. 981.

Zie: Maimonides. U. 26.

Uyttenhooyen, A., Geschiedenis d. Heryormde Kerke
te Antwerpen. U. 798.

— Leerredenen. 723.
üytterechout, A., Ledige uyren. 359.
Uytwerf Sterling. — Zie Sterling.

V.

V. — Zie J. yan Vloten.

V — Zie Reg. Tooneel.

Yaakyerdrijyer (De Nieuwe). 629.

Vaal, J. de. Bespiegelingen. 473.

Vaandel (Het witte) of Congres oyer den BeUsarius.
n. 376.

Vaarwel aan Lord Wentworth. 469.

— yan een oude yader. — Zie yan Haren. 372.

Vaassen, J. yan. Brieyen a. M. Tydeman. Hs. 68.

Vaccari, V. — Zie Bsseiya. 900.

Vaoquerie, A. — Zie Cél6britétfr927.

Vader (De ontaarde) en de ongelukkige gelieyen. 477.

Vader Ons ('t) in XX oude Duytsche en Noordse
taelen. Hs. 54.

Vaderboeck (Het). — Zie Hieronymus. 606.

Vaderen (De) des yaderlands Verdedigt. 378.

Vaderland (Het). — Zie Martinet. II. 396.

— (Het) en de Pranschen. IL 237.

— ( » ). Aanschouwelijke geschiedenis. U. 1042.

— (Aan het) bij den aftogt d. Engelsche legers. 485.

— (Het geredde). 490.

— (Het yerloren). 490.
Vaderlander (De). — Zie Borger. 492.
Vaderlander (De), Tijdschrifl. 634, II. 497.
Vaderlander, T., Brief aan J. Elias. U. 545.
Vaelande yan leper. — Zie F. D.' yan Daele.
Vaenius, Otto. — Zie O. yan Veen.
Vaemewyck,M. yan, Beroerlijcke tyden y. Geni LE. 807.

— Historie yan Belgis. IL. 76, 77.

Vaillant, C. E., Deneoessitndine JurisGent eet. H. 931.
Zie: Bewaarscholen. IL 448.

VaiDant, J. A., Grammaire Roumllne. 962.

— Grammaire de la langue des Bohémiens. 976.
Vaillant, R. L. F. A., De partibus a Republica Bataya

in mari Baltico ab A^ 1655 usque ad 1660 actis.
n. 146.

Vaisse, L., Oyerdrukjes.

Val (De) der Citadel — Zie Tollens. 506.

— (Den) yan de Witten. H. 158.

— (Op den) yan J. yan Zuylen. IE. 520.
Valasangen, Raynegalderet og Vüsmandtalen. 853.
Valayre, G. de. Legendes et Chron. Suisses. H. 761.
Vabzé, D., Rapport a. d. Nation. Conyentie. II. 823.
Valck, J. A., Vrijmoedige bedenkingen, n. 226.
Valckenaer, J., Brief a. W. Bilderdijk. Hs. 68.

— Brieyen yan A aan Z. II. 234.

Zie: Advi». Hs. 88. — Sillem. U. 220. — Voorda.
IL 219.

Valckenaer, L. C, Brieyon. Hs. 68.

— Diotata in Antiquitates Graecas. Hs. 34.

— Duae orationes. 897.

— Obseryationes pbilol . in Eyang. Lucae, in Actus Apo8>
tolicos et in pr. Pauli epist ad Corinthios. Hs. 75.

— Oratio de . . . rerum Belg. yidssitudine. II. 186, 1045,

— Redey. oyer de... wisselyalligheid d. Nederl. Staa-
ken, n. 186.

Zie: Bergman. 92.

Valcooch, D. A., Chronycke y. Leeuwenhom. 321.

— Regel d. Duytsche schoolmeesten. 321.

Valendonk, A., De heldendood yan J. C. J. yan
Speyk. 502.

Valentine, D. T., Obsequies of Abr. Lincohi. II. 873.

Valentinelli, G., Della Biblioteca del Seminarie di Par
doya. n. 855.

Vfdentiner, Fr. W., ProL Hjort yor den Richtentuhl
der Wahrheit geetellt. 746.

Valentini, F., Nuoyo Dizionario italiano-tedesco. 51.

Valentyn en Oursson (Historie yan de twee gebroe-
dere). 694, 696.

Valentijn, A. — Zie Jnyenalis. 60*. — Oyidius.601.
Valera, C. de. — Zie Biblia. 919.
Valerianus, P. — Zie Zaunalifer. 629.
ValeriuB, A., Neder-lantsche gedenck-danck. 269.
Zie: liederen. IL 991.

731

YALBRIÜ8 MAXIMUS. — ▼. D.

782

Yaleriufl Maximus, Gr6deiikwaBrdigeTOorbeeldeii.604i.

— Negen boeoken ▼. ghedenckw. woorden. 604.

Valerns (De standvastige). — 2ib TroawgSTallen. 664.

Yaleton, I. M. J., De Poljbii fontibus et aactoritate
dispatatio critica. 876.

— M. Yalerins Messala Oorvinus. 884.
Yalhebert (de). — Zie Ménage. 933.

Yalk, J. yan der. Noord wjksche Arkadia. 372.

Yalk Jz., J. yan der, Broiloftdioht. 545.

Yalk, J. K., Bericht wegens eenige letters ... in den
Denker. 634.

— Brief over P. Hofstede. II. 376.

— Twee brieyen a. d. Schrijver d. Memorie. II. 877.

— Yerhandeling over het GbneraUteitsbeeluit. U. 377.

— „ „ d. openlijke godsdienstoeffening
d. Remonstranten. IE. 376.

Zie: yan Wolde. He. 8.

Yalkenbnrg, D. — Zie Mengelingen. 500.
Yalkenier, P., 't Verwerd Boropa. n. 163.
Yallejo, Y. de. — Zie Reg. Tooneel.
Yallenoej, C, Antiqnity dF the Irish Langoage. 866.

— Compandson de la langae Ponique et de U langae
Irlandaise. 867.

Yallick, J., Tooyeren, wat dat voor een Werc ii. 691.

Yalsch- en kwaadaartigheid (De) d. schrijyeren d.
Nederl. BibUotheek. 897.

Yalnwacye y. d. gauden pennynghen. — Zie Hand-
boecxken. IL 885.

Yalyille, F. B. — Zie Reg. Tooneel.

Yancy, de. — Zie J. F. Duché de Yancy.

Yandenbroeck, P. A., (ïeyolgen y. d. onyerschilligheid
der Ylamingen. 64.

Yandenbnssche, E. — Zie Flandre (La). U. 799.

Yandendaele, J. H., Ideyen Ban wens. II. 809.

Yandenhoye, Y. H. J. H., La langae Flamande. 65.

— De yerbuigingen d. oud-, middel en niew-neder-
dnitsche sprake. 146.

— (Leven van). Lb. 1854. 39.

Yanderborch. — Zie Bayard. 960.

Yaaderelst, Le Protestantisme Beige. II. 343.

Yaaderhaeghen, Ferd. — Zie Lambrecht. 147. —
van Yaernewyck. II. 807.

Yanderkindere, L., L'üniyersité de Bruxelles. II. 814*

Yanderlinden, Eng. — Zie Th. van Bijswijck. 418.

Yanderlinden geb. van R^swijck, E. — Zie J. van Bijs-
wijcL 417.

Yandermaelen. — Zie Charras. II. 837.

Yandermealen, W. — Zie Gostamen. II. 698.

Yanderschneren , J. F., Redevoering over de Red^
rijken. 309.

Yanderstraeten, E., Le théatre viUageois. 809.

— Overdnüges.

Yandertaelen, F., Les Pays-Bas dans les temps anciens.

n. 790.
Yandervoort (De Gebroeders) en de volksopstand

van 1477—1478. H. 796.
Yandervoort, M., Redev. o. d. noodzakelykheid om de

tael den vreemdelingen nnttig te maken enz. 66.

— Yeralag o. d. grondbeginaelea v. h. Ylaemsoh Tael-
verbond. 65.

YandeveMe, J. F. (Leven van). 108.

Yandewalle, L., Schets van Belgies toestand. II. 793.

Yanierios, J., Praediam mstioum. 897.

Yanwest, W. — Zie School- en Letterbode. 134.

Yanwyn, La Polyglotte on Recnefl de 9000 mots. 43.

Y&pnfirdinga saga. 856.

Yarohmin, F. W. von. De slag bq Watarloo.IL 837.

Yarelen, J. van. — Zie Jaarzangen. 817.

Yarelen, J. E. van. Brief a. H. W. Tydeman. Bs. 68.

— Blyde herdenking v. Nederlands verioeaing. 493.

— Twee gelegenheids-vomnL 499.

— Overdmkjes.

Zie: NienivjtanreMelMB. (88.

Yarambon (MemoireB sur le Marqnii de). II. 117.
Yarenbergh, J. A. — Zie Ordonnanoien. IL 808.
Yarenhorst, H. — Zie Reg. Tooneel.
Yarenins, B., Descriptio regni I^x>nioaa. IL 861.

— Traotatos de laponiomm religione. II. 861.

Yarik, G. van (Nagedachtems van). 98.

Yarin, Y. — Zie Reg. Tooneel.

Yariscia. Mittheilungen aas d. Archive d. Yoïgtlaii-
dischen Alterthumsf. Yereins. U. 747.

Yamer, A. F. — Zie Reg. Tooneel.

Yamhagen, Overdrukjes.

Yassalli, M., Grammatica della lingqa Maltese. 985.

— Motti, aforismi e proverbii Maltesi. 986.
Yasaanios, N. — Zie Epistolae. 889.
Yaster, F., Broüoftdicht. 648.
Yatebender, G. C. C, Mengelwerk. 194.

— Oratio pro religione. II. 1030.

— De ratione vitae sapienter institnendae. 899.

Yaten (Alle) aichtoien wt^^eaen ons. — Zie David

Joris. 617.
Yater, J. S., Grammatik d. Rusaischen Sprache. 964.

— Lehrbnch d. allgemeinen Grammatik. 30.

— Litteraior d. Grammatiken. 86.

— Pasign^hie u. Antipasign^hie. 7.

— Untersuohungen üb. Amerika's BevölkerangJL879.

— Yersnch e. allgemeinen Sprachlehre. 30.

Zie : Adelung. 30. — Proben. 89. — Vergleiehong»-
tafeln. 89. — Wock. 966.

Yatke, Th. — Zie Lessing. 800.

Yattemare, A., Gollection de monnaies. II. 876.

— List ofworkspresentedtotheStateof Gonneotiont.
n. 877.

Zie: Gommanication. II. 879.

Yaudevilles van de Lente. 885.

Yaugelas, C. F. de, Remarqae8S.l. langae Fran^aiscOSO.

Yaala-Sp&. Das alteste Denkmahl germanisch-nordi-

scher Spraohe. 863.
Yanmeslios. — Zie Haygens. II. 940.
Yaatier, J. B. D., Oeavres choisies. 954.
Yaatrin, A. — Zie Reg. Tooneel.
Y. A. Y. L. R. C. Z. — Zie Den al sieck. 334.
Yay, N. — Zie Bergen op den Zoom. II. 405. —

Bergaes snr le Soom. IL 406.
Y. C. R. B. G. W. — Zie C. B. Büderdijk, geb.
Woesthovon.

Y. D. — Zie Reg. Tooneel.

788

y. B. H. — A. YXLnsreius ws.

784

y. D. H. — Zie P. de la Coort.

V. D. P. — Zie Reg. TooneeL

V. de V. — Zie V. de VaUejo.

V. D. W. ~ Zie d'Urfé. 665.

y. E. -- zie De Standyastigheid. 514.

yedaas (yertaling yan Toom. boeken van de). II. 32.

yeder, A.^ OverdrakjeB.

Zie: Hayier. II. 507. — Reg. TooneeL

yeder, W. R., Berijmde verhalen. 410.

— Feestelijke toespraak. IE. 507.

— Jagerslied. 603.

— Toast der Leydsche Minerva. 504.

— (Leven van). Lb. 1883, 117.
yeegens, D., Historiaohe stadiën, n. 61.

— Leven van J« Heemskerk Bs. Lb. 1889^ 3.

— » ,» J. W. van Sypeeteyn. Lb. 1869, 239.

— „ „ D. J. yeegens. Lb. 1862, 3.

Zie: Bloemlexing. 577. — Levens. II. 927.

yeegens, D. J., Haarlemsche vertellingen. 675.

-^ Leven van J. G. Rijk. Lb. 1854, 114.

— • (Leven van). Lb. 1862, 3.

yeegens, J. D. — : Zie D. yeegens. II. 61.

yeen, A. J. van der, Handl. v. Predikanten. H 886.

— Leerrede bij 25-j. predikdienst. 733.

yeen, H. Q. van der, ryerschill. werkjes], 827.
Zie: ToUeni. 898. II. 998.

yeen, J. van, ToonneeL- en mengel-poeKj. 369.
Zie: von Aaenwalt. 628. — Reg. TooneeL

yeen, J. van der, [yerscbilL Dichtwerken]. 334.

— yerkeerspel. 433'.

Zie: Bloemlesing. 224. — Beg. TooneeL

yeen Az, J. van der, Drenthsch mosttik. II. 653.

— Schreit het niet ten hemel? 678.

— (Leven van). Lb. 1886, 336.

yeen, J. fi. yan der. Memento mori. U. 1014.

— Een storm. 620.

Yeen, O. van, Emblemata Horatiana. II. 991.

Zie : HoratioB. 800. — Janaeen. 889. — 8tint*Simon.
n. 92.

yeenboer (Den klagenden). IL 149.

yeenenbos, G. M., De verhouding van Typhns te Lei-
den in de laatste jaren. II. 495.

yeening, G., Brmloftdioht. 536.

yeer, G. yan der, Bniiloftdioht 544.
Ziet Questiers. 227:

yeer, E. de, Wt een Eelhert. n. 1065.

Zie: Cionycke. II. 89. — Dinothos. II. 103.

yeer, G, de, A trae Description of three yoyages. n.42.
Zie: Overwintering. II. 1048.

yeer, H. de, Agatha Welhoek, n. 460.

— 1813—1863. Een lied. 517.

— De groote kwesties van den dag. U. 840.

— [yerschill. romans]. 684.

— Overdmkjes.

Zie : Bloemlesing. 578. — ten Brink. II. 1068. —
Bigen hurd. 183. — Fantasia. II. 984. —Jaar
levens (Een). 678. — Los en Vast. 132. — Voor
visschers gevangen. 184. — Sappl. Eeg. TooneeL

yeer, J. de. — 2iie Reg. TooneeL

yeer, J. Adr. yan der, Geestelijken Nachtegaal. 263.

yeer, J. G. yan der, Overdrukjes.

yeerman, N. J. — Zie Marsjas. 221.

yeerman, W. L., De smetnekte onder het Rundvee
[en BcMintwoording der oordeelyelling]. 11. 195.

yeesaert, A., Broiloftdicht. 544.

yeezorg. Herdersklagi 456.

yegelin van Glaerbergen, N. — Zie Japix. 824.

yegelin van Glaerbergen, P. B. J., De jaribus sommi
imperantis in societotes ecclesiasticas. II. 391.

yegt, Uelmig van der. — Zie Helmig.

yegt, Smit yan der. — Zie Smit.

y. E. H. — Zie J. 8. yan Esveldt Holtrop.

Vehe, M., Gesangbuohlin vom Jahre 1537. 786.

yeith, F. A. — Zie Zapf. 15.

ydasqaez, L. J., Geschichte d. Spanischen Dichtkunst.
917.

ydd (In 't). Herinneringen en Indrukken. IL 245.

yelde, A. van de. Wonderen d. Allerhoogsten. IL. 153.

yelde, G. W. M. van der. Kaart van Java, met
toelichtende aanteekeningen. II. 671.

— Map of the Holy Land. II. 863.

— De NederL Ambulance te yersailles. II. 826.
ydde, J. van der, 200ujarig Jubelfeest. U. 682.

— Lijkrede op G. A. de Lavillette. 730.

Zie: de Lavillette. 728.

yelde geb. Helmcke, J. E. van der. Grafdicht 573.

yelde, M. van, De Roemster yan den Amstel. 324.
Zie: Pegasns. 276.

yelde, P. van de. — Zie Reg. TooneeL

yelde Mz., P. van de. — Zie Reg. TooneeL

yelde, W. van de. Grafdichten. 570, 573.
Zie: Reg. TooneeL

ydden, B. yan der. Het Eopy-recht in Nederland. 18.

yelden, J. van der , Brieven a. J. W. te Water. Hs. 68.

yelden, M. yan. — Zie yerhaal. Hs. 39. — Reg.
TooneeL

yelden, M. E. van. — Zie Proces. II. 816.

yelden, P. A. yan der. — Zie Overzigt. II. 3.

yelden, P. G. yan der, Responsie. II. 1036.

ydden, W. van, Hof-tapiit. 330.

yeldenaer, J., Ghronyck van Hollandt. U. 90.
Zie: Bolevinok. II. 11.

ydderman, G. — Zie Hooft. IL 106.

yddhoven, A., Diehtkundige bespiegelingen. 382. •

yeldins, W., Bym-dicht y. d. versaking syns selfe. 336.

yeldwijk, H. J., Des Ghristens kracht. H. 1044.

— Leerrede over Joh. XTTT : 84. 736.

Koloss. m : 16. *n. 989.
de wijsheid. H. 1047.

yelea de Las Duenas y Guevara. — Zie Guevara.
yelingius Wz., A. (Bevestiging van). 733.

— Brieven. Hs. 68.

— Grafdicht. 568.

— Jehovahs trouw. U. 186.

— Lijkrede op J. D. Man. 730.

— yerdediging van zijn eer en gedrag. 92.

— De ydelheit der werelt. 722.

Zie: Gesangen. 264.

n

M

»

n

735

w. vELmeius. — vJuuuiBBiBra.

736

Yeliogias, W., Des Eonings Jehizkias dood. IL 188.

— Leerrede t. beyeetiging van A. Velingius W». 733.

— Neerlands dank- en vierdagen. JOL. 172.

— Zedige ledigheid. 364.

YelingiuB Az., W., Lijkrede op D. van Henghd. 789.

Velius, D., Ghronyck van Hoorn. n. 563.
Zie: ^Gedichten. Hb. 27.

Velius, TL, Westfrisia. U. 1029.
Zie: D. VeUot. II. 568.

Velleius Patercolus, O. — Zie Tacitns. 887.

Velp, J., Grafdickt. 576.

Velachow, H. M. — Zie Fragmenter. II. 718.

Velflohow, J. M. — Zie Saxo Grammaticus. II. 783.

Velsen geb. Pipardas, A. van (Lijkrede op). 733.

Yelsen, B. van (Lijkrede op). 733.

Velsen, C, Aanmerkingen o. d. tegenw. staat v. d.
Haarlemmermeer. U. 529.

Velsen, N. van (Lijkrede op). 733.

Velthem, Lod. van. — Zie Lodewyck van Veltbem.

Velthuysen, L. V., Apologie. II. 593.

Veltman, J. G. (Leven van). Lb. 1852, 84.

— Bede over B. P. Tydeman. n. 971.

— Overdmkjes.

Veltman, L. J. — Zie Reg. Tooneel.
Veltmann, H. — Zie Verzeichniss. II. 713.
Veken, B. van. — Zie Heg. Tooneel.
Velzen, C. van. Drietal leerredenen. II. 647.

— Drietal uitgebreide leerredenen, n. 186.

— Gedenk- en dank-reden. n. 142.

— Des Heeren lust ... om zijn volk te verlossen, n.405.

— Jeho?aas sterkte aan Neerlands volk. IL 183.

— Rouklagte over Willem de IVe. II. 188.
Velzen, S. van, Eene levensvraag. H. 342.

— Stemme eens wachters op Slons muren. II. 360.
Velzen Jr., S. van. — Zie Jaarboekje. II. 362.
Velzen, S. E. Thoden van, A&cheidleerrede. 733.

— Christus in zijne Heiligen. 654.

— De Evangelische Maatschappij. U. 335.

— De moordenaar Bnurd Paskiers van Dijk. U. 1056.
Velzen, ü. W. Thoden van. — Zie Dante. 316.
Ven, E. ^an der. De exhaustie-methode. II. 941.

B

— Onze Hoogere Burgerscholen. II. 315.

Zie: Eigen Haard. 188.

Ven, M. van der. Zegenzang op het huwelijk van
Prinses Marianne. 499.

Venator. — Zie A. en H. de Jager.

Venator, A. — Zie Druyf. 532.

Vendelen, J. van, Schrifturelijk Verhael. 352.

Venema, G. A. — Zie Stratmgh. II. 642.

Venema, fl. (Lofrede op). 92.

Venema, J. G., Godsdienstige gedichten. 393.

Veneroni, J., Dictionnaire Franyais-Italien. 52.

— Dictionnaire impérial. 43.

— Le maitre Italien. 913. '

Venetië (Platen en kaarten van). U. 857.
Venezoen (Hollants). — Zie Oudaan. 438.
Venhorst. — Zie van den Bergh. 515.

Venhuizen-Munniks, CL. — Zie StadentenliedaraB.

292.

Veniam pro iaude. — Zie (Genootschap.

Venman, J. H. C, Op de echtverbinten» van Pnns
Hendrik. 514.

— 50e Veriarinff van den Prins d. NederUnden. 51QL

Zie: Reg. Tooneel

Vènne, A. van der, [Verschil!. Dichtwerken]. 336.
Zie: Oats. 825.

Venne, J. van der. — Zie Jaarzangen. 220.

Venneoool, J. L. — Zie Angustinns. 608. — Caesar.
604. — Poljbius. 598. — Tadtus. 604, 605.

Vennip, I. I. de. Kort berecht H. 996.
Zie: Reg. Tooneel.

Venraj, Jan van. — Zie Aoquoj. II. 438.

Venus (De Grieksche). 600.

— en Dido of de geschied, v. twee koussmbandjeB. 670.
V. en V. — Zie J. le Prancq van Berkhej.
Verachter, F., Généalogie de Rubens. II. 326.

— Histoire monetaire de Bois-le-Duc. II. 412.

— Inventaire des anciens Chartes , . . oonservés aax
Arohives d'Anvers. U. 796.

— Le tombeau de Rubens. H. 326.

— Overdrukjes.

. Zie: Docameni. H. 78. — DOrer. H. 899.

Verantwoordinge voor het Esquadron. IL 124.

— van de krijgsraad v. d. schuttery te Leiden. IL 473.

— n „ leden v. d. Oude Magistr. v. Nymegon.II.430.

— (Noot^edrongene). II. 160.

— (Noodige) v. d. vrolijken Demokryt.— ZieNaeranua.

Verantwoordinghe v. Burgermeesteren v. Ngmegen.

— (Corte). — Zie Persyn. IL 537.

Verbaal van de ambassade v. Aerssen enz. II. 137.

— van de ambassade van G. van Vosbergen. UL 137.

— gehouden door H. van Bevemingk enz. II. 142.

— V. d. buitengewone Ambassade van J. vanWasae-
naer-Duivenvoorde. II. 170.

— der vergadering van aanzienlijken. II. 235.

— van de inspectie van de oevers. 11. 529.

— uit den naam van de Gemeensluiden. U. 429.

— wM;ens het openen v. h. Testament v. Willem de
lm n. 176.

Verbant (Onderlingh) en Associatie v. d. Regenten ens.
van Nymegen. U. 430.

Verbeek, A, J., Grafdicht. 577.

Verbeek, G., Grafdicht. 675.

Verbeek, H. (Lijkrede op). 733.

Verbeek, N., Bruiloftdicht. 544.

Verbeek, R. P., 24 Juni 1868. 519.

Verbeek, Z. — Zie Reg. Tooneel.

Verbeelding d. Illuminatie v. d. Konstschilders Gou-
frerie te 'sHage. H. 459.

Verbergh, J. — Zie Eversdijck. 582.

Verberkmoee, M., Grafdicht. 575.

Verbesserung (Die) d. Rheinschiffahrt. — ZiePavde
Montbrun. U. 727.

Verbetering (De) v. h. Rioolstelsel te Leiden, n. 495.

737

YBBBBTBRING. — YE&EIN.

738

Verbetering (Sachte) der Psalm-rymeii Datheni. 245.

— (Oyer de) van het Zwolache Diep. II. 639.

Yerbeteringen van het Reglement van Bestuur van
Leyden. II. 484.

Verbiest, H. — 2iie Reg. en Sup])|. Heg. Toonoel.

Verbondt (Eeuwigdurend) tuas. Jan UI en Lodewijk I.
n. 801.

Verbofgentheit (De) d. Eonings van Vrankryk. II. 832.

Verbrugge, M., Brussel. Vaderl. herinneringen. II. 813.

— Toespraak in de Mtsch. Tot Nut van 't Alge-
meen. 118.

— Overdmkjes.

Zie: Rolandns de Weert Hs. 84.

Verbmggen» P. — Zie Brief. ü. 564. — Extract II. 204.

Verbrugghy Jan. — Zie Dat Vyants net. 621.

Verburg, I., Brufloftdicht 546.

Zie: Hontiu. 887. — Telemaehni. 708.

Verburg, J. D., Lijkrede op J. Hartigveld. 729.

Verclaring. — Zie Verklaring.

Verconding. — Zie Verkondiging.

Vercoullie, J. — Zie Museum, n. 978.

Verdam, G. J. — Zie Tijdschrift. II. 287.

Verdam, J., Leven van Eelco Verwijs. Lb. 1880, 75.

— Tekstcritiek v. roiddelnederlandsche schrijvers. 197.

— De wetenschappelijke beoefeidng d. Nederlandsche
taal. 138.

— Overdrukjes.

Zie: Aiol. 202, 048. — Bydregen. 189. — Bloem-
lesing. n. 986. — Fergaat. 201. — Hvygent.
II. 996. — MaerUnt. 208. — Segheljn. liOS.
— Theophilas. 207. — Tydfchrift. 183. —
Yerwtje. 167, II. 981. — Soppl. Reg. Tooneel.

Verdediger der Kerkdijken. — Zie Statius Muller.II.351 .

— (Oranjes). II. 202.

Verdediging van de aanspraken door E. L. I. geplaatst
in de Leidsche Couranten. II. 475.

— der Dichters, Vertaalers enz. CGLVIU.

— van de oude HoUandsche regeringh. II. 156.

— der rechten van 'sLands universiteit te Leyden.
n. 500.

— voor die . . . H. Staten . . . thegens de lasteringhe
enz. n. 130.

— d. Stadenten a. 's Lands Hoogeschool te Leyden.
n. 474.

— (Korte . . .) V. h. gedrag d. Leydsche Burgeren.U.471.

— (Vriendelijke) op het Zeedig antwoord. V.

— (Zedige) van . . J. Ie Erancq van Berkhey. 463.
Verdediginge (Wettige) op d. fameuse voorreden JI.960.
Verdedigingsliniën (Onze). — Zie Eyck van Zuilichem.

n. 301.

Verdediginnmiddelen (Onze). — Zie Eyck van Zui-
lichem. n. 301.

Verdeylinge tusschen de drie Princen. II. 130.

Verdrach gemaeckt ... d. 7 Jan. 1610. II. 130.

— (Special) ende Acoordt wegen der Eroen ende Hoff-
diensten. II. 714.

Verdragen, ordinantien enz. betreffende Holland en
Amsterdam. Hs. 50.

Verdussen, H., Brief a. A. Kluit Hs. 73.
Verduyn, H. — Zie van Leeuwen. II. 271.
Vereenisde Staten van T^ooréL-Axnerilia* II.
871.

Vereeniging (De). Christelijke stemmen. 131.

— tot afschaffing van sterken drank. II. 294.

— tot beoefening v. Overijsselsch regt en geschiedenis.
II. 627.

— ter bevordering v. d. belangen d. Boekhandels. 17,
n. 961.

— ter bevordering van christelijke lectuur. II. 4.

— „ „ „ zelfstandig godsdienstig leven,
n. 554.

— ter bevordering der oude Nederlandsche letter-
kunde. 198.

— tot opbeuring v. boctv. gevallen vrouwen. II. 554.

— tot uitgave d. bronnen v. h. oude vaderlandsche
recht n. 261, 262.

— tot verbetering d. volksgezondheid te Leiden. II.
495, 1055.

— voor ziekenverpleging te Amsterdam. II. 549.

— (Indologische). II. 451.

— (Internationale) tot verbetering van het lot der
bUnden. U. 315.

— (Natuurkundige) in Nederlandsch Indië. II. 667.

— De Nederlandsche Heraut. II. 4.

— (Nederlandsche Dierkundige). U. 516.

— van Nederlandsche Muziekgesdüedenis. II. 327.

— Het Nederiandsch Tooneel. CGLVII.

— NieawLind. 122.

— (Overijsselsche) tot ontwikkeling v. provinciale wel-
vaart, n. 627.

Vereering (Ter) van N. Ypey. 96.

Verein von Alterthumsfreunden imB.heinlande.n. 726.

— zur £rforschung d. rheinischen Geschichte u. Al-
terthümer in Mainz. II. 726.

— Tur Geschichte des Bodensees und seiner Umge-
bung. n. 764.

— fur Geschichte d. Mark Brandenburg. II. 710.

— „ „ d. Deut8cheninBöhmen.II.755 — 756.

— „ „ u. Alterthümer d. Herzogth. Breinen
und Verden und des Landes Hadeln. II. 712.

— fur Geschichte u. Alterthumskunde v. Erfurt. II. 711 .

— „ „ „ Alterthumskunde z. Frankfort a.
M. n. 723.

— fur Geschichts- u. Alterthumskunde z. Kahla u.
Eoda. n. 746.

— fur die Geschichte Leipzigs. II. 739.

— „ „ „ d. Stadt Meissen. II. 740.

— für Geschichte und Landesk. v. Osnabrück. II. 713.

— „ „ „ Alterthum Schlesiens. II. 709.

— „ „ „ Alterthumskunde West&lens.
n. 724.

— fur Hamburgische Geschichte. II. 748.

— „ HessischeGeschichteu. Landesk. II. 720 — 721.

— „ Kunst u. Alterthum in ülm u. Oberschwaben.
n. 739, 741.

— fiirLubeck. Geschichte n.Alterthumsk.n.749— 750.

— „ Meklenburg.Geschichteu.Alterthumsk.il. 743.

— „ Nasaauische Altertliumskunde. II. 720—722.

— „ Siebenbürgiache Landeskunde. II. 759 — 60.

— „ Thiiringische Geschichte u.Alterthumsk.n. 745.

— (Bergischo Geschichts-). II. 731,

47

739

YEEEIN. — YXRHAAL.

740

— (Historische)

— (

» /

»i )

»» )

1) /

»> /

— (

M )

9> )

n )

» /

— (

i> )

f» )

f> )

»> /

»> )

»» /

»» /

»» /

ken

u. Aschi

— (Hintorische)

« )

»>

»>

>«

Yerein (Breisgaa) Schau-ins Land. II. 743.

— (Hennebergisohe alterUiumaforschende). 11.696, 7^7.

— (G^chiohts- u. Alierthanksfonch.) za Schleis.n.748.

zu Brandenburg. II. 710.

d. Grossherzogth. Hessen. II. 741.

Innerösterreich. II. 754.

Krain. n. 764.

d. fiinf Orte Lacem, dri u. s. w. 11.763.

in [fur] Miüelfranken. II. 736.

fiir Niederbayem. II. 735.

„ den Niederrhein. H. 731.

„ Niedersachsen. TL. 712.

von und fur Oberbayem. II. 734.

im Oberdonau-Kreise. II. 737.

Yon Oberfranken. U. 735.

fur die Oberpfalz u.Regen8burg.II.735.

zu Osnabrück. II. 713.

fiir den Begenkreis. IL 735.

„ Sohwaben u. Neuburg. U. 737.

„ Steiermark. II. 754—755.

f. d. üntermainkreis [▼. Unterfran-
ftffenburg]. IL 737.

f. d. Herzogthnm Westfalen. II. 735.

f. d.Würtembergi8cheFranken.n.739.

— (Kirchlich-historische) f. Geschichte, Alierthumsk.
u. chrisÜ. Kunst d. Érzdiöcese Freiburg. IL 741.

— (KunsÜer-) f. Bremische Geschichte. 11. 747.

— (Lahnsteiner Alterthums). IL 731.

— (Litterarisoh-geseUige) zu Oldenburg. 11. 744.

— (Münchener Alterthums). II. 696, 735.

— (Museums) f. d. Fürstenthum Lüneburg. II. 713.

— (E. Sachsische Alterthums). n. 737.

— (K. Sachsische) f. Erforschong u. Bewahrung yater-
Èndischer Alterthümer zu Leipzig. 11. 737.

— (Siebenbürgisch^achsische landwirthschafüiche).
n. 759.

— (Thüringisch-Sachsische) f. Erforschung d. yater-
Èndjschen Alterthums. 11. 711.

— (Yaterlandische) zur Bildung eines Museums f. Oes-
terreich ob der Enns und . . Salzburg. 11. 753.

— (Voigtlandische alterthumBforschende).n.747 — 748.

— (Württembergisohe Alterthums-). II. 739.

Yereine (Hessische) f. Geschichts-, Landes u. Alter-
thumskunde. 11. 730.

Verelius, 01., Epitome Historiae Svio-Gothicae. H. 775.
Zie: Historia. H. 778.

Yerelius, Q. — Zie Herrauds . . . Saga. 856.

Yerenet, G. C. — Zie Mengelingen. 500.

Yerensis, A., Üyterste-wille van L. Porquin. 350.

Yereul, A., Grafdichten. 563, 563, 577.

— Poëtische brieven. 390.

— Redevoering over de gelijkheid der men8chen.n.319.

— Redenvoeringen. 719.

Zie: Gedichten. Hs. 37. — NieuTvjaarwensehen.
628. — Rag. Tooneel.

Yereul, J., Yereischte in eene levensbeschrijving d.
dichteren. 67.

Yereul, J. J., [Yerschill. Dichtwerken]. 384.

Yereol, J. J., Bg da 10^ verj. d. overwinning op Dog^
gersbank. 481.

— Lierzang bij den Zegepraal d. Franschen. 481.

Zie: Gedichten. Ha. 27. -^ Nieai^aanrauMkcn. 588.
— Reg. TooneeL

Yergaadei^^aal . . t. d. Ckmim. d. Psalmberyming. 335.

Yergaan (Het) van het Stoomschip Willem HL. 522.

Yergadering (3000*^) y. h. Gonootsch. Door tgd e&
vüjt. n. 361.

Yergani, A., Grammaire Italienne. 914.

Yergeer, J., Grafdicht. 576.

Yergeet mij niei Jaarboekje. 188.

Yergelo, J. van. — Zie Reg. Tooneel.

Yergelijking v. d. Aanspraaken v. d.... Gk>avoniante met
het schriftelijk advies der stad Amsterdam, ü. 190.

— tnsschen de muzyk , schilderkunst en poecy. IJL 951.

Yergelijkinge (De) Christi met den Roomschen Paos.
n. 334, 1051.

Yergenst, G. Mnsketier. — Zie Mosketier.

Yergers, P., Merkwaardige personen uit Newl. ge-
schiedenis. IL 66.

Yergissmeinnicht, ein Taschenboch. 783.

Yergkichungstafeln d. Europaischen Stamm8prachQii.39.

Yergy (de). — Zie Ménage. 933.

Yerbaag. J., Bruüoftdioht. 543.

Yerhaal van het beleg van Sluis. — Zie Kamp. U. 580.

— van 'tgeene voorgevallen is in verscheyde Con-
versatien. II. 1045.

— van het gepasseerde in d'aotie ... te CremQiia.n.752.

— „ de oude Kerkgebruiken. II.' 1053.

— „ „ Moort [van Willem IJ. II. 118.

— hoe de Nederlanders gecomen zijn aan den Yreede-
handel. 430.

— van de Nederlandse vredehandeling. U. 141.

— „ 't Oproer, nevens de Doodt van J. en C. de
Witt. n. 156.

— van 't scbriklik omkomen van J. de Witt. II. 156.

— „ het Secreet der Misse. II. 158.

— „ Staets^aken. II. 151.

— „ de terugkomst d. Candidaten in de Medic j-
nen van de Hoogeschool te Leuven. II. 815.

— van een vermakelyke reyse ... in Overyssel ens.
n. 399.

— „ het verraad tegen Luxemburg. II. 766.

— „ „ voorgevallene ten opzichte d. uitgeweken
Nederlanders. II. 310.

— van 't voomaemste , 't gene desen Staet ... is over-
gekomen. II. 158.

— der vrengdebedrijven (in 1747). n. 183.

— (Allermerkwaardigst) v. h. voorgevallene omtr.
Lavater. U. 761.

— (Afgeperst) van de apprehensie. II. 596,

— (Clnchtigh) van een gepredest. Cappuyn. IL 369.

— (Eenvoudig) d. gemeene Boots-gesellen. II. 158.

— (Echt) van het voorgevalle binnen Arnhem. IL 423.

— (Egt en omstandig) van het voorgevallene binnen
's Bage. n. 456.

-- (Geschiedkundig). — Zie Blauw. II. 311.

— (Historisch) d. gebeurtenissen in Dordrecht II. 453.

\

741

VE&HAAIi. — VXRHAHDBLING.

742

YerhMd (Hiatoriseh) wegens het gebeoide te Hattem
enz. — Zie Wessels. II. 417.

— (Historisch) Tan 't geene is yoorgeyallen te Utrecht,
n. 693.

Historisch) Tan de onwettige behandeling. H. 585.

) d. oTerstroomingen Tan 1775. II. 196.

) en politique bedenckingen. II. 145.

) T. d. Toyagie onder K. Tan £[lenk.U.163.

Historis of waerachtioh) t. d. gantschen toestant
Tan Oorlooge. IL 694.

Kort). — Zie Vriemoei EL 585.

) d. aanstelling t. d. Raad te Utrecht. H. 597.

) Tan de aerdbeTinge Tan 1756. IL 190.

„ Entreprinse op Bergen o. d. Zoom.

M

>f

*>

il

*», ) M

406. .

— (Kort) Tan 't geene op 35 Jan. 1711 te Arnhem
is gepasseert. H. 433.

— (Gort) T. 't geen gepass. la Toor Gopenhagen. IL 786.
) Tan 't gene wederTaren is P. de Houtman.

k

676.

— (Kort) Tan 't gene in 1673 binnen Leyden is Toor-
gCTallen. IE. 469.

— (Kort) Tan 't geene op 7 Aiig..l705 te Nymegen
IS TOorgeTallen. IL 431.

— (Gort) Tande gherechte oorsaeoken. II. 115.

-(
-(
-(
-(

f>

»>

M

k

»t

n

) Tan de Justitie te 's GraTcnhage. II. 136.

) „ ,, „ aen Jaoob Mom. IL 1043.

) Tan een luchtreis. II. 948.

) d. marteldoodt t. M. Van Velden. Hs. 39.

) T. d. merkwaardigste TOOrTallen ... in . .
aarlem. II. 561.

— (Kort) T. d. Nederl. geschiedenissen. — Zie Meyer.
n. 100.

— (Gort) Tande Ontschutteringe. H. 469.

— ( „ ) . . . Tan alle de plunderingen. II. 184.

— ( M ) Tan tprincipael, In Leyden bedrcTen. 313.

— ( » ) Tan het Toorstaen d. PriTÜegien. U. 439.

— { „ on nauwkeurig) Tan de reize door 3 schepen
gedaan. II. 43.

— (Een kort en waerachtich) wat TOor een grouwe-
lyck gfacToelen enz. II. 367.

— (Kort en waerachtich) Tan 't geene is ToorgcTallen
omtrent het gaen der Byoks-munte te Nymegen.
n. 431.

— (Naauwkeurig hbtorisch) t. d. Terriohtingen d.
Pruissische troupen TOor Amsterdam. II. 545.

— (Omstandig) t. d. moord te Sommelsdijk. II. 535.

— ( „ en naeukeurig). — Zie Tan der Schel-
ling. U. 601.

— (Onpartijdig historisch) t. h. Tumult te Amsterdam,
n. 543.

— (Oprecht) T. h. geene TOorgeTallen is t. 31 Aug.
tot 3 Sept. 1701. n. 761.

— (Oprecht en onpartijdig) t. 't toegedragene tusschen
G. T. Beuningen en t. Banken. II. 541.

— (Opregt) eener Tcrh. o. d. Transsubstantiatie. II. 469.

— ( „ ) T. d. waaters-Tloed in Groningen. II. 641.

— (Pertinent) Tan een aardige klucht. H. 303.

— (Schrifturelyck) t. d. weidaeden enz. — Zie Tan
Vendelen. 353.

Verhaal (Seker en omstandig) t. h. gepasseerde zedert
het OTcrgaen Tan Z. Hoogheydt. U. 171.

— (UitToeiig) Tan alle feiten., gepleegd d. J. F.
MuUer. 708.

— (Waerachtich) hoe Slatius enz. IL. 136.

— ( „ ) Tan het ontdecken d. aenslachs op
GencTc. II. 761.

— (Waerachtigh) Tan 't gepasseerde tusschen Tiobelaer
en G. de Witt. n. 157.

— (Waerachtich) Tan het gene gepasseert is TOor en
nae het OTcrgaen Tan Salt-Bommel. U. 437.

— (Waerachtig). — Zie E. Walten. IL 530.

— (Waaragtig) t. d. muiterij te Kotterdam. II. 519.

— ( „ ) T. d. onlusten binnen Leyden. II. 470.

— ( „ ) T. schermutsinghe. II. 463.

— ( „ ende Gort) T. d. groote Ambitie, n. 137.

Verhaegen, RedeToering. II. 814.
Zie: RedeToeringen. H. 792.

VerhaeL — Zie Verhaal.

Verbagen j P. J., De herba nicotianae. II. 949.

Verhalen uit het Dierenrijk. 711.

— en leerrijke. Toorbeelden TOor de jeugd. 711.

— Tan ontmoetingen en gesprekken. Hs. 34.

— en Romancen in Tcrzen. 331.

— uit het Oude Testament. 656.

— (Amerikaansche^ Hollandsche, Fransche^ Engelsche
en Duitsche). 675.

— (Karolingische). 694.

— (Nederlandsche). — Zie Tan Heusden. 675.

— (Oorspronkelijke). — Zie de NeufTÜle. II. 1016,

— (De Oude) Tan het beleg Tan Leiden. IL 463.

— (Zedeüjke). — Zie Fdth. 673.

Verbalen» (Romans, M'ovellen en). 661, II.
1014.

Verhandeling op het niet achten d. moederl. tael. 137.

— OTcr de GrimineeleOrdonnantiên. — ZicTanSpaen.
n. 417.

— OTcr de eigennamen d. Friesen. — Zie Wassen-
bergh. 833.

— OTer het Graa&chap Goor. — Zie Dumbar. IL 634.

— M de noodz. kundigheden. — Zie ViBBer.II.314.

— Tan landerijen. — Zie Tan Itsma. n. 1049.

— OTcr het huis Tan Mart. Tan Rosenm. — Zie Tan
Hasselt H. 434.

— OTcr de kleederdraoht der geestelijken. IL. 87.

— „ het regt Tan OTcrstemming. — Zie Dumbar.
n. 631.

— aangaande het nut des Schouwburgs. GGLVUL

— TOor en tegen . . . den Schouwburg. IL 967.

— OTer de Tooneelspelen. II. 957.

— » de beste wijze om Tooneelspellen te Tcrtonen.
CGLVm.

— OTer de Verantwoordelijkheid d. Ministers. — Zie
Asser. IL 378.

— Tan de Vrijheid. — Zie de Beaufort, n. 180.

— OTer de zedelijke Trijheid. H. 304.

— „ het Wilhelmus Tan Nassouwen. 370.

— Tan eenige Toomame zaken. U. 374.

— OTer het zaamenstellen d. historiën. — Zie Tan
Mieris. H. 53.

743

VEBHAHDEUNO. — VSRKL4RIH6.

744

Verhaadeiing (Breedroerige) OTor het Politioq Bysiema.
n. 543.

— (Korte) over de Ambachtskeorlijkheden. II. 3S5.

— (Lof-verkondigende) over de laatste bede van
WiUem de Ie. n. 119.

Vorhandelinge van de Unie. I[. 1043.

VerliAndelliiA:ez& en Redevoeiinsen. 719, II.

1017.

— over de aanalibbing d. haven te Amsterdam. —
Zie Biben. IL 548.

— van der letteren af&nitas of verwantschap. 156.

— (Twee) over . . . Rijnlands boezemwater. II. 444.

— over de Stenographie. 9.

— d. Koninkl. Academie van wetenschappen. 121.

— van het Bataviaasch Genootschap van Kunsten en
Wetenschappen. 1S3.

— en prijsverzen uitg. d. d. Oendsche Maatsoh. v.
Nedierl. taal- en letterkunde. 184.

— van het Genootsch. Floreant libendes artes. 114.

— „ „ Kon. Nederl. Instituut v. Wetenschappen
enz. 120.

— van de Maatsch. d. Nederl. Letterkunde. 113.

— uitg. door Tejlers Tweede Genootschap. 115.

— [en Nieuwe] van het Prov. Utrechtsch Genootschap
van Kunsten en Wetenschappen. 115.

— [en Nieuwe] v. h. 2^uwsch Genootschap d. We-
tenschappen. 114.

— (Letter- en oudheidkundige). U. 975.

— (Wijsgeerige). n. 975.

Yerhandlungen des VBlind6nlehrer-Congre8ses.I1.919.

— der zur Herstellung grösserer Einigung in der Deut-
schen B.echtschreibung berufenen Konferenz. 762.

— (Die vollstandigen) d. Danisohen Reichsraths.II.718.

— der gelehrten Estnischen Gesellschait. II. 769.

— „ philos. Facultat d. Univers. Marburg. II. 1022.

— des historischen Vereins f. Niederbajem. II. 735.

— „ „ „ „ den Oberp&lz. II. 735.

— „ „ „ „ » Regenkreis. n.735.

— „ Vereins fur Kunst in Ulm. IL 741.

Verheffinge (Ter) van de . . . Keurmeesters. II.

Verhegghen (Leven van Pater). 92.

Verheiden, G. [of W.], In classem Xerxis -Hispani
Oratio. H. 122.

— (Leven van). — Zie J. Verheiden. II. 123.
Verheiden, J., Leven van W. Verheiden. II. 123.

— Vita Guillehni Verheiden Belgae. H. 123.
Verheyde, N., Bruiloftdicht. 544.

Verheye van Oitters, J. — Zie Gitters.

Verheyen, J. B. A. J. M., Overdrukjee.

Verheyk, H., Oratio saec. de antiquitate et vicissitu-
dinibus scholae Amstelaedamensispublicae.n.555.

— Oratio pro sohohirum doctoribus. 898.

— „ deutilitateGraecaeetLatinaelinguaecet.867.

Verhoeff , J. C. —- Zie Bosken. EL. 967. — Woorden,
n. 968.

Verhoeff, J. J., üitboezeming a. h. oude Nederland. 501.
Zie: Mengelingen. 600.

Verhoek, P., Poëzy. 341.

Zie: Amya. 527. — Keg. Tooneel.

Verhoeven, G. F., AJgom. ndeyding tot de al-onde

Belgische historie. IL 659.

Verhoeven, Th. — Zie Scripiores. II. 603.
Verhoeven, H. P. Timmen (Leven van). Lb. 1872^ 145.
Verhoeven, P. F. Timmers, Abbadona. 800.

— Over de verdiensten v. Jeremias de Decker. 75.

— Toespraak in de Maatsch. tot Nut van 't Alge-
meen te Dordrecht. 117.

— (Leven van). Lb. 1850, 151.

Zie: Bedevoeriagen. 117.

Verboeren en andere bescheiden betreff. het rachta-
geding van Hugo de Groot. IL 134.

— van Joban van Oldenbamevelt II. 133.
Ver Huell, A. Bridsohe venameling. n. 448.

— Jaoobus Houbraken et son oeuvre. II. 325.

— Schetsen met de pen. 644.

— Comelis Troost en sLjn werken. II. 326.

— Volk en Kunst. II. 1051.

Ver Huell, C. H. Graaf (Leven van). EL. 226.

Ver Huell, Q. M. B. (Leven van). Lb. 1860, 453.

— Leven van C, H. Graaf Ver HneUL II. 236.

Veriiulst, J. J. H. — Zie Heije. 294. — ten Eate. 531.

Veridictts v. Bedberg, Iets men weet niet wat. U. 78.

Verinus Arausiophilus. — Zie Fasdoulus. 902.

Veidaordioliten. 525, II. 1006.

Verjarine (Ter heuchlyke) van H. K. H. de Prinoesae
van Oimnje. 474.

Verkade, P. (Leven van). Lb. 1848, 49.

— Muntboek. II. 73.

Verkiesinge (De) tot de hernieuwde Zang^ys verdee-
digt. 250.

Verkiesiziasstelsel (PVederlandÜBoli). II. 279.

Verkindert, Joos, Sommige brieven. IL 346.

Verklaring van de XII Ari d. chnstel. geloob. —
Zie Huygens. 331.

— van het beginsel d. heerschappye. — Zie Boom. 333.

— „ de eerste beginselen d. Grieksche taele. 870.

— der... vergaderde Burgeren v. Leyden. II. 478.

— van den gedenkpenning op den Schouwburg. lY.

— „ het Geloove. — Zie Boom. 322. •

— dat die van den Geregte v. Leyden ens. IL 471.

— van den Gouden Stock enz. 432.

— van een Monnincka-Gap. 431.

— uyt d. naem d. Conincx van Spaengien. TL 847.

— V. h. plan d. Nieuwe Kerk te Amsterdam. IL 546.

— der scheppenissen. — 7m David Joris. 617.

— van de Sententiên jeghens Johan van Oldenbame-
velt. n. 133.

— van de Staten van Zeelandt (1652). II. 144.

— door Studenten d. Leidsche Hoogeschool. Hs. 84.

— ofte uytroep in Spaengien. IL 847.

— (Algemeene) van het oud letterschrift. 5.

— (Eenvoudige). — Zie van Koetsveld. U. 907.

— (Korte) over de zelfstandige naamwoorden. 156.

— (Noodzakelijke) d. leden d. Herv. Gemeente. II. 384.

— (Openlijke) namens de Protestantsche Gtonootschap-
pen. n. 386.

745

V£BKLABI1I6. — V£fi»LA6.

746

Yerkkring (Pleg^tige) t. leden d. Hervormde Gemeente
te Groningen. U. 384.

Verkondinge van 'tBeatandt. II. 139.

Yerkoopbrief v. goederen in Rawenberoh. H& 46.

— yan land in Santvliet. Hs. 46.
Verkoop-Catalogussen. — Zie Gatalogossen.
Yerkooping (Belangrijke) v. Schiermonnikoog, n. 633.

— (Willige) . . . d. Zeven On-vereen. Provintien.n.183.
Verkruysse, L. — Zie Eeg. Tooneel.
Verkwikking (NederL). — Zie Smallegange. II. 160.
Verlaat, W. — Zie Stafford. 559.

Verleden (Het) en de toekomst. II. 340.
Verleegenheid der nieuwe Heidenen. II. 377.
Verleibrieven van de 14e — 17e ©euw. Hs. 75.
Verlenius^ H., Verclarynghe dee 11 Be^^ psalms. 630.
Verleus, P., Op deafbeeldingv. E. A. Tatum. Hs. 38.

— Vriendenrolle. Hs. 56.

Zie: Wenckebach. Hs. 66.

Verley, J. — Zie B«g. Tooneel.

Verlichtings-kwispedoor (De). 138.

Verlof brief van Willem I tot fortificatie v. Rotterdam.
Hs. 49.

Verloo, F., D'Amstelsohe Zang-godin. 377.

Verloo, J. C. — Zie Verhandeling. 137.

VerLoren, J. Ph., Lebuiuus en zijne stichting. II. 636.

Verlove, E., üytbreyding o. d. Heylige Lofeai^en. 359.
Zie: Gedichten. Hs. 27. — Pamassos. IL 987.—
Reg. Tooneel.

Verlove, P. — Zie Reg. Tooneel.

Verlustiging (Mijn). — Zie Büderdijk. 386.

Verlustigingen (Dichtlievende). — Zie de Reuver. 376.

Vermaen (Een Ghrystelick) voor alle menschen. II. 130.

Vermaenunghe ende leere enz. — Zie David Joris. 616.

Vermakelykheden (Nieuwe) ofte rare en uytgelesene
vonden enz. 693.

— (Godgeleerde, historische, philosophische) enz. 135.
Vermanen (Een nootwendich) enz.— Zie David Joris. 617.
Vermaning (Een christlicher). Hs. 33.

— (Hartelijke en broederlijke). II. 359.

Vermaninghe (Christelicke ende ernstighe). — Zie
Gorvinus. IL 365.

— (Generale) aenden Switseren. II. 761.

— (Trouhertige) aende verheerde Nederl. Provintien.
n. 18L

Vermehr, C. W., Brief a. A. Kluyt. Hs. 68.

Vermesse, L., IMctionnaire des Patois de la Flandre
Eran^aise. 940.

Vermeulen, C. — Zie Gabeljau. H. 370.

Vermeulen geb. Henskens, D. — Zie van Ey bergen. 533.

Vermeulen, E. — Zie Bundel. 481.

Vermeulen, K., alias Eaat Mossel (Levensgevallen van),
n. 581.

Vermeulen « P. J., Inventaris v. h. Archief d. Prov.
Utrecht. II. 583.

— Een nieuw Lied v. WUhelmus v. Nassouwen. 614.

— De Nederlandsche vlag. II. 65.

— (Leven van). Lb. 1879, 137.

Zie: Catalogus. U. 974. — Levene ons Heren
(Vaoden). 206. — Tijdschrift. U. 588.

Vermey, L. en N. — Zie Fremyn. 533.

Vermijlen, A., Brief. Hs. 73.

Vermooten, W. — Zie van Elsland. 361. — Hessen.
361. — van Mater. 361. — Spinniker. Hs. 30.

Vermuyden, J. — Zie Cïowper. 650. — Toussain. 649.

Vernassal Quercinois, F. de. — Zie Primalion. 915.

Verne, J., Boek d. Reizen en ontdekkingen. II. 4L
Zie: CAébrit^. 927.

Vernède, J. S., Discours sur Ie jubilé de la Maison
des Órphelins Walons. II. 550.

— Leerredenen over de Voorzienigheid. 733.

— Leven van J. C. Martens van Se venhoven. Lb.
1861, 34.

Vemede, S. H. — 2üe Reg. Tooneel.

Vernée, J. A., Vereischtenv. d. waren Volksdichter.179.

Vernée, L. G., Overdrukjes.

Verniohtung (Wunderbare) einer Rauberbande. 813.

Vemieut wt liefden. — Zie Rederijkerskamer.

Vemon, E. J., Guide to the Anglo-Saxon tongne. 839.

Vemon, J., Letters illustr. of the Reign of William
m. n. 839.

Vemulaeus, N., Elogia Oratoria Alberti Pii Belg. Prin-
cipis eet. U. 407.

— Les trophées d'Ambroise de Spinola. 951.

Verontschuldinghe van J. Valman enz. U. 468.

Verordening (De Nieuwe) op 't Bestuur d. Grebuur^
ten van Loyden. U. 486.

Verovering (Eene vreedzame) herdacht. II. 534, 1067.

Verpoorten, J. D. — Zie Woordenschat. 150.

Verqnikking. — Zie Verkwikking.

Verraad (Het) ontdekt. II. 303.

Verre-kijker (Den Hollandschen). II. 156.

— (De nieuw gevonden). II. 50.

— (De wonderlycke). H. 50.

Verryke, E., Zederyke... Zinnebeelden. 354.
Verscheidenheden (Dichterlijke). 335.

— (Geschiedkundige). H. 789.
Verscheidenheid. Bundel dramatische werken. XIV.

— en Overeenstemming. — Zie Genootschap.

— van gaven, dezelfde geest. 719.

Verschijning (De) van Apol in zijn tempel. VU.

Verschillen over de Spellinge . . . aangewesen. 149.

Verschuer, W. A. van. Staatkundig bedrijf v. Ripperda.
n. 177.

Verschuir, J., Honig-raatje van gesangen. 361.

Versjes (Vriesche en HoUandsche). 836.

Verslag van de Comm. d. Kon. Akademie tot het
opsporen d. overblijfeelen der Vaderl. kunst. IL 74.

— der Ambachtsschool to Amsterdam. II. 554.

— betrefif. d. Pract. Ambachtsschool te Leiden. II. 510.

— der Vereeniging De Ambachtsschool te Rotterdam,
n. 534.

— der Vereenig. De Ambachtsschool te Utrecht.II.604.

— over den toestand van het Rijkft-Archief. 11. 60.

— omtrent oude Archieven. — Zie van Hasselt. II. 583.

— nopens den staat van het Armwezen. II. 1049.

— van het Asyl Steenbeek. U. 438.

— (Beoord. en ophelderend). — Zie Vreede. II. 1046.

747

VEBBLA6. — TBB8LAG2N.

748

Verslag van de aanwioBteo d. Kon. Bibliotheek te
's Gravenhage. II. 458.

— der viering v. d. S5e vergadering d. Vereen, v. d.
Boekhandel. 17.

— der werkzaamheden v. d. A^evaardigden d. Vereen.
V. d. Boekhandel. 18 , 63.

— V. d. gecostnmeerden optogt d. d. Boekverkoopen.
— Zie van Boekeren. U. 649.

— wegens de Brug ... op de grenzen v. Drenthe. 11.653.

— ontwerp Brug o. d. IJssel. — Zie Stiel^es. U. 633.

— (Geschiedkundig) der Dijkbreuken. — Zie Ewijk.
n. 228.

— (Beknopt) v. 't oogmerk d. Feestviering v. Leydens
ontzet — Zie Steianhauer. II. 467.

— der Christel, werkzaamheid onder de Fabrieksjengd
te Leiden. II. 516.

— der Vereen, t. bevordering v. Fabrieka- en Hand-
werksnij verheid. II. 287.

— der Vereen, v. Fabrieksnijverheid te Rotterdam. —
Zie Soheffer. n. 523.

— van het Flankeurs-herinneringsfeest. U. 650.

— V. h. Fonds t. aanmoediging d. gewapende dienst.
II. 302.

— van het Leidsche Gas-üftbriek. II. 511.

— over het Rapport over de verbetering d. (Gasthui-
zen te Amsterdam. II. 549.

— over het gebrnik d. Geldmiddelen. II. 353.

— van het Geneeskundig Gbsticht v. minderjarige
Idioten. U. 460.

— van het Genootschap Mathesis Soientiarum Geni-
trix. n. 510.

— V. h. 75-jarig bestaan v. h. Genootschap Mathesis
Scientiarnm Genitriz. JI. 510.

— van het Prov. ütrechtsch Genootschap v. Kunsten
en Wetenschappen. 115.

— van het Zeeuwsoh G^enootsohap d. Wetensch. 114.

— der Gustaaf-Adolf-Vereeniging. n. 1051.

— (Jaarlijksch) omtrent den toestand d. Gemeente
Arnhem. U. 434.

— gedaan door de gemeente Leiden. II. 483.

— van het Instituut voor blinden. IL 555.

— „ „ Kon. Ned. Instituut V. Wetenschappen. 130.

— der Bibliotheek v. h. Kon. Instituut enz. en Indisch
Genootschap. II. 663.

— van de 3^ reunie d. Jagers d. Utrechtsche Hooge-
school. II. 604.

— over het Amsterd. geoctroieerde Kunstcement. II.

288.

— van de Kweekschool voor bewaarschoolhouderes-
sen te Leiden. II. 509.

— van de Kweekschool v. d. Zeevaart te Leiden .II. 509.

— van het Leeskabinet te Rotterdam, n. 523.

— der vaderlandsche Loterij. IL. 244.

— over den toestand der Luchtverversching in de Scho-
len te Leiden. II. 509.

— der Maatschappij Fdiz Meritis. 119.

— ,t Hollandsche Maatschappij v. Fraaie Kunsten
en Wetenschappen. 119, U. 975.

— der Maatsohappg Tot Nut v. 't Algemeen.ll7«n.516.

van Weldadigheid. U. 656.
ter bevordering V. Welstand.LL.290.

M

M

M *9

» M

M »

M

»

M

»»

1>

M

Verslag der Maatschwpg ter bevordering vaa Toon-
kunst te Leiden. U. 510.

— [en Nader Verslag] over het Muntwezen. IL 386.

— van het Stedelijk Moseom te Alkmaar, n. 1055.
„ Museum Boymaos te Rotterdam. IL 523.
„ „ V. oudheden in Drenthe. DL 654.

— der Natnurk. Vereeniging in Ned. Indië. U. 667.

— van het inlandsoh onderwijs in Ned. Indië. EL 671.

— „ den toestand van het Lager Onderwge te Lei-
den, n. 509.

— van het Openbaar Onderwijs in de Zuid-Afrilman-
sche Republiek. II. 685.

— van de bijeenkomst van Oud-jagers der Leidacbe
Hoogeschool. IL 507, 508.

— der handelingen v. d. Overijss. Vereeniging. II. 627.

— van de Overijsselsche Tentoonstelling. II. 628.

— V. d. aanwinsten van het K. Penningkabinet. IL459.

— der Vergadering van de Predikanten-vereeniging in
Groningen. II. 644.

— van de Provincie Friesland. II. 614.

Gelderland. II. 415.
Groningen. II. 641.
Noord-Holland. IL 527.

— betreffende de Rykspostspaarbank. n. 1049.

— (Kort) van het gedng van H. P. Scholte. IL 360.

— over de Verhandelingen ingekomen b. h. Staetabe-
stuur V. België, ten gevolge der Taelkundige Pr^
vraeg. 65.

— omtrent eene uitgave d. Stad- Dijk- en Marke^eg-
ten. IL 632.

— der Rijkscommissie voor Statistiek. II. 82.

— van de Sterrenwacht te Leiden. II. 504.

— aan Prins Hendrik d. d. Senaat v. h. Studenton-
oorps te Delft. E. 450.

— V. d. Commissie v. Studenten te Utrecht. IL 603.

— der Leidsche Vereen, tot bevordering v. getrouw
Schoolbezoek. II. 509.

— der Vereen. : Het Nederlandsch Tooneel. CCL VXL

— over den toestand van het vlaamsch Tooneel te
Brussel. IX, CGLIX.

— ... nopens buitenlandsch Tras. H. 288.

— over de uitbreiding der stad utrecht. H. 599.

— van den oorsprong enz. des Vaderlandsch A B Boek.
— Zie Swüdens. 708.

— van de verbouwing v. h. H. Geeet Weeshuis te
Leiden. II. 494.

— van een onderzoek naar de middelen tot bestrij-
ding van Werkeloosheid. II. 1049.

— over het Willems-Fonds. 124.

— (Volledig) V. d. Zeebataille v. 11 Oei (1797). IL221.

— van het Zeemanshuis te Amsterdam. IL 550.

— „ „ Zendelinggenootsohap. II. 389.
Verslagen d. Comm. tot leniging d. waterrampen.n.404.'

— van het Friesch Genootschap. H. 605.

— „ „ Indisch Genootschap. U. 662.

— „ „ Kon. Oudheidkundig Genootschap. II. 74.

— omtrent 's Rijks oude Archieven. II. 58.

— nopens den staat der Hooge^ Middelbare en Lagere
scholen. U. 307.

t

749

YEESLAOBH. — YSKYOO&T.

750

Verslagen (De) omtrent den tooht met de Willem
Barents. IE. 48.

— en mededeelingen d. Kon. Akaderaie y. Weten-
achappen. 121.

— en mededeelingen d. Yereeniging t. uitgaYe d. bron-
nen Y. h. oude Yaderlandscne necht. U. 261.

— der Yereeniging tot Yerbetering der YolksgOEond-
heid te Leiden. H. 495 , 1055.

— en berigten nitg. d. d. Yereeniging t. boYordering
d. onde NederlMidache letterkunde. 197, 198.

Yersluys, C, Diss. inau^. exh. differentias qnasd. juris
Romani et Consuetudinum Ylissingaaarum. II. 582.

— Eenige Aenteickeningen. II. 578.

Zie: Costnmen. II. 678.

Yersnaeyen, K., fieschriJYing d. Maerlants feesten. 198.

— De Halletoren Yan Brugge. 423.
Yersoeter, A., Consideratien. II. 145.
Yerspreeuwen, J. F. C. — Zie Taeherbond. 134.
Yersteeg, N., Brief a. F. Yan LelyYeld. Hs. 68.

— Bmiloftdichten. 534, 535, 538, 546.

— Lijkdichten. 564, 569.

— Mozea, in XU boeken. 369.

Zie: Reg. Tooneel.

Yersteeg, W. F., Atlas. IL 667.

Zie: TQdMhrift II. 287. — Veth. II. 676.

Vemteen^iceii. U. 947.

Yerstegen, B.., Oorsprong Yan de Calvinische secte.
U. 367.

Zie: Caraoteren. 191. — Sohelte. 847.

Yerster, A. H., De familie Yan ülYenhont. 684.

Yerster Yan WulYerhorst, A. H., Jagtterminologie. 164.

— Overdrukjes.

Yerster Abrz., J. L., Lijst Yan minder bekende woor-
den Yoork. in Huygens' Korenbloemen. Hs. 4.

— Woorden uit de Meijerij. Hs. 6.
Yerstolk, A. Hordijk. — Zie Eeg. Tooneel.
Yerstolk Yan Soelen, J. Q. — Zie Becueil. II. 243.
Verstoorders (Aan de) der Leidsche rust. II. 1002.
Verstralen, H., Twee schone brioYen. II. 346.
Versuch eines Bremisch-niedersachs. Wörterbaohs. 81 7.

— einer Erklarung des Ursprunges der Sprache. 27.

— „ Griech. u. Lat. GrammatiL — Zie Hassei 869.
Vertaaling (Dichtk.) y. e. brief y. Hyde Parker. 467.
hertalingen van JBÜbelboeken. 579, II. 1007.

— van Ghrieksolie eobrlJTere. 597, H. 1009.

— „ Romelnaolie aohrtlvera. 601, H. 1009.

— en naYolgingen in poezy. 295.

— (Tossohenregelige). 144.

Vertellingen ( Aardige, snaakse en niet min geestige).669.

— (JaYaansche). 1002.

— Yoor jongelingen en meisjes. 712.

— (Leerzame) en deugdlioYende Yoorbèelden. 710.

— Yan Moeder de Gans. — Zie Perrault, 708.

— en Oefeningen Yoor Nederlandsche kinderen. 711.

— (Oostersohe). — Zie Moreau. 671.

— , romanoenen andere stukjes naar 'tHoogduitBch.307.

— der Schikgodinnen. 672.

Vertheilung (Die) d. BeYölkerung Kurhessens. H. 720.
Verton, R., Nieu lied-boek. 266.

Vertoooh. — Zie Vertoog.

Vertoog Yan d'Alokmaersche Kerokel. gheschillen. —
Zie de Jager. 432.

— en bewijs dat de Baenderheeren enz. H. 813.

— OYcr de algem. gprondregels. — Zie Dumbar. n. 631.

— der Keroken Christi. — Zie Yan Toorenenbergen.
n. 345.

— Yan Nieu Nederland, and Breeden Bjiedt enz.n.686.

— OYcr de Noodzakelijkheid eener Yeranderde en
Yerbeterde Psalmberijming. 234.

— OYcr de Rampen Yan Holland. II. 219.

— Yan het Recht dat Utrecht is hebbende. 11. 591.

— OYcr de Staatkunde der ouden. — Zie Wiselius.
n. 927.

— OYer de TJniYersiteiten. II. 317.

— ende Versoeck d. genaemder CathoUken. II. 834.

— OYer de Yrijheid die men heeft. U. 916.

— ('t) der Zeeuscher Nymphen. 430.

— (Gort) Yan 't gene te Utrecht ghepasseert is. U. 591.

— (Een klaer) d. Raets-plegingen. IL 160.

— (Kortbondig) y. d. onbetamelijkheit. CCLVIII.

— (Politiek). — Zie Yan Goens. II. 543.

— (Nootwendich) der . . . Springh-Ader aller kinderen
Gods. 215.

— (Redenerent). — Zie Yan Alphen. U. 179.

— (Summier) Yan nader Redenen, n. 165.

Vertoogen Yan Salomo. — Zie Bilderdijk. 386.

Vertoon, ofte... Spieghel, om te Ycrstaen wat gie-
righeyt zy. 336.

Vertoomnffo der Gooningen, Bisschoppen enz. Yan
FrieslaiS. Hs. 40.

Vertooninge (Corte) Yan het recht bij de Ridderschap,
Edelen enz. gebruikt. II. 264.

— (Een naeckte). — Zie Plandus. II. 956.
Vertooningen (Op Yerscheide). lY.

Vertot, Grandeur de la Cour de Rome. U. 31.

Vertroestinghe d. ghelatenre menschen. 611.

Veras, Lucius. — Zie Onnoselheyt. H. 692.

VezYeer, J., Grafdichten. 564, 569.

Zie : HeilweuBchen. 220. — Leden. 220. ~ Nieaw-
jaarwenschen. 628. — Reg. Tooneel.

VerYeer, J., en J. Yan Waning Jr., Tafereel Yan het
beste huwelijk. 230.

VerYcll, V., Bruiloftdicht 547.

VerYier, C., Dichtr. bij de uitreiking d Eermetalen.496.

VerYier, C. A. — Zie van Zele. 526.

YerYolg ('t) Y. d. Amsterd. Saturd. Courant. II. 171.

— (Tweede en Derde) Yande BricYen, Memorien
raeckende de Alliantie enz. II. 165.

— Yan der Burgeren . . . oplettentheyt 11. 184.

— op de Chronyk Yan Medenblik. II. 564.

— (4«) Yan de HandelwQs der Pransche. IL 212.

— der Justifioatoire bescheiden. H. 627.

— „ Kronyk Yan Nymegen. — Zie In de Betouw.
U. 429.

— op het Nederdnitsch Leesboek. 156.

— Yan Stichtelijke gedichten. — Zie Braconier. 374.
VerYolgbundel op de EYangelisohe Gezangen. 267.
VerYOort. — Zie RedcYoeringen. II. 792.

751

F. YAN TSByOU. — TXEeAXELING.

752

Yenroa, F. ran, Enige Aenteekeningen. TL. 133.

— Enige gedenckwaerdige geschiedemBsen. II. 1043.

YerweerschrifI; (Noodig) y. d. Nederd. Kerckenraadt.
CCLVm.

Verwer, A., Brief a. L. Leen. Hs. 68.

— Linguae Belgicae idea grammatica eet. 142.

Zie: l^deman. Hs. 2.

Yerwer» J., Een Katholieke partij. II. 1048.
-^ Geen Katholieke partij. II. 1048.

— Self-goyemment der maatschappij. II. 284.
Verwer, P. (Lijkrede op). 733.

Verwer Az., P., Bruiloftdichten. 532, 544—546, 549.

Verwers, Cath. — Zie Mengel-moez. 277. — Reg.
Tooneel.

Yerwey , A., Persephone en andere gedichten. II. 1000.
Zie: Nieawe Gids. 11. 977.

Yerwey Bz., A., Lijkrede op G. G. Akersloot 725.

Yerwey, B., Het Adres getoetst n. 359.

— Kort begrip der bijbelaohe geschiedenis. IL 906.

— Plegtige dank- en bidstond. IL 232.

— Yaderlandsliefde. U. 236.

Yerwey , W., Het betamelijke der voorbidding. U. 251.

Yerwey Mejan, G. W. (Leven van). Lb. 1851, 46.

Yerwoert, H., Handwoordenboek der Yaderlandsche
Geschiedenis. II. 62.

Yerwijs, A., Leerredenen voor jonge lieden. 722.

— Ziekte en herstelling. Een christelijk leesboek. 654.
Yerwijs, E., De abdij van Gorvey. II. 625.

— Leven van F. A. Ebbinge Wubben. Lb. 1876, 117.
~ „ „ A. C. Oudemans Sr. Lb. 1875, 143.

— Yan enen manne die gherne cnollen vercoopt. 200.

— Middelnederlandsche spraakkunst. 141, 199.

— De Oorlogen van Hertog Albrecht II. 99, 613.
-<- Sinterklaas, n. 88.

— (Leven van). Lb. 1880, 75.

— Overdrakjes.

Zie: Aaseiyn. CGLX. — Bloemlering. 199,11,986.
-- Boerden. 202. — Bedragen (Tkalk.). 189. —
CaUlogns. II. 605. — Fergant. 201. — Oedich-
ten. U. 986. — Heinrio van Aken. 208. — Hooft.
U. 105. — HnygenB. 881. — Jaoob van Maer-
lant 200, 204, 206. 207, 208. — Klassieken
(Nederl). 60, 92. — Leven van St. Amand. 206.
— Liederen. 200. — Oera Linda Bok. II. 610. —
Koman van GaaaamoB. 204. — Taal- en Letter-
bode. 189. — TheophiloB. 207. — van Vloten.
OCLYH. — Vrouwen (Van) ende van minne.
201. — Willem van Hildegaenherch. 200. —
Woordenboek. 168. — Beg. en Sappl. Beg. Tooneel.

Yerwijs, E., en J. Yerdam, Middelnederlandsoh woor-
denboek. 167, n. 981.

Yerzamelinff van oud Beeldwerk tot utrecht betrek-
king hebbende. II. 589.

— van geloofwaardige Berigten. II. 181.

— (Brielsche). — Zie Yer Huell. II. 448.

— (Compleete) van 50 Brieven. IX.

— (Tweede) van Brieven der geloovigen. II. 360.

— van XXIY origineele Charters. II. 802.

— „ Dichtstnkken betr. d. torenval te Westzaan.510.

— „ geestelijke Gezangen. 264.

— (Kleine) van Gezangen voor de Tafel-loges. 293.

»»

I*

n

Yerzameling van oude en nieawe Gezangen. 966.

— van . . . Haarlemmerhont-gezangen. 263.

— „ van Instmctien t. d. Regering v. Nederl. Ladië.
n. 669.

— van Jnbeldichten . . der Mtsch. van Rhetorica te
Brugge. 220.

— van Kenr van poene. 466.
Keurdichten... voor J. leFranoqv.Berkliey.553.
nitgélenme Keurstoflen. 135.
Kronjkenens. betreff. 'sHertogenbo6ch.LL409.

— „ Liederen en psalmen in het Maleisch. 999.

— „ Liederen van het Zendeling-genootschap. 867-

— (Nieawe) van nederduitsche Mengeldichten. 329.

— van ernstige en boertige Mengelstoffen. 183.

— „ Mengelstukken door het Genootsch. Door
Yver bloeid de Wetenschap. 115.

— van Oirkonden betreff. het beleg van 's Hertogen-
bosch. n. 411.

— van op evang. toon gestemde Psalmgezangen. S49.

— M Reglementen betr. h. Lager Onderwijs. U. 671 .

— „ „ Instmctien enz. gestatneert d. W.
C. H. Eriao. n. 642.

— van de bruykbaerste Nederl. Rijmklanken. 180.

— M Staats- en Stadsstukken. IL. 521..

— „ Stukjes van vernuft en smaak. 194.

— „ autentyke Stukken. IL 181, 211.

— „ Stokken betreff. het Adres aan de 8taten.II.475.

— „ . „ nakende de Adressen. IL 412.

— (Volledige) van alle Stukken, betreff. de a£Mhd-
ding der Kerk van den Staat. II. 392.

— (en 3« Yerz.) van Stokken betreff. het St. Anthony
Gasthuis te Leeuwarden. II. 627.

— van Stukken betreff. het gedrag der (Curatoren van
de Hollandsche Universiteit te Leyden. U. 502.

— van Stukken betr. d. Friesche geschiedenis. U. 607.

— „ „ betreff. den handel in granen. II. 869.

— „ „ betrekkelijk de Hondsbossche en Dui-
nen te Petten. II. 535.

— van Stukken die betrekking hebben tot Overij»-
selsch regt II. 628.

— van Stukken betreffende H. Proper. II. 427*

rakende A. van Rysael. II. 204.

en bewysen betreffende J. Snylen
van Nyevelt. U. 520.

— der Stukken ter inrichting van een petitionnement
tot het temgeischen der Ylaemsche taelregten. 65.

— van onuitgegeven Stukken, tot opheldering der
vaderlandsche historie. U. 114.

— van Stukken betreffende D. Ypey. II. 645.

— „ „ rakende de procedure tegen G. W.
van Zuylen van Nievelt. II. 419.

— van Stukken betreffende het zenden eener Com-
missie naar Rotterdam. II. 521.

— van Yaerzen enz. Uitgegeven op het 2^ Eeuwge-
tijde van Leidens beleg. 461, II. 466.

— van Yaerzen enz. Uitgegeven op het St^ Eeuwge-
ttjde der Leydsche Hoogeschool. 463, II. 497.

— van Yerhandelingen d. h. Genootschap Yoor het
Monschdom. — Zie Werken. 119.

M

»»

9$

»>

758

YBBZAHELINO. — 8. DB YXLIiA YIUZIOSA.

754

Yeizameliiig der Vertogen uit den Nederl. Spectator
en Philanthrope be&ekkelijk de Nederd. Tael- en
Dichtk. 633.

— (Naaukeurige) d. gedenk-waardigste Zee- en Land-
reysen. IL 41.

Venamel-vrerkeii van btlsondere solirilvérs.

135. n. 977.

Yerzeichniss einiget aofgestellten alten Drackwerke.13.

— ansgestellter Gegenstande. 13.

— Yon Abhandlungen z. Geschichte Lübeoks. II. 750.

— der Bibliothek d. Yerema fiir Heasische Geschichte.
n. 721.

— der Bücher des Yereins fur Nassaaische Alter-
thumskunde. II. 730.

— der Bibliothek d. Histonschen Yereins f. Nieder-
saehsen. n. 718.

— der Bibliothek d. Yereins f. Geschichte von Osna-
brück. n. 713.

*- der Bücher d. historischen Yereins f. d. Württem-
bergischen Franken, n. 739.

— der Lübeckiflchen Kunstalterthümer. II. 750.

— der culturhist. Sammlun^ d. Gesellsch. z. Beford.
gemeinnütziger Thatigkeit za Lübeck. U. 750.

— der Gemalde-Sammlung des Stadelschen Knnstin-
stituts. n. 724.

Yerzekeringe (Goddelooze) nitgeyoert door J. van den
Berg. U. 470.

Yerzen in den tongval van Overijaselsche steden. Hs. 5.

Yerzet tegen den schutterlicken Scherm-slach. 432.

Yerzoek van de Leydsche Kederijkerskamer. Hs. 25.

— van de getrouwe Borgerye van Amsterdam. II. 169.

Yester^ Fr., De Nederlander bij het sterf bed v. Hare
Hoogheid. Hs. 28.

Yestrinck, A., Brieven a. M. Tydeman. Hs. 68.

Yeth, D. de, Yrede bazuin onder het Christelijk jnbel-
feest. 443.

Yeth, D. D., Stoomtram verbinding. II. 676.

Yeth, H. J., Overzicht v. hetgeen voor de kennis der
üauna v. Nederl. Indië gedaan is. U. 667.

Yeth, P. J., Atchin. H. 676.

— De beoefening d. Oostersche letteren aanbevolen.979.

— Een blik op de Nederl. volksschool. II. 312.

— Bijdragen tot de kennis v. d. politieken toestand
V. Nederl. Indië. IL 664.

— Java, geographisch, ethnologisch, historisch. H. 671.

— Leven van J. F. G. Bnimnnd. Lb. 1864, 1.

— „ „ J. van Gilse. 77.

— Ontdekkers en onderzoekers. II. 41.

— Schets van het eiland Sumatra. II. 675.

— Toestand v. h. onderwijs in Nederl. Indië. IL 671.

— Overdrukjes.

Zie: Catalogas. II. 662. — GeMhiedenis. IL 27.
— Gids (De). 130. — van Gilse. IL 61. —
Groneman. IL 666. — Redevoeringen. 117. —
Sojati. 986. — ^allace. IL 667.

Yetter, C. W., Lijkrede op F. C. Engels. 728.

Yezin, H. A., Geschiedenis v. h. straf- en doodregt
V. h. gelukkig dland Teneriffe. II. 928.

Y. F. P. — Zie Y. F. Plempius.

Y. G. — Zie J. W. E. Steenbergen van Goor. —
R^. Tooneel.

Y. H. — 2Se J. en P. de la Court. — A, van Halmael Jr.
— Yictor Hugo.

Yiallart, Gh., Histoire du ministère de de Bichelieu.
n. 821.

Yibe , F. L., De claasicae Autiouitatb disciplina injuste
hodie in patria obtrectata. U. 13.

Yicq Jr., J. de. — Zie Duysendpond. 532.

Yicquefortius, J. — Zie Epistolae. 889.

Yictor. — Zie Y. H. J. Brahain Ducange. — Reg,
Tooneel.

Yictor, H., Tesoro de las tres lengaas Espaflola, Fran-
cesa y Italiana. 44.

Yictor Uticensis, Historie van de vervolghinghe der
Eristenen. II. 32.

Victoria. H. 883.

Yictoriën (Seer uytmuntende Nederl). — Zie Son-
terius. U. 139.

Yictorius, P., Ad J. Cratonem et al. epistolae. 891.

Yidal, Peire, Lieder. H. 1032.

Yidalinus, P. -— Zie Sagan. 856.

Yidaukablad [IJslandsch weekblad]. 858.

Yidelius, N., Het Bisdom v. Gonstantijn de Groote.n.31.

Yidimus v. e. privilegie v. Graaf Willem YI. Hs. 51.

Yie (La) . . . van J. Ie Francq van Berkhey. II. 474.

Yiehoff, H. -- Zie Arohiv. 25.

Yieillard. — Zie Beg. Tooneel.

Yiel Gastel, Louis de, Overdrukjes.

Yielliebchen. Histor.-Romantisches Tasohenbuch. 782.

Yierhout, G. H. M., Geschiedenis des vaderlands. IL 81.

Vierinff v. h. 25-j. bestaan v. h. verbeterd onderwijs
op ae Armenscholen. IL 554.

Yieroot, H., Bruiloftdicht. 545.

Yierteljahrshefte f. Württembergische Gesohichte u.
Alterthumsknnde. H. 739.

Yiew (A) of the Chilesian Language. 1006.

Yigée, L. J. B. E. — Zie Reg. Tooneel.

YigeruB, F., De praecipuis Graecae diotionis idiotis-
mis libellus. 872.

Yifffiisson, G. — Zie Gleasby. 53. — Fomsögur. 856. —
Skeat. 53.

Yigfnsson, G., and F. York Powell, Sigfred-Arminius
and other Papers. IL 1025.

Yigilantia et fide. — Zie Gopie. 429.

Yiglius Zuichemus ab Aytta, Epistolae. H. 101.

Zie: de la Oourt. II. 148. — Hoynck vanPapen-
drecht. H. 1041. — Star Nunan. IL 102.

Yi^us Zuichemus ab Aytta, et J. Hopperus, Mémoires.
II. 101.

Yignon^ J. du, A&cheid en Intreeleerrede. 734.

Yigny, A. de. De 2iOnd vloed. 315.

Yijanden (De minnende). 667.

Yijants Net (Dat) der boosen werckê raet enz. 621.

Yijver, C. van der. Geschiedkundige beschrijving van
Amsterdam. IL. 539.

— Jaarboekje der siad Amsterdam. II. 545.

— Levensbeschrijving van J. van Wijk Rzn. 95.

Zie: GedenkroUe. 49L — Beg. Tooneel.

Yijver, J. van der. Adres aan de stemgeregtigde
Durgers van Leyden. II. 480.

Yilla Yiuziofia, S. de. — Zie Reg. Tooneel.

48

755

▲. DB YILLiVOTA. — L. G. YIBSCHXR.

7S«

YillanoTa, A. de. — Zie Tregement. 613.
Yillefosse, Héron de. — Zie Schets. II. 823.
Yillefranche, J. M., Les martyn da Japon. II. 862.
YiUemain, A. F., Cours de littératore Fran9ai8e. 925.

— Discoars et mélanges iittéraires. 954.

— Etudes d'histoire moderne. II. 19.

— „de littérature andenne et étrangère. 23.

— Tableau de Téloquence chrétienne. 954.
Yülemarqué, Th. de la. — Zie La YHlemarqué.
YilleneuTO^ F. de. — Zie Reg. Tooneel.
Yilleneure, G. de. — Zie Choix. II. 819.
Yillenhoven, J. D. — Zie Reg. TooneeL
Yillerius, P. L. — Zie Ernstige (De). 128.
Yillers, Ghevalier de. Brieven. Hs. 73.
Yilletard, E., Geschied, v. d. Internationale. II. 825.
Yilliers, P. — Zie Keg. Tooneel.

YiUoison, d'Ansse de. Brieven a. M. Tydeman. Hs. 73.

Yillon, Franpois, Oeuvres. 949.
Zie: BJiTanok. 949.

Yilmar, A. F. C, Deutsche Schulgrammatik. 760.

— Entstehung d. deutsohen Familiennamen. 770.

— Geschichte der Deutschen National-Literatur. 746.

— Idiotikon von Kurhessen. 773.

— Yerpiischte Anisatse. 770.

Yin, A. de, Den gezalvden Christen. 262.

Yincart, J. A., Belation d. campagnes de 1644. II. 140.

Yinoent, Y. — Zie Della Casa. II. 1009. — Onder-
wijs. II. 968. — Beg. TooneeL

Yinoent de Beauvais. — Zie Yincentius Bellovaoensis.

Yincentius Belloracensis, Handbuch f. Königl. Prinzen.
n. 819.

— Speonlum historiale. II. 11.

— Den Spieghel Historiael. II. 11.

Zie: Boargeat. 927.

Yincentius, A. M. — Zie Rethaan. 229.

Yinck, J. — Zie Reg. Tooneel.

Yinoke, Gisb., Sagen u. Bilder aus Westfalen. 808.

Yinckers, H. Ilpzema. — Zie Feestzangen. 612. — Jaar-
boekje, n. 642. — Kinderwereld. 708. — Liedjes. 518.

Yinckers, J. Beckenng, De onechtheid y. h. Oera
Linda Bok aangewezen. II. 612.

— Eene orthographische E-legie. 853.

— Over de behoefte aan . . . meer wetensoh. oplei-
ding y. d. beoefenaren d. Engelsche taal. II. 1025.

— Wie heeft het Oera Linda Bok geschreven F II. 612.

— Overdrukjes.

Zie: W. Dwight Whitney. 26.

Yindé, Ch. Morel de. — Zie Morel.

Yindicat atque polit. Mengelingen enz. 183.

Yinet, A. — Zie Chrestomathie. U. 1032. — Pierson.
928.

Yink, N., De Reddingmaatsohappij. 418.

Yink, P. — Zie van Paffenrode. 344.

Yinke, G. J., Leerrede over Handel. II : 42. II. 1020.
Zie: Hemel. 656.

Yinke, H. E., Leerrede over J. Heringa Ezn. U. 1018.

— Lijkrede op J. Heringa Ezn. 729.

— (Leven van). Lb. 1863, 339.

Zie: Holde. U. 968.

Yinke, H. L., Tiental leerredenen. 726.

Yinkeles, H., Romantische poezv. 402.

Zie: Gedenkrolle. 491. — Öisiaan. 811. —
Tooneel.

Yinne, A. van de. — Zie Perret. 320.

Yinne, I. en L. van der. — Zie Edens. 532.

Yino Caser (De) of de Amsterd. Pakhuisvreogt. 8S9.

Yintoent, J. B., Bruiloftdicht. 535.

Yiolette (La). — Zie Eneppelhoui 955.

Yiolieren (De). — Zie Rederijkerskamer.

YioUet d'Eepagny, J. B. B. — Zie Reg. TooneeL

Yiotta, H., Het Auteursrecht v. d. oomponbt. 19.

Yiotta, H. A. — Zie Sweelinok. H. 328.

YiotU, J. J. — Zie Heije. 294.

Yiotta, J. J., W. J. Hofd^k en J. P. Heije, Een
NederL kunstenaar. J. B. v. Bree herdacht. IL 3S&

Yiretus, P. — Zie Cautelen. II. 362.

Yi^'üus Maro, P., Aeneidos IL lY [et XII]. 886.

— De Aeneas in boertige verzen. 299.

— De Eneas in zijn zondagspak. 299.

— L'Enéide, traduit en vers franpais. 949.

— Opera. 886.

— Yerschill. werken m NederL vertaling. 298, 299, 601.

Zie: SirkB. 884. — Stanyhorst. 846. — Werter-
baen. 880.

Yirgüius (De historie v.). 693. — [Hoogd. volksb.].810.

Yirgilius zonder Mecaenas. — Zie W. vanSwaaneuburg.

Yiruly, J., Explicai Foederis de Propugnacnlo (Bar-
rièro traotaat) eet. II. 177.

Yisboer (De vrolijke Overtoomscbe). 286.

Yisoh. W. F., De Graafischap Bentheim. ü. 718.

Yischdeuntje (Katwijker). — Zie Ie Franoq van
Berkhey. 375.

Yischer, F. T., Faust dritter Theil. IL 1024.

Yischer, W., Eurzer Bericht über d. . . Schmid'ache
SammL v. Alterthümem. EL. 764.

— Antike Schlendergeschosse beschrieben. II. 944.

Zie: Chrouiken. IL 764. — MiUheilimgen. II. 768.
— Wilhelm TeU. IL 1028.

Yisitatie d. autographa v. d. Bijbelvertaling, fis. 39.

Yisio PhüebertL — Zie Fruhlingsgabe. 778.

Yisite bij de stervende Muzen-almanak. 186, II. 1065.

Yis-net bevangende geestelyke liedekens. 259.

Yisscher, Brieven. Hs. 73.

Yisscher, A., Nederlandsohe belangen, n. 340.

Yisscher, A. T., Een schandelijk boek. 676.
Zie: Riemsnijder. 880.

Yisscher, C. J. — Zie Apollo. 274.

Yisscher, C. T. — Zie J. Canter Yisscher. n. 866.

Yisscher, C. W., De legitima Belgarum ejuratione Phi-
lippi n, Hispan. Regis. II. 118.

Yisscher, G. de. — Zie Reg. Tooneel.

Yisscher, G. A., Brief a. d. naamloozen sohrijver.n.2S7.

Yisscher, J. de, Bruiloftdichten. 531, 539, 541.
Zie: Redevoeringen. 116.

Yisscher, J. Canter, Mallabaarsche Brieven. II. 866.

Yisscher, Lamb. — Zie Yis-net. 259.

Yisscher, L. G., Beknopte geschiedenis der NederL
letterkunde. 59.

— Bijdragen tot de oude letteren der NederlandQn.199.

757

L. G. YISSCHB&. — YLAAIÏSE&EK.

758

Visscher, L. G., Bronnen en bouwstoffen v. d. be-
oefening d. geschiedenis van het vaderland. II. 55.

— Handboek der geschiedenis des vaderlands. II. 81.

— Handleiding tot de geschiedenis d. Nederl. letterk.59.

— De herder op het slagveld. 404.

— Iets over Jaoob de Coster van Maerlant. 198.

— Manuaal der Gonventualen van St. Gaecilia. U. 600.

— Nagelaten verhandelingen, kleine opstellen enz. 136.

— Oratio de G. Moll. 86.

— Over het herstel en de invoering der Nederlandsche
Taal (in de Zuidelijke Provintiën). 64.

— Tafel voor de geschiedenis der Israëliten. II. 388.

— Toelichting tot het Chronologisch overzicht d.
Nederl. Vorsten, n. 67.

— (Leven van). Lb. 1859, 66.

Zie: Argus (De). 128. — - Bloemlezing. 181. —
Bayflling. II. 600. ~ Fergant. 301. — TSdsehrift.
II. 61. — Wandelende Jood (De). 698. — Beg.
Tooneel.

Visscher, N. L. — Zde Asher. EL 685.

Yisscher, F., Herderszangen. 359.

Yissoher, Boemer, [Yerschill. Dichtwerken]. 319.
Zie: Twe-epraack. 149.

Yisschers gevangen (Voor). 184.

'Vissoherli. IL 889.

Yisser (De gelukkige) of de Amsterd. losbol. 289.

Visser van Tzendoom, A. F., Proeve eener eerlijke
uitvoering v. Art. 76 der Grondwet. II. 279.

— De verdeeling des Aijks in Kiesdistricten. II. 280.

Visser, A. G. de. — Zie Catalogue. IL 8, 57.

Visser, A. R., Spec. inaug. de jure venandi. II. 265.

Visser, G., Eenvoudige aanmerkingen. 249.

Visser van Hazerswoude, D. — Zie Jaarboekje. II. 298.

Visser, H. W. C. A., Handleiding voor houderessen
van kleine kinderscholen. II. 315.

— Herinnering aan J. H. Nieuwold. 87.

— Leerrede ... te Molkwerum. II. 628.

— Toewijding v. h. monument v. J. H. Nieuwold.n.969.

— Verhandeling over de noodzakelijke kundigheden
welke in de Armenscholen behooren medegedeeld
te worden. IL 314.

— Het wijze der Schoolverordeningen. IL 310.

Zie: Archief. II. 606. — Zange. IL 905.

Visser, J., Brieven. Hs. 68.

— Lijst der boeken in NederL gedrukt v(5or 1500. 11.

— De moed en menschlievendheid van Boon her-
dacht 496.

— Bedenvoering over Mattheus XXIV. n. 181.
Visser, J. G. — Zie Ie Franoq van Berkhey. II. 209.
Visser, L. de. — Zie de Lamartine. 316.

Visser, N. de. — Zie Bread. H. 202.

Visser, P. H. J., Luimige gedichten. 425.

Visser, S. de. — Zie Poëmes. 425.

Visser, S. de, en J. Wüdt, Tweetal leerredenen. 723.

Vissering, G. (Leven van). Lb. 1870, 479.
Zie: Nieuw Verbond. 696.

Vissering, S., De hand des menschen. II. 637.

— Handleiding tot statistisch onderzoek, n. 20.

— Herinneringen. 643.

Vissering, S., Leven van W. G. Mees. Lb. 1885,47.

— Onpersoonlijke amendementen. II. 322.

— Onze Grondwet. Feestrede. H. 254.

— Overdrukjes.

Zie: Gids (De). 180. — Redevoeringen. 117. —
Reg. Tooneel.

Visvliet, D. van. Brief a. A. Eluit. Hs. 68.

Visvliet, Jac, Tranen over Maria 8tuart. 441.

Visvliet, J. P. van, Inventaris v. h. Oud Archief d.
Prov. Zeeland. IL 567.

— Inventaris d. HSS. v. h. Zeeuwsch Genootschap. 114.

Zie: van Grgpskerke. II. 669.

Visvliet, M. J. van. De origine privilegiorum merca-
toribus Sooticis in urbe Vera conoessorum. II. 581.

Vita brevis, ars longa. — Zie Genootschap.

Vitae aliquot excellentium Batavorum. 67.

Vital, N., ed E. Lechner, La DumengiarSaira. 961.

Vitaulium, Hofwyck. — Zie Huygens. 331.

Vitellius, B. — Zie Guicdardini. II. 393.

Yitet, L. — Zie de Laprade. 928.

Vitriarius, J., Brief a. H. C!opes. Hs. 68.

Vitringa, A. J., [VerschilL prozawerken]. 644.

— [Verschill. romans]. 683.

— Bondige uiteenzetting van het Darwinisme. U. 947.

— Dat getob met onze jongens. U. 316.

— Doris en Doortje. IE. 1015.

— Moderne heksen, n. 318.

— Naar aanleiding v. h. Oera Linda Bok. IL 612.

— De toestand v. h. Middelbaar onderwijs. II. 315.

Zie: CaUloguB. II. 686.

Vitringa, G. L., Gedenkschrift. II. 213.
Vitringa, H., Advisen. IL 220.
Vitringa, J., Brief a. A. Tijmens. Hs. 68.
Vitringa, L. J., Brieven a. M. Tjdeman. Hs. 68.

— Spec. inaug. exh. nonnulla de reformationibus dvita-
tum. n. 929.

Vitringa, M., Leerrede en Redev. over den oorsprong
V. h. heilig zingen. 236.

Vitrioü, D., Xiphias. 900.

Vitzthum von Eckstadt — Zie Hassel. n. 857.

Yivarioff, H. de. Brief a. A. Kluit. Hs. 73.

Viver, H. van den, Bruiloftdicht. 540.

Vivere, J. van de. — Zie Viverius.

Viverius, J., Wintersche avonden. 663.
Zie: TafBn. 648.

Vives, J. L. (Werken over). II. 292, 894.

— Linguae Latinae exercitatio. 880.

Vivetières, B. J. Marsolier des. — Zie Marsolier.

Vivianus, I. — Zie Descriptio. H. 695. — Divaeus.
n. 815. — Ortelius. IL 795.

Vivié, J. de. Grafdicht. 571.

Vivien de Chateaubrun. — Zie de Chateaubrun.

Vivier de Streel, Ch. du, La Ginéide. 956.

Vlaam, J. de, Oplossingen d. meetk. werkstukken.n.94l.

Vlaamsch (Het) in de Eamer d. volksvertegenwoordi-
gers. 66.

Vlaamsohe Xaal- en IJetteï*kiuide« 57.

— Taalstrtid. 64.
Vlaanderen* II. 799.

7

759

A. YI.ACK. — J. TAV VLOIBH.

760

Vlack, A. — Zie ran Bnrmania. ü. 145.

YUg (Amn NeerlancU laatste). — Zie Barlage. 516.

Vlagge (d'Orangie) op den Haegschen Tooren. II. 159.

Ylakreld, J. — Zie Harpzangen. 344.

Ylaminck, A. L. de. Belegeringen t. Dendermonde.
IL 806.

— Jaerboek d. Kamer v. B.hetorioa: Het Boosjen. 809.

— De stad en de heerlijkheid Dendermonde. IL 806.

Vlaming, P. (Lat. Lijkdicht op). 910.

Zie: Hotpitalioi. 894. — Jaarmngen. 817. — - Jave-
nftlis. 808. — SannasAriuB. H. 994. •— Seher-
mer. 868. — Spieghel. 880. — WelUkens. 889, 858.

Vlamingen Tan Vrankrijk. — Zie Genootschap.

Vleesohhonwer, L. — Zie Keg. Tooneel.

Vlerk. — Zie B. Gewinn.

Vlerk, van der, Broiloftdicht. 548.

Vletter, J. de, Ontsettende gebeurtenis te Ophensden.
n. 436.

Vletter, Jaoob de (Rechtsgeding tegen). IL 581.

Vleuten , C. J . van , De paoto dvitatis et imperii ciriUs
fundamento. DL 989.

Vleuten, K. van. Grafdicht. 571.
Zie: Harp-geiangen. 846.

VliederhoTcn, G. a. — Zie Quatuor novissima. 609.

VUeg, G., Bruüoftdichten. 587, 534, 535.

— De val van Adam. 377.

Zie: Votmaer. 660.

Vlieger, T. T. de. Brief a. M. Tydeman. Hs. 68.
Vliegh, C. C. A. de. — Zie Wap. 893, 804.
Vlies, E. van der. — Zie van Stipriaan Luisgias. II. 518.
Vliet, A. van der, Bruüoftdichten. 538, 545.

— De Spanjaerdt binnen Rotterdam. 460.

— Vruchten der Dichtlievendheid. 369.

Vliet Jr., A. van der, Bruiloftdichten. 534, 685.

VUet, C. van, Bruüoftdicht. 540.

Vliet Am., E. van. Spektakel in een boekenkast. 645.

Vliet, J. van. — Zie Fobbe Korst.

Vliet, J. van. De Dea Angerona. H. 83.

Vliet, Janus van. — Zie 't Vader Ons. 54.

Vliet, J. L. van der, [VerschilL romans]. 680.
Zie: De T^jd. 18L

Vliet, L. van. Onderwijs op Java. II. 674.

Vligerius, G. en W., Bruiloftdichten. 529, 541.

Vlijmen, J. van. — Zie Bundel. 481.

Vlijt is de Voedster d. Wetenschappen. — Zie Genoot-
schap.

— kweekt kennis. — Zie Patriot. 470.

— kweekt Kunst. — Zie F. Bemard*

— volmaakt. — Zie Genootschap.
Vlinder (De). Jaarboekje. 188.
Vtissingen, P. van. — Zie Proeven. 1001.
Vlissings Redens^Lust-hof. 817.

Vlitarp, J. — Zie Ocko Scharlensis. II. 607.
Vlitius, Jan. — Zie J. van Vliet.
Vlooswijk, M. van. — Zie Reg. Tooneel.
Vlooten, C. H. van, 1 April 1578—1873. H. 1043.

— Esquisse historique s. Pancienne églko oatholique
dans les Pays-Bas. II. 344.

— Kleine Katechismus. II. 344.

Vlooten, G. H. van. De oud-katholieke kerk te Delft.
IL 450.

Zie: Braamoi. 647.

Vloten, E. A. van. — Zie de Jancigni. II. 664.

Vloten, J. van, Aan de gevallen mebjeBv.Steenbeek.417.

— Aesthetica of Schoonheidskunde. IL 958.

— Baruch d'Espinoza. 90.

— Beknopt staatsburgerlijk handboekjen. IL 278.

— Beknopte geschiedenis der Nederl. letterkunde. 60.

— „ MM nieuwere letteren. 84.

— Het beste gedenkteeken voor 1813. H. 833.

— Een bloemensprookje uit Wurtemberg. 680.

— Een en ander omtrent het Wetsontwerp op het Hoo-
ger Onderwijs. II. 338.

— Eerlijke wenschen omtrent Hooger- en Middelbaar
onderwijs. II. 636.

— De Gemeenteraad van Deventer ter verantwoor-
ding geroepen. II. 636.

— De Geuaenleus der 19e eeuw. II. 859.

— Een groot vorst. II. 885.

— Humaniteit De blijde boodschap der 19« Ejristan-
eeuw. H. 858.

— Jonckbloet's zoogenoemde Geschiedenis d. NederL
letterkunde. 60.

— De algemeene Eieedag. Kieierslied. 519.

— De Levensbode. IL 976.

— Leidens belegering en ontzet. IL 465.

— Middelburg's beleg en overgang, n. 578.

— De mondige mensch als Nederl. staatsbnrger.II.114.

— Montigny's leven en dood in Spanje. IL 111.

— Nalezingen op Leidens belegering. IL 465.

— Nederlands constitutioneel Koningschap. IL S78.

— „ opstand tegen Spanje. H. 109, 111,
113, 114.

— Neêrlands schilderkunst. IL 385.

— De Nederlandsche opstand d. 16« eeuw en de
Nederl. Katholieken d. 19« eeuw. II. 108.

— Nederl. Spelliog- en Woordenboeksgrieven. 168.

— Uit Nieuw Abdera. II. 636.

— Noord-Nederlandsche kaïakterfeilen. 63, 168.

— Onkruid onder de tarwe. 86.

— De Ponsch-god en zijn trawanten. 133.

— Radicalisme. Eene geschiedstudie. IL 856.

— Redevoering over de zedelijke werking d. vader-
landsche taal-, letter- en staatsgeschiedenis. 57.

— Schets van de geschiedenis der Nederl. letteren.
60, n. 965.

— Spraakwording, taal en schrift. 138.

— Thorbecke's standbeeld. II. 859.

— Tweederlei Nederlandsch volksgif. U. 387.

— Over Valsche en echte liberalen. EL 856.

— Vijftal lezingen over Deventer. 11. 634.

— Een Verbijsterd Ministerie. E. 857.

— Vrije Studie. IL 819.

— 1581—1881. Wenschel^ke herboorte v. NederL
staats- en volksleven. IL 860.

— De Waarheid in zake Mosselmans. IL 636.

— De Weidevraag te Kampen, n. 637.

— Tselkout. Mengelingen en bydngen. 643.

761

J. YAH VLÖTBN. — VOLK.

762

Vloten, J. van, ZieLkandig^hisioriische inleiding ter
algemeene en Nederlandsche taalkunde. 138.

— Overdrukjes.

Zie: Arend. II. 80. — Baker- en Rinderrymen.
426. — Bergman. 687. — BilderdQk. 888, (I.
998. — Bloemlezing. 224, 225, 577, 578. —
Borgnet. H. 107. — Cats. 384. — Cosfln. 172. —
Dicht en ondicht. 182. — Pasohier de Fgne.
76. — Geaohledzangen. 269. — van Haren. 280.

— Hooft. 109. - Hoygens. 882. — Jaoobvan
Maerlant. 200, 208. — Kamphayxen. 323. —
Keur. II. 988. -— Kinker. 194. — Klachtspel.
GGLVIL ^ Konatbode. H. 828. — Lancünweel.
184. ~ liedeboek. 278. — Lnyken. 278. —
Maerts. 846. -^ Marieken van Nymegen. 206.

— de Montenay. 814. — Moalin. 405. — Onder-
zoek. II. 677. — Picoardt. 86. — Proïa. 577.
— - Qoinet. 84. — Bevioa. 834. — Riemsnijder.
880. — Stalpart van der Wiele. 883. — Starter.
II. 996. — Tafelspelen. XII. — Tewelschade
Roemers. 227. — - Vondel. 326, II. 996. — Vondel-
Almanak. 190. — Wolff geb. Rekker. 378, 686.

— Reg. en Sappl. Reg. Tooneel.

Vloten (Prof. J. van) en de Gemeenteraad v. Deventer,
n. 636.

Vloten, J. M. ran. Vereen yan Ultrajectinus. 473.

Vloten, VT. A. van. Brief a. M. Tydeman. Hs. 68.

Vluchtig, Piet. — Zie F. Smit Kleine.

Vlugt (De) V. d. Jezuit Archibald Bower. II. 340.

Vocabula Latini ItaUque sermonis. 882.

Vocabulaer (Den groeten), Engels en Duyts. 835.

— inSpaenschendeinDuytsoh. — ZieVocabulario.918.

— met andere spraken. — Zie CJonfiisie. 191.
Vocabulario en Espailol y en Flamenco. 918.
Vocabularius Gemma Gemmara. 766.

— optimns. 766.

— de partibus indeclinabilibus eet. 883.

— perutilis utriusque juris tam civilis eet. 889.

Vocabulary of Dialects spoken in Australia. 1005.

Vockestaert, E. M., Grafdichten. 560, 568, 575.

Vögelin, J. G., Gesohiohte d. SohweiEerischen Eidge-
nossenschaft. II. 761.

Vögelin, S. — Zie Mittheilungen. H. 763.

Voegen van Engelen, J. — Zie Uitspanningen. 233.

Vömelj J. T., Frankfurter Gymnas. Programme. II. 734.

— Wortkritik der Evangeliën. II. 890.

Voërst van Alerdinok^ Van, Brieven a. M. Tydeman.

Hs. 68.
Voet van Oudhensden, A. W. K., Beschrijving van

Culemborg. IL 436.

Voet, J., Oratio qua monstratur veritas asserti: raros
esse, qui philosophantur. II. 909.

Voet, J. E., Brieven. Hs. 68.

— [Versohill. Dichtwerken]. 369.

Zie: Proeve. 247. — Vosmaer. 660.

Voet van Gampen, J. E., De bijbel-verspreiding in
1844. n. 390.

— Grafdicht 567.

— (Leven van). Lb. 1853, 73.

Voet, P., De duellis licitis et ülidtis. n. 937.

— Oorspnmok . . . d. Heeren van Brederode. II. 69.

Voetius, G., Aenmerkingen op het genaemde Zedigh
Ondersoeck. IL 591.

— Disoept. de lusu aleae, h oensuris vindicata. IL 373.

Voetius, G., Oratio de Pietate cum sdentia conjun-
genda. II. 600.

— Thersites Heautontimorumenos. II. 369.

— Vragen over den Catechismus. EL. 902.

— na 't leven afgebeelt. II. 591.

Zie: Examen. II. 600.. — Jabel-gedachteniBse. IL
601. — Oedruckte onnoselheyt. II. 592.

Voet-wasschen (Van dat rechte). — Zie David Joris.
618.

Völkerstimmen (Germaniens). 771.

Vörösmarty' Minden munk&i. 993.

Voeu du peuple Beige. II. 793.

Vogel, H. P. (Leven van). Lb. 1886, 316.

Vogel, I. A., De lingua Graeca optima Juventutis Germ.
ful scientiam patrii sermonis duce Diss. 869.

Vogel, J. Th. — Zie Reg. Tooneel.

Vogel, K. de, Eatechismus v. h. Stadhouderschap.n.196.
Zie: Goeze. II. 881.

Vogel, M. — Zie Lucas. II. 1054.

Vogel, W. — Zie Reg. Tooneel.

Vogellius, H., Antwoort op drie Papisten Vraegh-
liedekens. 433.

— Godes Volks klagende-beeden. 339, 11. 1044.

— lÜaghte over het krakkeel der hayr-drachten. 434.

— Stightelycke Onderwysingge. II. 903.
Vogels, J., Overdrukjes.

V^lsang, H., Het Hooger Onderwijs in Nederland.

Voget, A., Kerkelijke redevoering. II. 188.

— Oorsprong en voortgang v. d. valsche mystike godt-
geleerdheit. II. 358.

Zie: EosebiaB Famphilas. 600.

Voget, C. O., Vreemdelingschap en vaderland. 196.
Vogt, J., Catalogus... librorum rariorum. 33.

— Historia fistulae Eucharisticae. II. 33.

Volgt, E. ^ Zie Denkmaler. 888. — Ecbasië Cap-
tivi. 889.

Voigt, Joh., Overdrukjes.

Voigt, K. F. — Zie To25e. H. 16.

Voigt, M., Drei epigraphische Ck)nstitutionen. IL 851.

Voigtlander, A. — Zie Facciolatus. 884.

Voigtmann, C. G., Max Müller's Bau-Wau-Theorie. 33.

Voisin, A., La BataiUe de Woeringen. II. 98.

— Guide dans la ville de Gand. IL 808.

Zie: Baadoyn. 949. — Bibl. Hnlthemiana. II. 814.
— Catalogoa. II. 808.

Volapük. U. 963.

Volaterranus, R. — 24ie Batavia. U. 1041.

Volborth, J. G., Lobschr. auf L. Rhodemannen. 754.

Volck, G. J., Hist. belli de suocess. Austriaca eet. II. 180.

Volckershoven, O. T., Oratio panegyrica. II. 705.

Volckertsz, J., 't Bedreyghde Neder-landt. 435.

Volokhardt, J. G. — Zie Reg. Tooneel.

Volder, B. de (In laudem). 93.

— Oratio qua sese laboribus academicis abdicavit. 93.
Volger, E. — Zie Urkundenbuch. II. 713.

Volk van Nederland ! en gijlieden . . . Regenten. U. 596.
~ (Aan 't) van Nederland. IL 300.

— (Aan het Protestantsche) in Nederland. 514.

768

TOLK. — TOLTAISX.

764

Volk (Het) d. Nederl. aan de Tolken Tan Europa.n.S46.

— (An das) DeatBchkndB. IL 718.

VoUEenrecht. II. 939.

Yolkmann, J. J., Neaeste Reisen durch die Yerein.
Niederlande. II. 400.

"Volkplantini^n vanTifederlaiid (Buitenland-
sohe). n. 659.

Yolks-Alroanak. — Zie Almanak.

Yolksbode (De). Een tijdschrift. 130.

— (De Nederlandsohe). 130.

Yolksboeken nitgeg. d. J. F. Willems en F. A. Snellaeri
690, 695, 699, IL 986.

Yolksbok (Plattdütsches). — Zie Bornemann. 820.

Yolksbuoh (AUgemeines plattdeutsches). 819.

Volksbücher herausg. Ton G. O. Marbach u. A. 809.

— peutsche). — Zie Sprichwörter. 769.

— ( „ ) und Schwanke. 807.
Yolksdichtungen (Bolgarische). 968.

Yolksgeest (OTer). — Zae Groen Tan Prinsterer. IL 242.
Yolksgesohriften d. Mtsch. Tot Nat t. 't Algemeen.689.
Yolksglaabe (Deatscher). 807.
T^oUwkarakter [van ISTederland]. IL 83.
^oUu-letterknnde (BooffdnitMÜie). 807.

— (Nederlandsohe). 689.

— uitg. door den Yriend Tan armen en rijken. 689.
YolksUed (Das Deutsche) des XYI Jahrh. IL 1024.

— (Historisches) Ton 1597. 778.

— (Het oude) Wilhelmus Tan Nassou^ren. 270.

— (Het origineele) Wilhelmus Tan Nassouwen. 270.

Yolks-liedekens (XE) ter TOTTrolijking Tan Kosters 4«
eeuwfeest. 497.

Yolkslieder aas der Bretagne. II. 1028.

— (Die) der Deutschen. 787.
■— (Die Deutschen). 787.

— (Die schönsten Deutschen). 788.

— (Hollandische). 273.

— (Kölnische). 773.

— der Montenegriner u. Herzegowinaer Serben. 966.

— (Neugriechische). 877.

— (Niederlandische). 273.

— (Oesterreichische). 773.

— (Sammlung Deufacher). 786.

— ( „ historischer). 786.

— (Schwabische). — Zie Yolksbücher. 809.

— (Serbische). 966.

— der Serben. 966.

— (Siebenbürg^Sachsische). 773.

— (Ungarische). — Zie NépdAlok. 990.
Yolksliederen (Akensche). 774.

— (Bekroonde) Tolg. het programma Tan J. H. t. Eins-
bergen. 272, U. 992.

— (Eaapsche). Hs. 77.

— der Middeleeuwen. — 2jie Booses. 198.
VoUcsUederen (Nederlandsohe). 269, II. 991.
Yolks-Liedjens. üitgeg. d. d. Maatsch. Tot Nut Tan

't Algemeen. 289.
Yolksliedjes bij de herstelling Tan Nederland. 494.
Yolks- en Straatliedjes. 295, 296, H. 988.

»

n

>f

n

M

M

Yolksmarchen (Deutsche) aas Schwaben. 808.

— (Oesterreichische). 808.

— (Russische). 966.

Yolks-natuurkunde. — Z^ie Buys. II. 944.
Yolks-Regeering (Dat eene populaire of) enz. II. 169.
Yolkssagen (Schwabische). 807.

Yolkitaal (Onze). Tijdschrift. 173.

Ydkstellinge in de Nederlandsohe Republiek. TL 820.

Yolksuberlieferungen in der Gra&chaft Mark. 807.

YolksTOorlesingen d. Maatsch. Tot Nut Tan 't Alge-
meen OTer Adam Smith. II. 934.

— enz. OTer Geschiedenis. H. 107, 154, 230, 66S.
Japan. IL 862.

Natuurwetenschap. II. 944, 950.
Physiologie. IL 937.
Yoedingsmiddelen. IL 937.

YoUbaum, J., Die Spedalgemeinden Ton Erfurt. IL 711.
Yollbeding, J. C, Ueber Mir und MicJk, 761.

— Stammtafel aUer Sprachen. 27.

— Wörterbuoh d. plattdeutschen Mundart. 812.

— „ sur Yermeidung einer unrichtigen Yer-
bindung der Yor- und Zeitworter u. 8.w. 761.

YoUoau, Y. A. — Zie RcTel, Y. A. YoUeau dit.

YollenhoTC, B., Bruiloftdicht. 536.

— Grafdichten. 565, 568.

Zie: Yenameling. 280. — Beg. TóoneeL

YollenhoTC, H. — Zie Tan Reigersbergh. 109.

YollenhoTen, A. May Tan. — Zie Reg. TooneeL

YoUenhoTcn, C, De iuribus atque officüs gentium in
bello mediarum eet. II. 931.

— De Ti et natura paotionis, quaa dicitnr capitulatio.
n. 931.

— (LeTen Tan). Lb. 1850, 103.

Zie: de la Borde. II. 814.

YollenhoTcn, H., Lotcu Tan G. YollenhoTen. Lb.
1850, 103.

Zie: de Groot. II. 184.

YollenhoTen Tan Daalen, H. W. (BcTCstiging Tan). 734.

YoUenhoTcn, J. Tan. — Zie Mees. II. 231.

YollenhoTen, J. Tan, Yerwoestinge Tan Bozra. 438.

YoUenhoTen, J. Messchert Tan, [YerschiU. Dicht-
werken]. 383.

Zie: Tan Lennep. 640. — Ondins. 801.

YollenhoTen, J. J. Tan. — Zie Yolks-almanak. II. 986.

YollenhoTen, S. G. Snellen Tan. — Zie Snellen.

Yollgraff , J. G., L 'essence et la methode de la philo-
logie dassique. 867.

YoUmer, A — Zie Hildebrandslied. 787.

YoUmer, W. — Zie Schiller. 801, 802.

Yolmaakter door den tijd. — Zie Genootschap.

Yolméranges, B. Felletier. — Zie Pelletier.

Yokey, G. F., l'Al&bet Europeen. 7.

Yolney, Goulianoff de. — Zie GbuÜanoff.

Yolospa hoc est Yolae s. Sibyilae Arctoae Yatic. 853.

Yolpelière, La. — Zit La Yolpelière.

Yoltaire, [Yersch. gedichten in NederL Tertaling]. 314.

— BrieL Hs. 73.

— La Henriade [met de Hongaarsche Tertaling]. 952.

— La mort de Gesar. 959.

765

YOLTAIBE. — VOOBSIBL.

766

Yoltaire^ De Princes van Babyion. 670.

— Romans. 953.

— (Lo&ede op). 989.

Zie: Enoyolopédie. 28. — Galesloot. 928. — l^oerds.
Hs. 80. — Reg. en Sappl. Reg. TooneeL

Voltoire. — Zie Proverbes. 994.

Yomelins, 8. — Zie Lavaterna. 691. — Saltustius. 603.

Vonck, C. W. — Zie Huygen. II. 426.

Vonck, G. — Zie Leerredenen. 723.

Yoncken der liefde Jesu. — Zie Luiken. 349.

Vondel, J. ran den, [Yersohill. Dichterl. werken].
326—328, n. 995.

— (Bloemlezingen uit). 328.

— De getemde Mars. 434.

— Liwying v. d. Christen tempel t' Amsterdam. 433.

— Oldenbameyeld's heerlijkheid Rodenrijs. II. 134.

— Treurspelen. XYI.

— Drie treurspelen. XYI.

— Yredezang. 434.

— Zeemagazijn gebouwt op Kattenburgh. 434.

— (Geschriften betreffende). 92, 93, 94, 519. Y.

Zie: ApoUo's harp. 227. — Beelthoawer. 191. —
Bibliotheca. II. 971. — Bloemhof. 274. — Bloem-
lezing. 224. — Dichter. 226. — Gedichten. 227.
— van Gerwen 878. — Harpzangen. 241. — Hooft.
686. — Horatias. 299, 601. — Kreet, AlewQn
en Tan Lelyreld. Hs. 7. — Lens. II. 647. —
Maria. 807. — Minneplicht. 276. — Neder*
landt 486. — Ovidios. 801. — Pamas. 227. —
Utrecht. II. 840. — Uytenbogaert. H. 891. ~
YirgilioB. 298, 601. — Beg. en Snppl. Beg.
Tooneel.

Yondel-Almanak. — Zie Almanak.

Yondelen Yoorlooper, I. yan, overwegende den sin .. .
Y. d. Yoorreden . . . voor de Psalmen Dayids. 241.

Yondeliana (Pro) of Kranke troost enz. n. 379.

Yondeling (De Haagse). 669.

Yondelsfeest (Neerlands eerste). 93.

Yondelsfeesten in October 1867. 93.

Yonk, L. G., Geschiedenis yan de landing yan het
Engelsch-Russische Leger. II. 223, 224.

Yonk yan Lynden, I. H. — Zie Wapenschilden. II. 426.

Yoo, Q. W. yan der. Brieyen a. H. W. Tydeman.
Hs. 68.

Zie: Saint-Simon. II. 896.

Yoocht, Gilles de. — Zie Beleg. H. 807.

Yooght, M. de. Wed. Stucki, Reis naar en yerblijf
aan de Kaap en te Natal. II. 683.

Yooght, O. de.— Zie Nederlandt. 436.— Reg. Tooneel.

Yooght yan Rijneyelt, C. P. de, Histori yan den
laatsten oorlog in Spanje. II. 848.

Yoogt, H. L. de. Naamlijst d. geschriften betrek-
king hebbende op de inyoering der Bisschoppelijke
hiërarchie. U. 335.

Yoogt, J. E. de. Drietal preken. 725, II. 342.

Yoogt, W. J. de. Numismatiek yan Gelderland, ü. 420.

— Nymeegsche Yroedschapspenningen. II. 433.

— (Leyen yan). Lb. 1876 , 121.

— Oyerdrukjes.

Yoor het Menschdom. — Zie Genootschap.
Yoorbeeld yan naamsyerandering in de 17» eeuw. 11.71.

Yoorbeeld des openbaeron godtsdiensts. 1000.

Yoorbeelden (Doorlugte) d. ouden. — 2iie yan Leuye.
364.

Yoorbeelsels der oude Wyse. 625.

Yoorbereiding t. d. waaren Godsdienst. — Zie yan der
Schelling. 364.

Yoorda, B., Brief a. M. Tydeman. Hs. 68.

Zie: Adyis. Hb. 88. — Ordonnantien. H. 118.

Yoorda, B., en J. Yalckenaer, Rechtsgeleerd adyis.
IL 219.

Yoorda, G. J., Yertoog oyer de Godzaligheyd. 653.

Yoorda, J. H., Brief a. H. W. Tydeman. Hs. 68.

Yoordaagh, J. — Zie Reg. Tooneel.

Yoordragt (Oyer de) des redenaars. 718.

Yoordt Pieok , O. yan der, Statuta Gannitensia. II. 427.

Yoorgeboden (De) der stad Gent. II. 807.

Yoorhelm, D., Lijkrede op M. yan Dalen. 728.

Yoorhelm de jonge, D., Grafdicht. 565.

Yoorhelm Schneeyoogt. — Zie Schneeyoogt.

Yoorhout, A. — Zie Elias. 532.

Yoorhout, T., Taalkundige aanteekeningen. Hs. 4.

Vooi^Indië. n. 865.

Yooijaarsrente. Bloemlezing. II. 505.

Yoorloper yan een yolgend onpartijdig onderzoek,
n. 192.

Yoor-loperken inh Onderricht d. Letterkunde. 149.

Yoorman, J., De Lente. 397.

— Op de yerdediging der Yrijheid in Nederland. 477.

Zie: Oedenkrolle. 491.

Yoormeulen yan Boekeren, G. R. — Zie yan Boekeren.

Yoor-oordeel (Het) yan de Rarekiek. Hs. YII.

Yoorreden y. d. noodich ende nutticheit d. Neder-
duitscher taelkunste. Hs. 1.

Yoorsnijding (De cierlycke). II. 946.

Yoorst, D. C. yan. Zijn alle de christengeestelijken
huichelaars P 488.

Yoorst, J. yan. Brief a. H. W. Tydeman. Hs. 68.

— Leerrede ter beyestiging yan S. Gregoor. 728.

— Oratio in memoriam beneficior. Dei eet. 94.

— Oyerdrukjes.

Zie: Acta. II. 1064. — yan Hengel. 94.

Yoorst, J. J. yan (Leyen yan). Lb. 1869, 177.
Zie: Catalogus. U. 67.

Yoorst, J. J. yan, en H. J. Spijker, Tweetal m&-
morien yan toelichting. II. 312.

Yoorst, W. H. yan. De herziening der Grondwet,
n. 247.

— Iets oyer het Ontwerp yan Wetboek yoor Burg.
regtspleging. IL 268.

— Redeyoering in de Mtsch. t. beyorderiug y. Nij-
yerhdd. n. 287.

— De noodzakelijkheid yan gebiedende yoorschnften
omtrent den yorm onderzocht enz. II. 922.

— (Leyen yan). Lb. 1856, 147.

— Oyerdrukjes.

Yoorstander (Een) yan J. yan Oldenbarneyeld. U.
1002.

Yoorstanders (Aan de) yan het Huis yan Oranje. 481.

Yoorstel tot afschaffing yan het bestaande BelastiniN
stelsel. II. 492.

767

YOOEnSL. — Jl. YOBKABR.

768

Yoontd Tan het Gommiite i lOMling d. Grondver-
gaderingen te Leyden. IL 480.

— (Het) van J. B. Thorbecke en zijn vrienden. Ü. 340.

— (Kort) Y. hetffeene omtrent den overgang van Louis
van Brunswijk ... is voorgevallen. II. 201.

— aan den Utrechtsohen Stadenten-Senaat. TL. 604.

Yoontellen (Over het) van Wetten. II. 604.

Yoorstelling (Korte) d. dieper woord vorsching. Ha. 3.

Voorstellingen (£enige) van natuur- en kunstvoorwer-
pen. 710.

Voort, A. van der^ Den Berch van Myrren. 682.

— Bruiloftdicht. 536.

Voort, J. van der, [Verschül. Dichtwerken]. 318.

— Heerlyok bewijs van des menschen ellende. II. 995.

Voortbrengsel van een kunste om alle woorden wel
wt te spreken. Hs. 1.

Voortgang (Tegen den) d. navolging v. d. Bhythmns
Monachicus. 461, II. 379.

Voorthuysen Hzn., E. van. — Zie Tijdsohrift. II. 287.

Voorvallen (De Gedenokweerd.). — Zie Lens. IL. 647.

— (Op de hedendaagsche). U. 1002.
Voorzegging uit de H. Schrift betr. Napoléon. II. 824.
Voppo, Proverbia. Hs. 38.

Voragine, Jac. de, Passionael. 609.

Vorarlbers. II. 754.

Vorking, G. — Zie Reg. Tooneel.

Vorm, J. van der, Orat. de Christo coram Oajapha. 898.
Zie: van Foreest. 905.

Vorm Swalmius, F. van der. — Zie Cos. H. 261.

Vorrede (Die) der Distinctionen. II. 703.

Vorsselman de Heer. — Zie de Heer.

Vorstelman, Henr. — Zie Advysen. IE. 426.

"Vorsten van Orax\Je, H. 66.

Vorster, A., Grafdicht. 572.

Vorsterman, M. — Zie Omeliën. Hs. 20.

Vorsterman van Oyen, A. A., [Verschill. Genealo-
gieën]. II. 68—72, 1042.

— De Hooge B^ad van adel. II. 63.

— Les Van Gheelen, Imprimeurs. 16.

— Overdrukjes.

Zie: Alberdingk Th^m. U. 70. — Annoairegén^
logiqae. II. 63. — Annaaire de la Noblesse. II.
63. — Diotionnaire. II. 0. — Familie-Arohiel
II. 68. — FamiUeblad. II. 64.

Vorsterman van Oyen, G. A., De berenning van Aar-
denburg, n. 575.

— Mijne grieven tegen de Wetten op het lager en
middelbaar onderwijs. U. 308.

— (Levensbericht van). II. 971.
Vorstius, A. — Zie Alciatus. II. 332.
Vorstius, C, Brief a. J. A. Coenerding. Hs. 68.

— Oratie tot Verantwoordinghe. II. 367.

— Wtlegghinghe over sommighe Schriftuerplaetsen.
n. 366.

Zie: Epistolae. 889. — Sendtbrieven. II. 867.

Vorstius, J., De Latinitate falso suspecta. 880.
Vorstman, J. C, Grafdicht. 576.

— Leerrede. II. 232.

Vorstman, J. G. — Zie van Stipriaan Luispuis. U. 518.
Vorstman, M. A. G., Overdrukjes.

Vos, C. M., De leer der vier mtersten. IL 894.
Zie: Beater. 810, 520.

Vos, P. de. — Zie Reg. Tooneel.

Vos, G. de. De incrustato Bakaniensi. II. 618.
Zie: Beg. Tooneel.

Vos Azn., G. J., De nieuwe Synodale bijbelvertaling.
596.

Zie: Bibliotheek. 689.

Vo6 , H., De ludicüs Drenthinonun antiquis. IL 653.

Vos , H., Theologia metrica, ofte God-geleerdheyd. S60.
Zie: Dinant. 784.

Vos, Jan, Beschrijving d. Vertooningen op de Staatcy-
wagens. II. 540.

— Dichtwerken. 341.

— Vergrooting van Amsterdam. 436.

— (Leven enz. van). 94.

Zie: Gediekten. 227. — Panas. 827.— Bag. TooneeL

Vos Jzn., J. de. — Zie Desoription. II. 66.
Vos J.Bc., J. de. — Zie Besohouwingwi. 121.
Vos, J. A., Brieven. Hs. 68.

— Bedevoeringeo over den eerbied welken wij aan de
Propheeten verschuldigd zgn. IL 888.

Vos, Jan C. de, LenteUoemen. 425.

Zie: Lantaarn (De). U. 977. — SappL Keg. TooneeL

Vos We., J. G. de, Brief a. S. Iz. Wiselius. Hs. 85.

Vos Mul, J. M. — Zie Reg. Tooneel.

Vos, W. de. Leven van A. Hnlshoff. 81.

— Over den Slaavenstand. IL 680.

Zie: Conititatie. II. 298.

Vos van Steenwijk (Geslaoht de). — Zie Magnin. II. 73.
Vos van Steenwijk , G. W. de. — Zie Register. II. 639.
Vos van Steenwijk, J. A. de, Brieven. Hs. 68.
Vos de Wael, A. G. — Zie van Bappard. H. 971.
Vos Reinaerde (Vanden). 208, H. 986.
Voskuyl, M. P. — Zie Reg. Tooneel.
Vosmaer, A. — ZiePasciculus. 902. — van Lier. II. 665.
Vosmaer, C, [Verschül. Dichtwerken]. 420.

— [Verschill. Prozawerken]. 644.

— Amazone. 682.

— Over kunst Schetsen en studiën. H. 951.

— Leven van P. A. S. van Limburg Brouwer. Lb.
1875 , 19.

— Leven van J. £. H. Hooft van Iddekinge. Lb.
1884, 55.

— - Novellen. 682.

— Rembrandt van Rijn , ses précurseurs etc. IL 326.

— „ MM sa vie et ses oeuvree. U. 326.

— Vogels van diverse pluimage. 196, 420, 644, 682.

— Een zaaier. Studiën over Multatuli's werken. 86.

— Overdrukjes.

Zie: ten Brink. II. 1068. •— Bay. H. 962. —
Homenu. 295. — Lynn Linton. U. 27. -- Perk.
426. — Tfjdatroom. IL 976.

Vosmaer, Is., De decimis et jure dedmandi. II. 264.

Vosmaer, J., Brief aan H. W. Tydeman. Hs. 68.

— De kunst om lang te leven en wel te sterven. 641.

— Leven en wandelingen van Mr. Maarten Vroeg.674.

— Nagelaten en verspreide letterarbeid. 641.

— Oratio de fiigiendo utilitatiB studio in exploranda
natura. II. 943.

769

W. C. VOSHAEB. — G. W. VSEEDE.

770

Yosmaer^ W. C, De impntatione, ad deliota uiÜTer-
sitfttis applicatam. II. é97.

Vosmeer, M. — Zia Historia. II. 100: .

Voas, J. von. — Zie Reg. TooneeL

Yoss, J. H.^ Looise, een landelijk gedicht. ^74.

— Poëtische Werke. 801.

Voss, R., Unehrlich Volk. Trauerspiel. IT. 1024.

Voasion, L., Rapport. II. 866.

Voesius (Geslacht). 89.

Vossius, D. — Zie Reidanns. II. 111.

Voeflins, 6. J., Ars historica. II. 1.

— Elementa Rhetorica. 715^ 716.

— De Vitüs Sermonis. 880.

Zie: Alciatns. II. 882. — Epiatolae. 889. — Fortias
RingelbergiaB. II. 918. — KiUanos. 165. ~ Tol-
Uns. 94.

VossiuSy I., De poematum oantn et viribos rythmi. 882.

VossioSy Eomelia. — Zie van Lennep. Hs. 54.

Voesius, L., Wercken. 348, 349.

Vossios , M., Annales Hollandiae-Zeelandiaeqne. II. 95.

— Historische jaer-boecken v. Holland en Zeeland.n^6.
Vostaert, Pieter. ~ Zie Penninc. 204, Hs. 10.
Von, J. de, Rotterdam met al syn gebouwen. II. 522.
Voate, J., De admiralitatibos. II. 303.

Vox Stndiosornm. II. 322.

Voyage an pays de Bambono. -^ Zie (Toste. II. 45.

— en HoUande et sur les frontières occidentales de PAl-
lemagne. II. 45.

— en Zélande, Flandre et Brabant. U. 401.

Voyageur (Le) dans les Pays-Bas. ü. 397.

V. P. A. — Zie Reg. Tooneel.

Vraag aan Amsterdam bij de beschouwinge van een
Schilderye. II. 1003.

— (Eene ernstige) in een gevaaryoUen tijd. II. 311.
V/aag4il (Andere). — Zie Aerssens. n. 368.
Vraagboekje *nit het begin der 17 ^ eeuw. Hs. 85.

— (Bijbelsch). n. 908. .

— over de christelijke Greloofs- en Zedeleer. U. 908.

— n n opleiding des menschdoras. U. 907.

— (Verkort). — Zie Egeling. n. 906.

— (Het Verkorte Leydsche). II. 908.
Vraeg. — 2jie Vraag.

Vrage (Naeldwycksche) , ofte Eermis-rreugd. 218.

— (Soetermeersche). 219.

Vragen aan M. Z. yan Boxhom. II. 573.

— en Antwoorden. — Zie Hoekstra. H. 906.

— oyer den godsdienst. H. 903.

— yan den dag. II. 257.

— yoor kinderen. II. 904.

— (Bijbelsche). H. 1013. •

— (Eenige) . . . oyer de goddelijke openbaring. IT. 906.

— (Eenige yoorgestelde) op de Remarqnes. II. 417.

— (Korte). — Zie yan den Berg. II. 904.

— (Onze; yan den dag. — Zie Michell. 637.

— (Seker) ende Antwoorden belanghende de Eere yan
Godes Woort. II. 366.

— (Ses) by de . . . Burghermeesteren yoorghestelt.
n, 348.

Vragen (Zeyen en twintig) yoorgestelt aan e<Hi Oud
Regent. H. 197.

Vraghen. — Zie Vragen.

Vollenhoye, J., [Verschill. Dichtwerken]. 344.

— Het allerchristelijkste Europa in rou. 443.

— Brief. Hs. 68.

— Bruiloftdichten. 530, 532.

— Gelukkige herbergsaamheit. II. 350.
— . Grafdichten. 564, 568, 569, 574.

— Haagsche yredetriomf. 442.

— Tabitha doot en onsterflijk. H. 839.

Zie: Hoawaert. 319. — Bonklagten. 442.

Vrancx, C, Nieuwe-kost of yerand. yan spijs. II. 372.

Vrank en Vry. — Zie le Francq yan Berkhey.

Vrede (Algemeene). Zinneprent. II. 225.

Vrede-handel (Ryswykse). II. 173.

Vredeheil den Nederlanderen toegezongen. 457.

Vredeman, J. — Zie Starter. 330.

Vredenburch, J. W. yan (Leyen yan). Lb. 1850,138.

— Memorie oyer het Schoolwezen. U. 310.
Vredius, O., Genealogia Comitum Plandriae. II. 801.

— Historia Comitum Flandriae. II. 801.

— „ Flandriae Christianae. II. 802.

— SigiUa- Comitum Flandriae oet. II. 801.

Vreede, A. C. — Zie Bijdragen. 997. — G. W.
Vreede. 94.

Vreede, G. W., Aanteekeningen n. aanleiding yan y. d.
Kemp's Maurits yan Nassau. II. 138.

— Anti-Napoleontische yertoogen. U. 256.

— Appel a la presse indépendante. U. 54.

— Beschouwing der openbare meening. II. 253.

— Blik op N. Brabants yoomitgang enz. II. 403.

— J. de Bosch Eemper . . . herdacht. 82.

— Bijdrage tot de geschiedenis d. omwenteling, n.213.

— Geschiedenis d. Nederl. diplomatie. II. 135, 213.

— Geschied- en letterkundige herinneringen. 136.

— Herinneringen yan een Staatsman. II. 232.

— Hoe de geyaren in en buiten Europa yan Nederland
af te wenden. II. 259.

— Iets bij den dood y. G. E. yan Hogendorp. II. 231.

— Iets [en Iets naders] oyer de goedkeuring y. yer-
bonden . . . door de Staten Generaal. II. 280.

— Iets oyer J. en W. Grimm. II. 320.

— Is de Koning der Nederlanden sonyerein Pil. 278.

— Leyen yan J. de Bosch Eemper. Lb. 1877, 61.

L. C. Lnzao. Lb. 1862, 157.
C. yan Marie. Lb. 1861, 153.
J. Hora Siccama. Lb. 1865, 3.

— „ „ H. y. Zuylen yan Nyeyelt. Lb. 1853, 12 1.

— Nederland en Cromwel. II. 143.

— „ „ Zweden in staatk. betrekking.lLlOO.

— Nog een woord oyer de coalitie enz. H. 255.

— Onze diplomatie na de erkenning d. onafhankelijk-
heid yan België. II. 250.

— Onze yolksgeest yódr en na de grondwetsherziening
van 1848. U. 258.

— Oranje en de Bataafe^he Republiek. II. 213.

49

n

n

i>

i>

»

II

771

6. ir. YBBEDB. — 7. DB TBIBB.

77«

Yreede^ Q. W., De oriffine atqae incrementis liber-
tatis Anglonim. n. 833.

— 'La reooDstraotion de Tempire d'AUemagne. II. 695.

— De regeering en de natie. IL 143.

— Republiek of ooustitationele monarchie. II. 858.

— De rigting van het Ministerie. IL S56.

— L. P. van de Spiegel en zijne tijdgenooten. U. 670.

— De Tweede Kamer. Het Ministerie. IL S55.

— De verdiensten onzer vooronders in het vak der
diplomatie. II. 61.

— Voorouderlijke wijsheid in hagchelijketijden.n.178.

— Levensschets. 94. '

— Overdmkjes.

Zie: Correspondanee. IL 175. — Lettns. 11.128.
— Yon SybeL U. 69.

Vroede, P., Aen Leydens Schuttery. 476.

— Aanspraak aan Willem V. 467.

— De Advocaet van Frank de Vry. 470.

— Beoordeelend en ophelderend Verslag. II. 1046.

— Bericht aan het algemeen. 673.

— Bijlage tot de Vaderlandsche historie. II. 78.

— De Oranjeboomen. 469.

— Vaderlandsche Feestzangen. 472.

— Verandwoording. II. 222.

— De Vereenigde Nederlanden. IL 247.

— Verhandeling over het Collegie vwn de Veertigen
te Leyden. II. 484.

— Ter 1« Verj. v. h. Qenootsch. v. d Wapenhandel.479.

— M M »> ▼• d- Vorg. d. Kwartiermeesteren. 478.

Zie: AenBprteken. 478. — DiohUtakken. 474. —
Sstraot. II. 474. — liederen. 272. — Memorie,
n. 478. — Reg. Tooneel.

Vreede Jr., P., Brieven. Hs. 68.

Vreede Bik, P. — Zie Bik.

Vreedenbei^, C, Voorwaarts! 503.
Zie: Keg. Tooneel.

Vreeds-triumph-gedicht . . . vertoont tot Gonnohem.
214, 431.

Vreemde (Uit den). Bloemlezing. 295, H. 1012.

— (Uit den). Poezy. 307.
Vrees (Geen) voor Bome. 513.
Vreest niet ! Wankelt niet ! II. 1013.

Vreezen (De duizend) of de eerlijkheid onder de voeten.

n. 193.
Vreimnndima, Pamb. — Züe Ch. Scribanius.
Vreugd, Moed en Troost. Liedjens. 274.

Vrengde-gaLmen d. d. leden d. Geroform. Gemeente te
Amsteraam. 487.

Vreugdeklanken op de . . . verkiezinge van W. C. H.
Fr&o. 453.

Vreugde-lied op . . . Willem V. 458.

Vreugde-maaL (Het Oranje). 271.

Vreugdestaatsi op Pamas. 360.

Vrengdetoonen bij H. K. Hoogh. 2» verjaarfeest. 480.

Vreugdezang op het 2« eeuwgetijde v. Leydens verlos-
sing. 461.

— (Jongelings). — Zie Ie Franoq van Berkhey. 478.
Vreugdezangen op de . . . verlossing v. Nederhind. 490.
Vreugd-toneel (Swaens-halsohe). 218.

Vri, Abrah. de. — Zie Reg. Tooneel.

VridankoB Bescheidenheit. 795.
Zie ook: FrygedAnk.

Vriemoet, B., Kort verhaal t. d. nare toestant d. jntyr.
en stad van Utreohi II. 585.

Vriemoet, E. L., Athenarom Frinaoamm libri duo.
n. 622.

— Oratio da Aoademiae Frisiacae . . . fortunis. II. 682.

— Series Professomm et Leotomm Aoademiae Frisi*
oae quae est Franeqnerae. IL 622.

Vriend ^e) des Vaderlands. Tijdschrift. 128.

— (De) van H Vaderland, n. 207.

— van armen en rijken (De). 689.

— (De ware) en Minnaar der Vrouwen. 704.

Vriend, J., Verliefde, of klagende minnaer. 279.

Vriend, J., Zweedsohe Spraakkunst. 861.

Vrienden (Voor de) enz. van Vrouwe L. 8. B. [Bfl-
derdijk]. 70.

— (De vereenigde) te Rumbeke. -* Zie Maatschappij.

Vriendenzangen tot geaeUige vreagd. Uitg. d. h. Gezol-
schap Demooriet. 223^ 292.

Vriende-Praatjen over het Eeuwig Ediot IL 168.

Vriendschap (De). — Zie Maatsohappy.

— [onderteekend Gehrus]. 487.

— en Vermaak. — Zie Genootschi^.

Vries, de, In en om den Schouwburg. CGLVIL
Vries, Dr. A. de, Arguments des Allemands. 13.

— Bewijsgronden der Duitsohers. 13.

— Brief a. A. D. Schinkel over Guiohard's Notioe. 13.

— „ „ H. W. Tydeman. Hs. 68.

— (Catalogus der Bibliotheek van). 11, 108.

— Eclairoissements. 13.

— Hedendaagsche voorstelling van Goeter. 14.

— Leven van G. A. den Tex. 92.

— Lotgevallen van Oosters woning. 13.

— Lijst der stukken betrekkelijk de uitvinding der
bo^drukkunst 11.

— (Leven van). 108. Lb. 1863, 159.

— Overdrukjes.

Zie: Ostalogiii. IL 562. — Klttreabeek. 801. —
Nieuwland. 802.

Vries, Mr. A. de. De commercio epistolarum ex juris
prindpüs aestimato. II. 973.

— Een naschrift uit den Economist toegelicht. II. 316.

— Toespraak ter opening der vergadering van het
Genootsch. Tot zedelijke verbetering eter gevan-
genen. IL.276.

Vries, Alb. de (Gedaditon bij het a&torven van). 94.

Vries Azn, A. D. de. — Zie Oud-Holland. 133. —
Tentoonstelling, II. 546.

Vries, B. G. de. Grafdicht. 571.

Vries van Heyst, B. G. de, Overdrukjes.

Zie: Jesaiih. II. 004. — Jordan. 810. — Sljoe-
Itmmit. 818, U. 004.

Vries, Chr. de, Den Cleelschen lusthofiT. II. 732.

Vries, Gorn. de^ Beschrijving der plegtigheden bij de
150e Verj. der ütrechtsche Hoge-Schole. II. 601.
Zie: van Genus. II. 071. — Konst- en Letter-
bode. 126. — Weiland. 167.

Vries, E. de. — Zie Fasdoulus. 902.

Vries, F. de. — Zie van Aylva. 550.

773

6ERH. DE VBIE8. — W. H. DE VRIESB.

774

Vries, Gerh. de (Lai lijkdicht op). 910.

Vries Az., Q. de, Het.Dijksr en Molenbestaur m
Hollands Noorderkwartier. II. 527.

— Diss. exh. historiam introducti in Provincias quas
deinceps Respablica Belgii nniti comprehendit,
jnris Éomani. TL, 1047:

-^ De foenoris nautici oontracta jure Attioo. II. 860.

— De kaart van Hollands Noorderkwartier. II. 527.

— De wetgevende magt der plaatselijke bestiiren.n.282.

— De Zeeweringen en Waterschappen van Noord-
Holland, n. 527.

Vries^ H. de. — Zie Eascioulns. 902.

Vrietf, Jan de. — Zie R. W. P. de Vries. U. 961.

Vries, Jan de, Bmiloftdicht. 588.

— Grafdicht 573.

Vries, J. van Ouwerkerk de. — Zie Oawerkerk.
Vries, P. de. Brieven a. 3. J. Wiselins. Hs. 85.

— Over het eenvoudige. 640.

— Geschiedenis der Nederlandsche diditkunde. 59.

— Hngo de Groot en Maria van Reigersbergen. 78.

— Jeremias de Dekker. 75.

— Kniedicht. 397.

— Verslag d. Stads Armenscholen. H. 554.

— (Leven van). Lb. 1853, 382.

Zie : Arke Noachs. II. 224.-- Beamer.628.— Bruinier.
580. — de Groot. 829. — van Haren. 280. —
Homerus. 296. — ven Lennep. 72. — Magtasljn
(HollBDdsch). 129. — Maller. 88. — Redevoe-
ringen. 119. — Sem , Oham en Japhet. H. 224. —
Vondel. 828. — Woordenboek. 164.

Vries J**en, J. de, Eerste steenlegging a. h. gebouw
der Bewaarschool Sophia. 512.

— Leven van D. Groebe. Lb. 1867, 153.

— De Vereeniging tot opbeuring van gevallen Vrou-
wen, n. 554.

— (Leven van). Lb. 1882, 89.

Vries, J*". de. Cantate bij het Eeuwf. d. Mtsch. Tot
Nut van 't Algemeen. II. 1006.

— Leven van R. Bell. Lb. 1875, 3.

— „ „ 8. Gk)rter. Lb. 1872, 37.

— Wat agn boeken P JL 961.

— Overdrukjes.

Zie : Levenelicht. U. 1011. — Los en Vast. 182.

Vries, Jan Ëd. de. •— Zie Wap. GOLX.

Vries, Joh. de, Asmodée voor de Regtbank. II. 1048.

— Een Haagsch oudejaars avondpartijtje. IE. 1048.
_ Van Hall weer aan 't Laad<3e. IL 266, 1048.

— De Prinsen van Oranje gewogen. H. 1048.

— Sprekende beelden. H. 340.

— Een standbeeld in een zak. II. 256.

— Het Wassenbeeldenspel. II. 340.

Zie: Beg. Tooneel.

Vries, J. H. de. De Bisschoppelijke Eleiesy. EL 340.

— Het regt van de Bisschoppelijke Elerezy. II. 340.
Vries, J. J. de. Het Kennelijk onvermogen. U. 1048.
Vries, E. de, Bruüoftdicht. 529, 546.

Vries, Klaas Klaases de. — Zie Reg. Tooneel.

Vries, M. de, Die Geskiedenis van die Transvaal. 11.982.

Vries, Matth. de, Allocutio qua professores ab aliis
Univendtaiibus legatos... salutavit. n. 498.

Vries. Matth. de, Brief aan W. J. A. Jonckbloet.
Bijdn^ tot de kritiek ... van Karel de Groote en
zijn Xn Pairs. 202.

— Feestrede op het eeuwfeest v. d. Mtsch. d. Nederl.
Letterkunde. II. 973.

— Eeestrede bij de onthulling v. h. gedenkteeken v.
Leidens ontzet. II. 466.

— De heerschapgii over de taal, het beginsel der
welsprekendheid. Redevoering. 718.

— Mededeelingen en opmerkingen betreffende het
Woordenboek d. Nederlandsone taal. 168.

— Middelnederlandsch woordenboek. 166.

— Nederlands bevrijding. Toespraak. II. 448.

— De Nederlandsche taalkunde in haren aard en hare
strekking. 138.

— De Nederlandsche taalkunde beschouwd in hare
vroegere geschiedenis, tegen woordigen toestand en
eischen voor de toekomst. 139.

— Ontwerp van een Nederlandsch woordenboek. 167.

— Oratio de Academia Lugduno-Batava libertatis
praesidio eet. II. 496.

— Proeve van Middelnederlandsche taalzuivering. 166.

— Spec. lit. inaug. de historia Polybii pragmatica. 875.

— De Vader des Vaderlands. 'Gedenkrede. U. 119.

— Verslaff der redactie van het Nederlandsch Woor-
denboek. 168.

— De Visscherijen, geheeten het Vroon. 165.

— Overdrukjes.

Zie: Adviezen. 166. — Bendsen. 821. — Bedra-
gen. U. 978. — Clere Matthise (Van dien). 210.—
Gedenksteenplaatsing. 71. — Jacob van Maer-
lant. 204, 206. — Jan van Boendale. 207. —
Jonckbloet. -197. — Lött. 172. — Philipse. IT.
972. ^ Tgdschrift v. (federi. taal- en letter-
kunde. 188. — te Winkel. 168. II. 979. —
Woordenboek. 168, II. 981. — Beg. Tooneel.

Vries, Matth. de, en J. P. Hasebrodc, AanNioolaas
Beets. n. 967.

Vries, Matth. de, en L. A. te Winkel, Woorden-
lijst der Nederlandsche spelling. 153.

Vries, P. de. — Zie Reg. Tooneel.

Vries, R. Dorema de. — Zie Reg. Tooneel.

Vries, R. W. P. de, J. ten Brink Gz. enz. IL 961.

— De blijde inkomsten van vorstelijke personen bin-
nen Amsterdam. TL. 540.

Zie: Bydragen. II. 961. — Catalogus. 11.961.—
Soheltema. II. 589.

Vries, Simon de, Seven Duy velen, Begeerende . . .
de hedensdaeghsche Dienstmaegden. 705.

— Wercksaeme Duyvelen in de Weereld. 692.

Zie: Denker (De). 634. — Flavins Josephns. 599. —
Schonwplaets 628. — Schappins. 706. — de
Scadery. 665. — Reg. Tooneel.

Vries, 8. G. de, Epistula Sapphus ad Phaonem apparatu
critico instruc^ commentario illustrata et Ovidio
vindicata. H. 1029.

Vriese, W. H. de. Brief a. H. W. Tydeman. Hs. 68.

— Mededeeling omtr. eene Agave Amerioana. II. 504.

— Memoria H. G. Waardenbui^. 94.
•^ Ons streven naar waren roem. 89.

— Orat. de progressu phjsiologiae plantarum jpru-
denti naturam indagandi rationi tribuendo. II. 949.

— Orat. de re herbaria Batavis non minus quam
reliquis Ëuropae popuÜs exoolenda. II. 297*

775

W. H. DB TBXX8B. — D. VTlfHEV.

776

YrioBO, W. H. de, Wetonachap en bescbaying de
grondalagen van welvaart eiuB. IL 661.
Zie: RedeToeringen. 117.

YrieBen» B., Diss. hist. ex reram gestaram laoe ex-
pendens justitiam belli Belgici oet. II. 140.

Vriesenlm^, J. — Zie Blaaupot. 529.

Vrieeekolt; A. — Zie Eloy. 532.

Yrijagie (De soete) yan G. de Lalande ens. 435.

— (Yermakelijke) van den kaaien Ütrechtschen edel-
man enz. 666.

Vrijagieboekje (Het nieuw vermeerderde). 706.

Yrijagien (Wonderlijcke) toBschen Arantns en B.08e-
mondi — Zie Boekhdlt. 664.

Vrijer, J. de. — Zie Reg. Tooneel.

"Vrljlield -raaai drokpers. 19.

Vrijheid (De). — Zie van Haren. 372.

— (De). Aan de Nederlandache jeugd. 709.

— ( „ ) aen L. van Zwijndrecht IL 521.

— ( » ) in Nederland. 477.

— (De) der drukpers in Nederland. — Zie Bosch. 478.
— , Gelijkheid» Broederschap. II. 253.

— (De) van onderwijs. II. 311.

— van onderwijs en eerbied v. godsd. begrippen.n.312.

— (De) d. Staten van Holland verdedigt. D. 179.

— (Voor) en Vaderland. — Zie Sociëteit

— (De) aan Vli8singen.—ZieWolfrgeb.Bekker. 11.581.

— (De Bataa&che). II. 96.

— ( M » ) ei^ tyrannie der Graven . . . na-
gespoord. Hs. 40.

— (De Nederlandsche) aan de deugd. — Zie Wolff
geb. Bekker. 378.

Vr^heidsiiefde (Door) vereenigd. — Zie Sociëteit.

Vry •metselaren. H. 387.

Vrijmetselaars-Almanak. — Zie Almanak

V. R. M***. — Zie Reg. Tooneel.

Vroenen, W., Meuytèrye binnen Rotterdam. Hs. 49.

Vrolijk, G., Overdrukjes.

Vrolik, A., Feestrede bü het Eeuwfeest d. Mtsch.
tot bevordering van Nijverheid. II. 287.

— Leven van A. G. C. Alsche. Lb. 1886, 198.

— „ „ jL.H.vander BoonMesch. Lb.1876,3.

Vrolik, G. (Leven van). 108.

Vrolik, W., Het 50-j. Hoogleeraarsambt van D. J. van
Lennep gevierd. 83.

— De intocht v. Philips den Schoone binnen Amster-
dam, n. 540.

— Leven van A. des Amorie van der Hoeven. 80.

— (Leven van). 108, Lb. 1864, 41.

— Overdrukjes.

Zie: Beaehouwingen. 121.

Vrolikhert, G., Vlissingsche Kerkhemel. H. 582.

Vrolikheyt (Amsteldamsche). 277.

Vromans, F., Tract de Foro competenti. IL 263.

Vromen (Allen) ... tot een waerschouwinge geschre-
ven. — Zie David Joris. 618.

Vroombrouk, N. — Zie Reg. Tooneel.

Vroonen's begin. — Zie Soeteboom. II. 533.

Vrou (De deugdelyke). 703.

Vrouw (De fraaie). — Zie Barthe. 670.

Vrouwe Peerle (De) of historie van Helena enz. 696.
Vrouwe-tuintje (Het vermakelyke). 291.
"Vrou^Even (Volksboel^ee over en voor). 703.

— heimelykheid (Der). 208.

— (De) te Haarlem in 1572 en 1573. 520. •

— (Bijbelsche). DichterUjk album. 232.

— (Van) ende van minne, lüddelned. gedichten. 301.
Vrouwenlof (Het waare). 348.
Vrouwen-Vereeniging te Groningen. TL 651.
Vrucht (De üieuwe) des wynstocks. 253.
Vruchten der eenzaamheid. — Zie Paape. 384.

— ingezameld door de Rederykerskamer De %f ^n-
gaardranken. 220.

— en Resultaten van een 60-jarig leven. 135.
Vrugt, W. P. de Ghavonnes. — Zie Wap. IL 328.
Vrij-. — Zie Vri-.

Vry, F. de. — Zie Historia. H. 357. —Historie. IL 357.
Vry, Frank de. — Zie P. Vreede.
Vryaart, Reinier. — Z^ie EL Luzao.
Vryberghe, J. van. — Zie Historie. H. 568.
Vry burg, N., Auriaca manus victrix oet. H. 537.

— Pii Manes Mariae U Angliae . . . Reginae. TL. 839.

Zie: van Aaenwalt. 528.

Vryburgh, J. J., Bruiloftdicht 537.

Vryburg van de Kapelle, J. J., Bruiloftdichten. 528,
532, 540.

Vrye, Adr. de. Eerste gedichten. 425.

Vrye, F. de, Anatomia d. i. ontledinghe. 330.

Vrye,* H. de. De biecht der getroude. 705.

— Tien vermakelikheden des houwdiks. 705.
Vrye, Joh. de. Het Huyslied Davids. 332.
Vrye, P. de. Korte Aenmerkingen. 1)2.
Vryhoff, H. G. van, Bruiloftdichten. 540, 544.

— Gedichten. 365.

— Oratio de aequissima juris antiqui permujtatione.
IL 261.

Zie: Feeetiangea. 463. — Gedichten. Hi. 27. —
Reg. Tooneel.

Vulcanius, B., De Litteris et Lingua Getarum s. Gotho-
rum eet. 737.

Zie: Alcifttnt. H. 8S2. — AnreUu. IL 894. —
Joraandee. II. 689. •— te Water. II. 502.

Vnlder, A. de. De biddende wenach. H. 195.

— Onzijdige en zeedige aanmerkingen. 234.

Vulpius, C. A., Handwörterbuch d. Mythologie. II. 698.
Zie: Reg. Tooneel.

Vulpius, J. A., Historia Ractica oet. 962.

Vmirlandsolx. 1006.

Vuylsteke, J., [Verschill. Dichtwerken]. 427.

— Statistieke beschrijving van België. II. 794.

— Een woord over de Belgische Academie. 123.

Zie: KoBs. H. 952. — Rekeningen. II. 807.

V. V. — Zie Reg. Tooneel.

V. W. — Zie Maatschappij. — Reg. TooneeL

Vynckt, L. J. van der, Histoiie des troubles des
Pays-Bas. IL 106.

— Nederlandsche beroerten onder Filips II. ü. 106.
Vynnen, D. — Zie Bekentnisse. IL 355.

777

W. <- W. WACKBRHAGEL.

778

w.

W. — Zie Reg. Tooneel.

Waage, P. — Zie Guldberg. II. 945.-

Waaker, A. (Lijkrede op). 734.

Waal, C. de (LoTen van). Lb. 1850, 131.

Waal, E. de, AaDteekeningen over koloniale onder-
werpen, n. 665.

— De Koloniale politiek der Grondwet, ü. 664.

— Nederlandsch Indië in de Staten Generaal. II. 663.

— Eene oude saak. IL 664.

Waal, 6. de, Disaertatio jnr. inangnralis. II. 925.

Waal, H. L. E. de, Invloed der Kolonisatie. II. 670.

Waal, J. de. Dankzegging van de Acteurs. VI.

— . GraMichten. 568, 574.

Zie: Reg. en Sappl. Reg.. Tooneel.

Waal, J. A. G. de, Overdrukjes.

Waal, S. van der , S» Eeuwfeest der Leydsche Hooge-
schoole. 464.

Zie: de Lannoy. 879.

Waal Malefijt, A. de. — Zie Jaarzangen. 217.

Waalkes, G. H. van Borssnm. — 7Ae Borssum.

Waalner, G. — Zie W. G. van NonhuTs.

l^aalaoli-ServoFinden. H. 353.

Waalwijk, D. A. van. — Zie Leeskabinet. 129.

Waard, S. K. de. — Zie Kerkgezangen. 268.

Waardeering (Scliriftuurlycke) v. h. hedendaeghsohe
Predicken. II. 370.

Waardenburg,' H., Grafdicht. 568.

— In honorem ac memoriam Frederici Guilielmi II
Bomssorum regis . . . defuncti. IL 305.

Waardenburg, H. G. (Memoria). 94.

Waarheden (De 37) van den Sorbonne. -II. 375.

Waarheen? Een woord aan de lezers van Max Have-
laar. 680.

Waarheid (De) aan Philalethes. 439, H. 166.

— (De) over de Ylaemsche beweging. 66.

— (Wat is). — Zie van Ouwerkerk de Vries. II. 240.

— en licht. Maandschrift voor godsdienst enz. 134.

Waarheidsvriend (De christelijke). II. 1011.

Waarmond en Vryhart, Gesprek. II. 203.

Waarmond, Lieven van,' Hollands koors. 439.

Waarmont, K. — Zie Voetius. II. 591.

Waarom een standbeeld voor A. van der WerffP —
Zie de Regt. U. 466.

— hebben acht leden v. d. Raad té Gouda . . ontslag
gevraagd? IL. 454.

— is geprotesteerd tegen het beroep van A. Rutgers
van der LoeffP II. 514.

— strijden wij P n. 341.

— verbiedt de pastoor u den Bijbel te lezen P IL. 841.

— willen wij den len April feestelijk herdenken P IL114.

Waarschuwing aen alle ghereform. Keroken. II. 366.

— ... aen alle getrouwe . . . geloovigen. — Zie David
Joris. 618.

— voor den Dach des Hoeren. — Zie David Joris. 616.

Waarschuwing en teregtwiizing d. brochure: Waarom
is geprotesteerd enz. il. 514.

— tegen het gevaar van. . spelen. — Zie Swaan.n. 1010.

— (Beredeneerde) over het tolereren der R. Kerk-
diensten, n. 371.

— (Christelycke) aan allen regenten, -r- Zie David
Joris. 617.

— (Haegse) aan de Rotterdamse Gemeente. II. 520.

— (Korte ende noodwendige) of onderrichtinge. II. 593.

— (Nadere) tegen de . . . Hernhutters. II. 358.

— (Noodige) aan den HoU. Franschman. H. 374.

— (Trouhartige) aan alle Christ Potentaten. H. 694.

— ( „ ) tegen Hollands ondergangh. II. 371.

— ( „ ) de Regeering voorgedragen' n. 1051.

Waarschuwingen, opwekkingen enz. — Zie van der
Sohaaff. H. 252.

— (Drie) a. d. Regenten v. h. Weez- en Oudemannen-
. huys. IV.

— (Verschillende) van het Gemeentebestuur enz. te
Leiden. H. 477—490.

Waasdijk, A. van, Fransche Spraakkunst. 931.

Waatze Gribberts bruiloft. 828.

Wace's (Maistre) St. Nioolas. 945.

Wachendorf, J. C. van, Jurid. verhandeling. II. 424.

Wachendorff, C. A. van. Brieven. Hs. 68.
Zie: AnalecU. IL 59.

Wachendorff, J. A. van, Bruiloftdicht. 546.

Wachendorff van Rijn, L. van, Aan mijne landge-
nooten. 487.

Wachler, L., Overdrukjes.

Wachloo, H., Brief aan Daniel Raap. H. 542.

Wachsmuth; G., De rerum gestarum memoriae prin-
eipüs. IL 2.

Wachsmuth, W., De aocusativo cum infinitivo. 881.

Wachtendorp^ C, Oude HoUandsche Geschiedenis-,
sen. 340.

Wachter (De [en Onze]). Tijdschrift. 132.

Wachter ! Wat is er enz. — Zie van Lennep. II. 256.

Wachter, F., De eo quid Sigefridus, comea cute,
Nibelungorum thesauro et tarencappa omatus sibi
veüt. 793.

Wachter, H., Geschiedenis v. h. despotismus. IL 454.

— Lijkrede op J. van Iperen. 729.

Wachter, J. G., Glossarium Gbrmanicum. 766.
Zie: Conoordia. 6. — Uure. 742.

Wacht-praetje tuss. een Saijant, Adelborst en Schutter,
n. 541.

Wackerbarth, A. D. — Zie Beowulf. 832.

Wackemagel, K. E. P. — Zie Auswahl. 778.

Wackemagel, Ph., Das Deutsche Sjrchenlied. 783.
Zie: Edelsteine. 781. — Lieder. 269.

Wackemagel, R. — Zie Mittheilungen. II. 1061.

Wackemagel, W., Die Altdentschen Handschriften
der Basler Univeraitats-Bibliothek. 776.

— Ueber die dramatische Poesie. 11.' 957.

779

W. WACKX1LVA0BL.

J. DX WAL.

780

Wackomagel» W., Gesohiohte d. deatschen Littera-
tur. 746.

— Walther von EliD||eii. 755.

Zie: Baoh der Sinnaprücheii. 56. — Carioeitaten.
777. — Leeebuch. 776. — Lieder. 941. — Mit-
theilaDgen. II. 768. — Nibelangen lied. 792. —
Tacitos. II. 688. — VocabuUrioB optimns. 766.

Wael, B. van der, Yrenght-basnyn. 355, 356.

Wael, F. de, [Verschill. Dichtwerken]. 339.

Walder (Altdeatscbe). 777.

Waelwijk, A. G., Yaderlandsohe remarqaes. IE. 377.

Waenen, O. van, Speo. phil. de lingaae Hebiaeae
pomoeriis ampliandia. 989.

Waenea, E. van. Kerkelijke redevoering. IL 196.

Waer. — Zie Waar.

Waereld. — Zie Wereld.

Waerscbouwing. — Zie Waarschuwing.

Waesberghe (Geslacht Van). — Zie Ledeboer. 16.

Waesberge, P. van. — Zie Sterk. U. 978.

Waesbergen, J. J.van, Afcomsty.d...jaffr.Podagra.393.

Waejen Warin, A. van der. — Zie Warin.

Waeyea, J. van der. Lijkrede op G. Anslaar. 737.

WafBard, A. J. M. — Zie Keg. Tooneel.

Wagemann, I. G. (Honneurs fdnèbres k la mémoire
de). 94.

Wagenaar, G. A.. Giafdioht. 570.

Wagenaar, J., Amsterdam in zijne opkomst. II. 539.

— Bekendmaaking y. Marton v. Bx)shem. 633,11. 1067.
•'— Beschrijying van 's Gravenhage. II. 455.

— Bouworde yan het Stadhuis te Amsterdam. IL 548.

— Brief aan den Uitdaager. II. 77.

— „ (1— 4e) aan een Koopman te R. II. 188, 189.

— Brieven. Hs. 68.

— Het Egt en waar karakter van J. de Witt II. 191.

— (Geschiedenis der christelijke kerke. 11. 39.

— Hbtorische verhandeling over de natuur . . . der
waardigheid van Stadhouder enz. U. 307.

— Lofbazuin gevlogten om het hoofd ens. 457.

— Lijst V. d. feestdagen d. Roomsche Kerke. II. 34.

— Sententie van het publyk. H. 193.

— Tafel der vier- of feestdagen d. Roomsche Kerke,
n. 34.

— Vaderlandsche Historie. II. 77—79.

— (Vaderlandsche historie van) verkort. II. 78, 79-

— 't Verheugd Amsterdam. II. 543.

— Verzameling van historische en .politieke traotaatm*
n. 60.

— Verzameling v. oude-Nederlandsche woorden. "Ha. 4.

— Vrijmoedige aanmerkingen over de Zedige be-
proeving enz. n. 191.

— Zeven lessen over de Heilige Schrift. 663.

— (Leven enz. van). 94.

Zie: HUtorie (Hedend.). IL 896, 408, 416, 489,
686. — - Siegenbeek. II. 80.

Wagenaar, J. J., Carmen elegiacum. 903.

— Oratio de necessaria in ludo litterario disciplina,
ut felix et cum fructu fiat institutie. 1.

— Vlugt nyt Babel gebillykt. H. 373.
Wagenaar, L. M., Hot „Reveil" en de „Afscheiding."

U. 359.

Wagenaar, S. — Zie Robertson. 837.
Wagener, J., De Jove Homerioo. H. 33.
Wagener, J. D., Spaiidsche Sprachiehre. 917.
Wagener, J. H. G., Geschiedenis d. Protestantsche
kerk in België. IL 809.

Wagens, J. — Zie Althusius, 537.

Wagner, A., Zuin Europalschen Spraohenbau. 39.

— Der Mönch von Heikbronn. IL 736.

Wagner, C. F. C, Gomm. de Articuli Graec. lin-
guae origine eet. 870.

— Ck>mm. memoriae J. D. Buschii. 750.

— Memor. J. L. Zimmermanni. 766.

— De partium orationis indole atque natura comm.888.

Wagner, G. J. W., Die vormaligen geistlichen Stifte
im Grossherzogthum Hessm. U. 783.

Wagner, H. L. — Zie Reg. Tooneel.

Wagner, J. W., Lof der drie Christen Staten. 367.

Wagner, L., De aquis medieatis. II. 759.

Wagner, L. F., Brieven a. M. Tjdeman. Hs. 78.

Wagner, R., Lehr- und Wandeijahre. 765.

Wagner, de, Brieven a. M. Tydeman. Hs. 68.

Wagtendorp Eekman, W., Redevoering. IL 554.

Wahrmann, S. — Zie MitUieilangen. II. 753.

Wailly, G. G. de. — Zie Reg. Tooneel.

Waüly, N. F. de. Principes d. 1. Langue Fran9aiae. 931.

Waitz, G., Rede über F. C. Dahlmann. IL 1081.

Zie: Leben. 744. — UrknndeiiBammliiBg. IL 717.

Wajangverhalen van Pala-San enz. 1008.

Wakker van Zon, P. de. — Zie Zon.

Wakker, C. H., geb. van Medenbach, Gedicht. Hs. 38-

Wakker, J. P. van Medenbach, Brieven a. M. Tyde-
man. Hs. 69.

— Bruiloftdicht. 537.

— Latijnsche Gedichte. Hs. 88.

Wal, G. de, Disp. phiL jur. de conjunctione populorum
ad pacem perpetuam. II. 931.

— Oratio de claris Frisiae jureoonsultis. IL 615.

— De vernedering en verlossing des vaderlands. 498.

— Zangen b. h. 3« eeuwfeest d. Kerkhervorming. 495.

— (Leven van). 94.

Wal, G. van der, npoypai^fia, IL 638.

Wal, G. E. J. Baron de. Brief a. W. A. van Spaan
Lalecq. Hs. 73.

Zie: de Stassart. II. 818.

Wal, J. de, Aanteekeningen en bedenkingen op het
Ontwerp van een Wetboek v. Strafregt IL 873.

— Over de aloude regten v. h. graafschap Loos. Hs. 51.

— Beitrage zur Literatur-Geschichte des Givil-Pro-
zesses. IL 705.

— De beoefening d. Nederlandsche Mythologie. II. 76.

— Bijdra^n tot de geschiedenis der oudheden van
Drenthe. U. 653.

— Disq. hist. de juris civilis docendi discendique via
ac ratione apud Romanos. II. 984.

— Leven van C. H. Gockinga. Lb. 1883, 887.

S. Grataraa. 77, Lb. 1858, 87.
J. van Hall. 78, Lb. 1859, 161.

„ K. Laohmann. Lb. 1851, 93.
„ J. Pan. Lb. 1873» 877.

M

9»

f9

»

M

9»

781

J. os WAL. — > WANTSNAJLR.

782

Wal, J. de. Leren yan D. Tiebod Siegeiibeek. Lb.
1866, 195.

— Leven van W. H. van Voorst. Lb. 1856, 147.

— De Moedergodinnen. IL 33.

— Orationes academicae de historioo jniis Neerlandici
studio, n. 361.

— Simon van Utrecht, Borgem. v. Hamburg. U. 748.

— Verhandeling over Frouie a Doyem. Hs. 7.

— Overdrokjes.

Zie: Gfeldenobe rechten. Hs. 84. — deLamartine.
816. — Lez Friflionam. 11. 616. — Beperto-
riom. 11. 65. — Roelanto. 11. 888. — Verslag.
II. 468. — Reg. Tboneel.

ITTalaohisoli. 961.

Waloh, G. F., Vermischte Beitrage. U. 704.

Walchy G. E., De eruditis singularis cuiusdam libri
amatoribus. 31.

Walcheren, C. van, Bruüoftdicht. 538.

Walcheren^ M. van, Overdrukjes.

Walckier, W., Bruüoftdicht. 541.

Walkier, 8., Grafdicht. 565.

Waldberg^ M. von. Die galante Lyrik. II. 964.

Waleua, A. — Zie Kok. U. 913.

Walewein (Boman van). 804.

Walhom, G. Th. vau, ghen. Deok-her, Poëmata. 339.

Wali, Oeuvres, publ. en HindonstanL 976.

Walker. — Zie Webster. 839.

Wall, A., De Ton van Diogenee. 309.
Zie: Beg. Tooneel.

Wall, C. G. van der, Diplomata quaed. inedita. II. 453.

Wall, C. H. van der, Brieven a. M. Tydeman. Hs. 69.

Wall, P. H. van der. Brieven, Hs. 69, 86.

— Verhandeling over de Handvesten van Dordrecht,
n. 453.

Zie: Handvesten. II. 463. ^ Kilianas. IL 980.

Wallaardt Saoré , Q., Brieven a. L. C. Luzao. Hs. 69.

WaUaoe, A. R., Physische geographie v. d. Indisohen
Archipel 11. 667.

Wallanoey, C. — Zie C. Vallencay.

Walle, P. van der, Bruüoftdicht. 543.

— Grafdichten. 574, 576.

Waller, D., Braüoftdiohten. 535, 549.

WaUer, E., Bruüoftdicht. 535.

Waller, H. F. — Zie Jaarzangen. 317.

WaUer H.Lfil., E., De Cosmo, Petro et Laurentio
Medioeïs, libertatis Florentinae oppressoribus. n.855^

— De ratione, qua mercatura divitüs gignendis et
augendis inserviat H. 934.

Waller, J., Bruüoftdicht. 549.

WaUis, A. 8. C. — Zie A. Opzoomer.

Wallis, J., De loquela, s. sonorum formatione. 33.

Wallisius, I., Grammatica Linguae Anglicanae. 836.

WaUraf, A. j', Altdeutsches histonsch-diplomatisches

Wörterbuch. 757, 765.
Walon (De vrolijke) met de rarekiek-kas. II. 544.
Walraven, D. A. (Memoria). 94.

— (Lat. gedicht aan). 908.

Wabraven, J . — Zie Borchers. 539. — Opuscula. II. 933.
Walraven, T. van. Lijkrede op N. van Velzen en
A. yan Velsen geb. Pipardus. 733.

Wabré, J. van, [Versohül. Dichtwerken]. 390, 391.

— Aanspraak aan Haarlems vrycorps. 478.

— Brieven a. W. Büderdijk. Hs. 69.

— Cantate. 497.

— Gezangen bij het Militair Ooncert. 603.

— Grafdichten. 563, 563, 569.

— Redevoering bij de uitdeeling d. Medaüles. II. 563.

— (Nagedachtenis van). 94.

Zie: Klaarenbeek. 891. — Nagedaditenis. 84. —
Vriendenzangen. 388, 391. — Beg. Tooneel.

Walré, W. van. — Zie Kerkgezangen. 368.

Walree, J. P. van (Leven van). Lb. 1849, 103.

Walten, Ericus, Waarachtig verhael v. h. gepasseerde
te B.otterdam. n. 530.
Zie: Spiegel. IL 180.

Walter, L., De B.omanensibus Helveüae etTerioUs gen-
tibus. 909.

Walter, W. G. C. — Zie V. Loveling.

Walter, J. G. Nidelstein. — Zie Nidelstein.

Waltes, M. — Zie Reg. Tooneel.

Walther, Bruohstüdc eines Gediohtes. — Zie Früh-
lingsgabe. 778.

Walther, C. — Zie Koppmann. 814.

Walther, G.H., ObservationesadTacitiAnnales.n.849.

— Observationes ad Taciti Opera. 888.

Walther und Hüdegunde. — Zie Heldenbuch. 780.

Walther von Aquitanien. 788.

Walther von Klingen. — Zie Wackem&gel. 755.

Walther von der Vogelweide, Gredichte. 789, 790.
Zie: Lesebnoh. 778.

Waltherus, J. J,, Essentia linguae Italicae, moderne
Bomanae. 911.

Walton, B.« Biblicus apparatus eet. 39.

— Dissert. de linguis Orientalibus eet. 980.

Walvis, J., Beschrijving van Gouda. U. 453.

Wambeke, van. — Zie Verzameling. II. 966.

WandaU, P. Topp. — Zie Reg. Tooneel

Wandelaar, J. — Zie Reg. Tooneel.

Wandalisme. Een waarschuwend woord. II. 483.

Wandelaars (De) of vermakelyke reyze door Noord-
en Zuid-Holland. 667.

Wandeling over het Valkhof. — Zie In de Betouw.
n. 433.

Wandelingen in een gedeelte van Gelderland. -^ Zie
Nijhoff. n. 435.

— , togten en reizen naar en door onderscheidene doe-
len der wereld. II. 46.

— van mijn oudoom. II. 619. — Zie Baerdt van
Sminia. E. 619.

Wander, K. F. W., Deutsches 8prichwörter-Lexikon.
770.

— Sprichwörtergarten. 769.

Waning Bolt, J. van. La prière pour leRoi. II. 793.

— Reisherinneringen uit Italië en Egypte. II. 48.
Waningh^ R., Geestelycke Kruyt-hof. 341.
Wanning , J., Bloemlezing uit zijn Sententiae. U. 338.
Wanning Jr., J. van, — Zie Verveer. 330.
Wansoulle, Baron de. Brief. Hs. 73.
Wantenaar. — Zie Magazijn. II. 591.

788

3, i. 1, WAP. — ▼. H. WAHHSIHCK B«.

784

M

99 M

Wap, J. J. F., Aftn Nicolaas Beets. 519.

— Aan de Belgen. 501.
„ Prinoes van Oranje. 505.

Bedaotie van den ültramontaan. 501.

— Album. Levensbeschrijvingw. W. P. de GhavonneB
Vragfc. n, 328.

— De Eoninkl. Bazar. — Le Bazar Hoyal. IL 460.

— Bilderdijk. Eene bijdrage tot zijn leven. 71.

— [Veraahilk stukken betreff. BiiderdijkJ. Ha. 54.

— Briefwisseling met W. Bilderdijk. 110.

— Bloem en yrucht. Poëzie en proza. 195.

— De Bredasohe Stedemaagd a. d. Prins y. Oranje. 505.

— Dertig jaar geleden. 510.

— [Verschill. Dichtwerken]. 409.

— Eeremonnment van den H. Willebrordus. II. 331.

— L'Expoeition d'antiquités nationales a Delft. II. 76.

— Gedenkboek d. inhaldiging ▼. Willem II. II. 351.

— [Gedichten aan Terschillende personen]. 551, 553,
558, 563.

— Geschiedenis van het Land en der Heeren van Cuyk.
n: 408, Hfl. 46. .

— Geschiedkundige gids'voor de viering d. November-
feesten. II. 333.

— Het Gezantschap van den Sultan van Achin aan
Prins MauriU. II. 184.

— De Gbeverneura-Generaal v. Nederl. Indië. II. 663.

— Grafdichten. 568, 569, 575.

— Het Groothertogdom Luxemburg. Hs. 53.

— Herinnering aan het 4^ lustrum d. Kon. Akademie
te Delft. n. 450.

— Hulde aan de nagedachtenis van den Hertog v.
Saksen-Weimar-Eisenaoh. 517, II. 338.

— Iets over het schoone d. R. Kath. liturgie. II. 34.

— Inwijding der St. Antoniuakerk te Breda. II. 408.

— Leven van D. Buddingh. Lb. 1876, 135.

G. F. van Dommelen. Lb. 1876, 103.
j. van 's Gravenweert. Lb. 1870, 681.
P. P. Roorda van Êjsinga. Lb. 1857, 9.
L. G. Viasoher. Lb. 1859, 66.
O. G. Withuys. Lb. 1866, 150.

— [10 verschill. Liederen]. 393, 394.

— C. F. van Maanen en W. Bilderdijk. 70.

— De Moord van den Aartsbisschop- van Parijs. II. 839

— Negentien eeuwen, negentien pausen. 530.

— P..Nieuwland. Eene geschied-letterk. avondkout87.

— De 8e November 1576. 531.

— Het Praalgraf in de kerk te Ysselsteyn. II. 606.

— Précis de la vie de Guillaume II. IE. 355.

— Reis naar Rome. IL 856.

— Rotterdams jubelende schouwburg. CCLIX.

— De Stad Utrecht. Album met afbeeldingen. U. 599.

— Stempelgraveurs in de 'Nederlanden. II. 74.

— De Tentoonstelling v. Nederl. oudheden te Delft.
IL 76.

— Toespraak 40-i. feest d. Kon. Milit. Akad. II. 408.
~ J. £d. de Vries ter nagedachtenis. GCLX.

— Welkomstlied van XV Mei 1874. 631.

M

>*

»

»

n

M

M

»

>»

y»

Wap , J. J. F., Vensameling van overdrukjes, oooraat-
artikelen, proef bladen enz. 196.

Zie: Album. II. 836. — Astrea en Aitr^. I$l. —
Atheneum (Grmph.). II. 836. — Baatain. 964.
— van den Bergh. 97. — BUderdffk. 888. —
van den Bogaerde van ter Brugge. II. 869. —
Bosscha. II. 1005. — Cannabiek. II. 39. —
Catalogus. II. 388, 442. — Srato. 39S. — Frmja-
siaoos. n. 347, 896. — Oaume. H. 866. —
Gedenksteenplaatsing. 71. — Hoeoffl. 60i. —
Hoge. 815, 506. — Kramm. IL 834. — Knnat-
spiegel II. 828. — de Lamartine. 815, U. 47. —
Mannen. II. 6. — Nahays van Bargst. II. 223. —
PelUeo. 642. — van Someren. 196. — Taylor.
818. — Vereeniging. 122. — Veraameling. IL
282, 289, 824, Hs. 66. — Weerbaarheidsbond.
II. 456. — Sappl. Reg. Tooneel.

Wapene Martyn. 307.

'Wapenknnde. II. 8, 63.

Wapens van Bnrgemeesteren van Middelburg, n. 578.

Wapenschilden der Heeren van Bosichem. IL 436.

Wapenschpuwing . . . d. Schutterije v. St. Joris. II. 453.

Wapperom, J. J., Zinnebeelden. 395.

Warande (De Dieische). Tijdschrift enz. 131.

— (Vorstelycke) der dieren. — Zie Vondel. 337.
Warbler (LitÜe). Scotch and Irish Songs. 866.
Warder, G. P., SmaUen wegh na den Qemel. 434.
Waren Jzn, A. de. Lijkzang. .II. 506.

Warin, A., Bruiloftdicht, 540.

Warin, J. — Zie Reg. Tooneel.

Warin, A. van der Waeyen, De forma imperii quae,
Fhilippo n . . . ejurato, prima in Belgio vigoit. II. 376.

Warmelo, G. van, De schuldige pligt. II. 633.

Warmenhusanus, S. T. — Zie Elias. 533.

Wamaar, B. — 24ie Reg. Tooneel.

Wamaars, J. H., Teregtwijzingen. EL. 637.

Warnasarie. Indisch Jaarboekje. 188.

Wamefridus, Paulus! — Zie PauJus Warnefridua.

Warner, L., De rebus Turcicis epistolae. 893.

Wamerns, H., Grafdicht. 565.

Wamkoenig, L. A., Flandrische Staat»- und Reohts-
geschichte. II. 800.

— Histoire de la Flandre. II. 800.
Warnsinck, 1. (Leven van). Lb. 1857, 77.

— Leven van A. Oltmans. Lb. 1853, 104.

— Overdrukjes.

Zie: BeschoQwingen. 131.

Warnsinck Bz., W. H., Aan mijne geloofsgenooten.
n. 383.

— Aan G. Groen van Prinsterer. 510. II. 383.

— Aan mijne kiesgeregtigde landgenootèn. II. 341.

— Aan de leden v. h. Genootschap tot zedelijke ver-
betering der gevangenen. 499.

— Dichtregelen op 14 Sept. 1853. 514.

— [Verschill. Dichtwerken]. 400.

— Feestzangen b. h. 50-j, bestaan v. Felix Meritis, 499.

— Grafdicht. 574.

— De. Heer Roze en zijne vrienden. II. 918.

— De Storm. 515.

— De val des dwingelands. 493.

— Wachter! Wat is er van den nacht P 513.

— Zangen des tijds. 510.

785

ir. H. WARNSIHCK Bz. — A. J. WAT7TEBS.

786

Warnsiack Bz., W. H., Overdrakjes.

Zie: GedeokroUe. 491. — Gedichijes. 425. —
▼an Hall. 720. — NienivjaanrenaclieD. 523. —
Poèmes. 425. — Proeveii. 268. — VerteUingen.
807. — Vreemde (Uit den). 807. — Beg. Toeneel.

Wamsinck Bz., W. H., en J. Decker Zimmerman,
Petronella Moens. 86.

Warny de Wisenpière, Pli., Mémoires sur Ie siégede
. Toumay. II. 811.

Warre Tyndale, J. W., Lenora. 312.

Warren, J. H. — Zie Tresling. 560.

Warren, E., Memoir to accompany the Map of the
United States. U. 875.

Warren, S. J., Godsdienstige en wijsgeerige begrip-
pen der Jaina's. 976.
Zie: Bedragen. 997.

Warrendhout, Sot- en Wysheid. Hs. 33.

Warstadt, B. — Zie Studentenliederen. 293.

Wamstedt, F. von, Ueber Alterthums-Gegenstande.
n. 720.

Wart, D. A. van de. Grafdicht. 568.

Zie: Staart. II. 826. — Keg. Tooneel.

Wartburg (Die). Zeitschrift f. Kunst u. s. w. E. 696.

Warton, ïh., History of English Poetry. 833.

Warwick's Snipperuren. 660.

Was, H., De dichter en zijn vaderstad. 875.

Washington, G. — Zie Irving. H. 871. — Parker, n.871.

Wassenaar, A. van. Grafdicht. 573.

Wassenaar, J., Gedachtenisrede op P. de Goeje. 728.

Wassenaer, G. van, Heersohappye en cnypconste. 628.

Wassenaer, J. B. van. — Zie Bosenboom. II. 499.

Wassenaer, N. J. a, Harlemias. 876.

Wassenaer, W. F. H. van. Brief a. J. W. te Water.
Hs. 69.

Wassenaer, W. L. van. Brieven a. A. Kluit. Hs. 69.

Wassenaer Catwijck, W. van, Spec. acad. inaug. ezb.
historiam juris feudalis Hollandici. II. 264.

Wassenberg, E., Embrica. — - Emmerik. II. 733.

Wassenbergh, A., Grafdicht. 574.

Wassenbergh, E., Aanmerkingen over den oorsprong . . .
der Nederd. taie. 138.

•— Brieven. Hs. 69.

— Laudatio fonebris J. Schraderi. 90.

— Neerlands heldendaden ter zee. II. 303.

— Oratio de bonarum hodie Literarum . . in Belgio
commodis et incommodis, eaqne vel amplificandi,
vel tollendi modis. 57.

— Oratio de urbe Daventria, eruditionis in Belgio
matre, et conservatrice celeberrima. II. 635.

— Oratio de varia Aoademiae Franequeranae nuper
fortuna. II. 623.

— Oratio eucharistica dicta a. d. 19 Junii 1821. 94.

— Taalkundige bijdragen t. d. Friesohen tongval. 821.

— Verhandeling over de Eigennamen der Friesen. 822.

— (Latijnsch gedicht aan). 908.

— (Leven van). 94.

— Overdmkjes.

Zie: van Kooten. 587. — Volksalmanak. IL 607.

Wassenburgh, I. I. van. — Zie Reg. Tooneel.
Wassenburgh , P., Dansfeest d. Dochteren te Silo. 627.

Wasserbaoh, E. O., De Statua illnstri Harminii, libera-
toris Germaniae eet. II. 691.

Wassner, L, De heroum apnd Graecos cultu. II. 23.

Wastelain , Ch.^ Desoript. d. 1. Ganle-Belgique. II. 795.

W. A. T. — Zie d'Urf^. 666.

Wat hebben wij te doen bij de . . . vestiging d. hiër-
archie? II. 341.

— is dan toch de Groninger School P II. 383.

— is waarheid? Repliek. II. 517.

— men van Home te wachten heeft. II. 341.

— nu? — 2ïe Olivier Sohilperoort. IL 246.

— wacht ons van Home? II. 341.

— willen de zeven Haagsche Heeren? II. 383.

— zon Vader Molenaar van de . . . te verwachten
nieuwe Gezangen gezegd hebben? 250.

— zullen de gevolgen zijn? II. 341.

Watelier, J. J. — Zie J. J. Batelier.

Water, J. te, Redénv. ter 2do eeuwgedachtenisse d.
yerlossing d. Spaansche Heerschappye. II. 576.

Water, J. van de. — Zie Placaatboek. II. 587, 588.

Water, J. W. te. Aanspraak over de nieuwe Psalm-
berijminge. 235.

— Aanspraken in de Mtsch. d. Nederl. Letterkunde.113.

— Aanteekeningen en opstellen ter verklacjngv. bijbel-
plaatsen. Hs. 76.

— (Anthologie uit de prozawerken van). 636.

— Brieven. Hs. 69.

— 2« Eeuwfeest van de vrijheid binnen Vlissingen.
n. 581.

— Historie van het Verbond der Edelen. IE. 110.

— Leven van C. J. Kneppelhout. 83.

— Narratio de re bus Acadeiniae Lugduno Batavae,
Seculo XV 111, prosperis et adversis. n. 602.

— Plegtige inhuldiging van Willem V. II. 581.

— De praestantia et dignitate historiae Batavae. II. 53.

— pSigen] levensbericht. 95.

— Overdmkjes.

Zie: Caonegieter. U. 858. — Kabinetbibliotheek.
188. — Wageoaar. U. 79.

Water, W. te. Historie d. Hervormde Kerk te Gent.
IL 808.

— Het hoog adelyk en adelryk Zeeland. II. 568.

— Tweede eeuwgetijde v. d. Greloofisbelijdenisse d. Ge-
reform, kerken v. Nederlant. II. 345.

Water, W. van de. — Zie . Resolutien. H. 142.

Water, Toe. — Zie Toe Water.

Water-baarsje (Het HoU.) vermaaklijk opgedischt. 282.

Waterloos, H. F. — Zie Gebedt. 229.

Waterman, L, Uitboezeming over H. J. Hertzveld. 80.

Water-recht ... in het Furstendom Gdre. II. 419.

Waterstaat. II. 297, 1050.

Watson, R.; Regering van Philips II. H. 846.

Watson, 8. — Zie Report. H. 876.

Wattenbach, W., Das Schriftwesen im Mittelalter. 5.

Watteville, B. de, Het Evangelie in China. II. 862.

Watts de Peyster, J. — Zie Peyster.

Wauters, A., Bruxelles et ses environs. II. 814.
Zie: Yiglias Zwich. ab Aytta. II. 101.

Wauters, A. J., Vlaamsche schilderkunst. II. 794.

50

787

P. B. WAUTEBS. — J. L. WEISKER.

788

Wauters, P. E. (Notice biographique sar). 94.
Zie: Kesteloot. 11. 818.

Wanwe, Eliz. van, Geestel. Maeghdentnyltjen. 363.

Way, Lewis, De Heer is Koning. 654.

W. B. — Zie W. Bilderdijk.

W. G. M., Sur la mort de S. de Chaufepié. 74.

W. D. T. — Zie Tafereelen. 154.

Weale, W. H. James. — Zie Plandre (La). II. 799.

TVebb Donshee, H. — Zie History. II. 880.

Webber, E. — Zie Reg. Tooneel.

Webbers, C, De orkaan in Febr. 1825. 498.
Zie: Dichter. 478.

Weber (Prof). — Zie Baur. 34.

Weber, A., Vorlesungen über Indische Literatar-
Geschichte. 973.

Weber, E. G., De Mercurio, praecipao Germanorum
veterum Deo. II. 699.

Weber, G., Geschichte der deutschen Literatar. 746.
Zie: LeBebach. 775.

Weber, M., Oratio. II. 893.

Weber, Veit, Overleveringen der voorige eeuwen. 637.

Webster, N., Dictionary of the Engl. Language. 839.

Wech. — Zie Weg.

Wechabiten (üeber die), ü. 864.

Wechel, A. van, Lenteloo veren. 415.

— Mengelingen. 195.

Weckherlin, F., Beytrage zur Geschichte altteutscher
Sprache. 744.

Weclewski, [Jeber d. Polnischen Ijautsystem. 968.

Weddigen, P.F., Westphalische National-Kalender.
n. 725.

Zie: Magasin. II. 724.

Weddik, B. T. Lublink. — Zie Lublink.

Wedding, J., Giafdiohten. 573, 576.

Wede, F. Baron de, Brief a. H. Copes. Hs. 73.

Wedekind , A. C, Noten zu einigen Geschichtsschrei-
bern d. Deutschen Mittelalters. II. 692.

Wederantwoord aan Manzor. 475.

— van eenige medische Studenten. II. 603.
'Wederdoopers. II. 355.

Wederklank op het Nieuwmodensohe klinkdicht. 526.

— op de zoogenaamde Eerekrans enz. 526.
Wederlegging van Bedenckingen. II. 835.

— van de Gonsideratien. II. 201.

— van Ph. W. van Heusde's Eerste proeve. 32.

— der Verhandeling over de verantwoordelijkheid der
Ministers. II. 278.

Wederwoord aan J. J. Bange. 516.

Wedgwood, H., Dictionary of Engl. Etyraology. 839.

Wedstrijd der handboogsohutterijen. — Zie Muller.
II. 413.

Weduwe (De arme kinderlooze). 515.

Wee, F. van. — Zie Justinus. 606.

Weeber, H. C. — Zie Mittheilungen. II. 757.

Weebers, W. P. — Zie Verslag. Il, 509.

Weeda, P., Uittreksels uit land- en isee-reizen. II. 41.

Weede (Geslacht van). — Zie E. W. van Weede. II. 72.

Weede, E. W. van. Het Geslacht van Weede. II. 72.

Weedworschen (Van dryerley). Hs. 80.

Weekblad (Aardrijkskundig). H. 38.

— voor kinderen. 707.

— van Leyden. H. 484.

— voor Neêrlands Jongelingschap. 707.

— (Nederlandsch) voor geneeskundigen. II. 937.
Weelde (De) in Nederland. — Zie Bosch. 475.

— (De) [ondert. Een Vriend v. 't Stadhouderschap]. 480.
Weemaes, E., Overdrukjes.

Weemen, B. van. Iets tot stichting. 402.

Weenigem, S. van. Gelukkig afsterven der recht-
veerdige. 651.

TITeerbaarlieid. II. 1050.

Weerbaarheidsbond. II. 456.

Weerdt, A. en A. J. de. — Zie Diert. 631.

Weerklank aan de oproerige Vrijheidskreet. 500.

— op de Rechtsgeleerde Memorie, n. 543.
Weers, F. B. — Zie Bag. Tooneel.

Weert, Rolandus de. Album Amioorum. Hs. 84.
Weeskind (Het Loosduynse). H. 1013.
Weetal, J. — Zie Reg. Tooneel.
Weezen-Almanak. — Zie Almanak.
"WeemeiwerplBg^xi^. H. 294.
Weg des levens. — Zie Floris van Harlem. 619.

— ^Der recht) zum Ewigen Leben. 798.

— (Der rechste u. leichteste) zur Oratoria practica. 763.

Wegeier, J., Beitragezur Specialgeschichte der Rhein-
lande. H. 728.

— Die Burg Rheineck, ihre Grafen u. s. w. II. 728.

— Coblenz in seiner Mundart. 773.

— Das Eloster Laach. Geschichte u. [Jrkundenb.II.7 30.

— Wörterbuch der Coblenzer Mundart. 773.

— Overdrukjes.

Zie: Phiiosophia Patram. 883, 884.

Wegelin, J. P., Deutsche u. Russische Gesprache. 964.

Wegener, C. F., Om Garl Danske, Greve af Fhindem.
II. 801.

Zie: Fragmenter. II. 718.

Wegener, G. F., Spec. acad. inaug. II. 924.

Wegener, G. G., Marcionem Paulli Epistolaset Lucae
Evangelium adulterasse dubitatur. II. 890.

Weggeraan Guldemont, A. P., De ag^rum et aquarum
curatornm Collegio, atque de nistoria tractus de
Krimpenrewaard. H. 446.

Weg-Korter (Vermeerderde Nederlantsche). 667.

Wegieiterus, C, Oratio de palmarüs secuÜ nostri inven-
tis. IL 20.

Wegwijzer in Alkmaar. — Zie Bruinvis. II. 538.

— in de omstreken van Arnhem. II. 425.

— „ „ „ „ Haarlem. IL, 562.

— door Cleef. H. 732.

— (Een) ten leven. II. 1011.

— voor minnaars en minnaressen. 706.

Wehl, F. — Zie Reg. Tooneel.

Wehrmann, C. — Zie Siegel. IL 750.

Weichman, C. F. — Zie Poesie. 818.

Weidenbach, A. J., Calendarium historico-christianum

medii et novi aevi. — Chronol. Tabellen u. s. w. IL 17.
Weidner, J. L. — Zie Zincgreven. 169.

789

F. X. K. VEIGA10}. — T. I. W35LVAABTS.

790

Weigand, E. L. K.. Deutsches Wörterbuch. 767.
Zie: Grimm. 767.

Weigel, J. A. G., Brieven a. H. W. ïydeman. Hs. 73.

Weigel, T. O. — Zie BoUetin. 22.

Weijers, H. E., Brief a. H. W. Tydeman. Hs. 69.

— Initium disp. de Libri Apocalypseos argumento,
sententia et auotore. lï. 892.

— Proeve om Arabische letters door het gewone
Ëuropeesche karakter uit te drukken. 7.

— Spec. crit. exh. locos IbnKhacanis de Ibn Zeidouno...
ed., Latine redditos et annotatione illustratos. 98é.

— (Sermo de). 95.

— Overdrulnes.

Zie: Woordenboek. Hs. 86.

Weijgel, of de zegepraal der onschuld. 478.

Weijnma, P. S. — Zie van Leeuwen. II. 624.

Weiland, J. A., Scribleriana. 641.

Zie; Doodstraf. H. 928. — Richter. 660. — Ver-
zameling. Hs. 56.

Weiland, P., Beknopt Nederd. taalk. woordenboek. 167.

— Brieven. Hs. 69.

— ' Handwoordenboek voor de spelling. 151.

— Kunstwoordenboek. 163.

— Nederduitsche Spraakkunst. 144, 145.

— Nederduitsch taalkundig woordenboek. 167.

Zie: van Hemert. 86. — Siegenbeek. Hs. 8. —
Swaving. Hs. 77. — Verzameling. Hs. 65.

Weiland, P., en G. N. Landré, Woordenboek der
Nederduitsche synonimen. 159.

Weilen, J. — Zie Reg. Tooneel.

Weiier, M. C, Specim. paroemiarum eet. 769.

Weill, A., Souvenirs intimes de Henri Heine. 752.

Weille, D. de, Brieven a. M. Tydeman. Hs. 69.

Weimar ten Cate, M. — Zie ten Cate.

Weingaertner, W., Die Aussprache d. Gothischen. 740.

Weinhold, E., Altnordisches Leben. II. 773.

— Die Deutschen Frauen i. d. Mittelalter. II. 700.

Fried- und Freistatten. II. 704.
Jahrtheilung. IE. 700.
Monatnamen. 770.

— Die Gotische Sprache im Dienste d. Kristenth. 741.

— Mittelhochdeutsche Grammatik. 758.

— Overdrukjes.

Zie: Lesebach. 781.

Welnkauff, Fr., Die Entwicklung des Deutschen Na-
tionalgefühls. H. 695.

— Homerisches Handbuch. 874.

— De Tacito dialogi eet. — üntersuchungen. 888.

— Overdrukjes.

Weinrich, J. M.^ Primum religionis statum intractu
Hennebergensi breviter exhibet. II. 748.

Weis, Brief a. M. Tydeman. Hs. 69.

Weis, C. H. — Zie Plinius. 888.

Weise, A. Schoppe geb. — Zie Schoppe.

Weisheit (Die) des Volks. H. 966.

Weiske, B. G., De praepositionibus graecis comm. 871.

Weiske, J., De septem Glypeis militaribus. 11.1057.
Zie: Sachsenspiegel. II. 703. — Tacitus. II. 688.

Weismann, H. — Zie Lambrecht. 791.

Weiss, A., Dictata de foederatorum Belgarum con-
ventionibus cum populis ezteris. Hs. 39.

i»

i>

19

f»

H

it

Weiss, A., Oratio ad Wilhelmum V. IL 194.

Weisse. — Zie Reg. Tooneel.

Weisse, J. P. — Zie Dahl. 880.

Weissenborn, H., De versibus glyconicis part I. 874.

Weiasenbom, J. O. H., Amplonius Ratingk de Berka
und seine Stiftung. II. 711.

Weissenburg, G. H., Il giardino armonico etc. U. 956.

Weissenthurm. — Zie R^. Tooneel.

Weissman, A. W., Het Rijks-Museum. II. 549.
Zie: Siz. H. 1042.

Weisthümer. II. 701.

— (Drei üerdinger) aus dem Jahre 1454. II. 730.
Weitenauer, J., Zweifel v. d. Deutschen Sprache. 761.
Weitenweber, W. R., Der Arabische Kaffee. II. 949.

— Repertorium sammtlicher Schriften d. K. Böhmi-
schen Gesellschaft d. Wissenschaften. II. 757.

— Overdrukjes.

Weitz, W. — Zie Muller. 774.

Weitzel, A. W. P,, Batavia in 1858. n. 674.

— De derde expeditie naar Bali. ü. 678.

— Leven van H. J. J. L. de Stuers. II. 675.

— De oorlog op Java. H. 672.

— Schetsen uit het oorlogsleven in Ned. Indië. II. 676.

— Overdrukjes.

Zie: Bedragen. II. 666.

Weiander, P. O., Norskt-Svenakt Handlezikon. 53.

Welcker, F. G., Oratio natalicüs.. Frederici Gui-
lielmi III Regis Boruss. celebrandis. II. 706.

— Warum muss d. französische Sprache weichen und
WO zunachst. 925.

Welcker, P. H. — Zie Schiller. 802.

Weid. — Zie Wiseman. 836.

TTeldadiffheid. U. 291.

Weleveld, L. A. van. Genealogie van J. G. Rijk.
Hs. 56.

— Handboek van den Nederlandschen adel. IE. 63.

Welkom-groet aan de Zoonen der vrijheid. 483.

Welkomstgroet aan hare Doorl. en Koningl. Hoog-
heden. 458.

— ... aan de leden van het X Nederl. letterkundig
' Congres. 63.

— aan Nederlands Zeehelden. 468.
Welkom-zang van eene Bataafsche vrouw. 483.
Wöllekens, J. B., [Verschill. Dichtwerken]. 352.

— Bruiloftdichten. 527, 535, 543.

— (Leven van). 352.

Zie: Reg. Tooneel.

Wellekens, J. B., en P. Vlaming, Uitspanningen. 229.

Weller, Em., Die ersten Deutschen Zeitungen. II. 1058.

Wellens, J. — Zie Schotanus. H. 610.

Wellmann, J. J. — Zie Programm. H. 760.

Weis, D. — Zie Reg. Tooneel.

I?rel8h. 863, n. 3027.

Welsprekendheid. 715, II. 1015.

Welters, H. — Zie Legenden. 690.

Welthistorie (Fortsetzung d. Allgemeinen). II. 19.'

Welvaarts , T. I., Gesch. der Abdij v. Postel. II. 414.

— Leven van L. van Gannart d'Hamale. H. 414.

791

DB WSLZ. — J. L. WSBTH2IX.

792

Welz, de, Saggio su i messi da moltiplioare Ie riochesze
della Sioilia. H. 856.

Wenok, C. F. C, Brieven a. H. W. Tydeman. Ha. 73.

Wenckebach. C. J., Brieyen. Hs. 69.

— Berigten aangaande P. Yerleus. Hs. 55.

Zie: Kluit n. 488. — Verheiden. U. 123. —
Tan der Woordt. 898.

Wenckebach , L. W. R. — Zie van Sorgen. CCLIX.

Wenckebach, W. (Ter nagedaclitenia van). 95.

Wendel, W. J., Schets ▼. d. geschiedenis d. Neder-
landsche letteren. 60.
Zie: Liedjes. '618.

Wendelinus, 6. — Zie Leges. II. 709.

Xfrendisoh. 971.

Wendt 4 A., De Epicae poeseoe atque Historiae oonfinio.
899.

Wendt, Friedr. von. — Zie Kaiser. 755.

Wendt van Svtzama, E. de, Diss. dejnresuffiragandi
in Frisia. U. 617.

Wenkink, J. — 2iie Braynanburg. 530.

Wenning, G. H., Beschryving van Breda. H. 408.

— Woorden die. . met e e of o o geschreven worden.
151.

Wenseh (Eene vaderl.) aan H. K. D. Frederica enz. 474.

Wenssen, Mathijs. — Zie Fasdcolus Myrre. 613.

Wentzel, E., De genitivis et dativis ling. Graecae. 871.

Wenz, Ph. J., Des GJaubens Eraft. II. 825.

Wenzig, Jos. — 2ïe Blumenlese. 970.

Wenzing, Chr. (Lijkrede op). 734.

Weppelman, J., Eenige Aanmerkingen. II. 359.

W. E. R. — Zie Reg. Tooneel.

Werdenhagen, J. A., De rebuspuUicis Hanseaticis.
n. 706.

Werdenier, N. 8., Leerrede. 11. 190.

Werdmüller. — Zie Genealogie. Hs. 84.

Werdmüller van Ellg. — Zie Djimats. 11. 673.

Wereld (De) in 't klein of d. spoedigen reiziger. IL. 41.

— (De bespookte) ontspookt. 379.

— (Nieuwe) anders ghenaemt West-Indiên. 11. 881.

Wereldtoneel (Groot natuur- en zedekundigh). 631.

Werenfels, S., Redevoering over de tooneelspeien. U.
957.

Werff, A. van der, Garmen Dortrecht. perpetuum. 408.

Werff, P. Az. van der (Werken over). 11. 466.
Zie: Stukken. Hs. 48.

Werkboekje voor kinderen. 11. 1016.

Werke (Die) der Troubadours. 984.

Werken (Nederl. Dicht- en Tooneelkundige). UI.

— der Bataafsche Maatsch. v. taal- en dichtkunde. 119.

— uitgeg. door het Friesch Genootschap. 11. 608.

— van het Genootsch. Ars superat fortunam. 221.

— „ „ „ ter bevordering van waaren
godsdienst, deugd enz. 119.

— van het Genootsch. : Door ijver bloeid de kunst.XlV.

In magnis voluisse sat est. XV.

Kunst wordt door arbeid ver-
kreegen. 114.

— van het Gbnootsch. Kunstliefde spaart geen vlijt.22S.

Natoia et arte. 111.

9» n

n »9

n

99

M

9» w

» »

M

M

>*

99 M

Werken (Dichtkundige) van het Genootseh. : Nil vo-
lentibus ardunm. 221.

— van het Genootsch. : Oefening kweekt kennis. 121.

Stadium sdent. genetrix. 115.
Tot nat en beschaving. ISl.
Voor het liensohdom. 119.

— „ „ „ Wij streven naar de volmaakt-
heid. 119.

— van het Historisch Genootschap te Utrecht II. 62.

— V. d. Maatsch. Eendragt en YaderiandslieMe. 123.

— , [Nieuwe Werken en Nieawe Reeks van Werken]
V. d. Maatsch. der Nederl. Letterkunde. 113.

— V. d. Maatsch. Tot Nut van 't Algemeen. 117.

— van de Sociëteit Momus te Maastricht. 175, 224.

— der Vereeniging ter bevordering d. oude NedorL
letterkunde. 198.

— (Nieuwe) van het Zeeuwsch Genootschap d. We-
tenschappen. 114.

Werken, M. G. van der. — Zie De Cambon.

Werkhoven, M. van. — Zie Newton. 735.

Werkman (De Nederlandsche). 690.

Werkzaamheid (Christelijke) onder Fabrieksjongens te
Leiden. II. 516.

Werlauff, E. C, Arius Multiscius. H. 787.

Zie: Frtgmenter. II. 718. — Stnrlosyn. 866.

Werlauff, E. C, og N. Outzen, Prüsskrüler angaende
d. danske Sprog. 859.

Wermelskircher, M. — Zie Gezangboekje. 978.

Werndly, G. H., Maleische Spraakkunst. 997.
Zie: FMklmen. 999.

Wemdly, Th., Een Blik op iets v. nationaal belang. 153.

Werner, F. von. — Zie Suppl. Reg. Tooneel.

Werner, H. A. — Zie Souvestre. n. 1033.

Wemer, H. M., De (Mdersche Volks- Almanak. II. 416.

— Overdrukjes.

Werner, H. W., Overdrukjes.

Werner, K., Die Mediascher Kirche. II. 760.
Zie: Mittheilangen. U. 755.

Werner, R., De Bijbel en zijne beteekenis. II. 892.

Werner, R. M., Ludwig Fhilipp Hahn. 752.

Werner, G. Haasloop. — Zie Heldring. U. 421.

Werner, H. G. Haasloop (Leven van). Lb. 1865, 137.

— Zegels in het Archief te Elburg. Hs. 47.

Wemher vom Niederrhein. 790.

Wernicke, E., Die St.-(3atharinen-Kirche zu Branden-
burg. II. 711.

Wernink, J. R., Lijkrede op A. M. Berkhout. 727.

Wernsdorff, G., Ad Ck>ncordatam Henrid V et Cal-
listi n. n. 699.

Wersebe, A. von, üeber d. Niederl. Ooloniên . . . im
nördlichen Teutschlande. II. 660. -

— Ueber die . . . Völkerbundnisse. n. 690.
Werth, H. P. van de. — Zie Bijbel 999.

Wertheim, A. G., Feestrede bij het 10-j. bestaan v.
h. Paleis voor Volksvlijt. O. 549.

Wertheim Jz., J., Nederl. Oonsnlaatrecht. II. 280.

Wertheim, J. L., Proza en poëzie. 196.

— (Leven van). Lb. 1883, 13.

Zie: Fantasia. H. 984. — Prosa en poëzie. 184. —
Tennyson. 318. — Reg. Tooneel.

793

J. J. VBRTMULLEK.

U. ITESTBEHANé

794

M

M

Wertmüller, J. J., Apologia fortificatoria. U. 399.

Wertz, C, KedeYOermg over J. Nieuwenhuyzen.n.969.
Zie: Redevoeringen. 116.

Weruméus Buning, A. — 7Ae Buning.

Werve, J. van den. Schat der Duytscher Talen. 161.

Werveke, N. van. — Zie Publieations. II. 765, 1061.

Wesele, J. C. van, Bniilofbdicht. 650.

Wesele Soholten, B. P. van. — Zie Scholten.

Wesembeeck, J., Staet ende Yoortgang d. B«ligie.
n. 343.

Wesenbeke, J. de. Mémoires. II. 100.

Wesaeling, P., Brieven. Hs. 69.

— Ecloga ad W. C. H. Priaonem. 902.

— Oratio in natalem &ust. Wilhelmi V. II. 186.
M obitum Kegiae Brit. Princ. Annae.n.192.

„ W. C. H. Friflonis. II. 187.

— Lijkrede op Prinses Anna. II. 193.

— Oratio at principem G. C. H. Frisonem. II. 622.

— (Leven van). 95.

— (Lat. lijkdicht op). 910.

Wesselink, S., Oratio, de Christo, protiacto ad tri-
bunal Pilati. 898.

Zie: VenameÜDg. 898.

. WesseliuB, J., Leerrede bij 50-j. predikdienst. 734.

— Lijkrede over Joh. Marck. II. 969.

— 'Oratio fiinebr. in obitom Joh. Marckii. 84.

— (Lijkrede op). 734.

Zie: Festivitas. U. 496.

Wessels, D., Historisch Verhaal. II. 417.
Wessels , G., Opwekking aan de Nederl. natie. II. 240.
Wessels Boer, J., Eigendomsoverdragt II. 1048.
Weaselsz, J., Leven van Joseph. 381.
Wessenberg, J. H. van, Einfluss d. Schaubühne. II. 957.

— Invloed van het Tooneelspel. II. 957.
Wessing Wz., J., Grafdicht. 573.

West, F. H. van. De poena deportationis. II. 927.

Westberg, P. (Lijkrede op). 734.

Westbroek, F. E., The 200th Anniversary of theSenate
House at New York. U. 877.

Westenberg, G. W. G. — Zie Reg. Tooneei.

Westenberg, H. J. W. — Zie van HoëvelL 231.

Westenberg, J. — Zie Harpentoonen. 295. — de
Lamartine. 315.

Westendorp, G., Dagboek of aantoekeningen. II. 111.

Westendorp^N., Eerste leerrede te Sebaldeburen.n.652.

— Eenige der . . . ontdekkingen in Egypte. U. 868.

— Jaarboek yan Groningen. U. 639.

— Over een ontdekte grafheuvel. II. 652.

— Verhandeling over de hunebedden. II. 654.

— Verhandelingen. II. 73.

— Vertaling en verklaring van het Krakumal. Hs. 34.

— Overdrukjes. *

Zie: Antiquiteiten. II. 73.

Westenrieder, L. de. Glossarium Germanioo-Latinum
vocum obsoletarum primi et medii aevi. 766.

Wester, H., [^erschill. Dichtwerken]. 385.

— Dichtstukjes en redevoeringen. 194.

— GraMicht. 575.

Wester, H., Merkwaardige bijbelgeschiedeniasen. II.
905. .

— Onderwijs in de Nederl. Spel- en Taalkunde. 144.

— Noodigste* waarheden van den christelijken gods-
dienst. U. 905.

— Stichtelijke gezangen. 267.

Zie: Adriani. II. 972.

Westerbaan Wzn., C. — Zie Hobrink. 534.
Westwbaen, G. M. — Zie Redevoeringen. 116.
Westerbaen, C. W., Brief a. H. W. ïydeman. Hs. 69.

— Lijkrede op M. Stuart 732.

— Lofrede op J. Lublink den jongen. 84.

— (Lijkrede over). 95, 734.

Zie: Inw^ding. 117. — van Lennep. 72. — Schrock.
H. 10. — Bedevoeringen. 117.

Westerbaen, D., Bruüoftdioht. 544.

Westerbaen, J., [Verschill. Dichtwerken]. 330, 436.

— Bodenbroot. 241.

— Ses oomediën. XVI.

-T- Valsche munt van het Drinckgeld. 241.

Zie: Erasmiu. II. 993. — Javenales en A. Perrins
Flaoeos. 308. — Kostverlooren. 436, II. 1001. —
Nederlandt. 486. — Gvidins. 802. — Pamas.
227. — Psalmen. 240. — Uytenbogaert. 11. 891.
— Beg. Tooneei.

Westerbaen Wz., K., Eeagetyde d. Utrechtsche Aka-
demie. 449.

— Gedachtenisse v. Henrik, Graeve y. Nassau. 444.

— Goedertierenheden des Heeren. II. 185.

— Grafdichten. 564, 569.

— Lijkrede op J. Lagendael. 730.

— Het ijdel vertrouwen op prinsen. II. 188.

— Zegezang over de triomfen d. bontgenooten. 444.

Westerbeek van Eerten, B. J., Liederen en gebeden. 428.

Westerburgius, J., Athenaeum eet. H. 1030.

Westergaard, N. L., Sanskrit formlaere. 973.
Zie: Lesebog. 974.

Westerhoff, A. J. — Zie Blaaupot. 529.

Westerhoff , K., Twee hoofdstukken uit de geschiedenis
van ons dijkwezen. II. 299.

— Verhandeling over de kleine rookpijpjes. II. 75.

— „ „ kol- of heksekringen. II. 898.

— (Leven van). Lb. 1875, 79.

— Overdrukjes.

Zie: Arends. H. 800.

Westerhovias, A. H., Oratio de ecclesia. II. 350.
Zie: Boon. 529. — Liebergins. 895.

Westerloo, Marq. de, Lettre a. M. Le Khingrafe. H8./73.

Westerman, A., Groote christelycke zee-vaert. 722.

Westerman, A. P. — 2^0 A. P. MuUer-Westerman.

Westerman, H. — Zie Beg. Tooneei.

Westerman, J. G. — Zie M. Westerman. 501. —
Reg. Tooneei.

Westerman, J. Glaess. — Zie lietboeck. 254.

Westerman, M., [Verschill. Dichtwerken]. 399.

— Aan de schrijvers van De Tooneelkijker. III.

— Dichterlijke Redevoering in de Loge. 493.

— Herinnering aan Wattier-Ziesenis. XII.

— De Landstorm. 506.

— Neerlands Erijgsmanslied. 503.

795

M. W£8TiSRMAN. — F. i, VAK WET6BRDEH Kz.

796

Westerman, M., De Nederlandsche Vlag. 500.

— üitboezeming yan mijn gevoel. 492.

— Viertal vaderlandsche gezangen. 494.

— Overdiukjes.

Zie: Gedenkrolle. 401. — van Haren. 372. —
Vondel. 826. -» Reg. en Sappl. Reg. TooneeL

Weaterman, M., H. J. Kooseboom en J. C. Wester-
man. Voor het Vaderland. 501.

Westennan, W. Marten, Joost van den Vondel. 93.
Zie: Bato. 707. •— Bibliotheek. 689. — Gedenk-
boek. 17. — Soppl. Reg. Tooneel.

Westeronën van Meeteren, H. Timmer. — ZieMeeteren.

Westerop, R., Hoorns bnitensingeL 366.

Westervelt, J. P. — Zie Beets. 88.

Westervoort, Floris van. — Zie L. A. J. Kettman.

Westerwijk, G. — Zie Reg. Tooneel.

Westerwondt, E, Th., Een woord. II. 114.

Westerwout, J. Dibbetz, Beschrijving d. 17 Nederl.
Provintiën. U. 1053.

TTestfalen (I»rovixioie). II. 724, 1060.

WesIrPriesland. Tijdschrift. 132.

Westfrisius, J. — Zie Chanler. U. 1035.

Westgarth, W., The Colony of Victoria. II. 883.

Westhoff , J. P. G. — Zie Beukhof. II. 674, — Meppen,
n. 457. — Zendings-Almanak. II. 390.

Westhovius, F. G., Britannia vindicata. 901.

TVeat>Indië C^ederlandsoli). II. 677.

Westminster (Van) naar het Binnenhof. — Zie de
Beer. n. 277.

Westphal, R., Vergleichende Grammatik d. indoger-
manischen Sprachen. 42.

Westphalen, A. — Zie Handtvesten. II. 559.

Westphalia. Archiv [Zeitschrift]. II. 724.

Westreenen geb. Woesthoven, C. P. G., Brief aan
H. W. Tjdeman. fis. 69.

Westreenen, J. J. a, Dejureprimogenitnrae.il. 597.

Westreenen^ M. van, Bruiloftdicht. 546.

Westreenen, W. H. van. Grafdicht. 568.

Westreenen van Tiellandt, W. H. J. van, Brieven.Hs.69.

— 's Graavenhage in de 13^ eeuw. IL. 455.

— Iets over de afbeeldingen van Laurens Jansz.
Coster. 13.

— Nasporingen over de uitvinding d. Stereotypie. 17.

— Recherches sur Tancien Forum Hadriani. II. 526.

— „ M Ia langue nationale. 137.

— Schets van den voortgang der boekdrukkunst. 12.

— Verhandeling over de boekdrukkunst. 11.

— (Leven van). Lb. 1849, 148.

— Overdrukjes.

Westrem, E. J. Goets geb. van. — Zie Goets.
Westrheene (Mevr. van). Oud en jong. 681.

— Philips eerzucht. 681.

Zie: Wolff en Deken. 671.

Westrheene Wz., T. van, Hoe 't in de wereld gaat. 682.

— Jan Steen. Etude sur Tart en Hollande. II. 326.

— Jan Steen. Schetsen. IL 326.

— Paulus Potter, sa vie et ses oeuvres. ü. 325.

— Een woord over kunst en kunstbescherming. II. 323.

— (Leven van). Lb. 1872, 23.

>*

»f

»»

n

M

M

$9

t»

n

n

i>

u

n

»»

Westrheene Wz., T. van, Overdrukjes.

Zie: Catalogus. II. 76. — Eriut en InioiLSSlt —
Konst- en Letterbode. 126. — Tüdstroom. U. 976.

TVest- Vlaanderen. (ï»rov.). ü. 803.

Wet op het beleid d. Regeering v. Nederl. Indië.IL669.

— op de huishouding on tucht op koopvaardijschepen.
IL 271.

^— regelende de zamenstell. d.Gemeentebesturen.IL281.-

— „ het toezigt op de Kerkgenootschappen,
n. 392.

— tot instelling eener Rijks-Postspaarbank. U. 294.
— ^ tot regeling van het Armbestuur. IL 293.

Auteursrecht 19.
Hooger Onderwijs. II. 323.
der Jagt en Visscherij. IL 265.
van het Lager Onderwijs. II. 312, 314.
„ „ Middelbaar Onderwijs. 11.315.
Wetboek Napoleon. IL. 265.

— (Crimineel) v. h. Krijgsvolk te lande. II. 305.

Wetenschap (Zwiindrechtsche en Groningsche godge-
leerde), n. 382.

Wetering, W. van (Leerrede over). II. 1020.

Weteringen, C. V. D., Op den verjaardag van Z. M*.
den ]£)ning. 503.

Vretfl^evinis op Boekh.andel en drukpers. 18,

U. 962.

Wetgeving betreffende de NaUtenschappen. II. 263.

Wetherell, E., Casper. 714.

Wetstein, C. A. de, Gannen elegiacum in Saeoularia
altera Academiae Leidensis [met Nederl. vert.]. 903.

— Leida ab obsidione Hispanorum liberata. 898.

Zie: Drgfhoat. 532. — van Schelle. 461. —Reg.
Tooneel.

Wetstein, G., Bruiloftdicht. 543.
Zie: Reg. Tooneel.

Wetstenius, C. A. — Zie C. A. de Wetstein.

Wetstenius, J. J., Orat. fun. in obit. J. Clerici. 74.

Wetten van het Leidsche Studentencorps. II. 505.

— en Ordinantien v. d. Predikanten te Leyden.II. 515.

— (Oude Friesche). II. 616.

— ende Statuten v. d. Universiteyt tot Leyden. II. 499.

— der XII Tafelen. — Zie Burgersdijk. 350.

— en Verordeningen nopens den Boekhandel en de
Drukpers. 18.

Wetzel, A. — Zie Briefe. n. 750.

Wetzeüus, J: Ph. — Zie Beüjdenisboekje. 977. —
Evangeliën. 976. — Ontwerp. 978.

W. E. V. A.V. P.[ Jonkvr.]. — Zie P. J. van Lely veld Azn.

Wewer , C. L., De Koophandel van Amsterdam. II. 551.

Wej, F., Révolutions du langage en France. 925.

Weyden, D. van der, Nederd. Letterstellinge. 149.

Weyer, G. D. E., Heinr. Ferd. Scherk. II. 1022.

Weyer de Streel, de, Poésies Wallonnes. 940.
Zie: Vivier de Streel. 956.

Weyerman, J. C. pS^erschill. werken]. 680, 631.

— [Verschill. tooneelspelen]. Hs. 33.

— (Levensgevallen van). 95.

Zie: Reg. Tooneel.

Weyermans, J. G., Nederlandsche Spraakkunst. 146.
Weygerden Mz., P. J. van. Oranje en Nederland. II. 66.

797

H. WEYLANJ). — WIGAHÜE.

798

Weyland, H., J. Hinldpen en G. Segaar, Dankrede-
nen. II. 596.

WevUe, Chr. Ostersson, Gloasatiam jaridicam Danico-
Norvegicum. 53.

Weytens, P. — Zie Crauwelaer. 531.

Weytingh, H., Eeawzang. 485.

— Elegiae duae. 905.

Zie : Verzameling. 893. — van Medenbacfa Wakker.
908.

Weytsen, Q. — Zie Zeerechten, ü. 925.

Wex, P, C. - Zie Jahrbucher. n. 743.

Wezel, J. R. — Zie Reg. Tooneel.

Wezen Gtoda (Van het). Hs. 80.

W. G. — Zie W. Geest of W. de Geest.

Wheeler, G. M. — Zie Macomb. II. 876. —Report.
IL 875. — Reports. II. 875.

Whitaker's Almanack. II. 840.

White, Ch., Rérolution Beige de 1830. II. 243.

Whitelooke, B., Journal of the Swed. Embaasy. II. 776.

Whitfteld, R. P. — Zie Report. II. 876.

Whitney, W. Dwi^ht, Index verborum to the Text
of the Atharva Veda. 976.

— A Sanakrit Grammar. 973.

— Taal- en taalstndie. 26.

Whittaker, F. — Zie Watts de Peyster. DL. 747.

Wiaorda^ H., Naauwkeorige verhandeling y. d. eerste
üytvindingen. II. 286.

Wiarda, J., Huibert Duif huis. 76.

Wiarda, T. D., Altfrieaisches Wörterbach. 821.

— Deutsche Yornamen und Geschlechtsnamen. 770.

— Geschichte d. ausgestorbenen alten Friesischen Spra-
che. 819.

— Von den Landtagen der Friesen. II. 616.

— Ostfriesiache Geschichte. 11. 714.

— Neueste Ostfriesiache Geschichte. U. 714.

— Overdrukjes.

Zie: Asega-Bucb. TI. 617. — Brackstücke.!!. 716.
— WiUküren. II. 716.

Wibbinus. — Zie Reg. Tooneel.

Wibmer, J. B. D., Letterkundig geschenk. 710.

Wibrandi. — Zie Reg. Tooneel.

Wichelhanaen , J. E., Brieven a. M. Tydeman. Hs. 73.

Wichelhauaen , R., Brief a. M. Tydeman. Hs. 73.

Wichers, B. L., Brief a. J. de Rhoer. Hs. 69.

Wichers, H. L., Verklaring v. h. Tractaat v. d.
reductie der stadt Groningen. II. 646.
Zie: Canneman. II. 1005.

Wichers, P. J. — Zie Proza. II. 984.

Wichers, P. A. van Buitingha. — Zie Buttingha.

Wichers, R. H. Eyssenius, Overdrukjes.

Wichers Wierdsma, W. W., Geschiedenis v. h. ad-
ministr. toezicht op de lage verveeningen. II. 618.

Wichert, E. — Zie Monatschrift. n. 707.

Wicherts Abresch, W. J. — Zie Abresch.

Wichmann, H. — Zie Lauer. 874.

Wicht, M. von. — Zie Land-Recht. II. 715.

Wickert, E. -- Zie Reg. Tooneel.

Wickevoort Grommelin. — Zie Crommelin.

Wickiam, J. [of G.]. — Zie Ovidius. 794. — Soherer.755.

Wicksteed, Ph. H., Dante. Six Sermons. 012.

— The ecolesiastical Institutions of Holland. II. 352.

— Overdrukjes.

Wicliff, 3. — Zie de Ruever Groneman. II. 33.

Wicquefort, A. de, Advis fidelle aux veritables Hol-
landois. II. 159.

— De Fransche tyrannie. II. 159.

— Histoire des Provinces-ünies. II. 141, Hs. 44.

— Mémoire touchant les ambassadeurs. II. 930.

Wicquefort, J. de. — Zie J. Vicquefortius.

Widekind, J., Belli Sueoo-Moschovitici lihri VIH.
n. 777.

Widnkind von Korvei. — Zie Köpke. 756.

Wie heeft het hem gedaan! enz. 85.

Wiechmann, C. M., Meklenburgs altniedersachsische
Literatur. 816.

Wieck, C. F., üeber Göthe's Wilhelm Meister. 801.

Wiedeburg, B. C. B., Ausführliche Nachricht v. einigen
alten teutschen poetischen Manuscripten. 779.

Wiedeburg, F. A., Studium d. deutschen Stils. 763.

Wiegand, G. H., Diasert. pol. jur. inaug. II. 930.

Wiegand, W., Die Verreden Friedrichs d. Grossen
zur Histoire de mon temps. II, 706.

Wiegman Bzn., 1. L. N., Zangen des tijds. 519.

Wiel, M. van der. — Zie Bouws. II. 336.

Wieland, C. M., De Abderiten. 672, 682.

— De bevalligheden. 637.

— Werke, nebst Biographie. 801.

Zie: Beitrage. 753. — Keg. Tooneel.

Wieland, E. C., Spicile^um observationum ex Historia
et luribus medii aevi, Spec. H et III. II. 17.

Wielandt, J. T., Grafdicht. 563.

Wielant, Ph., Instructie voor Haarlem. H. 561, Hs. 50.

Wiele, J. Stalpert van der. — Zie Stalport.

Wielheesen, H., Brief a. F. van Lelyveld. Hs. 69.

— Bruiloftdicht. 535.

— Grafdicht. 576.

Wienbarg, L., Das Geheimniss des Wortes. 32.

— Holland in den Jahren 1831 und 1832. II. 248.

Zie: Raak. 85L

Wierdsma, P. — Zie Wetten. II. 616.

Wierdsma, W. W. Wichers. — Zie Wichers.

Wieringa, N. J. — Zie Barklai, 629.

Wieringhen Borski, G. van. — Zie Borski.

Wiersizzerij (De) fen M. Jakkeles. — Zie Hiddes. 826.

Wiersma, O., Disaert. jur. inaug. II. 923.

Wiersma Schik, P., Staataregtelijke geschiedenis der
Staten van Friesland, n. 613.

Wierstraat, Chr., Reimchronik der Stadt Neuss» 798
n. 734.

Wieruszewski, C, Inwyings Predicatie. II. 707.

Wierx, H. — Zie Gerardi. 650.

Wierx, J. — Zie Schip. 626.

Wiese, L., Beschaving en Christendom. II. 25.

Wieselgren, H. — Zie Samlinger. 861.

Wietersheim, E. von, Zur Vorgeschichte deutscher
Nation. n. 690.

Wigalois. Ha. 33.

Wigamnr. — Zie Gedichte. 779,

799

o. WIGAJTD. — S. J. TAN DS WUVFEBSSB.

800

Wigand, O. — Zie Voiksbüpher. 809.

Wigand, P. — Zie ApchiF. U. 724. — Beitiige.!!.
730. — Denkwürdigkeiten. H. 730.

Wigboat, J., Mengeldichten. 403.

Wigcherling. — Zie Beg. Tooneel.

Wigersma, J. W., Het seekerste middel. II. 180.

Wigger, F. — Zie Jahrbucher. II. 743.

Wiggers, Qr. F., De Joanne CasmanoMassiliensi. II. 893.

Wiggeraz, C. — Zie Oordeel U. 367.

Wiggert, E., Scherflein e. Fördenmg d. Eenntnias alte-
rer d^ntsohen Mundarten. 784.

Wightman, J. B., Uit de achterbuart. 679.

Wigolais vom Rade. — Zie Volksbücber. 809.

Wiiten, G., [Verschill. Dichtwerken]. 341.

Wijok, Asch Tan. — Zie Asch ran Wijck.

Wijck, J. van, Broiloftdicht. 535.

Wijck, B. H. C. K. van der, Brief aan W. Schetter.
n. 916.

— Mr. Johannes Einker. 83.

— Het Lager Onderwgs en Dr. A. Pierson. II. 313.

— Ontstaan en beteekenis van wetenschap. 3.

— De opvoeding der vrouw. U. 316.

— De wijebegeerte der ervaring verdedigd. IL 914.

— Zielkunde. II. 915.

Wijck, H. van der. De Agrarische wet II. 665.

— De koloniale kwestie. lï. 665.

— De Nederl. Oost-Indische bezittingen. U. 664.

Wijck, H. J. van der. De NederL rivieren. II. 398.

Wijck, J. van. — Zie Wassenberg. II. 733.

Wijckt Ontrouw. — Zie Rederijkerskamer.

Wijdstraet, J. C, en A. £. Drost, Sehoonhoofe Lust-
prieelken. 376.

Wijgants, C. — Zie Ackersdjck. Hs. 46.

Wijk. C. J. van. Grafdicht 573.

Wijk Rzn, J. van, Algemeen aardrijkskundig Woor-
denboek, n. 38.

— Aardrijkskundig schoolboek van Gelderland. U.415.

— Verband van opvoeding en onderwijs. II. 917.

— (Leven van). 95, Lb. 1848. 33.

— Overdrukjes.

Zie: Vollrath Hoffmann. 11.89. ~SftlzmaDn.U.746.

Wijk, Gerth van. — Zie Gerth van Wijk.
Wijk Jr., P. van. — Zie Zendingsalroanak. II. 390.
Wijk, P. C. van. — Zie Scheltema. II. 621.
Wijk Jz., Roel. van (Nagedachtenis van). 95.
Wijn, H. van, als geleerde... geschetst 95.

— Aanteekeningen op de Rijmkronijk v. Jan van Hee-
lu. 205.

— [Verschill. prozawerken]. Hs, 31.

— Brieven. Hs. 69, 70.

— Bruiloftdichten. 527, 528, 541, 547.

— Diss. inaug. quaedam circa jus aggerum sistens. IL
297, Hs. 74.

— Gedichten. Hs. 30.

— Historische en letterkundige avondstonden. 135.

— Huiszittend leven. 135.

— Letterkundige minuutbrieven. Hs. 69.

Wijn, H. van, Overdrukjes.

Zie: Bodel N(}enhiÜB. Ha. 55. — van deCapelien.
Hb. 47. — Grotioa. 894. ^ van Halmael. U.
527. — Janioa. IL 76. — Keuren. U. 57 L —
Kunstgenootachap. Hs. 26. — Swarm. 569. —
Symbolae. 777. — lydcman. Hs. 64.— Wageaaar.
II. 77.

Wijnaendts (Geslacht). — Zie Wijnaendts en Polvliet.
U. 72.

Wijnaendts, G. J. A., en C. J. Polvliet, Genealogie
van het geslacht Wijnaendts. U. 72.

Wijnands, W., Grafdicht 573.

Wijnants, G., Brieven. Hs. 73, 86.

Wijnbeek, A., Lejdens ramp en zegen. 461. '

— Leyden in vreugd. 464.

Zie: Reg. Tooneel.

Wijnbeek, H., Grafdicht 576.

— Leven van P. van Genabeth. Lb. 1853, 10.

— „ „ P. J. Prinsen. Lb. 1864, 71.

— (Leven van). Lb. 1867, 93.

Wijnbergen, Willem van . . . verdagvaert enz. Hs. 50.

Wijngaard (Den). — Zie Genootschap.

Wijngaarden, B., en P. Gabeliauw, Klare bewijsrede-
nen. U. 1044.

Wijngaarden, D. van. Gelijke waarheden. 384.

Wijngaartranken (De). — Zie Rederijkerskamer.

Wijngaerden Bz., J., Grafdichten. 561, 571.

Wijngaerden, W., Bruiloftdicht. 545.

— Grafdicht 561.

Wijngaert van Sinte Franciscus. 613.

Wijnmalen, T. C. L., Hugo de Groot als verdediger
des Christendoms beschouwd. 78.

— Leven van C. van E. van de Bilt la Motte. Lb.
1869, 197.

— Leven van E. W. de Rooy. Lb. 1869, 183.

— „ „ P. F. von Siebold. Lb. 1871, 265.

— „ „ G. van Wieringhen Borski. Lb. 1871, 53.

— J. R. Thorbecke, eene bibliographie. Lb. 1875,203.

— Overdrukjes.

Zie: Bgdragen. II. 661.

Wijnne , J. A., De fide et auctoritate Appiani in bellls
Romanorum civilibus enarrandis exploratis fontibus,
qaibus usus esse videtur. 876.

— Beknopt leerboek der algem. gescliiedenis. 11.11.

— Geschiedenis. IL 61.

— Geschiedenis der oudheid. II. 859, 1035.

van de Nederlanden. II. 82.

„ het Vaderland. II. 82.

— Greschillen over de afdanking v. krijgsvolk. II. 1044.

— Overdrukjes.

Zie: d'Avaux. II. 777.

Wijnpersse, D. van de, Eenige bespiegelingen. II. 913.

— De fideicommissorum Romanorum historia. II. 923.

— Onderwijs in de Bedenkunde. II. 913.

— Serenissima etregiaPrinceps Anna... Iaudata.n.193.

— [Catalogus zijner schilderijen enz.]. II. 965.

Wijnpersse, J. van de. Brieven a. M. Tydeman. Hg.. 70.
Zie: M. Tydeman. Hs. 64.

Wijnpersse, 8. J. van de, Brief a. H. W. Tydeman.
Hs. 70.

»

t»

801

F. WIJVSOUW. — WILLBM.

802

Wijnsoaw, P. — Zie Bespiegelingen, n. 980.

Wijnatok. A. — Zie Bundel. XIV. — Reg. Tooneel.

Wijnstok Pz., J. H. — Zie P. Wijnstok. 568.

Wijnyeld, J. H., Holde aan den Koning en de Ko-
ningin. 518.

Wijs, Ary, 's Hollands Kruisgeschiedenis. 362.

Wijs, H. de. — Zie B^. Tooneel.

Wijs, J. G. de, BruUoftdicht. 543.

Wijs, J. H. van der Meer de. — Zie Meer.

l^ti«beseepte. II. 909, Hs. 75.

Wijsgeer (De Berlijnsche) of Torstelijke beschoawer.
633.

Wijsheid, Kracht, Schoonheid. II. 353.

— (Die ewighe) seit totten derghenen enz. Hs. 81.

Wijsman, Fred., Lentdoover. 416.
Zie: Diehtlooveren. 284.

Wijsmuller, J. J., Weerklank op het lied van Ghassé.
501.

Zie: NieawjaanrenBchen. 623. — Reg. Tooneel.

Wy streven na de volmaaktheid. — Zie Genootschap.

Wijt je wo4rom Eekma schelt P 175.

Wijthof, BruUoftdicht. 547.

Wijze, J. de. — Zie Reg. Tooneel.

Wijzen van Rome (Historie van de Zeven). 690.

Wikman, A. A. — Zie Hendriks. II. 980.

Wilbrandt, Adr. — Zie von Kleist. 802.

Wübrandt, C. — Zie Hüdibraht. 787.

Wilbrenninck, Chronologische lijst van Officieren der
Nederl. Cavalerie. II. 306.

Wilda, W. E., Overdrakjee.

Wilde, C. de. — Zie C. Braoonier geb. de Wilde.

Wilde, G. H. de. — Zie Reg. Tooneel.

Wilde, H. W. de. Bevestiging van H. M. G. Kool-
haas. 730.

— Leerrede op 6 December, n. 251.
Wilde, J. de. — Zie Binnart. 166.

Wilde, J. C. de, Fransche Spraakkunst. 932.

Wilde, M. de. — Zie Reg. TooneeL

Wilde, P. A. de. De regis in Prancia auctoritato
eet. n. 818.

Wilde, P. W. B. de (Leven van). Lb. 1856, 69.

Wilde, T. — Zie Magazin. II. 709.

Wildeboer, G. E., Nanuts-bijdragen. 175.

Wildeman, D. A. A. G. A., Bmiloftdicht. 535.

Wilden (De) van Europa. II. 840.

Wildenhahn, E. A., Yolbrechts omzwerving. 688.

Wildschut, D. H., Matthias Claudius. 750.

— De geest der Nederl. Hervormde Kerk. II. 351, 383.
— - Leven van J. C. Fabius, Lb. 1852, 36.

— Memoria H. Royaards. 89.

— Proeve v. herziening d. Evangelische gezangen. 267.

— Tweetal leerredenen. U. 237.

— Overdrukjes.

— (Leven van). Lb. 1869, 3.

Zie: Redevoeringen. 117.

Wildschut, J., De viering v. d.DagdesHeeren. 11.1013.

Wildschut, S., De Consulatu maris, antiouissimo et
uberrimo juris maritimi hodiemi foute. tl. 926.

T^ildt, A. 't, Crereduceerde Jaer-torroynen. II. 940.

Wildt, J. — Zie de "Visser. 723.

Wildt, J. B. — Zie Relaas (Echt). 594.

Wilhelm V, Graf z. Schwartzburg. — Zie Lesser .11.739.

Wilhelm en Maurits van Nassau. — Zie Commelin.
IL 120.

Wilhelm, Hertog van Cleef, Brief aan Alva. Hs. 73.

Wilhelm Heinrich , Graaf v. Bentheiro , Brieven. Hs. 70.

Wilhelm Teil (Das ürner Spiel vom). U. 1023.

Wilhelm der heilige von Oranse. 791. .

Wilhelmi, H. F., Erinnerungan J. D. K. Wilhelmi. 756.

Wilhelmi, J. D. K. — Zie H. F. Wilhelmi 756.

Wilhelmi, K., Island, Hvitramannaland , Grönland
und Vinhind. II. 788.

Wilhelmius, J., Korto omschrijvingen v. d. voorn,
leerstukken der Christel. Godsdienst II. 904.

— Leerrede bij 50-j. predikdienst. 734.

— Lijkrede op P. Leemaen. 730.

Wilhelmius Wz., J., Leerrede tor bevestiging van
W. Wilhelmius Jz. 734.

— Reformatie v. d. Kerken v. d. Paltz. II. 738.
Wilhelmius Jz., W. (Bevestiging van). 734.

— Intreeleerrede. 734.

Wilhelmus van Nassouwe. Volkslied. 270, 490, 491.

Wilhelmus Hendricus sal Koninok in Engelandt wer-
den. IL 170.

Wilhelmus monach. Egmund. — Zie Analecta. II. 59.

Wilhem, H. de. — Zie Capitoin. U. 680.

Wilisch, C. T., De Paliliis Veterum. II. 15.

Wilken,E.,Ge8chichto der geistlichenSpiele in Deutsch-
land. 803.

Wiiken, G. A. — Zie Bijdragen. 11. 666.

Wilkius, J., Au Essay towards a real Charactor. 28.

Will (The) of King Alfred. H. 833.

Wille (Uitersto) van een moeder aan haar toekomende
kind. 193, 349.

Willecomme van Jan van Hembyze. — Zie van der
Haghen. 429.

Willekeur . . . d. Statt Elburch. Hs. 47.

Willem. — Zie Reg. Tooneel.

Willem van Delf. — Zie Chartor. Hs. 7.

Willem Elias, Een Esbatoment v. Tielebuys. Hs. 81-

Willem van Hildegaersberch , Gedichton. 200, Hs. 10.

— Vanden Sacramento van Amstordam. 204.

Zie: Clignett. 209.

WiUem I (Werken over Prins). H. 117—120, 721, 991.

— Apologie ofte Verantwoordinge. II. 117.

— Brieven aan den Heer van Rummer. Hs. 70.

— te Dillenburg. II. 721.

— en zijn tijd. II. 991.

Willem I (Werken en gedichten betreff. Koning).
474. 478, 480, 492, 493, 506, 508, 509, H. 195, 196,
IL 231, 232, 243, 251, 252.

— Brief a. A. Kluit. Hs. 70.

— Manifest van 1799. U. 223.

— Proclamatie van N;ov. 1813. II. 231.

Willem n (GraaO. — Zie Brieven. Hs. 48.

Willem U (Prins). — Zie de Beaufort. II. 143.

Willem n (Werken en gedichton over Koning). 493 —
495, 504r-511, n. 251, 254, 255, 1004.

51

803

WILLEM. — W. P, VAK DER WILT.

804

Willem ni (Werken en gedichten beire£f. den Stad-
houder). 437, 440, 443, IL 156, 172—176, 839,
Hs. 27.

Willem UI (Werken en gedichten betreff. Koning).
508, 511, 513, 516, 518, 621, n. 255,256.1006.

— Proclamatie [van 10 Oct. 1866]. II. 257.

Willem IV [Willem Karel Hendrik Friao] (Werken
en gedichten betreff.). 453—457, H. 183—188.

— Brief. Hs. 70.

— Verschill. pubUcatiën. IE. 472.

Willem V (Werken en gedichten betreff.). 456, 458,
460, 472, 476, 479, 480, 481, 483, 488, H. 194,
195, 213, 214.

— aan het volk van Nederland. II. 208.

— Manifest van 28 Jnly 1799. II. 223.

Willem George Frederik van Oranje (Werken betreff.).
475, 484, n. 196. 223.

— Godsdienstige overdenkingen. II. 221.

Willem Lodewijk van Nassau (Werken betreffende).
n. 135, 136.

Willem, R. — Zie Suppl. Reg. Tooneel.

Willem R s. — Zie W. C. Royaards.

Willems gedicht van den Vos Reinaerde. 208.

Willems, A., Les Elzevier. 16.

— O^erdrukjes.

Zie: Verhaegen. U. 814.

Willems, Joh. — Zie Advysen. II. 426.
Willems, J. F., Aan de Belgen. 495.

— Brief aan J. H. Bormans. 65.

— Brieven. 112.

— „ a. W. Büderdijk. Hs. 73.

— Historisch onderzoek n. d. oorsprong... d. open-
bare plaetsen . . . van Antwerpen. U. 798.

— Karakter v. d. Nederlandschen schilder. II. 325.

— Eens uit zijne dicht- en prozawerken. 195.

— Lijkrede op J. A. Terbmggen. 91.

— Maria van Braband. 401.

— Mengelingen van vaderlandschen inbond. II. 61.

— Nalatenschap. 195.

— Oude Nederlandsche vloeken , ééden en uitroepin-
gen. 172, n. 1066.

— Over de . . . schrijfwijzen van het Nederduitsch. 64.

— Verhandeling over de Nederduytsche tael- en let-
terkunde. 58.

— (Levensbeschrijving enz. van). 95. 96.

— Overdrukjes.

Zie: Gaiel den Vo. 699. — Discnseions. 65. —
Elnonenria. 199. — Fortanatus Borse. 699. —
Jan van Heela. 205. — Jan de Klerk. 206. —
Lettres. II. 810. — Liederen. 278, IL 991. —
Maseum (Belgisch). 138. — Reinaert. 208, 11.
9S6. — Renart (Roman da). 945. —.Ridder
met de Zwaan. 695. — Volksboeken. 690. —
Reg. en Sappl. Reg. Tooneel.

WDleras, P., Overdrukjes.

Willems, S. C. A., Het Vlaerosch tooneel. IX.

Willeras-Ponds. 124.

Willemse, C. — Zie Tollens. 398.

Willemsen, J., Slons Zielsbanketten. 255, 347.

— (Lijkrede op). 96.

Zie: Nienwqaarsgift. 809. — de Swaef. U. 917.

Willemsen, Af. — Zie Bock. II. 659.

Willemsen, R., Beknopte Hoogd. spraakkunst. 760.

Willemsz., A. — Zie Arent.

Willemsz, H. — Zie Coustumen. Hs. 52.

Willemsz, J. — Zie Kamphnyzen. 253.

Willemsz, M. — Zie Reg. Tooneel.

Willer, E. — Zie Pischart. 799.

Wilieram. — Zie Williram.

WiUiams, R(^r, Memoriên. II. 112.

Williams, W., Dictionaiy of the New Zealand L&n-
gnage. 1003.

Wülibrord (Werken over). II. 299, 331, 578.

Willigen, A. van der, Bruiloftdicht. 548.

— Fragmenten v. aanteekeningen betreffende Napo-
leon, n. 824.

— Parijs in den aanvang der 19^ eeuw. II. 829.

— Reis van Parijs naar Napels. U. 46.

— Reize door Frankrijk, ü. 827.

— Togtje door Duitschland. II. 696.

— (Leven van). 110.

— Overdmkjes.

Zie: Gatalogos. [I. 562. — Hulde. 84. — Jaat-
zangen. 217. — Schiller. 309. — Reg. Tooneel.

Willigen Pz., A. van der. Les artistes de Harlem U. 563.

— (Leven van). 109.

Zie: Oatalogus. IL 824.

Willigen, P. van der. Leerrede. H. 1020.

— (Leven van). Lb. 1848, 36.

Willink, D., [Verschill. Dichtwerken]. 357.

— Amstellandsche Arkadia. II. 528.

— Bruiloftdichten. 529, 530, 536, 542, 546, 547.

— Lijkdicht. 564.

— Lusthof van dank- en beedezangen. 260.

Zie: H. de Bosch. 662. •— Eerzail. 468. — Gedenk-
teeken. 454, 466.

Willink , G., De re argentaria in urbe Amstelaedami.
IL 552.

Williram , Deutsche Paraphrase d. Hohen Liedes. 785.

— In Ganticum Canticorum Paraphrasisgemina. 784.

— Ueberseizung . . . des Hohenliedes. 785.

Zie: Schilter. 776.

Wülis, A., Bruüoftdicht. 546.

Willis, A., K. van Eoevorden e. a., DieH^lievende
Ledigheit. 229.

Willküren der Brockmanner. U. 715.

Willmet, J., Oratio de ingenio Hebraeomm ad poesin
in primis composito. 983.

— Oratio de sensu pulcri Arabum. 983.

Zie: Biblia. 999.

Willms, W. — Zie Ostfriesland. 820.
Wilmane, R. — Zie Regesta. II. 725.
Wilmowsky, von,ArchaologischeFunde in Trier .11.730.

— Die Falschung d. Nenniger Inschriften. II. 730.

— „ Romischen Moselvillen. II. 730.

— „ Römische Villa zu Nennig. II. 730.
Wüms. J. W. — Zie VolksUederen. H. 992.
Wilp, S. M. van der. — Zie Ruisch. 558.

Wilp, W. F. van der. Expositie Alem. vet. Franc, vo-
cabulorum in libro Evang. Otfridi usitatornm. Hs. 34.
Zie: Benson. 829.

805

S. M. VAN DÏE WILP. — A. VON WINTERÏELD.

806

Wilp, S. M. van der, Gediohten. 372.
Zie: Gedenkteeken. 45é.

Wils, Balth. — Zie Reg. Tooneel.

Wils, C. — Zie Reg. '(ooneeL

Wils, H. Boorsse. — Zie fioarsse Wils.

Wiltens, C, en J. Danckaerts, Yocabulaer Daytsoh
en Maleys. 49.

Zie: Collectanea. 49.

Wiltens, W., Bruiloftdicht. 550.

Wilthemius, J. W., Summa capitalornm Codicis...
de rebus Luxemburgensibus. ob. 37.

Wily beguiled. — Zie Engl. Plays. 843.

Wimmer, G. W., Beschreibung einer Reise dnrch d.
Königr. d. Niederlande. II. 401.

Wimmer, G. A., De Antichrist en de toekomst des
Heeren. IL 385.

Winckel (Vernieuwde Gulden). — Zie Vondel. 327.

Winokele (Geslacht van den). — Zie v. d. Heyden.n.70.

Winckelman, M. E. — Zie Winckelman. 365.

Winckelman, J. P., Bondel van sticbtelyke mengel-
dichten. 365.

Winckelmanu, J. — Zie Herder. 766.

Winckler, C. F., De aetate Speculi Saxonici Speculo
Svevico antiquioris. II. 703.

Winckler, F., De Marci Antonii triumviri timonio.
n. 854.

Wind, P. de. — Zie von Solingen. II. 972.

Wind, S. de. Bibliotheek d. Nederlandsche geschied-
schrijvers. U. 54.

— Bijzonderheden uit de geschiedenis v. h. strafregt.
n. 273.

— (Leven van). Lb. 1860, 242.

— Overdrukjes.

Zie: MoU. n. 41.

Winden, M. van der. — Zie Reg. Tooneel.
Windisoh, E., Der Heliand und seine Quellen. 812.
Windnegotie van 1720. 446, II.. 177.
Windsma, R., Friesch Blom-koer ke. 825.

— Friezne Blomme-Kr&nze. 825.

— Logogryphen en Gharaden. II. 998.

Wine, Women and Song. Maediaeval Latin Student's
Songs translated. II. 1026.

Wingen, N. van, Bruiloftdicht. 546.

— [VerschiU. brochures]. CCLVm.

Winghe, Nic. van. — Zie Bijbel. 580.

Winghen, G. van [of Wingius]. — Zie Psalmen.
238. — Testament. 593.

WinhofF, Melch. — Zie Landtrecht. H. 631.

Winkel, J. te. Bladzijden uit de geschiedenis d.
Nederlandsche letterkunde. 61.

— De gram matische figuren in het Nederlandsch.U.979.

— Het Kasteel in de 13^ eeuw. II. 400.

— Le^en van A. de Jager. Lb. 1880, 139.

— Maerlant's werken, beschouwd als spiegel d. XIU®
eeuw. 198.

— Overzicht der Nederbndsche letterkunde. 61.

— Overdrukjes.

Zie: Bibliotheek. 199. — Bredero. GGLX. —
Esopet. 209. — Jacob van Maerlant. 208. —
Koman v. Moriaen. 203. — Sappl. Reg. Tooneel.

Winkel, L. — Zie Wap. 294.

Winkel, L. A. te. Grondbeginselen d. Nederlandsche
spelling. Ontwerp d. spelling v. h. Woordenboek.153.

— Grondbeginselen d. Nederlandsche spelling. Rege-
ling der spelling v. h. Woordenboek. 153, II. 979.

— Leerboek der Nederlandsche spelling. 152.

— De logische analyse. 158.

— Oefeningen in de kennis... der spelregels. 152.

— De Nederlandsche spelling onder beknopte regeb
gebragt. 152.

— Taalkundige bijdragen. 140.

— Verslag over een HS. van J. de Rhoer. Eb. 77.

— Over het werkwoord lijken enz. 158.

— Overdrukjes.

Zie: Bomhof. 167. — Taalgids. 189. — Taalmaga-
sfjn. 139. ~ de Vries. 163. — Woordenboek. 168.

Winkelman, E. — Zie Schriften. H. 769.

Winkler , Joh., Algemeen Nederduitsch en Friesch Dia-
lectioon. 173.

— De Nederlandsche geslachtsnamen. H. 981.

— Over de taal en tongvallen der Friezen. 822.

— Overdrukjes.

Zie: Balie. 822. — Oera Linda Bok. IL 612.

Winkler, T. C, Tortues fossiles. II. 948.

— 2^d en Duinen. II. 295.

— Overdrukjes.

Zie: Gatalogne. IL 562. — Kennis en Kunst. 132.
— Page. IL 948.

Winkler Prins. — Zie Prins.

Winschooten, W. van, Letterkonst. 141.

— Seeman . . . Uitlegging v. Neederl. Konst- en Spreek-
woorden. 163, 170.

Zie: Dictionariam. 47.

Winsemius, P., Chronique . . . van Vrieslant. IL 609.

— Historia ab ezcessu Caroli V Gaesaris. U. 613.

— Vita, res gestae et mors ill. principis Mauritü.
n. 137.

Winter, Ant. — Zie Meyster. 437.

Winter, G. de, wed. J. de Dieu. — Zie Stukkett.Hs.50.

Winter, H. F. van, Aan mijne medeburgers. II. 477.

Winter, J. E., Leerrode bij 50-jarigen predikdienst. 734.

Winter, L. W. geb. van Merken. — Zie van Merken.

Winter, N. S. van, [VerschiU. Dichtwerken]. 373.

— Eeuwgetijde v. h. Diaconie Weeshuis. 457.

— Grafdichten. 566, 574.

Zie: Eerzail. 468. — Gedenkteeken. 454, 455.—
Ruysch. 668. — P. van Winter. 526. — Reg.
Tooneel.

Winter, N. S. van, en L. W. van Merken, Tooneel-
poezy. XVn.

Winter Gz., P. van. Overblijfselen v. echtgeluk. 396.

Winter N.Sz., P. van, Bruüoftdioht. 537.

— Grafdichten. 572, 576.

Zie: Horatios. 299, 800. — Jones. 812. — Pope.
811. — Virgilins. 298.

Winter Tromp, F. J., Elegie ter nagedachtenis van
S. Schaak. H. 137.

— Lierzang aan het Fransohe volk. 483.

— Ode betreff. een gedenkteeken v. Schaak. U. 506.

'Zie: Reg. Tooneel.

Winterfeld, A. von, Shakespeare. 834.

807

W. WIHTBBA. — f, BH C. DE WITT.

808

Winters, W., Bruiloftdicht. 547.

Winiershoven, J. £. van^ Brief a. D. U. Heinemeyer.
Hs. 70.

Wintgens, B. A., Grafdicht. 566.

Wintgens, W., Advies over regterL organisatie. II. 273.

— Conservatieye Koloniale politiek, n. 665.

— Conversie der gemeentegronden op Java. II. 671.

— Grondwetsherziening en Natio];taal onderwijs. II.
1018.

— Spec. inaug. de praecipuis differentüs jaris Fran-
oici et Neerlandici. II. 365.

— Onze toestand in Indië. II. 666.

— Politieke nabetrachting. II. 1048.

— Redevoeringen. 720.

— Kedevoeriugen en adviezen. 720.

— „ over regterl. organisatie. II. 272.

— De Regeering tegenover de veepest. II. 290.

Winwood, R., Oratie [en Tweede Oratie]. II. 366.

Wipacherus, D., De thermis Ribariensibus. U. 758.

Wippo. — Zie Rerum familiarunique Belgicamm chro-
nioon. II. 76. — Voppo.

Wimt von Gravenberg, Wigalois. 794.

Wirren (Die) des Jahrhonderts. II. 52.

Wirsèn, A. E;, De colonia Saecorum in Helvetiam
deducta. II. 761.

Wirsèn, G. F., Tal om Bank-Inratfcningar etc. II. 780.

Wirsi-Kirja [Pinsoh Kerkboek]. 991.

Wirsingh, Chr. — Zie Oohinus. II. 364.

Wirth, J. G. A., Geschichte der Deutsohen. 11.690.

AVis- en Natuurkunde. U. 937, Ba. 76.

Wiselius, J. A. B., Bezoek aan Manila. U. 866.

Wiselios, S. Iz., Brief enz. aan J. F. Helmers. 392.

— Brieven. Hs. 70.

— [Verschill. Dichtwerken]. 394.

— Berijmde vertaling v. h. XI V« hoofdst. v. JeBaia.490.

— Grafdicht. 577.

— Iets belangende het oordelen . . . over werken van
smaak. 3.

— Kort tafereel der Fransche tyranüie. U. 229.

— De Sadduceën [en Nog een bUk enz.]. II. 241.

— De Slag van Algiers. 495.

— De staatkundige verlichting d.Nederlanderen.n.212.

— De Tooneelspeelkunst. II. 958.

— Verschillende regeringsvormen. IL 929.

— Vertoog over de staatkunde. II. 927.

— (Leven van). 96.

— 'Overdrukjes.

Zie: Bilderdyk. 272, 490. — Habakak. 818. —
Onderzoek. II. 148. — Poèmes. 425. — Woorden-
boek. 164. — Reg. Tooneel.

Wiseman, N., Funeral orat. on Cardinal Weid. 836*
Zie: Daems. XYIII. •» Reg. Tooneel.

Wiseman en Gumming, Redevoeringen. U. 341.

Wiss, J., Rudiments of the Shakspearian Drama. 833-

Wissel- en wondertoneel (Het). II. 194.

Wisselregt (Nederlandsch). — Zie Nienhuis. U. 270.

Wissemann, J. J., Disput, phil. ad Jobi X XXVII
vers. 7. ü. 897.

Wissingh, J. — Zie Reg. Tooneel.

Wissmann, Th., Sing Hom. 845.

Wit (Het edel) van Jan de Witt. Tl. 192.

Wit,.A. de. — Zie Reg. Tooneel.

Wit de jonge, A. de. — Zie Reg. Tooneel.

Wit Jz., C. de. Grafdicht. 571.

Wit, F. J. de. — Zie Reg. Tooned.

Wit, J. de. — Zie Bruyn. 530. — Lucretius Gania.
601. — Reg. Tooneel.

Wit, J. H. de. De Overatrooming. 496.

Wit, L. C. Dudok de. Herinneringen, ontleend aan
de reizen te water, te voet enz. II. 48.

Wit-Angiertje ('t Soet-myckent). 218.

Willeest, S., Natuurlyck Tooverboek. 693.

Wiüi Jz., C. de. — Zie Bos. 529.

With, G. [of E.] J. de, Bruiloftdicht. 540.

— Gedichten. 363.

— Grafdicht. 567.

Zie: Reg. Tooneel. ■

Witii, L. de (Lijkrede op). 734..
Witherspoon, J., Ernstig onderzode. II. 957.
Wiihuys, C. G., [Verschill. Dichtwerken]. 403.

— Het bombardement van Antwerpen. 501.

— Brieven a. H. W. Tjdeman. Hs. 70.

— Feest-Cantate bij het leggen van den len steen v.
h. Nationaal Gedenkteeken. 517.

— Gedenkboek van 1830—31. U. 245.

— Hollands vlag. 502.

— De Prins van Oranje. 504.

— (Leven van). Lb. 1865, 150.

Zie: Oedeakrolle. 401. — Jaarboekje. U. 888. —
Letteroefeningen. 125. — Proeven. 268. — Sil-
bonetten. 233. — Verzameling. Hs. 55. — Volks-
liederen. 272. — Reg. en Sappl. Reg. Tooneel.

Witkamp, £. S., De Ambachtsschool. II. 554.

Witkamp , P. H., Aardrijkskundig woordenb. II. 399.

— Geschiedenis der 17 Nederlanden. IL. 82.

— Gids voor reizigers door Nederland. II. 397.

— Kaart der Vereen. Nederlanden in 1720. U. 177.

— Het Oorlogstooneel in Italië, n. 854.

— Het Paleis voor Volksvlijt te Amsterdam. II. 549.

— Een voortreffelijk zomerverblijf. II. 740.

— Overdrukjes.

Zie: Tentoonstelling. H. 814, 646.

Witkamp, P. H., en P. H. Craandijk, Prins Frederik.
n. 260.

Witkamp, P. H., en M. Ealff, Prins Hendrik. U. 260.

Wits, C. J., Stichtelycke bedenckinghe. 329, 336.

Wits, H., Juda ontkroont. II. 839.
Zie: Heringa. 96

Witsen, N., Brieven. Hs. 70.

— Noord- en Oost-Tartaryen. IL 864.

Zie: Oebhard. IL 541.

Witsen Geysbeek, P. G. — Zie Goysbeek.

Witt, C. de. Lijkrede op G. U. Roemer. 731.

Witt, Jac. de, Uitdrucksels v. godt-vruchtige gedach-
ten. 326.

Witt, Johan en Gornelis de (Werken over de Ge-
broeders). IL 156—158.

809

J. DE WiTT. — P. WOLF.

810

Witt, Johan de, Bericht noop. de seorete Correspon-
dentie-penningen, n. 155.

— Brieven, n. 141.

— (Pamfletten over hot karakter van). 457, II. 191,
193.

Zie: de la Ck>iirt. II. 149. — Dedactie. II. 146.
— RegÏBter. II. 142. — Resolatien. U. 142.

Witt, Johan de. Public Gebedt. H. 150.

Witt, P. de. Een patriciër in de X VIIc eeuw. II. 551.

Witt, ïh. de. — Zie History. H. 880.

Wittaker, Fr., Volanteer Cavalry. 11. 874.

Witte, Aeg. de. — Zie Harp-sangen. 590. — Tes-
tament. 595.

Witte, C. E. W. de. Brief a. A. Kluit. Hs. 73.

Witte, H., Het driekleurig viooltje. 684.

— Elders en thuis. Indrukken en aidrukken. 11. 949.

— 't Groote in *t kleine. Praatjes over planten. 11. 9i8.

— In en om Valkenburg. II. 660.

— De Plant. H. 948.

— Schetsen uit het plantenrijk. IL 949.

— Twaalf dagen in den Vulkanischen Eifel. U. 731.

— Verslag v. d. Tuinbouwtentoonstelling te Hamburg.
II. 749.

— Overdrukjes.

Zie: DavidiB. II. 949.

Witte" Jr., J. E. de, [Versch. Dichtwerken]. 390.
Zie: Reg. TooneeL

Witte, P. de. Grafdicht. 565, 567.

Witte, S. S., Nutzen d. Studiums... d. Wissenschaf-
ten d. alten Völker. II. 13.

Witte van Citters, de. — Zie Citters.

Witte van Haemstede. — Zie J. E. de Witte Jr.

Witte van Haemstede, J. F. de. — 2jie Schouwburg.
XVU.

Witte van Haemstede, J. H. A. de. Lierzang. 492.

Witte van Haemstede, M. de, geb. van Zujlekom^
Lierzang aan mijne landgenooten. 490.

— Opwekking aan de Nederlanders. 490.

Zie: Gedichten. Hs. 27. — Reg. Tooneel.

Witten, H., Memoriae jurisconsultorum. 749.

— Memoriae medicorum. 749.
philosophorum , oratorum eet. 749.
theologorum. 748.

Witten-oorlog (De), zijnde een getrouw verhaal. 11.192.

Wittichius, J., Onbillijkheden d. pijnigingen. 11.925.

Wittigs, P. (Lijkrede op). 96.

Wittje hoog hoog. Wittje laag laag. 442.

Wittstock, H. — Zie Programm. II. 760.

Witzenburg, H. H. van. De Storm. 516.

Witzleben, J. H. van, Verhaal der Arrestatie. II. 225.

Wizlaw von Rügeu, Lieder und Sprüche. 789.

W. K. — Zie Boon. 529. — Buch. 56. — Zusohrift. 761.

W. L. — Zie W. Lagus.

W. M. — Zie W. Messchert.

W. M. C. — Zie Heg. Tooneel.

W. M. G. — Zie Reg. Tooneel.

W. N. K. — Zie Keg. Tooneel.

Wocel, J. E., [Verschül. Boheemsche werkjes]. 970.

t»

*t

Wocel, J. E., Grnndzüge der Böhmischen Alterthü-
mer. II. 756.

— Die Kirche d. Nonnenklosters Porta Coeli. 11. 758.

— Miniaturen aus Bohmen. II. 756.

— Wandgemalde d. St.-George-Legende. 11. 756.

— Overdrukjes.

Wochenblatt d. Eantone Ury, Schwytz u. s. w. II. 763.
Wocher, M.. Allgemeine Phonologie. 32.
Wocquier, L. — Zie van Lennep. 676.
Wodana. Museum voor . . . oudlieldkunde. II. 73.
Wöber, F. X. — Zie Cersne aus Minden. 787.
Woensel , J. van , Paskaart van de Zwarte Zee. II. 769.
Woensel Jr., J. van, Grafdicht. 573.
Woensel, P. van. De Lantaarn. II. 211.

— Rusland beschouwd. 11. 768.

Weerman, H., Lijkrede over G. v. Haersma.Il. 1055.
Zie: WorBt. 724.

Wörner, C. L. — Zie Gorrespondeuzblatt. 687.

Wörterbuch in 200 Sprachen. 41.

— .(Bergmannisches). 76^

— (Jüdisch-Deutsches und Deutsch-Jüdisches). 775.

— (Mittelhochdeutsches). 758.

— (Mittellateinisch-Hochdeutsch-Böhmisches). 45.

— (Taschen) d. Danischen u. Deutschen Sprache. 51.

m

— (Zigeunerisch-Deutsches u. Deutsch-Zigeunerisches).
976.

Woertman, J. J., De societate bonorum conjugali morto
unius socii non dissoluta. 11. 923.

Woeste, F., Overdrukjes.

Woeste, J. F. L. — Zie Volksüborlieferungen. 807.

Woestenberg, J. van. Invloed v. d. schouwburg. II. 957.

Woesthof, A. A., Grafdichten. 567, 570.

Woesthoven, G. R. — Zie G. R, Bilderdijk geb. Woest-
hoven.

Woesthoven, M. P. — Zie M. P. Eltergeb. Woesthoven.

Wogen, D. — Zie Alterthümer. II. 744.

Wohlbrück, W. A. — Zie Reg. Tooneel.

Wojtisek, K. A., Der Kleine Cech." 969.

Woker, Ph., De Erasmi Rotterd. studiis irenicis. 76.

Wolbersius, J., Otia Franequerana. 896.

Wolde, L. van, Brieven. Hs. 70.

— Verbuiging der stoffelijke adjectiva. Hs. 3.

— „ onzer zel&tandige naamwoorden. Hs. 2.

Woldemar, C., Zur Geschichte d. G^lehrten- und Schul-
anstalten. U. 768.

Woldrich, J. — Zie Mittheilungen. II. 753.

Wolf (De) in 't schaapsvel. U. 462.

Wolf, Physique. II. 944.

Wolf, A. de. De room van vrije genaden. 264.

Wolf, Ghr., Onpartijdige aanmerkingen. II. 375.

Wolf,C. G., Russisch-hochteutsches Wörterbuch. Hs. 36.

Wolf, E. F. H., Kerk-inwijding te Homoet. 11. 427.

Wolf, F., Ueber die Lais, Sequenzen u. Leiche. 783.

— Ueber die neuesten Leistungen d. Frunzosen f. d.
Herausgabe ihrer Heldengedichte. 941.

— Ueber d. wiederaufgefundenenNiederl. Volksbucher
V. d. Königinn Sibille und von Huon v. Bordeaux. 694.

Zie: Hayge van Boordens. 694. — Froben. 924.

811

P. A. WOLF. - WOOSD.

812

Wolf. F. A. — Zie Harris. 29.

Wolf, H., De laudibus Jenae. II. 745.

Wolf, J. W., Beitrage z. Deutschen Mythologie. II. 698.

— Deutsche Götterlehre. II. 698.

— Nederlandache volksoverleveringen. II. 76.

Zie: Broederhand (De). II. 1S4. — Grootmoeder-
ken. 184. — Sagen. 807. — Wodana. II. 78.
-- Zeitachrift. II. 698.

Wolf, N. — Zie Testamentitokamit. 1003.

Wolfdietrich. — Zie Heldenbuch. 780.

Wolff. — Zie Reg. Tooneel.

WolfT, Adr., De bedijking van de Beemster. 364.

— Bruiloftdicht. 540.

— Grafdicht. 661.

— 's Lauts verplichting tot dankbaren wandel, ü. 532.

— Redevoering over de vrijheid. II. 532.

Zie: VelingioB. 910. — Verzameling. 458.

Wolff, Adr., en E. Bekker, Aanspraak . . . aan Wil-
lem V. 460.

Wolff, Alb., L'écume de Paris. H. 830.

Wolff, £., Zur Sjntax des Verbs bei Adenet Ie Boi. 933.

Wolff, E., geb. Bekker, [Verschül. Dichtwerken]. 377,
378.

— [Verschül. Prozawerken]. 635, 636.

— [ „ Verhandelingen]. Hs. 31.

— Aan de Amsteldamsohe Burgers. 478.

— „ „ Vaderlandsche Burgers. 477.

— Brief aan haar zuster. Hs. 70.

— Iets over recensenten. Hs. 7.

— Jezus onder de menschen. Hs. 32.

— 'sLands Vreugde Groet. 458.

— Losse prozastukken en brieven. 636.

— De ongelukkige Morgen. Datheniana. 235.

— Proeve over de opvoeding. IL 917.

— Nieuw Scheepslied ter eere van Willem V. 458.

— Vlissings Vreugd bij de aankomst v. Willem V. 458.

— De vrijheid aan den Raad v.VUssingen. 11.581,1003.

— De ware godsdienst vriend. 653.

— Zedenzang aan de menschenliefde. V, CCLIX.

— (Werken betreffende). 96, 711, H. 972.

— (Van en over). 96.

Zie: Blair. 686. — Craigh. 658. — Fabelen. II.
999. « de Genliè. II. 917, XVII. — Gesprek-
ken. 686. — Gr^saard (De). 634. — Henry.
672. — de Maapertios. 686. — Mieden. 557. —
d'Oxenstirn. 636. — de Pouilly. II. 916. —
Smollett. 672. — Vollenhoven. 645. — A. Wolff.
460. — Reg. Tooneel.

Wolff, E., geb. Bekker, en A. Deken, Brieven [in
dichtmaat]. 230.

— Brieven van Abraham Blankaart. IL 1010.

— „ over verscheiden onderwerpen. 636.

— Economische liedjes. 287.

— Fabelen. 230.

— Nederlands verpligting tot het handhaven der nut-
tige maatschappijen. 230.

— [Verschül. Romans]. 671.

— Twaalf leerredenen en eenige gebeden. 653.

— Wandelingen door Bourgogne. 230.

Zie: de Genlis. 709. — van Ollefisn. S88.

Wolff, G., Das Römercastell . . . v. Gross-Krotzenburg.
n. 721.

Wolff, G. de, Spec. jur. Gelrici inaug. ad Tit XVI
Reformationis legum Zutphaniensium. XL 423.

Wolff, H. de. — Zie Reg. Tooneel.

Wolff, J., Belangrijke verhalen v. jonge lieden. 711.

Wolff, O. L. B. — Zie Egeria. 916. — Gilion de
Trasignyes. 949. — Proben. 273. — Sammlung.
786. — Volksbücher. 809.

Wolffganck, J., Bruiloftdichten. 537, 545, 547.

Wolfgank, M. J. — Zie van Heusden. 907.

Wolfhagen, F. — Zie Fragmenter. H. 718.

Wolfram von Eschenbach, [Verschill. werken]. 790,791.
Zie: Sammlang. 779. — Wilhelm d. heilige v.
Oranse. 791.

Wolfsgruber, C. — ZIq Thomas a Kempis. 646.

Wolheim da Fonseca, A. C. — 2üe Fonseca.

Wolke, C. H. — Zie Singedigte. 818.

Wolkof, B. — Zie Wolf. H. 944.

\^olofsoli. 987.

Wolper, A, F., Minutiae Philologicae. 868.

Wolterbeek, J. L., Kerkelijke rede bij de inhuldiging
van Willem II. H. 251.

— Leerrede bij 50-jarigen predikdienst. 734.

— Over het Uoht, in hetwelk de onderneming van
Napoleon moet beschouwd worden. IL 236.

— Opwekking tot dankbaarheid. II. 37.

Zie: Krammaèher. II. 906. — Bedevoeringen. 116.

Wolterbeek, P. — Zie Catalogus. II. 56.

Wolterink, H. W. — Zie Cats. 324.

Wolterink, W. N., Uit den Geuzentijd. 686, IL 113.

— Potloodschetsen uit het land v. Zierikzee. IL 574.

— Overdrukjee.

Wolters, J. — Zie Codex. H. 816.
Wolters, W. P., [Verschill. Romans]. 684.

— Een artistiek klaverblad. H. 10 LI.

— Leven van J. Kneppelhout. Lb. 1886| 248.

— Een pleidooi voor de gemengde lagere school,
n. 313.

— Twaalf preken. 726.

— Overdrukjes.

Zie: Bloemlezing. 225. — Geel. 641, ü. 1010. —
Heemskerk. H. 489. — «Landjuweel. 184.

Woltjer, J., De Manilio poeta. IL 1029.

• _ _

Woman (A) is a Weathercock. — Zie EngL Plays. 843.

— (A) never vexed. — Zie Engl. Plays. 843.

Women (Two angry) of Abington. — 2iie Engl. Plays.
843.

Wonden Christi (Van), een devoet rym. Hs. 11.

Wonder-boeck ('T). — Zie David Joris. 618.

Wonder-bril (De). — Zie Kist. 673.

Wonder-Maer (Dees) end' Prophetsye wis enz. IL 127.

Wonderspreuken van Staat. II. 50.

Wónder-Toneel (Nederlands). II. 184,

Woord (Een) aan Diximus. II. 505.

— (Een) aan de Herv. Gemeente v. Nederland. Il, 384.

— ( >» ) w >f spotters. 485.

— ( >» ) w Oï^^e Utrechtsche medestudenten. — Zie
Kneppelhout. IL 505.

813

WOOBD. — J» J. A. WOBSAA£.

814

Woord (Een) aan de vrienden van Oranje. — Zie
Fokker. II. 257.

— (Een) aan den Waarschuwer. II. 514.

— ( „ ) eer hel te laat is. U. 230.

— ( „ ) in het belang van Europa. — Zie Thor-
becke. II. 245.

— (Een) op zijn tijd. — Zie van Swinderen. II. 230.

— ( » ) over de aanstaande verkiezingen. II. 341.

— ( I» ) f* t> spelüngd.NederL plaatsnamen. 172.

— ( »> ) » »» verguizing der nagedachtenis van
den Vader des Vaderlands. II. 341.

— (Een) over het besluit. — Toe v. Herwerden. II. 384.

— van een eenvoudig burgerman. II. 341.

— (Een) van ernst en liefde. II. 341.

— ( » ) » paa. n. 225.

— van den Vader. — Zie Enfantin. II. 895.

— „ een zoogenaamd Jansenist. II. 341.

— (Eenvoudig) over de godsdienstige twisten. —
Zie Huët. 11. 359.

— (Een ernstig) aan hen die . . . deelnemen in de lee-
ning. IL 252.

— (Een ernstig) aan Nederland. 518.

— ( „ „ ) op uw levensw^. II. 1014.

— ( „ „ maar liefderijk). II. 341.

— (Nog een) over de zoogen. Groninger school. II. 383.

— (Opwekkend) v. Bestuurders v. h. Nederl. Zende-
linggenootschap, n. 389.

— (Een waarschuwend). — Zie Donker Curtius.II.253.
Woorden bij het graf van A. Niermeijer. 87.

— van stichting. Eene bloemlezing enz. 646.

— uit den Bijbel. 646, H. 1011.

— (Eenige) tot Amshoff, van Bell enz. II. 341.

— (Gevleugelde). 660.

— (Groningsche). Hs. 5.

— (Vlaamsche). Hs. 6.

— (Die seven) die God spiac. 19.

— (De zeven) des Heilands. II. 990.

l^oorden (Soosdaitsohe oude en nieiiTve).

765.

— (^HooiEdnitsolie zinveryrante en selükliii-
dende). 764.

— (M'ederlandsclie onde en nien-we). 161.

— (^ederlandsobe zinverwante en selUklni-
dende). 159, II. 980.

Woordenboek (Aardrijkskundig) van Friesland. U.611.

— van het oud Bargoens en Duitsch. — Zie Car-
touche. 176.

— (Curieus) van konst- ende bastaartwoorden. 163.
— * (Engelsch-Nederduitsch en Nederd.-Engelsch). 48.

— (Nederduitsch-Bargoensch en Bargoensch-Neder-
duitsch). — Zie Cartouche. 176.

— (Nederdnitsch Spel- en Taalkundig). 151.

— der Nederlandsche taal d. M. de Vries e. a. 168,
n. 981.

— (Noodwendig) d. zamenleving. . . voor vrouwen. 4.

— van Oost-Indische benamingen. Hs. 36.

— (Persisch-Hindostansch-Nederlandsch) hoofdzake-
lijk over plant- en zeevaartkunde. Hs. 36.

^>

i»

l>

t)

»t

ft

*f

Woordenboek (IJitlegkundig) op de werken van P.
C. Hooft. 164, 324.

— (Vergelijkend) in 200 talen. 41.

— (Zinrijk en schertzend). 633.

w ooirdenboeken in meerdei^e talen. 41, II. 964.

— der Oeensche taal. 859.
Hïnselsche taal. 837.
Fransohe taal. 933.
lïoosdnitflolie taal. 757,758, 766,11.1022.
Xjatünsolie taal. 881.
I^ederlandsohe taal. 165, II. 980.
Ond-ï'Q'oorsclie taal. 851.
Spaansche taal. 919, 920.

— (Oesohiedknndise). H. 3.
Woordenboekje (Hollandsch en Eussisch). 49.
VToordenlüsten. Hs. 4, 77.
Woordenschat ofte Letter-konst. 150.

— (Nieuwe Nederduitsche en Maleidsche). 49.

— (Nederlandtsche) — Zie Meyer. 161, 162.
^Woord«rondin«. 155, II. 980.

Woordhouder, F., De scabinis Belgicis praesertim Hol-
landicis. II. 263.

Woordhouder, T., Grafdichten. 567, 572.
Zie: Verzameling. 893.

Woordje (Een .hartig). — Zie Bruining. II. 240.
Woordt, A. van der. Brieven. Hs. 70.

— Gedichten en leven. 393, Hs. 30.

Zie: van Royen. Hs. 7.

Woordt, J. van der. Ter gelegenheid van het Eeuw-
getijde der Nederlandsche vrijheid. 460.

^VToordvoesine. 155, II. 980.

Woort, L., Plattdeutsche Dichtungen. II. 1024.

Words (English dialectical). 840. '

— (Leioestershire). 841.

World (The) and the Child. — Zie Engl. Plays. 843.
Wormius, O., Antiquitates Danicae. 738.

— Danioorum Monumentorum 11. VI. 738.

— et ad eum Doet. Vir. Epistolae. 857.

— Fasti Danici. 738.

— Regum Daniae Series duplex et Limitum inter Da-
niam et Sueciam descriptio. 738.

— Runik s. Danica Literatura antiq. 737, 738.

— Specimen Lexici Runici. 738.

Zie: BartholinoB. EI. 14.

Wormser, J. A., Heerlijkheid d. nieuwe bedeeling. 656.
Worp, J. — Zie Lovendaal. 294.
Worp, J. A., Jan Vos. 94.

— HoUandsche vertalingen v. Grieksche treurspelen
in de XVIIe eeuw. 295.

— Overdrukjes.

Worp Tyaerda van Binsumageest, Chronicorum Erisiae
libri tres. — Kronyken van Friesland. H. 608.

Worsaae, J. J. A., Altertbumsk. d. Nordens. II. 773.

— Danemarks Vorzeit H. 786.

— Die Danen und Nordmanner. II. 832.

— Om Danmarks tidligste Bebyggelse. II. 785.

— Kongegravene i Ringsted Eirke. II. 778.

815

J. J. A. WOBSAAE. — W. V. 8.

SI 6

Worsaae, J. J. A., Protest eines Jatlanders. II. 1021.

— Minder fra Yaldemar den Stores Tid. II. 776.

— Nordiske Oldsager. II. 778.

— Ranaoio og Braayalleslaget. II. 778.

— Overdnikjes.

Zie: ChriBtian. II. 776. ^YngmtnieT.U.llS,^
Kernerap. II. 786. — Mémoires. II. 774.

Worst, J. H.. Tweetal leerredenen. 724.

Worsteling (De) van het Protestantisme. IE. 335.

— (De naderende) tusschen de natiën. II. 341.

Worstelinge (De) Jacobs. II. 155, 156.

Worte (Einige) zar Verstandignng in dem deatsch-da-
nischen Streite. II. 719.

Wortlaut and Erlauternnff d. neuesten Statuten d. Uni-
yersitaten [in Busslana]. II. 768.

Wortley Montagne^ M., Letters. II. 45.

Wotton, Gt., Linguarum Veter um Septentr. Thesanri
auct. Hickesio^ oonspeotus brevis. 827.

Wonde, C. yan der, S^ronyk van Alkmaar. IE. 535.

Woudenberg, Dina van. — Zie Producten. 73.

Woudt, R. van 't. Lied van de Nederl. jongens. 518.

Wounds of oivU war. — Zie Bngi. Playq. 843.

Wouters, A. — Zie Kunstkabinet. 229.

Wouters, A. D., Handboek voor Gevangenen. U. 274.

— Manuel du prisonnier. II. 274.
Wouters, J. M. — Zie Placcaeten. II. 791.
Wouters, R., Afswervende gedachten. 396.

— Bruiloftdicht. 540.

— Qods tuchtroede over Nedorlandt. 455.
Wouters, S., Grafdicht. 565.
Woutersz., J. G. H. — Zie Reg. Tooneel.
Wouthers, A. F. — Zie Rog. Tooneel.
Wowerius, J. — Zie Minueius Felix. 888.
Wowerus, J. — Zie Walton. 980.

W. P. W. — Zie Watts de Peyster.

W, R — Zie Reg. Tooneel.

Wrede, F., Die Sprache der Wandalen. II. 1023.

Wreden, C. de. — Zie Dilthey. 756.

Wright (Miss) , Tafereelen vanNoord-Aroerika. U. 874.

Wright, Th., Dictionary of obsolete and provincial
English. 839.

— A History of domestic Manners. II. 840.
Wrisberg, H. A., Comment. de Alexandro M. II. 859.
Writing (A common). 6.

Wrtta-^saiic'aya. Oudjavaansch leerdicht. 1002.

w! S. — Zie Stem. 176.

Wtenbogaert, J. — Zie üyttenbogaert.

W. T. H. — Zie W. ten Houten,

Wttewaall, B. W., Overdrukjes.

Zie: de la Coort. H. 469. — Hofman Peerlkamp.
II. 496.

Wttewaall van Wickenbureh , B. W., en P. W. Al-
storphiuB Grevelink, Het Leidsche jagercorps. 11.507.

Wttewaal van Stoetw^n, E. W. F., Acad. proeüschr.
over de Mogendheaen van den tweeden en den
derden rang. H. 1045.

Wttewaal, G., Brieven a. fl. W. Tydeman. Hs. 70.

— (Leven van). 96.

Zie: Tydachrift. II. 287.

Wttewaall, G. W. — Zie Nootd en Zuid. 132.

Wttewaal van Stoetwegen, H. A., Diss. hist. de veteri
ordine judiciornm apud HoUandos. II. 263.

Wtlegginghe. — Zie Ditlegging.

Wtroedinghe. — Zie üitroeding.

Wnbben, Ebbinge. — Zie Ebbinge Wubben.

Wucherer, J. F., De Arii, verae divinitatis Christi
hostis, morte misera eet. IL 29.

Wuck, Si, Kleine Serbische Grammatik. 966.

Wülcker, E. — Zie Grimm. U. 1022. — Neujahrs-
Blatt. n. 723.

Wülcker, R. P., Grundriss d. Geschichte d. Angel-
sachsischen Literatur. 830, H. 1025.

Wüllner, F., ürsprung d. sprachlichen Formen. 28.

Würdinger, J. — Zie Sammlungen. II. 734.

Würth-Paquet, F. X. — Zie Publications. n. 765. —
Reg. Tooneel.

Wurth ainé, J. F. X., Cours préparatoire k Tétode
de la littératore hollandidse. 58.

— Principes de la langue Hollandaise. 145.

Würth ainé, J. F. X., et A. Meyer, Plan deplnsieurs
cours de langue. 33.

Wuestemann, E. — Zie Kries. 750.

Wuestemann, E. F., Oratio in memoriam F. Kruegel-
steinii. 753.

— Oratio in quartia invenate artis Gutenbergianae . . .
saecularibus eet. 13.

Wüstenfeld, F., Die Academiën der Araber. 11.864.

Wulf, J. P. de. — Zie Ordonnancien. IE. 802.

Wulferus, G. F., De Garolo Bellicoso. II. 99.

Wulfften Palthe, A. A. W. van. Leven van J. W.
Racer. II. 970.

Wullem, H. van. — Zie Franken. 905.

WuUen, D. van, Gedachtenisrede. IE. 438.

WuUen, P. van. Grafdicht. 575.

Wulp, J. K. van der. Catalogus van Tractaten, Pam-
fletten enz. II. 65.

Zie: Motley. II. 107, 120.

Wummel. — Zie Reg. Tooneel.

Wunderhom (Des Knaben). Alte Deutsohe Lieder. 786.

Wurfbain^ J. G., De Openbaarheid d. gemeenteko-
hieren, n. 282.

Wurm, C. F., Beleuchtung d. Anzeige d. B^^Ug.d.
Wörterbuchs von Grimm. 767.

— Der europaische Hintergrund d. . . . Wirren in Ham-
burg, n. 749.

— Studiën in den Archiven von Braunschweig. 69.

— Overdrukjes.

Wurst, R. J., Praktische Sprachdenklehre. 760.

T^iu>tembers (KoninarUk). II. 739.

Wurzbach, C. von, Festschrift fur Grillparzer. 751.

Wustmann, G. — Zie Goethe. 806.

Wuttke, H. — Zie Schafarik. IE. 768.

Wuyster, G., Leerrede over den stormwind. U. 196.

W. V. — Zie Boon. 529.

W. V. C. — Zie Brooderliefde. 232.

W. V. F. — Zie Virgilius. 299.

W. V. N. — Zie W. van Zuylen van Nyevelt.

W. V. S. — Zie Suppl. Reg. Tooneel.

817

V. y. W. — o. A. TSSEL DE 80HSPFSK.

818

W. ▼. W. — Zie Bftrklal 629,

W. Wz. — Zie Reg. Tooneel.

Wij-. — Zie Wi-.

Wybranda, A. W., Overdrokjes.

Zie : Archief. U. 829. — Gesta. II. 618.

Wybrands, C. N., Het Amsterdamsch tooneel. FV.

— Overdrakjes.

Zie: TooneeL GGLVII.

Wycherley, W., Works. 847.

Wyckerheld Biadom, D. K. — 7ae Bisdom.

Wyers, M., Boeck der Sproecken. 631.

— Grondelijcke onderrichtiiighe. 621.

Wygaens, C. — Zie van Oudenhoven. II. 410.

Wyhe, G. J. van. De oonditione feminaram in jure
Komano. U. 922.

Wyma, S. S. F. — Zie OpuscnU. II. 923.

Wynne, E., The Visiona of the sleeping Bard. 866.

Wya, van der Meer de. — Zie Meer.

Wysz, J. R., De Zwitsersche Bobinson Crusoë. 711.
Zie: Texte. 773.

Wyttenbaoh, D., Brief a, M. Tydeman. Hs. 70.

— Compendium historiae nniversalis. Hs. 37.

— Oratio de conjunotione philosophiae cum elegan-
tioribus Utteris. U. 909.

— Oratio de vi et efficacia historiae ad studium vir-

tutis. n. 1.

— Tita D. Ruhnkenü. 89.

— (Leven van). 96.

Wyttenbaoh geb. Gallien, J., Brieven. Hs. 70.
Wytz, J. — Zie Williams. IL 112.

X. — Zie P. Bruining. — Beg. Tooneel.

Xavier. — Zie Beg. TooneeL

Xenophon, [Venohill. werken in het Nederlandsch
vertaald]. 597, 598.

Ximenes, S. L. — Zie Beg. Tooneel.

X. O. — Zie Beg. Tooneel.

Xylander, J. von. Die Sprache der Albaneeen. 875.

X. Y. Z. — Zie Wederlegging. II. 304.

Tatee, E., KecoUections and Experienoes. U. 1025.
Tates, J., French System of Measures. II. 941.

— Memoirs illustr. of the History ... of Bristol. II. 841.

— Textrinum antiquorum. II. 15.

— Overdrukjes.

Teesten (Brabantsche). 206.

Ykema, Y., Handleiding v. d. Nederlandsche taal. 148.

— Handleiding [en Oefeningen] v. d. vormleer. II. 941.

— Stijloefeningen. 180.

Ymbert, J. G. — Zie Beg. Tooneel.

Yntema, J. W., [Versdüll. Gedichten], n. 998.

— Amsterdam, Parijs en Berlijn. II. 1004.

— Gevolgen van het Kevolutiemaken. 511.

— Grafdicht. 567.

— Het herstel van Nederland. 490.

Zie: Letteroefeningen. 125. — Muller. 810.

York PoweU, F. — Zie Vigfusson. n. 1025.
Yorke, Y., Défence. II. 197.

— Memoire. IL 197, 199.
Young, E., Klaagzangen. 311.

— Nachtgedachten. 311, 635.
Yperman, Jehan, Ghirui^e. II. 935.

— Traite de médecine pratique. II. 935.

Zie: Natnerkande. Hs. 11.

Ypey, A., Aanmerkingen over verouderde woorden
in de Staaten Overzetting van denBybel. 164, 585.

— Bedestondsrede. U. 235.

— Brieven. Hs. 70.

— Geschiedenis van de Hervorming. 11. 34.

Ypey, A., Gleschiedenis d. Nederlandsche Tale. 138.

— Leerrede ter nagedachtenis v. T. A. Clarisse. H. 967.

— Oratio de studiis theologtae dogmaticae recte reeen-
dis, n. 893.

— Oratio de vera religione , humanitatis sensui , ubivis
gentium excitando apprime accomodata. n. 891.

— Overdnünes.

Zie: Beroerten. II. 207. — Braining. Hi. 1. —
Higt. 874. — Historie. II. 610. — Leerredenen.
II. 247. — Melis Stoke. 205. — Ventameling.
249.

Ypey, A., en H. O. Feith, Oudheid van het Goorecht.
U. 645.

Ypey, D. — Zie Verzameling. II. 645.

Ypey, N., Gedenkschrift der daden van Menno van
Coehoorn. II. 175.

— Bede bij de inwijding v. h. schoolgebouw te Bergu-
merheide. H. 621.

— (Nagedachtenis van). 96.

YriuH», Th. de. Letterkundige &belen. 316.

Yselveer, W. J., Balade op den Domphoorn. 429.

Ysenbrant, A. — Zie Verzameling. 220.

ïsendijke, A. en O. L. W. van, Bruiloftdichten. 528,
530, 538.

Yserman, P. H. — Zie Gronden. 144.

Ysermans, J., Triumphus Cupidims. 333.

Ysidorus (St.), Sermoen. Hs. 19.

Yssel de Schepper, G. A., Lol^vallen van Christiern
n en IsabeUa van Oostenrijk. H. 784.

— Het onregtmatige der Armenwet. IL 293.
^ (Leven van). Lb. 1869, 31.

52

4

819

6. A. T88EL Dl 8GHEFF2B. — 7« ZXEBAHO.

820

Yaael de Schepper, G. A., OTerdrokjes.
Zie: MiBsions. II. 100.

Tssel de Schepper^ P. H. ^., Dö jure exterritonali-

tatis pnncipum sapremoram. II. 931.
Tsselsteyn, N. J. yan^ De Fransche Protestanten.

n. 137, 353.
— Invloed van de kerkelijke wetgeving. II. 389.
Ysselstein, W. van, Bmilofidicht. 538.
Ystorien Bloeme (Der). 206, Ha. 10.
Yver. — 2jie IJver.

Yvoy van Mydrecht, D. M. M. d'HancQBt d', Frankrijks
invloed op de buitenlandsche aangeTegenheden der . . .
Nederl. Republiek. II. 188.

Yvoy van Mydrecht, M. L. d'. De Ridderorde van
St.Jacob. II. 98.

— Het verbond en ameekschrift der Edelen. IL 110.

— Overdrukjee.

Yzerman geb. Junios, F. J. J. A., [YerBcbili. ro-
mans]. 688.

Yzopet (Lyoner). 945.

Z.

Zaak (De) der R. Kath. Hiërarchie. II. 341.

Zaalberg, H. — Zie Nienwjaarwenschen. 523.

Zaalberg Pzn, J. C, Aan mijne vrienden te 's6ra-
venhage. 96.

— De godsdienst van Jezus. 725.

— Intreeleerrede. 734.

— Leerrede ter bevest. v. J. J. van den Broek. 727.

Zie: Uitspraak. 96.

Zaalberg, W. — Zie Liederen. 269, 270.

Zaaijer , T., Leven van J. A. Boogaard. Lb. 1878, 131.

— Leven van F. W. Krieger. Lb. 1882, 135.
Zabel, E. — Zie Hübner. 749.

Zacharia, F. W., Het bevrijde Israël. 308.

Zachariae, H. — Zie Blumeubach. 907.

Zacher, J., Diedeut8chenSprichwÖrtersammlungen.768.

— Das Gothisohe Alphabet. 737.

— Die Historie von Genovefa. 810.

— Overdrukjes.

Zie: Mittheilojigen. II. 711. — Zeitachrift. 743.

Zachmoorter, M., Thalamus sponsi, oft 'tBruyde-
goms beddeken. 649.

Zaden (Gevleugelde). Ideeën van . . . denkers. 660.

Zahn, J. C, ErEuterung d. Gothischen Sprachüber-
reste in Neapel u. s. w. 742.
Zie: Uifilas. 742.

Zak der Eonsten. 632.

— (Den) met die stucken voor den Paus. II. 361.
Zak-Atlas (Nieuwe en Aconr.)v. d. Nederlanden. U.398.
Zak-Bibliotheek van vernuft en smaak. 127.
Zakboek voor Vrouwen of Almanak. II. 983.
Zakboekje der Maatschappij V. W. 186.

— (Vaderlands) voor wetenschap en letteren. 186.

— voor het verstand en hart. 186.
2iaIkind-Hourwitz, Lacographie ou écriture laconique.9.
Zamenspraek. — Zie Samenspraak.

Zammers, J. — Zie Reg. Tooneel.

Zande, H. van der. — Zie Reg. Tooneel.

Zang a. d. Sociëteiten v. wapenhandel te Leyden. 473.

Zang-ariaas (Nieuwe) genaamd de Nederd. Opera. 289.

Zang-boekje (Nut en dienstig). 264.

Zangburg (Amsterdamsche). 285.

Zange, F. C, Korte inleiding in de Boeken d. Ouden
Testaments. II. 905.

Zangen (Godvrugüge) op de voorn, feesten. 263.

2^gen (Vaderlandsche). 223, 269.

Zanger (De vaderkndsche). — Zie Kasteleijn. 469.

ZangwGodin (De vroUjke). 281.

Zanggodinnen (De vrolijke). 223.

Zangh-bloemzel d. i. stadtjes v. d. zinroerenden zangh.
276.

Zang-prieel (Vermaakelijk). 284.

Zangster (Mijne minderjarige). — Zie Einker. 393.

Zangstnkjes (Zedelijke en vermakelijke). 292.

Zangwijzen d. Evangelische Gezangen. 267.

Zanten , J. van , De gansche pligt van een Christen. 652.
Zie: Le Faachear. 717. — Milton. Sll.

Zapf, G. G. [of G. W.], Annales typographiae. 15.

— Karl, Grosherzog von Frankfurt. II. 724.

Zarate, A. de, Gonqueste van Indien. TL. 882.

Zarnoke, F. -- Zie Brant. 798. — Nibelungen-Lied.
792. — Wörterbuch. 758.

Zasius, L. — Zie Reg. Tooneel.

Zatzikhoven, ülrich von. — Zie ülrich.

Zaunslifer, P., Tafereel van overdeftige Zinnebeelden.
629.

Zanpser, A., Baierisches u. Oberpfalzisches Idiotikon.
772, 773.

Zavialof, M. — Zie Derham. U. 915.

Zbraslawsky, J. K. — Zie Le Sage. 952.

Zedekias of de vaderschuldige kinderstraf. Hs. 33.

Zedekunst. — Zie Coornhert. 624.

Zédeles over de ijdele ondernemingen d. mensen. —
Zie van Hoogstraten. 359.

Zedemeester (De) der Kerkelijken. — Zie Statina
Muller. II. 351.

— (De nuttige en vroolijke). VL

Zeden en gewoonten [van Ouitschland]. Jl.

695.

— [van BVankrti^]- H. 817.

— [ „ :N'ederland]. EL. 83.
Zedenkunde, IL 916.
Zedespelen. XVn.

Zedespiegel of gulden spreuken. 660.
Zedespreuken op rijm. Hs. 11.

— of leefregels op rijm. Hs. 11.
Zedezangen en stichtelijke liederen. 260.
Zedlitz, F. von, Busschieterykonst. II. 944.
Zee. C. van der. — Zie Bos. 529, 905.
Zeebang, F., Brief aan een zijner vrienden. U. 594.

821

o. ZBBBOT. — L. ZEBNOTTB.

822

Zeebot, G., Nederdaytsche gedichten. XYL
Zie: Reg. Tooneel.

Zeegers, L. Th., Geschiedenis d. Nederlandsche letter-
kunde, n. 965.

— Nederlandsche Spraakkunst. 147.

Zie: Bloemen. 182, 200. — Chrestomathie. 181, II.
988. — Tydperk. 224.

Zee-held (De vrolijke). 289.

Zeehuizen, J., Bronnen van volkswelvaart. II. 1056.

— Verhandeling over de daglooners enz. II. 633.

— Overdrukjes.

Zeel, G. van, Inleiding tot de Taal- en Redeneer-
kunde. 32.

Zeeland (l>povinoie). II. 567, 1055, Hs. 61.

S^land. Jaarboekje. U. 567.

Zeemaan, J. W. V. J. en C. L., Brief a. M. Tyde-
man. Hs. 70.

Zeemagt (De) beschouwd. II. 304.

Zeeman (De vrolijke). 291.

Zeeman, C. F., Nederlandsche spreekwoorden. 172.

— Overdrukjes.

Zeeman, D. H., Geschiedenis d. chirurgie in Frankrijk,
n. 826.

Zeeman, H., Drank- en drinkwinkels. U. 87.

Zeeman, N. — Zie Reg. Tooneel.

Zeereobt. II. 270, 925.

Zeerechten, inh. dat oudste en hoogste Waterrecht enz.

n. 926.
Zeerijp, P. van. — Zie Reg. Tooneel.
Zeenstraet van 's Graven-Hage. — Zie Huygens. 332.
Zeeus, J., Bruiloftdichten. 631, 543.

— Grafdicht. 571.

— [VersohiU. Dichtwerken]. 365.

— De Zangberg in gevaar. 445.

Zie: Horatiua. 299. — Juvenalis. 808. — Reg.
Tooneel.

Zeevaartkimde. II. 939.

Zegelied (Oud-Duitsch). Hs. 33.

Zeffelknnde. H. 7, 1035.

Zegels (Teekeningen van). Hs. 74.

Zegenwensch over Willem V. JL 1046.

Zege-praal (De) des Lichts. 514.

— der Goddelijke liefde. — Zie van Hoogstraten. 359.

— over . . . Wilhelmus Hl. — Zie Orizant. 437.
Zegers, F. en J. — Zie Reg. Tooneel.

Zegers Jz., W. — Zie Verzameling. Hs. 55.
Zegezang. — Zie Feith. 469.

— op de . . . Wapenen v. H. K. M. v. Hongaryen. 450.
Zeggelaar, J. J., Opdragt wegens den watervloed. 498.
Zeggelen, W . J . van, [Verschill. Dichtwerken]. 412, 413.

— Gosterliedjes. 515.

— Grafdicht. 575.

— Leven van S. J. van den Bergh. Lb. 1869, 161.

— „ „ P. T. Helvetius van den Bergh. Lb.
1874, 133.

-— (Leven van). Lb. 1879, 201.

Zie: Fantasia. IL 984. — Keur. 225. — Proia
en poëzie. 184. — Silhouetten. 238. — Stekjes.
296. — van der Vliet. 080. — Warre Tyndale.
812. — Beg. Tooneel.

Zeibich, H. A., De Fulguritis. TL, 699.

— De Vespasiani numo eet. II. 853.

— De viso Drusi Germanici propter Albim. II. 853.
Zeibig, H. J. — Zie Fontes. U. 753.

2ieiller, M., Topographia Germaniae Inferioris. II. 395.
Zeilgenossen. Biographieen u. s. w. II. 6.
Zeitschrift fiir die Archive Deutschlands. II. 687.

— far deutsches Alterthum. II. 695.

— „ deutsche Mythologie. II. 698.

— „ „ Philologie. 743.

— „ vergleichenden Sprachforschung. 25.

— „ vateriaudische Geschichte u. Alterthumskunde
Westfalens. U. 724.

— fur die Wissenschaft der Sprache. 25.

— des Bergisohen Geschichtsvereins. 11^ 731.

— „ Ferninandeuras für Tirol. IL 755.

— der Gesellschaft fïir Geschichtskunde von Freiburg.
n. 741.

— der Gesellschaft für die Geschichte d. Herzogthümer
Schleswig, Holstein und Lauenburg. II. 717.

— der historischen Gesellschaft für die Provinz Posen,
n. 709.

— des historischen Vereins f. Schwaben u. Neuburg.
n. 737.

— des historischen Vereins für das wirtembergische
Franken. II. 739.

— des Vereins zur Erforschung d. rheinischen Ge-
schichte u. Alterthümer in Mainz. II. 726.

— des Vereins für Geschichte u. Alterthum Schlesiens.
n. 709.

— des Vereins für Hamburgische Geschichte. II. 748.

— „ „ „ Hessisohe Geschichte u. Landes-
kunde. II. 720.

— des Vereins für Lübeckisoha Geschichte. II. 749.

— „ „ „ Thüringische Geschichte. 11. 746.
Zeitungen (Die ersten Deutschen). H. 1068.
ZelanduB. — Zie J. Bellamy.

Zeldam Ganswijk, D. J. ten. — Zie Ganswijk.

Zelen. — Zie Zielen.

Zelfopoffering van Van Speyk gevierd. II. 244.

Zel&tandigheid der Kerk. II. 341.

Zeil, M., de eerste evang. herder te Straatsburg. 756.

Zelle, Untersuchungen zur Deutschen Metrik. 764.

Zeller-Werdmüller, H. — Zie Mittheilungen.II. 762.

Zelling, E. J., Berigt over de Klankmethode. 151.

Zendbrief (Eenen troostelycken). n. 346.

— van Jogchem Kraaijepoot. — Zie Ie Francq van
Berkhey. 469.

— van Jonas Kikkersloot. — Zie Ie Francq van
Berkhey. 470.

Zendbrieven der Apostelen [in het Singaleesch]. 977

Zendelinggenootschap. U. 389, 390, 1052.

Zendinff. II. 389, 1052.

!Zending8-AImanak. — Zie Almanak.

Zenker, J. T., De statu ioiperii Chalifarum sub ftnem
primi aerae Mohammed, seculi diss. U. 864.

Zerbolt van Zutphen, G. — Zie Zutphen.

Zerdik, A., Quaestiones Appianeae. U. 1028.

Zernotte, L., Historia sine parente eet. H. 15.

823

#. zxpsK. — znniE-BxsuoBir.

824

Zeper^ J.^ Brief a. D. ü. Heinemejer. Ha. 70.
Zesen, Ph. Gaes. k [of F. ran] , Aasenat. 810, 860.

— BoBohreibung der Siadt Amsterdam. U. 639.

— Dorchaos ?ermehrter Hooh-deutscher Helikon. 764.

— Leo BelgicQs oei II. 77.

Zie: Arent. 662. — Gomeniiis. 44.

Zettemam, E., Bedenkingen op de Nederlandaohe
schilderschool. ü. 325.

Zettingen en Omslagen 7an 1496 enz. n. 439.

Zeagniase über das Deutsche Mittelalter. II. 692.

Zeune, A., Der fremde Göteendienst. 793.

— Qothische Sprachformen and Sprachproben. 739.

Zie: NibeluDgennoth and Klage. 793.

Zenss, J. C, Grammatica Celtica. 864.

Zenss, K,, Die Deutschen n. die Naohbarstamme.n.691.

— Die Herkonft der Baiem. U. 733.

Zereoote, J. van. Gedichten. 330.
Zie: Reg. Tooneel.

ZeTenberoen (Orootvorstendom). II. 759.

Zeyde, C. ran der. De leestoon. II. 1016.

Zeydelaar, E., Nederduitsche Spraakkonst. 144.

— Regelmatige Néderdnitsche Spelkonst. 150.

— Verhandeling over de Spelling. 150.
Z. H. — Zie Z. Heyns.

Ziegenbalg, B., Grammatica Damnlioa. 995.

Zleglauer« F. Ton, Harteneck, Graf der Sachsischen
Nation. n. 759.

Ziegler , G. L., Ursaohen d. Festigkeit alter Romisehen
Gebaade. II. 1035.

Ziegler, F. W. — Zie Reg. Tooneel.

Ziegra , G. D., De confosione lingnamm Babylonica. 25.

Zielen-lust (Geestelijke) y. h. Evangelische 2iion. 263.

Zielen-troost (Der) ende vaderlijcke leeringe. 651.

— (Den dobbelen) ende vaderlijke leeringe. 651.
Zielen-weide der godvmgtige, liederen. 262.
Ziele-zangen (Dichi-kundige). 258.
Ziellninde. II. 916.

Ziels-verlnstigmg, bestaende in . . . geest, liederen. 258.

— (Des godsdienstigen Christens). 260.
Ziemann, A., Gbthischhochdeutsche WorUehre. 739.

— Mittelhochdentsches Worterbnch. 758.

Zie: Lesebach. 778.

2Q[erikhoven, G., Eookkundig woordenboek. II. 946.

Ziesenis, B. — Zie Zinneprent II. 225.

Ziesenis, J. G. geb. Wattier, Aan Mej. Polly. XI.

— (Werken over). XII.
Ziseuners* II. 866.

— (Xaal der). 975.

Zg zullen het niet hebben, het vrije Nederland. IL 341.

Zijde, K. van der. De begrafenis van den duivel. 646.
Zie: Hooft. U. 105.

Zijlker, H. de Ruiter, Regt v. beklemming. II. 643.

ZijU, M. J. E. E. van. — Zie Amersfoordt. 416.

ZijU, Fh. van. — Zie van Es. 532.

Zijll Jz., W. G. van, Ondewater en omtrek. II. 518.

Zijlstra, D. P., Historie van Franeker. II. 621.

Zijlstra, H., It boask fen de kasteleins dochter. 828.

Zyistra, H., Gelukkig Hansje. 822.

— Hwet habbe da Fryske scriüers jnachtionimen.821.

— Inleiding tot de Friesche spraakkunst. 822.

— Klank- en schriftleer d. Friesche taal. 822.

— Tsien tuwsen uwt de lotterj. 826.

— Woordenleer der Friesche taaL 822.

Zie: Idans. 828.

Zijnen, A. A. E. H. Steens, geb. Ampt. — Zie Steens.

Zijpj J. van, Baras klagt over het afzijn van haaren
minnaar Assedin. 381.

Zie: Boileaa. 177. — Dyl. 653. — Reg. Tooneel.

ZLjtsema, J. — Zie Reg. Toonoel.

Zillesen, G., Aanmerkingen op het Leydsche Ontwerp
der gewapende corpsen. U. 476.

— De eer van het Patriottismus. II. 211.

— Finantieel betoog. II. 222.

— Geschiedenis der Yereenigde Nederlanden. II. 211.

— Onderzoek der oorzaken v. d. opkomst enz. der . . .
volken. H. 1035.

— Wijsgeerig onderzoek wegens Nederlands opkomst
enz. n. 219.

— (Leven van). Hs. 64.

Zie: Emttige (De). 128.

Zillesen, G. J. (In memoriam). 96.

Ziromer, H., Die Nominalsuffize a und a, 740.

Zimmerman, J. Decker, Bom, Bam. Vriendschaps-
gave. 309.

— Gedenkstuk voor de Evang. Luth. Gremeente te
Utrecht. H. 600.

— Het grondbeginsel d. Protestantsche kerk. n. 382.

— Hij heeft ons verscheurd. Hij zal ons ook genezen,
n. -254.

— De HoUandsche natie in 1830. 501.

— Kinderen der vergetelheid. 195.

— Een Kostschool in 1795. II. 309.

— Leerrede bij Nederlands bevrijding, n. 232.
„ 50-jarigen Predikdienst. 734.
over Psalm 87 : 1. 736.

— [Verschill. Leerredenen]. 724.

— Maarten Luther. II. 36.

— Negen volksliederen. 272.

— üitzigten bij den herbouw onzes tempels. II. 1055.

— Willem de Zwijger. 601.

— Zij is vastgegrond op de heilige bergen. U. 342.

— (Leven van). Lb. 1868, 16.

Zie: Meogelingen. 500. -— Domela Nieawenhais.
U. 600. — SchiUer. 809. -- Waroainck. 86.

Zimmerman, Joh. G., Ghequeriana. 644.

Zie: GidB (De). 180. >- Potgieter. 196, 410.

Zimmerman, J. J., De voortreflijkheid d. christelijke
godsdienst. II. 376.

Zimmerman, W. H. — Zie KÜjn. 195.

Zimmermann. — Zie Lessing. 800.

Zimmermann, F. G., Ueber d. Heautontimorumenos
des Terenz. 885.

Zimmermann, J. L. — Zie Wagner. 756.

Zincgreven, J. W., Duytsche Apophthegmata. 169.

— Der Teutschen scharfidnnige Kluge Spruch. 768.
Zinne-beelden (LYII Morale). — Zie Barbonius. 626.

M

n

825

ZnnrEBÏllLDEK. — K. A. yAN ZÜTLEV Jn.

826

Zonnebeelden of beeldspraak in naamdicht. — Zie
Wapperom. 395.

Z. J. H. T. J. ~ Zie J. 't Hooft Jz.

Zinnicq Bergmann, F. J. B. van. — Zie Bergmann,

Zirardini, ö. — Zie Vergani. 914.

Zirclaria, Thomasin von. — Zie Thomaain.

Zirkel, F. — Zie Keport. II. 876.

Ziska, F. — Zie VolksUeder. 773. — Volksmahr-
chen. 807.

Zitzschar, F., De anno . . . passionis S. Polycarpi. II. 31.

Zjermez, A. Karelsz van. — Zie Reg. Tooneel.

Zobel, Qedanken über d. Ursprange d. Sprache. 37.

Zoelen, Groeninx van. — Zie Groeninx.

Zoeloes (Xaal der). 988.

Zoepfl, H., Die Haaptmannschaft des Götz von Ber-
lichingen im grossen Bauemkriege. II. 694.

— üeber den Prozess von Enrmainz gegen Götz von
Berlichingen. II. 694.

Zoet, J., [Verschill, Dichtwerken]. 335, 336.

— Aan Nederland. 483.

— Op 't Affronteeren van 't Hol. 435.

— Bruiloftdicht. 538.

Zie : Huygens. 881. — Pamaisus. II. 987. — Vivc-
rioB. 668.

Zoete. F., Bruüoftdicht. 543.

Zoeteboom, H., De Zaanlants Arkadia. 11 533.

Zie : Last-hoQe. 276. — H. J. Soet. — H. Socteboom.

ZoUer, E. — Zie Andersen. 860.

Zola, E. — Zie Gélébrités. 937.

Zolt6n, J. — Zie La Motte Fenelon. 951.

Zomerkrans (Een). Album van poëzy en kunst. 308.

Zon, A. L. van. — Zie Z. M. van Zon. 376.

Zon, Z. M. van, Stichtelijke gedichten. 376.

Zon, P. de Wakker van. Nog wat lectuur op het
ontbijt en de theetafel. II. 1010.

— .[Verschill. Romans]. 672, 673.
Zondvloed (De) . . . verklaard. II. 888.
Zonhoven, G. van, Bruiloftdicht. 545.

— Kort verhaal v. h. beleg . . . d. stad Leiden. II. 465.

Zie: Meerman. IL 868. '

Zonhoven, Olivier van. — Zie Reg. Tooneel.

Zonne-lioht (Het zuivere Vaderlands). II. 543.

Zoon (Verloren). — Zie Historie. 697.

Zorgdrager, G. G., Bloevende opkomst d. Groenland-
sche Visscherij. II. 389.

Zout (Het) der gezelligheid. 393.

Zoutelande, Mme de. — Zie de la Court. U. 149.

Zoutmaat, C., Grafdicht. 561.

Zoutmaat, G., Opwekking aan Leydens Burgery. 461.
Zie: Geisweit. 588. — InwQding. 494.

Zoutman (Ter gedachtenis van J. A.). 483.

— of de edelmoedige held. 469.
Zoutmans Victorie (A la). 387.

Zpevnik Ces-ky' (Spolecensky). n. 1033.
Zschokke, H., Het dorp der goudmakers. 683.

— Novellen. 683.

Zie: Bericht. II. 768. — Reg. Tooneel.

Z. S. J. — Zie Remede. 966.

Z. T. J. ü. 8., Grafechrift. E. 506.

Zubli, A. J., [Verschill. Dichtwerken]. 384.

— Aan de leden v. het Genootschap Kunstmin spaart
geen vlyt. X.

— Aanspraak aan Kunstmin spaart geen vlyt. X.

— Dichttafereel van den winter. 489.

— Grafdichten. 563, 571, 577, IL 1008.

— Hulde aan de Vlootvoogden. 495.

— Lierzang aan het Bataafeche volk. 484.

— „ „ Leydens burgery. 488.

— Nederland verlost. 490, 518.

— Triumfeang op de overwinning van de Nederlan-
ders. 493.

— Wederkomst van Lodewijk Napoleon. 489.

Zie: NieavvjaarwenBchen. 623. — Reg. en Snppl.
Reg. Tooneel.

Zubli de jonge, J. — Zie Thomson. 636.

Zubli, J. A. J., Grafdicht. 573.

Zucht naar standsverhefQng. — Zie van Meerten. 11.311.

— (De) voor 't vorsÜijk Huis enz. — Zie Genootschap.

— (De) van Johan de Witt. — Zie Luzao. IL 191.
ZiUch, G. — Zie Rhenus. il. 721.

Zuichemus ab Aytta, Viglius. — Zie Viglius.

Zuid-Afrika. II. 869. •

Zuid- Amerika. II. 881.

Znid-HoUand (Provincie). II. 437, 441. 1053.

Zuid-Nederland (Uit). Vlaamsche verzen. 336.

Zuilichem, Eyck van. — Zie Eyck.

Zulen, Dirc van, geeft een Leen. Hs. 43.

Zulen, Johan van, beloven enz. Hs. 43.

Zumbae de Eoesfelt, C, Ontwerp tot droogmaking
van net Haarlemmermeer. U. 539.

Zupitza, J. — Zie Heldenbuch. 780.

Zurck, E. van, Bruiloftdicht. 543.

— Codex Batavus enz. II. 363.

Zie: Kolaert. 906.

Zurk, E. Studler van. — Zie Studler.

Zurmühlen, H. — Zie Liederbuch. 775.

Zurmühlen, B. — Zie Redevoeringen. 116. — Reg.
Tooneel.

Zus, N., Schieland uit de oudheid opgedolven. Hs. 50.

Zuschrift (Kleine) über d. ünterschied zwisohen dieh
und dir. 761.

Zusters (De) of historie van Lucia en Carolina. 669.
Zutphen, A. van, Nederlandsche uitvindingen. IL, 386.

— Vaderlandsche spreekwoorden. 170.

— Voorberigt, behelzende de reden van de uitgave
enz. 144.

Zutphen, Gerard Zerbold van (Leven enz. van). 77.

— De Bijbel ter lezing aanbevolen. II. 333.

Zutphen, Hendrik van. — Zie v. Herwerden, n.345,346.

Zutphen, P. van. — Zie van 't Sant. Hs. 6.

Zutphen Az., P. van. Brief over den Eranschen tijd. 174.

Zuttere, P. A. de. — Zie Pranck van Word. H. 355.
— Sepp. n. 35.

Zuyderhoek, N. — Zie Breedvelt. 530.

Zuyiekom, M. de Witte van Haemstede geb. — Zie
Witte van Haemstede.

Zuvlen Jr., R. A. van, Inventaris d. Archieven van
^s Hertogenbosch. H. 410.

827

TA» BUTLBH YkV NIBVELT. — A. ZTBAimT.

828

Zuylen ran Nievelt, yan, Een woord naar aanleiding
van den Open brief. E. 283.

Zuylen van Nievelt, A. van. — Zie Maohiavel. ü. 1009.
— Zie Plutarchus. 599.

Zuylen van Nievelt, J. van (Geschriften over). II. 520.

Zuylen van Nyevelt, C. van. Het Liberalismus. II. 359.

Zuylen van Nyevelt, H. van. Brieven a. W. Bilder-
dijk. Hs. 70.

— (Leven van). Lb. 1853, 121.

Zuylen van Nyevelt, H. F. van, De hospitio militari.
II. 301.

Zuylen van Nyevelt, J. A. van. Brief a. D. ü. Heine-
.meyer. Hs. 70.

Zuylen van Nyevelt, F. J. van. Naklank der bazuin
enz. n. 360.

— Het Schaakspel gemakkelijker gemaakt. II. 941.

Zuylen van Nyevelt, W. van. Die Fonteynè des
levens. 622.

Zie: Canon. II. 12. — Soaterliedekens. 286, 237.

Zuylichem (Heer van). — Zie Gonst. Huygens.

Zwaag, W. C. van der, Tweetal leerredenen. II. 652.

Zwaan Csz., J. A. de (Leven van). Lb. 1863, 400.

Zwaan (Den singende). 261, 282.

Zwaardemaker, C. — Zie Tolk (Onze). 132.

Zwaardemaker, D. (Herinnering aan). 413.

— Nagelaten gedichten. 413.

Zwaerdecroon, H., P. Terentius Gomedien. XYI.
Zie: Reg. Toooeel.

Zwaluw (De). Volksblad. U. 977.

Zwan, EL van der, Een ernstig woord. II. 1014.

Zwanenbeek Pauw, J. M., Roepstem. II. 970.

Zwartenhoff, H. . — Zie uitspanningen. 222.

Zwartte, A., Stichtelijke poezy. 365.

Zweden. II. 775.

Zweedsoh. 869.

Zweepslag (De Amsterdamsche). VU.

Zweerts, B. en G. — Zie Beg. Tooneel.

Zweerts, H., [Verscliill. Dichtwerken]. 343.

Zweerts, H. — Zie Gebedt. 229. — Opschriften. II. 88.

Zweerts E. of G., [Verschill. Dichtwerken]. 363, 354.

— Plaizirige Eijvagien. 666.

— Stichtelijke gezangen en zedeliederen. 260.

— Zede- en zinnebeelden. 193.

Zie: ApoUo. 279. — La Fontaine. SU. — Hinne-
Eangen. 279.

Zweerts, P., Bruiloftdichten. 533, 542, 547, 548.

— - Gedichten. 368.

— Lijkdicht. 564.

T- Verhandelingen gedaan in Feliz Meritis. II. 936.
Zie: Reg. Tooneel.

Zwenken, Eeeije, alias Ruige Keet (Levensgevallen
van), n. 521.

Zwierbol (De vrolijke). 289.

Zwierman, P., Op het uitzeilen der vloot. 469.

Zwingli, J. D., Brief a. H. W. Tydeman. Hs. 73.

Zwitserland. II. 761, 1061.

Zwitserland en de Jezuitenvraag. II. 762.

Zwysen, J., Herderlijke brief. IL 341.

Zybandt, A. — Zie Reg. Tooneel.

i

BIJVOEGINGEN EN TERBETERINGEN.

Abèl-Rémosat, OFerdrukjes.

Acquoy, J. G. R., Overdrukjes.

Aesopus StomachAtas. — Lees: — Stomachatas.

Alda Guarini moet vervallen,

Alkmar, Heinrik von. — Zie Heinrik.

Amelot de la Houssaye. — Zie La Houssaye.

Amatel^ J. Ploos Yan, lees: Amstel, Ploos van. — Zie
Ploos.

Apostolins, Mich.^ Proverbiae. 872.

Aue, Hartmann von. — Zie Hartmann.

Aylva Bengers, L. H. W. vaa, Overdrukjes.

Backer Kor£f, J. — Leee: Bakb^r Eorff, J. [de 3
titels op Kol. 39 vermeld behoorden dus op Kol.
él vermeld te worden].

Bamberg^ Otto van. — Zie Otto.

Bellovacensis, Vincentias. — Zie Yinoentius.

Berg , Willem Graaf van den. — Zie Tadema. II. 181.

Bergh, P. F. Helvetios van den. — Lees: Bergh,
P. T. Helvetius van den.

Bolswert, Boetins &. — Zie Boetias.

Bosch, H. van Heyningen. — Lees: Bosch, van Hey-
ningen. — Zie Heyningen.

Bosgoed, D. Mulder. — Zie Mulder.

Clerc, Guillaume Ie. — Zie Guillaume.

CoUenutius, Pandolphus. — Zie Pandolphus.

Dom, Beinbot von. — Zie Beinbot.

Dnijkerius, J. — Lees: Duykerius, J.

Ebbinge Wubben, F. A., Beschrijving van Staphorst,
n. 638.

— Geschiedenis van het beleg van Hasselt. II. 637.
Zie: ter Stege. II. 688.

Ems, Budolf von. — Zie Budolf.

Eschenbach, ülrich von. — Zie ülrich.

Eflchenbach, Wolfram von. — Zie Wolfram.

Escurj van Heinenoord, O. d'. — £«««.■ Escury van
Heinenoord, H. Coliot d'.

Everwijn Hubert, J. — Zie Hubert.

Faber van Riemsdijk, J. G. (Leven van). Lb. 1864, 345.

Freiberg, Heinrich von. — Zie Heinrich.

Fussesbrunnen , Konrad von. — Zie Konrad.

Guarini, J. B., Alda, Carraen elegiacum. 888.

Guillot de Marcilly. — Zie Marcilly.

Haasloop Werner, G. — Zie Werner. — Z«^«: Haas-
loop Werner. — Zie Werner.

Haemstede, Witte van. — Zie Witte.

Hagenau, Beinmar von. — Zie Reinmar.

Heer (Zingt den). 268.

Hendrik van Zutphen. — Zie Zutpheu.

Iddekinge, J. E. H. Hooft van. — Zie Hooft.

Usland. II. 787.

IJalandsob. 860, II. 1025.

IJver en vriendschap, vertoond als de voornaamste
zuilen eener Maatschappij. X.

Jehan de Meung, Consolation de Booce. Hs. 35.

Klingen, Walther von. — Zie Walther.

La Houssaye, Amelot de. — Zie Aubry du Mauriez.
n. 106.

Langenstein, Hugo von. — Zie Hugo.

JjiBk Villemarqué, Th. de. — Zie Barzas-Breiz. II. 1027.

Le Prince de Beaumont (Mad.). — Zie van Meerten-
Schilperoort. 71fi.

Le Sueur Fleck, F. — Zie Fleok.

Lichtenstein, ülrich von. — Zie ülrich.

Lorris, Guillaume de. — Zie GuiUaume.

Lynden, J. O. van. — Zie Buurt.

Medenbach Wakker. — Zie Wakker.

Megenberg, Konrad von. — Zie Konrad.

Mist, J. Üytenhage de. — Zie üytenhage.

Montfort, Budolf von. — Zie Rudolf.

Morungen, Heinrich von. — Zie Heinrich.

Munster, Diederiok van. — Zie Diederick.

Norman, Levyssohn. — Zie Levyssohn Norman.

Oudtshoom, Reede van. — Zie Reede.

Raad (Broeden). — Zie Vertooch. II. 686.

Remusat, Abel, Overdrukjes moet vervallen.

Röpgow, Eike von. — Zie Eike.

Riemsdijk, J. C. Faber van (Leven van). — Lees:
Zie Faber.

Roemer Visscher. — Zie Visscher. *

Rön, Kasper von der. — 2^*e Kasper.

Rügen, Wizlaw von. — Zie Wizlaw.

Schedel Ferencz, J. E. — Zie Vörösraarty. 992.

Schepper, Yssel de. — Zie Yssel de Schepper.

Schimpdichten op de Wet op de liefdadigheid in
België. 516.

Schmidt, H. J., Scheiding van Staat en Kerk. —
Lees: Smidt, H. J.

Scoenhoven, Johannes van. — Zie Johannes.

Sedlnitzky, de Perponcher. — Zie Perponcher.

Servatius legende (Sinte). 206.

Simon van der Aa. — Zie Aa, Simon van der.

Sonius Swaagman. — Zie Swaagman, Sonius.

Stirum, van Limburg. — Zie limburg Stirum.

Suchem, Ludolf von. — Zie Ludolf.

Superville, D. P. G. Humbert de. — Zie Hum bert.

Tieboel Siegenbeek, D. — Zie Siegenbeek.

Toischer, W. — Zie ülrich von Eschenbach. 796.

Trimberg, Hugo von. — Zie Hugo.

üfiford, Quarles van. — Zie Quarles van üfford.

Veldeke, Heinrich von. — Zie Heinrich.

Visconti, J. B. Primi. — Zie Primi.

Vogel weide, Walther von der. — Zie Walther.

Volkaersbeke , Kervyn de. — Zie Kervyn.

Vosmaer, S. E. — Zie Heyns, S. E., geb. Vosmaer.

Warnars, P. Meijer. — Zie Meijer Warnars.

Wattier, J. C. Ziesenls geb. — Zie Ziesenis.

Weert, Jan de. — Zie Jan.

Weissenburg, Otfried von. — Zie Otfried.

Wevel, Gillis van. — Zie Gillis.

Wisenpière, Warny de. — Zie Warny.

Witte Tullingh, Oldenbamevelt gen. — Zie Olden-
barnevelt.

Würzburg, Konrad von. — Zie Konrad.

i

-4

^

7

V

This book should be returned to
the Librafy on or bef ore the last date
stamped below.

A fine of five cents a day is incurred
by retaining it beyond the specified
time.

Please return promptly.